Pauline Maas-Bulk/ Voeding en Diëtetiek/ Hoofdfase 2e jaar/ Studentnummer: 10052100 Inhoud
Inleiding
2
De beroepsrollen
2
Blok 1 Beroepsbeoefenaar/ Ondernemer Voortgang Verslag ethiek Reflectie verslag vrije studiepunten TNO Reflectie verslag Dieetbehandeling
2 3 4 7 8
Blok 2 Minor Psychiatrie Reflectieverslag psychiatrie
11 12
Blok 3 Manager Voeding- Onderzoeker Voortgang Verslag individuele verantwoording Verslag gespreksvaardigheden
15 16 16 18
Blok 4
21
Voortgang Verslag Symposium
23
Pauline Maas-Bulk/ Voeding en Diëtetiek/ Hoofdfase 2e jaar/ Studentnummer: 10052100 Inleiding Dit portfolio is een manier om te laten zien hoe ik mezelf ontwikkeld heb. Alle beroepscompetentie zijn kort beschreven en ik heb hierbij de toepasselijke bewijzen, zoals verslagen, ingevoegd. Al deze verslagen zijn met een voldoende beoordeeld en laten goed mijn ontwikkeling zien. Zeker de individuele verslagen laten meer van mezelf zien. Hier staan dan ook mijn leerdoelen in beschreven. Verder vind ik het moeilijk om te beschrijven hoe ik mijn ontwikkeling in de toekomst wil laten verlopen. In het 2e jaar van de opleiding “Voeding en Diëtetiek” heb ik als minor “Psychiatrie” gekozen en dit vond ik onder andere door de diversiteit erg leuk. Ook nu ik in het 2 e jaar zit is het mij nog niet duidelijk welke kant ik uiteindelijk op wil. Eén ding weet ik wel, de medische kant van het vak trekt mij het meest. Mijn leerdoel voor het 3e jaar is dan ook om nog meer verdieping in de diverse beroepsrollen te krijgen. Hierdoor hoop ik meer inzicht te krijgen in wat ik wil. De manier waarop ik dit wil doen is eigenlijk heel eenvoudig; ik wil mijn studietaken op een goede manier uitvoeren en hierdoor krijg ik in het 3e jaar meer inzicht. Door open minded te zijn en te blijven wil ik ook zeker nu nog niet een keuze maken. Verder is het mij, momenteel, geheel onduidelijk hoe ik mijn privéleven en werk met de opleiding moet combineren. Ik weet niet of ik per 1 september mijn huidige baan nog heb. Uiteraard ben ik volop aan het solliciteren maar weet niet of ik in september aan de slag kan. Het is een mogelijkheid dat ik een baan aangeboden krijg maar dit arbeidscontract is voor 28 uur in de week. Dit scenario is voor mij niet te combineren. Ook is er de mogelijkheid dat ik geheel werkloos wordt, in dat geval heb ik tijd in overvloed alleen wel veel minder inkomen en ik weet niet of dat voor mij haalbaar is. Zo zijn er nog onnoemelijk veel opties, ik kan er momenteel geen zinnig woord over zeggen en zal nog even geduld moeten hebben. Komt tijd komt raad. Waar ik ook nog steeds geen antwoord op heb is op de vraag hoe ik straks mijn stage in moet vullen, ook dit schuif ik steeds voor me uit omdat ik niet weet waar ik aan toe ben. Heel vervelend allemaal, maar er komt vast ook voor dit probleem een oplossing.
Beroepsrollen
Beroepsbeoefenaar Manager voeding Ondernemer Behandelaar Adviseur Voorlichter Onderzoeker
- Blok 1/ 2 minor psychiatrie - Blok 3 - Blok 1 - Blok 1/2 minor psychiatrie - Blok 4 - Blok 4 - Blok 3
Blok 1 Beroepsrollen In dit blok wordt geoefend met de rollen behandelaar en ondernemer. De vaardigheden die je leert zijn gericht op je beroepshouding als toekomstige voedingsdeskundige/diëtist. Het is daarbij essentieel inzicht in maatschappelijke processen rond ziekte en gezondheid te ontwikkelen. In onze huidige maatschappij wordt er steeds meer aandacht geschonken aan de economische kant en kwaliteitzorg binnen instellingen. Als moderne voedingsdeskundige/diëtist is het daarom van belang dat je ook kennis ontwikkeld op dit gebied.
2
Pauline Maas-Bulk/ Voeding en Diëtetiek/ Hoofdfase 2e jaar/ Studentnummer: 10052100 In de centrale casus staat het onderwerp ‘ziektegerelateerde ondervoeding’ centraal, je gaat aan de slag met het schrijven een nieuw kwaliteitsbeleidsplan en een behandelplan en je krijgt te maken met economische vraagstukken. Competenties De voedingskundige/diëtist stelt een diëtistische diagnose vast, op basis van een analyse en interpretatie van gegevens die zij samen met de cliënt verzamelt om diens situatie en vraag in kaart te brengen. De voedingskundige/diëtist bespreekt – indien nodig na collegiaal consult – op basis van de diëtistische diagnose met de cliënt de mogelijke evidence based behandelwijzen en consequenties van behandeling, stelt doelen die passen in het totale zorgaanbod en bereikt hierover overeenstemming met de cliënt. De voedingskundige/diëtist begeleidt/coacht de cliënt bij de uitvoering van het voedingsof dieetadvies in diens woon- en leefsituatie en maakt daarbij gebruik van op de cliënt afgestemde communicatie- en motivatietechnieken om verandering in het gedrag of leefstijl teweeg te brengen. De voedingskundige/diëtist evalueert de behandeling met de cliënt, beoordeelt de effectiviteit van de behandeling en sluit de behandeling af met een rapportage aan de verwijzer. De voedingskundige/diëtist registreert op basis van vigerende wetten, beroepscode en geldende classificaties van de beroepsgroep de gegevens van cliënten in een zorg dossier en beheert dit ter verantwoording, ten behoeve van kwaliteitsverbetering en ten behoeve van onderzoek. De voedingskundige/diëtist vertaalt een voedings- of dieetadvies in voedingsmiddelen volgens geldende normen, wetenschappelijke inzichten en door de beroepsgroep ontwikkelde richtlijnen en geeft hierover informatie die aansluit bij het kennisniveau en de cultuur van de cliënt. De voedingskundige/diëtist maakt in collegiaal verband een evidence based ontwerp voor het ontwikkelen of bijstellen van een protocol/richtlijn ten behoeve van de behandeling van een gezondheidsprobleem, teneinde een hogere kwaliteit van voedingen dieetzorg te bereiken. De voedingskundige/diëtist stelt in het kader van het voedingsbeleid van een opdrachtgevende organisatie een kwaliteits- en activiteitenplan op, op het gebied van ondervoeding. Voortgang Beroepsbeoefenaar Aanvang studie beroepsbeoefenaar __________________________________________________________________________ O O O O
Voortgang Ondenemer Aanvang studie beroepsbeoefenaar __________________________________________________________________________ O O O O O = niveau aanvang studie O = niveau helft propedeuse O= niveau eind propedeuse O= niveau eind jaar 2 O= niveau eind jaar 3 O= niveau eind jaar 4
3
Pauline Maas-Bulk/ Voeding en Diëtetiek/ Hoofdfase 2e jaar/ Studentnummer: 10052100
Voortgang Behandelaar Aanvang studie beroepsbeoefenaar __________________________________________________________________________ O O O O De volgend onderwerpen zijn dit blok aan de orde gekomen; De integrale leerlijn Kwaliteitzorg Economie Kritisch denken Dieetcasuïstiek Diëtetiek Ethiek Kwaliteitsbeleidsplan In dit blok zal er per onderwijsgroep worden gewerkt aan het kwaliteitsbeleidsplan. Ondersteunende vakken bij deze opdracht zijn Economie en Kwaliteitszorg. Behandelplan Aan het behandelplan wordt gewerkt in tweetallen volgens de Blackboardprocedure. De behandelplannen worden besproken in de lessen Dieetcasuïstiek. De conceptuele leerlijn Met name het functioneren van de nieren Pathologie Biochemie Psychologie De vaardighedenlijn Skills (behandelplan) Voedingspracticum (eiwitverrijkt en energie verrijkte recepten) Verslag ethiek Inleiding Palliatieve zorg wordt vaak in een adem genoemd met terminale zorg terwijl er met palliatieve zorg, zorg voor een langere periode wordt bedoeld. In dit verslag gaat het om de laatste weken van iemands leven en worden deze termen door elkaar gebruikt. Palliatieve zorg is gericht op pijnbestrijding en op de behandeling van klachten die van lichamelijke, sociale, psychische en levensbeschouwelijke aard zijn. De kwaliteit van leven staat hierbij centraal. Bron: http://www.ceg.nl/cgi-bin/ondw.pl?id=19 Mevrouw x heeft onlangs de diagnose ‘borstkanker met uitzaaiingen’ gekregen en heeft bewust niet voor behandeling voor het verlengen van haar leven gekozen. Zij verblijft sinds een paar weken in Cadenza, het palliatieve centrum in de buurt van haar oude vertouwde omgeving. Deze beslissing heeft zij zelf genomen omdat ze de zorg te belastend voor haar man vond. Hier heeft ze een eigen kamer en zijn er professionals die haar kunnen begeleiden. Ze vindt het erg fijn als haar man bij haar is en hij wil graag voor haar zorgen. Dit geeft hij dan ook niet graag uit handen. Meneer vindt het fijn om bij haar te zijn, samen halen
4
Pauline Maas-Bulk/ Voeding en Diëtetiek/ Hoofdfase 2e jaar/ Studentnummer: 10052100 ze veel herinneringen op en bereiden zich voor op het naderende afscheid. De kinderen zij vaak bij haar op bezoek en het samenzijn is voor ieder erg prettig. Regelmatig eten ze in de brasserie van Cadenza en onder het genot van een drankje nemen ze de dag met elkaar door. De laatste weken gaat mevrouw x snel achteruit. Soms is ze in de war en de laatste week is ze veel afgevallen. Meneer x vraagt aan de verzorging om een diëtist in te schakelen. Mevrouw is ondervoed en daarom schrijft de diëtist eiwit- en energieverrijkte drinkvoeding voor. Sindsdien heeft mevrouw helemaal geen zin meer om te dineren in de brasserie en staat al het eten haar tegen. Zelfs haar wijntje laat ze staan. De kinderen maken zich zorgen en vragen zich af of dit nu het juiste is om te doen want op deze manier beleeft ze nog weinig “goede” momenten. Is het moreel te rechtvaardigen dat het advies “eiwit- en energieverrijkte drinkvoeding” door de diëtist gegeven wordt? Als zorgverlener staat de wens ‘geen behandeling voor het verlengen van leven’ of ‘wel of geen bijvoeding voor een goede voedingstoestand’ van mevrouw x uiteraard bovenaan, maar mevrouw x is wat in de war en kan/ wil de strijd met haar man niet aangaan. Voor hem drinkt ze de bijvoeding zodat hij zich misschien minder zorgen maakt. Is het advies “eiwit- en energieverrijkte drinkvoeding” van de diëtist dus de wens van mevrouw x omdat ze haar man tevreden wil houden? Of is het de wens van haar man omdat hij het erg moeilijk vindt om zijn vrouw zo achteruit te zien gaan. De richtlijnen van de diëtist bij ondervoeding zijn dat, er onder andere, eiwit- en energieverrijkte drinkvoeding voorgeschreven wordt. Hebben deze richtlijnen in dit geval wel zin, en wat voor doel heeft meneer x voor ogen om aan te dringen op eiwit- en energieverrijkte drinkvoeding. Analyse De logische keuze voor palliatieve voeding is moeilijk en ligt aan de termijn waarin het overlijden te verwachten is. Bij mevrouw x lijkt het nog niet zover te zijn maar het is de taak van de diëtist om goede voorlichting te geven. Voor mevrouw en haar familie kan voorlichting over palliatieve voeding een enorme opluchting zijn. Het accepteren van de situatie zoals deze is, is erg belangrijk in de laatste fase. De rust en berusting zijn belangrijk bij het proces van sterven, hierdoor zijn er minder complicaties zoals angst en pijn. Aangezien de voedingtoestand op het moment van het inschakelen van de diëtist zeker verbeterd is en mevrouw sinds het starten van de drinkvoeding niet verder is afgevallen is het advies te verantwoorden. Door middel van de drinkvoeding is de voedingstoestand stabiel en dit is absoluut een groot voordeel omdat een goede voedingstoestand de gehele conditie zal verbeteren. De zelfredzaamheid van mevrouw zal hierdoor langer zijn. Kleine dingen zoals zelf het haar op kunnen maken kan erg belangrijk zijn voor patiënt. Ook is de kans op neerslachtigheid minder. De heer x is dan ook zeer tevreden en opgelucht en steekt dit dan ook niet onder stoelen of banken. Hij vindt dat het zijn winst is dat mevrouw x niet verder is afgevallen. Zijn vrouw gaat hier niet verder tegenin maar ondertussen voelt zij zich niet goed. Zij mist het gezellige samenzijn met haar familie en het gezellige borrelen. De kinderen van mevrouw x zijn helemaal niet tevreden over de situatie en vinden dat de diëtist niet goed naar mevrouw x haar eigen wensen geluisterd heeft. De kinderen vinden het zeer belangrijk dat mevrouw nog geniet van haar laatste tijd en nemen dus ook het eventuele gewichtsverlies maar op de koop toe. Ook begrijpen zij niet dat hun moeder zich zo laat beïnvloeden door hun vader. Normaal gesproken was moeders wil wet en nu kan zij niet goed haar wensen uiten.
5
Pauline Maas-Bulk/ Voeding en Diëtetiek/ Hoofdfase 2e jaar/ Studentnummer: 10052100
De diëtist handelt op haar beurt weer volgens de protocollen ten aanzien van de ondervoeding. De behandeling slaat aan, daarom is zij tevreden. De diëtist heeft immers gevraagd wat mevrouw x wenste, het handhaven van het huidige gewicht, en mevrouw stemde in met de behandeling met de drinkvoeding. Enige nazorg van de diëtist is hier dan ook zeker nodig. De behandeling slaat aan maar is er goed nagevraagd hoe mevrouw zich onder de behandeling voelt en of het resultaat ook het resultaat is wat mevrouw er zelf van verwachtte. Ook niet onbelangrijk, hoe bevalt de drinkvoeding in het dagelijkse ritme van mevrouw? De verzorging en de verpleging vinden het maar een ingewikkelde situatie. Doordat meneer een groot deel van de zorg op zich neemt hebben zij minder invloed op de situatie dan dat zij gehad zouden hebben als meneer alleen ’s avonds op bezoek zou komen. De verzorging ziet dat mevrouw x het niet erg naar haar zin heeft maar dat zij heel graag haar man tegemoet wil komen. Het is duidelijk dat mevrouw wat depressief is en dat zij eigenlijk helemaal de drinkvoeding niet wil. Aan de verzorging geeft mevrouw x dan ook uiteindelijk toe dat de voeding tegenstaat en dat zij veel liever kleine snacks en dergelijke zou eten. De zorg van de behandelend arts is dat mevrouw x nog maar weinig vreugde beleefd en hierdoor is ze erg onrustig. Zal de eetlust en de gemoedstoestand van mevrouw weer verbeteren als het advies van drinkvoeding ingetrokken wordt? Het instant houden van de voedingstoestand helpt niet om mevrouw haar lijden te verminderen enkel zal dit de duur van haar laatste fase verlengen. Wat is het voordeel van een langere laatste fase als er nog weinig kwaliteit van leven is. De hoeveelheid medicatie zal toenemen naar gelang mevrouw onrustiger wordt en ook dit is niet wenselijk. Er zijn veel voordelen van een goede voedingstoestand en het voorkomen van ondervoeding. De algehele conditie is bij een goede voedingstoestand beter. De gevolgen van ondervoeding zijn legio zoals een verminderde hart- en longcapaciteit. Ook is er een verhoogde kans op complicaties zoals decubitus. Daarentegen verdwijnt de eetlust vanzelf omdat de lichaamsfuncties ook afnemen. Minder eten is een natuurlijk proces naar een rustige dood. Wanneer minder vocht wordt ingenomen, droogt het weefsel van het lichaam uit en krimpt het. Bij iemand die kanker heeft, kan de tumor zelf ook in omvang afnemen. De tumor geeft dan minder druk, waardoor de pijn afneemt. Vaak heeft de patiënt minder behoefte aan pijnbestrijding. Bron:http://www.florencezorg.nl/files/0/5/3/3/Vocht%20en%20voeding%20in%20de%20laatst e%20levensfase.pdf Goede communicatie naar de familie toe is hierin erg belangrijk zodat deze goed begrijpen dat een goede voedingstoestand vaak niet haalbaar is bij het stervensproces. Het streven zal vaak een zo optimaal mogelijke voedingstoestand zijn.
6
Pauline Maas-Bulk/ Voeding en Diëtetiek/ Hoofdfase 2e jaar/ Studentnummer: 10052100 Afweging Overlijden is een natuurlijk proces en ieder heeft recht op een goede dood. Hier bedoel ik niet de letterlijke vertaling euthanasie mee, maar het doorlopen van het natuurlijk proces met het doel de patiënt zo comfortabel mogelijk te houden. Voor een rustig overlijden zonder (zover mogelijk) ingrijpen is innerlijke rust een groot goed. Voor de familie is dit erg moeilijk, zij staan langs de zijlijn en hebben misschien het gevoel zo weinig voor de patiënt te kunnen betekenen. Goede gesprekken tussen de patiënt en de familie zijn hierbij erg belangrijk. Professionele begeleiding v de diëtist, verpleging en de huisarts kan mevrouw x en haar familie helpen een goede keus te maken wat betreft de palliatieve voeding. Dit zal voor de familie een opluchting zijn, want het telkens maar afvallen van mevrouw x legt een grote emotionele druk op de laatste levensfase. Het zorgteam is in deze ook erg belangrijk bij de begeleiding van de heer x en de overige familie.
Het welbevinden van mevrouw x weegt het zwaarst en daarom is het stopzetten van de drinkvoeding belangrijker dan het in stand houden van de voedingstoestand. Door de berusting en het niet meer moeten zal mevrouw hoogst waarschijnlijk de laatste fase van haar leven comfortabeler doorlopen. Hopelijk krijgt zij weer wat van haar eetlust terug en kan zij weer genieten van de gezamenlijke maaltijden. Het is belangrijk om de heer x te informeren over de situatie, iedereen is er bij gebaat als meneer x inziet dat de kwaliteit van leven belangrijker is dan een goede (uiteindelijk toch onmogelijke) voedingstoestand. Reflectie verslag vrije studiepunten TNO Onderzoek voor TNO en oefenen met 24-uurs recall, dat was bij mij aardig in het emmertje. Omdat ik zelf kinderen in de leeftijdscategorie heb waarbij TNO het onderzoek deed, kan ik me goed inleven in deze doelgroep. Niet alleen de ervaring met mijn eigen kinderen maar ook de ervaring in de omgang met hun klasgenootjes, vrienden en kinderen uit de sportteams geven mij veel inzicht in de gewoontes en interesses van kinderen. Ze komen vaak bij mij thuis over de vloer en ik kan aardig schatten wat er bij deze kinderen leeft en wat ze leuk vinden. Daardoor kon ik eenvoudig in gesprek met de kinderen gaan. Tijdens de voorlichting van TNO bleek dat het voornamelijk om huisbezoeken ging en tijdens deze bezoeken moest er een eetdagboekje ingevuld worden. Eerst heb ik een testrondje met m’n eigen dochter gedaan en het eetdagboekje ingevuld in het systeem van TNO. Dit invullen duurde erg lang en mijn pc vertoonde erg veel kuren, dit beloofde niet veel goeds. Doordat het mij veel tijd had gekost om alles goed in te voeren was ik bang dat het allemaal wel heel erg veel tijd zou gaan kosten. Achteraf viel dit allemaal wel mee en toen ik het invoeren onder de knie had ging het allemaal vrij vlekkeloos. Het contacteren van de proefpersonen verliep goed, zij hadden immers al aan TNO bekend gemaakt dat ze mee wilden werken aan onderzoek, dus de afspraken waren snel gemaakt. Tijdens de huisbezoeken ging het contact leggen met de kinderen vrij gemakkelijk, geen van kinderen bij wie ik de eetdagboekjes doornam was erg verlegen of heel erg druk. Ik stelde mezelf voor en vervolgens legde ik uit waarvoor het onderzoek diende. Daarna maakte ik een klein praatje met de kinderen over waar ze op school zaten en verder haakte ik in op dingen die zij mij tijdens het interview vertelden. Als er bijvoorbeeld vermeld werd dat er laat gegeten was omdat ze moesten sporten vroeg ik wat voor sport ze deden en hoe lang ze dat al deden. Ik heb mezelf tijdens de interviews voornamelijk op de kinderen gericht. De ouders waren wel aanwezig en op een positieve manier betrokken maar ze hadden niet het hoogste woord. Ze ondersteunden de kinderen op de juiste momenten en hielpen mij specifieke punten te verduidelijken zoals de bereidde maaltijd. Het onderzoek vond ik leuk om te doen omdat ik de kans heb gekregen om te zien hoe kinderen omgaan met voeding en te horen wat zij verstaan onder ‘goede voeding’. In de
7
Pauline Maas-Bulk/ Voeding en Diëtetiek/ Hoofdfase 2e jaar/ Studentnummer: 10052100 gesprekken heb ik duidelijk naar voren gebracht dat zij absoluut geen verkeerde antwoorden konden geven en dat snoepen niet erg is maar dat TNO alleen graag wilde weten wat ze dan zoal snoepten. Nadat ik dit goed uitgelegd had kwamen er wel wat snoepmomenten naar voren maar bij alle 6 de kinderen vond ik dat ze vrij weinig snoepten, dit verbaasde mij wel, ik had namelijk verwacht dat er veel meer gesnoept zo worden. van de andere kant bekeken, ik ben alleen bij gezinnen geweest welke gezonde voeding, in meer of mindere mate, belangrijk vonden, daarom wilden ze ook meewerken aan het onderzoek. Wat dat betreft vond ik het onderzoek niet helemaal kloppen omdat ik bij gezinnen ben geweest die een hogere SES (sociaaleconomische status) hadden. Dit gegeven heb ik dan ook doorgegeven bij TNO en zij beaamde dat dit ook zo was maar dat dit met een berekening gecorrigeerd werd . Wat ik opmerkelijk vond was dat ouders bijvoorbeeld zeiden: Ik geef de kinderen ... tussendoor want dat is gezond en dat er in de genoemde producten veel verzadigde vetten of suiker zat. Mensen kunnen dus denken dat iets heel gezond is door bijvoorbeeld de reclame maar ondertussen is juist het tegenovergestelde waar. Hier heb ik geleerd om goed door te vragen wat er dan precies gegeten is en hier dan ook goed de hoeveelheden na te vragen. Details navragen over bijvoorbeeld het gebruik van halfvolle of volle producten ben ik gaandeweg de interviews steeds beter gaan doen. In het begin wilde ik dit nog wel eens vergeten maar daar kwam ik dan achter tijdens het invullen van de eetdagboekjes in het systeem bij TNO. Al met al een leuke opdracht die ik met veel plezier heb uitgevoerd. De feedback die ik van TNO heb ontvangen was ook erg positief, Anne-Marie (TNO) vond dat ik goed had doorgevraagd en toch veel dingen, die de kinderen vergeten waren in te vullen, nog boven water heb kunnen krijgen. Ook vond ze mijn productkennis erg breed, dus beide partijen waren tevreden Reflectie verslag Dieetbehandeling Inleiding. Beschrijving van de Casus De 70 jaar oude mevrouw van Vliet is in behandeling bij het Diaconessenhuis te Leiden. De verwijsdiagnose is ondervoeding. De diëtistische diagnose is een sufficiënte voeding, ondervoeding en angst om te eten omdat mevrouw bang is dat oude klachten als buikpijn, krampen en een opgeblazen gevoel weer toenemen
Opmerking [GP1]: insufficiënte
Mevrouw van Vliet gaat bij de diëtist langs om adviezen te krijgen om aan te sterken en in gewicht aan te komen. Het is het tweede gedeelte van het eerste gesprek met de diëtist SMART Leerdoelen van het eerste jaar. I. Het 1e leerdoel is dat ik graag duidelijke en vloeiende lijnen in het gesprek wil krijgen. Dit wil ik gaan doen door in het begin van gesprek duidelijk te vertellen wat er besproken gaat worden. Dit geeft niet alleen duidelijkheid voor de cliënt maar ook een goed houvast voor mezelf. II. In het volgend blok wil ik beter de kleine non-verbale signalen op de juiste manier interpreteren. Dit wil ik doen door te vragen of ik de cliënt goed begrepen heb. Door af en toe een kleine pauze in te lassen wil ik tijdens de gesprekken goed naar de signalen kijken die de cliënt geeft. Hierdoor kan ik de cliënt aanspreken op zijn/ haar gedrag. Op dat moment kan ik het gedrag van de cliënt benoemen, bijvoorbeeld: Ik merk dat u naar buiten kijkt, vindt u het vervelend dat u hier bent? Hierdoor kan ik beter het gevoel van de cliënt boven tafel krijgen.
III. Het stellen van goede open vragen vind ik best moeilijk. Doordat ik dit nog niet op de goede manier doe ga ik vanzelf de antwoorden voor de cliënt invullen. Door mijn
8
Pauline Maas-Bulk/ Voeding en Diëtetiek/ Hoofdfase 2e jaar/ Studentnummer: 10052100 vragen op de juiste manier te formuleren en hier ook de tijd voor te nemen wil ik dit verbeteren. Reflectie Toen ik in blok 2.1 bij de training ontspannen en goed voorbereid was, verliep de kennismaking erg soepel. Het simulatie gesprek was het 2 e deel van het 1e consult en het was wel wat vreemd om het 1e deel over te slaan. Daardoor had ik het idee dat de volgorde van het gesprek niet helmaal klopte. De doelen van dit gesprek waren vooral; het komen tot het hulpaanbod, formuleren van de behandeldoelen op korte en op de lange termijn en het maken van uitvoeringsafspraken. Met behulp van het POR-formulier ben ik begonnen met het herhalen van de diëtistische diagnose. Ik vond dit erg prettig omdat ik hierdoor overzicht en duidelijkheid in de casus kreeg. Hierdoor kon ik direct de relatie tussen de ondervoeding en de sufficiënte intake van de voeding leggen. Door met mevrouw nog eens goed de voedingsanamnese door te nemen en haar te vragen waarom ze bepaalde voeding wel of niet at, was er veel interactie tussen mij en de cliënt. Het gevolg hiervan was dat mevrouw mij vertelde van de angst die ze had om de klachten die ze eerder had terug te krijgen. Haar voedselinname werd sterk bepaald door haar angst. Door goed naar haar te luisteren en empathie te tonen voor de moeilijke tijd die ze doormaakte was er een open gesprek. Actief luisteren door af en toe te knikken en korte stukjes te herhalen klonk niet, zoals vorig jaar, gemaakt en onecht, het ging in dit gesprek eigenlijk vanzelf. Het was prettig dat het gesprek “lekker” liep, de cliënt had hierdoor een actieve houding. Mevrouw kreeg direct goed inzicht in de “fouten” en hoe deze te verbeteren. Door vragen te stellen als; waarom eet u halfvolle melkproducten? kreeg ik al snel de indruk dat mevrouw heel graag wilde aansterken en aankomen maar geen weet had van de mogelijke kleine aanpassingen. Door goede informatie te geven en mevrouw gerust te stellen dat goede voeding over het algemeen in deze situatie geen darm/buikklachten zal geven, was mevrouw al snel bereid om de aanpassingen door te voeren. Het stellen van open vragen ging eenvoudiger dan in eerdere simulatie gesprekken. Dit wilde ik door rust in het gesprek te houden verbeteren en dat is goed gelukt. Tijdens het consult heb ik bijvoorbeeld gevraagd: Waarom eet u die voedingsmiddelen? Het antwoord was veel uitgebreider dan het antwoord op de suggestieve vraag: Waarom eet u die voedingsmiddelen, denkt u dat die gezonder voor u zijn? Het is erg fijn om, door deze aanpassingen snel een gewenst resultaat te zien. Inmiddels merk ik tijdens het gesprek, wanneer ik korte antwoorden krijg, dat ik de vraag op een andere manier moet formuleren. Nu kan ik mezelf sneller corrigeren, door de vraag op een andere manier te stellen. Het gebruik van de hulpmiddelen, in dit geval een brochure met de aanbevolen hoeveelheden voor volwassenen, vond ik erg handig. Niet alleen om bij de cliënt duidelijkheid te scheppen maar ook voor jezelf. Door stap voor stap een soortgelijke brochure door te nemen kun je geen dingen over het hoofd zien. Door naar de lichaamstaal van de cliënt te kijken kun je schatten of het goed begrepen is. Als de cliënt een beetje stil wordt en niet meer actief meekijkt kun je al vragen of er onduidelijkheden of vragen zijn. Al met al een prettig gesprek met veel interactie, mede dankzij het hulpmiddel.
9
Pauline Maas-Bulk/ Voeding en Diëtetiek/ Hoofdfase 2e jaar/ Studentnummer: 10052100 Ontvangen feedback Het was erg prettig om feedback te krijgen, ik herkende de feedback en heb ook met de simulatie patiënt besproken hoe ik een en ander kon verbeteren. Wat ging er goed: De kennismaking verliep erg goed, mijn cliënt vond het een prettig gesprek. Dat het goed gelukt is om de cliënt op haar gemak te stellen en dat ik alles goed heb samengevat vind ik erg positief want dit zijn de punten die ik altijd erg moeilijk vind. Wat ging er minder goed: Wat ik jammer vond is dat ik de feedback kreeg dat mijn lichaamstaal een beetje ongeïnteresseerd overkwam. Dit was echter geen desinteresse maar een ongelofelijke pijn in mijn rug. Hier had ik beter op kunnen letten of anders misschien even de cliënt in moeten lichten zodat dit niet verkeerd opgevat kon worden. Bij het vaststellen van de doelen kreeg ik de feedback dat ik dit teveel aan mijn cliënt overliet. Omdat ik het moeilijk vond om te bepalen, hoe dit op een goede manier in te vullen hebben we de hulp van de docent ingeschakeld. Achteraf bleek dat mijn aanpak helemaal niet gek was en door veel aan de cliënt over te laten juist doelen gesteld worden waar de cliënt volledig achter staat. Wel ben ik het er mee eens dat het gesprek op het laatst een beetje rommelig verliep omdat ik het op het eind van het gesprek niet op de goede manier heb samengevat. Hierdoor heb je direct het effect dat het dan rommelig overkomt. Leermomentje! SMART Leerdoelen Volgende keer tijdens een simulatie gesprek wil ik tijdens het afronden van het consult alles nog eens goed samenvatten. Hierdoor schep ik helderheid en voorkom ik verwarring. Tijdens het consult heb ik niet duidelijk naar de thuissituatie en de sociale steun gevraagd. Ik ben vergeten om te vragen of de doelen makkelijk te halen zijn en of deze in het hele huishouden doorgevoerd kunnen worden (het is bijvoorbeeld eenvoudiger als iedereen in het gezin volle melkproducten zou drinken maar dit is natuurlijk niet wenselijk als haar man overgewicht heeft). Ik heb geen concrete vervolgafspraak gemaakt, ik heb alleen gezegd: Als u hier de volgende keer komt dan gaan we bespreken of u uw doelen behaald heeft. Kortom, de volgende keer wil ik goed de puntjes op de i zetten en het geheel goed afronden. Hiervoor wil ik voor de volgende keer een “niet vergeten lijstje” maken.
Opmerking [GP2]: goede reflectie
10
Pauline Maas-Bulk/ Voeding en Diëtetiek/ Hoofdfase 2e jaar/ Studentnummer: 10052100 Blok 2 Minor psychiatrie Algemene inleiding Mensen met psychiatrische ziektebeelden kunnen moeilijkheden ondervinden op het gebied van het gebruik van medicatie en de daaraan voedingsgerelateerde klachten. In deze minor wordt hier aandacht aan besteed. Tevens komen de diagnostiek van de meest voorkomende psychiatrische ziektebeelden en de omgang met de psychiatrische patiënt aan de orde. De volgende psychiatrische ziektebeelden komen aan de orde: Cognitieve stoornissen en stoornissen die samenhangen met ouder worden Verslaving en afhankelijkheid Schizofrenie Stemmingsstoornissen Borderline persoonlijkheidsstoornis Angststoornissen Eetstoornissen Elke week staat een ziektebeeld centraal. Dit ziektebeeld wordt behandeld bij alle lessen. In het hoorcollege wordt het ziektebeeld besproken aan de hand van de symptomen, het beloop van de ziekte, enz. Tijdens de werkcolleges komen de aandachtspunten met betrekking tot de voeding en de medicatie aan de orde. Tevens bestuderen de studenten in het project (tutorgroepen) aan de hand van vier roulerende opdrachten dit ziektebeeld en houden aan het eind van de week een presentatie hierover. Gedurende de practica staat de omgang met de psychiatrische patiënt centraal en worden er gesprekstechnieken en/of behandeltechnieken geoefend. Doel van de module Deze minor biedt een verdieping in verschillende psychiatrische ziektebeelden bij volwassenen, waarbij de nadruk gelegd wordt op medicatie en voeding. De minor is vooral bedoeld voor studenten VD, HBO-V en huidtherapie, die na hun afstuderen werkzaam willen zijn in hulpverlenende functies bij instellingen voor de Geestelijke Gezondheidszorg Competenties Met betrekking tot het vakgebied van de psychiatrie en de hierboven genoemde psychiatrische ziektebeelden staan de volgende competenties centraal: * kennis en inzicht: De student heeft kennis en inzicht in het vakgebied van de psychiatrie m.b.t. de behandelde ziektebeelden, de daarbij behorende medicatie en voedingsgerelateerde klachten * toepassen kennis en inzicht: De student is in staat om bovenstaande kennis en inzicht in praktische situaties toe te passen en oplossingen voor problemen te geven * oordeelsvorming De student is in staat om gegevens te verzamelen en te interpreteren m.b.t. het vakgebied van de psychiatrie en op grond daarvan een oordeel te vormen over praktische problemen * communicatie De student is in staat om informatie, meningen en conclusies m.b.t. het vakgebied van de psychiatrie (met als aandachtspunt de medicatie en voedingsgerelateerde klachten) over te brengen aan verschillende doelgroepen (artsen, verpleegkundigen, diëtisten, patiënten, familie van patiënten, enz.)
11
Pauline Maas-Bulk/ Voeding en Diëtetiek/ Hoofdfase 2e jaar/ Studentnummer: 10052100 Beoordeling Het reflectieverslag en de presentatie worden beoordeeld met een voldoende/onvoldoende. De schriftelijke toets wordt beoordeeld met een cijfer. langlopende opdracht 1; Etniciteit en psychofarmacologie wordt beoordeeld met een voldoende/onvoldoende langlopende opdracht 2; interview wordt beoordeeld met een voldoende/onvoldoende Reflectieverslag psychiatrie Inleiding Dementie, schizofrenie en stemmingsstoornissen zijn de ziektebeelden welke in dit verslag uitgelicht worden. Het ziektebeeld dementie heeft op mij de meeste indruk gemaakt. Juist omdat het zoveel voorkomt en iedereen er op een gegeven moment in nabije omgeving mee te maken krijgt is het geen ver van m’n bed scenario meer. In 2008 bedroeg het aantal dementerenden in Nederland ongeveer 200.000. Naar verwachting zal dit aantal in 2050 zijn opgelopen tot ongeveer 400.000. (bron: voeding bij dementie, informatorium). Omdat het in de meeste gevallen een onomkeerbaar proces is en omdat dementie ook een grote impact op de omgeving heeft, maakt het op mij zo’n grote indruk. Het heeft, niet alleen voor de patiënt maar ook voor de omgeving, zeer grote gevolgen. Vaak kunnen de patiënten op een gegeven moment (bijvoorbeeld door waandenkbeelden en hallucinaties) niet meer thuis blijven wonen en wordt er vaak voor een verzorgingstehuis gekozen. Dit lijkt mij, zeker voor de partner een moeilijk moment. De patiënt heeft zeker in het begin van de dementie heel goed door dat er iets niet klopt en dit wordt van kwaad tot erger. Wat moet het moeilijk zijn om te beseffen dat je opeens belangrijke dingen niet meer kunt herinneren. Ook mede door het symptoom ‘oriëntatiestoornis’, wordt de wereld van de patiënt steeds kleiner, men wordt (noodzakelijk) beperkt in de bewegingsvrijheid. Dementie De demente moeder (casus, zie bijlage) is tijdens het gesprek erg in de war. Als de dementie vergevorderd is dan heeft de realiteitsoriëntatie training (ROT) geen zin meer. Deze training wordt in het begin stadium van dementie gebruikt om het dementeringsproces te vertragen. De verwarde patiënt wordt gestimuleerd en geactiveerd om verloren contact met de werkelijkheid terug te vinden. Bij dementie in een vergevorderd stadium is het juist belangrijk om geen lastige vragen te stellen en de patiënt niet te wijzen op de dingen die zij fout doet. Als zij omgeven is door vertrouwde personen voelt de patiënt zich veilig en hierdoor wordt zij rustiger. De patiënt ziet de werkelijkheid anders dan dat hij is en het is prettiger voor de patiënt als er meegegaan wordt in haar beleving, door aan te sluiten bij het gevoel kan zij ook sneller gerustgesteld worden, hierdoor is zij minder snel in de war. Het is moeilijk om de toon van het gesprek te bepalen maar de dochter lijkt erg begripvol en lief voor haar moeder. Zij gaat niet tegen haar in en zegt enkel positieve dingen zoals; wat interessant, mooi zo, wat heerlijk voor je. Ze gaat niet op de fouten in die er gemaakt worden. Ik vind het erg knap en bewonderenswaardig hoe de dochter met haar demente moeder omgaat, ik kan mij goed voorstellen dat de moeder tijdens de bezoeken ook rustig is door de manier waarop er met haar gecommuniceerd wordt.
12
Opmerking [A3]: hallucinaties komen niet standaard voor bij dementie
Pauline Maas-Bulk/ Voeding en Diëtetiek/ Hoofdfase 2e jaar/ Studentnummer: 10052100 De enige moeilijke vraag van de dochter is; Heb je daar ook vrienden? Deze vraag is wellicht te moeilijk voor de moeder en daardoor misschien minder geschikt maar de moeder lijkt er niet van in de war te raken. Ik zou hier kiezen voor de mogelijkheid om de laatste woorden van de moeder te herhalen; Ja, natuurlijk begrijpen ze wel dat die dingen niet kletsnat zijn. Hierdoor ga je goed in op de beleving van de moeder.
Opmerking [A4]: er zijn meer uitspraken van de dochter niet helemaal goed Opmerking [A5]: goede reactie
Schizofrenie Expressed emotions zijn uitingen van gevoelens welke voortkomen uit frustratie, teleurstelling of schuldgevoel van de reagerende persoon. Een hoge score aan expressed emotions legt teveel druk op de patiënt en hierdoor is de hij kwetsbaarder voor terugval. Het handhaven van een laag e.e. gehalte is als omstander van belang voor een goede omgang met de patiënt. Je moet bewust zijn van de problemen van de patiënt en hier onderscheidt maken in wat jezelf vervelend vindt en in wat de patiënt vervelend vindt. Het streven naar een lage e.e. heeft een grotere kans van slagen als degene wat verder van de patiënt afstaat. Hierbij kun je denken aan de verpleegkundige ipv een ouder. De verpleegkundige waar Arie (casus, zie bijlage) zelf mee wil communiceren is hierbij de meest geschikte persoon. Zij kan bijvoorbeeld vertellen dat actie kan helpen als Arie last heeft van de stemmen. De toon is hierbij het belangrijkst, het gaat er vooral om de manier waarop je het zegt. Zeg iets op een neutrale manier en zeker niet belerend bv; Arie, als je last hebt van de stemmen, zou een actie hierbij kunnen helpen. Misschien is het een idee dat je de volgende keer bijvoorbeeld een koude douche neemt. Wat vind je ervan? Het is het proberen toch waard? Het mes snijdt in dit geval aan twee kanten. De stemmen verstommen en er wordt gelijktijdig gedoucht. Een lage e.e. wordt hierbij gehandhaafd omdat het een oplossing kan zijn voor Arie’s probleem en niet een oplossing voor je eigen probleem (dat je wilt dat Arie zich wast). Hierbij is het ook zo dat je niet oordeelt of veroordeelt, je kunt empatisch zijn en goed naar Arie luisteren. Het volgende probleem is dat Arie slecht eet omdat de stemmen tegen hem zeggen dat hij pas na twaalven mag eten en dan ook alleen water mag drinken. Een goed gesprek met Arie is hierbij van belang. Probeer er achter te komen waarom de stemmen dit zeggen en vraag wat Arie daar zelf van vindt. Vertel Arie ook dat hij tegen de stemmen terug kan praten. Hij kan dan bijvoorbeeld zeggen; Goede voeding is belangrijk voor mij omdat mijn conditie er anders teveel op achteruit gaat. Hierbij is de toon van het gesprek wederom het belangrijkst, voldoende afstand en vooral geen druk opleggen. Arie moet het zelf doen. Het enige wat je kunt doen is begeleiden, luisteren en vooral niet oordelen. Stemmingsstoornis Empathie is belangrijk bij de begeleiding van Tanja (casus, zie bijlage). Wanneer je empathie toont heeft Tanja er baat bij dat je laat merken dat je probeert om je in haar te verplaatsen en dat je probeert te helpen. Hierbij moet je jezelf blijven en begrip tonen, Tanja heeft er geen baat bij als je maar meepraat. Luisteren, niet oordelen, begrip en onvoorwaardelijke support zijn hierbij de kern. Bij de volgende zinnen uit de casus kun je empathie tonen: De eerste jaren na de dood van haar moeder waren behoorlijk zwaar voor Tanja. Ik kan mij heel goed voorstellen dat je na het overlijden van je moeder het zwaar hebt gehad. Je was immers nog erg jong en naast je eigen verdriet had je ook de zorg voor het gezin. Zeker voor een puber is zoveel verantwoordelijkheid een flinke belasting. Tanja was na de griep snel weer op de been, maar ze bleef zich uitgeput voelen. Na de griep heb je flink aan conditie in moeten leveren en ik begrijp dat je uitgeput voelde. De zorg voor 2 kleine kinderen is ook een zware taak en misschien heb je ook het gevoel
13
Opmerking [A6]: het is goed dat je aan Arie vraagt wat zijn mening daarover is
Opmerking [A7]: goede aanpak
Opmerking [A8]: medicatie is ook nog een onderwerp dat besproken moet worden
Pauline Maas-Bulk/ Voeding en Diëtetiek/ Hoofdfase 2e jaar/ Studentnummer: 10052100 gehad dat je niet genoeg rust hebt gekregen om goed te herstellen. Al met al kan ik mij goed voorstellen dat het allemaal teveel voor je werd.
Opmerking [A9]: prima manier van empathie tonen
Positief etiketteren heeft het doel belemmerende gedachten, blokkades voor herstel weg te nemen. Het betreft blokkades die voortkomen uit een eenzijdig negatief beeld dat betrokkene van zichzelf of zijn situatie heeft. Juist bij mensen met psychische problemen bestaan vaak schuldgevoelens bijvoorbeeld over hun beleving collega’s of het thuisfront in de steek te laten. Zij zijn van mening te falen. Hoezeer dit ook waar mogen zijn, positieve aspecten van het gebeuren blijven onderbelicht (bron: http://pew.abraxax.net/content/positief-etiketteren). Bij de volgende zinnen uit de casus kun je positief etiketteren: Ze voelde zich een last voor haar gezin. Het enige wat ze nog met de kinderen deed was boekjes lezen en tv kijken. Je bent toch geen last voor je gezin, boekjes lezen en tv kijken is toch fijn voor de kinderen. Die uitzending was voor Tanja een keerpunt. Ze besloot naar haar huisarts te gaan, tot grote tevredenheid van haar man. Voor haarzelf voelt dit eigenlijk meer als een zwaktebod… Er is moed voor nodig om hulp te vragen. Ik vind het erg goed van je dat je deze hindernis genomen hebt en dat je gekomen bent. Als je of alleen maar empathie toont, of alleen maar positief etiketteert kan het bij Tanja heel onecht overkomen. Het is niet goed om te proberen een depressie ‘weg te praten’ of een depressief persoon op te vrolijken. Dit werkt averechts. Als je enkel empathie toont zal ze zich afvragen of je wel goed luistert en of je wel oprecht bent. Hetzelfde geldt voor enkel positief etiketteren, zij zal zich misschien niet serieus genomen voelen. Je moet niet oneindig zoeken naar positieve interpretaties. Positief etiketteren kan het beste gezien worden als een therapeutische houding die het doel heeft het positieve van bepaald gedrag of van de situatie naar voren te halen en te belichten. Dit in tegenstelling met wat de patiënte doet, zij zal voornamelijk de negatieve kanten uitlichten. Therapie De Cognitieve gedragstherapie spreekt mij het meeste aan. De therapie wordt vooral bij een milde, matige depressie aanbevolen. Hierbij wordt er voornamelijk gewerkt om verkeerde cognities (denkfouten) om te zetten en er wordt geleerd om gebeurtenissen anders te interpreteren. Vooral op de lange termijn lijkt mij het goed om hier goed mee om te gaan. Wanneer er tijdig behandelt wordt kan het wellicht het verslechteren van de situatie voorkomen. Kenmerken van de betreffende behandelmethode zijn onder andere: De therapeut stelt zich steunend, empatisch en actief op. De therapeut stimuleert de patiënt om zelf tot nieuwe inzichten te komen
14
Opmerking [A10]: dit is een goede manier van positief etiketteren Opmerking [A11]: dit laatste is niet positief etiketteren, maar een compliment geven.
Pauline Maas-Bulk/ Voeding en Diëtetiek/ Hoofdfase 2e jaar/ Studentnummer: 10052100 Blok 2.3 Inleiding Beroepsrollen In dit blok wordt geoefend met de rollen manager voeding en onderzoeker. De vaardigheden die je leert zijn gericht op analytisch en commercieel denken. In onze huidige maatschappij wordt steeds vaker van ons verwacht dat we “evidence-based” werken: producten en handelingen moeten voorzien zijn van een gedegen onderbouwing. In de centrale casus staat het onderwerp ‘ontwikkeling van ziekte-specifieke drinkvoeding’ centraal. Je gaat aan de slag met het ontwikkelen van een marketingplan. Tevens zal je als onderzoeker in een team te maken krijgen met verschillende fasen van de volgende typen onderzoek: literatuuronderzoek, marktonderzoek, sensorisch onderzoek en klinisch onderzoek. Om bovenstaande activiteiten te kunnen uitvoeren en onderbouwen ga je ook oefenen met professionele gespreksvaardigheden, namelijk onderhandelen en argumenteren. Doelstelling Aan het eind van dit blok kan de student: - In eigen woorden uitleggen welke rollen een voedingskundige/diëtist heeft bij het op de markt brengen van een nieuw voedingsmiddel in de setting van een commercieel bedrijf. - Gericht wetenschappelijk literatuuronderzoek doen (literatuur zoeken, beoordelen en samenvatten). - Marktonderzoek in de vorm van desk-research uitvoeren t.b.v. invulling externe analyse van SWOT; o.a. een voedingskundige analyse maken van concurrerende voedingsmiddelen. - Het prototype van het nieuw te introduceren product beschrijven. - Een onderzoeksplan maken voor een sensorisch onderzoek, een eenvoudig sensorisch onderzoek uitvoeren, de gegevens analyseren en een gedegen onderzoeksrapport schrijven. - Een onderzoeksopzet maken t.b.v. klinisch onderzoek (incl gegevensverzameling en –analyse) - Een marketingplan opstellen voor een nieuw te introduceren product, als mogelijk onderdeel van een ondernemersplan, met als belangrijke ingrediënten: SWOT analyse, formulering van doelstellingen en strategie, implementatie van de strategie (invulling geven aan de 2 van de 4 P’s). - De aangeboden theorie en vaardigheden verifieerbaar toepassen in het uitwerken van de opdrachten. Competenties De voedingskundige / diëtist stelt voor een product-markt combinatie een marketingplan op, op basis van interne en externe analyses die zijn uitgevoerd met behulp van de SWOTmethodiek. Het product kan ook een dienst betreffen. De voedingskundige / diëtist adviseert over de opzet en uitvoering van voeding-gerelateerd onderzoek en de daarbij te hanteren protocollen. De voedingskundige / diëtist initieert onderzoek, op basis van cliëntendossiers, op het gebied van voeding in relatie tot leefstijl en gezondheid, om aldus een bijdrage te leveren aan de optimalisering van de beroepsuitoefening. De voedingskundige / diëtist participeert in voeding-gerelateerd onderzoek onder consumenten en draagt mede zorg voor verzameling en verwerking van gegevens en vastlegging van bevindingen, conclusies en aanbevelingen in een onderzoeksrapport.
15
Pauline Maas-Bulk/ Voeding en Diëtetiek/ Hoofdfase 2e jaar/ Studentnummer: 10052100 Voortgang Manager Voeding Aanvang studie beroepsbeoefenaar __________________________________________________________________________ O O O O
Voortgang Onderzoeker Aanvang studie beroepsbeoefenaar __________________________________________________________________________ O O O O O = niveau aanvang studie O = niveau helft propedeuse O= niveau eind propedeuse O= niveau eind jaar 2 O= niveau eind jaar 3
Verslag individuele verantwoording Inleiding Met de beslissing om te veranderen van tutorgroep ben ik erg blij geweest. Nu heb ik het idee dat ik mezelf beter kan ontplooien en ik ben minder bang om steekjes te laten vallen. Ook is het prettig voor mij om met een schone lei te beginnen zodat ik minder op mijn tenen hoef te lopen. Alleen al bij het zien van de studiehandleiding van dit blok kreeg ik het al benauwd, wat een puist werk! Het is allemaal weer goed gekomen en ik ben erg tevreden met mijn afgeleverde stukken en verdere input. Al met al vond ik het een leuk maar pittig blok. Het kost mij nog steeds veel moeite om mijn tijd tussen werk, school en gezin te verdelen maar ik kan nu wel alles beter relativeren. Eerst af wat af moet, en verder mij niet te druk maken om onbelangrijke zaken. Ook ben ik er achter gekomen dat ik het prettig vind om tussen lastige kost door af en toe gewoon iets luchtigs te doen zoals een voorkantje voor een verslag maken en een plaatje uitzoeken. Misschien zijn dat niet echt de belangrijkste zaken maar voor mij werkt dit ontspannend. Taken Tijdens dit blok zijn alle groepsleden een keer voorzitter en notulist geweest en de verdere verdeling van de taken was mijn inziens ook goed verdeeld. Ik heb veel werk gehad aan het sensorisch onderzoek maar na de feedback van een docent moeten concluderen dat ik er te diep op inging, dus moest ik hier toch wel veel aan herschrijven. De volgende stukken komen van mijn hand of heb ik in samenwerking met een medestudent geleverd: - Sensorisch onderzoek - Onderzoek in SPSS - Procesverslag - Evaluatie samenwerkingsmomenten incl. de leerpunten - Samenvoegen van het rapport.
16
Pauline Maas-Bulk/ Voeding en Diëtetiek/ Hoofdfase 2e jaar/ Studentnummer: 10052100 Naast bovengenoemde taken heb ik ook nog aan diverse andere onderdelen meegewerkt en heb ik mijn visie en input gegeven. Iets wat ik bewust niet gedaan heb is mij overal mee bemoeien, alleen wanneer ik het idee had “dit kan veel beter/ sneller” heb ik mijn mening gegeven. Met kleinigheden zoals plaatjes e.d. heb ik mij zo min mogelijk bemoeid, behalve wanneer iets mij echt tegenstond. Soms is het fijn om bevestiging van de groep te krijgen maar in dit geval vond ik daar de groep te groot voor, zoveel mensen zoveel wensen. Ondanks dat we met een redelijk grote groep waren vond ik de samenwerking erg prettig en waren we het vaak eens met elkaar. Reflectie Aan het begin van blok 2.3 had ik de volgende leerdoelen: -
-
Mijn eerste leerdoel voor dit blok was goed van start gegaan. Graag wilde ik dit blok assertief zijn. Dit doe ik door duidelijk te zijn over mijn eigen ideeën en door goed samen te vatten wat een ander zegt. Hierdoor voorkom ik veel verwarring bij mijn groepsleden en mezelf. Als er onduidelijkheden zijn kan ik doormiddel van samenvatten alles goed op een rijtje zetten en vervolgens beter doorvragen. Dit is een leerdoel wat goed gelukt is, bij onduidelijkheden heb ik direct gemeld dat het mij niet duidelijk was hierdoor voorkom je vervelende situaties. Mijn besluit om verder te willen in een nieuwe groep is goed voor mijn zelfvertrouwen geweest. Ik wil dan ook graag zelfverzekerder worden en dat was mijn 2 e leerdoel. Mijn producten zijn van hoge kwaliteit en daar ben ik best trots op. Uiteraard ben ik aan het eind van dit blok erg benieuwd naar feedback op mijn leerdoelen.
Voor het 4e blok heb ik de volgende leerdoelen: -
-
-
Uit vorige blokken heb ik geleerd dat ik het soms best moeilijk vind om goede feedback te geven. Daarom heb ik tijdens dit blok voor een andere aanpak gekozen. Iedere week heb ik opvallende punten genoteerd van degene waarbij ik feedback zal geven. Halverwege het blok heb ik dit samengevat, vervolgens de leerdoelen bekeken en daarna nog aangevuld op de punten waar om gevraagd werd in de leerdoelen en wat mij later nog opgevallen is of in het begin van het blok niet goed geïnterpreteerd heb. Dit wil ik zeker ook naar het 4e blok meenemen want het heeft mij goed geholpen om op deze wijze goede feedback te geven. Graag wil ik ook komend blok assertief zijn. In blok 2.3 is dit absoluut erg goed gegaan maar ik denk zeker dat het nog beter kan. Dit doe ik door duidelijk te zijn over mijn eigen ideeën en door goed samen te vatten wat een ander zegt. Hierdoor voorkom ik veel verwarring bij mijn groepsleden en mezelf. Als er onduidelijkheden zijn kan ik doormiddel van samenvatten alles goed op een rijtje zetten en vervolgens beter doorvragen. Een hekel put; voor aanvang van het blok de studiehandleiding goed doorlezen en een schema maken van de stukken die ingeleverd moeten worden. Ook afgelopen blok werd ik bijvoorbeeld weer verrast door de opdracht van microbiologie. In blok 4 gebeurt mij dit niet weer!
Tot slot Over het algemeen ben ik heel tevreden met de manier waarop dit project verlopen is. Fijne groep, goed resultaat. Bijlage Feedbackformulieren (2)
17
Pauline Maas-Bulk/ Voeding en Diëtetiek/ Hoofdfase 2e jaar/ Studentnummer: 10052100 Feedback: Naam student: Ingevuld door:
Pauline Bulk Monique van Iwaarde
Datum: 27 maart 2012
Gedurende deze integrale opdracht heb jij de opzet van het sensorisch onderzoek op je genomen. Ik vind dat je dat heel erg goed gedaan hebt. Je hebt je enorm in de materie verdiept; je er letterlijk en figuurlijk in vastgebeten. Probeer de teleurstelling dat het te grootst was opgezet van je af te zetten. Dit kost veel negatieve energie en dat is zonde. Je hebt (vind ik) meer dan je best gedaan ! Naam student: 2012 Ingevuld door:
Pauline Bulk
Datum: 29 maart
Mirjam Achtereekte
Jij bent dit blok erbij gekomen en dit is mij niets tegengevallen. Het zal wel even wennen geweest zijn, qua werkstijl. Je komt bij mij assertief over, je staat je mannetje. Enige verwarring is wel ontstaan over waarom je wilt dat de andere project leden iets op een bepaalde manier moeten doen. Dit kan je eenvoudig voorkomen door in het begin al aan te geven wat je probleem is en waarom je wilt dat we iets op een bepaalde manier moeten doen.
Verslag gespreksvaardigheden Metacommunicatie bij vergaderingen Roos van Leary Uitje teambuiding De aanleiding tot het conflict is een uitnodiging voor een bedrijfsuitje. De uitnodiging is op de volgende manier opgesteld; Together we can make it! Wanneer Tijd Verzamelen Vervoer Programma Extra info Kledingsadvies Aanwezigheid
: Dinsdag 13 maart 2012 : 15:45 uur tot 22:00 uur : Op simeon en anna : Heen met elkaar, terug opeigen gelegenheid : Verassing : Alle personeelsleden, ook de weekendhulpen van de afdeling eten en drinken : Vrijetijdskleding : Dringend verzoek aanwezig te zijn. Indien je echt niet aanwezig kan zijn graag afzeggen voor donderdag 8 maart 2012 met geldige reden bij ..... Het niet komen opdagen zonder afzeggen heeft consequenties tot gevolg.
Bij mijn chef heb ik “off de record” aangegeven dat ik het een vreemde uitnodiging vond. Verder heb ik eerst nog gevraagd of het geen fout of een grapje was, hier had ik het vermoeden van omdat de uitnodiging mij niet professioneel overkwam omdat er o.a. stijlfouten in staan. Vervolgens kwam de teamleider bij mij verhaal halen. Haar vraag aan mij (non-verbaal straalde ze naar mij uit dat ze het grappig vond, daardoor had ik al het gevoel dat ik niet serieus genomen werd) was : Waarom vind je het een vreemde uitnodiging? Vervolgens heb ik geantwoord dat ik het niet leuk vond om zo’n dreigende uitnodiging te ontvangen en dat ik daardoor al geen zin meer in het uitje had. Overigens heb ik wel eerst
18
Pauline Maas-Bulk/ Voeding en Diëtetiek/ Hoofdfase 2e jaar/ Studentnummer: 10052100 gevraagd of het als werktijd werd beschouwd, want dan had ik het toch allemaal met andere ogen gezien. Dit was niet het geval en na wat over en weer groepen te hebben (ik was volgens haar weer de enige die er zo over dacht) was haar uiteindelijke reactie; Nou, dan ga je toch niet mee. Doel Mijn doel met het gesprek was om haar in te laten zien dat ik de uitnodiging als dreiging ervaar en dat ik het er niet mee eens bent dat een teamleider op deze manier het personeel onder druk probeert te zetten. Het is bij mij ook een principe kwestie. Ik verwachtte min of meer toch excuses van haar. Relatie In het gesprek heb ik geen rekening gehouden met de relatie. Ik heb weinig respect voor mijn teamleider omdat ik vind dat zij haar functie niet op de juiste manier invult. Mijn nonverbale houding is een pinnig boos gezicht, maar wel ontspannend leunend/ zittend op een kastje. Ik heb haar mijn standpunt op een onvriendelijke manier geprobeerd duidelijk te maken. Letterlijk gezegd; Wat een belachelijke uitnodiging, dat is toch geen uitnodiging maar een dreigbrief. Belangen De belangen van mijn teamleider zijn het vormen van een hecht team. Dit zal het uiteindelijke product ten goede komen. Door een goede onderlinge communicatie zal het op de werkvloer soepel lopen. Mijn belang is dat ik gehoord en geaccepteerd wordt en dat ik erkenning krijg. Roos van leary begin gesprek Ik: opstandig Teamleider: competitief gedrag Opgeroepen reacties door opstandig gedrag bij teamleider: afstraffing autoritair gedrag kwaad worden negeren verwerping veroordelen achterdocht irritatie bijval
19
Pauline Maas-Bulk/ Voeding en Diëtetiek/ Hoofdfase 2e jaar/ Studentnummer: 10052100 Roos van leary einde gesprek Ik: opstandig Teamleider: competitief gedrag
(bt)
(bs)
(tb)
(sb)
(so)
(to) (os) (ot)
Met de woorden; Dan ga je toch niet mee, is het gesprek ten einde. Zeer gefrustreerd en mij onbegrepen gevoeld heb ik de volgende mail gestuurd. Hoi Leonie, Misschien dat ik e.e.a. beter via de mail uit kan leggen. Ik weet dat je teambuilding belangrijk vindt en daar ging het in deze ook helemaal niet om. De uitnodiging vond ik niet leuk omdat ik vond dat het op een dwingende manier opgesteld was. Dat ik de enige ben die dat vindt, wil nog niet zeggen dat het niet zo is. Omdat ik mij eventueel met een geldende reden af moest melden (volgens mij ben ik hier geen verantwoording schuldig omdat het om mijn eigen tijd gaat, en wat is hier volgens jou geldig?) en wanneer dit niet op de juiste manier gedaan wordt het consequenties zou hebben. Hier wringt nou juist de schoen. Ik laat mij nooit door iemand onder druk zetten, ook niet als dit eventueel gevolgen voor mijn contract zou hebben. Door de dwingende toon in de uitnodiging ben je bij mij over een streep heen gegaan. Jammer dat je het misschien opgevat hebt als kritiek, voor mij was het gewoon duidelijk aangeven waar mijn grenzen liggen. Hopelijk begrijp je mijn standpunt nu beter, ik zie je vrijdag. Groet Pauline
Ook dit heeft niet tot het gewenste resultaat geleid. De eerstvolgende werkdag heb ik gevraagd; heb je mij mail nog ontvangen? Het antwoord was; ja. Dit is dan ook de enige reactie die ik van haar gekregen heb. Het hele geval ligt nu (buiten mij om, door een andere aanleiding) bij PO&O. Wordt vervolgd....
20
Pauline Maas-Bulk/ Voeding en Diëtetiek/ Hoofdfase 2e jaar/ Studentnummer: 10052100 Blok 4 Beroepsrollen Blok 4 heeft als titel “Voeding en doelgroepen”. De rode draad van het blok zijn de verschillende doelgroepen of leeftijdsgroepen. In dit blok komen de rol van voorlichter en adviseur aan bod. De 2 opdrachten worden in de praktijk (los van elkaar!) voor een bestaande instantie uitgevoerd. In de rol van voorlichter: De huidige toename van overgewicht en daaraan gerelateerde welvaartsziekten vragen om een integrale aanpak. Voedingsvoorlichting ter preventie van ziekte, als onderdeel hiervan, neemt dan ook een steeds voornamere rol in binnen het werk van voedingskundige/diëtist. In de rol van voorlichter wordt verdergegaan met de behaalde competenties van blok 1.4. In blok 1.4 werd een voorlichtingsplan ontwikkeld voor verschillende doelgroepen. In de opdracht van 2.4 heeft de student als werknemer van de afdeling voedingsvoorlichting en dieetadvisering binnen de thuiszorg de opdracht om met subsidiegelden een voorlichtingactiviteit te ontwikkelen en uit te voeren. In de rol van adviseur: In dit blok komen verschillende doelgroepen aan bod, van de zwangere vrouw tot de oudere mens. Er wordt hen voeding aangeboden op diverse plaatsen buiten de huiselijke omgeving. Denk hierbij aan kinderdagverblijven, scholen, bedrijven en bejaardencentra. Het assortiment van deze voeding wordt steeds meer divers. De overheid, gezondheidsbevorderende instanties en ook de consument vragen echter om een gezonder aanbod. De achterliggende gedachte is de toename van overgewicht. Echter lang niet alle instanties bieden gezonde voeding aan. Regelmatig worden diëtisten/voedingskundigen daarom gevraagd om het voedselaanbod van een kantine of zorginstelling onder de loep te nemen en te adviseren over gezondere keuzes. Daarnaast wordt hun advies gevraagd over de hygiëne-eisen. In de rol van adviseur wordt de student als werknemer van een voedingsadviesbureau gevraagd om een advies op te stellen voor het assortiment van een kantine of cateraar.
Competenties De student ontwerpt als professioneel voedingskundige/ diëtist een voorlichtingsplan voor een bepaalde doelgroep en voert dit plan ook uit. Hierbij houdt de student rekening met de gestelde kaders binnen de projectopdracht. Vanuit de rol van adviseur stelt de student een advies op, op basis waarvan de opdrachtgevende organisatie een gezondheidsbevorderend beleid in kan voeren. - De voedingskundige/ diëtist ontwerpt en beargumenteert een voorlichtingsplan, om op het gebied van voeding de gezondheid, het welzijn of de prestaties van een specifieke doelgroep te bevorderen, voert dit plan uit en draagt zorg voor de evaluatie (beroepsproduct voorlichtingsplan); - De voedingskundige/ diëtist stelt in het kader van het voedingsbeleid van een opdrachtgevende organisatie een adviesplan op (beroepsproduct adviesplan);
21
Pauline Maas-Bulk/ Voeding en Diëtetiek/ Hoofdfase 2e jaar/ Studentnummer: 10052100 Voortgang Adviseur Aanvang studie beroepsbeoefenaar __________________________________________________________________________ O O O O Voortgang Voorlichter Aanvang studie beroepsbeoefenaar __________________________________________________________________________ O O O O O = niveau aanvang studie O = niveau helft propedeuse O= niveau eind propedeuse O= niveau eind jaar 2 O= niveau eind jaar 3
22
Pauline Maas-Bulk/ Voeding en Diëtetiek/ Hoofdfase 2e jaar/ Studentnummer: 10052100
Update in klinische en transmurale voeding Wie, wat , waar, waarom? Ede, 14 februari 2012 Nationale Voedingscongres Preventie, zorg en wetenschap: gezondheidswinst door voeding. Met de tip van een medestudent heb ik een bezoek aan het Nationale Voedingscongres gebracht. Alliantie Voeding Gelderse Vallei organiseert dit congres om klinische zorg en kennis uit de voedingswetenschap bij elkaar te laten komen. De Alliantie Voeding Gelderse Vallei is een samenwerkingsverband van Ziekenhuis Gelderse Vallei en de afdeling Humane Voeding van Wageningen Universiteit. Zij laat klinische zorg en kennis uit de voedingswetenschap bij elkaar komen. Medisch specialisten, diëtisten, (voedings)verpleegkundigen, voedingsassistenten, onderzoekers, studenten en andere deskundigen werken samen in uiteenlopende projecten om de voedingszorg te verbeteren. Via aandacht voor voeding wordt preventie in de zorg bewerkstelligd. Het initiatief sluit aan bij de Nota Voedingsbeleid (juli 2008) van de Nederlandse overheid. Hierbij gaat het onder andere om onderwijs-, onderzoeks- en zorginnovatieprojecten. Gezondheidswinst wordt behaald door effectieve transmurale voedingstherapie, gericht op het verminderen van de ziektelast en verbeteren van de kwaliteit van leven. Er wordt een Zorgpad Voeding voor specifieke patiëntengroepen ontwikkeld. De verbeterde aandacht voor voeding leidt tot o.a. betere voedingstoestand, minder ziektedagen, minder complicaties, zoals bijvoorbeeld infecties en decubitus, kortere opnameduur, betere kwaliteit van leven. Hierdoor ontstaat afname van morbiditeit en mortaliteit. Het Zorgpad Voeding beoogt het verbeteren van de gezondheid van de patiënt door transmurale voedingszorg, dat wil zeggen: aandacht voor een goede voeding vóór, tijdens en ná ziekenhuisopname. Transmurale voedingszorg vraagt om: Multidisciplinaire aanpak Evidence-based voedingsbeleid Aandacht voor de wijze van begeleiden en motiveren van de patiënt Bron: http://www.alliantievoeding.nl/default.htm
Programma 5e Nationale Voedingscongres Voedingssupplementen: te veel/te weinig Pro: Prof. dr. Aalt Bast, Hoogleraar Humane Toxicologie, Universitair Medisch Centrum Maastricht Con: Prof. dr. Lisbeth Mathus- Vliegen, maag-darm-lever-arts, Academisch Medisch Centrum, Amsterdam Vitamine D: The Magic Bullet Prof. dr. Roger Boullion, endocrinoloog, Katholieke Universiteit Leuven
23
Pauline Maas-Bulk/ Voeding en Diëtetiek/ Hoofdfase 2e jaar/ Studentnummer: 10052100 Voedingsinteracties Interacties voeding en geneesmiddelen Prof. dr. Renger Witkamp, hoogleraar Voeding en Farmacologie, Wageningen University Interacties voeding en beweging Ir. Floris Wardenaar, sportdiëtist, voedingsdocent, Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Interacties voeding en het brein Dr. Susanne La Fleur, associate Professor, Academisch Medisch Centrum, Amsterdam Ziektespecifieke voeding Voeding en Darmziekten (IBS/IBD) Dr. Dimitri Heine, maag-darm-lever-arts, Medisch Centrum, Alkmaar Voeding en COPD Gonnie Geraerts, diëtist, Maxima Medisch Centrum, Eindhoven
Voeding en hoge fistels Dr. Steven Olde-Damink, chirurg, Maastricht Universitair Medisch Centrum De ‘Binnenvetter’: gebruik van imaging (MRI) bij het bepalen van lichaamssamenstelling Dr. Marco Mensink, assistent professor, Wageningen University Refeeding syndrome Dr. Ben Witteman, maag-darm-lever-arts, Ziekenhuis Gelderse Vallei, Ede
Reflectie en relevantie Geen idee wat mij te wachten stond, nooit eerder was ik bij een congres geweest. De tip van mijn medestudent heb ik ter harte genomen, een kaartje gekocht en naar Ede afgereisd. Van een gedegen voorbereiding was dus geen sprake. Wel heb ik even vluchtig het programma doorgelezen maar omdat ik midden in de voorbereiding van mijn tentamen zat, heb ik er verder geen aandacht aan geschonken. De volgende vragen “Wat wilde ik bereiken?” en “Waar wilde ik op letten?” kan ik dus niet goed beantwoorden. Wel was ik nieuwsgierig naar het congres en hier wilde ik graag een keer bij zijn. Het programma waar ik mij voor had ingeschreven sluit erg goed aan bij de leerstof welke ik in de afgelopen blokken gehad heb. Wanneer ik deze kennis niet voldoende had beheerst dan had ik niet geweten waar het over ging. Een basiskennis voor het bezoek is dus een absolute must. De onderwerpen waren erg interessant, omdat het goed in details werd behandeld vond ik dat het allemaal erg leerzaam was. De start van het congres (debat over voedingssupplementen) was zeer onderhoudend en leuk. Beide professoren hadden een goed onderbouwd en duidelijk standpunt en waren erg stellig. Juist omdat ze beide overtuigd, erg scherp maar toch grappig waren was het leuk en leerzaam. De uiteindelijke vraag aan de zaal; wie is voor en wie is tegen, kon ik na het debat niet beantwoorden. Ik vond beide professoren zeer overtuigend. In de toekomst verwacht ik meer over dit onderwerp te leren en misschien kan ik dan wel een standpunt innemen.
24
Pauline Maas-Bulk/ Voeding en Diëtetiek/ Hoofdfase 2e jaar/ Studentnummer: 10052100 Het onderwerp ‘Voeding en Darmziekten’ sluit goed aan bij de huidige integrale opdracht. Tijdens deze presentatie ben ik veel te weten gekomen over de drinkvoeding die onze tutorgroep moet ontwikkelen. Het aantekeningen blok die ik bij binnenkomst ontvangen had was aan het eind van de dag dan ook goed gevuld met aandachtspunten die ik graag nog even wil nalezen. Hierbij is het erg fijn dat na afloop van het congres de presentaties van de sprekers op de website van alliantievoeding worden gepubliceerd. Hierdoor kan ik het een en ander nog eens goed nalezen. De presentatie ‘Voeding en COPD’ was de enige presentatie die ik niet echt leuk vond. Dit kwam niet door de inhoud van de presentatie maar vooral door de spreker. Zij kwam erg zenuwachtig over door de trilling van haar stem en ook omdat ze erg vaak ‘OH sorry’ zei. Dit is een goed leerdoel voor mijn eigen presentaties. Proberen om rustig te blijven, rustig te praten en geen sorry zeggen, dit is storend voor het publiek. De volgende keer dat er een congres is ben ik er zeker weer bij. Ook zal ik er voor zorgen dat ik goed voorbereid ben door goed het programma door te lezen en na te denken over de leerdoelen die ik heb. Door goed de onderwerpen door te lezen kan ik goed bepalen hoe ik dit voor mijn opdrachten kan gebruiken. Daardoor kan ik op zo’n dag misschien nog meer leren. Tijdsinvestering is 2 dagdelen en een reflectieverslag. Accreditatie voor het 5e Nationale Voedingscongres is bij onderstaande verenigingen aangevraagd: MDL Nederlands Genootschap van Maag-Darm-Leverartsen NHG Nederlands Huisartsen Genootschap NIV
Nederlandsche Internisten Vereniging
NVD Nederlandse Vereniging voor Diëtisten NVGE Nederlandse Vereniging voor Gastro-Enterologie NVIC Nederlandse Vereniging voor Intensive Care NVKG Nederlandse Vereniging voor Klinische Geriatrie NvvH Nederlandse Vereniging voor Heelkunde WDH Werkgroep Deskundigheidsbevordering Huisartsen
25
Pauline Maas-Bulk/ Voeding en Diëtetiek/ Hoofdfase 2e jaar/ Studentnummer: 10052100
26