2013 Az Damiaan Mollet Kevin – Thierry Claeys
Cel begeleiding en retentie
ZE 250 Pediatrie
INTRODUCTIEBROCHURE STUDENTEN VERPLEEGKUNDE
2
Beste student
In naam van het verpleegkundig team heten we je hartelijk welkom op onze zorgeenheid 250, pediatrie. Op pediatrie voer je de zorg voor het kind uit in al zijn facetten: internistisch, heelkundig, psychologisch en sociaal.
In overleg met andere disciplines worden de zorgen gecoördineerd zodat de patiënt in een zo kort mogelijke periode terug naar huis kan.
Met deze introductiemap willen we jullie een beeld trachten te schetsen van de werking van onze dienst, enige pathologie en van de dienst als stageplaats.
Tijdens jouw stage zal je opgenomen worden in het verpleegkundig team, waar je met de nodige begeleiding zeker jouw inbreng zal mogen doen. We wensen je dan ook succes met je opleiding.
3
ALGEMENE GEGEVENS HOOFDVERPLEEGKUNDIGE Veronique Huyghe
[email protected] 059 41 65 02
SPECIALISME
Pathologie bij kinderen in al zijn facetten.
DIENSTHOOFD
Dr. M. Azou
ARTSEN Alle artsen verbonden aan ons ziekenhuis kunnen patiënten jonger dan 16 jaar op onze afdeling laten opnemen, alsook in consult worden gevraagd. De namen en specialisatie van deze artsen kan je terugvinden in de infomap van het ziekenhuis.
DE KINDERARTSEN • • • •
Dr. M. Azou Dr. S. Van Molhem Dr. G. Van Paemel Dr. S. Gerniers
VERPLEEGKUNDIG TEAM • • • • • • •
Stagementoren: Ann Deruytter– Kathy Dedrye. Op onze dienst zijn pediatrisch verpleegkundigen en kinderverzorgsters tewerkgesteld. Voor de spelbegeleiding is een kleuterleidster samen met een orthopedagoge verantwoordelijk. Elk heeft zijn eigen taak binnen de speelzaal. Kinderpsychologe. Voor het ondersteunend werk is er een afdelingsassistente aanwezig op de dienst in de voormiddag.. Kinesist specifiek voor ademhalingsdrainagetechniek + motorische testing Onderhoudspersoneel.
AANTAL BEDDEN 33 erkende bedden
AANTAL KAMERS 28 kamers
BEZOEKUREN • •
Voor de ouders is er doorlopend bezoekmogelijkheid. Ander bezoek: van 14.00 tot 20.00 uur, eventueel op andere tijdstippen na overleg met de dienst en op voorwaarde dat de rust van de kinderen gerespecteerd wordt.
4
PATHOLOGIEËN EN BEHANDELINGEN PATIENTEN OPGENOMEN MET INFECTIEZIEKTEN • • • • • • • • •
Infecties van de luchtwegen: pneumonie, bronchitis, laryngitis, astma, RSV, … Gastro-enteritis: meestal door virale en/of bacteriële infectie (bijvoorbeeld rotavirus, salmonella, ...), al dan niet met dehydratatie Urineweginfecties Meningitis, encefalitis Dermatitis Mononucleosis infectiosa Otitis Ernstige waterpokken …
PATIENTEN OPGENOMEN VOOR OBSERVATIE • • •
Na val (bv. hoofdpijn, buikpijn, braken, …) Voor monitoring bij kinderen met risico op wiegendood. Patiënten met gedragsstoornissen.
PATIENTEN OPGENOMEN MET TRAUMATOLOGISCHE LETSELS TEN GEVOLGE VAN EEN ONGEVAL •
Fracturen, snijwonden, schaafwonden, brandwonden, commotio cerebri, ...
PATIENTEN OPGENOMEN MET NEUROLOGISCHE AANDOENINGEN – OBSERVATIES •
Epilepsie, commotio cerebri, intoxicaties, ...
OPNAME VAN PATIENTEN DIE EEN CHIRURGISCHE INGREEP MOETEN ONDERGAAN •
•
•
•
Algemene heelkunde o
appendectomie
o
liesbreuk
o
navelbreuk
o
incisie abces
Orthopedie o
plaatsen osteosynthesemateriaal na fractuur
o
wegname osteosynthesemateriaal
o
reductie onder narcose na fractuur
o
wegname amandelen/poliepen
ORL o
plaatsen buisjes in de oren ( diabolo’s)
o
FESS
o
LAC
o
Otoplastie
Urologie o
Circumcisie
o
Cryptorchidie
o
Varicocele
o
Hydrocele
5 •
Tandheelkunde o
•
Tandnazicht/extractie onder narcose
Stomatologie o
Extractie van wijsheidstanden
Er is mogelijkheid om als student deze ingrepen, alsook de voorbereiding door de spelbegeleidster, mee te volgen.
KENMERKEN VAN PATIËNTENPOPULATIE Kinderen worden op de kinderafdeling opgenomen vanaf de leeftijd pasgeboren ( vanuit de thuissituatie) tot en met de leeftijd van 15 jaar. Voor kinderen met een beperking ( psychomotorische retardatie) wordt in overleg een uitzondering gemaakt.
EIGENHEID VAN HET KIND Het kind verschilt van de volwassene doordat het een groeiend organisme is, zowel in lichamelijk als in geestelijk opzicht. Het kind is dus veel afhankelijker en kwetsbaarder, de zelfstandigheid zal zich geleidelijk aan moeten ontwikkelen. Kinderen zijn niet alleen kleiner dan volwassenen, maar ook onrijper en minder ervaren. Het zijn geen volwassenen op verkleinde schaal. Ze reageren anders, zowel op ziekt als op gezondheid en krijgen vaak ook andere aandoeningen dan volwassenen. Daarbij komt nog dat aan elke leeftijdsfase specifieke kenmerken verbonden zijn, waardoor per leeftijdsgroep nog eens belangrijke verschillen bestaan. Een kind vertoont dus zowel lichamelijke, geestelijke als sociale onrijpheid (beperkt in communicatie). Het zieke kind benaderen in zijn totaliteit betekent dus met deze drie factoren rekening houden. Elk kind is uniek en moet vanuit dat oogpunt benaderd worden (holistische mensvisie).
EIGENHEID VAN HET VERPLEEGKUNDIG HANDELEN • •
•
De zorgverlening is afgestemd op de totale mens, het kind staat centraal. De subjectieve behoeften en beleving van die ene patiënt, in die unieke situatie vormen het uitgangspunt van de verpleegkundige zorgverlening. We moeten er steeds van uit gaan dat ieder kind uniek is, iedere ouder uniek is, ieder gezin uniek is. Het kind en de ouders worden actief betrokken in de zorgverlening zodat de zelfstandigheid en de verantwoordelijkheid van het kind en de ouders volledig kan ontwikkeld worden. Dit kan alleen wanneer er een zorgvuldig en deskundig uitgevoerde patiëntenvoorlichting bestaat (opvang van de ouders is zeer belangrijk).
EIGENHEID VAN DE ZORGEENHEID • • •
De inrichting van de verpleegafdeling moet afgestemd zijn op de behoeften van het kind. (bijvoorbeeld aangepaste wandversiering, speelgoed, weegschalen, wastafels, kindertafels en stoelen,…). Er moet eveneens aandacht besteed worden aan een kindvriendelijke sfeer en de veiligheid van het kind. De verpleegkundigen staan dicht bij het kind, het kind moet zijn eigen ruimte en vrijheid krijgen op de VE.
6 HET KIND EN ZIJN GEZIN Het dagelijkse leven en de onderlinge verstandhouding in het gezin worden beïnvloed door het zieke kind. De verstandhouding tussen het zieke kind en de ouders, maar ook tussen ouders en broers of zussen van het zieke kind, kan veranderen. Dat kan, samen met de onbekendheid van de aandoening, ouders erg onzeker maken. Het is belangrijk dat men als verpleegkundige hierop in speelt. Emoties van ouders werken immers altijd in op het kind. Kinderen zijn heel gevoelig voor de stemmingen van hun ouders.
MEEST VOORKOMENDE VERPLEEGACTIVITEITEN AANBOD LEERMOMENTEN VANUIT DE ZORGEENHEID OP VERPLEEGTECHNISCH, RELATIONEEL, PSYCHOSOCIAAL EN ADMINISTRATIEF VLAK Als team vinden we het belangrijk dat we de studenten zoveel mogelijk leermomenten kunnen aanbieden. Daarom houden wij eraan jullie te integreren in ons team zodat we jullie optimaal kunnen begeleiden. We zijn er ons van bewust dat we samen, door te reflecteren over ons eigen handelen, heel veel kennis kunnen opdoen. Daarom willen we ook openstaan voor nieuwe ideeën en voorstellen.
⇒ Opname van een patiënt ⇒ Patiëntenbegeleiding ⇒ Preoperatieve voorbereiding • • • •
het toedienen van ontlastingslavement, uitvoeren van bloedpuncties, vervoer van de patiënt naar de dienst radiologie, ... bijwonen van een onderzoek. het bed klaarmaken: het hoofdkussen van het bed wegnemen. Een perfusiestaander voorzien aan de rechterkant van het bed. Opmaken van een kinderbed (zie punt 10). niet-somatische begeleiding van de patiënt.
⇒ Postoperatief •
•
• • •
Ten gevolge van de operatieve ingreep worden de meeste patiënten afhankelijk voor het voldoen van elementaire behoeften (denken we aan de eerste 4 items van MVG). Stelselmatig kan er van de patiënt (volgens zijn leeftijd) een grotere deelname in de zelfzorg verwacht worden (item 11). Informatieverzameling inzake de hygiënische zorg, de voeding (nuchter, dieet?), houding en mobiliteit (cf. voorschrift ). Bij heelkundige patiënten zijn de observaties van de parameters ontzettend belangrijk: vitale parameters: RR, pols en T° (item 14). Fysieke parameters: pijn, controle wondvocht, urinedebiet, flatulentie, stoelgang... (item 15). Na een heelkundige ingreep hebben de patiënten een perifeer infuus. Tijdens iedere zorg is het wenselijk de nodige observaties te doen. Verbandwisselingen zijn noodzakelijk. Hierbij wordt het voorschrift van de arts gevolgd (cf. verpleegdossier). De observaties worden in het dossier genoteerd (op geel wondzorgblad). Aandacht voor pijnbestrijding. Paramedici, zoals de kinesist, komen dagelijks op de VE. Bij het plannen van de totaalzorg moet met deze zorgverleners rekening gehouden.
⇒ Patiënten opgenomen in isolatie Zie bijlage beschikbaar op de dienst.
7 ⇒ Patiënten opgenomen voor neurologische observatie ten gevolge van schedel-fracturen, commotio cerebri of na lumbale punctie •
Afspraken bij patiënten opgenomen met commotio cerebri: o de patiënt wordt ± 24 uur opgenomen, tenzij de toestand van de patiënt een langere opname vereist. o controle parameters om het uur (bewustzijn, pols, RR en pupillen) of CR Monitoring. o bedrust. o beperkte lectuur, TV en bezoek.
•
Afspraken bij patiënten die een lumbale punctie hebben ondergaan: na de punctie: verplichte platte bedrust gedurende de eerste 24 u.
AANBOD LEERMOMENTEN PER STUDIEJAAR EN PER PERIODE Als stageoord opteren we voor de volgende doelstelling: • De student bijbrengen wat de verzorging van een ziek kind kan inhouden. We verwachten zeker niet dat een tweedejaarsstudent na een korte eenmalige stageperiode op onze afdeling een totaalzorg van een ernstig ziek kind zelfstandig kan uitvoeren. Daarom stellen we volgende leeractiviteiten voor: o een baby-, peuter- en kleuterbad op een adequate manier volgens de basisprincipes kunnen uitvoeren o medicatie onder toezicht van de verpleegkundigen, mentor of stagedocent kunnen toedienen, met name: medicatie per os, SC en IM inspuitingen, toedienen van aërosol, toedienen van zuurstof, oplossen van toe te dienen medicatie o wondzorg: hierbij dient rekening gehouden te worden met de wondclassificatie, alsook met de theoretische en praktische kennis van de student (cf. de stappen binnen de opleiding). Spreek dan ook duidelijk af met de mentor of hoofdverpleegkundige hoe ver je hierin staat. o bijwonen van onderzoeken o aanwezig zijn bij een opname van een patiënt, een klinisch onderzoek, het plaatsen van een infuus, een medische interventie (bv. lumbaal punctie )... o indien gewenst, het bijwonen van een kleine operatieve ingreep (bv. tonsillectomie) o leren kindvriendelijk omgaan met onze patiënten en hun familie o correcte en regelmatige mondelinge en schriftelijk rapportage. • Gedurende de eerste stageweek worden de studenten van zeer dichtbij begeleid en werken ze samen met een verpleegkundige of onder hun toezicht. De stagementoren staan zoveel mogelijk klaar om de student in alle facetten van de stage te begeleiden of vragen te beantwoorden. • Een vrij ruim informatiepakket en medische literatuur staan ter beschikking (o.a. procedureboek). Dit kan onder meer nuttig zijn voor de uitwerking van een stageopdracht. De studenten krijgen de gelegenheid om aan hun stageopdracht te werken tijdens de stage-uren, op de ogenblikken dat er geen leermomenten zijn.
DERDEJAARSSTUDENTEN (specialisatie pediatrie) • •
Alle verpleegkundige handelingen (zie tweede jaar). Voor deze studentengroep stellen we volgende leeractiviteiten voor: o totaalzorg aan baby, peuter en kleuter, aangepast aan de individualiteit en totaliteit van het zieke kind o observaties van gedragingen van het patiëntje, met name: lichaamshouding en bewegingen, bewustzijn, zintuiglijke functies... o toedienen van voedingen o medicamenteuze toedieningen: per os, neus-, oor- en oogindruppeling, rectaal, IV, IM en SC inspuitingen of via de luchtwegen zoals het toedienen van aërosol of d.m.v. puffs
8 o o o o o o o o o o
zorgen aan het spijsverteringstelsel: mondhygiëne, uitvoeren van maagspoelingen, toedienen van lavementen specifieke interventies aan het ademhalingstelsel: luchtbevochtiging, aspiratie, O2 toediening zorgen aan het urinestelsel: opvangen van urine (eenmalig of door 24 uur collectie), katheterisatie verpleegkundige zorgen bij orthopedische patiëntjes in tractie, met externe fixator, in gips wondzorg psychische begeleiding en ondersteuning van de patiënt, hun ouders en/of familie bijdrage leveren aan de animatie en spelbegeleiding (zie bijlage beschikbaar op de dienst) zelfstandig opname van patiënt afwerken (anamnese, uitleg patiënt en ouders, ...) bloedpuncties + eventueel plaatsen van perifeer infuus onder toezicht van de verpleegkundige. Medicatie opvolgen via EMV.
OVERLEGSTRUCTUREN OP PEDIATRIE OP DIENSTNIVEAU • • • • • •
Patiëntenoverdracht 3x/dag Dienstnota’s Procedures en standing orders Dienstvergaderingen 4x/jaar Bijscholing door artsen of firma’s Weetjes van de maand
OP ZIEKENHUISNIVEAU • • •
Wekelijks overleg met zorgcoördinator Vergadering hoofdverpleegkundigen Vergaderingen directie en diensthoofden
MET ARTSEN • •
Dagelijkse toer met de behandelende artsen Doktersassistente pediatrie is dagelijks aanwezig
MULTIDISCIPLINAIR OVERLEG • •
Wiegendoodonderzoek en monitoring: o Kinderarts (Dr. Azou), sociale dienst (M. Brusselle) en hoofdverpleegkundige Gezinsondersteunende problematiek o Kinderarts (Dr. Azou), sociale dienst (M. Brusselle) psychologe en hoofdverpleegkundige
DAGELIJKS OVERLEG MET: • • • • •
Opnamecoördinator Kinesist Diëtiste Psychologe Sociale dienst
9
VERPLEEGKUNDIGE DAGINDELING SCENARIO DAGDIENST 06.30 uur 06.45 uur
• •
•
07.30 uur 08.00 uur
08.25 uur
• • • • • • • • •
• •
09.00 uur 10.30 uur 11.00 uur 11.30 uur 12.00 uur
• • • • • • • • • • • •
• 12.30 uur
• •
Start van de V-dienst met overdracht van de nachtdienst. Patiëntentoewijzing nazien (gedurende de ganse shift bij voorkeur de toegewezen patiënten verzorgen, rekening houdend met overaanbod van toe te dienen voeding of andere zaken bij collega’s => steeds hulp bieden). Toedienen FV (4 en 5 voedingen) + medicatie, luier verversen, bij koorts T°controle, aërosol van 4 x toedienen. Afname bloed. Opdienen ontbijt uit de etenskar + medicatietoediening. Hulp en/of toezicht bij ontbijt peuters/kleuters + toedienen medicatie en aërosol 4x. Overdracht naar dagdienst en hoofdverpleegkundige of verantwoordelijke. Beloproepen worden beantwoord door de verpleegkundigen die geen overdracht geeft, zodat verpleegkundigen en studenten de volledige overdracht krijgen. Starten van de verzorging van de toegewezen patiënten (totaalzorg): Verpleegdossiers meenemen, invullen na de verzorging van de patiënt, planning volgende dag invullen, verzorgingskar klaarmaken. Binnen je zorgplanning prioriteiten stellen naar je patiënt toe (voeding, onderzoeken, OP,…). Zorg voor een propere en opgeruimde box: o kledij van thuis (propere en bevuilde) in lade van de vuilisbak o overbodige zaken verwijderen (rest voeding, …) o persoonlijke zuigfles van patiënt reinigen, steriliseren en terugplaatsen o TV en radio: zorg ervoor dat ze niet storend zijn o dagelijks boxjas vervangen Badmeubel opruimen, gerief opbergen, aanvullen (niet teveel pampers. Linnenemmers na ledigen, reinigen met HAC-oplossing, bevuilde bedjes afwassen, verduistering openen. Patiënt naar de speelzaal brengen (indien toelating). Indien nodig, patiënt begeleiden naar onderzoeken, OP,… Na de verzorging, de verzorgingswagens aanvullen. Dienstruimten nazien en samen ordenen. Overdracht van de hoofdverpleegkundige naar kinderartsen en doktersronde. Mogelijkheid tot drinken van soep. V-dienst gaan eten (belangrijke zaken + zoemer doorgeven aan je blijvende collega). Toedienen FV (5x) + medicatie + T°controle. Opdienen maaltijden uit de etenskar. Hulp bij de maaltijden, toedienen medicatie, aërosol (4x), T°controle, verversen. Toedienen FV (6x) + medicatie, aërosol,… Zorg voor een rustige slaapomgeving (enkel knuffel in bed, ramen verduisteren, tv en radio uitzetten, grotere kinderen kunnen een boek lezen of rustige spelletjes spelen maar moeten op de kamer blijven). Overdracht van dagdienst naar vroegdienst betreffende zijn toegewezen patiënten alvorens de dienst te verlaten. Nazicht en ordenen van dienstlokalen. Ordenen van vrijgekomen kamers: o bij voorkeur geen “uitverkoop” in de gang van gebruikte bedden o vuil linnen verwijderen, bedden in de kamer laten staan, traliebedden in de spoelruimte
10
13.30 uur 14.30 uur
15.30 uur 16.00 uur 16.30 – 17.00 uur 17.00 uur 18.30 – 19.00 uur 19.00 uur
• • • • • • • • • • • • • • •
19.00 – 19.30 uur
•
20.00 uur 20.30 uur 21.15 uur
• • •
o kasten nazien, aanvullen waar nodig o aandacht speciale procedure bij rota’s Patiëntenbespreking (zie bijlage beschikbaar op de dienst) Namiddagverzorging van toegewezen patiënt (verzorgingswagens en dossiers). Toedienen FP of pudding /yoghurt of fruit/ + T°controle. Toedienen aërosol (3x). Toedienen FV (5 en 6x). Toedienen medicatie, aërosol (4x). Toedienen IV-medicatie. Medicatie controleren en in medicatiekast opbergen. Avondeten opdienen + eventueel hulp bij de maaltijden. Avonddienst neemt pauze (zorg voor voldoende briefing). Overdracht van dagdienst naar avonddienst betreffende zijn toegewezen patiënten. Toedienen FV (5 en 6x) + medicatie. Aërosoltoediening (3x - 4x zo laat mogelijk). T°controle. Box/kamer ordenen voor de nachtrust: o speelgoed uit bed, enkel knuffel o patiënt toedekken o tv en radio uitzetten o kamer verduisteren o opruimen Opname van psg – pat: o Ouders met baby naar kamer brengen. o Korte uitleg geven (ouders mogen niet het gevoel hebben vergeten te worden). o Patiënt aanleggen na de avondverzorging. Toedienen van IV-medicatie Ordenen boxen/kamers/dienstlokalen. Overdracht naar de nachtdiensten.
VASTE UREN IV-MEDICATIE 3x: 04.00 uur – 12.00 uur – 20.00 uur 4x: 04.00 uur – 10.00 uur – 16.00 uur – 22.00 uur
VASTE UREN MEDICATIE PER OS, RECTAAL… 2x: 07.00 uur – 19.00 uur 3x: 07.00 uur – 12.00 uur – 19.00 uur 4x: 07.00 uur – 11.00 uur – 16.00 uur – 20.00 uur 1x bv. zitromax = tussen de maaltijd (1 uur voor of 2 uur na de voeding) meestal 10.00 of 14.00 uur. Anti-epileptica op vaste uren geven (bv. 08.00 uur – 14.00 uur – 20.00 uur) + uren respecteren!
VASTE UREN AEROSOL/PUFFS 4x: 08.00 uur – 12.00 uur – 16.00 uur – 20.00 uur 3x: 08.00 uur – 14.00 uur – 20.00 uur MEDICATIE TOE TE DIENEN OP ANDERE UREN: AANDACHT EROP VESTIGEN TIJDENS DE OVERDRACHTSMOMENTEN, DESNOODS IN ROOD SCHRIJVEN.
11
SCENARIO NACHTDIENST 21.15 uur
•
21.30 uur
•
•
Gestructureerde overdracht aan de hand van het verpleegdossier van toegewezen patiënten. 1ste toer: o zoemers wisselen (dagzoemers moeten opladen) o draagbare telefoon meenemen o dossierkar meenemen + enkele infusen o linnenkar klaarzetten alle kamers binnengaan (prioriteiten stellen a.d.h.v. info tijdens de overdracht): o vragen of er nog iets nodig is (water, deken,…) o indien de patiënt nuchter moet zijn, dit melden en om 24.00 uur alles wegnemen, bordje aan bed bevestigen o baby’s en kleine kinderen een comfortabele rustomgeving bieden (resterend speelgoed uit bed, tv uitschakelen,…) o bij grotere patiënten afspraken maken omtrent duur tv kijken (niet te lang en toezien wat ze bekijken) o afspraken maken met bijslapende ouder omtrent controles o psg-pat. regelmatig gaan bekijken, curven nazien, duidelijk verloop van test noteren, tijdens MVG zoveel mogelijk waarden noteren (minstens om het uur)
Gedurende de nacht: o Regelmatig in alle kamers/boxen binnengaan. o Controle afhankelijk van toestand van patiënt, T°controle indien nodig (bij fris aanvoelen niet altijd wakker maken, bij minste twijfel toch t° nemen). o FV geven (bij slechte drinkers eventueel tussenin proberen). o Medicatie toedienen: 22.00- 04.00 uur en eventueel op andere tijdstippen o Medicatieformulieren doorschrijven. o Medicatiebladen uit fiche halen, nazien indien alles aangerekend is en in lade leggen op vensterbank naast doktersbureel. o Nazien in de koelkast als er voldoende FV is voor de vroegdienst. o Eventuele tekorten van medicatie of materiaal noteren en doorgeven aan vroegdienst Indien er tijd is: o o o o o o o o
Leeggekomen kamers opruimen en bedden opmaken. Spoelruimte nazien en opruimen (stilte respecteren). Volle linnenzakken en vuilzakken dichtbinden. Aanvullen mat. prikkamer. Medicatiekar nazien, ordenen, reinigen. Nieuwe verpleegdossiers samenstellen. Individuele flessen steriliseren. Ordenen of reinigen van bepaalde kasten inde lokalen
12 MORGENTOER • • • • •
Starten hiermee is afhankelijk van de bezetting. Laatste controle in alle kamers. T° en/of andere controles. Pampers verversen of patiënt opzetten (bedplassers). Bij de 6 voedingen medicatie per os en eventuele aërosol (4x) toedienen.
06.30 uur
• •
Overdracht naar de vroegdienst. Bij het einde van de shift de zoemers wisselen en laten opladen voor de volgende nacht.
ZORGMODEL Op pediatrie wordt patiëntgericht gewerkt . De dienst is ingedeeld in 4 zorgzones: • Zorgzone 1: dagziekenhuis (526 – 528 – 530 – 532 – 534 – 536 – 538) • Zorgzone 2: 502 – 504 – 506 – 508 – 510 – 512 – 513 (psg-kamer) • Zorgzone 3: 515 – 517 – 519 – 521 – 523 – 516 – 514 • Zorgzone 4: 525 – 527 – 529 – 524 – 522 – 520 - 518 waarvoor telkens een verpleegkundige verantwoordelijk is. Studenten worden toegewezen aan de verpleegkundige van de zorgzone. De verpleegkundige is verantwoordelijk voor de continuïteit in de totaalzorg van de kinderen binnen haar zorgzone (hygiëne, voeding, medicatie, ..). De verpleegkundige gaat in overleg met haar collega ondersteuning bieden in een andere zorgzone waar nodig (bv. weinig patiënten in eigen zorgzone, baby’s die op hetzelfde tijdstip voeding krijgen…) De student wordt toegewezen aan een verpleegkundige in een zorgzone. Deze verpleegkundige is verantwoordelijk voor de student: • overleg van activiteiten binnen de eigen zorgzone • afspraken voor zorgzone overschrijdende activiteiten. De toewijzing is terug te vinden op de werkplanning. Omwille van de continuïteit van de zorgen en het relationeel aspect worden de studenten een aantal dagen ingeschakeld in dezelfde zorgzone. Anderzijds kunnen studenten interventies aanvragen bij andere patiënten. Op deze manier kunnen ze een andere leerervaring opdoen. Uurrooster voor studenten Dag 2 (D2): 08.00 uur – 12.30 uur – 13.30 uur – 17.00 uur In overleg worden vroegdienst en avonddienst toegekend, zodat de activiteiten van deze diensten ook gekend zijn. V-dienst: 06.30 – 15.00 uur (1/2u pauze) A-dienst: 13.00 – 21.30 uur (1/2u pauze) Het rooster wordt in het begin van de periode opgesteld in overleg met de mentor, de stagebegeleider en de student. Afwijkingen zijn mogelijk i.f.v. individuele noden of wensen vanuit het opleidingsinstituut.
13
SAMENWERKING MET ANDERE DISCIPLINES • • • • • • • • • • •
De dienst radiologie Het labo De keuken De sociale dienst De pastorale dienst De kinesitherapie De onderhoudsploeg De dienst spoedgevallen De apotheek De melkkeuken De diensten moeder en kindzorg: materniteit en neonatale
Het spreekt voor zich dat de verpleegkundigen 24 u op 24 u de verantwoordelijkheid dragen voor de patiënt in overleg met andere disciplines. Voor de coördinatie is de hoofdverpleegkundige verantwoordelijk.
14
VEEL VOORKOMENDE TERMEN EN AFKORTINGEN V
vegetaties = poliepen
T
tonsillen = amandelen
D
diabolo’s = buisjes
CT
computertomografie Voor verdere informatie kan het procedureboek op de VE geraadpleegd worden.
EEG
elektro-encefalogram Het registreren van de potentiaalschommelingen van de schors van de grote hersenen d.m.v. de elektro-encefalograaf.
MRSA
methicilline resistente staphylococcus aureus (zie documentatie VE)
PCA-pomp
patiënt controlled analgesia pomp Het is een draagbare computergestuurde infuuspomp voor de toediening van analgesie (zie procedureboek).
RSV
respiratoir syncitiaal virus
SV
sondevoeding
BV
borstvoeding
LP
lumbale punctie
Cryptorchidie
niet indalen van de teelballen
PSG
polysomnografie
SIDS
sudden infant death syndroom
ALTE
apparent life threatening event
Near miss
bijna wiegendood
Sibling
broer of zus van een overleden kind
EMV
electronisch medisch voorschrift
MVG
minimale verpleegkundige gegevens
CRM
cardio-respiratoire monitoring
15
VERWACHTINGEN VANUIT DE ZORGEENHEID NAAR DE STUDENT TOE INTRODUCTIEMAP VOORAF LEZEN In het belang van een goede stage en een efficiënte begeleiding, spreekt het voor zich dat een goede voorbereiding van essentieel belang is. Lees dan ook grondig de introductiemap van de verpleegeenheid, alsook de infomap van het ziekenhuis waar je nu stage zal lopen. Wanneer bepaalde begrippen niet duidelijk zijn, zoek ze op. Je zal zeker aanvoelen dat een goede voorbereiding je zal helpen je vlot in jouw nieuwe stageklimaat te integreren.
THEORIE VOORAF INZIEN Wanneer je het zorgenaanbod, dat je tijdens de stage mag verwachten, kent, is het ook evident dat je theoretisch op deze interventies (weliswaar binnen je eigen mogelijkheden) voorbereid bent. Dit is niet alleen in het belang van jouw opleiding (denken we aan het formuleren van stagedoelstellingen), maar eveneens in het belang van de patiënt die eventueel door jou zal verzorgd worden.
INITIATIEF NEMEN EN AFSPRAKEN Om de samenwerking met het verpleegkundig team te bevorderen is het nodig dat je: ⇒ bij de aanvang van de stage jezelf voorstelt; ⇒ bij het beginnen en het beëindigen van de stagedag de verantwoordelijke van de verpleegeenheid verwittigt; ⇒ bij ziekte niet alleen de school, maar eveneens de verpleegeenheid op de hoogte brengt (rechtsreeks telefoonnummer: 059/ 41 65 00). ⇒ Vanaf de 1ste dag van de stage elke gekende wijziging in de stageplanning (bv. studiebezoek, oefeningen, examen, voorstel tot WE-wijziging, bibliotheekuren) mededeelt aan de verantwoordelijke. • De nachtdiensten voor de derdejaarsstudenten (KHBO) kunnen in samenspraak met de hoofdverpleegkundige georganiseerd worden. • Zie ook de stageplanningslijst na op eventuele fouten. Indien er een bijscholing georganiseerd wordt door het ziekenhuis en het thema jouw belangstelling opwekt, bespreek dan de mogelijkheid tot deelname met de hoofdverpleegkundige, stagementor of stagedocent. Indien de bijscholing binnen de stage-uren wordt georganiseerd, dan kunnen deze als dusdanig als stage-uren genoteerd worden. Wanneer je voor de uitwerking van een opdracht (stageschrift) gegevens nodig hebt, dan mag je tijdens de stage-uren het verpleegkundig dossier inzien (kies hiervoor uiteraard niet de uitzonderlijke drukke momenten, maar spreek af met de verantwoordelijke wanneer je deze gegevens verzamelt). Voor inzage in het medisch dossier kunt u zo nodig contact opnemen met de hoofdverpleegkundige of stagementor. Contacteer de hoofdverpleegkundige, verantwoordelijke of mentor voor meer informatie.
LEERPROCES ZELF IN HANDEN NEMEN Bij de aanvang van de stage is het belangrijk om stagedoelstellingen te formuleren op het begeleidingsblad en te tonen aan de stagementoren. Deze doelstellingen moeten uiteraard afgestemd zijn op interventies die binnen je individuele mogelijkheid liggen. Je zal in afspraak met de dienst de kans krijgen om een pakket van deze doelstellingen te realiseren. Neem gerust initiatieven om bepaalde interventies voor te behouden. Spreek deze interventie af met de hoofdverpleegkundige of verantwoordelijke. Plan in voorbereiding van een stagebegeleiding interventies in afspraak met de verantwoordelijke. Verzamel tijdig de gegevens en maak een SVH op vooraleer de zorg te starten. Vermijd weliswaar schrijfwerk in de voormiddag. Bij een goede planning kunnen zo mogelijk interventies voorbereid worden de dag voordien. Op deze manier verhoog je de begeleidingsmomenten en kan je eventueel nog inspelen op onverwachte interventies in de loop van de voormiddag. Voor de gegevensverzameling kan je het verpleegdossier inzien.
16 Voor meer medische achtergrond van de patiënt (diagnose - operatieve ingreep - symptomen) en informatie over de behoeften van de patiënt kan je terecht bij de hoofdverpleegkundige, mentor of arts. Interesse en spontaan opzoekingswerk zijn evenwel noodzakelijk. Wanneer je een handeling per vergissing fout hebt uitgevoerd: verwittig de verantwoordelijke. Jouw eerlijkheid kan veel problemen bij de patiënt voorkomen.
VRAGEN STELLEN Assertiviteit en beleefdheid zijn belangrijke attitudes om in een groep te leren samenwerken. Als je met bepaalde zaken moeite hebt, zeg dit dan op een positieve manier. Dit zal de samenwerking ten goede komen. Je mag zeker in alle openheid vragen stellen wanneer bepaalde zaken niet duidelijk zijn. Een dialoog met de mentor, verantwoordelijke, stagedocent of de verpleegkundige met wie je samenwerkt, kunnen je misschien hierbij helpen.
SPONTAAN MEEHELPEN Optimale inzet en levendige interesse bij de studenten stimuleren het personeel om de student optimaal te begeleiden. Initiatiefname, binnen jouw eigen mogelijkheden, wordt door het verpleegkundige team gewaardeerd.
SPECIFIEKE AFSPRAKEN EN VERWACHTINGEN VAN DE DOCENT EN STAGEMENTOR Stage lopen is een belangrijk onderdeel van het LEERPROCES. Kom voorbereid op stage. "Kennis" (cognitieve) is een vereiste, "kunnen" (psychomotorisch) en "zijn" (dynamisch- affectief) worden via het stagegebeuren geoptimaliseerd. Studenten dragen verantwoordelijkheid voor eigen leerproces.
1.
I.v.m. stagebegeleiding
De begeleidingen dienen niet gezien te worden als een kans om het bewijs te leveren van zijn/haar kunnen, doch als kans iets bij te leren.
2.
I.v.m. stageopdrachten
Neem initiatief i.v.m. het opvragen van de stageopdrachten. Vraag begeleiding i.v.m. de uitwerking. De map met de stageopdrachten is aanwezig op de verpleegeenheid en kan geraadpleegd worden. De uitgewerkte opdrachten worden ingediend in afspraak met de praktijklector.
3.
I.v.m. de mentorfiche
Dit kan door de stagedocent, mentor of door de student ingevuld worden (zeker derdejaarsstudent). Hierbij worden de basisprincipes gehanteerd om feedback te kunnen geven aan de student, zodat persoonlijke leerpunten kunnen worden aangehaald. Bij de begeleidingsmomenten, al dan niet vooraf gepland, wordt gevraagd steeds de begeleidingsfiche aan te bieden. Deze fiche kan door jou persoonlijk bewaard worden in een daartoe bestemd vakje in de verpleegpost.
4.
I.v.m. evaluatie
Een tussentijdse evaluatie (na 14 dagen) wordt mondeling, na afspraak met de stagementor, gegeven. Vraag ernaar. Een schriftelijke evaluatie gebeurt (indien mogelijk op het einde van een stageperiode). Eerlijkheid en vertrouwen zijn noodzakelijk om constructief samen te werken. Assertiviteit en beleefdheid worden op prijs gesteld.
17
AANDACHT VEILIGHEID EN BEPERKEN RISICO’S
Risicogroep Personeel Verplegend personeel Kinesisten Afdelingsassistenten Spelbegeleiding Psychologe Onderhoudspersoneel
Aard van risico
Preventiemaatregelen
Kans op blootstelling aan grote Standaardvoorzorgsmaatregelen hoeveelheden microbiële agentia naleven (zie intranet). Cytostatica
Preventiemaatregelen cytostatica (zie intranet).
Risico op tillen van lasten of belastende houding
Ergonomische regels respecteren, aanwezige hulpmiddelen benutten (zie intranet).
Niet toegelaten Zwangere studenten
Geneeskundig attest kunnen voorleggen dat hij/zij voldoet.
Heb je vragen of suggesties m.b.t. deze introductiebrochure, aarzel dan niet contact te nemen met de begeleidingsverpleegkundigen van Az Damiaan
[email protected] –
[email protected]