Stilstaan bij wat bewogen heeft Uit het leven gegrepen, korte verhalen
Colofon ISBN: 978 90 8954 657 9 1e druk 2014 © 2014, Harry Teernstra Exemplaren zijn te bestellen via de boekhandel of rechtstreeks bij de uitgeverij: Uitgeverij Elikser Ossekop 4 8911 LE Leeuwarden www.elikser.nl Vormgeving omslag en binnenwerk: Evelien Veenstra
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op wat voor wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur en de uitgeverij. This book may not be reproduced by print, photoprint, microfilm or any other means, without written permission from the author and the publisher.
Stilstaan bij wat bewogen heeft Uit het leven gegrepen, korte verhalen
Harry Teernstra
Men zegt: “Geen woorden maar daden.” Ik zeg: “Geen daden maar woorden.” Willem Houtgraaf
Inleiding en verantwoording Het wemelt van de doodgewone en toch prachtige, ontroerende, uit het leven gegrepen verhalen; verhalen met een anekdote, die een ander licht op het leven werpen, die troosten, die herkenning, een traan of een lach oproepen, die stilstaan bij wat bewogen heeft, die … Desalniettemin worden die verhalen in deze overvolle, verwarrende, computer-, markt- en ik-gerichte tijden zo goed als niet verteld, laat staan te boek gesteld. Ze worden onvoldoende gekoesterd en niet op hun waarde geschat. Vele levensverhalen verdwijnen daarom definitief met de mensen die ze hadden kunnen vertellen. Dat vond en vind ik zo jammer dat ik ze ben gaan opschrijven. Als ik terugkijk op mijn leven, wat ik steeds vaker doe sinds ik in 2010 de pensioengerechtigde leeftijd heb bereikt, dan schiet mij het ene na het andere verhaal te binnen. Ik heb er een boek van gemaakt mede dankzij de hulp van de uitgeefster Jitske Kingma, die me enthousiast maakte en stimuleerde. Het boek bestaat uit vijf delen met verhalen uit mijn jeugd, mijn roomse leven, mijn soldaten- en studentenleven en mijn leven als volwassen man, echtgenoot, vader en als inwoner van een dorp, en dat 36 jaar lang. Om herkenning te voorkomen, vertel ik vrijwel alle verhalen in de ik-vorm en laat ik in het midden of de verhalen al dan niet uit andermans leven of uit mijn leven genomen zijn. Verder heb ik, waar nodig, namen, gebeurtenissen en plaatsen weggelaten, veranderd of door elkaar gegooid. Soms is herkenning niet te voorkomen en/of op zijn plaats. Tot slot: ik vraag me niet af of er een markt voor al die verhalen is. Niemand hoeft ze te lezen. Ze moeten me van het hart. Ik begin gewoon te vertellen, voor ik ze vergeet.
5
Inhoud Inleiding en verantwoording Deel 1 Ik was een kind
5 13
1 Op de step 2 Dan maar in het kolenhok 3 Juffrouw Plakstra 4 De veiling 5 Heil Hitler 6 Mijn oom Barend 7 Van ruilen komt huilen 8 De hondendrol 9 In de prijzen gevallen 10 De kanariefluit 11 De druppel in de fluit 12 De hut 13 De sneeuwhut 14 De knipoog 15 De snoek 16 Het vissertje in de wei 17 De fietstocht 18 De erfenis van oom Jelle 19 De heer Pieter Pier 20 Tonsjesdei 21 De stok 22 Het schrift van de meester 23 Knobbelloos 24 Voorlichting 25 De klos 26 Het potlood 27 Dansles 28 Boe
7
17 19 21 23 24 25 28 31 32 34 38 41 44 45 49 51 53 54 58 60 61 63 64 67 70 71 73 76
29 30 31 32 33 34
Een flinke vent Diny van Astendelft Betsie Kruisman Witte bonen in tomatensaus Het rijexamen De eerste en de laatste tranen
77 78 80 82 85 87
Deel 2 Rooms leven, wat is gebleven
89
Inleiding 91 1 Nee, nee, onze papa 93 2 Het avondgebed 93 3 Onkuisheid blazen 95 4 Lumen Christi 96 5 Wonderbaarlijke Sinterklaasvermenigvuldiging 97 6 Aflaten 99 7 Roeping 102 8 De duik 103 9 Consequent 104 10 Opgebracht 107 11 De postzegels 109 12 De holle kies 111 13 De koekoekswals 112 14 De pastoor van Epe 114 15 De ‘geconsecreerde’ scheet 116 16 De biecht 118 17 Biechtstoelen 120 18 De eerste en de laatste keer 122 19 Wilde onbevangen woorden 124 20 Door elkaar gehutseld 125 21 Doe maor seks 126 22 He-j ’t grei bi-j ow? 128 23 Het laatste sacrament 130
8
24 25 26 27 28 29 30 31 32
Begrafenissen tussen theorie en praktijk Man en vrouw zijn één Een leven voor het geloof Net andersum Wat heeft die tutter daar? Wij geloven wel, maar niet alles Zi-j hebbe ’t kolt Der Geist ist willig Achter de foto
Deel 3 Soldatenleven
131 132 134 137 140 142 146 147 148 153
Inleiding Frederik Hendrikkazerne 1 Appel 2 De gemarkeerde pas 3 Schietoefeningen 4 De Cemsto 5 De stok 6 De trap
155 159 159 160 161 162 164 166
Van Heutszkazerne Kampen Woord vooraf 7 Op wacht 8 Loop poetsen 9 Het type-examen 10 De Duitse pas 11 De desertie
171 171 171 173 174 176 178
9
Koning Willem III-kazerne Woord vooraf 12 Soldaat Schraven 13 Soldaat Berendsen 14 Soldaat Vogelenzang 15 Soldaat Waffelmans 16 The Shepherds 17 Majoor Kopermans 18 Majoor van der Veer 19 Corveedienst 20 De kazerneverordening 21 De pannenkoek 22 Flesjesvoetbal 23 Renate Valesch 24 Theo Majeur 25 Het rekwest Nawoord Deel 4 Studentenleven
182 182 183 185 187 189 190 193 195 197 197 200 201 203 206 208 211 215
Inleiding 1 Kamerleven 2 Principes 3 Café de Vrachtwagen 4 008 5 Het schrijfexperiment 6 Geen kunst aan 1 7 Geen kunst aan 2 8 De verrassing 9 De goot 10 De club van de Gildewijk 11 Dat is het hem nou net 12 Pietje Bell
10
217 219 221 223 224 227 231 233 234 235 239 240 242
13 Automanie 14 Willem Vuur 15 In de boot genomen 16 Special for you 17 Love from Moscow 18 Buurten 19 Charmeur 20 Keessie 21 Qoud licet Iovi 22 Als de dag van toen 23 Toeval
244 250 253 255 256 259 259 260 262 266 267
Deel 5 Volwassen leven
271
Inleiding 1 Roosmarie 2 Ontwikkelingshulp 3 Ambulant consulent 4 Huwelijkse trouw 5 Alternatief werk 6 Ans Vindermans 7 Hendrik Oude Lul 8 Het groene en het witte laken 9 Poppenkast 10 Moderne seks 11 Cultuurschok op cultuurschok 12 Croeff 13 Padre Mauritius 14 Feit of fictie 15 Fala/cachorro cuente 16 Asperges me 17 Tantum ergo 18 De deserteurs
273 275 276 279 281 282 284 286 289 290 291 293 301 303 304 306 307 309 310
11
19 Anoniem 20 Le ceintre 21 Madame Chef 22 Dat hat er fan syn heit 23 Het opneukertje 24 Daor kunt gi-j toch niks aan doen 25 Schaamrook 26 Leedvermaak 27 Van onderen 28 De sigaar 29 De racefiets 30 Recht en orde 31 Tantas titas 32 De eerste rit met de kinderwagen 33 Het consultatiebureau 34 Kiwileed 35 De heur zun door 36 Kloonpraat 37 Hi-j breit dat het barst 38 ’t Mäöntje op het Bokkensträötje 39 De weddenschap 40 Eduardo of integratie geslaagd 41 Hent P. 42 ’n Puupke laoten ruken 43 ’t Liek wödt weer werm
12
313 314 315 318 320 322 323 324 325 325 327 329 333 334 335 337 339 340 341 342 342 344 346 348 351
DEEL 1 IK WAS EEN KIND
Kinderen: een wonder en een hoop gedonder. Tegelwijsheid Ware jeugd is een eigenschap die men zich pas op rijpere leeftijd kan eigen maken. Jean Cocteau
13
INLEIDING Ik was een kind, bemind, geliefd, gelukkig en voldaan. Alles was in orde, vanzelfsprekend en te verstaan. Ik was een kind en wist niet beter dan dat geluk altijd zou bestaan. In 1945 ben ik geboren. Als ik terugdenk aan mijn kindertijd, mijn jeugd, dan dient zich het ene na het andere verhaal aan. Ik begin gewoon te vertellen.
15
1. Op de step Mijn boezemvriendje uit mijn prilste jeugd, Leon, woonde tegenover ons aan de Anholtseweg in Gendringen, een dorpje vlak bij de toenmalige grens met Duitsland. Voor onze vierde verjaardag hadden we allebei een step gevraagd en gekregen. We waren de koning te rijk. Voorzichtig draaiden we rondjes in de buurt van ons ouderhuis. Ik zie ons nog op de step met voor ons ongekende snelheden onder de hoge bomen aan onze straat door gaan. Die ervaring van snelheid van huis en naar huis, die je met een enkele simpele beweging van je been teweegbracht, was zo overweldigend, dat ik die nu nog voel. Het was op een prachtige zomerse dag. De zon scheen mooier dan ooit. Met luide stem riepen vrijheid en avontuur. Met onze step hadden we heel de Anholtseweg al in kaart gebracht. Bij de kruising met de weg naar Mechelen kwamen we steevast met piepende remmen tot stilstand, wetend dat we de door onze ouders getrokken grens bereikt hadden. Maar toch … vol verlangen keken we die weg in, zo ver onze ogen konden reiken. Op die dag in de zomer van 1949, die ik mij nu nog herinner als de dag van gisteren, kwam zomaar woordloos, zonder enig overleg het besluit uit de prachtige lucht vallen om de Anholtseweg te verlaten. Dwars tegen de ouderlijke geboden in draaiden we de verboden Mechelseweg in. Links en rechts diepgroene weiden met rood-witte koeien. Om ons heen een heerlijk zacht windje. In onze neus allerlei heerlijke luchten, die toen nog gewoon bij de zomer hoorden. De zon weerkaatste in het keurig gepoetste chroom en de glanzende lak van onze steppen, waarop we door de lengte van de weg nog hogere snelheden bereikten. We schreeuwden het uit van verrukking, maar wel steeds
17
verder van huis en al bijna in Mechelen. Vlak bij een hooimijt aan de rand van de weg kwamen we tot stilstand. De steppen werden tegen een knotwilg geparkeerd, zodat ons volgende avontuur kon beginnen. Voorzichtig klommen we op de voor peuters van vier jaar immens hoge hooimijt om ons er vervolgens af te laten glijden. De eerste glijvlucht was voor ons beiden zo sensationeel dat de tweede niet lang op zich liet wachten. Keer op keer gleden we langs het lekkere, warme hooi naar beneden, waarbij een blik op onze step slechts bijdroeg aan de vreugde van de vrijheid en het avontuur, waar maar geen einde aan leek te komen. Waar wel een einde aan kwam, was aan de hoogte en omvang van de hooimijt, die van glijvlucht tot glijvlucht steeds lager en platter werd. Plotseling werd onze vreugde wreed verstoord. We hoorden woedende kreten en zagen een vrouw met een vervaarlijk rood doekje om haar hoofd. Ze kwam bewapend met een riek snel en dreigend op ons af rennen. Ze was al vreselijk dichtbij. We renden voor ons leven naar de knotwilg, waar onze steps als redders in de nood trouw op ons stonden te wachten. Net voordat de schreeuwende vrouw ons bij onze kladden kon grijpen, zaten we al op onze step. Binnen de kortste keren hadden we een snelheid bereikt waartegen zij niet opgewassen bleek. Ze staakte de achtervolging. Haar laatste verwensingen stierven door de steeds groter wordende afstand een snelle dood. Al gauw zagen we de vertrouwde kerktoren van Gendringen naderen. Pas toen we de Anholtseweg weer op draaiden en we ons weer binnen de ons toegestane grenzen bevonden, wisten we zeker we dat we de dans ontsprongen waren en dat ons eerste avontuur geslaagd was.
18
2. Dan maar in het kolenhok Mijn vader oefende het eerzame ambt uit van onderwijzer, in vroegere tijd een belangrijk en zeer gezien beroep. Dat gegeven bracht met zich mee dat mijn zusje en ik geacht werden zonder mankeren onze carrière in het onderwijs aan te vangen en wel bij de door nonnen geleide rooms-katholieke bewaarschool te Gendringen, het dorp waar wij geboren zijn. Mijn zusje doorliep de twee klassen van de bewaarschool zonder enig probleem. In 1949 brak de dag aan waarop ik als vierjarige kleuter op de bagagedrager van de Gazelle van mijn moeder werd gehesen. Voor alle veiligheid werden mijn beentjes links en rechts in de grote, diepe fietstassen gestoken. Vervolgens fietste mijn moeder linea recta naar de kleuterschool. Ik zie ze nog voor me op het schoolplein: de drommen kinderen en die statige nonnen in hun zwart-witte habijten, hun gezicht verscholen in een potsierlijke kap. Ik werd van harte welkom geheten. Samen met mijn moeder nam ik een kijkje in de klas, een de ernst des levens en des geloofs ademend lokaal, met aan de muren grote religieuze platen. Boven de deur hing een kolossaal kruisbeeld, waar je niet langs kon kijken. Op een hoge kast stond een dominant aanwezig Heilig Hartbeeld. Het klaslokaal had hoge ramen, die mij het zicht op de door mij zeer geliefde buitenwereld ontnamen. Voor ik het goed en wel in de gaten had, was mijn moeder weg en zat ik met drie andere kinderen in een hardhouten schoolbank. De schooldag werd geopend met een klassikaal Onze Vader, dat ik nog niet onder de knie had, omdat ik mijn papa aanbad en niet een Onze Vader. Daarna volgde er een ‘Wees gegroet, Maria’. Toen de laatste woorden van het gebed uitgestorven waren, werden er scharen uitgedeeld en papier met afbeeldingen van heiligen en begon het grote knippen, een ac-
19
tiviteit waaraan ik tot de dag van vandaag een grote hekel heb. Het knippen werd afgewisseld met prikken, dat tot hetzelfde resultaat diende te leiden: een van het papier bevrijde heilige. Ook werd er papier gevouwen en geplakt. Toen die werkzaamheden achter de rug waren, werd er gezongen, naar ik mij herinner: “God groet u zuivere bloe-hoehoeme.” Wat ik mij vooral herinner, was mijn tegenzin en onvrede. Ik had niets met dat eerste onderwijs, hoe mooi, lief en goedbedoeld de nonnen het ook brachten. Dat had ik op mijn eerste kleuterschooldag gauw bekeken. Toen mijn moeder mij de volgende dag weer op de bagagedrager wilde hijsen, brak er een dermate hevig verzet in mijn ziel en lijf uit, dat ze mij niet op de fiets kreeg, laat staan mijn spartelende beentjes in de fietstas … Ik besefte terdege dat die fiets mij naar de bewaarschool met die hoge ramen, de nonnen, de schaar, het knippen, plakken, bidden en zingen zou brengen. Vastbesloten en volhardend, me met handen en voeten verzettend, voerde ik, nota bene de zoon van de meester, de eerste staking van mijn leven uit. Ten einde raad riep mijn moeder: “Dan moet je het zelf maar weten: óf je gaat naar school, óf je gaat het kolenhok in”, waarop ik onmiddellijk voor het kolenhok koos. Het in ons gezin ontstane verschil van mening over mijn deelname aan het onderwijs werd opgelost met het in die dagen nog niet bekende poldermodel. Ik moest de ene dag naar school en de andere dag mocht ik thuisblijven. Die oplossing heb ik schoorvoetend aanvaard. Knippen, prikken, plakken, zingen en bidden kost mij nog altijd grote moeite – vanwege het hiaat in mijn prille onderwijs – maar ik heb voor heel het leven geleerd dat verzet loont.
20