Stichting Koepel Failliet ! Deze Stichting werd in 1973 opgericht om bij te dragen aan de popularisering van weer- en sterrenkunde, ruimteonderzoek en aanverwante wetenschappen en het ondersteunen van de amateursterrenkunde. Belangrijk onderdeel van de activiteiten was de uitgave van het tijdschrift Zenit, de jaarlijkse sterrengids en het Informatieblad waarin de laatste ontwikkelingen op sterrenkundig gebied werden vermeld. Vooral dat laatste treft mij persoonlijk bijzonder omdat veel van hetgeen ik in mijn artikelen vermeld heb, daaruit afkomstig was. De hele gang van zaken is onder andere het gevolg van de algehele malaise ( de Koepel was voor een belangrijk deel afhankelijk van subsidie die sinds 1991 niet meer ontvangen werd). De uitgave van Zenit wordt nu door uitgeverij Stip verzorgd. De Oerknal bewezen ! (of toch niet ?) Ja, die oerknal (ook wel Big Bang genoemd, een term bedacht door Hoyle die er overigens niet in geloofde) is wel de meest smaak makende theorie van de kosmologie, een pas 100 jaar oude tak van de astronomie, die het ontstaan (en ondergang) van het heelal, sterren, sterstelsels en planetenstel beschrijft. Tot ± 1920 ging men ervan uit dat het heelal met zijn sterren en het melkwegstelsel nu eenmaal was, zoals het was en zo zou blijven. In een begin/ontstaan en een eventueel einde verdiepte men zich niet en beschouwde dat als onzinnige kwesties. In ‘VESTA’ is er overigens al het nodige over geschreven. In de nummers 28 t/m 37 vindt u het verhaal van de oerknal. Voor wie deze nummers niet (meer) heeft of het e.e.a. al weer wat vergeten is hier een korte samenvatting.: Hubble ontdekte in 1929 een lineair verband tussen het wegvlieden van (verwijderde) sterstelsels en hun afstand : de z.g. Hubbleconstante, dit is de ‘wegvliegsnelheid/afstand. Zo berekende men de ’leeftijd’ van het heelal: 13,7 (naar nu blijkt 13,8) miljard jaar. Hubble zelf berekende deze constant op 150 (km/s) per miljoen lichtjaar. Dit bleek veel te groot: Het heelal zou dan 2 miljard jaar oud zijn wat uiteraard veel te kort bleek, leven op aarde was zeker 4 miljard jaar oud. De constante is 80 jaar lang steeds opnieuw gemeten. Volgens laatste metingen: H0 = 22,6 (+/- 0,7)(km/s) per miljoen lichtjaar. De oerknaltheorie was aanvankelijk omstreden: Zo geloofde Hoyle in de z.g. ‘Steady State’: het heelal was, is en blijft altijd zoals het is. Een sterke onderbouwing in de oerknaltheorie werd de (toevallige) ontdekking van de z.g. achtergrondstraling in 1964 [Vesta 32 pg 15] (waarover verder meer). Hubble was overigens niet de eerste die een uitdijend heelal voorstelde.
4
In 1922 kwam Friedmann, na bestudering van de nog maar 7 jaar oude algemene relativiteitstheorie van Einstein [zie Vesta 54 t/m 56] tot de conclusie dat het heelal niet statisch maar dynamisch bleek en ‘langzaam’ groter werd. Zo is de officiële geschiedenis van de moderne kosmologie begonnen. Maar. Friedmann was ook niet de eerste die op het idee van een uitdijend heelal kwam ! Dat was de beroemde schrijver van griezelverhalen en de eerste detective, Edgar Allen Poe. Zo’n 30 jaar geleden is –bij toeval- een nog onbekend verhaal van Poe uit 1848 ontdekt: ‘Eureka’ waarin Poe al schreef over een dynamisch heelal, zwarte gaten en de lichtsnelheid als absolute snelheidslimiet. ! Het is de vraag in hoeverre Friedmann en Hubble van dit verhaal op de hoogte waren, alhoewel niet zeker, waarschijnlijk is het wel. Overzicht tijdspad: Tussen het ontstaan van het heelal –uit een punt, een z.g. singulariteit- en 10-32 s. later, weten we niets, dus ook niet of natuurwetten golden. Vanaf het eerste moment is het heelal een kokende hete (10+27K) oersoep van materiedeeltjes en antideeltjes (elektronen, quarks) en fotonen. Materie en antimaterie gaan bij botsing over in fotonen en fotonen splitsen zich in materie en antimateriedeeltjes. Neemt de leeftijd van het heelal met een factor 100 toe dan daalt de temperatuur met een factor 10. II. Na 10-6 s gaan quarks samenklonteren tot protonen en neutronen. III. Fotonen splitsen zich niet meer in protonen en neutronen (met hun antideeltjes) maar nog wel in elektronen en positronen. IV. Fotonen splitsen zich niet meer. (Bijna) alle materie en antimaterie is verdwenen op een heel klein overschot aan materie na. Gelukkig maar, anders was er niets, behalve een enorme hoeveelheid fotonen. V. Na 1s bestaat het heelal uit fotonen, neutronen, neutrino’s, positieve protonen en negatieve elektronen. Deze geladen deeltjes zorgen ervoor dat het heelal geen licht doorlaat. Het heelal is een ondoorzichtige gloeiend hete mist. VI. D.m.v. kernfusie vormen zich uit protonen en neutronen He en Li kernen. VII. Pas na 380.000 jaar is het heelal voldoende afgekoeld (10.000 K), om uit elektronen en H, He en Li kernen, atomen te vormen. Hierdoor wordt het heelal doorzichtig en wordt het eerste licht uitgezonden. Alles blijft uitdijen, niet alleen de ruimte maar ook de golflengte van het uitgestraalde licht, wat later (in 1964) als de bekende achtergrondstraling werd teruggevonden. I.
5
VIII. Alhoewel het heelal isotroop en homogeen was, waren er hierin toch minieme verschillen. Gelukkig maar want zo kon o.i.v. de zwaartekracht materie samenklonteren en vormden zich – na ongeveer een miljard jaar- de eerste sterren [zie Vesta 69 pg 5]. Deze z.g. eerste generatiesterren bevatten dus alleen H, He en Li en waren enorm groot/zwaar. Hoe zwaarder de ster, des te korter de levensduur. Ze explodeerden (supernova-explosie ) en uit de restanten werden weer nieuwe sterren gevormd, waarbij in hun kernen, door kernfusie zwaardere elementen werden gevormd: z.g. tweede en latere generatie’s sterren. [zie Vesta 33 en 34] waaruit weer sterstelsels gevormd werden. Sterstelsels vormen clusters, en deze weer superclusters. Totaal zijn er wel honderd miljard sterstelsels met elk 100 miljoen tot wel honderden miljarden sterren. Tot een eeuw geleden wist men niet beter dat er alleen de sterren van ons melkwegstelsel bestonden. Zie ook hieronder bij ‘Sterren tellen’. Inflatietheorie: In het eerste begin, vlak na de oerknal zelf, groeit dat minuscule universum in een razend tempo, zelfs sneller dan het licht. Na zeer korte tijd stopt die groeispurt en dijt het heelal verder in ‘normaal tempo’ uit. Zwarte gaten. Zwarte gaten zijn een aspect van Einsteins algemene relativiteitstheorie [Zie Vests51 pg 9] Een zwart gat is een opeenhoping van massa met een onvoorstelbare dichtheid, opeenhoping van kerndeeltjes zonder ruimte er tussen. De aantrekkingskracht in de omgeving, begrensd door de z.g. waarnemingshorizon is zó groot dat er geen licht aan kan ontsnappen. Zwarte gaten stralen daardoor ook geen (zichtbaar) licht uit, vandaar de naam zwart gat. Toch kan een zwart gat ander dan zichtbaar licht uitstralen [Zie Vesta58 pg3]. Kleine zwarte gaten verliezen daardoor energie dus massa en kunnen zo ‘verdampen’. Er zijn - in principe- twee soorten: 1e: Het restant van een supernovaexplosie met een massa van enkele tientallen zonsmassa’s. 2e Super zware zwarte gaten, deze bevinden zich in bijna alle kernen van sterstelsels en in 1984 ontdekt. Ze hebben massa’s van ongeveer een miljoen tot wel meer dan een miljard zonsmassa’s. De massa wordt bepaald uit de snelheid waarmee sterren rond het centrum van het stelsel draaien. Er zijn zwarte gaten als onderdeel van een dubbelstersysteem: een zwart gat en een normale ster draaien om elkaar heen waarbij de ster materie overdraagt aan het zwarte gat.
6
Het ontstaan van zwarte gaten is niet geheel duidelijk maar ze waren er al toen het heelal nog maar 700 miljoen jaar oud was. Er is een lineair verband tussen de massa van het zwarte gat en de afmeting van het stelsel. De massa van een sterstelsel is ongeveer miljoen maal dat van het zwarte gat. In 2012 is er echter een stelsel (NGC 1277) ontdekt waarvan de massa van het bijbehorend zwarte gat liefst 14% bedroeg van het stelsel ! Curieus: Bij de experimenten met de LHC werd de mogelijkheid geopperd op het ontstaan van een (miniem) zwart gat met alle afschuwelijke consequenties van dien. De vrees bleek ongegrond ! Quasars In sterstelsels op miljarden lichtjaar afstand ontdekte men punten welke radiostraling uitzonden. Dit bleken zwarte gaten welke door opslokken van veel materie uit de directe omgeving ongelofelijk veel energie uitzonden. Ze werden quasars (quasi stellair object) genoemd [Zie Vesta 76 pg 8]. Satelliet Wise (Wide-field Infrared Survey) in 2009 gelanceerd, heeft miljoenen zwarte gaten ontdekt, waarvan vele verborgen zijn achter stofwolken van ons melkwegstelsel, welke geen zichtbaar licht maar wel infrarood licht doorlaten. Het zwarte gat in ons eigen melkwegstelsel – 4 miljoen zonsmassa’s- is vrij rustig Er is echter een gaswolk ontdekt van drie aardmassa’s welke met 2350 km/s op ons zwarte gat afstormt. Wordt het daardoor opgeslokt dan zal dat een flinke opleving van activiteit betekenen. Atmosfeerturbulentie maakt waarneming m.b.v. een aardse telescoop onnauwkeurig. Adaptieve optiek maakt metingen veel nauwkeuriger. Zo is het gelukt een ster te detecteren, die in slechts 11,5 jaar rond ons zwarte gat draait, waardoor zijn massa nauwkeuriger kon worden berekend. Is het kosmologieverhaal – ontstaan van het heelal- nu afgerond ? Neen, verre van dat, er zijn nog gigantische problemen, zoals donkere materie , die grote (draai)snelheden van sterren rond de melkweg en donkere energie die versnelde uitdijing moeten verklaren. Er is een speculatieve theorie (uit 1974) dat kort na de oerknal er zwarte gaten waren die als een bom konden exploderen. Zo’n zwart gat moest aan aantal voorwaarden voldoen. Het moest zo snel om zijn as tollen, dat passerend licht verstrooid i.p.v. opgezogen werd. Bovendien moest het zwarte gat omgeven zijn door een soort spiegel dat dit licht weerkaatste tussen spiegel en zwarte gat. Zo kon zich dan een grote hoeveelheid licht en warmte ophopen. De derde voorwaarde was dat deze spiegel zou breken waardoor alle licht en warmte kon ontsnappen. 7
Kandidaten voor zo’n bom zijn z.g. ’oer-zwarte gaten’, zeer klein, uit de begintijd van het heelal. Deze oer-zwarte gaten zouden een bijdrage kunnen leveren aan de mysterieuze donkere materie. Daar zo’n explosie warmte aan zijn omgeving afgeeft zou hij sporen moeten achterlaten in de achtergrondstraling. Wegens het speculatieve karakter van bovenstaande veronderstelling laten we het hierbij. Donkere materie (Een term bedacht door de Nederlandse astronoom Kapteyn). Snelheden van sterren rond de melkweg bleken groter dan berekend uit de aanwezige – aantoonbare- massa. De oorzaak moest gevonden worden in niet zichtbare materie de z.g. ‘missing mass’ of wel donkere materie [ Vesta39 pg 16 en VestA74 pg 6.]. Of zouden de wetten van Newton niet kloppen ?? [zie Vesta 40 pg 13]. Met die mogelijkheid zullen we ons maar niet bezighouden ! Zoektocht naar donkere materie: Dit is een lastige klus. Confucius heeft ooit gezegd: het is lastig zoeken naar een zwarte kat in een donkere kamer, vooral als hij er niet is ! Men vermoedt dat donkere materie bestaat uit z.g. WIMPS’s, weakly interacting massive particles. Hoe zien die deeltjes eruit? Ze verraden hun bestaan niet door met gewone materie in wisselwerking te treden op gebruikelijke manieren via magnetische, elektrische , kern- of zwaartekracht De zoektocht geschiedt in storingvrije ruimte’s, zorgvuldig afgeschut van de buitenwereld. Zoals diep onder Zuidpoolijs, op de vlaktes van Arizona, hoog in de ruimte (ISS !), onder het bergmassief San Grasso in de Apenijnen, allemaal plaatsen waar geen storende andere deeltjes zich kunnen bevinden. Naar het ISS , met de laatste shuttlevlucht [Vesta 88 pg 6] is de AMS (Alpha Magnetic Spectrometer) na 18 jaar voorbereiding, gebracht. Dit instrument zoekt naar de antimateriedeeltjes positronen welke ontstaan na supernova-explosies. Er worden ‘teveel’ positronen gevonden. Waarom ? Een (spannende) optie zou zijn dat dit het gevolg is van een proces waarbij donkere materiedeeltjes elkaar vernietigen. (J.K: . een speculatief idee)! In San Grasso werken ze met het Xenon-100 experiment. Ze hopen dat een WIMP tegen een xenonkern botst waarbij een UV-flits ontstaat (scintillatie) of geïoniseerd wordt. Helaas, tot nu toe is er nog geen tastbaar resultaat geboekt. [Het doet me een beetje denken aan de vruchteloze zoektocht naar buitenaards leven]. Donkere energie: Uit metingen aan supernova’s bleek dat het heelal niet kromp (t.g.v. de zwaartekracht) maar juist versneld uitdijt ! Ter ‘verklaring’ van dit raadselachtig verschijnsel heeft men z.g. donkere energie [Vesta 74 pg 6] bedacht, waarvan men, evenals bij donkere materie geen idee heeft wat dit voorstelt ! 8
Achtergrondstraling. De eerste satelliet die een kaart maakte van de achtergrondstraling was COBE (Cosmic Background Explorer) Deze kaart verscheen in 1992. De tweede kaart werd door WMAP (Wilkinson Microwave Anisotropy Probe) gemaakt in 2003. De derde kaart werd door de Planck-satelliet vervaardigd Figuur 1a. welke in 2013 verscheen. De satelliet bevond zich in een z.g. Lagrangepunt (1,5 miljoen km van de aarde) waar de zwaartekrachten van aarde en zon elkaar opheffen. Op de naar de zon gekeerde kant zitten de zonnecollectoren, aan de van de zon afgekeerde kant de detectors, gekoeld tot 0,1 K. Figuur 1b Deze koelstof is inmiddels op, zodat de satelliet zijn werk gestaakt heeft. NB: De heelaltemperatuur is 2,7 K. De kaarten tonen het licht dat het heelal 380.000 jaar na de oerknal uitzond . Op dat moment was het heelal doorzichtig geworden en had een temperatuur van 3000 K. De spikkels op de kaart tonen de Figuur 1c minieme temperatuurvariaties (200 miljoenste graad !). Op warmere plekken was iets meer materie opeengepakt en vormden dus de beginnetjes van wat later sterren zouden worden. Door deze nieuwste kaart is de samenstelling van de kosmos iets nauwkeuriger vastgesteld. Donkere energie 68,3 % (was 72,8), donkere materie 26,8% (was 22,7). Blijft over voor zichtbare massa 4,9 % (was dus 4,5%). Ook bleek dat het heelal iets (100 miljoen jaar) ouder is dan gedacht, dus geen 13,7 maar 13,8 miljard jaar. De kosmos is dus 0.1 miljard jaar ouder en 0,4 % minder onbekend geworden ! Het mooiste van deze nieuwste kaart is dat het patroon klopt met het model dat kosmologen van de vroegste stadia van het heelal hadden gemaakt. Uit de nieuwste kaart bleek ook iets vreemds in de verdeling van de energie: aan een kant van de hemel is een hogere temperatuur dan aan de andere kant. 9
Kosmologen vinden dat een groot, opwindend mysterie. En zien hierin een indicatie dat er misschien verschillende universa naast het onze bestaan. [Zie Vesta 83 pg 7] Twijfels aan de oerknal. Mocht Hoyle aan de oerknal twijfelen, hij is daarin dan niet (meer) de enige. Ook snaarfysicus Eric Verlinde (specialiteit zwarte gaten) heeft zo zijn twijfels. En hij is niet de eerste de beste, winnaar van de Spinozapremie. De snaartheorie [zie Vesta 62 pg 5] is een poging om de kloof te dichten tussen de algemene relativiteitstheorie en de kwantummechanica en zo te komen tot een volledig geünificeerde theorie. Hieraan werken de beste theoretische fysici al zeventig jaar ! Verlinde heeft een speciale theorie over de nog onbegrepen donkere materie en donkere energie: deze zijn met gewone materie drie fasen van dezelfde soort energie, en kunnen dus in elkaar over gaan. (vergelijk vast, vloeibaar en gas). Het universum zou niet ontstaan zijn uit een een oerknal maar uit een overgang tussen deze verschillend fasen. Zijn theorie is (nog) lang niet volledig en geeft bv geen verklaring van de achtergrondstraling. Het is een mix van snaartheorie en kosmologie. We gaan hier op zijn alternatieve blik niet in, vakgenoten hebben er zelfs moeite mee het te begrijpen ! Maar… hoe zit dat nu met het definitieve bewijs van de oerknal ? Het betreft de inflatietheorie (in 1981 voorspeld), bovenstaand beschreven, de extreem snelle uitdijing van het heelal (zeer) kort na de feitelijke oerknal. Deze theorie was nodig , een optie om allerlei losse eindjes van de oerknaltheorie aan elkaar te knopen , maar echt bewezen was hij (nog ) niet tot maart dit jaar. Met de BICEP-2 telescoop op de Zuidpool werd in de kosmische achtergrondstraling een specifiek patroon gevonden dat wijst op rimpelingen in de ruimte-tijd, het gevolg van zwaartekrachtsgolven veroorzaakt door de inflatie. Het was het eerste bewijs dat inflatie juist is. Nu is men in de wetenschap zeer beducht voor onjuiste conclusies. Hoe lang heeft het wel niet geduurd voordat men naar buiten durfde te komen met de mededeling dat het Higgsdeeltje gevonden was ! [zie Vesta 90 pg 5]. Als maatstaf voor de zekerheid van een waarneming hanteert men de z.g. sigma waarde. Sigma 2: 95,4 %, sigma 3: 99,7 %. Publicatie verlangt een sigma 5: 99,9999 % De meting met BICEP-2 had een sigma 5 Dus: publicatie. In feite moet ook nog aan een andere voorwaarde voldaan worden: een onafhankelijke bevestiging van een ander experiment. Dit kan een meting zijn, gedaan door de Plancksatelliet.
10
Daarop wilde men niet wachten. (Het resultaat werd wel op een persconferentie gedaan maar er heeft nog geen publicatie plaatsgevonden) .Blijkt het dan niet te kloppen dan breekt een (vertrouwens) crisis uit ! Laatste nieuws: Had men toch nog maar even gewacht! Uit een artikel, dit jaar verschenen, bleek dat het trillingspatroon waaruit zwaartekrachtsgolven moesten blijken dat die de inflatie zouden bewijzen, onvoldoende gecompenseerd waren voor de mogelijkheid, dat deze ook door stof veroorzaakt had kunnen zijn. Metingen van de Plancksatelliet, die dit stof meet, had het deel boven de Zuidpool -waar de metingen gedaan waren- nog niet onderzocht. Dus daarop had nog gewacht moeten worden. We houden u op de hoogte. Sterren tellen. Al sinds de oudheid was de mensheid geïnteresseerd in de nachtelijke hemel [Zie ook Vesta 67 pg 5]. In 129 v.Chr. meet Hipparchus met het blote oog posities van 850 sterren. In 1598 brengt de Deen Tycho Brahe met honderd gastonderzoekers -ook met blote oogruim 1000 sterren in kaart. Maar toen kwam de telescoop! In 1801 stelt Lalande daarmee een sterrenatlas samen van 47.390 sterren (t/m m=8). Ruimtesatelliet Hipparchos - genoemd naar Hipparchus- heeft tussen 1989 en 1993, 2.5000.000 sterren in kaart gebracht. (Intussen is deze satelliet ter ziele). De op 17 december 2013 gelanceerde Europese ruimtetelescoop Gaia is getest en blijkt goed te werken. Het zal de grootste camera worden die ooit in de ruimte is geweest. Deze hoopt in 2020 een hemelkaart te maken met miljard (1.000.000.000) sterren t/m m = 22 (400.000 x zwakker dan zwakste ster met blote oog) dit is 1 % van alle sterren in de Melkweg (100.miljard sterren. Ook gaat Gaia honderden afgelegen Figuur 2 Gaia sterrenstelsels blootleggen. Niet alleen de positie maar ook de beweging van sterren zal bestudeerd worden. Dat sterren bewegen werd voor het eerst waargenomen in 1718 door Halley (ja, die van de komeet) door positie van sterren te vergelijken met waarnemingen die 1800 jaar eerder waren gedaan. Positie en beweging van sterren kennen is van belang voor het meten van krachten. Zo is men ook op het idee van de donkere massa en energie gekomen. [zie Vesta 39 pg 15 en Vesta 74 pg 6)] Gaia’s camera is zo nauwkeurig dat hij sterren met een verschil van een miljoenste boogseconde nog gescheiden kan zien.
11
(komt overeen met het waarnemen van een vlieg op de maan !) Ook verwacht men dat Gaia zo’n 2000 exoplaneten zal ontdekken. (Nasa’s Keppler telescoop heeft in 4 jaar tijd ruim 150 exoplaneten ontdekt). Kortom, Gaia zal een revolutie in de sterrenkunde te weeg brengen. Welke rampen kan de mensheid (nog) te wachten staan ? De Vestanummers van de laatste jaren (vanaf 2008, vooral de de nr’s 84,85,86 en 87] hebben ‘bol’ gestaan van artikelen over klimaat- en milieu- problemen en de oorzaak daarvan: energiegebruik van fossiele brandstoffen en alternatieve mogelijkheden (z.g. groene energie), maar welke echte milieurampen hebben zich in de oudheid voorgedaan ? Deze zouden nog eens kunnen voorkomen, dus hoe veilig is ons bestaantje eigenlijk wel ? Het bekendst is uiteraard de inslag van de meteoriet, 65 miljoen jaar geleden welke het einde van het dinosauriër-tijdperk inluidde [Vesta 41 pg 6].Voor een mogelijke toekomstige kosmische ramp zie ook Vesta 89 pg 11. Maar (veel) korter geleden bleken ook andere rampen te zijn voorgekomen. De Byzantijnse geleerde Procopius beschrijft hoe in 536 na Christus de zon achter nevels verdwijnt en het langdurig begint te schemeren, het begin van een tiental jaren van bittere kou met alle gevolgen van dien: een kwart van de (Europese) bevolking gaat dood, het Romeinse rijk vervalt. In China stort de Weidynastie in, 75 % van de bevolking stierf aldaar. Figuur 3 Bewijzen voor deze extreme kou leverden jaarringen uit die tijd die veel dichter op elkaar gestapeld lagen. Over de oorzaak van deze kou bestaat geen zekerheid. Mogelijk een enorme vulkaanuitbarsting waarbij de vrijgekomen zwavel de afkoeling veroorzaakte. Een andere –spectaculaireoptie is de inslag van ruimtepuin van een komeet die langs de aarde scheerde. In 774 bleek uit jaarringen een sterke stijging van C-14, een Figuur 4
12
radioactieve stof aangemaakt door (kosmische) straling. IJskernen op Antarctica bleken hoge dosis Be-10 te bevatten, met ook kosmische straling als oorzaak. Alhoewel schadelijk voor de mensheid, die hoge kosmische straling had in die tijd (nog) niet zo’n inpact op de maatschappij, maar in deze tijd zou dat rampzalige gevolgen hebben: elektriciteit zou uitvallen, communicatiesatellieten zouden ontregeld raken. Er is niet veel fantasie voor nodig om zich te realiseren dat het leven op aarde totaal onmogelijk zou worden ! Er zijn vier mogelijke oorzaken aan te wijzen voor deze sterk verhoogde straling: I.
een supernova-explosie , maar daarvan is geen melding gemaakt.
II.
Een gammaflits maar de gevolgen daarvan, een zwart gat of neutronenster zijn echter niet waargenomen.
III.
Een zeer heftige zonne-uitbarsting. Deze zou echter veel groter moeten zijn dan de grootste ooit die we tot nu toe kennen.
IV.
Een reuzenkomeet die op de zon is gebotst met een superzonnestorm tot gevolg, maar i.h.a. zijn zonnescheerders vrij klein. De zonnestorm zou 30 x zoo zwaar moeten zijn als de krachtigste tot nu toe – in1859 gemeten.
Bovenstaande rampen (extreme kou door langdurige zonsverduistering, hevige kosmische straling) worden door oorzaken van buiten af veroorzaakt maar …hoe groot is de kans dat er een kernwapen afgaat ? Wereldwijd zijn er nog duizenden kernwapens, in de VS alleen al 70.000 Los van het feit dat ze in verkeerde handen kunnen vallen zijn het complexe wapens, die goed onderhouden moeten worden., mensenwerk en mensen kunnen fouten maken. Denk b.v. aan Tsjernobyl. En er zijn meer ongelukken bekend door menselijke fouten. Alhoewel door extreme veiligheidsmaatregelen de kans op ongelukken steeds verder verkleind heeft, nul is hij niet en zal dat ook nooit worden ! Bizar: 10.26 h 10 september 2008 was een adembenemend moment: de LHC (Large Hadron Collider) van CERN vuurde een bundel protonen met bijna de lichtsnelheid af. Critici vreesden daarbij voor de vorming van kleine zwarte gaten met aardbevingen en vloedgolven tot gevolg. De hele wereld zou kunnen vergaan ! Maar wetenschappers kregen gelijk: de wereld verging niet ! Heiloo juni 2014 Jaap Kuyt
13