Stageverslag KCM Film, MA 2015-2016
Milou Wölfel s2389983 7 januari 2016
Stage bij het Huis voor de Kunsten Limburg bij de afdeling Film en Fotografie
Milou Wölfel, s2389983
Stagebegeleider Huis voor de Kunsten Limburg: Patricia Peters, consulent Film en Fotografie Stagebegeleider Rijksuniversiteit Groningen: Prof. dr. Annie van den Oever, faculteit der Letteren
Inhoudsopgave: Inleiding
1-2
Huis voor de Kunsten Limburg Organigram: Overzicht bestuursstructuur Huis voor de Kunsten
3 4
De projecten waaraan ik heb meegewerkt
5-9
NOVA Filmfestival CineLOVA LOVA laat zien 4de Euregionale Jeugdfilmfestival Euregionale Fotowedstrijd Filmdagen Hückelhoven Masterclass Verhalende Fotografie Heel Weert Wenst
5 6-7 7 7-8 8-9 9 9 9
Evaluatie van mijn stage
10-11
Conclusie
11
Uitgebreide stageopdracht; Filmdagen Hückelhoven
12-21
Geschiedenis en locatie Citymarketing Publiek en sociale cohesie Communicatie en PR Participatie Euregio Maas-Rijn Conclusie Literatuurlijst en webpagina's
12-14 14-15 15-16 16-18 18-20 20 20 21
Inleiding Een stage is een mooie manier om een eerste werkervaring op te doen in het beroepsveld waarin je wilt werken. Het vinden van een stage leverde echter heel wat frustratie op. De stages die ik leuk vond waren of niet op het niveau van de universiteit of hadden eisen waaraan ik niet voldeed. Een ander nadeel was dat de meeste stages die ik uitzocht ver weg lagen, maar Duitsland was mijn eerste keuze om stage te lopen. Op een gegeven moment landde ik voor de gein en uit frustratie weer eens op de webpagina van L1, waar ik al een aantal keer gekeken had of ze misschien een stageplaats aanboden; maar geen geluk. In ieder geval geen geluk bij L1 zelf, maar op hun site was een aflevering te zien over de Limburgse film in de serie Avondgasten. In de aflevering werd er over organisaties gepraat die bezig waren met film in Limburg. Het feit dat Limburg zelf maar weinig films maakte of dat deze nauwelijks naar voren kwamen, vond ik zelf altijd jammer en was dan ook blij verrast te horen dat er steeds meer gedaan wordt op het gebied van film in Limburg. Natuurlijk was de film Gluckauf al in een aantal bioscopen geweest en had ik ook Hemel op Aarde al gezien, maar verder had ik nog niet veel van Limburgse films of films die in Limburg gemaakt werden en worden vernomen. Aan tafel, bij de aflevering van Avondgasten, zat ook Guido Franken van Cinesud. Een organisatie die, op het moment, vooral jonge net beginnende professionele filmmakers ondersteunt en hen een inkijk biedt in de filmbranche door hen workshops, advies en hulp aan te bieden. Dit kan advies en hulp zijn na vragen die de filmmakers stellen, maar via Cinesud worden ook filmprojecten van de beginnende professionele filmmakers gerealiseerd. Dit zijn veelal kortfilms die voor een (in de filmbranche) klein bedrag worden gemaakt. Zelf wil ik heel graag films maken, maar ik weet ook dat ik op dit moment niet genoeg kennis heb om zelf films te maken. Na de aflevering ben ik dan ook op de webpagina van Cinesud gaan kijken wat ze allemaal aanboden en of ik via hen misschien een stageplaats zou kunnen vinden. Uiteindelijk kwam ik tot de conclusie dat Cinesud zelf een goede stageplaats zou kunnen zijn die aansloot op mijn studie KCM Film in Groningen. Meneer Franken had echter geen stagiaire nodig op het moment, maar wilde wel kijken of ik misschien in februari 2016 zou kunnen beginnen met een stage bij Cinesud. Na een goed gesprek moest ik wel toegeven dat ik het liefst zo snel mogelijk met een stage zou willen beginnen. Meneer Franken begreep dat en stelde toen voor om mevrouw Peters te bellen; zij kon hulp gebruiken en mij tegelijk leren hoe het organiseren van (film- en fotografie-) cultuuractiviteiten gaat in de provincie Limburg vanuit het Huis voor de Kunsten Limburg. Mevrouw Peters was enthousiast na ons gesprek en ik natuurlijk ook; ik had een stageplaats gevonden in een instituut waar ik niet alleen met film, maar ook met fotografie en met Limburg als provincie in aanraking zou komen. Hoewel ik eigenlijk had moeten wachten tot deze stage was goedgekeurd ben ik na mijn gesprek met mevrouw Peters op de 5de oktober op 7 oktober al begonnen met mijn stage; ik wilde niet nog een mooie stageplaats aan mijn neus voorbij zien gaan. Dat ik de stage bij het Huis niet heb aangenomen alleen omdat mevrouw Peters iemand nodig had, mag duidelijk zijn. De stageplaats was ook reëel, gezien mijn opleiding. Ik zou leren hoe de filmcultuur in Limburg eruit ziet zonder stappen over te slaan die nodig zijn om zelf filmmaker te kunnen worden en mijn huidige opleiding inzetten voor een goed resultaat. 1.
Niet alleen mijn huidige opleiding heeft me geholpen tijdens mijn stage, maar ook mijn bacheloropleiding Cultuurwetenschappen heeft me geholpen het beleid van het Huis kritisch te bekijken en te analyseren. Het is belangrijk te weten in welke branche/ welk circuit je terecht kunt komen na je opleiding en aan het begin van een loopbaan en het is goed te weten dat er meer wegen zijn om je doel te bereiken. In mijn stageverslag zal ik allereerst meer vertellen over het Huis voor de Kunsten Limburg: wat deze organisatie doet, hoe ze eruit ziet en wat mijn plaats was binnen het Huis. 'Het Huis' zal in mijn stageverslag een afkorting zijn voor 'het Huis voor de Kunsten Limburg', een afkorting die in het Huis zelf ook gebruikt wordt. Hierna zal ik mijn werkzaamheden bij het huis beschrijven en daarna evalueren. Na de evaluatie volgt een conclusie, maar deze vormt niet het einde van mijn stageverslag. Aan het einde vindt u nog een academische analyse en aanbeveling voor de Filmdagen Hückelhoven, één van de festivals waaraan ik heb meegewerkt en waar mevrouw Peters graag nieuwe ideeën ter verbetering van het festival voor wil hebben. Deze analyse en aanbeveling zijn ook het resultaat van de opdracht van mevrouw van den Oever. Hoewel het interessant is om van week tot week te kijken wat ik bijleerde over festivals, heeft mevrouw Peters hier weinig aan en heb ik de twee stageopdrachten gecombineerd, door het boek van Marijke de Valck, Film Festivals (2007) te combineren met Boekman 83, Festivals (2010) om zo toch beide partijen tegemoet te kunnen komen in mijn verslag.
2.
Huis voor de Kunsten Limburg Het fundament voor het Huis werd in 1999 gelegd door vier amateurkunstenorganisaties: de Limburgse Bond van Muziekgezelschappen (LBM), de Limburgse Bond van Tamboerkorpsen (LBT), Toneelhuis LFA (Limburgse Federatie van Amateurtoneelverenigingen) en de Stichting Verenigde Nederlandse Korenorganisatie Limburg (VNK- Limburg). Deze vier oprichters zijn gaan samenwerken in een Centrum voor Amateurkunsten dat inmiddels qua aangesloten organisaties en disciplines is uitgebreid tot het huidige Huis voor de Kunsten Limburg. Het Huis voor de Kunsten Limburg is een dienstverlenende organisatie die zich inzet voor de amateur- en professionele kunsten en het cultureel erfgoed in Limburg. Het Huis is een provinciale instelling en wordt gesubsidieerd door de Provincie Limburg. De organisatie houdt zich bezig met beleid, organisatie en communicatie. De ene keer treedt het Huis vooral faciliterend en uitvoerend op, de andere keer meer initiërend en verbindend. Het Huis is de spin in het culturele web in Limburg en hét provinciale aanspreekpunt voor kunst en cultuur. De medewerkers (consulenten) van het Huis zijn werkzaam in negen disciplines: dans, muziek, toneel, literatuur, musea, monumenten, beeldende kunst, streektaal en film & fotografie. De consulenten adviseren de Provincie Limburg over het te voeren cultuurbeleid. Daarnaast organiseren zij, binnen hun discipline en veelal samen met één van de vele aangesloten organisaties, grensoverschrijdende en innovatieve activiteiten die de diverse sectoren stimuleren. Daarnaast bevorderen zij de talentontwikkeling van (amateur)kunstbeoefenaars, geven zij advies aan culturele instanties en kunstenaars en ondersteunen zij de vijftig aangesloten culturele koepelorganisaties bestuurd door vrijwilligers. Deze koepelorganisaties krijgen niet alleen advies van het Huis, maar worden ook op de hoogte gehouden met nieuws over de desbetreffende discipline en over het beleid van de Provincie Limburg. Dagelijkse werkzaamheden van de consulenten van het Huis zijn: het geven van beleidsadvies, informeren over beleidsontwikkelingen, het geven van communicatieadvies, onderhoud van de webpagina waarop organisaties zich kunnen presenteren, het versturen van persberichten, tekstredactie, het geven van financieel advies en het organiseren van festivals, evenementen, tentoonstellingen, workshops etc. op eigen initiatief, op verzoek van en samen met de aangesloten organisaties. Het Huis voor de Kunsten Limburg heeft ook een afdeling ‘film & fotografie’. De consulent van deze afdeling (Patricia Peters) is het provinciale aanspreekpunt voor film en fotografie. Zij adviseert de Provincie Limburg o.a. over het te voeren filmbeleid in Limburg en de oprichting van een provinciaal filmfonds. Daarnaast adviseert zij filmmakers (van amateur tot prof) over filmprojecten, volgt zij alle ontwikkelingen op het gebied van film (nationaal en in de regio) en organiseert zij diverse en zeer uiteenlopende activiteiten die de film- en fotografiesector in de provincie versterken en de ontwikkeling van filmers en fotografen bevorderen. Zo organiseert zij diverse filmfestivals (in Limburg en de Euregio) waarbij filmmakers hun talenten kunnen tonen, een TV programma waarin de beste amateurfilms van Limburgse bodem getoond worden, filmbesprekingen, filmcursussen, fotografiemasterclasses etc. en ondersteunt zij de aangesloten Fotobond Limburg en de Limburgse Organisatie van Audiovisuele Amateurs (LOVA) bij hun werkzaamheden. Het merendeel van de werkzaamheden is gericht op amateurkunstbeoefenaars en talentvolle jonge (pas afgestudeerde) makers. 3.
Overzicht bestuursstructuur Huis voor de Kunsten Limburg (organigram) Stichting Raad van Toezicht
Deelnemersraad
Directie
Gebruikersraad
De Raad van Toezicht van het Huis bestaat uit vier leden. De leden van de Raad van Toezicht worden door de Deelnemersraad als lid benoemd en hebben in de Raad van Toezicht zitting op persoonlijke titel. De Raad van Toezicht houdt toezicht op het beleid van de bestuurder en stelt jaarlijks begroting en jaarrekening vast. Voorts geven zij goedkeuring aan relevante jaar- en werkplannen en adviseren de bestuurder over het te voeren beleid. De Deelnemersraad is een commissie vertegenwoordigers van de oprichters en bestaat in principe uit acht personen te weten de voorzitters van de LBM, de LBT, Toneelhuis LFA, de VNK- Limburg, en een viertal vertegenwoordigers benoemt door en uit de Gebruikersraad (vertegenwoordigers van de vijftig bij het Huis aangesloten culturele organisaties). De Deelnemersraad bestaat inclusief de voorzitter uit acht personen. De Deelnemersraad stelt de kaders vast voor inhoudelijk beleid binnen de door de Raad van Toezicht aangegeven financieringsvoorwaarden, reikt voorwaarden aan en toetst inhoudelijke resultaten op basis van maatschappelijke effecten en adviseert de Raad van Toezicht. Om kwaliteit en draagvlak te waarborgen is een Gebruikersraad ingesteld bestaande uit telkens een vertegenwoordiger van de organisaties en instellingen die gebruik maken van de diensten van het Huis. Medewerkers Het Huis beschikt over een formatie van 21,81 fte. Deze zijn verdeeld over 28 medewerkers (directie, consulenten werkzaam binnen diverse kunstdisciplines, secretariaat en financiële medewerkers). De afgelopen jaren hebben enkele tientallen stagiaires ervaring bij het Huis kunnen opdoen en het Huis heeft een groot aantal lopende projecten met behulp van stagiaires kunnen invullen. Ik behoor tot de medewerkers. 4.
De projecten waaraan ik heb meegewerkt. Tijdens mijn stage heb ik mee mogen werken aan een aantal projecten. De meeste zal ik kort beschrijven en toelichten. Wat betreft de Filmdagen Hückelhoven zal ik een analyse en aanbeveling schrijven. Dit in verband met mijn stageopdracht vanuit de RUGroningen en als specifieke stageopdracht vanuit het Huis. Het is niet reëel te denken in korte projecten bij een organisatie als het Huis; er is geen enkel project dat ik van begin tot einde heb kunnen meemaken. Het Huis moet namelijk alles ver van tevoren plannen, zodoende dat een stage van drie maanden lang niet genoeg is voor de volledige realisatie van een project. Dit betekent dat ik vaak pas aan het einde van een project ben komen kijken. Van mevrouw Peters mocht ik mee naar alle vergaderingen als dit mogelijk was. Mevrouw Peters en ik hebben de taken steeds verdeeld en besproken, zo kwamen de beste ideeën naar voren. De zes hoofdprojecten waaraan ik heb meegewerkt zijn: 1) Het NOVA Filmfestival. Dit festival wordt één keer in de zeven jaar in Limburg gehouden en in 2015 was het zover. NOVA staat voor Nederlandse Organisatie Van Audiovisuele amateurs. Het NOVA Filmfestival (NFF) werd dit jaar door de LOVA (Limburgse Organisatie Van Audiovisuele Amateurs) georganiseerd. Voor het eerst in de NFF geschiedenis werd er een randprogramma georganiseerd. Dit randprogramma werd door mevrouw Peters uitgezet en hier heb ik mijn steentje aan bijgedragen. Met het randprogramma wilden we nieuwe leden werven voor het maken van amateurfilms. De NOVA en ook de LOVA zijn aan het vergrijzen, maar men wil wel dat de organisaties blijven bestaan; er moeten dus nieuwe leden geworven worden. Voor het randprogramma waren er twee activiteiten. Allereerst was er een filmset met professionele filmmakers waarbij NOVA en LOVA leden, maar ook niet-leden zich konden opgeven om een kortfilm te maken onder professionele begeleiding. Als tweede activiteit was er 'Flikken Venlo' een jongeren workshop om te leren filmen met de smartphone. Bijna alle jongeren hebben een smartphone en maken ook wel eens filmpjes, maar vaak zijn deze films niet goed gemaakt, omdat de jongeren de kennis missen om een film goed te structureren; van scenario tot camera, licht en regie. Voor de professionele begeleiding op de filmset was mevrouw Peters al in overleg met Mosasaurusfilm. Tijdens het overleg werd er besproken wat de ideeën zijn en wat de mogelijkheden waren wat de locatie en de tijd betreft. Het NFF vond plaats in de Maaspoort in Venlo en de ruimte, waar de set zou komen, was al vastgelegd. Tijdens dit overleg werd besloten hoeveel en welke acteurs, scenarioschrijvers, maar ook scholen mevrouw Peters en ik zouden aanschrijven om hen te interesseren mee te werken aan ons project als regisseurs, camera- en lichtmannen/ vrouwen en editors. Ook werd er besproken wat er lokaal voorhanden moest zijn of hoe we obstakels als te veel licht konden omzeilen. Voor de tweede activiteit hebben mevrouw Peters en ik twee workshopbegeleiders benaderd. De een is lid van de LOVA en is bekend met het begeleiden van jongeren vanuit een ander project via de LOVA waar hij met jongeren werkt. De ander hebben we benaderd na de CineLOVA pitchavond over 'Limburg in woord, geluid en beeld' waar we aanwezig waren; hij had een goede film gemaakt met zijn smartphone en zou de jongeren wellicht meer kunnen leren over het maken van een professioneel uitziend smartphonefilmpje. 5.
Helaas hebben we door tijdgebrek te weinig reclame kunnen maken voor het randprogramma en is de activiteit 'Flikken Venlo' niet goed van de grond gekomen. Er waren echter twee zeer enthousiaste jongeren die dit project wel zien zitten en we zullen er dan ook een apart project van maken. We vroegen de jongeren of ze de email gekregen hadden die we de scholen hadden gestuurd; dit bleek niet het geval. Het is dus niet het project dat niet goed is, maar de communicatie. De filmset trok wel kijkers, maar helaas weinig mensen van buitenaf en de NOVA en LOVA leden konden niet meedoen, omdat tijdens de getoonde films in de zaal ook op de filmset gefilmd werd/ moest worden (anders kreeg men de films niet af) en men toch de festivalfilms wilde zien. De NOVA en LOVA leden waren zeer geïnteresseerd in de professionele filmset en hebben in de pauzes ook veel vragen gesteld. Er is dus ook zeker vraag naar hulp van professionele filmmakers, maar niet tijdens het kijken van de festivalfilms. Twee van de films gemaakt op de filmset werden ter plekke gemonteerd en eentje achteraf. De twee films gemaakt tijdens het festival werden aan het einde van het festival nog getoond en alle drie de films werden ook uitgezonden tijdens LOVA laat zien op 29 december 2015 op L1, de provinciale omroep. 2) CineLOVA. CineLOVA is onderdeel van de LOVA; het is het platform voor filmmakers, waar ze zich kunnen opgeven voor workshops en waar ze met andere non- professionele filmmakers kunnen praten over hun films, ze kunnen hun film opsturen om feedback te krijgen. Het platform is een initiatief van de LOVA en het Huis, maar is toegankelijk voor iedere filmer in Nederland die lid wil worden. Er is namelijk nog geen equivalent in Nederland. Het is ook een platform voor mensen die niet direct zelf films maken, maar hier wel aan zouden willen bijdragen, zoals acteurs, componisten en scenarioschrijvers. Deze laatsten kunnen zo of hun hobby uitoefenen of ervaring opdoen om later over te stappen naar professionele films. Het verschil tussen non- professioneel en professioneel behoeft meer uitleg. Nonprofessioneel wil zeggen dat de mensen die films maken hier geen geld mee verdienen zoals de professionele filmmakers dat doen. Men is overgestapt van amateur naar non- professioneel, omdat mensen bij het woord 'amateur' denken aan amateuristische films. Helaas heeft het woord non- professioneel ook niet het gewenste effect. Mogelijke andere benamingen zijn vrijetijdsfilmer of nonprofitfilmer. Voor CineLOVA hebben we geen nieuwe projecten ontwikkeld wegens tijdgebrek, maar we zijn wel al begonnen met nadenken over een nieuwe versie van 'Flikken Venlo' in samenwerking met de twee workshopbegeleiders van het NOVA Filmfestival. Het vergt echter een betere communicatie, vooral met de scholen; geen leerlingen/ studenten, geen workshop. Hoewel mevrouw Peters zich het liefst zou concentreren op de middelbare scholen en op scholen gerelateerd aan film, raad ik aan de basisscholen niet te vergeten en wellicht ook als doelgroep te zien; dit is namelijk de doelgroep die opgroeit met de smartphone en wellicht makkelijker te binden is vanuit school dan jongeren van een middelbare school (denk aan schoolreisjes, sportverenigingen en kinderfeestjes in de breedste zin). Basisschoolkinderen hebben de meest verschillende hobby's en proberen steeds iets nieuws uit, want jongeren van middelbare scholen hebben hun hobby's al gekozen, deze veranderen nog maar weinig, hun interesses zijn (vaak al) vastgelegd. 6.
Er is ook nagedacht over een verandering van de CineLOVA webpagina en het uploaden van films van leden om van elkaar te leren. Hier zijn we nog mee bezig en vooral de leden van CineLOVA moeten nadenken over het construeren van hun webpagina. De CineLOVA pitchavond was een avond waarin drie films werden bekeken, geanalyseerd en waar de filmmakers feedback over kregen. Het waren allemaal films waar nog aan gewerkt werd, er was dus nog ruimte voor verbetering. Helaas is er geen vervolg meer geweest op deze pitchavond, de filmmakers zijn nu bezig hun films aan te passen en kunnen zich opgeven als ze weer feedback willen krijgen. De CineLOVA pitchavond was ook het toneel van de wedstrijd 'Limburg in woord, geluid en beeld'. Deelnemers mochten vanuit verschillende disciplines (literatuur, muziek en film) hun werken tonen. De winnaars zouden dan samen worden gebracht om een film te maken (scenario, filmmuziek en regie). Men heeft besloten om niet alleen de winnaars een film te laten maken, maar alle deelnemers bij elkaar te brengen om te zien of ze allemaal samen een film kunnen maken. Dit filmproject is net pas gestart. Tijdens de CineLOVA vergadering is er een begeleider gekozen die de deelnemers zal helpen een film te maken. Dit is een punt om aan te tonen dat het Huis aangesloten organisaties ondersteunt, maar niet de opdrachten en workshops voor haar rekening neemt; dit moeten de organisaties zelf doen. Een ander project dat al in werking was, is het project 'Maak JEFF met Jef'. JEFF staat voor Je Eigen FictieFilm en is een workshop voor CineLOVA leden die nog geen of maar weinig eigen films hebben gemaakt. Ze leren waar ze goed in zijn, waar ze minder goed in zijn en hoe ze dit kunnen verbeteren of hoe ze mensen bij elkaar kunnen brengen om hun film te realiseren. Het is belangrijk te weten dat je een film niet alleen móet maken, maar dat er anderen zijn die je kunnen helpen. Dit project heeft zijn eerste bijeenkomst gehad en heeft al een aantal verhalen opgeleverd. Het Huis stelt voor zulke bijeenkomsten een ruimte ter beschikking, faciliteert en begeleidt het project. 3) LOVA laat zien. LOVA laat zien is een project van de LOVA en van het Huis. Op één dag in het jaar worden, gedurende de hele dag, films getoond van de LOVA op L1 (de provinciale omroep). Samen met mevrouw Peters en een lid van de LOVA hebben we een uitzendschema gemaakt dat ik daarna nog heb aangepast opdat alle tijden precies uitkwamen. Ook ben ik bij de opnames geweest van de aan- en afkondigingen en heb ik het L1 gebouw gedeeltelijk vanbinnen gezien tijdens een minirondleiding. 4) 4de Euregionaal Jeugdfilmfestival (EJFF) 2016. Dit project is in volle gang. Het is een project in samenwerking met partnerinstellingen uit Duitsland en België (op het moment alleen het Duitse en het Vlaamse deel). Jongeren in de leeftijd van 14 tot 24 jaar mogen hun films inleveren en doen zo mee aan een euregionale filmwedstrijd. Op het moment is het een non-profit festival en gratis toegankelijk. Het festival is goed toegankelijk voor eenieder die graag films maakt. Dat niet alle films van de beste kwaliteit zijn is geen probleem, iedereen mag meedoen De ingestuurde films worden verzameld en in een gezamenlijke Dropboxaccount ondergebracht in de verschillende categorieën. Er worden uit alle drie de landen juryleden gezocht die de films zullen beoordelen. Het festival had dit jaar ook een categorie voor de internationale deelnemers uit onder andere het Verenigd Koninkrijk, Oostenrijk en Frankrijk. Het is echter een euregionaal festival en daarom vielen deelnemers buiten de euregio ook onder de categorie 'Internationaal'. 7.
Er wordt ook een verschil gemaakt tussen non- professionele filmers en filmstudenten. Ten tijde dat ik met mijn stage begon waren de meeste films al ingeleverd. Dit jaar is Vlaams België 'gastland' en daardoor projectleider en verzorgt de locatie en het randprogramma. Wij hebben ons vooral bezig gehouden met het verzamelen van de Nederlandse films, communicatie met en de begeleiding van de Nederlandse deelnemers, juryleden en een klein deel van het randprogramma. Op het nippertje heb ik nog fouten gevonden in de jurering, deze moeten nog worden opgelost door alle betrokkenen na de feestdagen, iedereen is al op de hoogte. Dit jaar is het EJFF groter dan andere jaren en dit brengt voor- en nadelen met zich mee. Het is prachtig om te zien hoe deelnemers uit verschillende landen zich opgeven om deel te nemen aan het festival en sommige van de organisatoren zien een uitbreiding op internationaal gebied positief tegemoet. Mocht de organisatie hiervoor willen gaan, dan is het belangrijk dat men op een rij zet wat men wil bereiken met het festival. Wat is het doel? Is dit educatie, prestige, van non-profit naar profit? Wil men het festival laagdrempelig houden en voor iedereen toegankelijk laten? In hoeverre wil men de Euregio blijven stimuleren? Educatie is interessant voor alle deelnemers. Ze sturen niet alleen een filmpje in om te laten zien wat men kan, maar ook om feedback te krijgen en zo te leren hoe het de volgende keer beter kan. Gaat men voor prestige dan wordt het festival al snel minder toegankelijk, want de films van mindere kwaliteit krijgen geen kans meer en zo krijgen deze jongeren ook geen kans te leren van hun fouten. Ook moet men zich realiseren dat hoe groter het festival wordt, hoe meer organisatoren nodig zijn en hoe meer taken uit handen zullen worden gegeven. Wil men dat? Tijdens het festival op 30 januari 2016 zullen een aantal professionals uit de filmbranche aanwezig zijn en ook docenten van de verschillende filmscholen in de Euregio. Gezien de LOVA en de CineLOVA is het misschien een idee om leden van de LOVA en de CineLOVA ook uit te nodigen. Zij zullen minder in trek zijn dan de professionals, een lot waar de non- professionele filmmakers mee zullen moeten leren leven. De non- professionelen kunnen het festival aangrijpen om jongeren te werven en reclame te maken voor hun platform. Ze kunnen de mogelijkheid bieden workshops te volgen bij CineLOVA, als voorbereiding op een filmacademie en ze een portfolio op laten bouwen dat men nodig heeft om op een filmacademie meer kans te maken. Daar het Huis ook samenwerkt met Cinesud en deze ook samenwerken met de LOVA en de CineLOVA, kan het portfolio wellicht ook nog professioneel worden samengesteld. CineLOVA is qua lidmaatschapsgeld echter beter toegankelijk voor jongeren, maak hier gebruik van. 5) Euregionale Fotowedstrijd 2015. Ook dit project is in volle gang en ik heb dan ook vooral in de praktijk geholpen. We hebben in één dag de tentoonstelling op de ene locatie afgebroken en deze opgebouwd op de volgende locatie om deze een maand later weer af te breken en de foto's mee te nemen naar het Huis waar ze werden opgehaald om op de volgende locatie te worden opgesteld. Het project was een wedstrijd waar vrijetijdsfotografen uit de Euregio aan mee konden doen en waarna de geselecteerde foto's tot een tentoonstelling werden samengesteld die nog nog 'rondtrekt' in de Euregio. Dit is een project bestaande uit meerdere disciplines. Vooraf aan iedere opening vindt er een concert plaats van een muziekensemble bestaande uit leden uit de hele Euregio. 8.
De verbinding tussen het muziekensemble en de fotowedstrijd werd gelegd vanuit het Jaar van de Mijnen. Componisten hadden muziek gecomponeerd, gebaseerd op gedichten of verhalen over de mijnen van dichters en schrijvers die bijna allemaal uit de Euregio kwamen. De foto's hebben ook als thema de mijnen en vormen zo met de gedichten en de muziek één geheel. Er waren een paar problemen met de locatie in België en dit vroeg om een vergadering tussen de voorzitter van het muziekensemble, de Fotobond en het Huis; de drie organisaties die deze fotowedstrijd en tentoonstelling hebben opgezet. Tijdens de vergadering zijn er door iedereen (ook door mij) nieuwe ideeën aangedragen om de problemen op te lossen. Sommigen zijn opgelost en met anderen zijn we nog bezig. 6) Filmdagen Hückelhoven 2015. Dit is het festival dat ik in het volgende hoofdstuk zal analyseren. Het festival bestaat al sinds 1971 en wordt georganiseerd met het oog op de verbetering van sociale cohesie tussen Duitsland, Nederland en België. Mijn bijdrage was het vertalen van de teksten voor het programmaboekje, die alleen gedeeltelijk gebruikt zijn. Ook heb ik eraan bijgedragen om digitaal leerlingen uit te nodigen voor het festival, helaas liep het hier ook gedeeltelijk mis qua communicatie met de scholen, maar een aantal leraren en leerlingen hebben we wel bereikt op deze manier en ze zijn ook naar Hückelhoven gekomen. Andere projecten: 1) Masterclass Verhalende fotografie. In deze masterclass worden fotografen begeleid om een serie foto’s te maken die een verhaal vertellen. De beste series worden tentoongesteld in Centre Ceramique in Maastricht. Ik ben bij twee bijeenkomsten geweest en bij de laatste was ik de begeleider vanuit het Huis, daar mevrouw Peters bij de opnames was voor de Avondgasten uitzending van LOVA laat zien. 2) Heel Weert wenst. Dit is een project waarbij men de sociale cohesie in Weert wil bevorderen doormiddel van kunst en cultuur. Het Huis geeft in dit project advies over de subsidiëring van het project en zal, als het project aanslaat, kijken of dit project ook in andere steden toepasbaar is.
9.
Evaluatie van mijn stage Aan de hand van de evaluatievragen van de RUGroningen zal ik mijn stage beoordelen. Wat heb je kunnen betekenen voor de stagegever? Degene die deze vraag het beste beantwoorden kan is natuurlijk de stagegever zelf. Mevrouw Peters heeft me laten weten dat mijn bijdrage aan het Huis en aan de projecten van waarde was. Ze heeft me ook verteld dat ze uitkijkt naar de ideeën die ik zal aandragen voor de Filmdagen Hückelhoven. Welke kennis en vaardigheden uit je studie heb je kunnen benutten? Het voordeel van deze stage was dat ik beide studies (mijn bacheloropleiding en mijn masteropleiding) heb kunnen combineren in een beroepsveld waarin ik graag een baan zou vinden. Ik heb vooral mijn voordeel kunnen halen uit het analyseren van projecten en hoe ik deze met een kritische blik van nieuwe ideeën heb kunnen voorzien waar mijn stagegever mee kan werken. Ook was het fijn al kennis te hebben van films, het maakte het volgen van sommige vergaderingen en bijeenkomsten makkelijker. In welke mate zijn je leerdoelen bereikt? Welke nieuwe kennis en vaardigheden heb je opgedaan? De belangrijkste vaardigheden, naar mijn inziens, die ik heb opgedaan, zijn communiceren en samenwerken. Er is veel kennis die je uit boeken kunt leren, maar je leert nooit hoe je met mensen moet omgaan. Natuurlijk zijn hier tips voor, maar je moet deze tips ook kunnen toepassen in de praktijk. Je leert echter niet alleen andere mensen inschatten, maar ook jezelf. Door samenwerking en conversatie leer je ook welke vaardigheden je al bezit wat communicatie betreft en welke je nog moet ontwikkelen of verbeteren. Zoals ik al zei, was deze stage een mooie gelegenheid om mijn beide studies te combineren. Ik heb geleerd hoe instanties als het Huis afhankelijk zijn van het beleid van de Provincie, maar ook hoe de Provincie niet zonder de specialisaties in het Huis kan. Hoewel ik zelf geen subsidieaanvraag heb mogen beoordelen, dit is te veel verantwoordelijkheid voor een stagiaire, ben ik wel aanwezig geweest bij de beoordeling en de goedkeuring. Ook hier werd duidelijk dat er beleidsregels verbonden zijn aan toekenning van subsidie. Wat betreft de PR heb ik geleerd dat er veel vanaf hangt. De PR bepaalt of wie of wat bereikt wordt en ook op welk tijdstip. Het blijft echter een moeilijk systeem om te doorgronden en in het Huis is men ook altijd bezig nieuwe wegen te bedenken om publiek te bereiken voor de verschillende projecten. Met mijn analyse en aanbeveling voor de Filmdagen Hückelhoven hoop ik dat ik ook heb laten zien dat ik op zoek ben naar nieuwe wegen om de Euregio te stimuleren. Vooral via de vergaderingen over het EJFF (Euregionaal Jeugdfilmfestival) heb ik geleerd dat internationale samenwerking veel tijd en geduld vergt. Wat betreft mijn netwerk: ik heb heel wat nieuwe mensen leren kennen en ik denk dat ik met velen van hen ook contact zal houden. Netwerken valt ook onder communiceren en samenwerken. Via de laatste twee kom je erachter wie er relevant is voor jouw netwerk en wie niet. Helaas heb ik de kans niet meer gehad om het eindresultaat te zien van de CineLOVA pitchavond en heb dus ook niet kunnen zien wat de filmmakers hebben gedaan met de analyse en feedback van hun beoordelaars. Hoe was de aansluiting van de opleiding op de beroepspraktijk? Ik heb het geluk gehad dat ik een stage gevonden heb waarbij ik mijn beide studies kon gebruiken. Hierdoor was de aansluiting van de opleiding op de beroepspraktijk goed. 10.
Hoe was de begeleiding van je stage? Deze was goed. Hoewel ik drie maanden stage te weinig vind om genoeg te leren over de praktijk, ben ik mevrouw Peters zeer erkentelijk voor de begeleiding. Ik mocht mee naar alle vergaderingen en kreeg op al mijn vragen een antwoord. Ik heb mee mogen helpen bij een aantal grote projecten en mocht ook mijn ideeën tijdens vergaderingen naar voren brengen. Ook ben ik blij dat mevrouw Peters genoeg vertrouwen in mij had om mij de Masterclass Verhalende Fotografie toe te vertrouwen. Ik heb vooral van mevrouw Peters geleerd hoe je met mensen moet omgaan en waar ik in mijn omgang met mensen meer op moet letten. Hoe heeft de stage bijgedragen aan je carrièreperspectieven? Op dit moment zit het Huis in een transitiefase en weten ze nog niet of ze nieuwe mensen mogen/ kunnen aannemen, maar ik geloof wel dat mevrouw Peters en ook andere 'Huisgenoten' tevreden waren met het werk dat ik verricht heb. Ik hoop dus kans te maken op een plaats in het Huis wanneer er een functie vrij- of bijkomt.
Conclusie Mijn conclusie zal niet heel uitgebreid zijn. Ik heb genoten van mijn stage en heb met veel plezier bij het Huis gewerkt. Ik heb mijn opleidingen kunnen benutten om ideeën aan te dragen voor verbeteringen van projecten. De relevantie van onderzoek en analyse werd met deze praktijkstage duidelijker en ook zo veel leuker. Met de werkervaring die ik heb opgedaan hoop ik een ingang te vinden in een loopbaan in de toekomst. Tijdens mijn stage heb ik geleerd wat ik wilde leren, al had ik er makkelijk nog drie maanden aan toe kunnen voegen. Ik vind het jammer dat de stage voorbij is. Eind dit jaar, in november, hoop ik te kunnen zien of mijn aanbevelingen wat betreft de Filmdagen Hückelhoven hebben geholpen. Deze aanbevelingen volgen hier in het laatste hoofdstuk van mijn verslag.
11.
Filmdagen Hückelhoven Vanuit de universiteit kreeg ik de stageopdracht om te laten zien wat ik over festivals geleerd heb. Dit moest ik aanvullen met informatie uit het boek Film Festivals van Marijke de Valck (2007). Hier heb ik zelf nog het boek/ tijdschrift Boekman 83, Festivals (2010) aan toegevoegd. Mevrouw Peters en ik hebben toen samen besloten de Filmdagen Hückelhoven uit te kiezen als uitgebreidere stageopdracht. Er is voor de Filmdagen Hückelhoven gekozen omdat het bezoekersaantal al enkele jaren terugloopt en mevrouw Peters graag nieuwe ideeën zou willen hebben voor verbetering van het festival. Hoewel ik had gehoopt meer informatie te krijgen van de hoofdorganisatie in Duitsland, konden zij mij ook niet aan de informatie helpen die ik nodig had. Het wordt dus een verslag vooral gebaseerd op mijn bevindingen van de filmdagen en de twee boeken. Ik zal beginnen met een algemeen deel dat samengesteld is uit de twee boeken die ik gebruikt heb. Zo wil ik een antwoord vinden op de vragen wat een festival is, waar het voor staat en welke ideeën ter verbetering van de Filmdagen Hückelhoven ik het beste kan aandragen. Thema’s die aan de orde zullen komen zijn: geschiedenis en locatie, programmering, citymarketing, publiek en sociale cohesie. Programmering hangt af van de verschillende andere thema's en zal hierdoor verweven worden met de andere onderwerpen. Subsidiëring en prijzen zijn voor de Filmdagen Hückelhoven niet interessant daar er geen prijzen worden uitgereikt en ik geen informatie heb gekregen van de organisatie in Duitsland inzake subsidiëring. Deze informatie blijkt ook niet noodzakelijk ter verbetering van de Filmdagen Hückelhoven, aangezien subsidies voorhanden zijn. Geschiedenis en locatie Het liefst zou ik met een eenduidig antwoord of een eenduidige definitie komen, maar die zijn er niet op de vraag wat een festival is en waar het voor staat. Vaak bepaalt ieder festival zelf wat en waar het voor staat, niet in het minst bepaalt door voorwaarden van subsidiënten, het publiek, deelnemende kunstenaars of de stad waar het festival gehouden wordt. Het ontstaan en de geschiedenis van een festival, net als de locatie, spelen een belangrijke rol bij het definiëren en plaatsen van een festival. De oudere filmfestivals zoals deze beschreven zijn in het boek Film Festivals van Marijke de Valck (2007) ontstonden als antwoord op de problemen in de politiek of de filmbranche zelf en luidden zo een eerste fase van de Europese festivals in. Het festival van Venetië, het eerste festival ter wereld, werd nog opgericht als festival voor de film in 1932, maar al gauw werd er door de Fransen, de Engelsen en de Amerikanen een filmfestival in Cannes opgericht als reactie op Venetië dat sterk door het fascistische regime van Mussolini gesponsord werd en ook aanhang won bij Joseph Goebbels, de propaganda minister van Adolf Hitler (de Valck, p. 47, 48). Zo werd de Berlinale in 1951 opgericht door de Amerikanen als reactie op de Sovjet Unie in de Koude Oorlog. Door een festival op te richten wilde men via economische wegen de cultuur in Duitsland westers houden en voorkomen dat Duitsland geheel in handen zou kunnen vallen van het communisme. De Duitse filmindustrie kreeg zo de kans om de verloren gegane glorie van voor en tussen beide wereldoorlogen terug op te bouwen (de Valck, p. 51, 52). In de eerste plaats waren festivals gericht op nationale films (de Valck, p. 53). Via het tonen van nationale films, onderdeel van de nationale cultuur, wilde men de nationale soevereiniteit van het eigen land vaststellen en tonen aan andere landen. 12.
In een door oorlog getraumatiseerd continent was dit voor ieder land een vereiste om zijn eigen identiteit terug te krijgen, deze te herdefiniëren en te behouden. Landen kregen op festivals de kans hun eigen identiteit te tonen, maar er werd streng voor gewaakt dat men andere landen niet voor het hoofd stootte. Festivals bouwden mee aan een nieuw Europa en aan de sociale cohesie die hiervoor nodig was (de Valck, p. 56). Een tweede reden waarom festivals in Europa ontstonden was als reactie op de dominantie van Hollywood op de wereldmarkt. Via festivals wilde Europa de films van het eigen continent een kans geven; films die via de commerciële markt nooit getoond zouden worden. Tegenwoordig zijn festivals ook zo ver, dat films die getoond worden en prijzen winnen, makkelijker een distributeur vinden om toch nog commercieel te verdienen aan hun films; niet alleen in eigen land, maar ook op internationaal niveau. Door het vergaren van culturele waarde en prestige bouwen festivalfilms een momentum op (de Valck, p. 58). Europa kent nog twee fases die bepalend zijn of zijn geweest voor de vraag wat een festival is en waar het voor staat of moet staan. De tweede fase waarin de festivals zich bevonden begon aan het einde van de jaren ’60 en het begin van de jaren ’70. Dit is de tijd van de onafhankelijke film. Veel filmmakers en zelfs critici waren ontevreden over de festivals; men was teleurgesteld in de steeds commerciëlere en glamoureuzere kant van de festivals. Een tweede punt van kritiek was dat de zevende kunst, zoals film ook wel genoemd wordt, niet meer als kunst, maar als commercieel product beschouwd werd en men ook geen aandacht schonk aan jonge, nieuwe en/of experimentele filmmakers. Dit waren vooral kritiekpunten van de Franse stroming die men Nouvelle Vage noemde (de Valck, p. 61). Festivals werden bevrijd van hun nationale karakter en de festivaldirecteur kon zich volledig richten op de artistieke waarde van de films die ingezonden werden. Uit deze demonstraties groeiden ook nieuwe festivals gerelateerd aan de oude, bekende festivals, maar met meer oog voor film als kunst en vooral voor jonge filmmakers. In Duitsland werd dit ‘Das Internationale Forum des Jungen Films’, in Frankrijk ‘Quinzaine des Réalisateurs‘ en in Venetië het ‘Giornate del Cinema Italiano‘ (de Valck, p. 65). Deze nieuwe festivals hadden een stappenplan voor de films die ze toonden: tonen, ondersteunen, circuleren, distribueren en archiveren. Ze ondersteunden niet alleen de bekende speelfilm formaten, maar maakten ook ruimte voor experimentele films, documentaires en kortfilms (de Valck, p. 67). De derde fase waarin festivals zich bevinden begon in de jaren ’80; de tijd dat festivals op globaal gebied als paddestoelen uit de grond schieten. Het voordeel is dat veel filmgenres een eigen festival hebben gekregen en er specifiek aandacht is voor de verschillen in films. Een nadeel is dat festivals steeds meer moeite hebben het hoofd boven water te houden. Alles draait om het vergaren van prestige en dit doet een festival door zoveel mogelijk premières te tonen; geen gemakkelijke taak met zoveel festivals over de hele wereld die premières willen tonen (de Valck, p. 68). De druk op festivals wordt ook opgevoerd door de uitreiking van filmprijzen. Zonder filmprijzen is een festival niet zo interessant voor de media. Festivals zonder prijzen worden minder bezocht door journalisten en critici en vergaren dus ook minder prestige en minder bekendheid zonder filmprijzen (de Valck, p.68). Het is ook een fase waarin ‘het nationale’ weer zijn intrede doet. Dit heeft een positieve en een negatieve kant. De positieve kant is dat filmmakers wiens film gecensureerd wordt of geheel wordt verboden in eigen land, tijdens een internationaal festival de kans krijgen hun film alsnog aan de wereld te tonen en zo gehoord en gezien worden (de Valck, p. 72). 13.
Negatief is dat door het grote aantal aan filmfestivals, landen op festival gebied met elkaar concurreren en films al snel claimen als hun ‘ontdekking’ om andere landen de loef af te steken (de Valck, p.71). Vanaf deze laatste fase wordt de locatie van een festival steeds belangrijker. Niet alleen de ligging in het land zelf, maar ook de ligging en plaats in de wereld. Festivals hebben in z’n geheel een prestige opgebouwd dat hen een belangrijke plaats verschaft in het internationale filmcircuit. Films worden gemaakt of gekraakt tijdens een festival, regisseurs en auteurs bouwen en breken hun carrière via een festival en men kan er de nieuwste technieken en methodes vinden voor het maken van films. De vraag is echter waar verschillen de festivals nog van elkaar? Doordat festivals steeds meer op elkaar lijken en dezelfde formule gebruiken is er iets dat ieder festival nodig heeft dat haar onderscheidt van de andere festivals. Het draait allemaal om locatie, locatie, locatie. De oudere festivals hebben hun locatie destijds gekozen op mooie, soms exotisch uitziende plekken, zoals een kuuroord. Nieuwere festivals moeten vaak op zoek naar iets speciaals, zoals een bos of een strand. Meest favoriet is het echter om een festival aan een stad te binden, omdat iedere stad wel iets kan bedenken en kan tonen dat haar anders en speciaal maakt dan andere steden (de Valck, p. 73). Dit binden aan een stad heeft voor- en nadelen. Het voordeel een festival te binden aan een stad zorgt ervoor dat er een specifieke plek te associëren is met een festival en dat het makkelijker te vinden is in de tijd van globalisatie. Ook maakt men de stad tot herinneringsplek. Doordat sommige bezoekers ieder jaar naar hetzelfde festival gaan worden ze herinnerd aan de jaren ervoor; als deze herinneringen positief zijn komen ze ook graag weer terug en blijven ze zich het festival herinneren (de Valck, p. 138). Het nadeel aan het binden van een stad, komt vanuit de stad/ gemeente zelf en brengt ons tot het volgende thema: citymarketing. Citymarketing Citymarketing is geen nadeel op zich en is zelfs gewenst, maar het moet wel goed gedaan worden. Er zijn twee soorten citymarketing te onderscheiden. Er is de citymarketing die door de gemeente uitgevoerd wordt wat betreft de stad zelf en er is citymarketing vanuit een festival. De eerste is een probleem voor het culturele veld in een stad. De tweede soort kan goed uitpakken voor festival en stad, maar kan ook de stad uithollen. Wanneer een gemeente of stad de economie en het toerisme willen bevorderen doen ze dit tegenwoordig door een festival op te zetten om mensen naar de stad te trekken en hopen er zo geld mee te verdienen. Gemeenten hebben echter (vaak) geen besef van het culturele veld en huren een organisatie van buiten de stad die een festival komt opzetten. De culturele instanties en organisaties van de stad zelf worden omgaan en nauwelijks betrokken bij de opbouw van het festival. Als gemeente of stad wil men zoveel mogelijk publiek trekken en zoveel mogelijk geld verdienen op een zo kort mogelijke termijn en het liefst met bekende artiesten, want die trekken meer mensen naar de stad (Jonker, p. 76; Sassatelli, p. 17). Gemeentes huren artiesten voor een te dure prijs, waarna dezelfde artiesten door lokale cultuurorganisaties nooit meer voor een goedkopere prijs te huren zijn, want waarom zouden de artiesten nog voor minder geld komen naar dezelfde stad? Citymarketing geeft in het eerste geval de negatieve kant weer van de populariteit en commercialisering van festivals in deze derde fase. Deze commercialisering staat ook wel bekend als McFestivalisatie; festivals worden overal gestandaardiseerd en zijn een vorm van “seriële reproductie” (Sassatelli, p. 16). 14.
Dat betekent dat festivals nauwelijks meer van elkaar verschillen en er alleen zijn om 'geld uit te slaan' voor het toerisme en voor de economie; de cultuur wordt misbruikt. Een tweede vorm van citymarketing is de marketing vanuit een festival zelf. Een festival als Cannes trekt ieder jaar duizenden bezoekers en zorgt zo voor een bloeiend seizoen waarin vooral hotels en restaurants veel kunnen verdienen, meer dan ze in de rest van het jaar verdienen. Cannes heeft zich ook ontwikkeld als filmeducatiestad en een stad waar de filmbranche bij elkaar komt voor vergaderingen en conferences. Het heeft er echter ook voor gezorgd dat huizen en appartementen niet te betalen zijn en er dus niemand meer woont. De huizen die verkocht of verhuurd zijn, zijn van rijke buitenlanders die er af en toe eens zijn, maar er niet het hele jaar wonen. Dit zorgt ervoor dat er buiten het festivalseizoen nauwelijks leven te bekennen is en er ook velen zijn vertrokken vanwege het onbetaalbaar geworden leven (de Valck, 116-118). Citymarketing vanuit een festival kan ook positief zijn wanneer de gemeente op een juiste manier samenwerkt met de festivalorganisatie uit de eigen omgeving of wanneer het festival genoeg bekendheid heeft vergaart en de stad (bedrijven, hotels en restaurants) hierop weet in te spelen met bijvoorbeeld aanbiedingen (Jongenelen, p. 9). Deze laatste vorm van citymarketing sluit weer aan bij de geschiedenis en de locatie van een festival. Hoe ouder een festival is, hoe makkelijker het gebruik kan maken van zijn geschiedenis en van zijn locatie. Wanneer deze geschiedenis verbonden is met één bepaalde plek zoals een stad dan is dit marketingmateriaal waar festival en stad gebruik van kunnen maken om een herinneringsplek te creëren in het geheugen van hun bezoekers; doordat de locatie hetzelfde blijft bouwt een plaats/ stad momentum op bij zijn (jaarlijkse) bezoekers. Een festival groeit en kan van een paar honderd bezoekers uitgroeien tot een miljoenenpubliek. Dat al deze bezoekers niet op één plaats in de stad samen te brengen zijn, hebben de grootste festivals als de Berlinale, de Mostra en Cannes al vroeg ontdekt. Ze hebben hier gebruik van gemaakt en hun filmvertoningen worden op meerdere plaatsen in hun festivalstad vertoond. Bezoekers moeten op deze manier van gebouw naar gebouw lopen, verspreiden zich zo over de stad en laten geld achter op verschillende plekken in de stad. Het gebruik maken van verschillende festivalplekken in een stad is onderdeel van de programmering van een festival. Met programmering worden niet alleen de films bedoeld, maar ook het randprogramma, alle activiteiten die plaatsvinden naast de filmvertoningen zelf. Voor citymarketing is dit een positief effect. Bezoekers zien meer van de stad en meer bedrijven, winkels, hotels en restaurants krijgen de kans een graantje mee te pikken van het festival dat zo de economie en het toerisme bevordert. Publiek en sociale cohesie Er is echter geen festival zonder een publiek. Het voordeel voor de kunstdisciplines is, dat dankzij een festival de afstand tussen kunst en publiek kleiner wordt en men met een festival mensen kan aanzetten om meer naar bijvoorbeeld de schouwburg of de bioscoop te gaan. Een festival bereikt ook een groter en gevarieerder publiek. Vooral wanneer het plaatsvindt in een stad of op een vaste locatie (herinneringsplek) (Twaalfhoven, p. 2). Hoe kun je er voor zorgen dat dit publiek jouw festival uitkiest om te bezoeken? De prestige festivals doen dit door middel van prijzen uit te reiken. Prijzen, vooral prestige prijzen, trekken automatisch media-aandacht en krijgen zo gratis PR voor hun festival (de Valck, p. 68). Wat als je festival geen prijzen uitreikt? 15.
Dan is het slim om op een andere manier de aandacht te trekken. Dit kan een festival doen via de programmering en onder het motto van sociale cohesie. Via de weg van de sociale cohesie is er de vraag of een festival het publiek kan entertainen, de diversiteit weet te vieren en of het festival de kwaliteit van leven kan verbeteren (Sassatelli, p. 16). Een festival moet dus een verbindende factor hebben en het liefst bezoekers verbinden die elkaar anders nooit zouden leren kennen. Deze sociale cohesie te realiseren via kunst en cultuur is niet zo makkelijk in de tijd van McFestivalisatie. Bezoekers/ publiek wordt naar steden gelokt met optredens en films die al hoog staan aangeschreven en leren zo niets nieuws kennen (Sassatelli, p. 17). Het publiek dat wel voor de kunst en cultuur komt doet velen denken dat festivals elitair zijn. Voor de kunst en voor de cultuur zelf is het belangrijk dat festivals publiek trekken dat ook echt voor kunst en cultuur komt. Een manier om dit te doen is de bezoeker betrekken bij het festival. De bezoeker wordt via PR aangezet om mee te werken aan het festival en niet alleen waar te nemen of te consumeren (Sassatelli, p. 18). Ook is het belangrijk dat festivals rekening houden met afstanden. Dat wil zeggen dat festivals zich vooral moeten richten op hun directe omgeving. Wanneer een festival het hoofd boven water wil houden, kan de organisatie zich beter richten op de inwoners in een straal van 30 kilometer, omdat dit de afstand is die de meeste mensen reizen voor cultuuractiviteiten (Sassatelli, p. 19). Om het grote publiek te interesseren voor bepaalde kunst wordt er ook gebruik gemaakt van een gevarieerde programmering. Dat wil niet zeggen dat alle festivals multidisciplinaire festivals worden, maar het zorgt er wel voor dat festivals populaire kunst met minder populaire kunst mengen om op deze manier vooral de aandacht te vestigen op de meer experimentele kunst (van der Speeten, p. 25). We zagen al dat een vaste locatie een herinneringsplek kan worden. Een locatie die anders is dan bijvoorbeeld de bioscoop of het podium, kan ook zorgen voor een geheel andere beleving van theater of film. Wie dit goed aanpakt kan met zijn festival een groot publiek aan zich binden en zijn kunstdiscipline bevorderen. Zo kan een festival nieuwe bezoekers aan zich binden uit alle lagen van de bevolking en tegen de McFestivalisatie in gaan door net dat beetje extra te hebben. En nieuwe bezoekers is wat de Filmdagen Hückelhoven nodig heeft. Aanbeveling voor de Filmdagen Hückelhoven De Filmdagen Hückelhoven werden in 1971 opgericht door pedagogen uit de drie verschillende landen; Duitsland, Nederland en België. Het idee erachter is dat jongeren ouder dan 16 jaar elkaars buurlanden en meer over elkaars culturen leren kennen. Niet alleen de verschillen, maar ook leren over de overeenkomsten. Hoewel de vele krantenartikelen op de Duitse webpagina, spreken over een goed lopend festival, baren de filmdagen mevrouw Peters al een aantal jaren zorgen. Ondanks dat ik pas één keer de filmdagen heb bezocht, begreep ik waar mevrouw Peters zich zorgen over maakt. Het is een festival waar bijna alleen Nederlanders rondlopen, uitgezonderd de Duitse organisatoren en de Duitse kortfilmmakers van dit jaar. Het is dus geen drielandenfestival, zoals de artikelen graag doen geloven. Laat ik met het grootste probleem beginnen; communicatie en PR. Communicatie en PR. Allereerst is er de communicatie tussen de betrokken partijen. 16.
Mijn eerste email om meer informatie te verzamelen ging naar het instituut Bundesverband Jugend und Film in Frankfurt am Main, omdat ik dacht dat zij als overkoepelende organisatie en hoofdsponsor alle informatie van alle jaren verzameld hadden. Dit zorgde al voor problemen, omdat ze mij zeiden dat de hoofdorganisatie één persoon is en dat deze alle informatie heeft. Deze persoon heeft mij echter ook niet kunnen of willen helpen. Dat ik een email stuurde naar het Bundesverband vanuit het Huis zorgde er ook niet voor dat een belletje ging rinkelen. Volgens mevrouw Peters weet het Bundesverband niets over het Huis; er is geen communicatie tussen beide instanties. Ten tweede is er ook weinig communicatie tussen de Duitse en Nederlandse collega's. In de documenten over Hückelhoven die het Huis bezit vond ik geen verslagen van de filmdagen en/of evaluaties achteraf. Het enige dat gedocumenteerd is, zijn de emails voor het huren van de films en de Nederlandse aanmeldingen voor Hückelhoven. Mevrouw Peters heeft dan ook geen idee wat en vooral hoe het allemaal geregeld wordt in het Duitse gebied. Dit zou geen probleem zijn ware het niet dat er geen Duitse bezoekers naar het festival komen. Als we weten wat er mis is met de PR dan kan er ook iets aan gedaan worden. Mijn advies is dat mevrouw Peters een verslag van de filmdagen verlangt, zeker omdat het festival slecht loopt, het Huis de filmdagen sponsort en vooral omdat het festival draaiende wordt gehouden door de Nederlandse bezoekers. Wat betreft de Belgische partner; die is er niet sinds 2010. De filmdagen zijn dus al vijf jaar een tweelandenfestival, met alleen bezoekers uit Nederland en sporadisch Duitse bezoekers. Deze laatsten komen vooral op vrijdag, maar niet meer op zaterdag en zondag. In het verleden was er een samenwerking met Jekino uit België, maar de medeorganisatoren gingen met pensioen en er zijn geen nieuwe organisatoren voor in de plaats gekomen. Jekino is een organisatie die zich geheel inzet voor films van en voor kinderen en jongeren en het is wellicht een idee om hen weer te benaderen of ze weer de filmdagen mee zouden willen organiseren. Bij gebrek aan informatie weet ik niet of er veel of weinig Belgische jongeren naar Hückelhoven kwamen in de tijd dat Jekino nog meedeed. Het lijkt me echter beter om eerst een organisatie te zoeken die in de Euregio zetelt, niet alleen omdat afstanden korter zijn voor de organisatoren om bij elkaar te komen, maar ook voor de jongeren die naar Hückelhoven zouden willen komen. Zo is er Z33 in Hasselt, een organisatie die zich bezighoudt met kunst voor volwassenen, maar ook jongeren en kinderen. Het is geen organisatie geheel gericht op film en ze zijn meer gericht op tentoonstellingen, maar een combinatie van Jekino en Z33 zou een gerichtere PR campagne op touw kunnen zetten in Belgisch-Limburg, terwijl de films toch worden uitgezocht door een instantie die hier inhoudelijk meer op gericht is. Zoals ik al zei kwam onze email aan de Nederlandse scholen in Limburg ook niet bij de leerlingen aan, maar weten we wel waar het aan ligt en kunnen we er iets aan doen. Een veel gehoord voorstel is dat men gebruik moet maken van sociale media. Dat is geen slecht idee, maar mensen moeten je webpagina wel weten te vinden en belangrijker nog, ze moeten naar Hückelhoven komen. Ook zullen we ons meer moeten concentreren op de middelbare scholen wiens leerlingen we graag zouden zien in Hückelhoven. Het is te ambitieus om alle scholen te bereiken in één en hetzelfde jaar. De kans is groot dat de emails die we sturen in de spammap terechtkomen en niet aan de leerlingen verder worden gestuurd. Mevrouw Peters stuurde andere jaren flyers en een uitnodiging per post aan de CKV leraren, maar dit leverde geen reacties en ook geen aanmeldingen op. Digitaal bezoekers werven is dus een vooruitgang. 17.
Mijn advies: kies een aantal scholen uit die al eens in Hückelhoven geweest zijn of waar men al contact mee heeft en probeer allereerst alle leraren te bereiken, niet alleen die van CKV. Enthousiaste leraren zullen zich melden en zullen een uitnodigingsmail sneller naar hun leerlingen doorsturen. Laat het niet bij één email, stuur er in het jaar op z’n minst drie of vier, telkens met nieuwe informatie en foto’s. De leraren bereiken is een eerste stap, maar iedere school heeft ook (meestal) een schoolkrant, deze is vaak ook al digitaal en wordt doorgestuurd naar de leerlingen of is automatisch onderdeel van de schoolpagina. Een aantal berichten plaatsen in een schoolkrant, ook verspreid over het jaar, kan ook nog voor aanmeldingen zorgen. Wat aanmeldingen betreft, is het belangrijk dat er in de uitnodiging duidelijk verschil wordt gemaakt tussen de aanmelding met een hotelkamer en de aanmelding zonder hotelkamer. Op dit moment staat er in de uitnodiging alleen dat men zich moet aanmelden voor de overnachtingen. Breid dit uit met een aanmeldingsdatum voor deelnemers die niet overnachten en die maar een dag komen of op en neer rijden. Ook staat er op het moment een tarief in dat niet voor leerlingen is die in de gymzaal slapen; dit tarief is beduidend minder en zal ook meer leerlingen aantrekken. Hoewel het tarief wel op de webpagina van het Huis staat, kunnen beter alle tarieven in de uitnodiging verwerkt worden, niet iedereen gebruikt de link naar de webpagina. Op de webpagina van de Filmdagen Hückelhoven is er een knop om je aan te melden, maar dit gaat niet geheel digitaal. Er wordt nog altijd van bezoekers verwacht dat ze het formulier uitprinten, invullen, ondertekenen en inscannen en terugsturen of per post verzenden. Aanmelden moet makkelijker kunnen, zelfs met handtekening. Participatie. Communicatie en PR zijn het belangrijkst voor een festival. Als er geen, te weinig of fout reclame gemaakt wordt, dan weet niemand dat het festival plaatsvindt en komt er ook niemand. Er zijn echter nog een aantal dingen die van belang zijn voor het festival in Hückelhoven. Allereerst is dit het doel van het festival, sociale cohesie van het publiek. De missie is dat jongeren elkaars buurlanden en elkaar leren kennen tijdens dit festival, maar de enige mogelijkheden hiervoor zijn de lunches en diners. De mogelijkheid wordt niet benut, iedereen gaat bij diegene aan tafel zitten die hij kent en leert zo nauwelijks iemand anders kennen. Dit jaar maakte dat niet uit, want de enige jongeren die bleven overnachten kwamen allemaal van dezelfde school en kenden elkaar. De vraag is: wat als er wel meer jongeren komen uit alle drie de landen, waar haalt men de tijd vandaan om elkaar te leren kennen? Dat het medium film gekozen is voor dit festival, is een mooie keuze, zeker omdat het de mogelijkheid biedt films te zien die men niet in het eigen land in de bioscoop kan zien en het de identiteiten van Duitsland, Nederland en België definieert en toch verbindt. Toch leert men mensen niet kennen tijdens het film kijken en zou het beter zijn wanneer er in het weekend een of meerdere momenten gecreëerd worden waar de jongeren zich kunnen leren kennen, want dan bevorder je de sociale cohesie veel meer. Een eerste moment zou tijdens het avondeten op vrijdag gecreëerd kunnen worden. Zorg ervoor dat iedereen ergens anders zit, dit door middel van naamkaartjes met interesses en hobby's die van tevoren worden geplaatst en zo bezoekers ‘dwingen’ met anderen te praten. Tijdens de filmdagen van Hückelhoven viel me op dat er in de buurt een zwembad ligt. Dit zwembad kan een mooi tweede kennismakingsmoment zijn. 18.
Plan het aan het eind van de dag, want als je na het zwemmen nog een film kijkt, is het vaak moeilijk wakker te blijven. Een ander idee is een tocht door Hückelhoven zelf. Mij viel op dat we steeds dezelfde routes liepen, terwijl Hückelhoven groter is dan die paar meter die we steeds liepen. Dit laatste voorstel doelt ook op de participatie van de stad Hückelhoven zelf. Van mevrouw Peters heb ik begrepen dat de gemeente alleen de posters subsidieert en deze ophangt in de stad, maar de stad zou meer betrokken moeten worden bij de sociale cohesie. Het is niet de bedoeling dat er grof gebruik gemaakt moet worden van citymarketing of alleen van de juiste (zie boven), maar een beetje meer reclame vanuit de stad zelf zou geen kwaad kunnen. De kinderen op de scholen in Hückelhoven komen zelf niet eens in het weekend kijken. Er moet een dusdanig randprogramma zijn dat ook de leerlingen uit Hückelhoven trekt of nog beter, laat de leerlingen uit Hückelhoven een kennismakingsactiviteit bedenken en uitvoeren. Er zijn vier middelbare scholen in Hückelhoven met voorop de school in wiens aula de films worden getoond (zie onder). Sport is een volgende idee om de sociale cohesie te bevorderen. Let er wel op dat ook hier de groepen gemengd zijn. Het is niet de bedoeling om een rivaliteit te creëren in de trant van een EK of WK. Houd rekening met de slaapplaatsen van de scholieren, deze zijn in de gymzaal, maar aangezien er vier middelbare scholen zijn, zullen er ook meer gymzalen zijn om te sporten. Een laatste activiteit zou ik willen reserveren voor een van de belangrijkste onderdelen van dit drielandenfestival: taal. Hoewel Engels de internationale taal is, past deze taal niet in het rijtje thuis van de missie van de Filmdagen. Ik zou adviseren om een activiteit te bedenken waarbij de jongeren elkaars taal leren verbinden met de eigen taal. Ze moeten dus op de overeenkomsten gewezen worden en niet op de verschillen om de sociale cohesie te bevorderen. Een belangrijke groep die niet vergeten mag worden, is de groep die liefdevol bekend staat als de dino's. Dit zijn volwassenen die al van jongs af aan naar het festival in Hückelhoven komen. Zij zullen ook aan de kennismakingsactiviteiten mee kunnen doen, maar het is beter om voor hen een andere activiteit te bedenken dan sport of zwemmen. De dino's zijn eerder geïnteresseerd in de cultuur van een stad dan dat jongeren dat zijn. Een museum is natuurlijk altijd het eerste waaraan gedacht wordt, maar een middag de culinaire keuken van Hückelhoven en omstreken leren kennen kan interessanter zijn. In het algemene gedeelte werd er onder het kopje 'Publiek en sociale cohesie' het idee geopperd om bezoekers meer bij het festival te betrekken. Dat is een prima idee, maar misschien is dit beter als laatste redmiddel van het festival. Dit jaar was er een film die niet direct een van de beste films was, om niet te zeggen apart. Deze film was gekozen door de jongeren zelf. Wil men echter dat jongeren ook kwalitatief goede films blijven kijken, zal men voorzichtig moeten zijn met deelname van bezoekers aan de organisatie van een festival. Ik zou adviseren om of bezoekers vooral bij de randprogrammering te betrekken of duidelijk te maken wie de films heeft uitgezocht, want ondanks dat de Filmdagen Hückelhoven geen prestige festival is, kan het zich op dit moment niet veroorloven slechte tot minder goede films te tonen. Er is nog een laatste opmerking die valt onder het kopje 'Participatie', maar ook onder 'Communicatie en PR'. Dat is de leeftijd van de jongeren. Dat de jongeren 16 jaar en ouder moeten zijn om de meeste films te mogen kijken is begrijpelijk, maar hier moet men bij de PR rekening mee houden, zeker wanneer men zich concentreert op middelbare scholen. 19.
De leeftijden op middelbare scholen lopen van 11 tot 19 jaar. Dit zijn maar drie jaar van 9 leeftijden die uitgenodigd worden: 16 tot en met 27 jaar. De ideeën zijn; of intensief in te zetten op de middelbare scholen, opdat leerlingen ook naar Hückelhoven komen als ze niet meer op de middelbare school zitten; of men moet zich ook richten op universiteiten en hoge scholen; of men moet de leeftijdsgrens verlagen, maar in hoeverre komt men dan in de knel met het vertonen van films? Euregio Maas-Rijn De Filmdagen Hückelhoven zijn toegankelijk voor iedereen uit Nederland, Duitsland en België. Het festival ligt echter in de Euregio en wordt ook door de organisatoren als euregionaal festival beschouwd. Dit is slim, want zoals we zagen gaan de meeste mensen op zoek naar cultureleactiviteiten binnen een straal van 30 kilometer; euregionaal is dit misschien iets meer, maar al te ver moet men zijn publiek niet zoeken. Hier moet mevrouw Peters zeker gebruik van maken in de programmering. De Nederlandse kortfilms van dit jaar kwamen allemaal uit de Euregio en met de film Gluckauf waren de films, gemaakt in de Euregio, goed vertegenwoordigd. De Limburgse filmindustrie is echter nog altijd op de achtergrond en kan meer en betere PR gebruiken. Dit geldt vooral voor filmmakers die niet alleen filmen in Limburg, maar er ook wonen en leven en minder bekendheid genieten dan bijvoorbeeld de regisseurs die verblijven in de Randstad. Het idee is dan ook om niet alleen bekende films te tonen, maar ook speelfilms of documentaires afkomstig uit Limburg. Mevrouw Peters opperde al om de Filmdagen te laten rouleren, omdat de stad Hückelhoven niet de meest vrolijke plek lijkt die er is. Dit is geen goed idee. De stad heeft namelijk een momentum opgebouwd qua geschiedenis. Het is alleen de locatie die om vernieuwing vraagt en om meer samenwerking tussen festivalorganisatoren en de stad Hückelhoven. Let er wel op dat het de gezonde vorm van citymarketing is die men najaagt. Zo zou de stad kunnen helpen bij een beter verbinding tussen het station van Hückelhoven en de gymzaal. Dit zou de toegankelijkheid van het festival al verbeteren zonder dat men in Limburg bussen moet huren om jongeren tot in Hückelhoven te krijgen. De Deutsche Bahn heeft vaak ook mooie treintickets waarop jongeren gewezen kunnen worden. Treinkaarten voor een heel weekend. Ze brengen je naar Hückelhoven toe en brengen je ook weer naar huis. Conclusie Het algemene gedeelte was er vooral om te laten zien welke onderwerpen van belang zijn bij een festival als de Filmdagen Hückelhoven. Het festival kan meer prestige gebruiken, maar zal hiervoor de PR- machine helemaal moeten opendraaien. Het festival heeft een lange, maar helaas onbekende geschiedenis, die eerst verzameld zal moeten worden of beter gedeeld moet worden binnen de organisatie. Mevrouw Peters heeft echter nog de dino's die ze zou kunnen vragen naar hun ervaringen door de jaren heen. Zij kunnen meer informatie verschaffen van binnenuit en zo ook tips geven voor verbetering. Ik hoop dat mijn aanbevelingen zullen helpen bij het werven van nieuwe bezoekers en bij het behouden van de huidige. En mocht u hulp nodig hebben bij de uitvoering van de verbeteringen, dan wil ik u graag helpen.
20.
Literatuurlijst en webpagina's met informatie ter verbetering: Valck de, M. (2007). Film Festivals. From European geopolitics to global cinephilia. University Press: Amsterdam. Boekman 83, Festivals. Tijdschrift voor kunst, cultuur en beleid. 22ste jaargang, zomer 2010, met onder andere: Jongenelen, S. De festivalisering van Nederland, p. 6-12. Jonker, L. Overboekers en festivalcowboys, p. 74-78. Sassatelli, M. Gevangen tussen McFestivalisatie en vernieuwing, p. 14-21. Twaalfhoven, A. Festivals, p. 2-3. Van der Speeten, G. Tussen hybridisering en citymarketing, p. 22-27. Z33 http://www.z33.be/partners/organisaties Webpagina Huis voor de Kunsten Limburg http://www.hklimburg.nl/over-het-huis.html Limburg 1, aflevering Avondgasten http://www.l1.nl/nieuws/269238-avondgasten-limburg-filmprovincie De vier middelbare scholen in Hückelhoven http://www.gymnasium-hueckelhoven.de/ http://www.wir-in-der-schlee.de/index.html http://www.xn--gesamtschule-hckelhoven-ppc.de/ http://www.rs-ratheim.de/ Het zwembad in Hückelhoven https://www.hueckelhoven.de/go/freizeit_kultur-freizeitbad_freibad.html Webpagina Filmdagen Hückelhoven http://www.filmtage-hueckelhoven.de/nl/
21.