Spiritualiteit en politiek deel 1
door Kees Aaldijk transpersoonlijk coach en therapeut 06142 742 93 www.transpersoonlijk.nl gepubliceerd in Panta 46 najaar 2007
Spiritualiteit en politiek
Deel 1
In het vorige nummer van Panta deed Jan Roelofs een oproep om de lezers te betrekken bij zijn plannen voor de introductie van een spirituele politiek in Nederland. Daar schaar ik me graag achter, ik was ook aanwezig bij zijn eerste bijeenkomst eerder dit jaar. Gelukkig weet ik niets van politiek en nog minder van spirituele politiek dus ik kan me, ongehinderd door kennis, in de discussie mengen. In deze Panta een eerste bijdrage; het tweede deel ervan zal in Panta 47 verschijnen. Laat duizend bloemen bloeien De spirituele dimensie waar Jan Roelofs voor pleit is volgens hem in geen enkele politieke partij van dit moment herkenbaar aanwezig. Dat zal lang niet iedereen met hem eens zijn. Ik denk dat de drie gereformeerde mannenbroeders die de leiding van onze regering vormen daar toch heel anders over zullen denken. Dat brengt ons dan direct bij het eerste probleem dat Roelofs aanroert bij zijn beschouwing over spirituele politiek: Wat bedoelen we met ‘spiritueel’ vraagt hij zich af, en is het wel nodig dat we het daar ook over eens zijn? De oplossing die hij aandraagt is even simpel als vanzelfsprekend, “Kunnen we niet tien of honderd of duizend bloemen laten bloeien”, stelt hij voor. Je hoeft maar om je heen te kijken om te zien dat er overal spirituele politiek is. In ‘The book on Bush’, van Eric Alterman en Mark Green lezen we dat het indrukwekkende zelfvertrouwen van president Bush gefundeerd is op de aanname dat hij door God geroepen is om de natie te leiden. Bush ziet zichzelf als een instrument van de Goddelijke Voorzienigheid en met zijn beleid meent hij een Goddelijke missie te vervullen. Is dat spirituele politiek of niet? Dat dit soort benaderingen niet altijd even heilzaam hoeft te zijn, kunnen we lezen in de ‘Twentieth Century Atlas Historical Body Count’. Hier wordt een overzicht gegeven van het aantal slachtoffers dat het gevolg is van religieuze conflicten. Het geeft een opsomming van meer dan 40 oorlogen die in de loop der eeuwen om voornamelijk religieuze motieven zijn gevoerd en waarbij honderden miljoenen slachtoffers zijn gevallen, waaronder 80 miljoen Moslims en 70 miljoen Christenen. Deze hele Panta zou gemakkelijk gevuld kunnen worden met de rampen die het gevolg zijn van 'spirituele politiek'. Als je duizend bloemen laat bloeien, dan kunnen daar ook gemene distels tussen zitten die ik liever niet in mijn tuintje zou willen hebben. Een tweede probleem dat Roelofs aangeeft is, dat op het spirituele bewustzijnspad niet iedereen op hetzelfde punt staat. Hij vindt dat geen bezwaar, maar toch lijkt juist dat de oorzaak te zijn van de ontsporingen die hierboven zijn genoemd. Laten we dus eens kijken naar dat bewustzijnspad en hoe spirituele politiek er op de verschillende treden uit zou kunnen zien. Een plattegrond voor dat pad kunnen we onder andere vinden bij Ken Wilber. Ook Spiral Dynamics geeft inzicht in onze verschillende bewustzijnsniveaus en in de maatschappelijke en politieke aspecten daarvan. Ik zal hier uitgaan van een indeling van Henry Laurency. Die vind ik persoonlijk het meest overzichtelijk en ze sluit goed aan bij de Spiral Dynamics. Doel van onze ontwikkeling is ons bewustzijn te ontplooien om zo een autonoom en krachtig 'zelf' te worden. Aan het begin van onze menselijke evolutie richten we ons vooral op onze omgeving; daardoor worden we gesteund en daar ontlenen we onze identiteit aan. We maken dan deel uit van een gemeenschap. Pas geleidelijk aan vormen we een autonoom 'zelf', waardoor we een uniek individu
kunnen worden dat zich onafhankelijk van anderen in dienst kan stellen van de mensheid als geheel. Voor deze ontwikkeling hebben we wel een groot aantal levens nodig. Elke nieuwe incarnatie is daarbij een nieuwe les en ook een stapje verder op onze ontwikkelingsweg. Wanneer we in elk leven iets nieuws leren dan ligt het voor de hand dat we met elke nieuwe incarnatie ook een beetje wijzer worden. De positie die we op die weg innemen wordt dus voor een belangrijk deel bepaald door het aantal incarnaties dat we achter de rug hebben. Zoals het ontwikkelingsniveau van kinderen grotendeels samenvalt met hun leeftijd, zo valt ook het bewustzijnsniveau van individuen voor een groot deel samen met de ouderdom van hun ziel. In die ontwikkeling onderscheidt Laurency een aantal fasen. Hierin komen achtereenvolgens eerst de lagere emoties, dan het lagere denken, de hogere emoties, het hogere denken en tenslotte de ziel tot ontwikkeling. Die niveaus kunnen ook weer onderverdeeld worden in subniveaus waardoor de verschillende ontwikkelingslagen vloeiend in elkaar overlopen en de grenzen ertussen vervagen. Deze indeling ziet er als volgt uit: 1. Mensen die overwegend leven vanuit een identificatie met hun emoties • Traditionalisme, mensen die leven vanuit de lagere emoties (niveau 48: 57 en 47: 7). • Beschaving, mensen die leven vanuit het lagere denken (niveau 48: 46 en 47: 6,7). • Cultuur, mensen die leven vanuit de hogere emoties, (niveau 48: 25 en 47: 6,7). 2. Mensen die vooral leven vanuit een identificatie met hun denken • Humanisme, mensen die leven vanuit het hogere denken, (niveau 48: 25 en 47: 4,5). 3. Mensen die voornamelijk leven vanuit een identificatie met hun ziel. • Idealisme, mensen die leven vanuit causale inspiratie (niveau 48: 1,2 en 47: 14). De namen die Laurency gebruikt zoals beschaving, cultuur, humanisme enzovoort hebben in het normale spraakgebruik een veel algemenere betekenis dan hij eraan geeft. Laurency gebruikt ze voor specifieke niveaus waarbij de getallen de exacte plaats aanduiden die ze innemen op de bewustzijnsladder. Voor de details daarvan verwijs ik naar mijn artikel over Laurency in de vorige Panta. Religie en spirituele politiek De functie van religie in onze persoonlijke en maatschappelijke ontwikkeling is van oudsher, dat ze een bijdrage kan leveren aan de ontwikkeling van het bewustzijn. Religie maakt mensen 'nobeler'; ze brengt hen in contact met ervaringen die je met 'goedheid' zou kunnen omschrijven. Deze helpen hen om een stapje vooruit te zetten op hun bewustzijnspad. Gedragingen die horen bij een bewustzijnsniveau dat 'lager' ligt dan de alledaagse belevingswereld wordt als 'zonde' veroordeeld. Het 'stapje vooruit' ziet er op elke trede van ons bewustzijnspad heel anders uit, zoals ook de lessen op school er in elke klas weer anders uitzien. Eenvoudige mensen hebben daarom behoefte aan een rechtlijnige godsdienst met simpele voorschriften en duidelijke sancties. Het oude testament met zijn tien geboden is daar een voorbeeld van. Mensen die wat verder ontwikkeld zijn, zullen behoefte krijgen aan een religie met meer nuanceringen, zoals bijvoorbeeld het nieuwe testament met de Bergrede. Spirituele politiek dient al die verschillende mensen op al die niveaus te inspireren en een structuur te bieden die recht doet aan hun verschillende behoeften. Maatschappelijke ontwikkelingsniveaus
Omdat elke trede van onze ontwikkelingsladder er anders uitziet zullen we eerst eens in vogelvlucht kennis maken met al deze niveaus. Traditionalisme (60% van de wereldbevolking) Traditionalisme is het ontwikkelingsniveau waarop het grootste deel van de wereldbevolking functioneert. Het omvat weer een groot aantal subniveaus die oplopen in ontwikkeling. Het traditionalisme wordt gekenmerkt door een emotionele werkelijkheidsbeleving en een (erg) laag mentaal bewustzijn. Er is daardoor nauwelijks sprake van reflectie op het eigen handelen. In zijn eenvoudigste vorm ontbreekt het vermogen om plannen te maken en is er geen visie voor de toekomst. Men reageert uitsluitend vanuit de directe emotionele en lichamelijke behoeften en omdat de negatieve gevoelens hier domineren, zijn de mensen op dit niveau over het algemeen snel geïrriteerd en gemakkelijk ontvlambaar. Het denken is nog onvoldoende ontwikkeld om een regulerende invloed te hebben op de emoties. Vooral de mannen hebben daardoor weinig controle over hun driften. Men heeft geen breder perspectief dan de onmiddellijke emotionele behoeftebevrediging en wanneer daaraan voldaan is, bestaat er verder geen motivatie om iets te ondernemen. Passiviteit is dan ook een algemeen kenmerk van het traditionalistische gedrag. Omdat het denken nog niet zo goed is ontwikkeld, heeft men weinig mogelijkheden om tot persoonlijke opvattingen te komen. Mensen imiteren elkaar met als gevolg dat traditionele gebruiken lang kunnen voortduren en een overheersend stempel kunnen drukken op het leven. Men is niet in staat om algemene opvattingen te nuanceren en leeft daarom vanuit onwrikbare dogma’s. Iets is waar of niet waar, hoe onrealistisch die waarheid ook mag lijken. Er wordt niet geoordeeld op basis van rationele overwegingen, maar op basis van oude patronen die een emotionele stabiliteit geven. Tradities en conventies bepalen dan ook het gedrag en als gevolg daarvan zijn individuen vervlochten met de gemeenschap. Men kan zich hier niet aan ontworstelen omdat het eigen 'zelf' nog onvoldoende is ontwikkeld. De persoonlijke gevoelens van veiligheid en zekerheid zijn afhankelijk van de mate waarin men zich verbonden weet met de gemeenschap. Op het traditionalistische ontwikkelingsniveau is men net zo van de gemeenschap afhankelijk als een kind van zijn moeder en men zal daarom blindelings de gemeenschappelijke tradities verdedigen. Afwijken hiervan wordt als een bedreiging ervaren; conformisme is een noodzaak om te overleven, met als gevolg dat er een grote weerstand is tegen vreemde of afwijkende meningen. Misstanden kunnen daardoor nauwelijks worden gecorrigeerd. Zo kunnen bijvoorbeeld zaken als eerwraak en besnijdenis beschouwd worden als een deel van de gemeenschappelijke identiteit die de persoonlijke oordeelsvorming verre te boven gaat. Er kan gemakkelijk een gevoel van minachting en achterdocht ontstaan jegens anderen, die geen deel uitmaken van de eigen gemeenschap. Een constructieve samenwerking met vreemden is daardoor vaak moeilijk. Het eigenbelang staat steeds voorop en de horizon waarbinnen dat belang wordt gezien is heel beperkt. Alleen het belang van vandaag telt. Omdat rationele overwegingen voor een belangrijk deel ontbreken kan niet worden ingezien dat het eigenbelang in de loop der jaren het meest gebaat zal zijn bij een gemeenschappelijke opstelling. Naarmate de ontwikkeling binnen het traditionele niveau vordert, wordt het gedrag wel genuanceerder maar het blijft nog lang gekenmerkt door egoïsme. Mensen die deel uitmaken van een traditionele maatschappij hebben geen objectieve waarneming van de werkelijkheid, ze leven in een mythische of magische wereld met als gevolg dat godsdienst voor hen een grote rol speelt. Deze is voor hun ontwikkeling belangrijk, omdat ze helpt de lage, egoïstische
emoties te transformeren naar hogere, altruïstische emoties. Omdat het hierbij gaat om eenvoudige mensen die een grote weerstand hebben tegen veranderingen, zijn er krachtige impulsen nodig om die veranderingen te bewerkstelligen. Dat is precies wat hun godsdienst hen kan geven: eenvoudige waarheden, simpele instructies en harde sancties. Al het andere zou tekort schieten. De religie bepaalt wat goed of kwaad is en eist daarbij van de gelovigen een absolute gehoorzaamheid. Voor velen kan de religie van traditionele volkeren daarom rigide en hardvochtig lijken, maar voor hen is het precies wat ze nodig hebben om een innerlijke transformatie te bewerkstelligen. Op dit ontwikkelingsniveau zou een spirituele politiek dan ook deze geloofsbeleving moeten ondersteunen. Beschaving (25% van de wereldbevolking) Met ‘beschaving’ bedoelt Laurency de bevolkingsgroepen waar het denken zich zover heeft ontwikkeld, dat er een objectieve waarneming van de wereld mogelijk is. Daarbij kunnen de allereenvoudigste emoties worden overstegen. Toch gaat het nog steeds om een ontwikkelingsniveau waarbij primitieve gevoelens slechts door een laagje vernis aan het oog zijn onttrokken. Beschaafde personen leven gelijktijdig in twee werelden. Op de eerste plaats leven ze in een emotionele wereld. Emoties oefenen een grotere invloed op hen uit dan het denken. ‘Beschaafde’ mensen zijn daardoor in de eerste plaats emotionele mensen. Op de tweede plaats leven ze ook in een mentale wereld. Hun denken maakt een objectieve ervaring van de fysieke wereld mogelijk. Daardoor zijn ze in staat tot wetenschappelijk onderzoek en kunnen ze ook op een academisch niveau functioneren. Het denken wordt echter aangestuurd door emoties, waardoor het wetenschappelijke wereldbeeld gekleurd is door innerlijke overtuigingen en conformisme. Het ontwikkelingsniveau van de beschaving wordt gekenmerkt door het streven de lagere emoties in te perken. Toch is er bij de mensen uit deze groep nog volop egoïsme aanwezig en dit wordt maatschappelijk volledig geaccepteerd. Egoïstisch gedrag is, voor zover niet bij wet verboden, een normale manier van leven. Eigenbelang en het nastreven van het goede leven zijn de norm, want het leven is gericht op het bereiken van materiële genoegens en er is openlijk waardering voor mensen die zo handig zijn om het systeem aan te wenden ten behoeve van hun eigen voordeel. Toch is er op dit niveau tegelijkertijd ook een eerste aanzet aanwezig zich met anderen te verbinden en zich voor anderen in te zetten. Er is een streven om de negatieve emoties te overstijgen. Men realiseert zich, dat men een beter mens zou kunnen zijn, maar het lukt nog onvoldoende om die positieve kwaliteiten ook daadwerkelijk vorm te geven. Het streven naar meer begrip voor anderen lukt alleen onder optimale omstandigheden, wanneer het zichtbaar is of liever nog, wanneer het voordeel oplevert. Religie speelt daarbij een belangrijke rol. Ze creëert situaties waarin uitdrukking kan worden gegeven aan nobele gevoelens. Hoewel de algemene levenshouding er een is van egoïsme, helpt religie de nadruk te leggen op naastenliefde, een innerlijke levenshouding die daardoor sociaal wordt geaccepteerd en gestimuleerd. De religieuze beleving wordt daarbij gekenmerkt door dogma’s en gevoelens van superioriteit ten opzichte van mensen die een andere religie aanhangen. Missie en zending zijn van oorsprong een uitdrukking van die superioriteitsgevoelens en met het uitdragen van de eigen overtuiging kan het eigen gelijk en de eigen goedheid worden onderstreept. Cultuur (10% van de wereldbevolking) Bij het bewustzijnsniveau dat Laurency ‘cultuur’ noemt is het denken niet verder ontwikkeld dan bij de beschaving. In beide gevallen wordt het denken gestuurd door de emoties maar bij de culturele
mensen hebben de hogere, altruïstische emoties de overhand. Ze zijn daardoor van nature gericht op een constructieve benadering van hun medemensen. Anders dan de beschaafde personen, hoeven zij hun negatieve emoties niet langer te onderdrukken. Ze ervaren hun omgeving spontaan op een positieve manier en kunnen zich gemakkelijk identificeren met nobele gevoelens. Door hun positieve instelling kunnen ze zich onbevangen richten op anderen, zonder zich bedreigd te voelen. Daarbij hebben ze een vanzelfsprekend begrip voor de behoeften en verlangens van andere mensen. Intolerantie en fanatisme zijn hen vreemd, waardoor ze moeiteloos de mening van anderen kunnen respecteren. Omdat op het niveau van ‘cultuur’ een afwijkende mening niet als een bedreiging wordt ervaren, is er een grote acceptatie voor andere politieke, maatschappelijke of religieuze opvattingen. Men gunt de ander zijn vrijheid en het recht om zich op zijn eigen manier te ontwikkelen. Er is er een algemeen streven naar rechtvaardigheid en solidariteit. Daarbij wordt er niet gestreefd naar perfectie. Het streven is niet dogmatisch; men kan gemakkelijk accepteren dat iedereen onvolmaakt is en zijn beperkingen heeft. Daardoor is men vergevingsgezind en zal men vooral proberen de goede bedoelingen van de ander te zien. De opgave waarmee men zichzelf confronteert is zo goed mogelijk om te gaan met de eigen onvolmaaktheden en die van anderen. Persoonlijke ontwikkeling neemt dan ook een centrale plaats in binnen de culturele maatschappij. Het streven naar verdere bewustzijnsontwikkeling voor zichzelf en anderen speelt een belangrijke rol en daarom hebben mensen op het culturele niveau behoefte aan een persoon of een ideaal dat hen kan inspireren om dat hogere doel te bereiken. Dat ideaal wordt veelal in de kunst of in de religie gevonden. Beide zijn op het niveau van cultuur erg belangrijk. Kunst, in al zijn verschillende vormen, brengt mensen in contact met gevoelens van schoonheid en harmonie. Daardoor kan men zich verbonden voelen met een werkelijkheid die de eigen onvolmaaktheid overstijgt. Religie verbindt hen met gevoelens van liefde. Op het niveau van cultuur kan de religieuze vorm worden losgelaten, waardoor het mogelijk wordt om een spirituele verbondenheid te ervaren die onafhankelijk is van traditionele stromingen. Religie is een hulpmiddel om edele gevoelens te activeren, geen vorm die moet worden nagestreefd. Het verlangen naar heelheid en liefde tilt mensen uit boven zichzelf en helpt daardoor egoïstische gevoelens te transformeren tot altruïstische. Ze kennen gevoelens van vervoering en komen in contact met liefde en schoonheid. Hierdoor zijn ze in staat op een altruïstische manier naar anderen te kijken. Op dit niveau van bewustzijn worden religie en spiritualiteit niet langer ervaren als dwingende dogma’s, maar als middel om te komen tot een liefdevolle verbinding met anderen, met God, of met een hoger gevoel van harmonie. In het volgende nummer van Panta zullen we de verdere ontwikkelingsniveaus bespreken en proberen om tot een conclusie te komen met betrekking tot spirituele politiek. Literatuur: Laurency, H.T., (1985). The Philosopher's Stone. The Henry T. Laurency Publishing Foundation: Skövde, Zweden. Kees Aaldijk Transpersoonlijk coach en therapeut. Bestuurslid Vereniging voor Transpersoonlijke Psychiatrie www.transpersoonlijk.nl tel. 06 142 742 93