Somalische vaders en opvoedingsondersteuning in Nederland A study of how accessible parenting support impacts the parenting behaviour of Somali fathers
Chantal Draijer
Somalische vaders en opvoedingsondersteuning in Nederland A study of how accessible parenting support impacts the parenting behaviour of Somali fathers Chantal Draijer
Hogeschool Inholland Amsterdam Mei 2013 Studiegroep :PDAVTVS10D Afstudeerbegeleider :Roel van Goor
2
Inhoudsopgave 1. Voorwoord
Pag.5
2. Samenvatting/Summary
Pag.6
3. Inleiding 3.1 Aanleiding voor het afstudeerproject 3.2 Eerste probleembeschrijving en opdracht 3.3 Oriëntatiefase: 3.3.1 Werkwijze oriëntatie 3.3.2 Pedagogische oriëntatie 3.3.3 Externe oriëntatie 3.3.4 Interne oriëntatie 3.3.5 Verslag terugkoppeling opdrachtgever 3.4 Definitieve probleemomschrijving 3.5 Centrale vraag, deelvragen en subvragen 3.6 Globale onderzoeksopzet en communicatieplan
Pag.7 Pag.7 Pag.7 Pag.7 Pag.7 Pag.9 Pag.9 Pag.11 Pag.13 Pag.14 Pag.14 Pag.15
4. Verslag literatuurstudie 4.1 Inleiding: toelichting vraag aan literatuur en subvragen 4.2 Theoretisch kader: antwoord op deelvraag aan literatuur 4.3 Verslag terugkoppeling opdrachtgever
Pag.17 Pag.17 Pag.18 Pag.27
5. Verslag praktijk onderzoek 5.1 Inleiding: toelichting onderzoeksvraag en subvragen 5.2 Onderzoeksontwerp en methodologische verantwoording 5.3 Beschrijving verloop van het onderzoek 5.4 Weergave resultaten 5.5 Bespreking en interpretatie van de resultaten 5.5.1 opvallende aspecten in het onderzoek 5.5.2 methodologische zwakten in het onderzoek 5.6 Verslag terugkoppeling opdrachtgever 5.7 Samenvattende conclusie: antwoord op de deelvraag aan de praktijk
Pag.28 Pag.28 Pag.28 Pag.31 Pag.32 Pag.40 Pag.40 Pag.41 Pag.42 Pag.44
6 Vergelijking 6.1 Vergelijking resultaten van de literatuurstudie en het praktijkonderzoek 6.2 Verslag terugkoppeling opdrachtgever
Pag.45 Pag.45 Pag.47
7. Verslag implementatie 6.3 Inleiding: toelichting op de invulling van de implementatie 6.4 Implementatieplan
Pag.48 Pag.48 Pag.48
8. Inhoudelijke beoordeling opdrachtgever eindresultaat
Pag.50
9. Conclusies en aanbevelingen
Pag.51
10. Reflectie
Pag.52
11. Literatuurlijst
Pag.53
3
12. Bijlagen
Pag.54
Bijlage 1: Begrippenlijst Bijlage 2: Tijdpad Bijlage 3: Mindmap Bijlage 4: Interviewleidraad voor Somalische vaders Bijlage 5: Interviewleidraad voor professionals bij Trias Pedagogica Bijlage 6: Verschillen en overeenkomsten tussen Somalische en Marokkaanse vaders Bijlage 7: Folder advies aan Trias Pedagogica Bijlage 8: Beoordeling opdrachtgever
4
1. Voorwoord Dit verslag is een afstudeerscriptie. De aanleiding van het schrijven van dit verslag is dat ik met dit verslag afstudeer aan de studie Pedagogiek bij Hogeschool Inholland. Het verslag vertegenwoordigt het afstudeerproject wat ik heb doorlopen in het laatste deel van deze studie. Hierbij wil ik de opdrachtgever Shakurr Halane en mede opdrachtgever Abdellah Mehraz bedanken voor het aanbieden van een onderzoeksopdracht vanuit Trias Pedagogica en het meewerken aan het afstudeerproject door onder andere interviews te laten afnemen en afspraken met vaders te organiseren. Ook de Somalische vaders die mee hebben gewerkt aan de interviews wil ik hierbij bedanken. Het verslag is in eerste instantie bestemd voor het opvoedbureau genaamd Trias Pedagogica, maar ook voor mijn beoordelaars en eventueel overige docenten en studenten van de studie Pedagogiek die geïnteresseerd zijn. Ook overige professionals die samenwerken met professionals bij Trias Pedagogica zouden het verslag kunnen lezen. Het verslag dient uiteindelijk als bron die Trias Pedagogica relevante informatie geeft over vaders die deel hebben genomen aan opvoeddebatten. De uiteindelijke resultaten in dit verslag dienen als advies dat tot stand is gekomen. Dit advies gaat over hoe de trainers van opvoeddebatten bij Trias Pedagogica het opvoedgedrag van deelnemende vaders (nog) meer zouden kunnen vergroten.
5
2. Samenvatting/Summary In this report, I evaluate the various components that make up a final project of my study Pedagogy at Inholland. The graduation was held at Trias Pedagogica, an independent consultancy in parenting to parents and children of Moroccan, Turkish and Somali origin. This thesis is focused on Somali fathers. It was sought to answer the question of how the trainers Trias Pedagogica may increase the impact of the “educational debates” on the parenting behaviour of the Somali fathers. This question is relevant to professional practice, because with help of the results of the research, it can be demonstrated that there is a stimulating effect of the educational debates on Somali fathers, so that they apply insights into the situation at home. Also, it can be looked for possible improvements regarding the offering of the educational debates for these fathers. For the literature several sources were surveyed and it was sought answer to the question how professionals can increase the impact of parenting support on the parenting behaviour of immigrant fathers. Here it came out, that professionals in any case have to create "boundary conditions" in order to encourage them to increase the parenting behaviour of migrant fathers. Under these conditions, different aspects are grouped in terms of the approach, but also in terms of practical aspects. In addition, there are also so-called “success factors”. These success factors relate only to the professionals themselves. Furthermore, there are other factors that may also have to be coped with to be successful and are aspects highlighted, which have to be taken into account. A professional would have to have basic skills, but also have to comply to intercultural competences. For the practical research, based on the current approach of the trainers of Trias Pedagogica, during the educational debates., with help of intrerviews and a document survey, and attending the sessions, it is given insight in what stimulates Somali fathers to apply the given insights. During the debates, the topics and themes that appealed the fathers most, are teaching and education. When it comes to the process, it seems that Somali fathers are generally very positive about the approach of the moderator of the educational debate. If it is observed how the moderators (professionals) can indicate how they act during debates, it is mentioned that accessibility is very important as well as the way you present yourself as a moderator. Here we talked about the “we-culture” / the “we-spirit” is meant. There are certain skills and tricks used. Because of the Somali origin of the fathers It should be taken more account to the distrust in professional assistance and that fathers are often sceptical, but that, in general, on the same time Somalis are very sensitive for authority. Eventually the conclusion is drawn that the trainers in general increase the parenting behavior of fathers in a good way. Still there are three areas of improvement. The first is that serenity must be created in the area. The second point is a that various activities to be offered during meetings and the last one is that there should be offered more information on the topic "Education".
6
3. Inleiding Deze scriptie gaat om een afstudeerproject waar, naast een literatuurstudie, praktijkonderzoek wordt gedaan bij Trias Pedagogica. Trias Pedagogica is een onafhankelijk adviesbureau voor interculturele pedagogiek, opvoeding en vaderschap. Er worden door Trias Pedagogica methodieken ontwikkeld die goed aansluiten bij migrantenouders en er is specifiek aandacht voor vaders. Voor (onder andere) dit afstudeerproject werkt het adviesbureau samen met een lectoraat bij Inholland. Het onderzoek loopt dan ook via het Lectoraat. Er is een verdeling gemaakt tussen het praktijkonderzoek naar Somalische vaders en naar Marokkaanse vaders. In dit verslag wordt gericht op Somalische vaders en aan het einde van het afstudeerproject worden overeenkomsten en verschillen tussen beide doelgroepen beschreven (zie bijlage 6). 3.1 Aanleiding voor het afstudeerproject Er worden bij Trias Pedagogica opvoeddebatten aangeboden aan verschillende groepen migrantenvaders (Marokkaanse, Turkse en Somalische vaders). De debatten waren voorheen alleen gericht op Marokkaanse vaders van de eerste en tweede generatie, maar nu dus ook op de derde generatie Marokkaanse vaders en Turkse en Somalische vaders. 3.2 Eerste probleembeschrijving en opdracht Omdat er nog niet eerder opvoeddebatten zijn aangeboden aan de doelgroep Somalische vaders, is er nog niets bekend over de uitwerking van de debatten in de praktijk. Omdat er nog niets bekend is over de uitwerking, weten de professionals (in dit geval trainers) bij Trias Pedagogica niet of zij met de huidige aanpak de vaders optimaal stimuleren. Daarom heeft Trias Pedagogica relevante informatie nodig over de uitwerking om te kunnen bekijken of de huidige aanpak stimuleert het opvoedgedrag van vaders te vergroten of dat er nog eventuele verbeterpunten zijn. De opdracht is om erachter zien te komen wat Somalische vaders na het volgen van tenminste één opvoeddebat met de verkregen inzichten doen in de thuissituatie. Uiteindelijk wordt er een advies uitgebracht dat gaat om welke aanpak eventueel zou stimuleren het opvoedgedrag van de Somalische vaders (nog) meer te vergroten. 3.3 Oriëntatiefase: 3.3.1. Werkwijze oriëntatie Tijdens de eerste bijeenkomst vanuit het Lectoraat, hebben alle studenten die via het Lectoraat afstuderen de mogelijkheid gekregen om kennis met elkaar te maken en om met Veerle Knippels en Pauline Naber te brainstormen over de verschillende onderwerpen waarop gericht zou gaan worden. De handelingsverlegenheid was nog abstract voor het afstudeerproject over de opvoeddebatten. Ook voor medestudent(Shiham Lazar), die zich richt op hetzelfde onderwerp. Als eerste oriëntatie op de werkwijze van Trias Pedagogica is de methodiekbeschrijving van “Opvoeddebatten met Marokkaanse vaders” bestudeerd. Tevens is de internetsite van Trias Pedagogica bekeken en over de doelgroep (migrantenvaders) gesproken met medestudenten. Vanuit het Lectoraat is het advies gegeven om te oriënteren op de doelgroep door daar met hulpverleners van organisaties gesprekken over te voeren.
7
Er is bedacht om met hulpverleners in contact proberen te komen die zelf ook van Turkse, Marokkaanse en Somalische afkomst zijn. Door deze afkomst hebben zij waarschijnlijk een beter beeld van de doelgroep dan andere hulpverleners. Zowel op het werk als in privésfeer ervaren zij de leef en- opvoedgewoontes van de doelgroep. Uiteindelijk is er zowel met een Turkse als met een Marokkaanse medewerker gesproken aan de hand van vragen die zijn opgesteld. Hier werd uitgebreid antwoord op gegeven. Daarnaast is er gesproken met een Marokkaanse vader die getrouwd is met een Nederlandse vrouw. Deze vader heeft een indruk gegeven hoe het is om als Marokkaanse man in Nederland met een Nederlandse vrouw kinderen op te voeden. Ook zijn er vragen gesteld aan een Somalische en aan een Turkse vader en vrouwen uit de Somalische gemeenschap. Dit alles was ter oriëntatie op het opvoeden binnen de doelgroep. Daarna is er samen met vier studenten die ook afstuderen via het Lectoraat, met de opdrachtgevers Abdellah Mehraz en Shakuur Halane gesproken. Dit zijn trainers van het onafhankelijke adviesbureau Trias Pedagogica. Abdellah is opdrachtgever voor de afstudeerprojecten die gericht zijn op de opvoeddebatten met Marokkaanse vaders en Shakuur is opdrachtgever voor de afstudeerprojecten die gericht zijn op ouders in de Somalische gemeenschap (waaronder later ook de opvoeddebatten met Somalische vaders). Documenten die tussentijds (voor onder andere de fundering) zijn geraadpleegd, zijn artikelen en boeken die zijn gevonden via Google Scholar. Verder is onder andere het boek “Een vader is meer dan 100 meesters” geraadpleegd. Dit boek is geschreven door onderzoekers van de Kenniswerkplaats Tienplus. Een aantal boeken is al in het bezit van studenten van Pedagogiek, omdat dit verplichte literatuur was voor de afgelopen schooljaren bij InHolland. Op www.kenniswerkplaatstienplus.nl is er een filmpje “Diversiteit in Vakmanschap” bekeken. In het filmpje worden mensen gesproken die allen een verschillend oogpunt op het onderwerp ‘diversiteit’ hebben. Mensen die aan bod kwamen waren onder andere een docent, studenten en Pedagogen. Op www.spe-amsterdam.nl is gekeken naar informatie over het onderwerp “migrantenvaders en opvoeding”. SPE staat voor “Servicepunt Emancipatie” en er is veel te vinden over het onderwerp (migranten)vaders en opvoeding. Dit was relevant voor het schrijven van de externe oriëntatie. Verder is er voor de externe oriëntatie op www.google.nl op het begrip “Wetswijzigingen” gezocht en is de website www.antwoordvoorbedrijven.nl bekeken. Daar is gezocht naar wetswijzigingen die invloed kunnen hebben op adviesbureaus, zoals Trias Pedagogica. Met de volgende begrippen is er op internet (Academic search elite, Google Scholar, Ejournal, Lybrin en nog enkele andere zoekmethoden) gezocht om wetenschappelijke artikelen te kunnen vinden over het onderwerp: ‘Opvoedingsondersteuning’, ‘opvoeding’, ‘opvoeder’, ‘ouder(s)’, ‘vader(s)’, ‘vaderschap’, ‘kind(eren) en ‘migranten’. In het Engels is er op de volgende woorden gezocht: ‘Parenting’, ‘education’, ‘parent(s)’, ‘father(s)’, ‘fatherhood’, ‘fathering’, ‘child(ren)’ en ‘migrants’.
8
3.3.2 Pedagogische oriëntatie Uit de Pedagogische oriëntatie is gekomen dat kinderen een vader nodig hebben, die betrokken is bij de opvoeding. Er komt naar voren dat een goede relatie met de vader nodig is waarbij warmte, responsiviteit en ondersteuning aanwezig is. Dit gaat namelijk samen met minder probleemgedrag bij kinderen. Het positieve contact tussen vader en kind en vooral intensieve betrokkenheid vanuit vaders bij hun kind, heeft positieve effecten op de verschillende ontwikkelingen van het kind. (Pels, Ketner en Naber, 2012) Sardaki zegt dat vaderbetrokkenheid een positief effect heeft op de prestaties op school, IQscores, hechting, omgaan met stress, zelfacceptatie, sociale competenties, relaties met leefdtijdgenoten en pro-sociaal gedrag. Bovendien wordt er aangegeven dat er blijkt dat er door betrokkenheid van vaders een beschermende factor voor risicogedrag aanwezig is, zoals het gebruik van drugs, naar buiten gekeerd probleemgedrag en gedragsproblemen (Pels, Ketner en Naber, 2012). In het boek wordt aangegeven, dat jongens meer van een goede relatie met hun vader profiteren dan meisjes dat doen. Als de vader van het kind niet of nauwelijks betrokken is bij de opvoeding, heeft dat dus zowel bij jongens als meisjes invloed op meerdere aspecten van de ontwikkeling en het welbevinden. (Pels, Ketner en Naber, 2012) Het belang van kinderen en jongeren kan in het afstudeerproject het beste gediend worden doordat er wordt gestreefd naar versterking van vaderschap bij migrantenvaders. Er wordt bekeken op welke manier er debatten aangeboden kunnen worden, waardoor het opvoedgedrag van vaders vergroot. Hierdoor worden kinderen van deze vaders bereikt en heeft het een positieve invloed op de verschillende ontwikkelingen, maar ook op het welbevinden van het kind. Dit wil zeggen dat kinderen met een betrokken vader gestimuleerd worden bij het ontwikkelen en het kind zich bijvoorbeeld thuis extra prettig voelt als de vader betrokken is (Evans, & Fogarty, 2008). Voor de opzet van het onderzoek betekent dit dat er gericht gaat worden op de manier en op het aanbod wat (migranten)vaders het meeste lijkt te stimuleren hun opvoedgedrag te vergroten. Hier wordt op gericht zodat vaders op een zo goed mogelijke manier betrokken kunnen worden bij de opvoeding en de verschillende (hier boven genoemde) aspecten bij hun kind kunnen bevorderen. 3.3.3 Externe oriëntatie De achtergrond van het probleem dat aangepakt gaat worden, is dat er in Nederland verschillende doelgroepen migranten zijn die door een taalbarrière, onwetendheid en wantrouwen niet makkelijk in aanmerking komen voor opvoedingsondersteuning. Dit terwijl ondersteuning wel vaak nodig is in deze gezinnen. (Trias Pedagogica heeft dus al een voorsprong, omdat zij de ouders wel weten te bereiken voor de opvoeddebatten). Daarnaast zijn vaders over het algemeen minder betrokken in de opvoeding dan moeders. In de opvoedingsondersteuning is de moeder in het gezin (bijna altijd) diegene naar wie het eerst wordt gekeken. Regelmatig gebeurt het zelfs, dat vaders helemaal niet worden betrokken in de opvoedingsondersteuning .
9
Als er wordt gekeken naar opvoedondersteuning specifiek voor vaders, is er heel weinig te vinden in Nederland. Wel blijkt er in Utrecht een centrum te zijn die zich richt op vaders in de opvoeding. Dit heet “Vader Kennis Centrum”. Hier kunnen vaders opvoedingsondersteuning krijgen door middel van de voorlichtende website www.vaderkenniscentrum.blogspot.com te raadplegen. Ook kunnen vaders telefonisch contact opnemen met de hulplijn van het centrum en is er jaarlijks een vaderschapscongres. Bij dit congres wordt ieder jaar een Vaderdagtrofee uitgereikt aan de organisatie of persoon die het afgelopen jaar het meeste heeft bereikt op het gebied van vaderschap. Ook blijkt er een project te bestaan dat sinds 2008 draait in gemengde wijken in Den Haag. Dit is ook (meer) gericht op vaders. Het heet Opvoeden Samen Aanpakken (OSA). Dit project draait met veel succes. De organisaties waar Trias Pedagogica mee samenwerkt, zijn het Centrum voor Jeugd en Gezin en verschillende lokale organisaties. Waar zij actief zijn, is in Amsterdam, Driebergen, IJsselstein, Nieuwegein , Utrecht, Zeist, Den Haag, Enschede, Gouda, Hilversum en Leeuwarden (projectplan: implementatie methodiek opvoeddebatten met Marokkaanse vaders, 2012). Verder is uit de externe oriëntatie gekomen, dat Trias Pedagogica financiële hulp heeft gekregen van Stichting Kinderpostzegels en gemeente Amsterdam om een methodiek over opvoeddebatten met Marokkaanse vaders te ontwikkelen. Trias Pedagogica heeft er voor gezorgd dat er de afgelopen tijd veel is bereikt qua bewustwording bij vaders over opvoeden in het algemeen en opvoeden in de Marokkaanse en Nederlandse cultuur. Tijdens debatten werden gevoelige onderwerpen besproken zoals “vader als opvoeder”, “seksualiteit” (gescheiden zwemmen voor meisjes en jongens), maar ook onderwerpen als “lijfstraf als manier van opvoeden” en (getuige zijn van) “huiselijk geweld”. Er zijn op dit moment ontwikkelingen gaande, als het gaat om het onderwerp “kindermishandeling”. Trias Pedagogica heeft de innovatieprijs aanpak Kindermishandeling 2012 gewonnen. Er werd aanbevolen door de jury om in de opvoeddebatten meer aandacht te besteden aan het woord ‘kindermishandeling’, maar ook aan de eigen opvoedingservaring van de migrantenvaders, alternatieven voor lijfstraffen, aandacht voor de rolverdeling tussen mannen en vrouwen en integratie in de Nederlandse maatschappij. Trias Pedagogica is daarna bezig gegaan om naast zogenoemde “algemene opvoeddebatten” ook vervolgdebatten te organiseren met behulp van de ontwikkelde methodiek voor van opvoeddebatten met Marokkaanse vaders (projectplan: implementatie methodiek opvoeddebatten met Marokkaanse vaders, 2012). Een belangrijke externe ontwikkeling die in de sector mogelijk van invloed is op het probleem, is dat er wordt verwacht dat per 1 juli 2013 een wetswijziging wordt ingevoerd als het gaat om het gebruik van de meldcode kindermishandeling. Deze wetswijziging luidt:
‘Meldcode bij vermoedens huiselijk geweld en kindermishandeling wordt verplicht’(Rijksoverheid, n.d.).
10
Wat er veranderd is, is dat een meldcode verplicht wordt bij vermoedens van huiselijk geweld. Hieronder wordt bij deze wetswijziging (ex-)partnergeweld, eergerelateerd geweld en ouderenmishandeling verstaan. Ook kindermishandeling, waaronder vrouwelijke genitale verminking moet verplicht worden gemeld. Mensen die te maken kunnen krijgen met kindermishandeling en huiselijk geweld, zijn bijvoorbeeld: • • • •
medewerkers op kinderdagverblijven en peuterspeelzalen, mensen in het onderwijs, jeugdartsen en kinderartsen en jeugdzorgaanbieders (Rijksoverheid, n.d.).
Deze wetswijziging heeft invloed op het probleem, omdat het onderwerp “kindermishandeling” ook bij Trias Pedagogica speelt, maar dan wat betreft het voorkomen ervan. De (vervolg)opvoeddebatten zijn op dit moment een uitkomst, omdat er nu veel aandacht is voor het terugdringen van kindermishandeling. Omdat er aan is getoond dat migrantenouders vaker een risicoprofiel hebben als het gaat om kindermishandeling, is het positief dat er aandacht aan het onderwerp besteed gaat worden in de opvoeddebatten van Trias Pedagogica. In de tijd dat dit afstudeerproject werd doorlopen, had de wetswijziging nog geen impact. Wél moet er rekening mee worden gehouden dat de wetswijziging eraan komt, zodat er misschien nog strenger opgetreden moet worden tegen kindermishandeling dan al wordt gedaan bij Trias Pedagogica. 3.3.4 Interne oriëntatie Er is door Abdellah Mehraz en Shakuur Halane (opdrachtgevers en tevens trainers) van Trias Pedagogica aangegeven dat zij graag een beeld zouden hebben van die manier waarop de opvoeddebatten met vaders uitwerken in de praktijk. Er word door Trias Pedagogica informatie opgedaan en gebruikt met betrekking tot beleid, hulpaanbod, hulpvraag en verschillende voorzieningen. Er zijn verschillende thema’s waar Trias Pedagogica mee werkt, namelijk; “Participatie en opvoeden in twee culturen”, “Opvoeden en vaderschap”, “Afstemmen tussen partners in de opvoeding” en “Externe hulp”. Daarnaast is er voor Somalische vaders een thema dat gaat om oorlog- en oorlogstrauma’s. De handelingsverlegenheid, die er volgens de trainers bestaat, is dat de trainers van Trias Pedagogica niet in kaart hebben of en hoe vaders inzichten toepassen in de thuissituatie. Zij geven opvoeddebatten, maar weten niet of er met deze debatten het doel wordt bereikt, dat ze voor ogen hebben. Visies en opvattingen van de trainers van Trias Pedagogica zijn als volgt: Om te beginnen, kwam het opmerkelijke feit naar boven dat Abdellah Mehraz heeft aangegeven dat er voor de naam “opvoeddebatten” is gekozen omdat vaders volgens hem anders minder snel mee zouden werken aan deze vorm van preventieve hulpverlening. Bij bijvoorbeeld het begrip “Opvoedingsondersteuning” wordt volgens Abdellah te veel aan vrouwen gedacht en ook gericht op iets dat de vaders “niet nodig” zouden hebben(volgens de vaders zelf). De naam “opvoeddebatten” spreekt vaders dus meer aan.
11
Daarnaast hebben Abdellah en Shakuur aangegeven dat ze vinden dat je er vanuit moet kunnen gaan dat een “gezonde” ouder altijd het beste wil voor zijn/haar kind. Vaders zijn bereid om bij de opvoeddebatten aanwezig te zijn, omdat ze er vanuit gaan dat dit bijdraagt aan de ontwikkeling van hun kind. De visie van Abdellah en Shakuur, is dat het het beste werkt als ze (als hoofdtrainers) eerst zelf gaan experimenteren met een nieuwe doelgroep ouders. Als ze ervaren hebben hoe het is om opvoeddebatten te houden met die nieuwe doelgroep, gaan ze anderen trainen. Abdellah en Shakuur zijn trainers van opvoeddebatten, maar geven dus ook andere trainers training om de debatten te leiden. Abdellah en Shakuur gaan er beiden vanuit dat de groepen (migranten)vaders van elkaar leren, door ervaringen en kennis met elkaar uit te wisselen. Dit neemt daarom ook een groot deel van de opvoeddebatten in beslag. Daarnaast is een eerste debat volgens hen erg belangrijk om een indruk te geven en te stimuleren dat de (migranten)vaders vaker gaan komen. Hier moet uiteraard gebruik van worden gemaakt. Er is bedacht dat er bij dit afstudeerproject naar algemene debatten gekeken gaat worden en bij medestudent(Siham Lazar) naar vervolgdebatten. Zo wordt er een verdeling gemaakt van de uitwerking op korte- en lange termijn. (Deze verdeling is achteraf veranderd. Uiteindelijk is er in dit afstudeerproject gericht op de Somalische vaders en heeft Siham zich gericht op Marokkaanse vaders). Hetgeen waar onderzoek naar gedaan gaat worden, is volgens Abdellah en Shakuur urgent. Dit wil zeggen, dat ze het beiden belangrijk vinden dat er over een niet al te lange periode een bruikbaar advies is over hoe zij het opvoedgedrag bij vaders kunnen vergroten. Dit, zodat er uiteindelijk een zo groot mogelijk effect is op de ontwikkeling en het welbevinden van kinderen (van de vaders) op een positieve manier. Natuurlijk voor zo ver de vader daar in een gezin invloed op kan hebben. Het draagvlak dat er bij de Abdellah en Shakuur is, is dat zij erachter staan wat er moet gebeuren om erachter te komen wat de migrantenvaders met verkregen inzichten doen in de thuissituatie. De mogelijkheid wordt vanuit Trias Pedagogica geboden om met vaders (en eventueel hun partners) in gesprek te gaan en verhelderende (interview)vragen te stellen. Abdellah en Shakuur zijn ook gemotiveerd om mee te werken en zichzelf in te zetten voor een goed verloop van de verschillende afstudeerprojecten bij Trias Pedagogica, waaronder dit afstudeerproject. Zowel Abdellah als Shakuur geven de indruk dat ze het als positief ervaren dat studenten, bereid zijn om zich te verdiepen in de opvoeddebatten en te onderzoeken wat er eigenlijk met de informatie gedaan wordt door de doelgroep. Een voordeel dat er is, is dat er regelmatig mee kan worden gelopen met opvoeddebatten in Amsterdam. Zo kan er een duidelijke indruk worden gegeven van hoe de opvoeddebatten er in de praktijk aan toe gaan. Ook is er de mogelijkheid contact te leggen met met name vaders die bij deze debatten aanwezig zijn.
12
Als het erom gaat wie waar het meeste last of het meeste profijt van heeft, ligt het grootste deel wel bij Trias Pedagogica zelf. Trias Pedagogica heeft er nu het meeste last van dat zij wél een methodiek hebben ontwikkeld en opvoeddebatten geven, maar geen duidelijk beeld hebben wat er door de vaders met de informatie wordt gedaan in de praktijk. Hierdoor weten ze ook niet of (en ik welke mate) ze het opvoedgedrag bij deelnemende vaders vergroten. De vaders hebben hier waarschijnlijk geen last van, omdat ze tijdens de debatten zelf aan Abdellah en Shakuur aangeven dat ze veel van de debatten opsteken en ze als positief ervaren. Waarschijnlijk denken vaders al dat ze profijt van de opvoeddebatten hebben, terwijl het misschien nog beter kan. Over waarin de opvattingen verschillen, zijn (gelukkig) niet veel aspecten naar boven gekomen tijdens het eerste gesprek. Wat wel een punt is waar even discussie over ontstond tussen Abdellah en Shakuur, is dat Abdellah de studenten die afstuderen bij Trias Pedagogica, in het gesprek heeft gezegd dat ze bij een bewust debat konden zijn. Dit, terwijl Shakuur het idee had dat het beter overlegd kon worden met de trainers van die opvoeddebatten, voordat hij afspraken wilde maken wanneer de studenten langs konden komen. Daarnaast was er verschil in de opvatting of de handelingsverlegenheid misschien te breed zou worden uitgelegd door Abdellah. Shakuur gaf feedback op de toelichting van de handelingsverlegenheid door Abdellah. Shakuur vroeg Veerle Knippels (opdrachtgever vanuit het Lectoraat) om hier even op in te gaan. Uiteindelijk is de handelingsverlegenheid inderdaad iets minder breed (en dus specifieker) geformuleerd door Abdellah. In 2010 is de pilot van de opvoeddebatten gestart. Er is toen een methodiekbeschrijving gemaakt die gebaseerd is op Marokkaanse vaders van de eerste en tweede generatie. Ontwikkelingen zijn nog in volle gang. De handelingsverlegenheid komt dus voort uit een belangrijke stap die genomen moet worden om het opvoedgedrag van migrantenvaders (nog) meer te vergroten. Abdellah en Shakuur voelen zich verantwoordelijk voor de aanpak die er uiteindelijk bedacht moet worden om migrantenvaders zo goed mogelijk te stimuleren. Abdellah en Shakuur zijn de (hoofd)trainers van de opvoeddebatten en tevens de directeuren van Trias Pedagogica. Dat er geen overige trainers of ouders zijn gesproken tijdens de interne oriëntatie, is omdat er in deze periode geen opvoeddebatten plaatsvonden die bijgewoond konden worden voor het afstudeerproject. 3.3.5 Verslag terugkoppeling opdrachtgever Veerle Knippels, de opdrachtgever vanuit het Lectoraat, heeft tijdens de terugkoppeling van de oriëntatie van de studenten die afstuderen bij het Lectoraat, in het algemeen verbeterpunten aangegeven. Deze verbeterpunten waren gebaseerd op concepten van het Plan van Aanpak van de studenten. Er werd in eerste instantie dus geen persoonlijke terugkoppeling gedaan. Hieronder als eerste een beschrijving wat Veerle over het algemeen heeft verteld. Daarna een beschrijving wat eruit op is kunnen maken met kijk op de beschrijving van de voorgaande oriëntatie in dit verslag. Veerle gaf aan dat ze tussenkopjes en een duidelijke samenhang van de tekst in de oriëntatie belangrijk vindt, zodat de lezer goed begrijpt wat er bedoeld wordt met de tekst. Ook gaf Veerle aan dat objectief taalgebruik belangrijk is (dus bijvoorbeeld de oriëntatie niet in de ikvorm schrijven zonder dit te onderbouwen).
13
Er moet een duidelijke samenhang tussen de centrale vraag, deelvragen en subvragen zijn en ook de doelstelling moet beantwoord kunnen worden door het antwoord dat uiteindelijk voortkomt vanuit de vraagstelling. Er mogen geen vooroordelen in de tekst komen te staan net zoals dat er niet gegeneraliseerd mag worden. Als er veronderstellingen zijn, moeten deze, bijvoorbeeld door middel van literatuur, onderbouwd worden. Vanuit deze terugkoppeling is er aangenomen dat dit verslag in een wat duidelijkere lijn geschreven kan worden. De links tussen aspecten die met elkaar te maken hebben, worden soms niet beschreven, waardoor het lastig wordt om te volgen waarom er over wordt gegaan van het ene aspect in een ander aspect. Ook moet erop worden gelet dat er niet in de ik-vorm wordt geschreven, maar dat het verslag objectief blijft. Zoals Veerle zei: “Het is geen reflectie waar je reflecteert op jezelf, maar het is een afstudeerproject”. Woorden als “toen” etcetera kunnen dus beter weggelaten worden. Ook de samenhang van de centrale vraag, deelvragen en subvragen moeten beter met elkaar samenhangen. Veerle en Pauline Naber(ook onderzoeker vanuit het Lectoraat) hebben een aantal adviezen gegeven over hoe dat gedaan kan worden. 3.4 Definitieve probleemomschrijving Na deze reactie van Veerle Knippels, is de definitieve probleemomschrijving dat de trainers van Trias Pedagogica niet in kaart hebben hoe vaders verkregen inzichten toepassen in de thuissituatie. Trainers leiden de opvoeddebatten, maar weten niet of deze training daadwerkelijk het doel bereikt dat ze voor ogen hebben. Het probleem is dus dat Trias Pedagogica niet goed weet hoe de opvoeddebatten uitwerken in de praktijk, waardoor ze ook niet weten wat deelnemers wel of niet stimuleert om hen opvoedgedrag te vergroten. 3.5 Centrale vraag, deelvragen en subvragen De definitieve centrale vraag die is uiteindelijk is opgesteld, luidt als volgt:
Hoe kunnen de trainers van Trias Pedagogica de invloeden van de opvoeddebatten op het opvoedgedrag van Somalische vaders vergroten? Vanuit de centrale vraag zijn er twee deelvragen opgesteld. Een deelvraag aan de literatuur en een deelvraag aan de praktijk. De deelvraag aan de literatuur is de volgende:
Hoe kunnen professionals de invloeden van de opvoedingsondersteuning op het opvoedgedrag van migrantenvaders vergroten? De drie subvragen die zijn opgesteld om uiteindelijk antwoord te kunnen geven op de deelvraag aan de literatuur, zijn de volgende: • Wat is er bekend over de rol van vaders bij de opvoeding en waarom is het zo belangrijk om vaders te betrekken? • Wat is er bekend over toepassing van opvoedingsondersteuning aan migrantenvaders en welke rol spelen professionals hierbij? • Van welke manieren/hulpmiddelen is aangetoond dat migrantenvaders gestimuleerd worden om kennis en vaardigheden toe te passen in de thuissituatie?
14
De deelvraag aan de praktijk is de volgende:
Wat stimuleert Somalische vaders om inzichten toe te passen in de thuissituatie vanuit de huidige aanpak van trainers van Trias Pedagogia? De vier subvragen die zijn opgesteld om uiteindelijk antwoord te kunnen geven op de deelvraag aan de praktijk, zijn de volgende: • Hoe zien de opvoeddebatten met Somalische vaders eruit als het gaat om deelnemers, trainers en onderwerpen/thema’s? • Welke aanpak wordt door de trainers van Trias Pedagogica gehanteerd? • Wat doen Somalische vaders met de inzichten die zij hebben verkregen tijdens de opvoeddebatten? • Welke onderwerpen/thema’s en werkwijze spreken Somalische vaders aan, zodat deze vaders inzichten toepassen in de thuissituatie? 3.6 Globale onderzoeksopzet en communicatieplan. Er gaat onderzoek verricht worden naar de effecten van de huidige aanpak tijdens de opvoeddebatten aan Somalische vaders. Het onderzoek bestaat uit twee delen; het praktijkonderzoek en de literatuurstudie. Er is een samenhang tussen de centrale vraag, de deelvragen en de subvragen die daaruit zijn voortgekomen. Aan het einde van het gehele onderzoek is het dus de bedoeling dat er aan de hand van de resultaten van het onderzoek een waardevol advies uitgebracht kan worden naar de opdrachtgever bij Trias Pedagogica. Er volgt een globale onderzoeksopzet waar via de onderstaande data verzamelingmethoden tijdens het praktijkonderzoek antwoord wordt proberen te vinden op de onderzoeksvraag: Documentanalyse Door middel van een documentanalyse wordt er gekeken naar het Projectplan ‘implementatie methodiek opvoeddebatten met Marokkaanse vaders’. De kenmerken (variabelen) van het document dat wordt onderzocht zijn de deelnemers, trainers en onderwerpen/thema’s die aan bod komen tijdens de opvoeddebatten (Verhoeven, 2010). Interview met professionals Er wordt goed voorbereid op het afnemen van de interviews en aan een relatie gewerkt met professionals om een goed en prettig interview af te kunnen nemen. Er worden minimaal twee interviews afgenomen bij trainers die de opvoeddebatten leiden. Deze interviews zijn half gestructureerd; dat wil zeggen dat er naast open vragen ook gesloten vragen worden gesteld (Verhoeven, 2010). Tijdens deze interviews wordt er gevraagd naar welke aanpak trainers hanteren bij opvoeddebatten van Trias Pedagogica en er wordt daarbij ingegaan op de Somalische vaders. Het is de bedoeling dat er aan de hand van de resultaten uiteindelijk een beeld kan worden geschetst over de manier waarop de trainers bij Trias Pedagogica handelen tijdens de debatten en wat belangrijke kenmerken zijn over de specifieke doelgroep Somalische vaders. Interview met de Somalische vaders Er wordt geprobeerd antwoord te krijgen op één of meer subvragen aan de praktijk, door middel van het afnemen van een interview met de Somalische vaders die tenminste aan één opvoeddebat hebben deelgenomen. Als eerste wordt er voorbereid op het afnemen van het interview en aan een relatie gewerkt met ouders om een goed interview af te kunnen nemen op een prettige manier. Het interview wordt minimaal bij drie Somalische vaders afgenomen die deel hebben genomen aan tenminste één opvoeddebat. Het interview is net als het interview met professionals, half gestructureerd (Verhoeven, 2010).
15
Tijdens het interview wordt er gevraagd naar of en hoe vaders verkregen inzichten in de thuissituatie toepassen. Het is de bedoeling dat er aan de hand van de resultaten uiteindelijk een beeld kan worden geschetst over wat er in de praktijk gebeurt met informatie die tijdens de opvoeddebatten wordt uitgewisseld en wat vaders van de opvoeddebatten vinden. Bijwonen van bijeenkomsten Door middel van het bijwonen van de bijeenkomsten waarin opvoeddebatten met Somalische vaders plaatsvinden, kunnen er verschillende aspecten worden geobserveerd. Naar aanleiding van de resultaten van de literatuurstudie, wordt er bekeken wat er precies geobserveerd gaat worden. Er wordt bij het bijwonen van de bijeenkomsten geen gebruik gemaakt van officiële onderzoeksinstrumenten, maar er wordt per bijeenkomst een verslag gemaakt waarin bevindingen objectief worden beschreven. De informatie in de verslagen draagt eventueel ook bij aan het antwoord op één of meerdere subvragen. Selecte steekproeftrekking Er wordt in het praktijkonderzoek onderzoek gedaan naar de uitwerking van opvoeddebatten op het opvoedgedrag van Somalische vaders (na het volgen van tenminste één opvoeddebat). Dit is nog niet bekend bij Trias Pedagogica. Er is dus nog niets vastgelegd in databestanden over of en hoe verkregen inzichten door Somalische vaders die opvoeddebatten hebben gevolgd toe worden gepast in de thuissituatie. Om deze reden wordt er een selecte steekproeftrekking gedaan waarbij resultaten binnen de organisatie (in dit geval dus Trias Pedagogica) worden gebruikt. Een selecte steekproeftrekking houdt in dat er een selectie wordt gemaakt van de doelgroep (Verhoeven, 2010). Communicatieplan Datum: 30 januari 6 februari 8 februari 13 februari 15 februari 18 februari 26 februari 27 februari 28 februari 20 maart 20 maart 22 maart 25 maart 27 maart 10 april 12 april 17 april 24 april 29 mei
Soort bijeenkomst/contact: Bijeenkomst 1 bij het Lectoraat Afstudeerles 1 vanuit school Afstudeerkring Afstudeerles vanuit school Afstudeerkring Eerste contact met opdrachtgever Afstudeerkring Bijeenkomst 2 bij het Lectoraat Afstudeerles vanuit school Bijeenkomst 3 bij het Lectoraat Afstudeerles vanuit school Afstudeerkring Afstudeerkring Contact met opdrachtgever Afstudeerles vanuit school Afstudeerkring Bijeenkomst 4 bij het Lectoraat Afstudeerles vanuit school Contact met opdrachtgever
16
Inhoud: Introductie Les 1 Bijeenkomst 1 Les 2 Bijeenkomst 2 Handelingsverlegenheid bespreken Bijeenkomst 3 Literatuur oriëntatie en het onderzoeksplan Les 3 Training interviewleidraad en interviewen Les 4 Bijeenkomst 4 Bijeenkomst 5 Voorbereiden op bijwonen opvoeddebatten Les 5 Bijeenkomst 6 Analyseren en rapporteren Les 6 Eindpresentaties
4.
Verslag literatuurstudie
4.1 Inleiding: toelichting vraag aan literatuur en subvragen De deelvraag en subvragen waar in de literatuurstudie antwoord op wordt gezocht, zijn de volgende: Deelvraag aan de literatuur:
Hoe kunnen professionals de invloeden van de opvoedingsondersteuning op het opvoedgedrag van migrantenvaders vergroten? Subvraag 1: Wat is er bekend over de rol van vaders bij de opvoeding en waarom is het zo belangrijk om vaders te betrekken? Bij deze subvraag wordt er eerst ingezoomd op wat vaders zelf vinden als het gaat om de rol die ze zouden moeten hebben, wat de rol van de vader voor invloed heeft op zijn kinderen en welke rol vaders zouden moeten hebben om de kinderen zo goed mogelijk op te voeden. Daarnaast wordt er antwoord gezocht op het belang om vaders bij de opvoeding te betrekken. Vanuit de laatste vraag wordt er weer ingezoomd op welke (positieve) invloed een betrokken vader op zijn kind heeft. Subvraag 2: Wat is er bekend over opvoedingsondersteuning aan migrantenvaders en welke rol spelen professionals hierbij? Bij deze vraag wordt gekeken op welke manier de opvoedingsondersteuning op dit moment aan de doelgroep wordt gegeven en welke rol professionals hierbij hebben. Omdat er in het praktijkonderzoek specifiek wordt gericht op Somalische vaders, wordt deze doelgroep bij deze subvraag even aangehaald. Subvraag 3: Van welke manieren/hulpmiddelen is aangetoond dat migrantenvaders gestimuleerd worden om kennis en vaardigheden toe te passen in de thuissituatie? Bij deze vraag wordt er geprobeerd antwoord te vinden op de subvraag in het algemeen. Alle manieren/hulpmiddelen die er worden benoemd in de literatuur zijn relevant. Er is bij deze subvraag onderscheid gemaakt tussen ondersteuning aan moeders en vaders. Hierbij wordt dus gekeken naar vaders. Vervolgens wordt er binnen de doelgroep vaders weer onderscheid gemaakt tussen autochtone vaders en migrantenvaders. Bij het laatste punt wordt dus ingezoomd op de diversiteit in culturele achtergrond van vaders waar professionals mee te maken krijgen in de opvoedingsondersteuning.
17
4.2 Theoretisch kader: antwoord op deelvraag aan literatuur
Wat is er al bekend over de rol van vaders bij de opvoeding en waarom is het zo belangrijk om vaders te betrekken? Er is voldoende informatie beschikbaar over de rol van vaders bij de opvoeding van hun kind(eren). Er wordt bij deze subvraag ingezoomd op wat voor opvattingen vaders zelf hebben over de rolverdeling binnen de opvoeding en wat er nog meer mee speelt, hoe een vader zijn rol over het algemeen invult en wat voorwaarden zijn om de rol als vader zo goed mogelijk te vervullen. Ook zijn er verschillende redenen waarom het belangrijk is om vaders te betrekken bij de opvoeding. Hier wordt gekeken naar welke (positieve) invloed een betrokken vader op zijn kind heeft en wat beschermingsfactoren zijn. Er wordt in de literatuur meestal uitgegaan van kinderen die een betrokken moeder hebben. Er zijn verschillen in betrokkenheid vanuit een vader en vanuit een moeder. Van Egten benadrukt dat er verschillen zijn in de rol die de vader en moeder op zich nemen, maar erkent dat uiteindelijk beiden betrokken moeten zijn(en anders worden)(Van Egten, 2010). Opvattingen van vaders over de rol in de opvoeding en wat er meespeelt 94 procent van de autochtone ouders vindt dat de opvoeding van de kinderen een gezamenlijke verantwoordelijkheid is. Dit geldt minder vaak voor migrantenouders. Zij hebben veelal opvattingen waarin de vrouw onder andere verantwoordelijk is voor de opvoeding en de man verantwoordelijk is voor het inkomen. Deze opvattingen zijn traditioneel en komen voornamelijk bij Marokkaanse vaders voor. (Harthoorn, 2010). Albeda erkent dat er veel verschillen zijn in opvattingen over moderne en traditionele rolverdelingen. Ook wordt er volgens Albeda een duidelijk verschil tussen generaties gezien (Kraus, 2010) Er moet volgens Harthoorn wel worden uitgekeken met conclusies over opvattingen van autochtone en allochtone vaders, want er blijkt binnen etnische groepen ook veel verschil te zitten tussen opvattingen over wie de zorg en opvoeding van de kinderen op zich neemt (Harthoorn, 2010). Ook zijn de meningen verdeeld over de rol die de vader zou moeten hebben als het gaat om de opvoeding. Iets dat wel duidelijk is, is dat vaders van alle achtergronden hier steeds moderner over denken (Harthoorn, 2010). Behalve opvattingen van vaders over hoe rollen tussen ouders verdeeld zouden moeten zijn, spelen er volgens Lamb nog andere aspecten mee als het gaat om vaderbetrokkenheid. Het werk van de vader, maar ook zijn onderwijsniveau, sociaaleconomische klasse en het land van herkomst spelen mee (Harthoorn, 2010). Ook Nefs stelt dat de verdeling van de rollen in de opvoeding tussen ouders te maken heeft met de sociaaleconomische klasse van de ouders. Nefs geeft niet persé aan dat het land van herkomst meespeelt, maar maakt het onderscheid tussen ouders die autochtoon zijn of niet. In de hogere sociale klasse en in autochtone gezinnen is de rolverdeling volgens Nefs meer gelijk verdeeld dan in andere klassen en bij allochtone gezinnen.(Nefs, 2010) Newland e.a. hebben het over een onderzoek waar is aangetoond dat ouders met een laag opleidingsniveau minder berokken zijn bij hun kinderen en ook minder behoefte hebben om betrokken te zijn. Ook Newland e.a. geven aan dat de culturele en sociaal economische context ouders beïnvloeden in wat voor ouder ze zijn en in welke mate zij betrokken zijn bij hun kinderen (Newland e.a., 2012). Daarnaast spelen motivatie, vaardigheden en zelfvertrouwen, opvoedingsondersteuning en de relatie met de moeder mee. Wat benadrukt moet worden, is dat de mate van vaderbetrokkenheid soms ook aan de moeder ligt. Veel moeders vinden het zelf vaak prettiger om de zorg van de kinderen op zich te nemen, zonder dat de vader zich er al te veel mee bemoeit (Harthoorn, 2010).
18
Dit laatste wordt erkend door Albeda: ‘Aan de ene kant willen ze meer betrokkenheid van de vaders bij de opvoeding, aan de andere kant willen ze ook wel graag de touwtjes in handen houden.’(Kraus, 2010) De invulling van de vaderrol en voorwaarden om deze rol te vervullen Als het erom gaat hoe vaders hun rol over het algemeen invullen, geeft Distelbrink aan dat migrantenvaders een iets minder grote rol in de opvoeding spelen dan autochtone vaders, maar dat dit verschil is niet groot is. (Harthoorn, 2010). Volgens Albeda is de rolverdeling tussen moeder en vader tegenwoordig erg belangrijk in gezinnen. De auteur ziet dat vaders tegenwoordig een grotere rol willen spelen in de opvoeding, maar dat iedere vader dat weer op een andere manier doet (Kraus, 2010). Er zijn verschillen tussen activiteiten die vaders en moeders over het algemeen met hun kinderen ondernemen. De meeste vaders doen vaker fysieke en actieve dingen, zoals sporten, stoeien en klussen, terwijl moeders meer verzorgende en educatieve dingen doen met de kinderen. Vaders hebben ook een andere opvoedstijl volgens Nefs. Ze vinden zichzelf over het algemeen bijvoorbeeld strenger dan de moeders. Ook vinden ze zichzelf minder geduldig. Zowel vaders als moeders zijn consequent. Moeders voeden de kinderen meer beschermend op dan de vader (Nefs, 2010). Voorwaarden om de vaderrol te kunnen vervullen Als we kijken naar de rol van ouders (en dus vaders) in de opvoeding van een kind, zegt van Beemen dat er een vraag rondgaat in de ontwikkelingspsychologie. Namelijk, in hoeverre aangeboren, biologische factoren en omgevings- en ervaringsfactoren een rol spelen in het gedrag en de ontwikkeling van het kind. In dit geval gaat het om de laatste twee factoren. Uiteindelijk wordt er wel erkend dat alle genoemde factoren een rol spelen (van Beemen, 2010). De ouders (en dus vaders) in gezinnen hebben toch een bepaalde rol die moet worden vervuld. Volgens Nefs kun je zeggen dat er twee belangrijke voorwaarden zijn, namelijk kennis en tijd. Als het gaat om kennis, wordt er gesproken van kennis over hoe een kind opgevoed kan worden. Met tijd wordt bedoeld dat vaders tijd aan hun kind besteden waar ze activiteiten kunnen ondernemen. Vier op de tien vaders vindt dat hij weinig tijd aan zijn kind besteedt, één op de zeven vaders vindt dat hij te weinig tijd aan zijn kind besteedt en twee op de tien vaders vindt dat hij te weinig opvoedkennis heeft. (Nefs, 2010) Verschillende redenen waarom het belangrijk is om vaders te betrekken bij de opvoeding Volgens Pels, Ketner en Naber hebben kinderen een vader nodig die betrokken is bij de opvoeding. Er komt in het boek naar voren dat een goede relatie met de vader nodig is waarbij warmte, responsiviteit en ondersteuning aanwezig is (Pels, Ketner & Naber, 2012). In een artikel wordt weer gesproken van vaders die betrokken zijn bij hun kind door middel van het geven van liefde, steun en warmte (Evans & Fogarty, 2008). Waar andere auteurs het hebben over warmte, acceptatie, steun, familie cohesie en consequent zijn (Vélez e.a., 2011). In algemene zin komen de aspecten die door verschillende auteurs worden genoemd overeen. De auteurs zijn het er wel geheel over eens dat de genoemde aspecten samengaan met minder probleemgedrag bij kinderen. Het positieve contact tussen vader en kind en vooral intensieve betrokkenheid vanuit vaders bij hun kind, heeft positieve effecten op de verschillende ontwikkelingen van het kind. (Pels, Ketner & Naber, 2012)
19
Sardaki zegt dat vaderbetrokkenheid een positief effect heeft op; • prestaties op school, • IQ-scores, • hechting, • omgaan met stress, • zelfacceptatie, • sociale competenties, • relaties met leefdtijdgenoten en pro-sociaal gedrag. Bovendien wordt er aangegeven, dat er blijkt dat er door betrokkenheid van vaders een beschermende factor voor risicogedrag aanwezig is, zoals het gebruik van drugs, naar buiten gekeerd probleemgedrag en gedragsproblemen (Pels, Ketner & Naber, 2012). Evans en Fogarty halen nog andere aspecten aan, waarmee de positieve effecten op het kind kunnen worden aangevuld. Vaderbetrokkenheid zou volgens deze auteurs ook een positief effect hebben op; • omgaan met moeilijke situaties, • de rest van het gezin en de vader zelf, • verdere carrière, • rol in de opvoeding van hun eigen gezin (later). Bovendien wordt er door Evans en Fogarty aangegeven, dat er blijkt dat er door betrokkenheid van vaders een beschermende factor voor kinderen is als het gaat om problemen in de maatschappij, zoals criminele activiteiten, geweld plegen etcetera). Onderzoek heeft aangetoond dat goede relaties binnen het gezin de sterkste en meest belangrijke steun voor een persoon kunnen zijn binnen zijn/haar netwerk (Evans & Fogarty, 2008). Evans en Fogarty belichten daarnaast de voordelen van vaderbetrokkenheid voor kinderen waarvan de vaders niet thuis wonen. Hier komt het eigenlijk op hetzelfde neer, maar de betrokkenheid lijkt wel belangrijker te zijn. Een voordeel, dat nog niet eerder is benoemd, is dat kinderen waarvan de vader betrokken is minder psychische problemen hebben dan kinderen die geen betrokken vader hebben (Hier gaat het met name om dochters)(Evans & Fogarty, 2008). Kortom; Al met al zullen de kinderen van een betrokken vader in verschillende opzichten profiteren van zijn betrokkenheid. Zowel sociaal en emotioneel als cognitief. Samenvatting Er wordt benoemd dat vaders zelf verschillend tegen de rol binnen de opvoeding aankijken. Hierbij wordt een verschil gemaakt; tussen etnische groepen, maar ook binnen etnische groepen. Er spelen meerdere factoren een rol als het gaat om de rol en betrokkenheid vanuit vaders, zoals; het werk van de vader,zijn onderwijsniveau, sociaaleconomische status en zijn land van herkomst. Verder spelen motivatie, vaardigheden en zelfvertrouwen van de vader, opvoedingsondersteuning en de relatie met de moeder mee. De mate van vaderbetrokkenheid ligt ook aan de moeder. Zij vindt het zelf vaak prettiger om de zorg van de kinderen op zich te nemen, zonder dat de vader zich ermee bemoeit.
20
Belangrijke voorwaarden om een rol als vader op een goede manier te kunnen vervullen, zijn; kennis (hiermee wordt er gesproken van kennis over de opvoeding) en tijd (hiermee wordt bedoeld dat vaders tijd aan hun kind besteden waar ze activiteiten kunnen ondernemen). Er zijn verschillende redenen waarom het zo belangrijk is om een vader bij de opvoeding te betrekken, waardoor de conclusie kan worden getrokken dat de kinderen van een betrokken vader zullen in verschillende opzichten profiteren van de betrokkenheid. Zowel sociaal en emotioneel als cognitief.
Wat is er bekend over opvoedingsondersteuning aan migrantenvaders en welke rol spelen professionals hierbij? Bij deze vraag gaat het over de opvoedingsondersteuning in Nederland aan vaders die van een niet-Nederlandse afkomst zijn. Er is gekeken op welke manier de opvoedingsondersteuning op dit moment aan de doelgroep wordt gegeven en welke rol professionals hierbij hebben. Er is weinig literatuur over de toepassing van opvoedingsondersteuning aan de specifieke doelgroep migrantenvaders. Het wordt in het boek van Pels, Ketner en Naber 2012 erkend dat er nog niet veel op papier staat over opvoedingsondersteuning aan vaders. Overigens zijn er wel degelijk initiatieven geweest in Nederland om migrantenvaders te ondersteunen. Pels, Ketner en Naber schreven, na onderzoek gedaan te hebben naar “vaderinitiatieven” in Amsterdam, wat hun bevindingen zijn. De manier waarop opvoedingsondersteuning aan de doelgroep wordt gegeven Uit een overzicht in hun boek blijkt dat migrantenvaders opvoedingsondersteuning krijgen door middel van verschillende activiteiten. Er wordt door de auteurs aangegeven dat de ondersteuning aan de mannen uit Amsterdam voornamelijk bestaat uit cursussen en trainingen, maar dat een aantal mannen vrijblijvende ondersteuning krijgt(opvoedingsondersteuning valt hier ook onder). Wat er bedoelt wordt met vrijblijvende ondersteuning is dat mannen ervaringen kunnen uitwisselen en dat er advies en voorlichting wordt gegeven. Zowel de cursussen, trainingen en vrijblijvende ondersteuning als het advies en voorlichting wordt gegeven door projectleiders van zelfhulporganisaties, welzijnsorganisaties en soms commerciële organisaties. Daarnaast wordt er nog gericht op lichamelijke activiteiten door middel van projecten. Met lichamelijke activiteiten wordt bedoeld dat mannen bezig gaan met iets praktisch, zoals koken of sporten. Ook kunnen het spelsituaties zijn waar bepaalde dingen mee worden uitgedrukt, bijvoorbeeld het belang van samenwerken tussen vaders en hun kinderen. De achterliggende gedachte van dit soort activiteiten is om vaders te motiveren om hier (vaker) aan deel te nemen. Deze activiteiten worden ingezet om de mannen te blijven motiveren en worden bijvoorbeeld benut om situaties mee uit te leggen of juist te creëren zodat vaders die informatie kunnen gebruiken om thuis in te zetten. (Pels, Ketner & Naber, 2012). De rol die professionals hebben bij het geven van opvoedingsondersteuning aan de doelgroep Volgens Burggraaf-Huiskes is de rol van de professional in de opvoedingsondersteuning om zo goed mogelijk aan de zogeheten “kwaliteitscriteria” te voldoen. Deze criteria zijn bedoeld om doelstellingen in de opvoedingsondersteuning zo goed mogelijk te bereiken. Zogeheten “kerncompetenties” zijn binnen de opvoedingsondersteuning per functie verschillend. Zo zijn de competenties van een opvoedondersteuner volgens Burggraaf-Huiskes gericht op de opvoeding en ontwikkeling van kinderen, maar ook op de organisatie en collega’s. De competenties van een uitvoerder zijn voornamelijk gericht op het werken met ouders in de praktijk, omdat de uitvoerder direct met ouders in aanraking komt.
21
Als laatste wordt de coördinator/organisator genoemd. Deze moet kunnen leidinggeven en contact kunnen onderhouden met andere instellingen, maar ook behoefte aan opvoedingsondersteuning in kaart kunnen brengen. (Burggraaf-Huiskes, 2011) Bouwmeester heeft het over een ander soort competenties, namelijk interculturele competenties. Deze competenties zouden professionals nodig hebben om migrantenouders te kunnen bereiken en effectief te kunnen ondersteunen (Bouwmeester, 2010). Hieruit blijkt dat professionals nog over andere competenties dienen te beschikken als zij opvoedingsondersteuning willen geven aan migrantenouders, waar migrantenvaders dus ook bij horen. In een ander artikel is meer terug te vinden over de inhoud van de interculturele competenties. Zo wordt er gesproken over situaties in kaart brengen, signaleren, contact leggen en contact hebben, effectieve relaties opbouwen/vertrouwensrelaties opbouwen, passende interventies kiezen, informatie en advies geven en samenwerken. (de Haterd e.a., 2010) Wat bij de theorie van Burggraaf-Huiskes benadrukt moet worden, is dat er een discussie gaande is die gaat over in hoeverre de samenleving verantwoordelijk móet en kán zijn voor bepaalde aspecten rondom de manier van leven in gezinnen. Het gaat hier dan vooral om het ingrijpen als er bijvoorbeeld “kindermishandeling” plaatsvindt en of opvoedingsondersteuning gedwongen moet kunnen zijn of niet (Burggraaf-Huiskes, 2011). Dit is relevant om antwoord te kunnen geven op bovenstaande subvraag, omdat de rol van professionals in de opvoedingsondersteuning hierdoor binnenkort beïnvloedt kan worden. Als het gaat om de wetswijziging wat betreft kindermishandeling, worden professionals in de opvoedingsonderesteuning per 1 juli 2013 verplicht gesteld om signalering van geweld jegens kinderen te melden (Rijksoverheid, n.d.). Hiervoor was het alleen verplicht om een melding te doen bij het zeker weten van het bestaan van huiselijk geweld en kindermishandeling. Het zou professionals niet alleen extra tijd kunnen kosten om zich met zaken rondom kindermishandeling en meldingen bezig te houden, maar het zou professionals ook andere werkzaamheden kunnen opbrengen, omdat er (in de preventieve opvoedingsondersteuning) aandacht wordt besteed aan het vermijden van kindermishandeling. Samenvatting Er wordt door de auteurs aangegeven dat de ondersteuning aan de mannen uit Amsterdam voornamelijk bestaat uit; cursussen, trainingen, vrijblijvende ondersteuning, en projecten. De rol van de professional in de opvoedingsondersteuning is om zo goed mogelijk aan de zogeheten “kwaliteitscriteria” te voldoen. De competenties van een opvoedondersteuner zijn gericht op; de opvoeding van kinderen, de ontwikkeling van kinderen, de organisatie en op collega’s. De competenties van een uitvoerder zijn voornamelijk gericht op; werken met ouders in de praktijk. De competenties van een coördinator/organisator zijn gericht op; het kunnen leidinggeven, contact met andere instellingen kunnen onderhouden, behoefte aan opvoedingsondersteuning in kaart kunnen brengen. Er zijn ook interculturele competenties. Deze competenties dienen professionals te beheersen als zij met ouders van verschillende culturen te maken krijgen. De competenties zijn gericht op; situaties in kaart brengen, signaleren, contact leggen, contact hebben, effectieve relaties opbouwen/vertrouwensrelaties opbouwen, passende interventies kiezen, informatie en advies geven en samenwerken. De rol van professionals kan beïnvloed worden door de wetswijziging wat betreft kindermishandeling, omdat per 1 juli 2013 verplicht wordt gesteld om signalering van geweld jegens kinderen te melden.
22
Van welke manieren/hulpmiddelen is aangetoond dat migrantenvaders gestimuleerd worden om kennis en vaardigheden toe te passen in de thuissituatie? In het onder andere het artikel van Harthoorn komt naar voren dat de rol van vaders in de opvoeding niet altijd werd gezien. Voordat deze rol werd gezien was het zo, dat de moeder in het gezin degene was die de kinderen opvoedde en dat de vader werkte. Pas sinds de laatste jaren komt de rol van de vader in de opvoeding in beeld. De opvattingen zijn in Nederland dus langzaam veranderd (Harthoorn, 2010). Bij deze vraag is er net zoals bij subvraag 2, weinig informatie over de specifieke doelgroep migrantenvaders. Om bij deze vraag toch voldoende relevante informatie te kunnen gebruiken in deze literatuurstudie, is er onderscheid gemaakt tussen de toepassing van ondersteuning aan moeders en vaders. Hierbij wordt dus gekeken naar vaders. Vervolgens wordt er binnen de doelgroep vaders weer onderscheid gemaakt tussen autochtone vaders en migrantenvaders. Hier wordt dus ingezoomd op de diversiteit in culturele achtergrond van vaders waar professionals mee te maken krijgen in de opvoedingsondersteuning. Manieren en hulpmiddelen die vaders stimuleren Wat Pels, Ketner en Naber aangeven, is dat vaders sowieso een ander soort opvoedingsondersteuning nodig hebben dan moeders en dat de invulling van het vaderschap een grote diversiteit heeft. Vaderschap heeft niet alleen te maken met het “vader” zijn, maar ook met de culturele, etnische en sociaal economische context (Pels, Ketner & Naber, 2012). Als we dan kijken naar welke behoefte vaders precies nodig hebben, kunnen we uit het artikel van Kraus naar voren halen dat vaders volgens de auteur namelijk graag feitelijke informatie hebben (Kraus, 2010). Burggraaf-Huiskes erkent dat het overbrengen van feitelijke informatie in de praktijk werkt (Burggraaf-Huiskes). Pels, Ketner en Naber hebben in kaart gebracht wat manieren en hulpmiddelen zijn die migrantenvaders stimuleren om kennis en vaardigheden toe te passen in de praktijk. De auteurs hebben het in eerste instantie over randvoorwaarden. Aan deze voorwaarden zou volgens de auteurs moeten worden voldaan om projecten met onder andere vaders goed te laten werken. Onder deze voorwaarden wordt verstaan; • werken vanuit de behoefte en vragen van vaders met concrete hulp, (juridisch) advies of activiteiten • een positieve benadering (met zorg, aandacht en respect) • rekening houden met tijden waarop vaders kunnen • de ruimte is centraal gelegen, schoon, groot genoeg en rustig • een goede sfeer (er is vertrouwen en ruimte voor emotie en reflectie) Bouwmeester is het zowel met de eerste twee punten als met het laatste punt duidelijk eens. Als aanvulling kan er nog worden gezegd dat tijd nemen om te luisteren ook erg belangrijk is bij opvoedingsondersteuning aan ouders (en dus vaders) (Bouwmeester, 2010).
23
Naast de randvoorwaarden hebben Pels, Ketner en Naber het ook over de zogenoemde succesfactoren. Dit zijn de volgende; • aandacht in de media over het project, • combinatie van activiteiten, • laagdrempeligheid, • informele sfeer, • projectleiders die niet te streng zijn(Pels, Ketner & Naber, 2012). Burggraaf-Huiskes en Lamb beamen dat bijvoorbeeld laagdrempeligheid in de praktijk goed blijkt te werken. Lamb heeft overigens aanvullingen op de randvoorwaarden en succesfactoren die Pels, Ketner en Naber hebben aangeraden, namelijk; • ondersteunen bij combineren arbeid en zorg, • ondersteuning buiten kantoortijden aanbieden, • vaders laten debatteren over vaderschap, • de rol van vaders bespreken, • aandacht voor de bedrijfscultuur t.a.v. mannelijke werknemers (Harthoorn, 2010). Het valt Kraus op dat vaders tijdens bijeenkomsten heel anders functioneren dan moeders. Vaders spreken elkaar eerder tegen volgens Kraus. In ieder geval eerder dan dat moeders dat doen. Ook discussiëren vaders vaak over moderne en traditionele rolverdelingen tussen ouders (Kraus, 2010). Dit wetend, zou er ook rekening mee kunnen worden gehouden met deze aspecten bij opvoedingsondersteuning aan (migranten)vaders. Werken met diversiteit in culturele achtergrond bij vaders Over het werken met de culturele achtergrond van vaders is bij subvraag 1 informatie te vinden over interculturele competenties. Burggraaf-Huiskes geeft aan dat men bij het werken met diversiteit en ouders (en dus vaders) uit een verschillende cultuur vooral moet openstaan voor de cultuur van ouders en ze met respect moet behandelen. Het zou niet eerlijk zijn ouders alleen te beoordelen op hun cultuur. Pels, Ketner en Naber kunnen dit bevestigen. Deze auteurs geven namelijk aan dat het van belang is om naar diversiteit te kijken van vaders. Niet alleen naar de diversiteit tussen culturen, maar ook naar de diversiteit onderling (Pels, Ketner & Naber, 2012). Wat zou moeten gebeuren, is cultuur zien in een bepaalde tijd en maatschappelijke context en ouders als individuen te zien (Burggraaf-Huiskes, 2011). Hier gaat het er dus om hoe professionals migrantenouders (en dus vaders) kunnen benaderen en waar zij rekening mee dienen te houden bij het geven van opvoedingsondersteuning aan deze doelgroep. Verder is het belangrijk dat er benadrukt wordt dat vaders met verschillende culturele achtergronden naar Nederland zijn gekomen. Vanuit ieder land of gebied komen migranten naar Nederland met een andere geschiedenis (Eldering, 2008). Zo zijn er bijvoorbeeld gezinnen uit Suriname en de Antillen die al langer in Nederland leven dan Turkse en Marokkaanse gezinnen. Ook is de Somalische gemeenschap nog niet lang in Nederland. Er wordt dan ook niet gesproken van “eerste, tweede en derde generatie Somalische vaders”, maar van oudkomers en nieuwkomers (Rijksoverheid, n.d.). Tuk, Mahamed en Baabbi 2011 kijken, in tegenstelling tot Burggraaf-Huiskes en Pels, Ketner en Naber, wel naar een specifieke doelgroep gebaseerd op culturele achtergrond. Volgens Tuk, Mahamed en Baabbi zou er bij Somalische vaders naar de etnische achtergrond van de “trainers” moeten worden gekeken.
24
Het is volgens de auteurs goed om een Somalische dan wel een andere allochtone trainer (die gewenste competenties beheerst) in te zetten voor opvoedingsondersteuning aan deze doelgroep ouders. Dit komt voort uit het idee dat Somalische ouders minder goede aansluiting kunnen vinden met autochtone trainers, omdat deze trainers ze minder goed zouden begrijpen. Ook moet er rekening mee worden gehouden dat er eventueel een tolk ingezet zou moeten worden. (Tuk, Mahamed & Baabbi, 2011). Dit laatste geld overigens ook voor andere doelgroepen die de Nederlandse taal niet of nauwelijks beheersen. Wat er geconcludeerd kan worden uit wat Tuk, Mahamed en Baabbi schrijven, is dat migrantenvaders uit Somalië, gezien de (meestal korte) tijd die zij over het algemeen in Nederland zijn, veel meer rekening met de culturele achtergrond moet worden gehouden dan bij migrantenvaders die al meerdere generaties in Nederland zijn. Wat er nu volgens Burggraaf-Huiskes zou moeten gebeuren, met kijk op de uitspraak over hoe cultuur gezien zou moeten worden, is de Somalische cultuur zien in een bepaalde tijd en maatschappelijke context (Burggraaf-Huiskes, 2011). In dit geval moet de Somalische cultuur in de huidige tijd worden gezien en in een context waarbij de vaders vaak pas maximaal vijf jaar in Nederland wonen. Deze vaders maken op dit moment hele grote veranderingen mee en daar mag best rekening mee worden gehouden. Bij subvraag 1 (en kort in de alinea waar de aanvullingen van Lamb staan over randvoorwaarden en succesfactoren) is nog iets anders naar boven gekomen wat even benadrukt moet worden. Het gaat er namelijk om welke factoren de betrokkenheid van de vader nog meer beïnvloeden. Hier kwam naar boven dat er behalve de wil van vaders om betrokken te zijn, het werk van de vader meespeelt, maar ook zijn onderwijsniveau, sociaaleconomische klasse en het land van herkomst (Lamb, 2004 uit Harthoorn, 2010). Als er optimale betrokkenheid vanuit de vaders dient te zijn, moet er dus ook rekening worden gehouden met de factoren die buiten de opvoedingsondersteuning om impact hebben op de betrokkenheid. Samenvatting Auteurs hebben het over randvoorwaarden waaraan opvoedingsondersteuning aan migrantenvaders moet voldoen. Onder deze voorwaarden wordt verstaan; werken vanuit de behoefte en vragen van vaders, met concrete hulp, (juridisch) advies of activiteiten, een positieve benadering (met zorg, aandacht en respect), rekening houden met tijden waarop vaders kunnen, de ruimte is centraal gelegen, schoon, groot genoeg en rustig en een goede sfeer (er is vertrouwen en ruimte voor emotie en reflectie). Tijd nemen om te luisteren lijkt ook erg belangrijk te zijn. Naast de randvoorwaarden zijn er ook zogenoemde succesfactoren. Dit zijn; aandacht in de media over het project, combinatie van activiteiten, laagdrempeligheid, informele sfeer en projectleiders die niet te streng zijn. Deze worden aangevuld met; ondersteunen bij combineren arbeid en zorg, ondersteuning buiten kantoortijden aanbieden, vaders laten debatteren over vaderschap en de rol van vaders bespreken. Ook zou er ook rekening mee kunnen worden gehouden dat vaders elkaar eerder tegenspreken en vaker discussiëren dan moeders. Over de specifieke doelgroep Somalische vaders kan gezegd worden dat er beter een opvoedondersteuner van dezelfde afkomst ingezet worden. Ook moet er bij deze doelgroep veel meer rekening met de culturele achtergrond worden gehouden dan bij andere migrantenvaders.
25
Conclusie Hoe kunnen professionals de invloeden van de opvoedingsondersteuning op het opvoedgedrag van migrantenvaders vergroten? De rol van vaders bij de opvoeding wordt door alle auteurs die aan bod zijn gekomen, beschouwd als iets dat (net als de moederrol) veel impact heeft op een kind. De conclusie die uiteindelijk kan worden getrokken, is dat er in ieder geval aan randvoorwaarden moet worden voldaan, om migrantenvaders te kunnen stimuleren om het opvoedgedrag te vergroten. Onder deze voorwaarden wordt verstaan; • werken vanuit de behoefte en vragen van vaders met concrete hulp, (juridisch) advies of activiteiten • een positieve benadering (met zorg, aandacht en respect) • rekening houden met tijden waarop vaders kunnen • de ruimte is centraal gelegen, schoon, groot genoeg en rustig en een goede sfeer (er is vertrouwen en ruimte voor emotie en reflectie) • Als aanvulling kan er nog worden gezegd dat tijd nemen om te luisteren ook erg belangrijk is bij opvoedingsondersteuning aan ouders. Naast de randvoorwaarden zijn er ook zogenoemde succesfactoren. Dit zijn de volgende; • aandacht in de media over het project, • combinatie van activiteiten, • laagdrempeligheid, • informele sfeer en • projectleiders die niet te streng zijn. Vooral laagdrempeligheid lijkt heel belangrijkt te zijn gezien het aantal auteurs dat erover schrijft. Andere factoren die nog worden benoemd, zijn; • • • •
ondersteunen bij combineren arbeid en zorg ondersteuning buiten kantoortijden aanbieden vaders laten debatteren over vaderschap de rol van vaders bespreken
Vaders functioneren tijdens bijeenkomsten heel anders dan moeders. Vaders spreken elkaar eerder tegen. In ieder geval eerder dan dat moeders dat doen. Ook discussiëren vaders vaak over moderne en traditionele rolverdelingen tussen ouders. Dit wetend, zou er ook rekening mee kunnen worden gehouden met deze aspecten bij opvoedingsondersteuning aan (migranten)vaders. Om voor elkaar te kunnen krijgen om aan deze voorwaarden te voldoen en succesfactoren in te zetten, zou een professional in de opvoedingsondersteuning is zo goed mogelijk aan de zogeheten “kwaliteitscriteria” moeten voldoen. Sowieso aan basiscompetenties (die afhangen van de functie van de professional in de opvoedingsondersteuning), maar daarnaast ook aan zogeheten interculturele competenties. Deze competenties dienen professionals te beheersen als zij met ouders van verschillende culturen te maken krijgen. De competenties zijn gericht op; situaties in kaart brengen, signaleren, contact leggen, contact hebben, effectieve relaties opbouwen/vertrouwensrelaties opbouwen, passende interventies kiezen, informatie en advies geven en samenwerken.
26
Over de specifieke doelgroep Somalische vaders kan gezegd worden dat er beter een opvoedondersteuner van dezelfde afkomst ingezet worden. Dit komt voort uit het idee dat Somalische ouders minder goede aansluiting kunnen vinden met autochtone trainers, omdat deze trainers ze minder goed zouden begrijpen. Wat er geconcludeerd kan worden, is dat er bij ondersteuning aan migrantenvaders uit Somalië, gezien de (meestal korte) tijd die zij over het algemeen in Nederland zijn, veel meer rekening met de culturele achtergrond moet worden gehouden dan bij migrantenvaders die al meerdere generaties in Nederland zijn. Somalische vaders maken op dit moment hele grote veranderingen mee en daar mag best rekening mee worden gehouden. 4.3 Verslag terugkoppeling opdrachtgever (en andere betrokkenen) Veerle Knippels heeft aangegeven dat er geen persoonlijke terugkoppeling kon worden gemaakt, omdat zij dan te veel verslagen zou moeten lezen van de literatuurstudie van studenten die via het Lectoraat afstuderen. Ze heeft daarom gezegd dat de door haar gegeven bijeenkomsten vanuit het Lectoraat beschouwd kunnen worden als terugkoppeling. Hieronder als eerste een beschrijving van wat Veerle over het algemeen heeft verteld over de aanpak van de literatuurstudie. Daarna een beschrijving wat eruit op is kunnen maken met kijk op de beschrijving van de literatuurstudie in dit verslag. Wat er tijdens de bijeenkomsten over de literatuurstudie werd gezegd, is dat er maximaal vier subvragen aan de literatuur gesteld zouden moeten worden, omdat dit een zo goed mogelijk antwoord op zou leveren op de deelvraag aan de literatuur waar bij de kern wordt gebleven. Daarnaast werd aangegeven dat de begrippen vanuit de centrale vraag terug zouden moeten komen in de deelvragen en uiteindelijk in de subvragen. Veerle zei dat alleen op deze manier een zo precies mogelijk antwoord gegeven kan worden op de deelvraag en centrale vraag. Deelvragen zouden klein en concreet gehouden moeten worden. Over informatie verwerken zei Veerle dat er zorgvuldig te werk moest worden gegaan en dat veronderstellingen (net als bij het Plan van Aanpak) onderbouwd moesten worden. Als laatste werd er gezegd dat er in de literatuurstudie op het positieve gericht moest worden, dus kijken naar wat er mogelijk is en niet te veel benoemen wat er fout gaat. Vanuit deze terugkoppeling is er aangenomen dat de literatuurstudie over het algemeen goed is opgebouwd. Er zijn drie subvragen aan de literatuur gesteld en de deelvraag aan de literatuur is klein en concreet gehouden. Veronderstellingen zijn zo goed mogelijk onderbouwd. Verder is er zo veel mogelijk op het positieve gericht. Het negatieve is alleen aangehaald als dit toegevoegde waarde had om dingen in de tekst te kunnen onderbouwen.
27
5
Verslag praktijk onderzoek
5.1 Inleiding: toelichting onderzoeksvraag en subvragen De deelvraag en subvragen waar in het praktijkonderzoek antwoord op wordt gezocht, zijn de volgende: Deelvraag aan de praktijk:
Wat stimuleert Somalische vaders om inzichten toe te passen in de thuissituatie vanuit de huidige aanpak van trainers van Trias Pedagogia? Subvraag 1: Hoe zien de opvoeddebatten met Somalische vaders eruit als het gaat om deelnemers, trainers en thema’s/onderwerpen? Er wordt bij deze subvraag achter proberen te komen hoe een opvoeddebat bij Trias Pedagogica er precies uitziet. Om een volledig beeld te kunnen krijgen, wordt hierbij ingezoomd op drie verschillende elementen, namelijk; deelnemers van de opvoeddebatten, trainers van deze debatten en thema’s/onderwerpen die aan bod komen tijdens debatten. Subvraag 2: Welke aanpak wordt door de trainers van Trias Pedagogica gehanteerd? Bij deze subvraag wordt door middel van de resultaten uit interviews met twee professionals proberen te beantwoorden. Hier gaat het om welke aanpak trainers/leiders van Trias Pedagogica hanteren tijdens de opvoeddebatten met vaders in het algemeen en daarna wordt ingegaan op de specifieke doelgroep Somalische vaders. Er worden algemene aspecten benoemd, maar zogenoemde “trucjes” komen bijvoorbeeld ook aan bod. Subvraag 3: Wat doen Somalische vaders met de inzichten die zij hebben verkregen tijdens de opvoeddebatten? Bij deze subvraag wordt er gekeken naar wat Somalische vaders met inzichten doen die zij hebben verkregen tijdens de opvoeddebatten van Trias Pedagogica. Hier wordt onderscheid gemaakt tussen de toepassing op de opvoeding, hun vrouw en overige aspecten. Subvraag 4: Welke onderwerpen/thema’s en werkwijze spreken Somalische vaders aan, zodat deze vaders inzichten toepassen in de thuissituatie? Bij deze subvraag wordt er ten eerste gekeken welke onderwerpen en thema’s Somalische vaders tijdens debatten aanspreken, zodat vaders gestimuleerd worden om verkregen inzichten toe te passen in hun thuissituatie. Er wordt ingegaan op thema’s/onderwerpen die al aan bod zijn gekomen. Daarnaast wordt er gekeken welke werkwijze vaders aanspreekt, zodat vaders gestimuleerd worden verkregen inzichten toe te passen in hun thuissituatie en hier wordt ook naar hun wensen gekeken. Als laatste wordt er naar nieuwe wensen van vaders gekeken als het gaat om de onderwerpen/thema’s en de werkwijze tijdens de debatten. 5.2 Onderzoeksontwerp en methodologische verantwoording Er gaat in dit praktijkonderzoek onderzoek verricht worden naar de effecten van de huidige aanpak tijdens de opvoeddebatten met Somalische vaders. Het type onderzoek dat in de praktijk wordt gedaan, is kwalitatief.
28
Dit onderzoek past goed in het afstudeerproject, omdat het gebaseerd is op het opvoedgedrag van Somalische vaders die eventueel meer informatie kunnen geven dan er in eerste instantie van ze wordt gevraagd. Zij kunnen aangeven wat hun eigen beleving is over de onderwerpen die worden aangesneden. Als eerste wordt er geoperationaliseerd door opnieuw naar de geformuleerde begrippen in het theoretisch kader van de literatuurstudie te kijken. Er wordt bepaald welke vragen er gesteld gaan worden om deze begrippen te meten. Er wordt van ‘onderzoeksvragen’ naar ‘waarnemingsvragen’ gegaan. Via de volgende dataverzamelingsmethoden wordt geprobeerd tijdens het praktijkonderzoek een antwoord te vinden op onderzoeksvraag(deelvraag aan de praktijk) door middel van subvragen aan de praktijk; Hoe zien de opvoeddebatten met Somalische vaders eruit als het gaat om deelnemers, trainers en onderwerpen/thema’s? Documentanalyse Door middel van een documentanalyse wordt er gekeken naar het Projectplan ‘implementatie methodiek opvoeddebatten met Marokkaanse vaders’. De kenmerken (variabelen) van het document dat wordt onderzocht zijn de deelnemers, trainers en onderwerpen/thema’s die aan bod komen tijdens de opvoeddebatten (Verhoeven, 2010). Omdat er nog geen projectplan is voor opvoeddebatten met de specifieke doelgroep Somalische vaders en er bij het praktijkonderzoek is gericht op Somalische vaders, wordt er tijdens de interviews naar verschillen gevraagd tussen debatten met Marokkaanse vaders en debatten met Somalische vaders. Op deze manier kan er toch nog een volledig beeld worden geschetst aan de hand van twee verschillende data verzamelingmethoden. (zie beschrijving bij de subvraag hieronder over interviews met professionals). De categorieën (aspecten) die in de analyse van de genoemde kenmerken worden gebruikt, zijn Marokkaanse vaders (deze vertegenwoordigen dan de Somalische vaders zo ver dat mogelijk is), trainers van Trias Pedagogica en onderwerpen/thema’s die aan bod komen tijdens de Marokkaanse opvoeddebatten (Verhoeven, 2010). Ook bij de onderwerpen wordt gekeken naar de Marokkaanse debatten en verschillen worden aangevuld door informatie die uit de interviews naar boven komt. Welke aanpak wordt door de trainers van Trias Pedagogica gehanteerd? Interview met professionals Er wordt geprobeerd op de bovenstaande subvraag een antwoord te krijgen, door middel het afnemen van persoonlijke interviews. Als eerste wordt er goed voorbereid op het afnemen van de interviews en aan een relatie gewerkt met professionals om een goed en prettig interview af te kunnen nemen. Er worden minimaal twee interviews afgenomen bij trainers van opvoeddebatten bij Trias Pedagogica. Deze interviews zijn half gestructureerd (Verhoeven, 2010). Tijdens deze interviews wordt er gevraagd naar welke aanpak trainers hanteren bij opvoeddebatten van Trias Pedagogica en er wordt daarbij ingegaan op de Somalische vaders. Het is de bedoeling dat er aan de hand van de resultaten uiteindelijk een beeld kan worden geschetst over de manier waarop de trainers bij Trias Pedagogica handelen tijdens de debatten en wat belangrijke kenmerken zijn over de specifieke doelgroep Somalische vaders. De professionals zijn representatief als respondenten, omdat zij kenmerkend zijn voor alle andere professionals. Dit komt omdat zij dezelfde taken uitvoeren als de andere trainers in debatten en op de hoogte zijn van de werkwijze binnen de opvoeddebatten.
29
Bijwonen van bijeenkomsten Door middel van het bijwonen van de bijeenkomsten waarin opvoeddebatten met Somalische vaders plaatsvinden, wordt er informatie verworven over de locatie waar de opvoeddebatten worden aangeboden. Ook kan er een beeld worden geschetst van welke aanpak door de trainers van Trias Pedagogica wordt gehanteerd. Er wordt hier geen gebruik gemaakt van officiële onderzoeksinstrumenten, maar er wordt per bijeenkomst een verslag gemaakt waarin bevindingen objectief worden beschreven. De informatie in de verslagen dragen eventueel ook bij aan het antwoord op de bovenstaande subvraag. Wat doen Somalische vaders met de inzichten die zij hebben verkregen tijdens de opvoeddebatten? Welke onderwerpen/thema’s en werkwijze spreken Somalische vaders aan, zodat deze vaders inzichten toepassen in de thuissituatie? Interview met de Somalische vaders Er wordt geprobeerd op de bovenstaande twee subvragen antwoord te krijgen, door middel van het afnemen van persoonlijke interviews. Als eerste wordt er goed voorbereid op het afnemen van de interviews en aan een relatie gewerkt met ouders om een goed en prettig interview af te kunnen nemen. Er worden minimaal drie interviews afgenomen bij Somalische vaders die deel hebben genomen aan tenminste één opvoeddebat. Het interview is half gestructureerd. Dat wil zeggen dat er naast open vragen ook gesloten vragen worden gesteld (Verhoeven, 2010). Tijdens het interview wordt er gevraagd naar of en hoe vaders verkregen inzichten in de thuissituatie toepassen, maar ook wat vaders van de opvoeddebatten vinden. Het is de bedoeling dat er aan de hand van de resultaten uiteindelijk een beeld kan worden geschetst over wat er in de praktijk gebeurt met informatie die tijdens de opvoeddebatten wordt uitgewisseld. . De interviews waaruit de resultaten van het praktijkonderzoek zijn voortgekomen, zijn niet toegevoegd als bijlage. Deze zijn (net als het interview met professionals) op te vragen bij de auteur. De Somalische vaders zijn representatief als respondenten, omdat tijdens ieder debat 15 tot 20 Somalische vaders worden verwacht die Somalische vaders in het algemeen kunnen vertegenwoordigen. Mochten er een aantal vaders niet komen, blijven er hoogstwaarschijnlijk nog een aantal over. Doordat één van de Somalische vaders en de trainer kunnen dienen als tolk, kunnen deze interviews plaatsvinden. Waar wel rekening mee gehouden dient te worden als het gaat om betrouwbaarheid en validiteit, is dat de tolk moet worden geïnstrueerd om antwoorden letterlijk te vertalen. Eventueel kan doorvragen lastig zijn, omdat antwoorden dus via een omweg gaan, maar hier moet worden bekeken hoe relevant het bij een vraag is om door te vragen.
30
Onderzoeksinstrumenten De instrumenten die nodig zijn bij het onderzoek in de praktijk, zijn twee interviewleidraden (zie bijlagen 4 en 5), waarvan één leidraad is gericht op de doelgroep (Somalische vaders die tenminste één opvoeddebat hebben bijgewoond) en één is gericht op professionals (Trainers die de debatten leiden bij Trias Pedagogica). Deze leidraden zijn aan de hand van operationalisatie samen gesteld. Er is rekening mee gehouden dat er geen sociaal wenselijke antwoorden kunnen worden gegeven op de vragen in de interviews, doordat er geen waardeoordelen en sturende vragen in de leidraden zijn opgenomen. Er wordt door middel van een selecte steekproeftrekking gewerkt aan betrouwbaarheid en validiteit van de onderzoeksinstrumenten (Verhoeven, 2010). Aan betrouwbaarheid wordt gewerkt door van tevoren een proefafname te doen met beide interviewleidraden. Ook wordt peer examination gedaan door de opdrachtgever. Dit wil zeggen dat er door de opdrachtgever gecontroleerd wordt of de data goed zijn geïnterpreteerd. Selecte steekproeftrekking Er moet in dit afstudeerproject onderzoek worden gedaan naar de uitwerking op het opvoedgedrag van Somalische vaders na het volgen van opvoeddebatten. Deze is nog niet bekend bij Trias Pedagogica. Er is dus nog niets vastgelegd in databestanden over of en hoe verkregen inzichten door Somalische vaders die opvoeddebatten hebben gevolgd toe worden gepast in de thuissituatie. Om deze reden wordt er een selecte steekproeftrekking gedaan waarbij resultaten binnen de organisatie (in dit geval dus Trias Pedagogica) worden gebruikt. Wat een selecte steekproeftrekking in een onderzoek inhoudt, is dat er een selectie wordt gemaakt van de doelgroep. In dit geval moeten de mensen die geïnterviewd worden, een man zijn, tenminste één kind hebben, een Somalische achtergrond hebben en tenminste één opvoeddebat hebben bijgewoond. Er wordt een selecte steekproeftrekking gedaan, omdat er niet voldoende interviews beschikbaar zijn om een grote steekproef te trekken. Data verwerking De data die vanuit de interviews naar boven komen wordt per interview nauwkeurig in een verslag vastgelegd. Daarna wordt gekeken naar welke persoon wat precies heeft gezegd over de onderwerpen/thema’s die worden aangesneden. Er wordt per persoon een beschrijving gemaakt van de achtergrond van de persoon die heeft meegewerkt. Daarna worden de verslagen met elkaar vergeleken. De manier waarop er wordt vergeleken, is door hoofdelementen uit de antwoorden te halen en te kijken naar verschillen en overeenkomsten in deze antwoorden. Als laatste worden de uitkomsten worden realistisch naar boven gebracht. Tijdens de interviews zelf, wordt ook gekeken naar omstandigheden op het moment dat het interview wordt afgenomen. In het geval waar de doelgroep wordt geïnterviewd is dit wel lastiger, omdat er dan meestal een tolk is die vertaalt. Er wordt naar de houding van de respondenten gekeken, naar de manier waarop ze antwoord geven op vragen en naar praktische dingen die opvallend zijn. 5.3 Beschrijving verloop van het onderzoek Het praktijkonderzoek is niet verlopen zoals gepland, maar uiteindelijk zijn (op één doel na) alle doelen behaald. Met het interviewleidraad voor professionals is een proefafname gedaan en hier zijn geen opvallende aspecten uitgekomen.
31
Het interview is dus voorgelegd aan de professionals zoals in eerste instantie is opgesteld. Bij één van de professionals is overigens één van de vragen uiteindelijk niet gesteld, omdat deze niet relevant zou zijn in zijn positie. Een afwijking die is opgetreden is dat er van één van de interviewleidraden geen proefafname is gedaan. Het betreft het interviewleidraad met vragen aan de Somalische vaders. Er was geen tijd meer voor om de proefafname te doen, dus het eerste interview is meteen met een vader afgenomen. Er bleek achteraf dat er een paar vragen dubbel werden gesteld, maar dit heeft niet veel impact gehad op het verloop van het interview en de resultaten. Nog een afwijking die is opgetreden, gaat om de data waarop opvoeddebatten van Trias Pedagogica zouden worden bijgewoond. Wel zijn de interviews afgenomen in de volgorde zoals gepland en zijn de resultaten verwerkt zoals gepland. Deze afwijking is dus goed opgevangen en uiteindelijk was er nog steeds voldoende tijd om alle zowel te observeren als te interviewen en te verwerken. Het heeft dus geen negatieve invloed op de kwaliteit van het onderzoek. Een tweede afwijking is dat er naar aanleiding van feedback van de afstudeerbeoordelaar, vijf respondenten zijn geïnterviewd in plaats van drie. Deze afwijking is opgevangen, door nog een extra afspraak te maken met Somalische vaders met wie een interview kon worden afgenomen. Eigenlijk zouden dit er zes worden, maar doordat er geen zesde vader meer is gevonden binnen de tijd die ervoor stond, bleven er vijf vaders over. Wat dit betekent voor de kwaliteit voor het onderzoek, is dat de resultaten betrouwbaarder zijn dan ze eigenlijk zouden zijn. Iets dat tijdens het onderzoek volgens planning is verlopen, is de peer examination. De opdrachtgever heeft gecontroleerd wordt of de data goed zijn geïnterpreteerd bij het beschrijven van de bijeenkomsten van de vaderdebatten van Trias Pedagogica. Als laatste moet er benoemd worden dat er geen inzichten vanuit observaties zijn gebruikt als het gaat om aanvulling op de data die uit interviews is gekomen. Als er informatie vanuit de observaties zou worden verwerkt, zouden vaders eventueel per ongeluk twee keer mee geteld kunnen worden. 5.4 Weergave resultaten
Hoe zien de opvoeddebatten met Somalische vaders eruit als het gaat om deelnemers, trainers en thema’s/onderwerpen? Deelnemers De mensen die over het algemeen deelnemen aan de opvoeddebatten van Trias Pedagogica zijn vaders van Marokkaanse, Turkse en Somalische afkomst. Bij de Turkse en Marokkaanse debatten wordt er gesproken van mensen van de 1e, 2e en 3e generatie (Projectplan ‘implementatie methodiek opvoeddebatten met Marokkaanse vaders’, 2012). Bij de Somalische debatten wordt er volgens respondent 1 op een andere manier gesproken van verschillende groepen Somaliërs; namelijk oudkomers en nieuwkomers. Deze respondent geeft in een interview aan dat oudkomers mensen zijn die van begin jaren 90 tot 2005 a 2007 naar Nederland zijn gekomen en dat de nieuwe lichting(de nieuwkomers) van 2005 a 2007 tot op heden naar Nederland zijn gekomen. De zogenoemde nieuwe lichting spreekt de Nederlandse taal niet volgens deze respondent en heeft ook geen kennis van de Nederlandse structuur en hulpverlening (het systeem in het algemeen). Van de eerste lichting mag je er volgens respondent 1 wel vanuit gaan dat ze in grote lijnen weten wat er allemaal is. Ze hoeven er niet alles van te weten, maar bijvoorbeeld wel dat er hulpverlening is, dat er gedwongen kaders zijn, dat de overheid kan interveniëren als er problemen zijn bij het kind.
32
Trainers Respondent 2 spreekt niet van trainers, maar van opvoeddebatleiders. In totaal zijn er vijf leiders. Hijzelf, Shakuur en nog drie anderen, waarvan één maar heel af en toe wordt ingezet. Deze respondent valt samen met Shakuur onder de hoofdleiders. Zij proberen debatten uit met nieuwe doelgroepen en daarna worden er pas anderen leiders ingezet. Er is in principe altijd één leider per debat. Als er omstandigheden zijn, willen dit er nog weleens meer zijn (zie volgende subvraag voor de werkwijze van de trainers). Onderwerpen In het Projectplan wordt aangegeven dat de onderwerpen die aan bod komen zijn verdeeld in twee categorieën; een algemeen opvoeddebat en een vervolgopvoeddebatten. In een algemeen opvoeddebat komen de ontwikkelingsstadia van het kind aan bod, maar ook de manieren van straffen en belonen en de rolverdeling tussen de partners. Respondent 2 geeft ook nog aan dat participatie, opvoeding in twee culturen, toezicht en het Pedagogische klimaat in die driehoek; school, thuis en de omgeving aan bod komen. Het is dus heel divers wat er aan bod komt tijdens zo’n algemeen debat(Projectplan ‘implementatie methodiek opvoeddebatten met Marokkaanse vaders’, 2012). Volgens de respondent 2 verloopt zo’n algemeen debat echt van de hak op de tak. Na zo’n algemeen debat is het volgens het Projectplan belangrijk om de vaders een vervolgprogramma te bieden waarin zij kennis en vaardigheden aanleren om hun vaderschap vorm te geven op een verantwoorde manier (Projectplan ‘implementatie methodiek opvoeddebatten met Marokkaanse vaders’, 2012). Bij de Vervolgopvoeddebatten komen er in totaal vijf thema’s aan bod. Op verzoek van vaders kunnen thema’s overigens nog wel worden aangepast. De standaardthema’s die op het programma staan, zijn - Participatie en opvoeden in twee culturen. Dit thema komt aan bod omdat het vaak lastig is voor migrantenvaders om kinderen op te voeden op de Islamitische en Nederlandse manier. Bij dit thema is er ruimte voor vaders om te discussiëren. - Opvoeden en vaderschap. Dit thema komt aan bod omdat (migranten)vaders vaak denken dat opvoeden de rol van de vrouw is en vaak niet voldoende kennis hebben om hun rol te kunnen vervullen. Vaders leren bij dit thema hoe zij hun kind (zonder geweld) kunnen opvoeden. - Afstemmen tussen partners in de opvoeding. Dit thema komt aan bod omdat ouders kunnen verschillen in hoe zij kijken naar de opvoeding en. Er is bij dit thema ruimte om te discussiëren en vaders leren hoe zij verschillende kijk op de opvoeding kunnen bespreken met hun partner. - Externe hulp. Dit thema komt aan bod omdat er blijkt dat vooral migrantenouders weinig gebruik maken van externe hulp (zoals opvoedingsondersteuning), terwijl zij over het algemeen wel vaak opvoedproblemen hebben. Bij dit thema kunnen vaders met professionals discussiëren over externe hulp. Ook krijgen vaders informatie over het Centrum Jeugd en Gezin, Bureau Jeugdzorg en de politie. - Opvoeddebat vaders en kinderen. Dit thema komt aan bod omdat (Marokkaanse) vaders vaak geen open communicatie hebben met hun kinderen. Problemen worden vaak met moeder besproken en vaders zijn wat afstandelijker naar hun kinderen toe. Bij dit thema kunnen vaders discussiëren over een open communicatie (en hun wensen en verwachtingen) in de opvoeding tussen hun en hun kinderen (Projectplan ‘implementatie methodiek opvoeddebatten met Marokkaanse vaders’, 2012).
33
Respondent 1 geeft aan dat de opvoeddebatten met Somalische vaders een variant op de opvoeddebatten met Marokkaanse vaders zijn. De methodiek is hetzelfde, alleen de inhoud verschilt een beetje. Wat beide respondenten aangeven is dat een verschil is tussen de opvoeddebatten met Marokkaanse vaders is, dat er bij opvoeddebatten met Somalische vaders aandacht wordt besteed aan het thema “oorlogstrauma”. Dit (hoofd)thema komt bij de opvoeddebatten met Somalische vaders aan bod omdat er oorlog is in Somalië en dit heeft dus ook met de achtergrond van de Somalische vaders te maken. De respondent zegt: “De meeste vaders zijn nog heel erg jong, dus ze zijn op zeer jonge leeftijd in aanraking gekomen met oorlogsgeweld en ze zijn misschien persoonlijk betrokken geraakt, direct of indirect. Dit betekent dat dit een belangrijk thema voor hen is.”
Welke aanpak wordt door de trainers van Trias Pedagogica gehanteerd? Aanpak over het algemeen Respondent 1 maakt onderscheid tussen een organisatorische aanpak en een inhoudelijke aanpak. De aanpak op organisatorisch gebied is volgens de respondent vaak zo, dat de professional naar de ouders toe komt. Dit werkt net zoals zelforganisaties waar vaders komen. De leider van Trias Pedagogica probeert daar een opvoeddebat te verzorgen en vaak worden vaders beloond met hapjes en drankjes. Daarnaast verteld respondent 1 over de inhoudelijke aanpak dat er bij Trias Pedagogica opvoeddebatleiders zijn die ingezet worden naar de vraag van de vaders. Dus dat vaders bijvoorbeeld graag een debat willen over de Islam of iets met geloof en opvoeding, dan probeert Trias Pedagogica een leiders in te zetten die daar informatie over kan geven. Beide respondenten hebben het in het interview een aantal keer over de laagdrempeligheid van de opvoeddebatten. Respondent 2 geeft aan dat de laagdrempeligheid bij Trias Pedagogica inhoud dat deelnemers eigenlijk mogen inbrengen wat ze willen vertellen tijdens de debatten en wat ze met de inzichten doen die ze verkrijgen tijdens de debatten, maar ze mogen ook komen en gaan wanneer ze willen. Als het gaat om de ruimte waar de opvoeddebatten wordt gegeven, is er uit de observatie gebleken dat er tijdens debatten meerdere keren mensen naar binnen of buiten gaan lopen. Dit is onrustig voor de vaders die het op dat moment deelnemen aan een opvoeddebat. Verder is de ruimte centraal gelegen, schoon en groot genoeg voor het aantal vaders dat deelneemt aan de debatten. Ook wordt er door beide respondenten naar voren gehaald dat het gaat om de manier waarop een opvoeddebat leider zichzelf presenteert. Bij het eerste debat zal je volgens beide respondenten als leider al moeten aangeven dat je niet komt om te leren hoe vaders hun kinderen moeten opvoeden, maar dat de leider komt om echt een discussie aan te gaan met elkaar en van elkaar te leren. Dit omdat vaders erop af lijken te knappen als iemand ze iets komt vertellen over hoe zij de opvoeding aan zouden moeten pakken. Bij Somalische vaders is er nog een extra reden, namelijk dat zij vaak denken dat hulpverleners over hun “rug” geld verdient, zo zegt respondent 1. Beide respondenten benoemen ook meerdere keren het begrip: “wij-gevoel”/”wij-cultuur”. Wat hiermee wordt bedoelt, is dat er tijdens opvoeddebatten met de “we” en “onze kinderen” gesproken wordt, zodat de leider van de debatten eigenlijk één van de groep is en niet een andere positie aanneemt. Vaders zouden zich volgens beide respondenten meer open stellen als de leider zich opstelt als één van de groep.
34
Respondent 1 geeft aan dat het er ten eerst om gaat om de groep vaders tijdens de debatten te overtuigen. Hij zegt dat hij dit zelf probeert te overtuigen door middel van aan de ene kant een beroep te doen op hun verantwoordelijkheid(op de zogenoemde ouderlijke instincten). Een uitspraak die beide respondenten tijdens de interviews hebben gedaan, is de volgende; “Een gezonde vader of moeder heeft het beste voor met zijn eigen kind”. Aan de andere kant doe je ook beroep op het feit dat vaders te maken kunnen krijgen met gedwongen interventies vanuit verschillende instanties (bijvoorbeeld Bureau Jeugdzorg). Respondent 1 geeft aan dat hij de groep tijdens er debatten toe te probeert te bewegen om iets actiefs te ondernemen rond de opvoeding van het kind als het gaat om hulp, ondersteuning en begeleiding. Volgens beide respondenten kan het handig zijn om via het Islamitische geloof dingen te brengen, net als via de cultuur van de groep vaders die je tijdens een opvoeddebat voor je hebt als leider. Ook al zegt respondent 2 dat je als opvoeddebatleider meer kennis van het proces zou moeten hebben, dan over bijvoorbeeld de cultuur van de groep vaders waarmee je op dat moment te maken hebt. Het gaat erom dat dingen die je zegt zijn herkenbaar zijn voor vaders. Bijvoorbeeld dat je iets zegt over opvoeding die je zelf gehad heb, of de opvoeding die je als leider zelf geeft op dat moment. Cultuur komt volgends deze respondent pas weer om de hoek kijken als het over gevoelige onderwerpen gaat, zoals bijvoorbeeld seksualiteit en de vrijheid van dochters (Dat dochters bijvoorbeeld naar een discotheek mogen of dat ze een vriend hebben) Een opvoeddebatleider hoeft volgens beide respondenten niet perse dezelfde afkomst of hetzelfde geloof te hebben als de vaders die deelnemen aan de opvoeddebatten. Wel is het volgens hen erg belangrijk om kennis te hebben van zowel (het Islamitische) geloof als de cultuur van de groep vaders. Volgens respondent 2 zou het soms zelfs juist averechts kunnen werken als een leider dezelfde afkomst heeft als de vaders. Als voorbeeld geeft de respondent; “Stel je voor dat ik echt een probleem heb met mijn kind. Een heel erg probleem, dus een kind die echt alleen maar jat, een crimineel.. en er komt een Marokkaanse man of vrouw bij mij die mij gaat helpen, dan denk ik echt van nee ik wil haar niet, want straks kent ze me toevallig en dan gaat ze roddelen, dus dat kan averechts werken.” Vaardigheden en trucjes Beide respondenten geven aan dat het belangrijk is om gebruik te maken van de kennis van de groep, in plaats van dat je als leider zelf antwoord op vragen geeft. Hierdoor krijg je volgens respondent 1 geheid een interactie binnen de groep en dan kunnen vaders elkaar corrigeren. Als je als leider je eigen mening geeft, werkt dit niet effectief. Het kan volgens respondent 2 zelfs een valkuil als je als leider je eigen mening geeft tijdens opvoeddebatten. Respondent 2 geeft aan dat het belangrijk is dat je kan omgaan met de agressie van mensen (dat je rustig en kalm blijft als een vader agressief wordt) en dat je in discussie gaat met ouders over de opvoeding (op een positieve manier). Zo kom je nog meer te weten over cultuur, geloof en verschillen in opvoeding. Respondent 1 wijst er juist op dat je nooit vaders moet tegenspreken, omdat je ze dan kwijtraakt in het proces. Respondent 1 geeft tijdens het interview een voorbeeld van een vaardigheid. Het is een vaardigheid als je als leider bijvoorbeeld tegen een vader zegt: “goed dat je dat zegt. Er zit misschien ook een kern van waarheid in, maar….”
35
Respondent 1 geeft aan dat je de “gevoelige snaar” van vaders moet proberen te raken en geeft nog drie zogenoemde “trucjes” die bij kunnen dragen aan een goede aanpak om uiteindelijk wat te kunnen veranderen in de opvoeding, namelijk duidelijkheid scheppen, confronteren (op een goede manier) en waarschuwen (op een tactvolle manier). Als het om duidelijkheid scheppen gaat, gaat het er volgends de respondent om dat je als leider niet bang bent om problemen te benoemen. Niet verwijtend, maar als feiten neerzetten. Bij het confronteren gaat het bijvoorbeeld om probleemsituaties benoemen waarmee mensen van bijvoorbeeld dezelfde achtergrond mee te maken hebben. Met waarschuwen bedoelt de respondent dat er relevante probleemsituaties naar voren worden gehaald die eventueel ook bij de vaders kunnen voorvallen als zij op een bepaalde manier blijven handelen, dus met de waarschuwing wordt indirect gezegd dat er eventueel wat moet veranderen op een bepaald gebied in de opvoeding. Specifieke aanpak bij Somalische vaders Bij respondent 1 is er naar de specifieke aanpak van debatten met Somalische vaders gevraagd. Deze respondent gaf aan dat Somaliërs over het algemeen heel erg gevoelig zijn voor autoriteit, dus als je iemand bent die kennis heeft en dat weten ze, dan nemen Somaliërs ook heel makkelijk dingen van je aan als je als leider bepaalde beweringen doet. Bij opvoeddebatten met Somalische vaders kan het dus extra positief uitwerken als er een leider is met dezelfde achtergrond. Aan de ene kant heeft respondent 1 die kennis en ervaring binnen de hulpverlening rondom het kind en tegelijkertijd is hij zelf Somaliër, dus als hij vanuit zijn Somalische perspectief met vaders in discussie gaat, dan kan hij hen op bepaalde momenten makkelijker overtuigen dan een autochtone hulpverlener, zo zegt de respondent. Maar vanuit het andere perspectief als hulpverlener kan hij ook de zogenoemde“vertaalslag” maken tussen wat de Nederlandse overheid of samenleving van hen verwacht en hoe de vaders dat voor zichzelf eigen kunnen maken. Wantrouwen en sceptische vaders Wantrouwen in de hulpverlening en sceptische vaders vanuit de Somalische gemeenschap, lijkt echt een probleem te zijn volgens respondent 1. De respondent geeft aan dat Somaliërs over het algemeen erg onzeker zijn en niet weten hoe het in Nederland werkt, en dat dit een reden is waarom Somalische vaders tóch naar de opvoeddebatten komen. Dit is best tegenstrijdig, maar volgens deze respondent willen vaders het allerbeste voor hun kind en je als leider de vaders dus weet te overtuigen dat de opvoeddebatten heel belangrijk zijn, zien Somalische vaders de meerwaarde ervan in en zullen ze blijven komen.
36
Wat doen Somalische vaders met de inzichten die zij hebben verkregen tijdens de opvoeddebatten? Voordat er antwoord wordt gegeven op de bovenstaande subvraag, worden nog even kort de bijzonderheden van de respondenten uit de doelgroep benoemd; De kinderen en vrouw van respondent 3 wonen in het buitenland, dus hij heeft alleen telefonisch/Skype contact. Respondent 4 heeft in Somalië een opleiding gevolgd om met kinderen te werken en werkt ook met kinderen in Nederland, dus hij had alvorens het volgen van de opvoeddebatten al kennis over de opvoeding van kinderen. Toepassing van inzichten op opvoeding Iedere respondent zegt sinds de debatten meer tijd te besteden aan hun kinderen. Alleen zijn er verschillen in wat zij qua concrete dingen veranderd hebben; Respondent 4 gaf (zoals eerder vermeld) in het interview aan dat hij al het één en ander wist over de onderwerpen en thema’s die tijdens de opvoeddebatten behandeld zijn. Verder gaf deze respondent aan dat hij ervan bewust is dat hij heel veel tijd aan zijn dochter besteedt. Hij geeft echter geen specifieke voorbeelden. Wat betreft spelen met kinderen en andere dingen ondernemen, gaf respondent 5 aan dat hij inzichten over de leeftijdfasen van kinderen in de thuissituatie toepast. Hij geeft het volgende voorbeeld over tv-momenten; “Ik heb jongere kinderen, maar ik heb ook een iets oudere jongen van 12 jaar. Ze kijken niet naar dezelfde programma’s. Ik iets aan de debatten gehad waar ik gericht rekening mee moet houden; dat ik elke keer moet kijken naar de leeftijd van het kind en als de oudste bijvoorbeeld bezig is met eigen programma’s, dat de anderen niet tegelijk bezig zijn met kijken naar tv. Dan moet ik ze op een andere taak zetten en wanneer de kleintjes bezig zijn met tv, dat die oudste zich dan met iets anders bezig gaat houden.” Wat respondent 5 nog meer heeft veranderd na de opvoeddebatten is dat hij veel meer met zijn kinderen speelt en thuis meer taken doet. Respondent 1 gaf aan dat hij niet perse kan zeggen dat hij nieuwe dingen heeft aangeleerd (die hij voor de debatten dus nog niet wist). Wel gaf deze respondent aan dat hij altijd al bezig was met zijn kinderen, maar door de gesprekken in de debatten is hij er meer van bewust geworden waardoor hij nu meer tijd met zijn kinderen doorbrengt. Volgens deze respondent werd er aan de vaders gevraagd om steeds meer te gaan ondernemen met hun kinderen. (In die zin dat ze kinderen naar leuke plekken zouden brengen) en zeker als ze daar tijd voor hebben. Voor de debatten deed deze respondent hier “lichtzinnig” over, maar nu is hij daar echt mee bezig! Als het gaat om praten met je kind, gaf respondent 2 aan, dat hem iets is bijgebleven, waardoor hij zijn opvoedgedrag direct veranderd heeft. Voor de debatten dacht hij namelijk dat opvoeden het bijbrengen was van hetgeen dat hijzelf wilde bijbrengen en dat dat het beste kon plaatsvinden bij kinderen vanaf 14 a 15 jaar oud. Dat inzicht is na de debatten behoorlijk veranderd. Hij is erachter gekomen dat je dit het beste vanaf 12 jaar kunt doen, of misschien nog beter vanaf nul jaar. Hier houdt deze vader zich nu ook echt mee bezig. Hij leest veel langer voor en praat meer met zijn kinderen. Respondent 1 en 3 gaven beiden aan dat zij ook meer met hun kinderen praten dan voor de debatten.
37
Respondent 3 gaf tijdens het interview in eerste instantie aan dat hij de verkregen inzichten niet kan toepassen, omdat zijn kinderen in Afrika zijn en dus niet bij hem. Toen er in het aan bod kwam hoe hij met zijn kinderen sprak aan de telefoon, gaf hij aan dat hij eigenlijk weldegelijk iets veranderd heeft in de opvoeding met kijk op gesprekken met zijn kinderen. Hij besteed nu namelijk meer tijd aan spreken met zijn kinderen. Voor de opvoeddebatten sprak hij bijna alleen met zijn vrouw, maar nu besteed hij echt tijd aan praten met zijn kinderen. Wat betreft straf geven aan kinderen, gaf respondent 2 aan dat hij zijn kinderen nu straft op een andere manier. In plaats van te straffen met een lijfstraf, geeft hij straf door iets af te pakken wat zijn kinderen leuk vinden of een time-out te geven aan zijn kinderen en op een aparte plek te zetten. Toepassing van inzichten m.b.t. vrouw Respondent 3 heeft aangegeven dat hij “extra” enthousiast is over zijn rol in de opvoeding. Hij zegt dat hij extra werk kan doen en een extra rol kan spelen. Hier gaat het om de rol als vader en als partner. Respondent 5 gaf aan dat het hij afstemmen in de opvoeding heel belangrijk vindt. Hier gaat het om rekening houden met elkaar, maar ook dat je als ouders specifieke rollen verdeeld en dat je ook daarover afspraken maakt. Hij zegt hierover dat je “succes” kunt boeken in de opvoeding als je samen afspraken weet te maken. Overige aspecten Wat alle respondenten benoemden is dat ze het heel belangrijk vinden dat ze hebben geleerd in welke leeftijdsfase het kind wordt gevormd en dat ze meer aandacht en tijd aan hun kinderen zullen besteden in de periode van 2 a 3 tot 6 a 7 jaar oud. Ook gaven alle respondenten aan dat ze sowieso veel bewuster zijn over de opvoeding na het volgen van debatten, zo zegt respondent 1 dat hij de debatten belangrijk vind omdat je elkaar kunt beïnvloeden door met elkaar te praten. De vaders gaan onderling verder met debatteren over de opvoeding als Trias Pedagogica geen opvoeddebatten meer verzorgt. Respondent 5 gaf overigens wel aan dat hij het fijn vind als Shakuur betrokken blijft. Als laatste gaven respondenten aan dat zij de meerwaarde inzien van de opvoeddebatten die zij hebben gevolgd. Ze vinden de opvoeding erg belangrijk en willen allemaal het beste voor hun kind(eren). Bij respondent 2 is het de opvoeding zelfs zó belangrijk voor hem dat hij zegt; “Ik leef letterlijk voor de beste wereld voor mijn eigen kinderen. Het is voor mij niet meer relevant of ik persoonlijk een mooiere toekomst krijg als het maar met mijn kinderen goed komt. Kinderen die goed onderlegt zijn, goed om kunnen gaan met hun medemens en ook natuurlijk moslim worden.”
Welke onderwerpen/thema’s en werkwijze spreken Somalische vaders aan, zodat deze vaders inzichten toepassen in de thuissituatie? De bijzonderheden die bij subvraag 3 worden benoemd over respondent 3 en respondent 4, gelden hier ook weer.
38
Onderwerpen/thema’s Respondent 1 gaf aan dat onderwerpen over de ontwikkeling van het kind hem aanspraken. Over hoe je zou om moeten gaan met je kind en hoe je je kind kunt helpen/ondersteunen in zijn jeugd. Dat Shakuur de Somalische vaders had verteld dat zij gericht dingen zouden moeten doen met hun kinderen, zodat zij ze zouden stimuleren in hun ontwikkeling, vond respondent 2 weer erg interessant. Hier ging het dus eigenlijk ook om welke rol de vader in de opvoeding heeft van zijn kind om de ontwikkeling te stimuleren. Respondent 2 gaf daarnaast aan dat hij zijn eigen rol binnen de opvoeding, net als de inhoud van de opvoeding (wat hij aan zijn kind mee zou moeten geven) belangrijk vindt. Respondent 5 gaf aan dat hij alle drie de onderwerpen/thema’s die aan bod zijn gekomen even belangrijk vind, omdat ze alle drie gaan over het onderwerp opvoeden en de thuissituatie. Naderhand maakt de respondent toch de keuze dat hij “afstemmen in de opvoeding” het belangrijkste vindt. Dat je specifieke rollen verdeeld en dat je ook daarover afspraken maakt, want als je samen afspraken weet te maken, dan kun je volgens hem succes “boeken” in de opvoeding. Respondent 4 geeft ook aan dat hij de afstemming in de opvoeding belangrijk vindt. Hij spreekt hier over de rolverdeling tussen ouders. Twee aspecten die hierboven nog niet zijn benoemd, zijn het recht van de vrouw en het verschil tussen de cultuur in Somalië en in Nederland. Respondent 3 gaf aan hij het onderwerp recht van de vrouw erg belangrijk vind. Sommige mannen denken dat de vrouw verplicht is om alles te doen, maar dat is niet zo, stelt hij. Respondent 4 sprak het verschil tussen de cultuur in Somalië en in Nederland juist heel erg aan. Werkwijze Alle respondenten gaven aan dat ze het belangrijk of prettig vinden om met vaders in soortgelijke situaties in gesprek te komen en moeilijke onderwerpen te kunnen bespreken. Ook gaven ze allen een positieve reactie over de tijd waarop de debatten worden gehouden en locatie van de debatten. Tevens is iedere respondent positief over de benadering en de werkwijze over het algemeen. Als het gaat om de benadering geven alle respondenten aan dat zij het prettig vinden dat er een zogenoemd “rolmodel” bij de debatten aanwezig is en ze vinden dat de opvoeddebat leider het goed doet! Er wordt genoemd dat hij dingen goed kan uitleggen aan de vaders en dat hij een goede verdeling maakt van de debatten. Wensen Respondent 1 gaf aan dat hij in volgende debatten vooral informatie zou willen over het onderwijs. Als je een kind moet opvoeden, moet je volgens deze respondent iets weten over opvoeding, maar ook over onderwijs van de kinderen. Respondent 4 is het hiermee eens en vind het belangrijk dat Somalische vaders bewust zijn over de manier van onderwijs in Nederland en hoe zij hun kinderen op een hoog niveau kunnen brengen met onderwijs. Als het gaat om kinderen ondersteunen op een educatieve manier, gaf respondent 2 aan dat de Somalische vaders nog niet weten hoe ze het vorm moeten geven hoe ze gericht dingen met hun kind kunnen ondernemen, dus hij zou daar graag meer over te weten willen komen.
39
Hoe hij zijn kind kan ondersteunen, bijvoorbeeld educatief, met speelgoed en hoe ze daarmee moet spelen met hun kinderen. Respondent 2 maakte duidelijk dat het dan ook om materiaal gaat waarmee hij graag tijdens debatten mee aan de slag gaat, zoals puzzeltjes, en voorleesboekjes. Ook zou respondent 2 graag willen dat de thema’s die aan bod zijn gekomen, uitgediept worden. Over dit laatste is Respondent 4 het eens dat het aantal debatten dat nu is geweest lang niet genoeg is. Hij wil net als respondent 2 meer de diepte in en dan vooral over de manier van straffen en belonen en hoe je je kinderen kunt straffen, wanneer, waar en hoe. Respondent 3 gaf aan dat hij alles positief vind aan de debatten, maar dat hij uiteindelijk de voorkeur zou geven aan het onderwerp “het recht van de kinderen in de opvoeding” Het is volgens deze respondent ook belangrijk om algemene punten op papier te zetten tijdens debatten, bijvoorbeeld met een PowerPoint presentatie. Dit laatste vind respondent 4 ook handig. Dit vind respondent 4 handig omdat je dan echt even de concentratie van vaders zou kunnen krijgen en daarna een debat kunt voeren. Dus een combinatie van theorie en een debat. Wat verder nog aan de orde is gekomen, is dat respondent 3 zou graag willen dat er iemand aanwezig is die advies kan geven als iemand een probleem heeft met zijn kind. Respondent 5 haalde weer iets heel anders naar boven wat ging over kinderen in de buurt waar hij woont. De respondent geeft ook aan dat er in zijn woonomgeving(Osdorp) heel veel kinderen in de leeftijd van 7 tot 14 op straat hangen en dat is volgens hem een groot probleem. Daarop moet een oplossing bedacht worden. Ook zou hij graag informatie willen over het organiseren van huishouden met veel personen op een klein oppervlak. Er zijn volgens de respondent genoeg gezinnen die een groot huishouden hebben qua aantal leden en de huizen zijn veel te klein. Overige aspecten Alle respondenten gaven aan dat zij enthousiast zijn geworden over de rol in de opvoeding als vader zijnde. Ook zijn alle respondenten enthousiast om vervolgdebatten te volgen. Respondent 3 gaf aan dat hij extra enthousiast is. Hij kan niet alleen extra invulling geven aan zijn rol als vader, maar ook als partner. Twee van de vijf respondenten gaven aan dat zij het erg goed vinden dat er onderzoek naar de opvoeddebatten met Somalische vaders wordt gedaan. Respondent 5 zei bijvoorbeeld na het interview dat met hem is afgenomen: “Ga maar zo door, want dit is echt heel erg nodig en dit moet iedereen bereiken en ik ga ervan uit als dat gebeurd dat daar een goede basis gelegd wordt voor een goede toekomst voor het land en voor ons allen, want de kinderen zijn de toekomst voor morgen, dus..”. 5.5 Bespreking en interpretatie van de resultaten 5.5.1 opvallende aspecten in het onderzoek -Als het gaat om de specifieke doelgroep Somalische vaders, valt het op dat zij wantrouwend en sceptisch naar de hulpverlening zijn. -Als het gaat om de onderwerpen/thema’s, zijn er meerdere vaders die graag (meer) informatie over het onderwerp/thema “onderwijs”willen hebben. -Als het gaat om vaders die in een ander land wonen dan hun kinderen, kunnen zij (bijvoorbeeld door de telefoon) tóch hun rol als vader/partner verbeteren.
40
- Bij het vragen naar de leeftijden van de vaders, gaven meerdere vaders aan dat ze hun geboortedag niet wisten, alleen hun geboortejaar. Één van de vaders wist zelfs zijn geboortejaar niet. Dit zegt iets over de manier hoe mensen in Somaliër leven. Je wordt daar namelijk niet geregistreerd als kind. -Als het gaat om vaders die zelf een opleiding hebben gevolgd om met kinderen te werken, kunnen zij toch nog extra informatie inwinnen door middel van opvoeddebatten. Wat de vader (met de opleiding) aangaf, is dat hij tijdens het debat heeft geleerd om naar anderen te luisteren en respect te hebben voor elkaars mening. Dit gaat niet om de opvoeding, maar is wel iets wat de vader extra heeft meegenomen. Daarnaast is hij nóg bewuster geworden van dingen die hij al wist. 5.5.2 methodologische zwakten in het onderzoek Het viel het op dat bij het verwerken van de interviews dat er op één van de vragen aan de doelgroep erg korte antwoorden werden gegeven. (dit gaat om vraag 7) Het was sterker geweest als respondenten voorbeelden bij deze vraag hadden gegeven. Verder werd er eerste instantie nog iets anders als zwakte gezien, maar dit beeld is nu veranderd. Er is aan één van de respondenten namelijk één vraag niet gesteld, maar achteraf bleek de vraag niet relevant te zijn voor het beantwoorden van de subvragen. Wat juist een sterk punt had kunnen zijn, is dat er zowel observaties (van professionals en de Somalische vaders) als resultaten vanuit de interviews verwerkt hadden kunnen worden. Omdat er niet precies is bijgehouden welke vader wat heeft gezegd tijdens de bijeenkomsten, kon deze informatie niet worden verwerkt samen met de resultaten uit de interviews. Dit komt omdat vaders eventueel per ongeluk twee keer mee geteld zouden kunnen worden als zij informatie gaven. 5.6 Verslag terugkoppeling opdrachtgever (en andere betrokkenen) Net als bij de terugkoppeling bij de literatuurstudie, heeft Veerle Knippels aangegeven dat er geen persoonlijke terugkoppeling kon worden gemaakt. Hieronder als eerste een beschrijving van wat Veerle over het algemeen heeft verteld over de aanpak van het praktijkonderzoek. Daarna een beschrijving wat eruit op is kunnen maken met kijk op de beschrijving van de literatuurstudie in dit verslag. Wat er tijdens de bijeenkomsten over het praktijkonderzoek werd gezegd, ging over het opstellen van het interviewleidraad, het werven van respondenten en het interview zelf. Er zou zo snel mogelijk ouders benaderd zouden moeten worden om te vragen of er een interview met ze af kon worden genomen. Dit omdat er niet veel tijd zou zijn om respondenten te werven voor het praktijkonderzoek. Over de vragen die in het interviewleidraad zouden moeten komen, zei Veerle dat deze zo efficiënt mogelijk gesteld moesten worden. Deze vragen (maximaal 8) zouden uiteindelijk dienen tot antwoorden op de subvragen en en uiteindelijk deelvraag aan de praktijk. Een aantal praktische zaken die werden benoemd, is dat gesprekken (indien mogelijk) het beste opgenomen konden worden, zodat de uitwerking daarvan zo precies mogelijk zou zijn. Daarnaast heeft Veerle interviewtechnieken uitgelegd over bijvoorbeeld doorvragen, eventueel vragen overslaan (als vragen onverwacht eerder zijn beantwoord) en dat het goed is om de vragen uit je hoofd te weten.
41
Een onderzoeksinterview zou structuur moeten hebben en daarin zou je moeten vragen naar feiten, meningen, ervaringen en motieven. Als laatste werd aangegeven dat er opgepast moest worden met waarom-vragen (omdat deze erg direct zijn) en dat indirecte vragen handig zijn om moeilijke onderwerpen aan te snijden. Vanuit deze terugkoppeling is er aangenomen dat de respondenten niet tijdig zijn geworven. Dit komt omdat Shakuur zelf aan heeft gegeven dat er beter nog even gewacht kon worden, omdat Somalische vaders misschien overvallen zouden worden als ze in het eerste debat (dat voor het afstudeerproject bijgewoond zou worden) al zouden horen dat er interviews afgenomen zouden worden. De interviewleidraden lijken over het algemeen goed te zijn opgesteld. De vragen die in de interviewleidraden zijn gekomen, zijn zo efficiënt mogelijk opgesteld. Deze vragen zijn opgesteld nadat er is nagedacht over de antwoorden die op de subvragen en uiteindelijk de deelvraag gegeven zouden moeten worden. Er zijn ook niet meer dan acht hoofdvragen opgesteld. Als het gaat om de interviews die afgenomen zijn met zowel de professionals als de doelgroep, is er nauwkeurig te werk gegaan, omdat er inderdaad opnames zijn gemaakt van de gesprekken. Deze opnames zijn woordelijk uitgeschreven voordat er een analyse werd gemaakt van de verkregen antwoorden. De interviewtechnieken zijn zo veel mogelijk gebruikt, alleen was het (in verband met tijdnood) niet mogelijk om de vragen vanuit het interviewleidraad aan de doelgroep goed te kennen voordat deze interviews werden gehouden. Als het gaat om de structuur in de interviews, wordt er gevraagd naar feiten, meningen, ervaringen en motieven. Hier is dus aan voldaan. 5.7 Samenvattende conclusie: antwoord op de deelvraag aan de praktijk
Wat stimuleert Somalische vaders om inzichten toe te passen in de thuissituatie vanuit de huidige aanpak van trainers van Trias Pedagogia? Aan de hand van de resultaten blijkt dat er meerdere aspecten zijn die vaders zouden kunnen stimuleren inzichten toe te passen in de thuissituatie. Er wordt onderscheid gemaakt tussen de onderwerpen en thema’s die aan bod komen tijdens de debatten met Somalische vaders, de werkwijze tijdens de debatten en overige aspecten die meespelen om de vaders te kunnen stimuleren. Onderwerpen/thema’s De onderwerpen en thema’s die vaders het meeste aanspraken tijdens de debatten, zijn onderwijs en educatie. Daarnaast kwam ook een paar keer naar voren dat de ontwikkeling van het kind hen aanspraken, net zoals hoe je je kind kunt helpen/ondersteunen in zijn jeugd. Ook dat vaders gericht dingen zouden moeten doen met hun kinderen, zodat zij ze zouden stimuleren in hun ontwikkeling, werd als interessant gezien. De rol binnen de opvoeding, net als de inhoud van de opvoeding (wat hij aan zijn kind mee zou moeten geven) lijkt belangrijk gevonden te worden, maar ook “het afstemmen in de opvoeding”. Twee onderwerpen/thema’s die daarnaast ook even aan het licht kwamen, zijn het recht van de vrouw en het verschil tussen de cultuur in Somalië en in Nederland.
42
Werkwijze De Somalische vaders lijken over het algemeen erg positief over de manier waarop de opvoeddebatleider tijdens de debatten te werk gaat. Er wordt genoemd dat de leider een rolmodel voor ze is, dat hij dingen goed kan uitleggen aan de vaders en dat hij een goede verdeling maakt van de debatten. Als er dan wordt gekeken hoe de leiders (professionals) zelf aangeven hoe zij handelen tijdens debatten, wordt er genoemd dat laagdrempeligheid erg belangrijk is net zoals de manier waarop je je als leider presenteert. Hier wordt dus de Wij-cultuur/ het wij-gevoel bedoeld. Verder is het belangrijk om beroep te doen op de verantwoordelijkheid van de vaders en dingen via het geloof en de cultuur van de vaders te brengen. Vaardigheden en trucjes die zij inzetten, zijn • gebruik maken van de kennis van de groep, • geen mening geven, • niet tegenspreken, • duidelijkheid scheppen, • confronteren en • waarschuwen. Wensen Onderwijs is een zeker een onderwerp wat aan bod mag komen tijdens de opvoeddebatten. Een wens is ook om aan te leren hoe je als vader kinderen kunt ondersteunen op een educatieve manier en daarbij gericht dingen ondernemen. Dit zouden vaders graag echt willen uitvoeren met materiaal dat daarvoor bedoeld is, zoals puzzeltjes, en voorleesboekjes. Daarnaast mogen thema’s die aan bod komen, uitgediept worden. Ook zouden algemene punten op papier gezet kunnen worden tijdens debatten, bijvoorbeeld met een PowerPoint presentatie. Als er iets met deze genoemde wensen wordt gedaan, zal dit ook een stimulerend effect hebben op de vaders om hun opvoedgedrag te vergroten. Overige aspecten Waar rekening mee moet worden gehouden gezien de Somalische afkomst van de vaders, is dat er Wantrouwen in de hulpverlening heerst en dat vaders vaak sceptisch zijn. Uit het interview met een van de professionals (als respondent) komt naar voren dat het belangrijk is om de vaders te overtuigen dat de opvoeddebatten weldegelijk van belang zijn. Uit de resultaten van de eerste subvraag komt tevens naar voren dat Somaliërs over het algemeen heel erg gevoelig zijn voor autoriteit. Als we kijken naar de laatste subvraag, wordt dit door vaders erkend. Over het algemeen vinden vaders het prettig om de discussiëren en te debatteren, maar alle respondenten(vaders) gaven aan dat zij het ook meerwaarde vinden hebben als er een leider bij de debatten is die kennis over de onderwerpen heeft die ter sprake komen tijdens de debatten. Als deze leider zelf ook nog een Somalische achtergrond heeft, kan er een zogenoemde“vertaalslag” gemaakt worden tussen wat de Nederlandse overheid of samenleving van hen verwacht en hoe de vaders dat voor zichzelf eigen kunnen maken. Somalische vaders worden dus gestimuleerd om inzichten toe te passen in de thuissituatie, doordat zij de werkwijze van de debatleider als positief ervaren, net zoals de praktische omstandigheden, zoals de locatie en de tijd waarop de opvoeddebatten plaatsvinden.
43
Als laatste moet er benoemd worden dat Somaliërs gevoelig blijken te zijn voor autoriteit. Als er dus een debatleider aanwezig is bij de debatten met een degelijke opleiding, hebben Somalische vaders hier veel aan.
44
6. Vergelijking 6.1 Vergelijking resultaten van de literatuurstudie en van het praktijkonderzoek Met kijk op de resultaten van de literatuurstudie lijkt laagdrempeligheid heel belangrijk te zijn bij opvoedingsondersteuning aan migrantenvaders. Laagdrempelig zijn de opvoeddebatten van Trias Pedagogica overduidelijk! Dit is te zien aan de vrijheid die vaders hebben tijdens debatten. Vaders kunnen tijdens debatten namelijk inbrengen wat ze zelf willen en de opvoeddebatten zijn vrijblijvend. Vaders hoeven bijvoorbeeld niet perse aan alle debatten deel te nemen. Randvoorwaarden Ook is er in de literatuurstudie naar voren gekomen dat er verschillende voorwaarden zijn waaraan voldaan moet worden om het opvoedgedrag van migrantenvaders te kunnen vergroten. Zo worden er in eerste instantie randvoorwaarden genoemd. Onder deze voorwaarden wordt verstaan; • werken vanuit de behoefte en vragen van vaders met concrete hulp, (juridisch) advies of activiteiten • een positieve benadering (met zorg, aandacht en respect) • rekening houden met tijden waarop vaders kunnen • de ruimte is centraal gelegen, schoon, groot genoeg en rustig en een goede sfeer (er is vertrouwen en ruimte voor emotie en reflectie) • Als aanvulling kan er nog worden gezegd dat tijd nemen om te luisteren ook erg belangrijk is bij opvoedingsondersteuning aan ouders. Als we kijken naar het praktijkonderzoek blijkt dat er bijna aan alle bovenstaande randfactoren wordt voldaan. Er wordt gewerkt vanuit de behoefte en vragen van vaders met concrete hulp en (juridisch) advies. De trainer heeft over het algemeen een positieve benadering (met zorg, aandacht en respect) en zoals eerder genoemd, worden de opvoeddebatten buiten kantoortijden aangeboden. Hierbij wordt dus rekening gehouden met tijden waarop vaders kunnen. De ruimte is centraal gelegen, schoon, groot genoeg en er heerst een sfeer waar vertrouwen is en ruimte voor emotie en reflectie. Dit laatste kan worden opgemaakt uit de interviews met Somalische vaders die deel hebben genomen aan tenminste één opvoeddebat. Tijdens debatten wordt door de trainer tijd genomen om te luisteren naar vaders. Iets dat afwijkt, is dat de ruimte waarin de opvoedingsondersteuning wordt gegeven onrustig kan zijn. Er lopen vaker mensen naar binnen en buiten gedurende de opvoeddebatten van Trias Pedagogica. Dit zijn zowel vaders die de debatten volgen (deelnemers) als andere mensen die gebruik maken van het pand. Als het gaat om het werken vanuit de behoefte en vragen van vaders, kan er worden ingegaan op iets dat uit het praktijkonderzoek naar voren is gekomen als een behoefte van meerdere vaders, namelijk veel informatie krijgen over het onderwerp “onderwijs”. succesfactoren Naast de randvoorwaarden zijn er ook zogenoemde succesfactoren. Dit zijn de volgende; • aandacht in de media over het project, • combinatie van activiteiten, • informele sfeer en • projectleiders die niet te streng zijn.
45
In het praktijkonderzoek komt naar voren dat aan bijna alle bovenstaande succesfactoren wordt voldaan. Er is aandacht in de media over het project geweest, namelijk over de innovatieprijs die Trias Pedagogica heeft gewonnen over de aanpak van kindermishandeling. Verder heerst er tijdens de debatten een informele sfeer en zijn trainers niet streng. De laatste twee aspecten gaan samen met de laagdrempeligheid van de opvoeddebatten. Hetgeen dat afwijkt is een combinatie van activiteiten aanbieden. Er wordt gedebatteerd en er worden eventueel films laten zien, maar verder worden er geen activiteiten aangeboden tijdens debatten. De respondenten vanuit de doelgroep geven zelf ook aan dat zij graag activiteiten aangeboden krijgen vanuit Trias Pedagogica, om op die manier te leren hoe je je kind als vader op een educatieve manier kunt ondersteunen. Zij hebben bepaalde wensen als het gaat om activiteiten. De vaders graag willen uitvoeren met materiaal dat daarvoor bedoeld is, zoals puzzeltjes, en voorleesboekjes. Overige factoren Andere factoren die nog worden benoemd in de literatuur, zijn; • • • •
ondersteunen bij combineren arbeid en zorg ondersteuning buiten kantoortijden aanbieden vaders laten debatteren over vaderschap de rol van vaders bespreken
Aan de bovenstaande factoren lijkt allemaal voldaan te zijn, zo blijkt uit de resultaten uit het praktijkonderzoek. Sterker nog, de vorm van opvoedingsondersteuning wordt in een debatvorm aangeboden. Dit is dus een goed teken voor de opvoedingsondersteuning bij Trias Pedagogica. Over het combineren van arbeid en zorg wordt gesproken als het thema “afstemming in de opvoeding” aan bod komt. “De rol van de vader” is een thema op zich en de debatten worden buiten kantoortijden aangeboden. Als laatste is in de literatuurstudie naar voren gekomen dat het belangrijk is dat professionals in de opvoedingsondersteuning aan de zogeheten kwaliteitscriteria voldoen. Deze criteria zijn bedoeld om doelstellingen in de opvoedingsondersteuning zo goed mogelijk te bereiken. Zogeheten “kerncompetenties” zijn binnen de opvoedingsondersteuning per functie verschillend. De competenties van een uitvoerder (in dit geval de trainer) zijn voornamelijk gericht op het werken met ouders in de praktijk, omdat de uitvoerder direct met ouders in aanraking komt. Onder kwaliteitscriteria vallen bij opvoedingsondersteuning aan autochtone ouders alleen basiscompetenties, maar bij ondersteuning aan migrantenvaders (in dit geval dus Somalische vaders) dient er ook aan zogeheten interculturele competenties te worden voldaan. Deze competenties zouden professionals nodig hebben om migrantenouders (en dus vaders) te kunnen bereiken en effectief te kunnen ondersteunen. De interculturele competenties zijn gericht op; situaties in kaart brengen, signaleren, contact leggen, contact hebben, effectieve relaties opbouwen/vertrouwensrelaties opbouwen, passende interventies kiezen, informatie en advies geven en samenwerken. Als er wordt gekeken naar de resultaten vanuit het praktijkonderzoek, voldoen de professionals (in dit geval trainers) bij Trias Pedagogica, aan zowel de basiscompetenties als de interculturele competenties. Alles wat de trainers doen tijdens de opvoeddebatten, is gericht op de vaders.
46
Daarnaast brengen trainers situaties in kaart, net als dat ze signaleren, contact leggen en hebben, effectieve en- vertrouwensrelaties opbouwen, passende interventies kiezen, informatie en advies geven en samenwerken. Als we kijken naar hoe Somalische vaders (die deel hebben genomen aan opvoeddebatten) naar de trainer kijken, zijn zij niet anders dan positief. Ook voor de vaders geldt dus dat zij alleen maar gestimuleerd kunnen worden naar de benadering van de trainer bij de Somalische opvoeddebatten. Wat in de literatuurstudie kort aan bod is geweest en benoemd moet worden, is dat er bij opvoedingsondersteuning aan vaders van Somalische afkomst beter een opvoedondersteuner van dezelfde afkomst ingezet worden. Dit komt voort uit het idee dat Somalische ouders minder goede aansluiting kunnen vinden met autochtone trainers, omdat deze trainers ze minder goed zouden begrijpen. Ook zou er veel rekening met de culturele achtergrond moet worden gehouden. Dit komt omdat de doelgroep over het algemeen nog niet lang in Nederland is. Wat hierover in het praktijkonderzoek is gebleken, is dat er inderdaad een Somalische trainer ingezet is bij deze doelgroep. Één van de professionals met wie een interview is afgenomen, spreekt over een zogenoemde “vertaalslag” die hij kan maken omdat hij dezelfde achtergrond heeft als de vaders. 6.2 Verslag terugkoppeling opdrachtgever (en andere betrokkenen) Net als bij de terugkoppeling bij de literatuurstudie en het praktijkonderzoek, kon er door Veerle geen persoonlijke terugkoppeling worden gemaakt. Tijdens de bijeenkomsten van het Lectoraat is geen aandacht besteedt aan de vergelijking in het verslag, dus er kan ook niets worden gezegd over punten die de opdrachtgever belangrijk zou vinden.
47
Verslag implementatie 7.1 Inleiding: toelichting op de invulling van de implementatie Naar aanleiding van de resultaten uit de vergelijking, kan er een advies worden gegeven aan de opdrachtgever. Dit wordt gedaan door middel van een zogenoemde “zachte landing”. Allereerst moet er worden benadrukt dat de opvoeddebatten van Trias Pedagogica over het algemeen op een “effectieve” manier zijn op gezet als het gaat om de werkwijze, competente trainers, de benadering van de vaders, de locatie van de opvoedingsondersteuning en nog een aantal overige aspecten, zoals rekening houden met tijden waarop vaders kunnen. Een project dat in grote lijnen goed werkt. Toch zijn er enkele verbeterpunten. 7.2. Implementatieplan Het eerste aspect waarover een advies wordt gegeven, gaat om de ruimte waar de opvoedingsondersteuning wordt gegeven. Het lijkt belangrijk te zijn om rust in de ruimtes te creëren op momenten waarop de opvoeddebatten plaatsvinden. Dit omdat het voor ouders (en dus vaders) belangrijk lijkt te zijn dat er aan verschillende voorwaarden wordt voldaan als het gaat om de plaats waar opvoedingsondersteuning wordt gegeven. Er lopen vaker mensen naar binnen en buiten gedurende de debatten. Dit zijn zowel vaders die de debatten volgen (deelnemers) als andere mensen die gebruik maken van het pand. Er zouden bijvoorbeeld afspraken gemaakt kunnen worden over het betreden van de ruimte waar de debatten op dat moment plaatsvinden. Op deze manier worden vaders (én trainers) niet gestoord tijdens de debatten. Er zou bijvoorbeeld afgesproken kunnen worden dat vaders alleen op bepaalde momenten naar binnen mogen (bijvoorbeeld tot 10 minuten na het begin van een debat en op de helft van een debat). Een tweede aspect, gaat om de werkwijze die bij de opvoeddebatten bij Trias Pedagogica wordt gehanteerd. Iets dat in de theorie als succesfactor wordt gezien bij het bieden van opvoedingsondersteuning is om een combinatie van activiteiten aan te bieden. De huidige opvoeddebatten bestaan uit het debatteren zelf en eventueel een film, maar verder worden er geen activiteiten aangeboden. De respondenten vanuit de doelgroep geven zelf ook aan dat zij graag activiteiten aangeboden krijgen vanuit Trias Pedagogica, om op die manier te leren hoe je je kind als vader op een educatieve manier kunt ondersteunen. Zij hebben bepaalde wensen als het gaat om activiteiten. Vaders gaven aan dat zij graag iets willen uitvoeren met materiaal dat daarvoor bedoeld is, zoals puzzeltjes en voorleesboekjes. Wat eventueel ingevoerd zou kunnen worden, is dat er (behalve in het algemene opvoeddebat) tijdens ieder opvoeddebat in het laatste kwartier een activiteit wordt gedaan waarvan de trainer uitlegt hoe de activiteit werkt en in welk opzicht een bepaalde activiteit educatief is voor een kind. Daarna zou de activiteit uitgevoerd kunnen worden door vaders in tweetallen. In het opvoeddebat daarna zou er in het laatste kwartier teruggekomen kunnen worden op de activiteit die aan bod is geweest en een volgende activiteit kunnen worden uitgevoerd. Naast puzzeltjes en voorleesboekjes zouden er ook andere activiteiten kunnen worden gedaan, zoals eenvoudige knutselactiviteiten en er zouden liedjes aangeleerd kunnen worden, zodat vaders deze thuis kunnen zingen met hun kinderen. Het laatste aspect, gaat om het aanbod qua thema’s die tijdens opvoeddebatten worden behandeld. In het praktijkonderzoek kwam duidelijk naar voren dat vaders graag veel informatie willen over het onderwijs in Nederland. Het huidige aanbod bestaat uit de standaardthema’s; “Participatie en opvoeden in twee culturen”, “Opvoeden en vaderschap”, “Afstemmen tussen partners in de opvoeding” en “Externe hulp”. Daarnaast is er voor
48
Somalische vaders een thema dat gaat om oorlog- en oorlogstrauma’s. Er zou voor de opvoeddebatten een apart thema in kunnen worden gevoerd waar het onderwerp onderwijs wordt uitgediept. Er zou een extra debat kunnen worden ingezet nadat alle huidige debatten hebben plaatsgevonden. Dit debat kan net als alle debatten worden gehouden, maar dan waar het onderwerp “onderwijs” centraal staat.
49
8. Inhoudelijke beoordeling opdrachtgever eindresultaat Na advies te hebben gegeven door middel van een presentatie, heeft Shakuur aangegeven dat het hem ook was opgevallen dat Somalische vaders behoefte lijken te hebben aan een aanbod waar activiteiten worden gedaan en willen vaders leren hoe je je kind als vader op een educatieve manier kunt ondersteunen. Het advies hierover was dus herkenbaar voor Shakuur. Pauline stelde mij de vraag waarom er in de literatuur een onderscheid wordt gemaakt tussen basiscompetenties en interculturele competenties (iets waar ik het tijdens de presentatie over had gehad in verband met de resultaten vanuit de literatuurstudie). Zij vond niet dat hier een verschil tussen moest zijn, omdat iedere opvoedondersteuner aan alle competenties hoort te voldoen, wie je ook opvoedingsondersteuning geeft. Omdat er met Siham samen is vergeleken wat de belangrijkste verschillen en overeenkomsten zijn tussen Somalische vaders en Marokkaanse vaders, werd hier na onze presentaties, ook nog op in gegaan. Abdellah gaf aan dat hij deze verschillen herkende, maar ook dat er meer verschillen tussen de groepen zijn waar niet op in was gegaan. Hij adviseerde om er nog eens naar te kijken en de nieuwe informatie uiteindelijk in het verslag te verwerken.
50
Conclusies en aanbevelingen De centrale vraag waar uiteindelijk antwoord op moet worden gegeven, luidt:
Hoe kunnen de trainers van Trias Pedagogica de invloeden van de opvoeddebatten op het opvoedgedrag van Somalische vaders vergroten?”
“
Nadat resultaten vanuit de theorie en praktijk met elkaar zijn vergeleken, kan er worden geconcludeerd dat de trainers bij Trias Pedagogica wat betreft de opvoeddebatten, over het algemeen te werk gaan om het opvoedgedrag van Somalische vaders te vergroten, maar dat er enkele aspecten zijn die kunnen bijdragen aan een nog grotere invloed op het opvoedgedrag van Somalische vaders. De aspecten waar het om gaat, zijn; • Om het opvoedgedrag van Somalische vaders te vergroten, zou er rust in de ruimte gecreëerd mogen worden. Zo zouden afspraken gemaakt kunnen worden over het betreden van de ruimte waar de debatten op dat moment plaatsvinden. • Om het opvoedgedrag van Somalische vaders te vergroten, zou een combinatie van activiteiten aangeboden kunnen worden. Zo zouden trainers bij Trias Pedagogica de vaders met materiaal kunnen laten werken, dat bijvoorbeeld bedoeld is om kinderen educatief te kunnen ondersteunen, zoals puzzeltjes, en voorleesboekjes. Deze activiteiten zouden bijvoorbeeld in het laatste kwartier van een debat kunnen worden aangeboden. • Om het opvoedgedrag van Somalische vaders te vergroten, zou er een nieuw thema aangeboden kunnen worden. In het praktijkonderzoek kwam duidelijk naar voren dat vaders graag veel informatie willen over het onderwijs in Nederland. Er zou tijdens de debatten een apart thema in kunnen worden gevoerd waar het onderwerp wordt uitgediept.
51
9. Reflectie Aan het begin van het afstudeerproject dat ik heb doorlopen, was het voor mij nog abstract wat het eindverslag uiteindelijk zou moeten inhouden als het gaat om de lijn die ik zou moeten aanhouden. Ik heb mij gericht op het Plan van Aanpak en hoopte dat het inzicht later zou komen. Toen het Plan van Aanpak eenmaal was ingeleverd, bleek er een miscommunicatie te zijn geweest tussen de opdrachtgever(s) bij Trias Pedagogica, Veerle en Siham en mijzelf (Siham is de student die onderzoek heeft verricht over hetzelfde onderwerp). Deze miscommunicatie ging over de verdeling van hetgeen Siham en ik ons op zouden richten gedurende het afstudeerproject. Veerle was in deze periode nog een tussenpersoon tussen studenten en Trias Pedagogica. Shakuur Halane (opdrachtgever) en Veerle Knippels (contactpersoon/mede opdrachtgever) hebben uiteindelijk een gesprek gepland met Siham en mij, waar uiteindelijk goede afspraken en een stuk meer duidelijkheid uit kwam. Even later kwam er ook meer duidelijkheid over de lijn. Ik had een stuk beter voor ogen wat er van mij als student werd verwacht. Ik had Shakuur toegewezen gekregen als contactpersoon en heb goed met hem kunnen communiceren over wat we van elkaar verwachtten. In mijn verslag heb ik de resultaten uit de literatuurstudie met de resultaten uit het praktijkonderzoek met elkaar vergeleken. Uiteindelijk heb ik mijn opdrachtgever een advies gegeven door middel van een zogeheten “zachte landing”. Als het gaat over de Pedagogische relevantie van de oplossing, kan er worden gezegd dat kinderen beter kunnen ontwikkelen als zij ouders hebben die dit op een goede manier stimuleren. Als trainers bij Trias Pedagogica het opvoedgedrag van Somalische vaders zo veel mogelijk vergroten, kan er vanuit worden gegaan dat dit positieve impact heeft op de ontwikkeling van de kinderen.
52
10. Literatuurlijst. Beemen, L. van (2010). Ontwikkelingspsychologie. Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers. Vierde druk. Bouwmeester, M. (2010). Stevig Ouderschap voor migranten. Jeugdbeleid, 3, 179-182. Burggraaff-Huiskes, M. (2011). Opvoedingsondersteuning: Als bijzondere vorm van preventie. Bussum: Uitgeverij Coutinho. Vijfde, herziene druk. Diversiteit in Vakmanschap, (2012) op 19 februari 2013 opgehaald van http://www.kenniswerkplaatstienplus.nl/publicaties_en_presentaties/films/diversiteit-invakmanschap Doelgroepen inburgeringsplicht (n.d.).Op 11 april 2013 opgehaald van http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/inburgering/handreiking-inburgeringgemeenten/inburgeringsplicht/doelgroepen Egten, C, van (2010). Diversiteit in het jeugdbeleid, Jeugdbeleid, 3, 139-142. Evans, G. D. & Fogarty, K. (2008). The Hidden Benefits of Being an Involved Father. Op 2 maart 2013 opgehaald van http://www.education.com/reference/article/Ref_Hidden_Benefits Eldering, L. (2008). Cultuur en opvoeding. Rotterdam: Lemniscaat. Vijfde druk. Harthoorn, H. (2010). Tijd voor vaderschap. Jeugdbeleid, 3, 155-158. Haterd, J.van de, Poll, A., Felten, H., Vos, R. & Bellaart, H. (2010). Naar interculturele competentieprofielen in het preventieve en ontwikkelingsgericht jeugdbeleid. Utrecht: NJI. Hermans, J. (2008). Opvoedingsondersteuning: een winst- en verliesrekening. Welwijs, 19(1), 12-15. Kraus, S. (2010). Opvoeden Samen Aanpakken. Jeugdbeleid, 3, 171-174. Meldcode bij vermoedens huiselijk geweld en kindermishandeling wordt verplicht, (n.d) op 19 februari 2013 opgehaald van http://www.antwoordvoorbedrijven.nl/wetswijziging/meldcode-kindermishandelinghuiselijk-geweld Nefs, N. (2010). Een onderzoek naar gespreksparticipatie van mannen en vrouwen in conversaties over opvoeden. Op 19 februari 2013 opgehaald van http://igitur-archive.library.uu.nl/student-theses/2010-0728-200152/UUindex.html Newland, L.A., Chen, H., Coyl-Shepherd, D.D., Liang, Y., Carr, E.R., Dykstra & E., Gapp, S.C. (2012). Parent and child perspectives on mothering and fathering: the influence of ecocultural niches. South Dakota: The University of South Dakota. Pels, T., Ketner, S. ‘&’ Naber, P. (2012). Een vader is meer dan 100 meesters: Versterken van vaderschap in Amsterdam. Utrecht: Verwey-Jonker Instituut. Projectplan: implementatie methodiek opvoeddebatten met Marokkaanse vaders (2012). Diemen: Trias Pedagogica. Vader Kennis Centrum Utrecht, (n.d.) Op 19 februari 2013 opgehaald van http://www.speamsterdam.nl/informatie/organisaties/vader-kennis-centrum-utrecht.html Vélez, C. E., Wolchik, S.A., Tein, J. & Sandler, I. (2011). Protecting Children From the Consequences of Divorce: A Longitudinal Study of the Effects of Parenting on Children’s Coping Processes. Child Development, 82(1), 244-257. Verhoeven N. (2010). Wat is onderzoek?Praktijkboek methoden en technieken voor het hoger onderwijs. Den haag: Boom onderwijs. Derde druk.
53
11. Bijlagen Bijlage 1: Begrippenlijst Definities hoofdbegrippen De definities of omschrijvingen van de hoofdbegrippen uit de centrale vraag, deel- en subvragen op grond van de artikelen uit de fundering: Trainers
= Mensen die andere mensen begeleiden bij het leren van iets.
Trias Pedagogica
= De naam van het adviesbureau waar het afstudeerproject op is gericht. Het is een onafhankelijk adviesbureau in interculturele Pedagogiek en opvoeding & vaderschap. Trias Pedagogica richt zich op het ontwikkelen van methodieken die goed aansluiten bij migrantenvaders.
Opvoedgedrag
= Hoe vaders zich gedragen in de opvoeding tegenover hun vrouw en kinderen.
Migrantenvaders
= Met migranten worden mensen bedoeld die een migratiegeschiedenis hebben. Meestal worden allochtonen bedoeld: mensen die zelf niet in Nederland geboren zijn of van wie ten minste een van de ouders in het buitenland geboren is. Hier gaat het dus om vaders die een niet-nederlandse achtergrond hebben en in Nederland wonen.
Stimuleren
= Maatregelen nemen om iets te bevorderen. Je kunt volgens één van de artikelen bijvoorbeeld actief vaderschap stimuleren.
Opvoeddebatten
= Debatten zijn aan regels gebonden openbare gedachtewisselingen. Hier gaat het om debatten waar met name migrantenvaders aan deel kunnen nemen om over de opvoeding te praten en inzichten te verkrijgen.
Inzichten
= Doorhebben hoe iets in elkaar zit.
Thuissituatie
= Met thuis wordt in dit geval de plek bedoeld waar de migrantenvader met zijn gezin woont. Er wordt in één van de artikelen uitgelegd dat het goed is om huisbezoeken af te leggen in bepaalde gevallen. Zo kom je als professional dus in de thuissituatie van ouders.
Aanpak
= In één van de artikelen wordt gesproken van het samen aanpakken van opvoeden. Het begrip “aanpak” duidt ook op het soort handelen tijdens opvoeddebatten.
54
Opvoedingsondersteuning
= Een aanbod van voorlichting, advies en hulp aan ouders/verzorgers bij opvoedingsvragen en problemen door onder andere de jeugdzorg, jeugdgezondheidszorg en welzijnsinstellingen. In één van de artikelen worden de enkele voorbeelden gegeven van opvoedingsondersteuning, namelijk: spreekuren, praatgroepen en informatieavonden.
Professionals
= Mensen met kennis over een bepaalde branche. In dit geval word er gesproken van professionals die kennis hebben over opvoeden, doordat ze een relevante studie hebben gevolgd.
Kennis
= Wat er geleerd is. Met bepaalde kennis kan er een taak uitgevoerd worden door gegevens (en eventuele andere factoren, zoals ervaring en vaardigheden) te verbinden.
Vaardigheden
= Handelingen die een persoon uitvoert om een bepaald doel te kunnen bereiken. Er bestaan praktische, cognitieve, psychomotorische, interactieve en reactieve vaardigheden.
55
Bijlage 2: Tijdpad Activiteit: Interviewvragen opstellen (als concept)
Datum begin activiteit: 20-03-2013
Datum activiteit afgerond: 06-04-2013
Eerste oriëntatie op opvoeddebat
09-04-2013
09-04-2013
Observaties verwerken
09-04-2013
12-04-2013
Tweede keer opvoeddebat bijwonen en interview afnemen met professional Observaties verwerken
17-04-2013
17-04-2013
17-04-2013
20-04-2013
Derde keer opvoeddebat bijwonen en twee interviews afnemen met doelgroep Resultaten interviews verwerken
24-04-2013
24-04-2013
24-04-2013
27-04-2013
Vierde keer opvoeddebat bijwonen en twee interviews afnemen met doelgroep Resultaten interview(s) verwerken
01-05-2013
01-05-2013
01-05-2013
04-05-2013
Vijfde interview afnemen met de doelgroep
07-05-2013
07-05-2013
Documentanalyse uitvoeren
07-05-2013
08-05-2013
Resultaten observaties en interviews verwerken in definitief verslag van het praktijkonderzoek Praktijkonderzoek inleveren op school
08-05-2013
10-05-2013
10-05-2013
10-05-2013
Presentatie geven aan opdrachtgever
29-05-2013
29-05-2013
Concept eindverslag inleveren op school
31-05-2013
31-05-2013
56
Bijlage 3: Mindmap
57
Bijlage 4: Interviewleidraad voor Somalische vaders Interview met Somalische vader naar aanleiding van opvoeddebatten Heel fijn dat u wilt meewerken aan het interview. Ik zal kort vertellen wie ik ben en waarom ik dit interview afneem. Ik ben Chantal Draijer, ik studeer Pedagogiek aan Hogeschool Inholland in Amsterdam en ik ben bezig met afstuderen. Voor het afstuderen wil ik graag vragen aan u stellen over de opvoeddebatten van Trias Pedagogica, zodat Trias Pedagogica de opvoeddebaten nog verder kan verbeteren. Datum Naam vader (of anoniem) Jaar van komst naar NL (vader) Jaar van komst naar NL (moeder) Geboorteland vader Geboorteland moeder
: : : : : :
`
Leeftijd vader Gezinssamenstelling Aantal kinderen en leeftijd Opleiding(sniveau) vader Beroep vader
: : : : :
Opvoeding 1.Wat voor rol heeft u in de opvoeding van uw kind(eren)? a. Op welke momenten (en hoe vaak) ziet u uw kind(eren) en wat doet u met uw kind(eren)? (denk aan verzorging en/of activiteiten) b. Wat voor activiteiten onderneemt u met uw kinderen? (denk aan meehelpen op school, samen naar een sport gaan etc.) b. Hoe is de rolverdeling met de moeder van uw kinderen en hoe is deze verdeling tot stand gekomen? c. Hoe zijn jullie tot deze rolverdeling gekomen? (denk aan traditie, praktisch, geloof en/of cultuur) 2.Wat voor soort opvoeding krijgen uw kind(eren)? a. U komt uit Somalie. Denkt u dat dat invloed heeft op de manier waarop u uw kinderen opvoed? b. Is deze opvoeding gebaseerd op een geloof? Zo ja, op welk geloof en hoe komt het geloof naar voren? c. Vindt u dat uw kinderen een strenge of een milde opvoeding krijgen? (licht toe)
Opvoeden in twee culturen 3.Zijn er kenmerken van de Nederlandse cultuur die u in uw opvoeding toepast?(zo ja, welke?) a. Denkt u dat uw kind(eren) weleens botsen met wat er thuis van ze wordt verwacht en wat er buitenshuis(bijvoorbeeld op school) van ze wordt verwacht? (Leg uit)
58
Opvoeddebatten 4.Wat heeft u aan de inhoud gehad van de opvoeddebatten? a. Wat hebt u geleerd over de leefwereld en ontwikkeling van uw kind(eren)? b. Bent u zich bewust geworden van manieren van straffen en belonen en wat vindt u daarvan? c. Wat hebt u geleerd over de rolverdeling tussen de partners? d. Wat hebt u geleerd over en inzicht gekregen in het Nederlandse systeem van opvoeding, onderwijs en vrijetijdsbesteding? e. Hebt u (verder nog) nieuwe dingen geleerd? Zo ja, welke? f. Is de inhoud van de debatten relevant en/of interessant voor u. Zo ja welke dingen? g. Wilt u verder nog iets kwijt over de inhoud van de opvoeddebatten? 5. Hebt u na de opvoeddebatten iets veranderd in de opvoeding? a. Hebt u de opvoedingsvraagstukken en uw rol in de opvoeding met uw partner besproken? (d.m.v. dvd ‘vaderbetrokkenheid bij de opvoeding’) b. Zo ja, wat hebt u anders gedaan of anders aangepakt?(denk aan straf geven, meegaan in de ontwikkeling van uw kind(eren) of iets ondernomen binnen instellingen of organisaties) c. Zo ja, ziet u verschillen met voor de debatten en wat zijn die verschillen? 6. Wat vindt u over het algemeen van de opvoeddebatten? a. Wat vindt u ervan dat u met vaders in soortgelijke situaties in gesprek komt en moeilijke onderwerpen ter sprake kunt brengen? b. Welke thema’s en/of onderwerpen spreken u aan?(denk aan straf geven, de leefwereld en het ontwikkeling van kinderen, het Nederlandse systeem van opvoeding, onderwijs en vrijetijdsbesteding, het bespreken van opvoedingsvraagstukken en de rol in de opvoeding met partners d.m.v. dvd ‘vaderbetrokkenheid bij de opvoeding’.) c. Wat spreekt u aan als het gaat om de benadering en werkwijze van de trainer van de opvoeddebatten? d. Welke verdere omstandigheden spreken u aan? (denk aan tijd, locatie, grootte, groep, alleen vaders) 7. Bent u enthousiast geworden na het volgen van de opvoeddebatten? a. Bent u enthousiast geworden voor uw rol in de opvoeding? b. Bent u enthousiast geworden over de rest van de opvoeddebatten van Trias Pedagogica?
59
Vervolgdebatten 8. Wat zou u graag willen tijdens de volgende opvoeddebatten? a. Aan welke voorwaarden zouden de debatten moeten voldoen? (bijvoorbeeld welk tijdstip?, hoeveel entree, professionals, bekenden die daar ook heengaan?) b. Over welke onderwerpen zou u (verder nog) graag informatie willen hebben binnen de opvoeding? c. Wat zou u (verder nog) graag willen leren tijdens de debatten? d. Wat zou u stimuleren om vaker naar debatten van Trias Pedagogica te gaan? e. Is er nog iets anders wat u graag zou willen tijdens de debatten om debatten interessanter (of op een andere manier “beter”) te maken? Stelling: Alleen moeder zouden naar opvoeddebatten moeten gaan, want opvoeden is helemaal de taak van de moeder. Dit waren alle vragen die ik u wilde stellen. Hebt u zelf nog vragen of wilt u nog iets kwijt over uw opvoeding of de opvoeddebatten? Bedankt voor het meewerken aan het interview!
60
Bijlage 5: Interviewleidraad voor professionals bij Trias Pedagogica Interview met trainer van opvoeddebatten met Somalische vaders Heel fijn dat u wilt meewerken aan het interview. Ik ga een aantal vragen stellen over de werkwijze bij Trias Pedagogica in het algemeen en over de doelgroep Somalische vaders. Het doel van het interview is inzicht krijgen in hoe trainers (die de opvoeddebatten bij Trias Pedagogica leiden) de aanpak bij opvoeddebatten van Trias Pedagogica zien en er wordt daarbij ingegaan op de doelgroep Somalische vaders. Datum Naam trainer Afkomst
: : :
1. Wat is de huidige aanpak bij opvoeddebatten van Trias Pedagogica? a. Hoe is een opvoeddebat opgezet?(denk aan benadering van vaders, locatie, werkwijze en soort professionals) b. Welke thema’s/onderwerpen komen aan bod tijdens de opvoeddebatten? c. Wat maakt dat Somalische vaders naar de debatten van Trias Pedagogica komen? d. Zijn er nog overige aspecten waar rekening mee wordt gehouden, zo ja, welke?(denk aan tijden waarop vader kunnen, combineren van werk en opvoeding, media-aandacht) 2. Hoe handel jij zelf als trainer tijdens de opvoeddebatten? a. Wat doet u als trainer bij Trias Pedagogica? b. U bent zelf ook Somalisch. Hoe zet u dit in tijdens de opvoeddebatten? c. Zou iedere trainer van Somalische debatten een Somalische achtergrond moeten hebben? Zo ja, waarom? Zo nee, wat zouden trainers moeten weten/kunnen om de debatten te kunnen leiden? d. Wat zou de benadering van professionals vaders moeten zijn? 3. Wat zijn algemene kenmerken van de doelgroep Somalische vaders? a. Met welke reden zijn Somaliërs over het algemeen naar Nederland gekomen?(Kort) b. Hoe denken ouders volgens u over de opvoeding?(Hoe zou een opvoeding er volgens hen uitzien?) 4. In welk opzicht verschillen de debatten met Somalische vaders van de andere opvoeddebatten? 5. Wat denkt u zelf dat de Somalische van de debatten vinden en wat ze ermee doen?
61
a. Denkt u dat Somalische vaders iets aan de inhoud hebben gehad van de opvoeddebatten? Zo ja, wat? b. Denkt u dat Somalische vaders na de opvoeddebatten iets veranderen in de opvoeding? Zo ja, wat? En waarom denkt u dat? c. Wat denkt u dat Somalische vaders (aan de hand van hun reacties) over het algemeen van de opvoeddebatten vinden? 5. Wat moeten Trainers bij Trias Pedagogica volgens u kunnen om Somalische vaders te stimuleren om verkregen inzichten toepassen in de thuissituatie? a. Wat voor opleiding, cultuur en geloof zouden professionals moeten hebben om de debatten het beste te kunnen leiden? b. Wat voor kennis, vaardigheden en houding zouden professionals moeten hebben om debatten het beste te kunnen leiden? 6. Wat zijn tips aan andere professionals om Somalische vaders te stimuleren om verkregen inzichten toe te passen in de thuissituatie? Dit waren alle vragen die ik u wilde stellen. Hebt u zelf nog vragen of wilt u nog iets kwijt over de opvoeddebatten? Bedankt voor het meewerken aan het interview!
62
Bijlage 6: Verschillen en overeenkomsten tussen Somalische en Marokkaanse vaders Zoals eerder in dit verslag aangegeven, is er voor een verdeling gemaakt tussen het praktijkonderzoek naar Somalische vaders en naar Marokkaanse vaders. Er is met Siham gekeken naar overeenkomsten en verschillen. In onderstaande tekst worden overeenkomsten en verschillen in kenmerken en behoeften van beide doelgroepen belicht; Overeenkomsten en verschillen in kenmerken van de doelgroepen Over het algemeen hebben Somalische vaders dezelfde soort kenmerken als Marokkaanse vaders. Ze delen vaak hetzelfde (Islamitische) geloof en hebben overeenkomsten in de cultuur. Beiden groepen willen hun kinderen zowel via het geloof opvoeden als via de cultuur. Het verschilt onderling wel wat men prefereert. Wat juist wel weer een verschil is tussen beide culturen, is dat de positie van een vrouw iets anders lijkt te zijn. Somalische vrouwen werken bijvoorbeeld vaker dan Marokkaanse vrouwen en nemen over het algemeen meer taken op zich en Marokkaanse jongens worden meestal vrijer opgevoed worden dan meisjes. Als het om verschillen gaat, wordt er bij Marokkaanse vaders gesproken van de eerste, tweede en derde generatie en bij de Somalische vaders van oudkomers en nieuwkomers. Oudkomers zijn naar Nederland gekomen tussen begin jaren 90 en 2007 en nieuwkomers tussen 2007 tot op heden. Vaders die naar de opvoeddebatten komen, zijn bijna allemaal nieuwkomers. Deze groep vaders spreekt de Nederlandse taal nauwelijks. Verder zijn Marokkaanse vaders tijdens debatten over het algemeen drukker, iets dominanter en laten ze elkaar niet altijd uitpraten. Dit in tegenstelling tot de Somalische vaders. Somalische vaders lijken eerder vragen te stellen als ze het ergens niet mee eens zijn en Marokkaanse vaders hebben de neiging om de trainer van het debat extra moeilijke casussen voor te leggen. Als laatste moet er worden benadrukt dat bij de Somalische vaders wantrouwen lijken te hebben naar de hulpverlening, wat bij Marokkaanse vaders niet Overeenkomsten tussen en verschillen in behoeften van de doelgroepen Een overeenkomst tussen Somalische en Marokkaanse vaders, is dat beide groepen behoefte hebben aan de huidige thema’s van Trias Pedagogica. Beide groepen dienen op weg geholpen te worden als het gaat om hun onder andere de rol in de opvoeding, afstemmen tussen de ouders, maar ook het thema “cultuur en opvoeding” lijkt een belangrijk thema te zijn. Vooral in de interviews met Marokkaanse vaders kwam dit naar boven (afstudeerproject Siham Lazar). Deze vaders hebben aangegeven dat ze extra veel behoefte aan het genoemde thema hebben. Omdat Somalische vaders als vluchtelingen naar Nederland zijn gekomen, hebben zij ook iets aan een thema waar oorlog en- oorlogstrauma’s worden besproken. Verder is het bij opvoeddebatten met Somalische vaders noodzakelijk om een opvoedingsondersteuner in te zetten die dezelfde taal spreekt, danwel een tolk in te schakelen. Bij Marokkaanse vaders is dit niet direct noodzakelijk, maar wel wenselijk. Wat betreft het wantrouwen van Somalische vaders naar de hulpverlening, hebben Somalische vaders de behoefte aan een professional die competent is op het gebied van vertrouwen winnen en niet te veel van vaders te vragen.
63
Bijlage 7: Folder advies aan Trias Pedagogica
Advies aan Trias Pedagogica
29 mei 2013
Hoe kunnen de trainers van Trias Pedagogica de invloeden van de opvoeddebatten op het opvoedgedrag van Somalische vaders vergroten?
Afstudeerproject Chantal Draijer, 488495 64
Naar aanleiding van de vergelijking van de resultaten uit de literatuurstudie en het praktijkonderzoek naar het vergroten van opvoedgedrag van Somalische vaders, wordt het volgende advies gegeven; 1. Creëer een rustige ruimte Het is voor vaders prettig als zij opvoedingsondersteuning krijgen in een rustige ruimte. Er zouden bijvoorbeeld afspraken gemaakt kunnen worden over het betreden van de ruimte waar de debatten op dat moment plaatsvinden. Op deze manier worden vaders (én trainers) niet gestoord tijdens de opvoeddebatten. 2. Biedt een combinatie van activiteiten aan Uit de theorie blijkt dat het aanbieden van een combinatie van activiteiten als succesfactor wordt gezien bij het bieden van opvoedingsondersteuning. Ook Somalische vaders gaven aan dat zij graag iets zouden willen uitvoeren met materiaal dat daarvoor bedoeld is, zoals puzzeltjes en voorleesboekjes. Deze activiteiten zouden bijvoorbeeld voor, tijdens of na een debat kunnen worden aangeboden of er zou een apart thema kunnen worden ingezet waar (educatieve) activiteiten met kinderen centraal staan.
65
3. Besteedt veel aandacht aan het onderwerp “onderwijs” In het praktijkonderzoek kwam duidelijk naar voren dat vaders graag veel informatie willen over het onderwijs in Nederland. Er zou tijdens de debatten een apart thema in kunnen worden gevoerd waar het onderwerp wordt uitgediept.
En verder…
GA ZO DOOR
66
Bijlage 8: Inhoudelijke beoordeling opdrachtgever Beoordeling afstudeerproject opdrachtgever Afstudeerproject van: Chantal Draijer Opdrachtgever: Trias Pedagogica / Lectoraat Leefwerelden van Jeugd Veerle Knippels Beoordeling van Abdellah Mehraz en Shakuur Halane volgt n.a.v. eindverslag. Datum: 29 mei 2013 Uitvoering van het onderzoek (incl. Communicatie) Chantal heeft geworsteld met de start van het onderzoek. We zijn ons als opdrachtgevers er ook van bewust dat er soms wat onduidelijkheid was. Chantal heeft de verschillende stappen in de uitvoering van het onderzoek doorlopen, en heeft hierover duidelijk en tijdig gecommuniceerd. Ze heeft actief deelgenomen aan bijeenkomsten van het lectoraat, en het geleerde ook laten zien in haar producten. Ze heeft feedback goed verwerkt. Een tip voor de toekomst: we hadden graag gezien dat je meer actief meedenkt in mogelijke oplossingen voor problemen of lastige situaties. Goed dat je actief contact zoekt, maar probeer je ook pro-actief op te stellen in het zelf maken van keuzes en zoeken van oplossingen. Probeer te kijken naar wat wél kan, en minder naar wat niet kan. Aangedragen advies Het onderzoek heeft voor de opdrachtgever enkele nieuwe inzichten opgeleverd, die bruikbaar zijn. Na de presentatie is met Chantal besproken welke punten specifiek interessant zijn voor de opdrachtgever, zoals het inzicht dat Somalische ouders specifiek behoefte hebben aan concrete oefeningen voor interactie met hun kind(eren). We hopen dat dit in het eindverslag verder uitgewerkt wordt. Het antwoord op de onderzoeksvraag kwam in de presentatie niet heel duidelijk naar voren. We zouden graag zien dat Chantal in haar eindverslag wat dieper ingaat op de vraag welke onderdelen of werkvormen in de debatten maken dat vaders inzichten in de thuissituatie toe passen. Chantal heeft verschillende adviezen geformuleerd. We zouden graag zien dat deze in het eindverslag wat verder uitgewerkt worden met concrete voorbeelden die bruikbaar zijn tijdens de debatten. Presentatie De presentatie verliep wat ongestructureerd, misschien had een hand-out geholpen. Chantal heeft de kernpunten uit haar onderzoek en advies naar voren gebracht en is ingegaan op vragen van de opdrachtgever. Eindoordeel: Voldoende
67