1
Snel aan de slag met
Voorbeeldles © digifotocursus
Voorbeeldles ver 2.0
Iedereen kan leren fotograferen!
Tegenwoordig heeft bijna iedereen een digitale spiegelreflex- of een compactcamera. Ook het fotograferen met een mobiele telefoon wordt steeds populairder (vooral voor het delen op social media). Kwaliteit van dergelijke camera’s wordt steeds beter en door de dalende prijzen, ook in het full frame segment, komt zelfs
Met de komst van al dat digitale geweld zijn de camera’s van nu uitgerust met alle gemakken, instelmogelijkheden en andere technische handigheden. Veel mensen maken nauwelijks gebruik van al deze mogelijkheden die ons kunnen helpen om fantastische foto’s te maken en blijven fotograferen op de automatische stand.
Natuurlijk is een deel van deze cursus gericht op de technische aspecten van de camera. Maar ook wordt er veel aandacht besteed aan compositie, leren kijken/observeren, licht leren herkennen en gebruiken, bewerking en kijken we mee in de ‘keuken’ van bekende fotografen.
Het fotograferen op de automatische stand is natuurlijk mogelijk maar de resultaten zullen niet altijd even mooi zijn. Bovendien is het zonde om geen gebruik te maken van al die mooie mogelijkheden die hedendaagse camera’s bieden. Een breder inzicht en achtergrond in de principes van de fotografie samen met de technische kennis van uw camera zullen leiden tot veel betere foto’s. Stap voor stap en duidelijk uitgelegd zullen we u een zo breed mogelijke bagage meegeven om dit met veel plezier te gaan hanteren.
professionele apparatuur in het bereik van de consument.
2
Bekende fotografen - Henri Cartier-Bresson (1908 - 2004)
Bekende fotografen - Henri Cartier-Bresson (1908 - 2004)
‘Het beslissende moment’ Henri Cartier-Bresson
In elke les wordt een bekende fotograaf beschreven. We beginnen met Henri Cartier-Bresson die in het algemeen beschouwd wordt als de grootvader van het fotojournalisme. De foto’s van de medeoprichter van ‘Magnum Photos’ zijn wereldberoemd.
Henri Cartier-Bresson (1908 - 2004)
Cartier-Bresson werd geboren in Frankrijk en komt uit een welgesteld gezin. Hij hield als kind erg van schilderen. Grote doeken van onder andere Rubens tekende en schilderde hij als oefening na. Als jongeman volgde hij teken- en schilderlessen aan de kunstacademie.
een jaar al terug. Tijdens zijn herstel ontdekte hij de fotografie pas echt. Hij herinnerde zich later hoe hij de hele dag over straat zwierf, gespannen en klaar om af te drukken. Hij kon ook langere tijd op een vaste staanplaats wachten, om op het juiste moment af te drukken.
In 1931 vertrok hij op 22-jarige leeftijd als jager naar het West-Afrikaanse oerwoud. Door het oplopen van de zwarte koorts keerde hij noodgedwongen na
“Het plezier zit in de geometrie, als alles klopt en op z’n plaats staat”.
4
Geschiedenis van de fotografie
Geschiedenis van de fotografie
Fotografie is tegenwoordig zo vanzelfsprekend dat we wel eens vergeten welk proces eraan vooraf ging voordat de mens in staat was om een beeld, de tijd of een persoon te vereeuwigen.
De camera obscura werd al in 4 voor Christus uitgevonden door Aristoteles. De camera obscura, Latijns voor donkere kamer, is een verduisterde doos, waar in één van de wanden een piepklein gaatje is aangebracht. Het licht dat door dit gaatje binnenvalt projecteert op de tegenoverliggende wand het beeld dat zich buiten de doos bevind, maar dan wel ondersteboven en in spiegelbeeld. Een Irakees, Abu Ali Al-Hasa, schrijft rond het jaar 1000 over zijn bevindingen rondom een zonsverduistering die hij volgde door middel van de camera obscura. Hij volgde deze in een donkere tent en keek naar het geprojecteerde beeld (en voorkwam waarschijnlijk op die manier ‘pijnlijke’ ogen). In de dertiende eeuw beschrijft de Britse geleerde Roger Bacon het effect van glazen bollen met de werking van een vergrootglas. De lens als optisch instrument, in primaire vorm, ontstaat dan ook in deze periode. Eind dertiende eeuw doen dan ook de eerste brillen hun intrede.
Met een prisma , meestal gemaakt van glas, kan men het spectrum bekijken van licht. Een ander voorbeeld van het zichtbaar weergeven van het spectrum van licht is een regenboog. Door de breking van zonlicht in de regendruppels wordt het spectrum van zonlicht weergegeven.
Hoewel Issac Newton algemeen wordt beschouwd als de ontdekker van het spectrum in de 17de eeuw, is het Roger Bacon die eeuwen eerder al over dit verschijnsel had geschreven. Deze brak het licht door middel van een glas water. Newton brak het licht via een prisma en voegde het daarna op dezelfde manier weer samen.
In de renaissance, 16e eeuw, gebruikten schilders de camera obscura als hulpmiddel. Ze projecteerden de beelden op een wand en schilderden deze over. Een camera obscura (Latijns voor donkere kamer) is een verduisterde ruimte waarbij in een van de wanden een klein gaatje is aangebracht. Het hierdoor invallende licht werpt een afbeelding van de buitenwereld op de tegenoverliggende wand. Net zoals bij de afbeelding wordt de buitenwereld op zijn kop afgebeeld.
6
Achtergrond - Camera’s, objectieven & accessoires
Achtergrond - Camera’s, objectieven & accessoires
Naast de verschillende soorten camera’s die er zijn, met hun vooren nadelen, kijken we ook naar objectieven en accessoires.
Spiegelreflex: Canon 7D
Spiegelreflex: Nikon D300
Spiegelreflex Een spiegelreflexcamera, of kortweg spiegelreflex, is een type camera dat voorzien is van een bijzonder zoeksysteem. Door middel van een spiegel kan men via het oculair door het objectief kijken en is men in staat om de compositie en de juiste instellingen zo optimaal mogelijk te bepalen. Uitstekend voor foto’s met veel detail, weinig licht of bewegende onderwerpen. De camera stelt snel scherp op het onderwerp van uw foto. Het objectief is afneembaar waardoor u flexibel bent in het gebruik van verschillende ‘brandpuntafstanden’
en hun functies (we spreken overigens van een ‘objectief’ en niet van een ‘lens’; een objectief bestaat uit meerdere lenzen of lenssegmenten). De meeste spiegelreflexcamera’s hebben zowel de optie om vol- als halfautomatisch te fotograferen. Bovendien kunnen veel modellen vaak ook helemaal handmatig worden bediend. De spiegelreflexcamera wordt dankzij de grote diversiteit in verschillende type body’s gebruikt door zowel de professional als de hobbyist. Instapmodellen bezitten vaak standaard 8
Basisvaardigheden - Camera vasthouden
Basisvaardigheden - Camera vasthouden
Bewogen foto’s is de meest voorkomende reden dat foto’s mislukt zijn. Verkeerd vasthouden of onvoldoende ondersteunen is hiervan de belangrijkste reden.
Een andere veelvoorkomende fout is, met name bij de compactcamera en de mobiele telefoon, dat er een verdwaalde vinger of iets anders mee op de foto wordt genomen. Als dat gebeurt zullen foto’s vaak waardeloos zijn geworden.
In het geval van een spiegelreflexcamera zal dit laatste nagenoeg niet gebeuren. Hier kijkt men door een zogenaamde zoekoculair en ziet u direct of er zich een obstakel voor de lens bevindt. Trillende benen, handen of een onstabiele ondergrond helpen natuurlijk evenmin bij het maken van een scherpe foto. Hoe de camera vastgehouden wordt en hoe de houding van uw lichaam is, is van wezenlijk belang. In dit gedeelte van de eerste les wordt met het leren van het goed vasthouden van de camera de eerste stap gezet voor het maken van betere en scherpere foto’s.
Mensen die niet gewend zijn om een spiegelreflexcamera vast te houden hebben de neiging om de camera verkeerd vast te houden.
Het vasthouden van een spiegelreflexcamera Houd de camera aan de onderkant vast met uw linkerhand. De body van de camera rust op de palm van uw hand en het objectief houdt u vast met uw duim en in elk geval uw wijsvinger. Fotografen met kleinere handen kunnen het objectief het beste laten rusten tussen duim en wijsvinger. Op deze manier van vasthouden bent u in elk geval in staat om de camera vrij in elke richting te draaien en tevens stevig/veilig vast te houden. Bovendien kunt u zo met uw duim en wijsvinger makkelijk de scherpstel- en zoomring bedienen.
Bewogen of abstract?
Het op deze manier vasthouden van de camera biedt de meeste steun en is daarom zonder hulpmiddelen de beste methode!
Techniek - Scherptediepte
Techniek - Scherptediepte
De naam zegt het al: scherptediepte is het gedeelte in de foto dat scherp wordt weergegeven. Of anders gezegd; een gebied met een bepaalde diepte dat op de foto scherp wordt weergegeven.
Foto’s waarop zowel de voorgrond als de achtergrond scherp worden weergegeven hebben veel scherptediepte. Met name bij landschapsfoto’s willen we dit graag. Foto’s met weinig scherptediepte daarentegen is het gebied met scherpte klein. Dit zijn de foto’s met een wazige achtergrond. Het onderwerp waarop is gefocust is scherp, maar objecten daarvoor of daarachter zijn dit juist niet. Een portretfoto heeft vaak weinig scherptediepte; de persoon is scherp, maar de achtergrond is wazig. Deze techniek van weinig scherptediepte zie je ook graag terug bij macrofotografie. Door (noodzakelijk) gebruik te maken van weinig scherptediepte wordt de aandacht extra gefocust op het onderwerp. Is alles in het scherptedieptegebied wel scherp of lijkt dit zo? Als we iets dieper ingaan op de term scherptediepte, dan klopt er eigenlijk iets niet. De term suggereert namelijk dat een gebied met een bepaalde diepte scherp is. Maar eigenlijk is op een foto altijd maar één plek precies scherp. Dit heeft te maken met de eigenschappen van een objectief. Voor onze ogen is alleen moeilijk het verschil te zien tussen “echt scherp” en “net-niet-echt-scherp”. Voor ons oog ziet “net-niet-echt-scherp” er namelijk nog steeds goed uit. Hoe groter de scherptediepte, hoe meer van de foto dus scherp oogt.
Twee foto’s met scherptediepteverschil. Doordat bij de tweede fopname een lagere diafragmawaarde is gekozen onstaat er een betere dieptewerking.
12
Techniek - Lichtmeting
Techniek - Lichtmeting
Zonder licht geen foto. Je kunt dus wel stellen dat licht het belangrijkste onderdeel van een foto is. Geen wonder dat een foto kan vallen of staan bij een correcte belichting.
Om een geslaagde opname te maken moet er precies de juiste hoeveelheid licht op de sensor van je camera vallen. De hoeveelheid licht die je camera binnen komt kun je afstemmen door je sluitertijd, diafragma en lichtgevoeligheid in te stellen. Om te weten welke instellingen je kunt gebruiken moet je natuurlijk eerst weten hoeveel licht er is op je onderwerp. Hier kom je achter door het licht te meten.
Het meten van de beschikbare hoeveelheid licht in een opname is dan ook cruciaal.
Meetmethoden Licht kun je op verschillende manieren meten. Voor de meeste foto’s wordt het licht gemeten door gebruik te maken van de ingebouwde lichtmeter in je camera. Deze lichtmeter geeft precies aan hoeveel licht je camera binnen komt en kan desgewenst zelf bijpassende instellingen selecteren. De meeste camera’s hebben meerdere methoden beschikbaar waarop ze het aanwezige licht kunnen meten. De drie meest voorkomende zijn evaluatieve of meervelden meting, gemiddelde meting met nadruk op het midden en spotmeting.
Compositie - Regel van Derden
Compositie - Regel van Derden
Vaak beschouwt men een foto waarop de regel van derden is toegepast als esthetisch, meer aangenaam en ogenschijnlijk professioneler. De vuistregel wordt onder meer gebruikt voor de plaatsing van aandachtspunten en van de horizon, het maken van een goede vlakverdeling en het ordenen van lijnen in de compositie. Bij dit straatportret is de heer, zowel horizontal als vertical, netjes geplaats op een ‘derde’.
Veel beginners in de fotografie maken volop gebruik van het middelste autofocus punt, ‘lekker in het midden en meestal het grootste punt’, en plaatsen mede hierdoor het onderwerp van de foto precies in het midden. Zo lang de foto scherp en de persoon herkenbaar is, is dit zeker niet fout. Maar er is zoveel meer mogelijk.
Hoe breng je het onderwerp zo in beeld dat het ook een mooie, creatieve, gebalanceerde en/of interessante foto wordt? Er zijn een aantal gouden regels in de fotografie die je kunt toepassen om een ‘goede’ compositie te bereiken. 16
Oefeningen
Oefeningen
Elke les eindigt natuurlijk met een paar oefeningen. Bij elke oefening wordt verwezen bij welke tekst en/of voorbeelden ze horen.
Oefening 1
Oefening 2
Lichtmeting, de verschillende methodes die te meten zijn met de camera.
Scherpstellen, enkelvoudige autofocus. Zie ook bladzijde ..
Zie ook bladzijde .. Neem een onderwerp tegen een lichte achtergrond (bijhvoorbeeld blauwe lucht) en waarbij het onderwerp ± een kwart tot een derde deel uitmaakt van het beeld.
Neem een onderwerp. Stel deze scherp, druk hiervoor de ontspanknop half in en houd deze ingedrukt, en kies vervolgens een andere compositie! Zorg in elk geval voor een foto met beperkte scherptediepte.
Maak aan de hand van dit onderwerp 3 foto’s met elk een andere methode van belichten. Tip; zie je geen vershillen (of nauwelijks) kijk dan met welk ‘punt’ de lichtmeting wordt gedaan; meestal is dat het middelste punt, plaats dan ook hier je onderwerp (of selecteer een ander meetpunt).
18
Begrippenlijst
Begrippenlijst
Belichtingsprogramma
Bij digitale camera's kun je fotograferen in de automatische stand en bij meer geavanceerde camera's ook volledig handmatig. Daartussenin hebben fabrikanten de mogelijkheid gecreëerd om zonder fotografische kennis zelf instellingen te doen die passen bij de situatie waarin gefotografeerd wordt.
AutoFocus (Automatisch scherpstellen van de lens).
Body
Behuizing van de spiegelreflexcamera.
Een wiskundige routine om een probleem of vergelijking op te lossen. In de beeldvorming, wordt de term meestal gebruikt om de set routines te beschrijven die zorgen voor een compressie- of die van het kleur management programma.
Bokeh
Drukt de kwaliteit van de onscherpte in een foto uit. Het gaat om de onscherpte die ontstaat doordat het voorwerp buiten het scherptevlak ligt.
Bracketing
Is een methode om automatisch meerdere foto's achter elkaar nemen met verschillende belichtingswaarden.
Brandpuntafstand
De brandpuntsafstand van een objectief is de afstand in millimeters tussen het midden van de lens en de plaats waar de invallende lichtstralen samenkomen.
CCD
Type beeldsensor. In een CCD wordt de hoeveelheid licht geregistreerd om het vervolgens om te zettten in een digitaal signaal (apart onderdeel).
Centrum meting
Bij centrum meting wordt alleen licht gemeten in het centrale punt. In de meeste camera's kent de lichtmeter drie voorkeursstanden namelijk integraal meting, centrum meting en spot meting.
Chromatische aberratie
Chromatische aberratie/afwijking is een optische lensfout waarbij scherpe (kleur) overgangen een purperen franje gaan vertonen.
Accu
Stroomvoorziening camera / flitsers / etc.
Acculader
Lader om accu's op te laden
AdobeRGB
Kleurruimte met een groter bereik dan sRGB.
AF Algoritme
Autofocus (AF)
Automatisch scherpstellen van de lens.
Batterijgrip
Een batterijgrip is een camera-accessoire met extra accu's of batterijen. Bovendien wordt de grip op de camera steviger.
Beeldsensor
Het onderdeel in de digitale camera dat het licht dat door de lens naar binnenvalt, registreert het beeld via miljoenen lichtgevoelige elementen. De meest gebruikte beeldsensoren zijn de CCD en de CMOS. Een minder gebruikte is de Foveon-sensor.
Beeldstabilistie (IS)
Bewegingscorrectie tot maximaal 4 stops. Meestal door de lens, maar ook sommige camera body's hebben een dergelijke optie.
Beeldstijlen
Voorgeprogrammeerde aanpassingen/correcties die in de camerabody worden toegepast bij het fotograferen in JPEG
Belichtingsmeter
Lichtmeter. Kan zowel extern zijn als intern plaatsvinden in de body.
20
Colofon
Copyright 2014 DigiFotoCursus Internet www.dfcursus.nl Twitter @digifotocursus Facebook digifotocursus E-mail
[email protected] 21