- Redactioneel -
De Koerden zullen bepalen hoe de toekomst vanTurkije eruit zal zien! - Derwich M. Ferho -
S
inds midden juli is er een aanzienlijke stijging van het aantal gewapende conflicten tussen PKK en het Turkse leger. Sommige regio’s aan de grens met Irak en Iran zijn bijna volledig onder controle van de guerrillero’s. Elke dag wordt het moeilijker voor de Turkse autoriteiten om in Noord Koerdistan (Zuid-Oost Turkije) te regeren. De AKP-regering blijft koppig, de Koerdische zijde is niet meer van plan verder te gaan zoals vroeger.
Al 28 jaar is de gewapende strijd van de Koerden bezig. De Turkse staat heeft alle middelen gebruikt om een definitief einde te stellen aan deze opstand. Noch het tweede grootste leger van de NAVO, noch de Turkse media, de justitie, het politieapparaat, 90 000 dorpswachters, de meest gesofistikeerde wapens, noch de politieke en militaire steun van de VSA en sommige buurlanden, hebben de vooruitgang van de Koerdische opstand kunnen tegenhouden. De Koerden lijden het meest in deze oorlog. Tienduizenden slachtoffers, gevangennemingen, moorden, gewonden, massale verhuizingen, vernielde dorpen en hoge werkloosheid… Voor deze staat mag alles vernietigd worden om haar doel te bereiken: de Koerdische vrijheidsstrijd de kop indrukken. De AKP is aan de macht gekomen door het maken van bepaalde beloftes: een einde stellen aan de militaire macht, de Koerdische identiteit erkennen en het land vooruit helpen om de criteria van Kopenhagen te bereiken. Een nieuwe grondwet, waarin iedereen op gelijke voet zou staan, was het doel! Maar het is heel snel anders uitgedraaid. De kemalistische ideologie is opzij geschoven, in plaats daarvan is de Islamo-Turkse ideologie gekomen. “Turkije is van de Turken”, “één staat, één volk, één vlag, één taal en één godsdienst” is nog steeds waar Turkije voor staat. Voor de AKP aan de macht kwam ontkende men het bestaan van de Koerden. Nu zegt men “ze bestaan, ze zijn onze broeders”. Het onderwijs blijft uitsluitend in het Turks. De zogenaamde 'nieuwe grondwet' brengt geen oplossing.
Het gaat om een grondwet die de AKP-regering versterkt. De media, het politieapparaat, het leger, justitie en het onderwijs zijn volledig door deze regering onder de vleugels genomen. De militaire operaties en de politieke genocide van de Turkse staat maken het onmogelijk om in Turkije de weg van de dialoog te kiezen. Sinds de goede verkiezingsresultaten van de BDP is de AKP-staat op jacht gegaan om de Koerdische politici achter slot en grendel te krijgen. Meer dan 9.000 BDP-kaderleden zijn gevangen genomen. Waaronder zes parlementsleden, 36 burgemeesters, honderden gemeenteraadsleden, schrijvers en journalisten. De verkozen parlementsleden en burgemeesters van de BDP kunnen niet op een degelijke manier werken omdat ze voortdurend aangevallen worden. Het politieke leven wordt onmogelijk gemaakt. De showpolitiek van de AKP-regering wordt niet meer getolereerd door de Koerden. De Koerden hebben geen boodschap aan de TRT-6, noch aan het ‘Koerdisch als keuzevak’, noch aan het gepalaver over ‘mijn Koerdisch broeder’. Al deze onrechtvaardigheden en gewelddaden dwingen de Koerden bijna tot het grijpen naar de wapens, en dat zeg ik met pijn in het hart! Niet de PKK, maar wel de houding van de huidige IslamoTurkse regering van de AKP, is, naar mijn mening, de oorzaak van de stijgende militaire conflicten en de ellende die daardoor veroorzaakt wordt. Derwich M. Ferho is stichter en voorzitter van het Koerdisch Instituut Brussel. Hij zet zich al meer dan dertig jaar in voor de Koerdische zaak.
-1-
- Dossier: KCK-processen -
Turkije zet liever journalisten in de gevangenis, dan de Koerdische kwestie op te lossen. D
- Fazel Hawramy e Turkse staat heeft de Koerdische kwestie veel te lang beschouwd als een zaak van terrorisme. Een honderdtal journalisten zitten nu opgesloten in de gevangenis . Dit moet stoppen!
Turkije heeft 44 journalisten voor de rechtbank gedaagd in wat Reporters zonder Grenzen “een criminalisering van kritische en geëngageerde journalistiek” noemt. Zij behoren tot de ongeveer 100 Koerdische journalisten die aankijken tegen lange gevangenisstraffen voor verschillende aanklachten van ‘terrorisme’, waaronder beschuldigingen dat ze de KCK hebben gesteund – een illegale pan-Koerdische beweging waartoe ook de KoerdischeArbeiderspartij (PKK) behoort. Hoewel de onderdrukking van de pers de laatste jaren onder premier Recep Tayyip Erdoǧan ernstig is toegenomen, heeft Turkije altijd al een chronisch probleem gehad met het tolereren van een vrije pers. Van 479 rechtszaken rond vrijheid van meningsuiting die tussen 1959 en 2011 bij het Europees Hof van de Rechten van de Mens zijn aangespannen, kwamen er 207 uitTurkije. De Koerdische journalisten die verslag brengen van de wijdverspreide onderdrukking van hun identiteit en het 28 jaar oude conflict tussen het Turkse leger en de PKK krijgen het steevast het zwaarst te verduren onder de decennialange intolerantie van Turkije. De aanpak van de huidige regering vormt daar geen uitzondering op. Het gevangen nemen van Koerdische journalisten en meer dan 8000 activisten, politici, advocaten en academici is een onderdeel van de strategie van Erdoǧan om de media zo te intimideren dat ze braafhet standpunt van de regering overnemen als het over de Koerdische kwestie gaat.
Voor de regering zijn Koerdische journalisten hetzelfde als PKK guerillero’s en ze benoemt hen vaak als ‘terroristen’ of ‘aanhangers van terrorisme’ zodat hun -2-
lange voorlopige voorhechtenis verteerbaar is voor het bredere publiek. Hoewel de regering niet-Koerdische journalisten onmogelijk kan bestempelen als terroristen, oefent ze vaak druk uit op werkgevers (dikwijls zijn dat grote, mainstream kranten) om hun contracten te beëindigen wanneer ze een kritisch standpunt innemen rond de Koerdische kwestie, zoals het geval was voor Ece Temelkuran enAliAkel. Zelfs buitenlandse journalisten zijn niet immuun. Zij die kritische stukken brengen over het gedrag van het Turkse leger in de Koerdische gebieden krijgen regelmatig moeilijkheden en soms worden ze voor de rechter gedaagd, zoals in 1995 gebeurde met Aliza Marcus, een journalist van Reuters. De opsluiting van een grote groep journalisten en de recente escalatie van het geweld tussen de PKK en het Turkse leger doet vele Koerden terugdenken aan het geweld en de ellende die de Koerden meemaakten gedurende de jaren ‘90. Twaalfvan de journalisten die terecht staan zijn huidige ofvoormalige weknemers van de pro-Koerdische krant Özgür Gündem (Vrije Agenda), die de Internationale Persvrijheidsprijs heeft gekregen van het Comité ter Bescherming van Journalisten voor haar verslaggeving over “de vervolging van de Koerden inTurkije”. Begin de jaren ’90 zijn verschillende journalisten en andere personeelsleden van de krant vermoord door een groep die gelieerd was aan het Turkse leger (aantal vermoorde journalisten uit oorspronkelijke tekst klopte niet, red.). De regering ondernam geen betekenisvolle stappen om de daders te vatten, ondanks herhaalde
oproepen daartoe door internationale mensenrechtenorganisaties. En terwijl meer prominente niet-Koerdische journalisten zoals Nedim Sener en Ahmet Sik dit jaar onder internationale druk werden vrijgelaten, rotten minder bekende Koerdische journalisten zoals Selahattin Aslan weg in de gevangenis. Vanuit zijn cel schreef Aslan dat het cruciale bewijsmateriaal tegen hem eruit bestond dat hij in zijn artikels de oorspronkelijke, Koerdische benaming Amed had gebruikt om te verwijzen naar de stad Diyarbakir. Volgens de openbare aanklager betekende dit dat hij de ideologie van de PKK promootte aangezien die organisatie dezelfde benaming gebruikt voor Diyarbakir. Het loont de moeite even in herinnering te brengen dat de reden waarom de staat in de jaren ’60 de namen van Koerdische plaatsen veranderd heeft, was omdat “ze de publieke opinie kwetsen en niet geschikt zijn voor onze nationale cultuur, morele waarden, tradities en gebruiken”. Aslan zat vier jaar in de gevangenis omwille van zijn journalistieke activiteiten. Hij bracht daarna acht maanden in vrijheid door en werd toen in december vorig jaar opnieuw gearresteerd. Nu dreigt hij 15 jaar gevangenisstraf te krijgen voor “lidmaatschap van het perscomité van de PKK/KCK organisatie”. Vedat Kurşun, hoofdredacteur van het dagbladAzadiya Welat, is in mei 2010 veroordeeld tot 166 jaar en zes maand gevangenisstraf voor de verspreiding van 103 artikels en foto’s over de oorlog tussen de PKK en het Turkse leger. Het bewijsmateriaal dat het leger aan de openbare aanklagers levert is vaak van dubieuze kwaliteit. In een recente rechtszaak over de moord op drie christelijke missionarissen in 2007 door een ultranationalistische Turk, is in de rechtszaal boven water gekomen dat sommige eenheden van de Turkse gendarmerie vervalste documenten hadden gebruikt om te bewijzen dat de missionarissen samenwerkten met leden van de PKK, en dat ze bevelen ontvingen van de CIA. Geen van deze aantijgingen bleek waar te zijn, maar er zijn verhalen die vaak niet in vraag gesteld worden door
de rest van de Turkse media – deels omdat vele onderzoeksjournalisten in de gevangenis zitten, en zij die proberen om de berichtgeving te verzorgen over de Koerdische kwestie lopen het risico ervan beschuldigd te worden “terroristen” te steunen. Dit alles zorgt ervoor dat de Turkse staat het Koerdische vraagstuk op een eendimensionale manier kan voorstellen – dat wil zeggen als een “terroristische zaak”. De Koerdische kwestie is momenteel zo netelig geworden dat het niet langer alleen de staat is die helpt om het regeringsstandpunt te handhaven. Toen enkele prominente Turkse journalisten het uitgangspunt in vraag stelden waarbij het Koerdische vraagstuk steevast benaderd wordt als een veiligheidsprobleem eerder dan als een politiek probleem, begon een moslimnationalistische krant een haatcampagne tegen hen waarbij ze werden uitgemaakt voor “PKK propagandisten” en “verachtelijke vijanden van de Turken” . Zoals het Europees Hofvoor de Rechten van de Mens terecht opmerkte is “één van de voornaamste karakteristieken van een democratie de mogelijkheid die het biedt om de problemen van een land op te lossen via overleg, zonder dat men moet teruggrijpen naar geweld.” (Socialistische Partij en Anderen vs. Turkije, 25 Mei 1998). De Turkse regering moet de mogelijkheid creëren tot dialoog met haar Koerdische bevolking om zo een einde te maken aan het conflict met de PKK door de Koerden “volledige gelijkheid en rechten” te garanderen. In plaats van de rechten van journalisten te vertrappelen om zo elke discussie rond een oncomfortabele zaak de kop in te drukken, zou Erdoǧan – die zelf een voormalige politieke gevangene is – beter in gedachte houden wat Yașar Kemal, een prominente intellectueel uit Turkije, in januari 1995 in Der Spiegel schreef: “Wij in Turkije zouden ons altijd moeten realiseren dat de weg naar echte democratie ligt in een vreedzame oplossing van het Koerdische vraagstuk”. Dit artikel verscheen oorpronkelijk in The Guardian op 14 september 2012. Vertaling door Kristel Cuvelier.
-3-
- Dossier: KCK-processen -
Premier Erdoğan wint eerste juridische slag tegenTurks leger, maar verliest op alle andere vlakken. - Paul Vanden Bavière -
P
remier Recep Tayyip Erdoğan van Turkije zal opgelucht adem hebben gehaald toen op de dag dat de herfst begon een rechtbank ruim 300 legerofficieren veroordeelde wegens het beramen van een staatsgreep tegen zijn regering. Het blijft echter herfst, een ruwe zelfs, voor Erdogan omdat hij op alle andere fronten in de problemen zit.
De oorlog met de Koerdische Arbeiderspartij (PKK) woedt in alle hevigheid. Bijna niemand in Turkije steunt nog zijn agressieve politiek tegen het Syrische regime. En de politiek van 'no conflict' met de buren heeft, ten gevolge van de Syrische kwestie, een dieptepunt bereikt. De neo-ottomaanse droom dé regionale mogendheid te worden is verzwonden. Met als gevolg dat de handelsrelaties, evenals de economie in het algemeen, bergafbeginnen te gaan. Verwacht wordt dan ook dat Erdoğan gedwongen zal zijn tot een koerswijziging inzake Syrië. De leiders van het Vrije Syrische Leger zeggen dat ze hun basis in de Turkse provincie Hatay, waar ze alles behalve welkom waren bij de lokale alawitische bevolking, hebben verlaten om zich in de 'bevrijde gebieden' in Syrië te vestigen. Wellicht hadden ze een wenk in die zin gekregen van de Turkse regering. Operatie Moker De legerofficieren werden veroordeeld voor een samenzwering tot staatsgreep om de regerende islamistische Partij voor Gerechtigheid en Ontwikkeling (AKP) van premier Erdoğan en presidentAbdullah Gül van de macht te verdrijven. De plannen, die de naam 'Operatie Moker' droegen, zouden al dateren van 2003 van kort nadat de AKP aan het bewind kwam. Maar de eerste arrestaties hadden pas in februari 2010 plaats. In december van dat jaar begon het proces. Drie van de verdachten zijn niet van de minsten. Het ging om de voormalige commandant van het Eerste Leger, Cetin Dogan, en de voormalige chefs van de luchtmacht en van de zeemacht, Ibrahim Firtina en -4-
Özdan Örnek. Ze kregen alle drie een zware straf: levenslang, maar de straf werd verminderd tot 20 jaar omdat de coup niet werd uitgevoerd. De militairen hielden tijdens het proces bij hoog en laag vol dat er geen sprake was van een samenzwering, maar dat de plannen, die bij huiszoekingen werden in beslag genomen werden, eigenlijk maar een theoretisch scenario voor een militair seminarie waren. Als dat zo was, dan waren ze wel bijzonder onvoorzichtig een staatsgreep als oefening te nemen. Het leger heeft immers al drie keer de macht gegrepen (in 1960, 1971 en 1980) en in 1997 dwong het de islamistische premier Necmattin Erbakan tot aftreden. Het is immers geweten dat de militairen zichzelftot de beschermers van de erfenis van de stichter van het moderne Turkije, Mustafa Kemal, bijgenaamd Atatürk of 'vader van de Turken' hebben uitgeroepen. Een belangrijk onderdeel daarvan is de seculiere staat alhoewel de soennitische islam de staatsgodsdienst is – die door de islamisten wordt afgewezen. Er zijn echter ook sterke aanwijzingen dat premier Erdoğan met processen vooral de oppositie tegen zijn bewind wil uitschakelen. De sterke positie van de militairen in de Turkse politiek was hij al jaren lang geleidelijk aan het uithollen. Onder andere door hen de macht in de Nationale Veiligheidsraad te ontnemen, door de bevoegdheden van de militaire rechtbanken fors in te krimpen en door te beslissen dat militairen ook voor burgerlijke rechtbanken kunnen verschijnen. Toen de militaire top, uit protest tegen de arrestatie van vele voormalige topmilitairen, vorig jaar ontslag nam, maakte die top de weg vrij naar de benoeming van aan Erdoğan loyale officieren.
Hoe het ook zij, de veroordeling van meer dan 300 officieren heeft het leger een nieuwe slag toegebracht. Erdoğan kan opgelucht ademen dat de rechtbank hem gevolgd is. Zo verrassend is dat nu ook weer niet: de voorbije jaren heeft de regering haar greep op justitie, tot voor kort een bolwerk van harde kemalisten, weten te versterken door zich een grotere inspraak in de benoeming van rechters toe te kennen. Ergenekon De premier kan nu met gerust gemoed de volgende processen afwachten. Het voornaamste is het zgn. Ergenekon-proces. (Ergenekon is de naam van de mythische plaats in Centraal-Azië, waar de Turken afkomstig van zouden zijn). Het proces is ook belangrijker omdat in de Ergenekon-zaak niet alleen militairen, maar ook het hele kemalistische establishment (rechters, advocaten, universiteitsprofessoren, journalisten…), ook de “diepe staat” genoemd, terecht staat. Het doel van de samenzwering was dezelfde als die van 'Operatie Moker': de omverwerping van de islamistische regering. Ook hier is het de vraag ofer echt een grootscheeps complot bestond of de regering naast de militairen ook de seculiere oppositie hard wil treffen. Het is de vraag of de rechtbank ook hier de openbare aanklager zal volgen. Dat valt nog af te wachten want de debatten voor de rechtbank gaan nog altijd door. Oorlog met de Koerden Het leger en het kemalistische establishment is niet het enige binnenlandse probleem voor Erdogan. Er is het Koerdische probleem dat al begon onmiddellijk na de
© Nick Hannes
stichting van de Turkse staat in 1923. Atatürk, die tijdens de oorlog met Griekenland in het Westen van het land, sprak van een gezamenlijke strijd van Turken en Koerden, wilde toen niets meer horen van Koerden. Voor hem werden het Bergturken en hun taal, alhoewel van heel andere origine is dan het Turks, werd tot een Turks dialect gedegradeerd. De laatste oorlog tussen het Turkse leger en de Koerden (20 tot 30 % van de bevolking) begon in 1984 en duurt nog altijd voort, in een hevigheid die deze van de jaren 1990 benadert. Nochtans had Erdoğan in 2005 een 'Democratische opening', met een oplossing van de Koerdische kwestie, in het vooruitzicht gesteld. Een oplossing die hij meende te bereiken door de lokale verkiezingen in Koerdistan te winnen. Dat mislukte echter. Plots begon de repressie opnieuw in alle hevigheid. Op grond van het principe dat iemand die doelstellingen verdedigt die ook door 'terroristen' worden gepropageerd, ook een terrorist is, werden de voorbije paar jaar al duizenden Koerden uit alle geledingen van de maatschappij opgepakt. Met name leden van de KCK, de Unie van Koerdische Gemeenschappen, een koepelorganisatie die opkomt voor de rechten van de Koerden, werden geviseerd. Tegen hen is eveneens een monsterproces bezig. Niettemin werd er in het geheim nog onderhandeld, maar een laatste poging, waarbij Erdogan, de geheime dienst liet praten met Abdullah Öcalan, de gevangen leider van de PKK, liep vorig jaar spaak. Inmiddels stevende men vanaf 2009 opnieuw op een grote militaire confrontatie af, die inmiddels volop woedt. In plaats van gewoonweg hit-and-run-aanvallen uit te voeren is de PKK dit jaar van tactiek veranderd. Ze probeert nu te blijven in gebieden, vooral in de
-5-
provincie Hakkari, waaruit leger en politie afwezig of tweede Koerdische autonome zone kan de Turkse verdreven zijn. Koerden alleen meer sterken in hun streven. Bovendien is de grootste partij in Syrië, de Democratische Uniepartij (PYD) een bondgenoot van de PKK. De Syrische kwestie De opflakkering van het geweld heeft ook te maken met het probleem Syrië. Dat Syrië steunde jarenlang de PKK uit onvrede o.a. over de bouw van een reeks dammen op de Tigris en de Eufraat in Turkije, waardoor de watervoorziening van Syrië (en ook Irak) in het gedrang kwam. Turkije speelde het hard. Het dreigde met oorlog als Damascus die steun niet stopzette enAbdullah Öcalan het land uitzette. Dat laatste gebeurde in 1998 en in februari 1999 werd hij door Kenia uitgeleverd aan Turkije. Daarna trad er een grote dooi in de Syrisch-Turkse relaties. Erdoğan en de Syrische president Bashar al-Assad gingen geregeld op bezoek bij elkaar en werden bondgenoten. Het was een hoeksteen in het streven van de politiek van 'no conflict' met de buren, waarvan professor Ahmet Davutoğlu, die in 2009 minister van Buitenlandse Zaken werd, de architect werd. Daar de toetredingsonderhandelingen met de Europese Unie sedert 2005 in het slop geraakten, werd aan een regionaal alternatief gedacht. Er wordt ook gesproken van neo-Ottomaanse politiek, zeker in relatie tot de Arabische landen die tot het Ottomaanse Rijk hadden behoord zoals Syrië, Libanon, Irak, Jordanië, Libië, Egypte en de oliestaten op hetArabische schiereiland. Aan de idylle met Syrië kwam een einde toen vorig jaar wat men de 'Arabische lente' noemt ook in Syrië toesloeg. In Libië had Turkije lang geaarzeld de kant van het anti-Kadhafi-kamp te kiezen. In Syrië ging het snel volop het Syrische verzet steunen. Waarbij het religieuze ook een rol speelt. Turkije propageert de soennitische islam en zit op één lijn met landen als Jordanië, Saoedi-Arabië en Qatar. Het koos voor de soennitische as tegen de sjiitische as (Syrië, Irak, Iran, Zuid-Libanon). Dat had als gevolg dat Syrië en Iran de PKK meer dan een handje zijn gaan toesteken. President Assad is zelfs zo ver gegaan de Koerden in zijn land feitelijke autonomie te geven in hun woongebied aan de grens met Turkije, iets watAnkara niet graag ziet. Het heeft al problemen met het autonome Koerdistan in Noord-Irak, alhoewel het daar zeer goede en lucratieve relaties mee onderhoudt, omdat dit een slecht voorbeeld vormt voor de Turkse Koerden die ook autonomie willen. Een
Dat alles dwingt Turkije weer meer miljarden lira in oorlog en oorlogstuig te steken, terwijl het ook honderden miljoenen moet spenderen aan de opvang van Syrische vluchtelingen in de provincie Hatay. Dat brengt de regering in Ankara ook op ramkoers met de alevieten/alawieten (aanhangers van een sjiitische sekte), die zeker 20% van de Turkse bevolking uitmaken, en sympathiseren met het alawitische regime van presidentAssad. Vredesverdrag Turkse plannen, die na de val van president Mubarak werden gesmeed, om een Turks-Egyptische as te vormen, die het Midden-Oosten zou domineren werden koel onthaald in Kairo. Egypte wil immers niet langer een vazalstaat van de Verenigde Staten zijn, zoals dat tijdens de 40 jaar bewind van de presidentenAnwar alSadat (1970-1981) en Hosni Mubarak (1981-2011) het geval was, en wil opnieuw zijn traditionele rol van dominant land in de regio opnemen. Dé grote Amerikaanse realisatie was het vredesverdrag tussen Egypte en Israël van 1979, dat nooit door de grote meerderheid van de Egyptische bevolking werd aanvaard. De nieuwe Egyptische president Mohamed Morsi beloofde dat verdrag niet te schrappen, maar hij eist wel dat alle verbintenissen worden uitgevoerd, zowel door Israël en de VS. Erdoğan zit tot over zijn oren in de problemen met zijn buren en met een groot deel van zijn eigen landgenoten (seculieren, kemalisten, Koerden, alevieten). Nog slechts 15% van de Turken zou zijn aanpak van de Syrische kwestie steunen. De regionale problemen kosten hem bovendien afzetmarkten waar hij de voorbije jaren op gefocust had. Een geluk voor Erdoğan is dat de parlementsverkiezingen vorig jaar plaats hadden, zodat hij nog drie jaar tijd heeft om weer aan populariteit te winnen. Hij kan die echter helemaal verspelen als hij de huidige problemen niet kan oplossen en de economie daar een forse negatieve weerslag van zou ondervinden. Dit artikel verscheen oorspronkelijk 27 september 2012 op Uitpers.be, een webzine voor internationale politiek.
-6-
- Dossier: KCK-processen -
Guantanamo Bay Istanbul - Lieven De Cauter -
P
rofessor Lieven De Cauter (P.A.R.T.S. en Rits, Brussel) observeerde voor het World Tribunal on Iraq de openingsweek van de KCK-processen in Istanbul, afgelopen juli. Hieronder een selectie van de meest markante vaststellingen en bedenkingen uit zijn rechtbankdagboek.
Kafka in the middle ofnowhere De eerste dag van het proces van de 194 leden (sommige bronnen spreken van 205) van de proKoerdische Vrede en Democratie Patij (BDP) was kafkaiaans. Onder de beklaagden bevinden zich - buiten leden van de BDP - journalisten, intellectuelen en academici zoals Büșra Ersanlı en Ragıp Zarakolu en zelfs studenten, zoals de 22 jaar jonge Bürșa. Ik was aanwezig als lid van de internationale delegatie van het WorldTribunal on Iraq-netwerk. Het gerechtshof bevindt zich in een hangar te midden de velden buiten Silivri, een soort van badstad aan de rand van bruisend Istanbul. Officieel heet de locatie ‘Kamp van het Instituut der Strafuitvoering Silviri’. De ‘jandarma’ waren druk aanwezig met helmen, schilden, pantservoertuigen, alles. Ik zag zelfs enkele tanks. Deze setting onthult alles; de noodtoestand en de retoriek van high security en repressie, het theater van terreur. De missie van onze delegatie is de observatie van het proces van Ayse Berktay, één van de stichters van het World Tribunal on Iraq. Vorig jaar werd ze op een morgen in oktober uit bed getild. Sindsdien zit ze in de gevangenis. In deze zogenaamde KCK-processen zijn 10.000 mensen gearresteerd. Op grond van de antiterrorismewet is een brede waaier aan arresten gebruikt om activisme te criminaliseren en een verkozen partij te verbieden. Dit aan de hand van arrestaties zonder bewijs of met illegaal bewijs zoals afluisteren van telefoongesprekken, etc. De logica hierachter is schuld door associatie. De BDP wordt geassocieerd met de KCK, die beschouwd wordt
als de stedelijke tak van de PKK. Daarenboven is er een omkering van bewijslast. Verondersteld onschuldig wordt verondersteld schuldig. Zelfs personen die de arrestanten verdedigen kunnen worden aangehouden. Het doel is het zaaien van angst en het monddood maken van elke democratische oppositie. Tot nu toe zijn een veertigtal advocaten gearresteerd. Dit ondermijnd de legale gang van zake zelf. Het geeft de laatste schijn van een democratie en rechtsstaat op. Hier is een quote uit haar dossiers waar we als leden van de delegatie onze handen op hebben kunnen leggen: “VRAAG: Binnen het kader van de pogingen om individuen die actief zijn in het Istanbuls uitvoerende comité van de KCK/TM, wat een afdeling van de terroristische PKK is, te identificeren; begrijpen we dat u betrokken bent bij deze activiteiten. Er is vastgesteld dat u tussen 1998 en 2006 meerdere keren naar het buitenland bent gereisd. Er is geëvalueerd dat u in het buitenland actief was binnen het kader van uw activiteiten voor de terroristische PKK. Getuig in detail over uw illegale organisatorische activiteiten in het buitenland.” Dit is ongelofelijk. Dit is het niveau van heksenvervolging. “We weten dat u met de duivel handelt. Beschrijf alstublieft in detail uw orgieën met de duivel.” Dat is het niveau. Dit is een schande voor de Turkse justitie en de Turkse staat. Na een hele dag van argumenten van de verdediging, verwierp het hofde vijfbelangrijkste punten. Als eerste het recht Koerdisch te spreken; het tweede argument dat dit een proces is tegen de BDP en niet tegen de
-7-
beschuldigde personen en dat een proces tegen de BDP als zijnde ondemocratisch door het grondwettelijk hof moet behandeld worden. Het derde argument, dat alle illegale bewijsstukken, zoals telefoontaps, uit het dossier verwijderd moeten worden. Ten vierde dat de zaak niet voldoet aan de legale voorwaarden en terug gezonden moet worden naar de aanklager, wat neerkomt op de vraag een nieuw proces te openen. Ten slotte, de vijfde eis, het vrijlaten van alle gevangenen. Nadat het hof dit allemaal verwierp, in het bijzonder vanwege de eerste eis, wandelde al de vijftig advocaten de zaal uit. Het publiek begon in het Koerdisch te roepen: “Wij zullen niet opgeven!” Gevechtstroepen kwamen binnen, maar er gebeurde niet echt iets. De rechtszaal liep leeg, handen werden geschud, zelf een paar kussen uitgewisseld tussen de verdediging over de hoofden van de jandarmas heen terwijl ze werden weggeleid. In de hitte buiten in de zon gaven de advocaten enkele toespraken. In het strafkamp Het verdedigingspleidooi van de eerste advocaat, een
© Nick Hannes
vrouw genaamd Meral Daniș Beștaș, was nogal indrukwekkend. Zij vatte de positie van de verdediging min of meer samen. Ik citeer haar aan de hand van de indrukken van een schrijver, uitgegeven door Ragip Zarakolu, vertaald voor me naar het Duits. Ze opende door aan te dringen op vertaling: “De wet zegt dat mensen hun eigen taal mogen spreken. Dit is een politiek proces, mensen worden terecht gesteld omdat ze Koerdisch zijn, dus moeten ze Koerdisch kunnen spreken.” Deze eis, dat de beklaagden zou worden toegestaan hun taal te spreken en een tolk te hebben, was telkens hetzelfde liedje van de verdediging dat verschillende advocaten op verschillende manieren herhaalden. Zij ging verder: “Wat hier gebeurt, de essentie van dit proces, is het volgende: een volledig normale politieke activiteit wordt voorgesteld als illegaal.” Deze laatste zin is cruciaal (hoewel niet voldoende zoals we later te weten kwamen) om het proces en de zogenaamde KCK-operaties te begrijpen. De BDP is een legale partij. De truc is dat het hofdoet alsofze leden zijn van de KCK, die verboden is. “Dit soort van processen is niet legitiem en niet in overeenstemming met de wet.
-8-
Tienduizenden mensen zijn gearresteerd. Duizenden zijn aangeklaagd, professoren, journalisten, intellectuelen, … De militaire campagne tegen het Koerdische volk en deze juridische campagne zijn tegenstrijdig.” Wel, daar ben ik niet zo zeker van. In feite vormen ze twee kanten van dezelfde medaille, maar het is duidelijk wat zij bedoelt (als mijn tolk haar woorden juist verstond, waar ik van uitga aangezien zijn Duits goed was). Het lanceren van een militaire onderdrukking van een volk is geen manier om de wet te bekrachtigen. De militaire logica zet de wet om in een noodtoestand, wat een opschorting van de wet betekent. Dat is precies de functie van antiterrorismewetgeving. “In zulk een geval kan iedereen, politiek actief of niet, aangeklaagd worden.” Verder verduidelijkte ze dat sinds de PKK een wapenstilstand uitriep, de staat een militaire krachtmeting is begonnen. Ze viel de Turkse staat scherp aan. “De staatspolitiek manipuleert het publiek. Enerzijds heeft ze de mond vol van democratie, anderzijds vindt er een golf van arrestaties plaats. Ze beweren dat de BDP een geheime organisatie is, maar dat is fout. Alles hier is open en bloot. De BDP staat voor vrede en democratie een streeft naar een multietnisch Turkije waarin iedereen vredevol kan samenleven. De aanklacht”, ging ze verder, ”veronderstelt dat de BDP geheime politieke doelen heeft en dat het een dekmantel is voor de KCK, dat op haar beurt een dekmantel is voor de PKK. De aanklacht beweert dat het verborgen politieke doel een onafhankelijk Koerdistan is.” Een ander belangrijk punt dat ze maakte is dat dit proces niet gaat over de beklaagden als personen, maar over de BDP als partij, omdat ze geacht wordt separatistisch te zijn. Als hij de BDP wou verbieden als een ondemocratische partij, had de aanklager zich moeten wenden tot het Grondwettelijk Hof. Dit alles heeft niets te maken met de beklaagden op zich, beweerde ze. Daarna begon ze te praten over de zogenaamfde academici van de partij en over intellectuelen als Ragip Zarakolu en Bürșa Ersanlı, die sprak op enkele educatieve activiteiten van de partij. Ze zei dat ze zelf lid was van de partij (ze is zelfs vicevoorzitter van de BDP) en dat ze zo op een dag zelf in de gevangenis kan belanden. Ze eindigde met haar vijf eisen, die al eerder zijn vermeld. De andere advocaten die spraken, hamerden één voor één op deze vijfpunten. Zo eindigde de eerste dag.
Rondhangen tussen de Koerden was een hartverwarmende ervaring. Ze boden drank en eten aan in een tent aan de rand van de parking. Dit was hun logistiek centrum. De plaats waar ze aten en rustten. Velen sliepen hier ook, zoals Dilan en Sheida. Zij vertaalden voor mij. Twee zussen vooraan in de twintig wiens vader onder de beklaagden is. Dit geeft een idee van het extreme van dit alles. Deze mensen moeten hier veertien dagen overleven in barre omstandigheden in de hitte. Communicatie in de tent was moeilijk maar de algemene waardering voelbaar. In de namiddag probeerde ik meerdere malen in contact te komen met de televisie, de mensen met hun camera’s. Het mocht niet baten. Een Koerdische kerel, die redelijk goed Engels en Duits sprak, vertelde me: “Als ik voor de camera voor jou zou vertalen, zou ik morgen in de gevangenis zitten.” Het theater van terreur Na een week lang getuige te zijn geweest van de noodsituatie en krijgswet in actie, was ik zowel droevig als kwaad. Ik besloot over te gaan tot actie. Een soort van body performance om dit theater van terreur te ontbloten. Wat vuurwerk voor ik zou vertrekken (wachtend op vervoer schreef ik in mijn dagboek: “Verzetsspreekwoorden: Hij die kwaad is verliest alle angst. Hij die kwaad is verliest alle schaamte.”). Het trof me dat de metaaldetector die je voorbij moest om het hof te betreden, altijd op om het even wat afging. Ze stond te scherp afgesteld. Een ristsluiting deed het afgaan, zodat je moest gefouilleerd worden. De boodschap achter deze list was duidelijk. Iedereen die binnengaat is gevaarlijk, een terrorist of sympathisant van terroristen. Dus, geïnspireerd door de advocaten die iets gelijkaardigs hadden gedaan door op dinsdag hun badge te weigeren bij het binnengaan, besloot ik me niet te laten fouilleren om zo te trachten hen de instellingen van de detector te laten veranderen. Toen ik aankwam op de rechtbank zag ik Ayça Cubukcu naar mij zwaaien, een pas toegekomen Turks lid van onze delegatie die het van mij zou overnemen. Ik dacht dat ze later zou toekomen en dat ik er vroeger zou zijn. Maar voor één keer was mijn vervoer van het hotel uitzonderlijk laat. Zelfs al was het een vreemde manier om hallo te zeggen, ik besloot door te gaan met mijn actie. Bij het binnen gaan maakte ik duidelijk aan de
-9-
jandarma voor de scanner, altijd dezelfde man, dat ik vandaag niet gefouilleerd zou worden, dat niemand mij zou aanraken. Elke keer dat het poortje afging, stapte ik terug naar buiten en deed ik meer kleren uit, totdat het alarm niet meer zou afgaan. Wanneer ik mijn schoenen begon uit te doen was er een eerste alarmerende reactie. In een ogenblik van indrukwekkende humor en intelligentie vroeg de jandarma via Ayça: “Is dit kunst?”, “Ja!” zei ik. Maar toen ik doorging met me uit te kleden, begon de jandarma simpelweg te panikeren. Hij probeerde mij te verhinderen mijn broek uit te doen (wat een redelijk komische omgekeerde stripact moet zijn geweest), maar ik ging er gewoon voor. Ik wandelde door het poortje, naakt op mijn slip na. Het apparaat ging niet af, de jandarma die voorheen vastbesloten was mij hoe dan ook te fouilleren, kon niets doen en trok zich verwonderd terug. Iedereen was verbijsterd. Natuurlijk speelde ik met het taboe op naaktheid in overwegend islamitische landen. Maar belangrijker, ik keerde de logica om van wat ik zoöpolitiek noem (de inverse vorm van biopolitiek): het strippen gebruikt als repressie en in veiligheidsroutines. Tot op het bot uitgekleed worden is de ultieme vorm van vernedering en herleiding tot ‘het naakte leven’ (van Auschwitz tot Abu Graib). Maar je kan dit ook omdraaien. Naaktheid is onbeschaamd, choquerend of intimiderend ten op zichte van regels en bevelen. Een kleine overwinning met mogelijk een grote symbolische kracht. Maar ook een practical joke. “Naakt lichaam vloert enorme staatsveiligheid machinerie!” Zoals ik uitlegde aan de pers in verschillende interviews, ik kleedde me niet uit tot op het bot opdat ze me beter konden fouilleren (zoals sommige pers blijkbaar mis hadden verstaan), maar om te voorkomen dat ze me zouden fouilleren. Door mijn frêle lichaam bloot te stellen werd ik ‘onaantastbaar’. Door letterlijk het scanapparaat te gehoorzamen tot het mij groen licht zou geven, ontmaskerde ik het ‘theater van terreur’ als theater. Een ander incident is ook het vermelden waard. Ik vroeg Taner, een jonge bebaarde advocaat, de rechter te vragen ofeen tolk me kon vervoegen. Dit verzoek had meerdere doelen. Een voorbeeld stellen zodat de volgende groep de luxe zou hebben op tafels te kunnen schrijven (noties maken op je schoot is niet bevorderlijk voor de leesbaarheid). Als een symbool voor de
erkenning van onze delegatie door het hof. Als analogie voor het verzoek van vertaling naar het Koerdisch (één van de hoofdeisen van de verdediging op de openingsdag) en vooral omdat je vanuit de persruimte kan praten met de gevangenen als ze weggeleid worden. De rechter stond dat niet toe, maar wij begrepen het tegendeel. Dus daar gingen we de persruimte in, de twee jandarmas die de poort bewaakten miraculeus afwezig. Weer een overwinning, hoewel per vergissing. Tijdens mijn ondervraging over mijn verzonnen vloek en het afleggen van mijn verklaring met Taner als advocaat en Ayça als tolk, wandelde één van de hogere Jandarmas binnen en vroeg ons: “Waarom ging je de persruimte binnen als wij nee zeiden?” Hoewel het voor zichzelfsprak onthulde we zo meer dan ooit wat dit is: een krijgsraad met rechters als marionetten van de jandarmas. Het was pas toen dat het woord ‘Guantanamo’ me binnenschoot, raar maar waar. Dat is wat dit proces echt is, een Guantanamo-stijl militaire rechtbank. Het hof is een uitbreiding van de high security gevangenis, het strafkamp, … De ontdekking van dag echter was dat de KCK – zoals duidelijk werd tijdens het voorlezen van de akte van beschuldiging, uitgebreid citerend uit hun documenten – een Zapatista-achtige groepering is, gebaseerd op directe democratie, zelforganisatie, ecologie en gendergelijkheid. Het klonk als een droom voor ons, alles behalve terrorisme (we zouden bijna vergeten dat dit het doden van onschuldige burgers en het verspreiden van terreur is). Ik moet hun documenten bestuderen, dat moeten we allemaal doen. Natuurlijk, hoe prijzenswaardig deze zelforganisatie ook is, het wordt beschouwd als een ‘staat in de staat’ en dus terrorisme. Dat was een andere onthulling. Telkens wanneer mensen zullen starten met zichzelf echt van onderop te organiseren, zal de staatsmachine opstaan om hen te demoniseren en te verpletteren via staatsterreur. Buiten het onderdrukken van de Koerden en het monddood maken van alle intellectuelen en van politiek activisme via een angstcampagne, is dit zeker één van de voornaamste functies van dit proces. Lieven De Cauter is cultuurfilosoof, activist en dichter. Hij doceert aan het RITS en PARTS. Oorspronkelijk verschenen op De Wereld Morgen, vertaling door Mauro Desira.
- 10 -
- Dossier: KCK-processen -
Free the Kurdish 8000!
Turkije: rechtstaat zonder rechtszekerheid - Open briefKoerdisch Instituut Brussel "¨[Er is] geen verschil tussen de kogels die afgevuurdworden [in de Koerdische gebieden] en de artikels die geschreven worden in Ankara."
N
Turkse minister van Binnenlandse Zaken Idris Naim Sahin
aar schatting 8000 Koerdisch politici, journalisten, academici, studenten, vakbondslui, advocaten en activisten zitten momenteel vast in Turkse gevangenissen onder het mom van terrorisme. Massaprocessen waarbij honderden mensen tegelijkertijdterecht staan, zonder garantie op een vrij en eerlijkproces, zijn routine.
Op 10 september is een proces van start gegaan tegen 44 pro-Koerdische journalisten die beschuldigd worden van “terrorisme”. De journalisten zijn afkomstig uit een breed spectrum van onafhankelijke Koerdische media, waarbij vooral de redactieleden van DIHA News, Özgür Gündem en Firat News Agency geviseerd worden. Zowel de Associatie van Europese Journalisten als de Federatie van Europese Journalisten, maar ook Het Internationaal Persinstituut, De Vereniging van Beroepsjournalisten, Amnesty International, Human Rights Watch en Reporters zonder Grenzen hebben Turkije al meermaals veroordeeld voor het schrijnende gebrek aan persvrijheid. Toch blijft de Turkse republiek zich profileren als baken van democratie en als legitieme politieke, economische en militaire partner van de Europese Unie. Turkije is een rechtstaat zonder rechtszekerheid. Door middel van haar vage en willekeurige invulling van het begrip “terrorisme” in de terrorismewet weet de regering Erdoǧan al haar tegenstanders - journalisten, advocaten, schrijvers, studenten, vakbondslui, mensenrechten- activisten en politici - buiten de wet te plaatsen en tot zware gevangenisstraffen te veroordelen. Specifiek voor de Koerdische kwestie viseert de Turkse
Republiek eenieder die gelinkt kan worden aan de KCK, de koepelorganisatie van Koerdische gemeenschapen en volgens de Turkse overheid een terroristische organisatie. Momenteel staan bijna 200 activisten tegelijk terecht in een massaproces tegen de KCK en elke week worden er tientallen nieuwe mensen gearresteerd op basis van gelijkaardige aantijgingen, namelijk een ofandere band hebben met de KCK. Met recht en rede kunnen we spreken van een politicide op de Koerdische beweging. Met deze oproep eisen wij, Koerdisch Instituut vzw samen met alle ondertekenaars, dat de Belgische regering en het Belgisch Parlement maatregelen treffen opdat Turkije een einde stelt aan deze onmenselijke kafkaiaanse toestand. Wij geloven dat een oplossing voor de Koerdische kwestie enkel mogelijk is in een democratisch en vrij Turkije, waarin elke Turkse staatsburger zich zonder angst kan beroepen op de vrijheid van meningsuiting en op rechtszekerheid. Wij steunen daarom het Voorstel van Resolutie ingediend door Juliette Boulet et Eva Brems (Ecolo/Groen). Hieronder sommen we de eisen op:
- 11 -
DE KAMERDERVOLKSVERTEGENWOORDIGERS: A. Gelet op artikel 19 van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens dat stelt dat “Een ieder heeft recht op vrijheid van mening en meningsuiting. Dit recht omvat de vrijheid om zonder inmenging een mening te koesteren en om door alle middelen en ongeacht grenzen inlichtingen en denkbeelden op te sporen, te ontvangen en door te geven”; B. Gelet op artikel 10 van het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens dat stelt dat “Een ieder heeft recht op vrijheid van meningsuiting. Dit recht omvat de vrijheid een mening te koesteren en de vrijheid om inlichtingen of denkbeelden te ontvangen ofte verstrekken, zonder inmenging van enig openbaar gezag en ongeacht grenzen (…)”; C. Gelet op de jurisprudentie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, dat uitspraak heeft gedaan in talrijke zaken betreffende verschillende maatregelen genomen door de Turkse autoriteiten tegen journalisten, hoofdredacteurs en uitgevers, dat heeft onderstreept dat “het toekomt aan de pers om informatie en ideeën over politieke kwesties te communiceren, hierbij inbegrepen deze die de opinie verdelen” en dat “de voortdurende en constitutieve disproportionele bemoeienis met het recht op vrijheid van meningsuiting een schending van artikel 6 van hetVerdrag” acht; D. Gelet op het Handvest van de Grondrechten de Europese Unie dat artikel 11 toewijdt aan het respect voor de vrijheid en pluraliteit van de media; E. Afkeurende de ontoelaatbare situatie in Turkije van de opsluiting van een zeer groot aantal journalisten met als enig feit het uitoefenen van hun beroep; F. Er aan herinnerend dat de persvrijheid één van de eerste voorwaarden is voor een democratie, één van de basisvoorwaarden voor de voortgang van samenlevingen en de ontwikkeling van elk individu; G. In het bijzonder gelet op Pamak c. Turkije, aanhouding van 7 juni 2005; Falakaoglu c. Turkije, aanhouding van 26 april 2005; TeslimTöre c. Turkije, aanhouding van 19 mei 2005, Kalin c. Turkije, aanhouding van10 november 2005. Dicle c. Turkije, aanhouding van 11 april 2006. EIS AAN DE FEDERALE REGERING: 1. De uitdrukkelijke veroordeling van de grove arrestaties en opsluitingen van Turkse journalisten, redacteurs en uitgevers; 2. Snel alle noodzakelijke procedures opstarten ten aanzien van de Turkse regering opdat deze zo vlug mogelijk de journalisten vrij laat die inTurkije gevangen zitten omdat ze hun beroep uitoefenden; 3. De Turkse regering aanmoedigen te waken over de garantie op persvrijheid en vrijheid van meningsuiting en over te gaan tot de wijziging van de antiterrorisme wetgeving en artikels uit de strafwet opdat deze conform zouden zijn met het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens en de jurisprudentie van het Europees Hofvoor de Rechten van de Mens; 4. Mee te delen aan de Europese ministers van Buitenlandse Zaken, de Hoge vertegenwoordiger van de Unie voor Buitenlandse Zaken en andere leden van de Europese Unie: - dat het noodzakelijk is de vrijheid van meningsuiting en de persvrijheid te verdedigingen, artikel 11 van het Handvest van de Grondrechten, dat deze integraal deel uitmaken van de toetredingscriteria van tot de Europese Unie; - dat het noodzakelijk is druk uit te oefenen op de Turkse autoriteiten opdat zij zichzelfconform stellen met artikel 10 van het Europese Verdrag van de Rechten van de Mensen en het engagement van de OSCE op het gebied van persvrijheid; - dat het noodzakelijk is druk uit te oefenen op de Turkse autoriteiten opdat de opgesloten journalisten in de kortst mogelijk tijd bevrijd worden. - 12 -
- Syrië -
Stafkaart voor de Syrische oppositie. Wie is wie bij de Syrische rebellen? - Kristel Cuvelier -
W
at is het verschil tussen het Vrije Syrische Leger (FSA) en het Syrische Bevrijdingsleger (SLA)? En was het nu de Koerdische Democratische Partij van Syrië, de Koerdische Democratische Nationale Partij van Syrië, de Syrische Democratische Koerdische Partij of de Democratische Eenheidspartij? Om Babylonische spraakverwarring te vermijden, proberen we in dit artikel een stafkaart te bieden voor de Syrische oppositie.
De International Crisis Group gebruikte in haar recente rapport over de PKK het woord “lettertjesoep” om de voor ons westerlingen verwarrende opeenvolging van Koerdische politieke formaties in Turkije te omschrijven, maar die ingewikkelde situatie geldt voor vele landen. Ik kan me bijvoorbeeld de wanhoop van de journalisten voorstellen die indertijd de Libanese burgeroorlog probeerden volgen, met zijn steeds wisselende coalities van minuscule partijtjes. Of de grapjes over de Palestijnse facties in Monty Phyton’s Life ofBrian. In Syrië gaat het er net zo aan toe: er zijn bijzonder veel eerder kleine partijtjes, met steeds wisselende allianties. In Syrië zijn de meeste oppositiepartijen verboden geweest. Je hebt wel ‘erkende’ oppositiepartijen in het parlement, maar de meeste oppositiegroepen zagen zich genoodzaakt om in ballingschap te gaan en hun kantoor op te richten in het buitenland. Om het nog ingewikkelder te maken gebruiken die groepen soms dezelfde namen, je hebt bijvoorbeeld meerdere Koerdische Democratische Partij-en in Syrië (KDPS), die zich baseren op dezelfde verboden moederpartij uit 1957. Gelukkig zijn al die Syrische partijtjes wel zo vriendelijk om koepelorganisaties op te richten, wat het voor ons westerlingen een stuk eenvoudiger maakt. Voor zover die enige tijd blijven bestaan tenminste, dit artikel loopt immers het risico erg snel gedateerd te zijn. De grote allianties: “lettertjessoep” van politieke partijtjes De voor ons bekendste Syrische oppositiegroep is de Syrische Nationale Raad (SNC, bij de Syriërs als SNC-
Extern gekend). Maar aangezien deze groep met steun van het Westen opgericht werd in Istanbul, kan ze in Syrië naar verluidt op minder sympathie rekenen. Daar tegenover staan andere koepelorganisaties zoals het Nationaal Coördinatie Comité voor Democratische Verandering (NCC, bij de Syriërs als NCC-intern gekend), dat volgens critici dan weer te vriendelijk zou zijn voor Assad en het Koerdische Hoogste Comité (KSC), een koepel van Koerdische politieke partijen. Verder zijn er nog de activisten op straat, gegroepeerd in verschillende comités en revolutionaire raden en de gewapende groepen, waaronder het Vrije Syrische Leger (FSA). Dit zijn zowat de meest bekende oppositionele krachten, maar zij zijn lang niet de enige… Syrische Nationale Raad(SNC)
De Syrische Nationale Raad (SNC) werd opgericht in Istanbul op 23 augustus 2011 als een coalitie van verschillende oppositiegroepen. De SNC wil het regime van Assad weg, in de plaats daarvan willen ze een pluralistische democratie met respect voor mensenrechten en persvrijheid, wat eigenlijk in het programma van de meeste oppositiegroepen staat. Eind augustus stelde de SNC op een conferentie in Berlijn alvast een blauwdruk op voor ‘post-Assad Syrië’, een rapport getiteld “The DayAfter”, daarin bijgestaan door Duitse, Amerikaanse, Britse en Franse academici. Niet iedereen vindt het echter opportuun dat één oppositieblok in het buitenland en met steun van buitenlandse actoren alvast de blauwdruk schrijft voor het toekomstige Syrië. Eerder deze maand zwakte de SNC haar rabiate anti-Assad houding af door te
- 13 -
verklaren dat leden van Assad’s Baath-partij ook in het toekomstige Syrië een rol kunnen blijven spelen in de politiek, op voorwaarde dat ze geen bloed aan hun handen hebben. De SNC zegt 310 leden te hebben, afkomstig uit verschillende oppositiegroepen, waarvan we er een aantal zullen bespreken. Om veiligheidreden worden enkel de namen bekend gemaakt van leden die zich in het buitenland bevinden. De SNC zegt zelfongeveer 60 procent van de oppositie te vertegenwoordigen. De eerste voorzitter was Burhan Ghalioun, een Parijse professor van Syrische origine. Zijn figuur zorgde echter voor verdeeldheid omdat hij te dicht bij de Moslimbroederschap zou staan. De invloed van deze islamitische fundamentalisten in de SNC zorgt bij andere, seculiere oppositiekrachten voor enige ongerustheid. Net zoals in moederland Egypte werd de Moslimbroederschap in Syrië buiten de wet gesteld. De beweging speelde een grote rol in de soennitische opstand tegen het seculiere regime van wijlen Hafez alAssad (de vader van de huidige president) eind de jaren ’70. Deze eindigde met het bloedbad van Hama in 1982, waarbij het Syrische leger naar schatting twintigduizend soennitische burgers ombracht, een slachtpartij die de Syrische soennieten niet snel zullen vergeten en die de Assad-clan niet bepaald geliefd maakt onder de soennitische bevolking. Ghalioun werd in juni vervangen door de huidige voorzitter, Abdulbaset Saida, een Koerdische Syriër en academicus in ballingschap in Zweden. Hoewel de huidige SNC-voorzitter dus van Koerdische origine is, vinden we vandaag nog maar weinig Koerden onder de leden. Toen begin 2012 bleek dat de SNC-leiding niet
© Nick Hannes
akkoord was met een verregaande Koerdische autonomie in het toekomstige Syrië, verlieten bijna alle Koerdische partijen de Syrische Nationale Raad, om zich vervolgens aan te sluiten bij de toen pas opgerichte Koerdische Nationale Raad, opgericht eind 2011 (KNC, zie verder). De enige Koerdische partij die lid bleefvan de SNC is de Koerdische Toekomst Beweging (KFM. De liberale KFM werd opgericht in 2005 en voorgezeten door Michael Tammo. Tammo werd in oktober 2011 door nog onbekende daders vermoord in zijn appartement. Tijdens zijn begrafenis schoten Syrische ordehandhavers op de rouwende menigte, waarbij vijf mensen het leven lieten. Deze gebeurtenis zorgde ervoor dat vele Koerden zich dieper in het verzet tegen Assad zouden gaan engageren. Zijn zoon, de jeugdleider Fares Tammo volgde hem op. Het is een radicale beweging die zeer actief is geweest in de straatprotesten tegen Assad. In tegenstelling tot de andere Koerdische partijen streeft de KFM niet naar regionale autonomie, maar naar gelijke vertegenwoordiging in de centrale regering. Verschillende leden van de SNC hadden zich eerder geëngageerd in de ‘Verklaring van Damascus’ (DD) van oktober 2005, een gemeenschappelijke verklaring van 250 oppositiepartijen “tegen de dictatuur van Assad”. Deze oproep tot een vredevolle, geleidelijke democratisering werd onder andere getekend door de Nationale Democratische Rally, de Comités van de burgerbevolking, de Moslimbroederschap, de voorlopers van de Beweging voor Rechtvaardigheid en Ontwikkeling in Syrië (MJD, zie verder), de voormalige communistische partij Syrische Democratische Volkspartij (SDPP) en verschillende
- 14 -
Koerdische politieke partijen. De verklaring riep op tot een “rechtvaardige oplossing” voor de Koerden. Na een reeks interne conflicten tussen 2007 en 2009, hebben zo goed als alle grotere groepen de Verklaring weer de rug toegekeerd, met uitzondering van de SDPP en de MJD die momenteel toonaangevend zijn in deze coalitie. De Verklaring van Damascus speelde een belangrijke rol bij de oprichting van de SNC, hoewel niet alle leden zijn toegetreden, sommigen, waaronder de Nationale Democratische Rally (zie verder) behoren zelfs tot het concurrerende Nationaal Coördinatie Comité voor Democratische Verandering (NCC). Daarnaast behoren ook de in ballingschap opererende Assyrische Democratische Organisatie (ADO, opgericht in 1957) en de Lokale Coördinatie Comités van Syrië (LCCS), die we verderop nog zullen bespreken, tot de SNC. Van de bekendgemaakte namen van het Uitvoerend Comité van de SNC, behoort een meerderheid tot het Nationaal Blok. Dat werd opgericht op 25 juni 2011 door een 20-tal Syrische dissidenten, die zich laten inspireren door de gelijknamige politieke partij die tussen de jaren twintig en veertig streed tegen het Franse mandaat. De SNC heeft goede banden met het Vrije Syrische Leger (FSA) en het wordt (al dan niet officieel) financieel en/of politiek gesteund door onder meer Turkije, Saudi-Arabië, Qatar, Egypte, Libië, de Verenigde Staten en verschillende West-Europese landen. Nationaal Coördinatie Comité voor Democratische Verandering (NCC)
Het NCC (ofNCB) werd opgericht op 30 juni 2011 in Damascus als een overwegend seculiere koepelorganisatie van verschillende socialistische en communistische oppositiepartijen, Arabische nationalisten en Koerdische partijen. Het NCC bestaat uit een 13-tal partijen en onafhankelijke activisten, waaronder de Democratische Arabische Socialistische Unie, Arabische Revolutionaire Arbeiders Partij, Communistische Arbeidspartij, Syrische Eenheidspartij, Syrische Democratische Volkspartij, Samen voor een Vrij en Democratisch Syrië, Democratische Eenheidspartij (PYD) en de Marxistische Linkse Assemblee. De meeste van deze partijen behoorden eveneens tot de verboden Nationale Democratische Rally, voorheen de grootste seculaire oppositiegroepering in Syrië. Drie van de vier
Koerdische partijen die lid waren van het NCC, waaronder de Koerdische Democratische Partij van Syrië, stapten begin 2012 over naar de Koerdische Nationale Raad (KNC). De Democratische Eenheidspartij (PYD) bleefwel lid van het NCC. De voorzitter van het NCC, Hassan Abdul Azim, een advocaat uit Damascus, is ook de woordvoerder van de Nationale Democratische Rally en voorzitter van de Democratische Arabische Socialistische Unie, een verboden ‘Nasseristische’ oppositiepartij. De woordvoerder in het buitenland is Haytham Manna, een Parijse schrijver en mensenrechtenactivist. Het NCC wordt omschreven als de “meest gematigde” oppositiegroep, tegenstanders beschuldigen het NCC er dan weer van een ‘marionet’ te zijn van het regime van Assad, wat het NCC met klem ontkent. “Onze strijd toont heel goed voor wat we staan” zegt de Prof. Dr. Khaled Issa van het NCC. Het NCC staat immers in tegenstelling tot de Syrische Nationale Raad, voor een vreedzame overgang naar democratie in Syrië. Het comité was tot september 2012 voorstander van de dialoog met het regime, op voorwaarde dat het leger van de straat werd gehaald, dat er een einde kwam aan het geweld tegen betogers en dat politieke gevangenen werden vrijgelaten. Desondanks wou het NCC niet deelnemen aan het initiatief tot dialoog van Assad, dat het comité beschouwde als louter een poging om tijd te sparen en ondertussen afte rekenen met de gewapende oppositie. Op haar laatste bijeenkomst in Damascus op 23 september riep het NCC echter op tot de omverwerping van het regime vanAssad, hoewel ze geweldloos verzet als strategie voor de revolutie blijven voorstaan. Misschien heeft de ‘kidnapping’ van drie van haar leden op 20 september de koerswijziging mede bevorderd. De drie ‘verdwenen’ op de Syrische luchthaven na een bezoek van twee van hen aan China, waar een plan voor “politieke transitie” werd besproken met de Chinese buitenlandminister. Volgens het regime zijn de drie gekidnapt door ‘terroristen’. Het NCC, die recent ook andere leden gearresteerd zag, denkt daar anders over … Het NCC zegt eveneens goede banden te hebben met Rusland, West Europa en zelfs de Verenigde Staten. Het NCC is verder, in tegenstelling tot de SNC, tegen buitenlandse interventie, inclusief het instellen van een ‘no-fly-zone’. “We zijn tegen buitenlandse interventie,” lietAzim weten aan de BBC, “We denken dat die even
- 15 -
gevaarlijk is als de tirannie. We verwerpen beide.” Manna omschreef het SNC als “een clubje van Washington” en iedereen die voor buitenlandse interventie is, beschouwt hij als een verrader. De acties van het NCC waren steeds geweldloos en werden voorafaangekondigd. Het NCC komt volgens Wiki niet goed overeen met de drie Syrische activistenkoepels die we verderop bespreken. Noch is het NCC tot een akkoord gekomen met de Syrische Nationale Raad (SNC). Opvallend was wel de recente erkenning van het Vrije Syrische Leger (FSA) door het NCC, hoewel de vriendschap niet onmiddellijk beantwoord werd. De NCC verklaarde wel dat die erkenning enkel geldt voor die militairen die niet bestuurd worden door het buitenland. De Koerden De Syrische Koerden waren in eerste instantie verdeeld over drie koepelorganisaties: de SNC, de NCC en de Koerdische Nationale Raad (KNC). De meeste Koerdische partijen verlieten begin dit jaar de SNC en de NCC om zich aan te sluiten bij de KNC. De grootste Koerdische politieke partij is de Democratische Eenheidspartij (PYD), zij bleef bij de NCC. Deze vormde afgelopen zomer samen met de KNC het overkoepelende Koerdische Hoogste Comité (KSC). De Democratische Eenheidspartij (PYD)
De Democratische Eenheidspartij (PYD) is een socialistische Koerdische politieke partij die in 2003 werd opgericht in het noorden van Syrië. De PYD, geleid door Salih Muslim en Asya Abdallah, zegt te streven naar een democratisch en pluralistisch Syrië waarbinnen de rechten van alle minderheden gerespecteerd worden en waarbinnen de Koerdische bevolking het recht op democratische zelfbestuur heeft, zonder zich evenwel te willen losscheuren van Syrië. De PYD is zowat de sterkste Koerdische partij in Syrië. Turkije beweert dat de PYD gelieerd is aan de PKK en dat de groep gesteund wordt door het regime vanAssad (als wraak voor de steun die de Turkse staat verleent aan de SNC en het FSA), maar de partij ontkent dit ten stelligste. Volgens de PYD gaat het om pure propaganda en staat de partij los van de PKK, maar delen ze wel gelijkaardige idealen en strijddoelen. Verder kan men de Koerden er moeilijk van verdenken veel sympathie te hebben voor een regime dat hen decennialang onderdrukt heeft. Vast staat alleszins dat de PYD van de burgeroorlog in Syrië gebruik heeft
kunnen maken om haar macht in de Koerdische gebieden uit te breiden. De Syrische overheid is niet volledig weggetrokken uit de Koerdische gebieden, maarAssad haalde er wel een groot deel van zijn soldaten weg om ze elders in te zetten. Het moge duidelijk zijn dat Assad niet staat te springen om een tweede front te openen tegen de Koerden, nu hij zijn handen meer dan vol heeft met het Vrije Syrische Leger, waardoor er een machtsvacuüm is ontstaan in het Koerdische noorden van het land, dat logischerwijze meteen gevuld werd door de lokale Koerdische partijen, waarvan de PYD dus één van de grootste is. De PYD is lid van het NCC en staat wantrouwig ten opzichte van de SNC. Verderop in dit nummer komen de standpunten van deze Syrische Koerdische partij uitgebreider aan bod. Koerdische Nationale Raad(KNC)
De KNC is een seculiere koepelorganisatie van 16 Koerdische politieke partijen, voorgezeten door Faysal Youssef. Hij is de leider van de Beweging voor Hervormingen (Tevgera Reformê, TF). De KNC werd vroeger geleid doorAbdul Hakim Bashar, de leider van één van de Koerdische Democratische Partij van Syrië (KDPS), de Syrische tegenhanger van de Iraakse KDP van Massoud Barzani, de president van de Koerdische Regionale Regering. De KNC werd onder de auspiciën van Barzani opgericht in de Iraaks-Koerdische hoofdstad Erbil op 26 oktober 2011. Vele partijen van de KNC hadden zich eerder al verenigd onder de vlag van het Koerdische Democratische Front. Naast de KDPS van Bashar traden ook de KDPS van Ibrahim Nasreddin, de Koerdische Democratische Nationale Partij van Syrië, de Koerdische Democratische Gelijkheidspartij van Syrië, de Koerdische Democratische Progressieve Partij van Syrië, Koerdische Democratische Eenheidspartij van Syrië (Yeketi), de Koerdische Yeketi Partij van Syrië, twee Azadi Koerdische Partij(en) van Syrië, de Syrische Democratische Koerdische Partij, de Koerdische Linkse Partij van Syrië, Yeketi Koerdistani, nog twee andere Koerdische Democratische Partij(en) van Syrië en de Koerdische Democratische Wafiq Partij toe tot de KNC. De KNC staat voor erkenning van Koerdische rechten en zelfbestuur binnen een democratisch Syrië. Ook
- 16 -
gelijkheid tussen man en vrouw en een scheiding tussen kerk en staat behoren tot de politieke doelstellingen. De relaties met de SNC, die twee maanden eerder was opgericht, waren van meet af aan niet zo goed. Voormalig SNC-voorzitter Ghalioun omschreef de Koerdische vraag naar een “federalistisch” post-Assad Syrië als een “waanidee”. Een verzoeningspoging van Barzani in januari 2012 eindigde in een impasse: de KNC wou “politieke decentralisatie”, wat formele autonomie inhoudt, de SNC wou niet verder gaan dan “administratieve” decentralisatie. Hierop verlieten bijna alle Koerdische partijen (met uitzondering van de Toekomst Beweging) de SNC om zich aan te sluiten bij de gloednieuwe KNC. De SNC had zich volgens de Koerdische partijen veel te veel laat beïnvloeden door haar broodheer Turkije, dat als de dood is voor een autonome Koerdische regio in het noorden van Syrië. In augustus sloot de KNC wel een deal met de SNC over de machtsverdeling in Syrië na de val vanAssad. Het verhaal met de NCC is gelijkaardig. Ook deze koepel zag bijna al haar Koerdische partijen in februari 2012 vertrekken naar de KNC (met uitzondering van de PYD). Het oorspronkelijke standpunt van de NCC voorzag in een democratische oplossing van de Koerdische kwestie in een “Arabisch” Syrië, wat de Koerdische partijen slecht in de oren klonk. Het Koerdische Hoogste Comité (KSC)
Het Koerdische Hoogste Comité (Kurdish Supreme Committee) bestaat voor de helft uit leden van de PYD en voor de helft uit leden van de KNC. Het werd door bemiddeling van Massoud Barzani, die beide partijen op 12 juli 2012 samenbracht in Erbil, opgericht om hét bestuursorgaan te worden voor de Koerdische regio’s in het noorden van Syrië. Het feit dat Barzani de laatste tijd goede economische banden heeft met Turkije en dat Turkije blijkbaar staat te popelen om Syrië binnen te vallen, maakt de situatie er alleszins niet eenvoudiger op… De gewapende groep van de Koerden, de Populaire Defensie Eenheden (YPG)
De YPG waren al een tijdje onafhankelijk actief als goed georganiseerde militie. Sinds midden oktober werden ze ingeschakeld als de gewapende groep van de KSC (het Koerdische Hoogste Comité). De KSC is zo nagenoeg de enige Koerdische partij die beschikt over
gewapende eenheden, die checkpoints oprichtten en die de veiligheid van de burgers in de Koerdische gebieden moeten bewaken nu de burgeroorlog zich uitbreidt. Het Vrije Syrische Leger wordt niet geduld in de Koerdische gebieden. Dit omdat, volgens de PYD, het Vrije Syrische Leger geleid wordt door het buitenland (vooral Turkije) en geen eenheidsstructuur heeft. Daarin bevinden zich volgens de Koerden talrijke extremistische groeperingen, waaronderAl Qaida en de Moslimbroederschap, die niet willen weten van de diversiteit in etnische groepen en religies. De soldaten die Barzani trainde in Irak werden evenmin met open armen ontvangen, omdat er gedacht werd dat er binnen die groep ex-misdadigers en agenten van de Turkse en Bath-regimes (Irak en Syrië) zouden kunnen zitten. In de Koerdische gebieden zien we ook nog de Asayich (de veiligheid) die deel uitmaken van TEV-DEM, waar de coördinatie van alle groepen gebeurd. Het gaat om de groepen die ontstaan zijn om de veiligheid van eigen dorpen en gemeentes te voorzien. Andere spelers op het politieke veld Verenigingen van activisten
Vanaf het begin van de opstand in Syrië hebben de actievoerders zich georganiseerd in kleine, lokale comités, die op het niveau van steden en districten samen werken in verschillende revolutionaire raden. Deze hebben zich geleidelijk aan aaneengesloten tot drie grote coalities: de Syrische Revolutie Algemene Commissie (SRGC), de Lokale Coördinatie Comités (LCCS, ook wel eens aangeduid als Ghad Alliantie) en de Hogere Raad voor de Syrische Revolutie (SCSR). De LCCS is een koepelorganisatie van lokale comités die de acties van burgerlijke ongehoorzaamheid en betogingen tegen Assad in verschillende steden coördineren. Ze protesteren op een geweldloze manier en zijn gekant tegen gewapend verzet en buitenlandse militaire interventie. De LCCS is een actief lid van de Syrische Nationale Raad (SNC). Ook de Hogere Raad voor de Syrische Revolutie (SCSR) werkt samen met de SNC. Zij zijn iets minder pacifistisch dan de LCCS en hebben vooral aanhang onder islamitische jongeren in Idlib en Homs. De Syrische Revolutie Algemene Commissie (SRGC) werkt, voor zover we konden nagaan, vooralsnog niet samen met de SNC. Deze radicale coalitie van tientallen lokale comités werd in augustus
- 17 -
2011 opgericht in Istanbul en zou ook actiefzijn in het gewapende verzet. Gewapende groepen
De bekendste gewapende groep is ongetwijfeld het Vrije Syrische Leger (FSA). Het FSAwerd opgericht in juli 2011 door gedeserteerde Syrische militairen, die naar eigen zeggen niet langer op hun eigen bevolking wouden schieten en die het regime van Assad manu militari willen verwijderen. Het leger opereerde aanvankelijk vanuit de zuidelijke Turkse provincie Hatay, dat ze nu naar eigen zeggen verlaten zouden hebben, en wordt geleid door kolonel RyadAlAssaad. In september 2011 sloot de Beweging van Vrije Officieren zich aan bij het FSA. Een maand eerder was hun leider Hussein al-Harmoush op onopgehelderde wijze “verdwenen” uit een vluchtelingenkamp in Hatay nadat hij afgesproken had met een medewerker van de Turkse inlichtingendienst. Twee weken later verscheen hij plots op de Syrische staatstelevisie waar hij “spijt betuigde” voor zijn deelname aan de opstand en waarbij hij ontkende dat het Syrische leger ooit bevolen heeft op burgers te schieten. Volgens zijn medestrijders was hij ontvoerd door de Turkse inlichtingendienst en overgedragen aan Syrië in ruil voor negen PKKguerillero’s, wat Turkije absoluut ontkent en wat misschien eerder onwaarschijnlijk lijkt. Voor Harmoush liep het alleszins slecht af, hij werd later geëxecuteerd door een Syrisch vuurpeloton. Het FSA krijgt steun uit verschillende landen, waaronder Turkije, Qatar en Saudi-Arabië. In Amerika is het de Syrian Support Group die geld inzamelt voor het FSA, binnenkort wordt het FSA steunen via deze NGO naar verluidt zelfs aftrekbaar van de belastingen. Minder groot en minder bekend is het Syrische Bevrijdingsleger (SLA). De SLAis vooral actiefin Idlib en bestaat voor een groot stuk uit gewapende burgers die zich hebben aangesloten bij de opstand. Daarnaast zijn er nog tal van andere gewapende groepen actief in Syrië, waarbij onder meer gevreesd wordt voor de aanwezigheid van radicale moslimfundamentalisten, huurlingen en beveiligingsfirma’s, buitenlandse strijders, criminele bendes en
aanhangers vanAl Qaida. Tal van andere politieke initiatieven en oppositiegroepen
De laatste jaren springen de Syrische oppositiegroepen als paddenstoelen uit de grond. Het is onmogelijk om een overzicht te geven van alle groepen, maar in bijna alle West-Europese hoofdsteden is wel een Syrische oppositiegroep actief. In Brussel vind je bijvoorbeeld het hoofdkantoor van het Nationale Front der Verlossing (National Salvation Front) van Abdul Halim Khaddam, gewezen vicepresident en assistent van Bashar Assad, dat sinds 2005 het regime op een geweldloze manier weg wil. Aanvankelijk maakte ook de Moslimbroederschap deel uit van het front, maar deze zijn er in 2009 uit gestapt. In Londen vinden we de eerder reeds genoemde Beweging voor Rechtvaardigheid en Ontwikkeling in Syrië (MJD) van de gebroeders al-Abdah (opgericht in 2006). De broers zijn ook actief in het Syrische Observatorium voor de Mensenrechten, dat in opspraak kwam voor tendentieuze berichtgeving, en de oppositiezender Barada TV, dat volgens Wikileaksdocumenten gesponsord werd door het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken. Het moge duidelijk zijn dat er heel veel krachten actief zijn in het Syrische politieke veld, een ingewikkeld kluwen dat er door allerhande buitenlandse bemoeienissen, geopolitieke belangen en ingewikkelde intriges, zeker niet overzichtelijker op wordt. De oplopende spanningen tussen Turkije en Syrië door de wederzijdse beschietingen aan de Turks-Syrische grens van afgelopen week, doen ons ervoor vrezen dat de situatie tegen de tijd dat u dit artikel leest, misschien verder geëscaleerd kan zijn. We kunnen alleen maar hopen dat Turkije Syrië niet binnenvalt en daarmee een doos van Pandora opent die de hele regio in een bloedig oorlogsgebied kan veranderen … Kristel Cuvelier is stafmedewerker aan het Koerdisch Instituut.
- 18 -
- Syrië -
Wat is de PYD? - Rhodi Mellek-
R
hodi Mellek vertegenwoordigt de PYD op de Europese zetel in Brussel. In volgende artikel geeft ze een bondige beschrijving van het programma van haar partij in Syrië.
Bevrijde Koerdische steden
Sinds 22 juli 2012 worden de vertegenwoordigers van de administratie van Bashar Al-Assad verjaagd uit de instituties die ze bestuurden in de steden van Syrisch Koerdistan. Dit is een echt historisch moment. Na zovele jaren van gewelddadige en corrupte dictatuur, vindt de transitie plaats zonder pijn. Alle ambtenaren hebben hun plaatsen kunnen terugwinnen en blijven doorwerken. Enkel de eminenties van de Baathpartij werden verzocht te vertrekken. De vreugde van de bevrijde Koerden wordt echter verpest door angst. Naburig Turkije heeft geen goed oog op de geboorte van een bevrijde Koerdische zone aan haar grenzen. Ze gaat ervan uit dat dit een belofte inhoudt voor de emancipatie van de Koerden in Turkije. Na de Koerden in Irak in 2003, die van Syrië in 2012? Een scenario datAnkara maar weinig apprecieert. Daarenboven houdt de Turkse regering de deur op slot voor elke vorm van dialoog met de Koerdische bevolking en beantwoordt ze niet aan hun legitieme aspiraties behalve door een uitbreiding van het geweld. De historische leider van de Koerden, A. Öcalan, zit opgesloten in een hoge beveiligingsgevangenis waar hij geen enkel contact meer mag hebben met zijn naasten of met de Turkse autoriteiten. Geheime onderhandelingen vonden plaats maar de Turkse autoriteiten hebben unilateraal besloten deze te verbreken. De strijdkrachten van de PKK hebben volgens de Turkse militairen schuilplaatsen in Syrië. De spanning in de regio zit op een hoogtepunt. De Turkse autoriteiten generen zich niet om het naburige noorden van Irak
(Iraaks Koerdistan) te bombarderen onder het voorwendsel dat zich er PKK-strijders bevinden. Ze slachtten op 28 december 2011 koudweg een dertigtal onschuldigen af in Roboski want de strijd tegen de PKK, onderbewapende milities tegen het op één na machtigste NAVO-leger, rechtvaardigt alles. Dit is de reden waarom de Koerden in Syrië de afloop van de ontwikkelingen vrezen. Het lijkt erop dat de Verenigde Staten van hun Turkse bondgenoot geëist hebben niet in te grijpen in Syrië. Zal de Amerikaanse druk volstaan om het vuur van Erdoǧan, de Turkse premier, in te tomen? Veronderstellend dat Turkije wat ongeduldig blijft staan trappelen en niet zelf de nieuwe vrije steden van West Koerdsitan (Syrië) aanvalt, kan ze nog altijd gebruik maken van haar doorslaggevende invloed op de Syrische Nationale Raad (SNC) en haar gewapende arm. Het is in Turkije dat de deserteurs van het leger van Bashar al-Assad worden omhelsd, het is Turkije dat de SNC financiert en ondersteunt en haar een maximum aan zichtbaarheid op de internationale scène verzekert, ten nadele van het andere oppositieplatform, het Nationale Coordinatie Comité voor Democratische Verandering (NCC). Een nieuwe eerlijke start voor beiden, dat zou het minste zijn. Het is ook Turkije dat de rebellen bewapent. Het is Turkije dat de gekste geruchten verspreidt volgens welke de Syrische Koerden geheime akkoorden zouden hebben getekend met president Bashar al-Assad en het is nog eens Turkije dat de Arabische stamhoofden opzet tegen de nieuwe Koerdische administratie. Van dromen en een zalig moment van vrijheid naar de Sharia van de Islamisten van het Vrije Syrische Leger
- 19 -
(FSA), de Koerdische bevolking zou van zeer hoog vallen. Om zich in zoverre ze kunnen te beschermen, heeft de Koerdische bevolking in Syrië, die hoofdzakelijk de PYD aanhangen, beslist populaire defensie eenheden te vormen. Jonge gewapende Koerden controleren wegen die naar hun steden leiden om te vermijden dat soldaten van één van de twee legers die in Syrië tegenover elkaar staan zich aan hen zouden vergrijpen. De PYD stelt alles in het werk om een uitbreiding van het conflict naar het Koerdisch grondgebied te vermijden. Maar wat is de PYD ? PYD staat voor Partiya Yekitiya Demokrat, de Partij van Democratisch Unie of Democratische Eenheidspartij. Opgericht in 2003 en verboden onder het Baathregime, heeft deze partij zich steeds meer laten gelden op het politieke toneel van West Koerdistan. Onder de dictatuur zijn vele kaderladen en sympathisanten gearresteerd, gemarteld ofvermoord. Wat zijn de sterke punten van haar programma ?
Wat de algemene principes betreft, wenst de PYD de Syrische politiek te hervormen gebaseerd op een democratisch model dat de beginselen van de
Universele Verklaring van de Rechten van de Mens erkent. Dit is het voornaamste punt. Het feit dat onder de dictatuur veel kameraden onder verschrikkelijke omstandigheden gestorven zijn, maakt van de PYDsympathisant een overtuigde verdediger van de mensenrechten. Op institutioneel vlak wenst de PYD voor Syrië een model dat zou kunnen gelijken op dat van België. Elke gemeenschap zal zichzelforganiseren en besturen, maar zal ook bevoegdheden afstaan aan een democratische regering die de eenheid van het land garandeert. De PYD eist geen creatie van een onafhankelijke Koerdische staat op. De partij verzet zich heftig tegen een opdeling en ontmanteling van het Syrisch grondgebied. Er zijn vele redenen voor deze keuze. Laten we enkele op een rijtje zetten: In de zones met een Koerdische bevolking leven ook talrijke Arabische stammen. In welke naam dringen we deze inwoners op om, onmiddellijk en zonder hun toestemming, burgers te worden van een nieuw gecreëerd land, laten we zeggen de Republiek Syrisch Koerdistan, hoewel ze geen Koerden zijn? Dat zou hetzelfde onaanvaardbare geweld zijn dat de Syrische Koerden gedwongen inwoners van een ‘Arabische’
- 20 -
Republiek maakte. Zulk een situatie zou een legitieme vijandigheid van onze Arabische broeders ten opzichte van ons uitlokken. De PYD aanvaardt dit niet. De PYD gelooft dat de culturele en etnische diversiteit van Syrië een rijkdom is waarvan iedereen, zij het Arabier, Koerd, Allawiet, Yezidi, Soenniet of Sjiiet, profiteert. Deze mozaïek van volkeren op zulk een beperkte oppervlakte creëert een economische en culturele meerwaarde. Het zou absurd zijn zich hiervan te ontdoen. Verenigd zullen alle Syriërs het sterkst staan om het land terug op te bouwen na zoveel jaren van verwaarlozing, corruptie en angst. Verenigd kunnen de Syriërs hun lot in handen nemen zonder dat aanstokers uit Turkije of de Golf hun eisen en hun agenda opleggen. Deze eenheid vragen de Koerden ook uit eigen veiligheid. Zij zullen minder kwetsbaar zijn voor “spillovers” van de oorlog afkomstig van de Turkse buur. De PYD en het merendeel van de Syrische Koerden beschouwen de Arabische taal al lang niet meer als de taal van de gehate kolonisator. Alle Koerden prijzen zich gelukkig Arabisch te kunnen spreken bovenop hun moedertaal en zo te profiteren van een rijke en mooie cultuur. Op vlak van cultuur en onderwijs wenst de PYD vanzelfsprekend dat de Koerdische identiteit, taal en cultuur eindelijk erkend zouden worden in de Syrische grondwet. Dat scholen eindelijk de dag zullen zien dat de Koerdische taal zal worden onderwezen. Dat Koerdische artiesten en intellectuelen eindelijk zullen worden gesubsidieerd door de publieke autoriteiten. Op vlak van justitie vraagt de PYD de onmiddellijke vrijlating van alle medestanders, willekeurig vastgehouden in de Syrische kerkers omwille van hun overtuigingen. De PYD vraagt ook een absoluut gelijke behandeling van alle burgers van de toekomstige Syrische staat, zonder onderscheid van geslacht, taal of religie. De PYD voert ook politieke strijd voor een steeds grotere scheiding tussen het religieuze en het publieke domein opdat de religie zich vredevol inkapselt in wat het het meest gewoon is te behandelen, het spirituele leven. De PYD wil van Syrië een stabiele regionale speler maken, zowel door de relaties met de buren te
pacificeren als door te strijden tegen de plaag van het islamisme in de Oosterse samenlevingen. Deze strijd zal zich enkel waarmaken via de versterking van het onderwijssysteem en door de bevordering van cultuur en wetenschap, tegengif voor bijgeloof, religie en fanatisme. Deze strijd houdt eveneens in dat we de komst van fanatieke prekers uit Saoedi-Arabië tegenhouden. De banden tussen de PYD en de PKK Wanneer de Koerdische bevolking in Syrië met het portret van Öcalan op manifestaties zwaait, betuigen zij hun gehechtheid aan hij die de “strijd van de Koerden tegen de Bezetter” symboliseert. Dat is niet anders dan wanneer Europese jongeren een T-shirt van Ché dragen om hun teleurstelling in de consumptiemaatschappij uit te roepen. De PYD is een partij die de Syrische Koerden vertegenwoordigt. De PKK en de PYD zijn twee verschillende realiteiten, twee verschillende politieke culturen en twee compleet autonome partijen. Om de afgevaardigden van de PYD in diskrediet te brengen, gebruikt de Turkse propaganda een dubbel argument. In een eerste beweging associeert zij de PYD, de PKK en terrorisme. In een tweede beweging associeert zij de PYD met het regime van Bashar alAssad en vindt ze geheime deals uit tussen de twee. Samengevat, als je militant bent van de PYD ben je ofwel terrorist, ofwel steun je het regime van de zittende dictator. Deze twee beschuldigingen hebben in de huidige politieke context een zeer schadelijk karakter. Wat zijn de banden tussen de PYD, de SNC en de NCC? De Syrische oppositie is zeer verdeeld. Men komt hier een mengelmoes tegen van moslimbroeders, communisten, seculieren, Syriërs in het buitenland, vertegenwoordigers van elke ideologische, etnische en religieuze gemeenschap. Bovendien was ze zeer weinig gestructureerd want telkens een persoonlijkheid kwam bovendrijven, vloog deze direct in de gevangenis. Om de oppositie wat consistentie en geloofwaardigheid te geven tegenover de politiek verantwoordelijken uit de hele wereld en tegenover de media, was het nodig over te gaan tot synthese en coördinatie.
- 21 -
Zo hebben twee platforms het daglicht gezien. De eerste is de Syrische Nationale Raad (SNC). Gefinancierd door Turkije integreert de SNC verschillende stromingen binnen de oppositie waaronder enkele kleine Koerdische partijen. Maar ze zit onder de knoet van de enige sinds lange tijd efficiënt gestructureerde organisatie, de moslimbroeders. Op die manier is de SNC de woordvoerder van de politieke Islam geworden. Dit verklaart waarom ze ook door SaoediArabië wordt ondersteund Haar strategie is de Syrische revolutie internationaliseren. Zoals in Libië de NAVO-machten betrekken. Bashar al-Assad verjagen met wapenkracht. Bij gebrek aan een interventie smeekt de SNC haar beschermheren het Vrije Syrische Leger, de gewapende tak, van wapens en munitie te voorzien. Turkije heeft al getracht het conflict met provocatie te initiëren door één van haar vliegtuigen te laten neerstorten op Syrisch grondgebied. Ze positioneert gewapende troepen langsheen de grens. Gelukkig heeft de SNC tot nu toe haar militaire ambities zien blokkeren door het Russische en Chinese veto in de VN Veiligheidsraad. In Frankrijk bevinden ze nog voorstanders van militaire interventie à la Libyenne. FilosoofBernard-Henry Lévy illustreert deze neokoloniale houding. Westerse media en bepaalde intellectuelen hebben jammer genoeg de kwalijke gewoonte te menen dat de Arabische revoluties meer bommen nodig hebben. De door de SNC gewenste oorlog zou een islamitisch regime in de plaats zetten, zoals in Libië. Sinds de Amerikaanse steun aan de Afghaanse moedjahedien in 1980, steunt het Westen de islamisten hardnekkig, wat altijd heel erg misgaat. Raar genoeg trekken ze nooit lessen uit de herhaaldelijke fouten. Het is altijd dezelfde strategie die het haalt. Wat meer is, de interventie van buitenlandse troepen in Syrië zou aan de regionale machten die aan de inspanning participeren toe staan hun agenda en hun eisen op te leggen aan de herschikking van het gezag in Syrië. De Saoedische prinsen, hun wahhabistische predikers en de Turkse nationalisten wachten het moment afom te villen. Oorlog ontlokt het meest lelijke en beestachtige in de mens. Dit is de reden waarom de geest van de Syrische revolutie in het begin pacifistisch was. Totdat de
gecombineerde provocaties van het regime en de massaal naar Syrië gezonden Al Qaida-strijders de huidige explosie van geweld teweeg brachten. Sinds een tijdje wordt de SNC geleid door een Koerd, Abdelbasset Seyda. A priori hebben wij deze man absoluut niets te verwijten tenzij dat hij aan het SNC het valse imago geeft van een oppositieplatform dat openstaat voor de eisen van de Koerdische gemeenschap. Buiten de SNC bestaat er nog een andere oppositie, minder aangehaald door de westerse persagentschappen maar misschien meer representatief voor de meerderheid van de Syrische burgers, het Nationaal Coördinatie Comité voor Democratisch Verandering (NCC). Dit platform herenigt de traditionele opposanten, Syrische intellectuelen en de PYD. In tegenstelling tot het SNC pleit de NCC voor een pacifistische revolutie en tegen de confessionalisering van het conflict. Als de brutaliteiten van het regime geen gewelddadige echo waren tegengekomen, was de revolutie zonder twijfel al voltrokken zonder de slachtingen. Bashar al-Assad blijft de gewelddadige repressie voorstellen als medicijn om het zieke Syrië te genezen van haar internationale Jihadi en buitenlandse pogingen tot destabilisatie. Het geweld van het FSA en de talrijke terroristische aanslagen van Al Qaida signatuur verlenen de president legitimiteit als opperbevelhebber die zijn volk beschermt. Het NCC wenst daarenboven dat de verschillende gemeenschappen onder elkaar een vredevolle wijze van samenleven kunnen terugvinden. Het is daarom noodzakelijk dat ze zich niet schuldig maken aan criminele inbreuken die vervolgens het vuur van de wraak zouden aanwakkeren. In afwachting … Wij hopen dat de periode die zal volgen op de val van president al-Assad het op poten zetten van een regering zal zien waarin de stem van de PYD gehoord zal worden. Dat zou de beste garantie zijn op respect voor alle burgers en op de heropbouw van een democratisch en voortvarend Syrië. Rhodi Mellek is journaliste en vertegenwoordigt de PYD in Brussel. Vertaling door Mauro Desira.
- 22 -
- Turkije -
De Koerden geloven deAKP-regering niet meer! - Derwich M. Ferho -
D
e Koerden werden - en worden nu nog steeds - vernederd. Dorpelingen worden vernederd door de militairen, de stadsbewoners door de politie en ambtenaren, de scholieren door leerkrachten, enzovoort. De Koerdische verkozenen worden langs alle kanten aangevallen. Zes van zesendertig parlementsleden, 19 burgemeesters, honderden gemeenteraadsleden en duizenden partijkaders zijn opgesloten in de Turkse gevangenissen. Sinds negentig jaar heerst in Turkije een assimilatiepolitiek. Miljoenen Koerden werden onderworpen aan deze verturksing. Wat de Koerden al negentig jaar lang meemaken is niets anders dan een misdaadtegen de mensheid!
De Turkse staat maakte zich schuldig aan massamoorden op de Koerden. In onder meer Dersim, Koçgirî, Tora Hevêrka en Agirî werden kinderen, bejaarden, vrouwen en mannen door de Turkse autoriteiten in grotten opgesloten en verstikt. Meer dan vierduizend dorpen zijn met de grond gelijk gemaakt. Iedereen, zowel intellectuelen, studenten, beroepsmensen als politici, kon opgesloten worden enkel en alleen omwille van het feit dat hij of zij Koerdisch is. De gevangenen werden jarenlang onderworpen aan onmenselijk folteringen. Het grootste deel van hen is levenslang getraumatiseerd, zowel fysiek als psychisch. De erkenning van de Koerdische identiteit Dit alles gebeurde in verschillende periodes. Bij het ontstaan van de PKK en de gewapende vrijheidsstrijd dachten de Turkse autoriteiten er heel snel vanafte zijn. Alle trucjes werden gebruikt om deze beweging de kop in te drukken. Het lukte niet. De steun van de Koerdisch bevolking aan deze beweging steeg met de dag. Maar ook het leger begon te verzwakken tegen deze gewapende strijd. Juist in die periode begonnen de Turkse vertegenwoordigers de realiteit te beseffen. De Turkse staat die kandidaat-lid was bij de EU moest noodgedwongen bepaalde stappen zetten. Maar telkens opnieuw zien we dat die stappen het doel hebben de Koerden en de buitenwereld te misleiden. Wijlen president Turgut Özal (die in 1993 op mysterieuze wijze stierfen wiens grafpas onlangs geopend werd voor een
ballistisch onderzoek omdat men denkt dat hij vermoord is omwille van zijn politiek liberalisme) maakte een einde aan het verbod op het spreken van de Koerdische taal in het dagelijkse leven. Voormalig Turks eerste minister Mesut Yılmaz verklaarde in één van zijn toespraken in Amed (Diyarbakir) dat “lidmaatschap van de EU via Diyarbakir gaat”. Dat werd ook gezegd door de voormalige president van Turkije, Suleyman Demirel: “De Koerdische identiteit in Turkije is een realiteit”. Huidige premier van Turkije Erdoǧan herhaalde deze ‘erkenning’ in Diyarbakir (2005) door te zeggen: “de Koerdische kwestie is mijn kwestie”. In twintig jaar tijd zagen we zo drie maal ‘de erkenning van de Koerdische identiteit’ met woorden. Praktische daden volgden niet… De strijd van de vrijheidsstrijders gaat voort. De steun van de bevolking groeit. En er komen nieuwe initiatieven. ‘Het Koerdisch mag privé geleerd worden’. Een opluchting voor de Koerden. In diverse steden en gemeenten begonnen de Koerdische taaldeskundigen ‘privé’ cursussen te organiseren. Veel belangstelling van de Koerden. Maar, men beseft al heel vlug dat de Turkse staat niet eerlijk was met die stap. De veiligheidsdiensten bewaakten de deuren van de leslokalen. Iedere cursist werd voor en na elke cursus onderworpen aan een identiteitscontrole. Ze werden ondervraagd. Ze moesten elke keer opnieuw uitleggen waarom ze het Koerdisch willen leren.
- 23 -
Tien jaar later komt de Turkse overheid opnieuw met een belofte. De staat gaat cursussen Koerdisch organiseren. Het gaat wel om cursussen Koerdisch als keuzevak! Die belofte komt alweer tien jaar na de toespraak van Erdoǧan inAmed (Diyarbakir) en twintig jaar na die van Mesut Yılmaz en Süleyman Demirel. Dus om de tien jaar een belofte en de zaak is afgehandeld. Van de Koerden wordt dan verwacht dat ze daar genoeg aan hebben! De Koerdisch kwestie lost men niet op met beloftes Het gaat hier om een volk dat van elk recht is beroofd: een eigen identiteit, taal, onderwijs in de moedertaal, tradities, cultureel, enzovoort. Het gaat hier om collectieve rechten. Er moet een werkelijke oplossing komen voor de Koerden, als volk. Ze moeten beschikken over de rechten die de Turken hebben in Turkije. Niet meer, maar ook niet minder. Het is niet genoeg om te zeggen dat de Turkse staat de Koerden sinds negentig jaar vernedert. Dat deze onderdrukking moet stoppen. Want “het gaat om de Koerden, onze broers!” De oplossing ligt in een werkelijk democratisch regime. Er moet vrijheid van meningsuiting zijn en vrijheid van het beleven van de eigen identiteit. De mooie woorden van Recep Tayip Erdoǧan in 2005 inAmed (Diyarbakir) zijn niets anders dan een poging om tijd te winnen. De Koerden hebben genoeg van dat soort bedrog. In 2007 haalde deAKP van Erdogan de meerderheid in het parlement. Erdogan maakte opnieuw beloftes om aandacht te besteden aan de Koerdisch kwestie. In 2009 begon TRT 6 met uitzendingen in het Koerdisch en in enkele universiteiten werden cursussen Koerdische literatuur gestart. Eigenaardig genoeg bleven de militaire operaties en de politieke en culturele genocide op de Koerden ondertussen op volle toeren draaien. Koerdisch guerrillero’s werden zelfs met chemische wapens afgemaakt. De manifestaties van de Koerden werden hardhandig aangepakt. Kinderen werden doodgeschoten en om een voorbeeld te stellen aan de rest van de Koerden werd de arm van een 12 -jarige voor de TV-camera gebroken door de politie. Dat nu nog steeds zes Koerdische parlementsleden en 19 burgemeesters samen met duizenden andere partijkaders in de gevangenis zitten is een schande. En dat mevrouw Sebahat Tuncel, ook een Koerdisch parlementslid van de BDP (Partij voor Vrede en Democratie) vorige maand september, 8 jaar en 9
maanden gevangenisstrafkreeg, toont aan dat de Turkse autoriteiten niet ernstig te nemen zijn. Dat men nu de parlementaire onschendbaarheid van verschillende BDP-parlementsleden wil opheffen, is een ander bewijs dat de Turkse AKP-regering niet van plan is een politieke oplossing te vinden. De stijging van de guerrilla-activiteiten in de laatste twee maanden brengen de AKP-regering in een moeilijke positie. Misschien dat Erdoǧan daarom onlangs in een TVreportage verklaarde: “zelfs met Öcalan zijn we bereid te praten”. De BDP wordt in het parlement uitgesloten, maar met de leider van een beweging die de gewapende strijd voert kan hij gaan praten! Een rare situatie. Ofde Koerden zelfs maar een beetje geloven in de politiek van Erdoǧan is nog maar de vraag. Ze weten maar al te goed dat het gaat om puur bedrog. De Koerden vragen nu concrete en snelle stappen De invoering van de cursussen Koerdische taal als keuzevak in het Turkse onderwijs is niet wat de Koerden willen. Het gaat om hun erkenning als volwaardige burgers. Met alles erop en eraan. Het onderwijs in het Koerdisch voor de Koerden, de erkenning van de Koerdische identiteit, de beleving van hun cultuur en het democratische zelfbestuur in de gemeentes waar de Koerden in meerderheid leven. Dat moeten in de grondwet staan. Er moet een garantie zijn. Anders kan men het vertrouwen van de Koerden in de Turkse regering moeilijk terugwinnen. Het toepassen van de criteria van Kopenhagen zal Turkije niet uiteen doen vallen. Het zal ook niet de aanleiding geven tot onrust tussen de verschillende etnische groepen. Integendeel, een echte democratie waarin ieder individu en elk volk zichzelfterugvindt, is de enige weg om dit land in zijn geheel te laten bestaan. Niet de TRT6 TV, niet de Koerdische taalcursussen als keuzevak, noch de mooie woorden en beloftes lossen dit probleem op. Wel concrete, echte veranderingen. De Turkse staat, met zijn AKP-regering en heel de oppositie moeten begrijpen dat de Koerden niet meer bereid zijn te leven in de lamentabele omstandigheden uit het verleden. Een echte oplossing is mogelijk indien de beide partijen, de Turkse overheid én de Koerdische vrijheidsbeweging, aan tafel gaan zitten. Derwich M. Ferho is voorzitter van het Koerdisch Instituut Brussel.
- 24 -
- België -
De Grijze Wolven ontleed - Mauro Desira & Kristel Cuvelier -
H
et is geen geheim dat binnen de Turkse diaspora in Europa extreemrechtse organisaties een niet onbelangrijke rol spelen, ookin België. Dit artikel geeft een overzicht van hun geschiedenis en structuur.
Wie zijn de Grijze Wolven ?
‘De Grijze Wolven’ doet bij de meeste mensen een belletje rinkelen - iets Turks, nationalistisch en gewelddadig. Als echt strak afgebakende beweging bestaan zij echter niet. Mede omdat het symbool van de grijze vrouwtjeswolf een centrale plaats inneemt in de Turkse ontstaansmythologie. De veroveraars van Anatolië waren volgens de legende de bestiale vrucht van een seksuele escapade van de leider van de Göktürken met een mythische wolventeef. Voor velen in de diaspora bevredigt deze symboliek een nationalistisch-nostalgisch verlangen naar het intussen even mythische thuisland. Als organisatie verwijst de Grijze Wolven naar de Ülkücü Gençlik, ‘De Idealistische Jeugd’ of Ülkü Ocağı, ‘De Idealistische Haard’. Deze ‘haarden’ zijn lokale groepen opgericht begin jaren ’70 in het zog van de ultranationalistische MHP. Die context is belangrijk. De jaren ’70 in Turkije waren pure chaos. Het land kreeg op minder dan twintig jaar drie staatsgrepen te verwerken en verkeerde in een permanente staat van wetteloosheid, geweld en extremistische dreiging. In deze wanorde opereerde de Idealistische Jeugd als knokploeg voor de MHP. De Grijze Wolven zouden in de jaren ’70 bijna 700 moorden op hun conto schrijven. Het meest beslissende moment in het naoorlogse Turkije is zonder twijfel de coup van 1980. De militairen achter deze staatsgreep maakten gretig gebruik van de diensten van de Idealistische Jeugd om een klimaat van angst en geweld te creëren. Eens de coupleiders aan de macht waren, besloten zij de MHP te verbieden en de belangrijkste pionnen binnen de Grijze Wolven te arresteren. Velen kwamen echter weer snel
vrij om in ruil het vuile werk voor de Junta op te knappen. De verwevenheid van de Turkse staat en de Grijze Wolven gaat al wat verder terug tot de zogenaamde kontrgerilla, de Turkse afdeling van ‘Operatie Gladio’. In de jaren ’80 en ’90 kwamen Grijze Wolven vooral in het nieuws door hun betrokkenheid in allerlei schandalen met de ‘diepe staat’; politieke moorden, geweld tegen minderheden, samenzweringen en drughandel. Ideologisch sluiten de Idealisten aan bij de MHP, de Nationale Actie Partij, beiden opgericht door Alparslan Türkeş. Een Duits-Turks politicus beschrijft hen als “Antisemiten, rassistisch, rechtsradikal, nationalistisch, haben diverse Feindbilder, zu denen gehören Juden, Amerikaner, Europäer, Kurden, Israel. Also es ist schon eine gefährliche Mischung, die sich in Deutschland breitmacht.” Türkes zelf stond voor pan-Turkisme (Turanisme), racisme en een neofascistische, corporatistische maatschappijvisie. De afgelopen jaren is de nadruk binnen de MHP meer en meer beginnen verschuiven naar een nationalistische invulling van het islamfundamentalisme, in lijn met de algemene trend in Turkije. Deze ultranationalistische stroming neemt in Turkije niet dezelfde gecontesteerde positie in als het Vlaamsfascisme bij ons. Turks nationalisme is sterk geïnstitutionaliseerd en gebanaliseerd onder de noemer van kemalisme. Zeker sinds de val van de muur fungeert nationalisme als de lijm tussen verschillende gefrustreerde oppositiegroepen, van kemalisten en militairen tot fascisten. Eén van de belangrijkste drijfveren achter dit wijdverspreid nationalisme is de constante vrees onder de Turkse bevolking voor een Westers complot om Turkije op te delen en te
- 25 -
verzwakken, het zogenaamde Sèvres-complex. Hierbij speelt vooral de paranoïde gedachte dat Westerse machten de Koerden gebruiken om alsnog hun imperialistische plannen voor de opdeling van Turkije te verwezenlijken. Daarnaast ziet de eens zo machtige legertop zichzelf als de bewaker van de seculiere ruggengraat van de Turkse staat. Ondanks de felle beteugeling vanuit de AKP-regering hebben de kemalistische (ex-)officieren nog steeds een zeer sterk mobiliserend effect op een groot deel van de Turkse samenleving. De Idealistenbeweging profileert zich echter niet enkel als Turanistisch en fascistisch, ze heeft ook een sterk Islamitisch karakter, iets wat de afgelopen twintig jaar enkel maar aan belang heeft gewonnen. Na de coup van 1980 riep Generaal Evren de Turks-Islamitisch ideologie, Türk-İslam Sentezi, uit als de officiële staatsideologie. De Türk-İslam Sentezi nam duidelijk afstand van het traditionele kemalisme en vond in de
Islam een nieuwe “ziel” en legitimatie voor het Turkzijn. Sinds de jaren ‘90 leven de religieuze Idealisten en rechts-seculiere neonationalisten, of Ulusalcılık, op gespannen voet. Desondanks vinden zij elkaar in hun haat tegen alles en iedereen die hun ‘Türküm!’ (‘Ik ben Turk!’) weigert, van de Koerden tot de Europese Unie. ‘Ne mutlu Türküm diyene!’, Hoe gelukkig hij die zich Turk mag noemen!, vat de kern van het Turks nationalisme samen. Dat dit één van de officiële motto’s is van de Turkse staat, bewijst hoe banaal nationalisme in Turkije is. De soms bloedige interne strijd binnen het ultranationalistische kamp tussen zij die een seculiere Turkse identiteit voorstaan en zij die ‘de Turk’ als boegbeeld van de Islam zien verhinderd niet dat nationalisme één van de steunpilaren van de Turkse samenleving is. Het ultranationalisme van de “grijze wolven”, of van de neonationalisten, is in de ogen van veel Turken dan ook een legitieme politieke ideologie.
- 26 -
De Europese roedels Ondanks hun sterk anti-Europees discours, heeft de Idealistenbeweging zich de afgelopen decennia sterk geïmplementeerd in de Turkse gemeenschappen in Europa. Deels heeft dit te maken met het bekende fenomeen van migranten die vanwege uitsluiting in het thuisland sterkere gevoelens gaan ontwikkelen voor hun ‘land van herkomst’. Toch blijft het niet enkel bij onschuldige folklore en heimwee naar een geïdealiseerd vaderland. Veel politieke en religieuze groeperingen in Turkije hechten een groot belang aan de Diș Türkler of Buiten-Turken. Enerzijds uit nationalistische angst dat de migrantengemeenschappen hun ‘Turksheid’ zouden verloochenen, anderzijds als handige en makkelijk mobiliseerbare lobbygroep in Europa. De Idealisten zijn uiteraard niet de enige beweging die actiefis binnen de Turkse diaspora. Andere belangrijke actoren zijn de Diaynet, het Turkse staatsbureau voor Religieuze Zaken dat zeer dicht bij de ambassade staat en de Atatürkse Gedachte Vereniging, gelieerd aan de Ulusalcılık, een verbond van ultranationalistische kemalisten betrokken bij de Ergenekon-affaire. Onder leiding van de Turkse ambassade verenigen deze organisaties zich, samen met invloedrijke TurkseBelgische politici, in ad hoc-allianties om bijvoorbeeld te betogen aan het monument ter herinnering aan de Armeense Genocide of om Koerdische, Armeense en Assyrische huizen St-Joost en Schaarbeek kort en klein te slaan ter vergelding van PKK-aanvallen. Bij deze acties, die volgens hetzelfde patroon plaatvinden in onze buurlanden, fungeren de Idealistische Jeugd op de eerste plaats als stoottroepen. Het fascistische MHP-discours is aantrekkelijk onder gefrustreerde jongeren die op maar weinig begrip kunnen rekenen voor hun complexe identiteit. Het is een zeer mobiliserende ideologie die mensen gemakkelijk op straat brengt. Verschillende bronnen beweren dat Turkse diplomaten zelf tijdens demonstraties jongeren zouden aangespoord hebben tot geweld, zoals het geval was in St-Joost en Schaarbeek in 1994, 1998, 1999, 2007, 2008, 2009 en 2011. Getuige de oproerende taal van een ex-ambassadeur aan het adres van burgemeester Demannez van St-Joost in een Turkse krant in april 2007: “Hé jij! Wie ben jij? Wie heeft jou die missie gegeven? Hoe komt het dat jij mijn landgenoten mag kwalificeren als Turken, Koerden, Armeniërs, Assyriërs? Niemand mag mijn landgenoten onderwerpen aan een dergelijke etnische opdeling. Wij zullen nooit toelaten dat onze
landgenoten op een dergelijke manier worden opgedeeld!" Het Turks staatsnationalisme laat de Europese Turken niet los. Ze maken, binnen deze logica, nog steeds deel uit van de globale Turkse gemeenschap en vallen op die manier onder het gezag van de Turkse regering, behoeder van alle Turken. Deze bekommernis om de diaspora is een erfenis van het Turanisme, een ideologie die streeft naar de vereniging van alle Turken van de Adriatische Zee tot de Chinese Muur. De paternalistische relatie tussen de Turkse staat en haar onderdanen staat haaks op de instrumentele relatie die we onder meer in België gewoon zijn. Dit kan echter geen apologie zijn voor fascisme, racisme, het verspreiden van haat en het ontkennen van genocide. Het ontbreekt Belgische politici vaak aan moed om de Turkse gemeenschap over deze zaken op het matje te roepen, electorale angst misschien? Scheuren in de Grijze Wolven Op Europees niveau bestaan er drie afzonderlijke takken van Grijze Wolven, ontstaan na interne scheuringen: de ADÜTF van opperwolf Türkes, de ATIB van zijn rivaal Musa Cerdar Çelebi en de ANAF. Daarnaast heb je ook Grijze Wolven die actief zijn binnen de moskeeverenigingen, wat de Antwerpse politie enkele jaren geleden, de ‘religieuze tak’ van de Grijze Wolven noemde. Al deze verschillende strekkingen zijn ook in België actief, met elk hun eigen organisaties en verenigingen. Zoals reeds vermeld had Türkes zijn vertrouwelingen opdracht gegeven om in verschillende Europese landen verenigingen van Grijze Wolven op te richten. Dit enerzijds om volgelingen voor de MHP te ronselen en anderzijds om een dam op te werpen tegen het “communistische gevaar”. In België zou ene Hasan Bilge uit Namen deze taak toegewezen hebben gekregen. Samen met enkel Wolven uit Duitsland en Nederland zou hij op 8 april 1978 in de Brusselse Cinema Rex de allereerste Wolvenorganisatie van België opgericht hebben, de Turkse Culturele Vereniging van Brussel. Al gauw werden in verschillende steden allerlei aan de Grijze Wolven gelieerde “Turks-Islamitische Culterele Verenigingen” en “Turkse Cultuurhaarden” opgericht … De traditionele wolven De grootste Grijze Wolven-organisatie is de in juni
- 27 -
1978 in Frankfurt opgerichte Federatie van Turkse Democratische Idealistenverenigingen in Europa (ADÜTF), ook wel kortweg de Europese Turkse Federatie (ATF) genoemd. . Het Instituut voor Turkijestudies van de universiteit van Duisburg-Essen beschrijft hen als: ”Türkisch-islamische Synthese; Nationalistisch, Einsatz für ein großtürkisches Reich, stark politisch.” De Belgische tak hiervan is de Belgische Federatie van Turkse Idealistische Verenigingen (BÜTF), afgekort tot Belgische Turkse Federatie (BTF). De BTF deelt haar hetzelfde adres met één van haar zusterorganisaties te vinden, de Belgische-Turkse Cultuur en Vriendenkring vzw. De BTF heeft talrijke afdelingen verspreid over het hele land, met vaak meerder organisaties in de grote steden. Zo heeft men in Gent bijvoorbeeld de vzw Gent Türk Ocagi (Turkse Haard van Gent) en de Belgische Turkse Vriendenkring Gent. Verder is ook het Gentse jeugdhuis Ergenekon gelieerd aan de BTF. Op die manier beschikt de federatie (volgens haar eigen, ondertussen niet meer functionerende website) onder meer over afdelingen in Brussel, Gent, Genk (inclusief Winterslag en Waterschei), Antwerpen (Noord en Berchem), Namen, Bergen, Verviers, Marchienne-auPont, Châtelet, Quarnon, Zele en Maasmechelen. De Islamitische clan van Çelebi
vormden, de Unie van Turks-Islamitische Cultuurverenigingen, met zetel in Keulen. Deze zou later van naam veranderen in de Europese Unie van Turks-Islamitische Verenigingen (Avrupa Türk Islam Birligi, ATIB). In België wordt de ATIB vertegenwoordigd door de Federatie van Turks-Islamitische Cultuurverenigingen in België (Belçika Türk Islam Dernekleri Federasyonu), later afgekort totTurks Islamitische Federatie (TIF). De fundamentalisten van de BBP In 1992 vond er in Turkije een scheuring plaats binnen de MHP, waarbij er een nieuwe politieke partij ontstond: de Grote Eenheidspartij (BBP). Ook deze partij richtte een Europese koepel op, namelijk de Europese Federatie van de Wereldorde (Avrupa Nizâmi Alem Federasoyonu, ANAF). In België kreeg deze kleinere, fundamentalistische tak vooral in Limburg voet aan wal. De Grijze Wolven in de gemeentepolitiek Bij elke verkiezing staan er wel verdachte personen met een extreemrechts gedachtegoed op de lokale lijsten, bij alle partijen. Het is niet altijd eenvoudig dit aan te tonen. De kandidaten zijn immers slim genoeg om zichzelf niet organisch te verbinden met één van bovengenoemde organisaties. Het is de taak van de politieke partijen om bij de lijstvorming ideologie en politieke bekwaamheid te laten doorwegen op populariteit bij een bepaalde minderheid binnen de Turkse gemeenschap.
Na de staatsgreep in Turkije in 1980 verdween de MHP tijdelijk van het toneel en Türkes spendeerde vier jaar in de gevangenis, waardoor de Europese federatie ADÜTF een eigen koers kon gaan varen. Toenmalig voorzitter van de Duitse afdeling, Musa Serdar Çelebi en de zijnen waren voorstanders van een synthese tussen het Turkse nationalisme en de islam. Dit in tegenstelling tot het kemalisme (dat een strikte scheiding wil tussen kerk en staat) en tot de oorspronkelijke MHP-doctrine: eerst nationalist, dan pas moslim. Toen Türkes opnieuw aan het hoofd kwam van de organisatie liet hij deze dissidenten ontslaan. Daarbij spreken sommigen ook van andere motieven, zoals onenigheid over geld en het feit dat Ҫelebi te ‘aangebrand’ was. Hij werd er immers lang van verdacht betrokken te zijn bij de mislukte aanslag op paus Johannes Paulus II in 1981 door Grijze Wolf MehmetAliAğca, maar werd uiteindelijk vrijgesproken wegens gebrek aan bewijsmateriaal.
Noot: Voor meer concrete informatie kan u het Instituut altijd contacteren, via mail oftelefoon.
Çelebi en de andere kopstukken die in ongenade waren gevallen behielden hun eigen achterban en verenigingen die in 1987 een eigen Europese koepel
Mauro Desira en Kristel Cuvelier zijn stafmedewerkers bij het Koerdisch Instituut.
Ook buiten verkiezingstijd dienen gemeentebesturen, evenals de regionale overheden, kritischer om te gaan met hun erkennings- en subsidiëringsbeleid. De Turkse gemeenschap is geen monolithisch, apolitiek blok. Vaak ontbreekt echter de kennis en het inzicht in de diversiteit van het Turkse middenveld. Ook speelt een politiek correct gebrek aan moed om kritisch te zijn mee. Niemand in onze samenleving is echter gebaat bij organisaties die zich beroepen op een haatideologie, uit welke hoek ze ook komt.
- 28 -
- Koerden Kort De Iraakse vicepresident Tariq al-Hashemi is op 9 september bij verstek tot de dood door ophanging veroordeeld. Hashemi, de belangrijkste politicus van soennitische origine in Irak, wordt ervan beschuldigd doodseskaders te hebben geleid die verantwoordelijk zouden zijn voor een 150-tal aanslagen op onder meer sjiitische politieke figuren. Soennitische politici spreken van een politieke afrekening en beschuldigen de sjiitische premier al-Maliki ervan een dictator te zijn. De hele zaak zorgt voor een toename van sektarisch geweld, de veroordeling werd dezelfde dag in bloed gesmoord door een 20-tal aanslagen verspreid over het hele land, waarbij minstens 92 mensen omkwamen. Toen de regering op 19 december vorig jaar, één dag nadat de laatsteAmerikaanse troepen Irak verlaten hadden, zijn aanhouding beviel, vluchtte Hashemi naar de Koerdische Regio en daarna via Qatar naarTurkije, waar hij onderdak kreeg. De Koerdische Partij voor Vrede en Democratie (BDP) dreigt verbannen te worden na een incident begin augustus waarbij parlementsleden van de BDP gefilmd werden terwijl ze guerillero’s van de PKK omhelsden. Toen de beelden bekend raakten, startte de Turkse openbare aanklager een onderzoek en de extreemrechtse MHP diende alvast een motie in om de onschendbaarheid van 9 van de 11 Koerdische parlementsleden op te heffen. Volgens de BDP-leden werden de parlementariërs bij een bezoek aan Semdinli (waar de PKK deze zomer aan terrein won) tegen gehouden door een wegversperring van de PKK. Daarbij kwamen enkele parlementariërs familieleden tegen, die ze begroetten met een kus en een omhelzing. “Zij spraken tegen ons, wij spraken tegen hun en ze omhelsden ons. Wat kun je doen?” verzuchtte één van de parlementsleden. “We hebben het gerecht aangespoord om actie te ondernemen”, liet premier Erdogan weten, “als de BDP-leden een comfortabelere plaats zoeken, dan kan ik hen één adres aanbevelen: Kandil”, waarbij hij refereerde naar het PKK-bastion in de bergen van Irak. Als de BDPparlementariërs vervolgd zouden worden, wat afhangt van een stemming in het parlement, dan betekent dat zo goed als het einde van het politieke proces om tot een oplossing van het conflict te komen. De International Crisis Group heeft naar aanleiding van de verhevigde gevechten in het zuidoosten van Turkije afgelopen zomer een nieuw rapport geschreven, “Turkey: The PKK and a Kurdish Settlement”(Europe Report nr. 219, 11 september 2012). Hierin roept de gerenommeerde NGO - die inzake gewapende conflicten als expertisecentrum fungeert voor onder meer de Europese Unie, de Verenigde Naties en de Wereldbank - de Turkse regering en media op om niet “toe te geven aan de impuls om op te roepen tot een oorlog tegen het terrorisme”, maar om in plaats daarvan te “focussen op het zoeken naar oplossingen op lange termijn, samen met de Koerden”. De ICG roept op tot een staakt-het-vuren en maakt een hele reeks aanbevelingen om tot een geweldloze oplossing te komen. Zo moeten Koerdische politici bijvoorbeeld duidelijk aangeven welke wetten ze veranderd willen zien. De Turkse regering wordt onder meer gevraagd te stoppen met de opsluiting van politieke tegenstanders op basis van de omstreden antiterrorismewet. Ook Human Rights Watch heeft een nieuw rapport over de Koerden in Turkije, “Time for Justice. Ending Impunity for Killings and Disappearences in 1990s Turkey” (3 september 2012). Hierin wordt opgeroepen om de talloze moorden en verdwijningen van de jaren ’90 niet ongestraft te laten voorbijgaan. De meeste van deze onopgeloste misdrijven zullen immers binnenkort verjaren! De mensenrechtenorganisatie roept Turkije op om te zorgen voor bescherming van advocaten en getuigen, om effectieve en onafhankelijke onderzoeken te garanderen en om het systeem van dorpswachters afte schaffen. De EU en haar lidstaten kunnen hun steentje bijdragen door hier bij de Turkse overheid op aan te dringen. “Ze moeten benadrukken hoe belangrijk het is om straffeloosheid te bestrijden en hoe de aansprakelijkheid voor misdaden uit het verleden een belangrijke stap kan zijn om de rechtstaat in heden en toekomst te vrijwaren,” aldus Human Rights Watch. Door Kristel Cuvelier
- 29 -
- Interview: prof. Jeremy Salt -
De kaart van het Midden Oosten hertekend - Claudio Gallo -
D
e Brits-Australische professor en journalist Jeremy Salt (The Unmaking ofthe Middle East) is gespecialiseerd in de geschiedenis van het Midden Oosten. In dit interview van de Italiaanse journalist Claudio Gallo (verschenen in de Asia Times op 31 augustus 2012) duidt Salt op een heldere manier de huidige spanningen in de regio, inclusiefhet Koerdische vrijheidstreven en het Turks-Syrische conflict.
De Syrische president Bashar al-Assad heeft de Syrische Koerden vrij spel gegeven. Kan dit een echte ‘casus belli’ worden voorTurkije? Het gaat misschien een beetje ver om te concluderen dat Assad de Koerden in Syrië vrij spel heeft gegeven. Het is waarschijnlijker dat hij door de bloedige onrust die zich over het land verspreidt, niet in staat was hen te beletten om de gebieden aan de Turkse grens onder controle te nemen. En hij zal zeker vermijden om een tweede front te openen tegen de Koerden, terwijl hij de gewapende opstandelingen probeert te verslaan. Of dit een casus belli wordt hangt af van hoe de Turkse regering verkiest de situatie te bekijken. Turkije is alleszins gealarmeerd door de mogelijkheid dat er een Koerdische enclave gevormd wordt in het noorden van Syrië, waardoor het vooruitzicht van een ‘Groot Koerdistan’ dichterbij komt. Deze verwikkeling had de Turkse regering kunnen voorzien toen ze meer dan een jaar geleden koos voor een confrontatie met de Syrische regering. Ankara houdt rechtstreeks contact met de Koerdische administratie in Noord-Irak, waarbij het Bagdad links laat liggen. Wat denkt u dat de bedoeling is van de Turkse diplomatie? Het is erg moeilijk om in te schatten wat momenteel de bedoeling is van het Turkse regionale beleid. Als we het beleid bekijken tot begin 2012, dan zien we dat de ‘zachte macht’ en ‘zero problems’ (zoals vooropgesteld door buitenlandminister Ahmet Davutoǧlu) hun vruchten hebben afgeworpen. Turkije heeft een solide werkrelatie met al haar oosterburen. Door de beslissing om te streven naar ‘regime verandering’ in Syrië, wordt
dat nu allemaal op z’n kop gezet. Amerika en de Golfstaten mogen dan al dankbaar zijn voor de rol die Turkije wil spelen in het omverwerpen van de Syrische regering, de prijs die Turkije hiervoor moet betalen is zwaar. Naast de breuk met Damascus, wordt haar relatie met Iran en Irak ondermijnt. Bovendien heeft Turkije zichzelfvervreemd van Rusland. Opnieuw, dit alles had men een jaar geleden moeten voorzien als logische gevolg van een confrontatie met Damascus, dat een goede relatie heeft met Iran en dat al ruim een halve eeuw nauw samenwerkt met Rusland (en de USSR), dat van de Syrische havens gebruik maakt. Irak heeft zich van meet afaan verzet tegen het Turkse beleid in Syrië. Dit komt deels doordat het land nog steeds lijdt onder de gevolgen van de Westerse interventie van 2003 en deels door de manier waarop Turkije de Koerdische regering in het noorden aanhaalt ten nadele van haar relatie met de Iraakse hoofdstad. Turkije heeft een stevige handelsrelatie met Noord-Irak en men mag veronderstellen dat de Turkse houding ingegeven wordt door handel, olie en het strategische belang van het Koerdische noorden voor de alliantie van hetWesten en de Golfstaten tegen Syrië en Iran. Men mag niet vergeten dat 60% van de Irakezen sjiieten zijn. Dat sektarische aspect van de Iraakse politiek wordt naar boven gebracht door de bijna dagdagelijkse aanvallen op sjiieten en door de beschuldigen van de soennitische vicepresident Tareq al-Hashimi als zou hij een anti-sjiitisch ‘doodseskader’ leiden. Hashimi heeft ondertussen het land verlaten, waarbij de Turkse premier Erdoǧan tot zijn kring van verdedigers hoort.
- 30 -
Staat onafhankelijkheid op de agenda van Massoed Barzani, president van de Koerdische Regio? De Koerdische Regio van Irak is al onafhankelijk in alles behalve in naam. De regio beschikt over een sterk leger – officieel omschreven als veiligheidsdienst – en doet steeds vaker haar eigen zin, los van wat Bagdad denkt of wil. Dus een onafhankelijkheidsverklaring is waarschijnlijk slechts een zaak van wachten op het juiste tijdstip en de juiste omstandigheden. Barzani heeft er nooit een geheim van gemaakt dat hij een groot deel van oostelijk Anatolië beschouwt als ‘West-Koerdistan’. De opname van dit gebied in een Koerdische staat zou zijn ultieme doel kunnen zijn. Dit maakt de relatie van Turkije met het Koerdische
noorden van Irak, ten nadele van de centrale regering in Bagdad, nog moeilijker te begrijpen. Als het erop aan komt zullen de Koerden hun eigen belangen voorop stellen, een punt dat onderstreept werd toen Barzani onlangs de Syrische Koerdische groeperingen samenbracht en verzoende. Aangezien één van de Syrische partijen banden heeft met de PKK was de Turkse premier woedend. Op dit moment maakt Turkije zich ernstig zorgen over de Syrische Koerden. Zal de mogelijke val van Assad het beginpunt vormen voor de creatie van een Koerdische staat? De gevolgen van het ineenstorten van de Syrische staat kunnen zo immens zijn dat niemand in staat is te voorspellen wat uit de ruïne te voorschijn zal komen. Waarschijnlijk willen zelfs de vijanden van Assad een
- 31 -
dergelijke ineenstorting vermijden, omwille van de oncontroleerbare “spillover’ effecten. Ze willen misschien graag een volgzame regering in de plaats zien, maar ze willen geen chaos die hun eigen belangen in de regio bedreigt. Een Koerdische ‘staat in wording’ heeft zichzelf weten te ontworstelen in Irak dankzij de invasie en de bezetting van 2003. Het is niet waarschijnlijk dat men een herhaling zal toelaten in Syrië. Trekt Iran de Koerdische kaart tegen Turkije? Die staten trekken altijd één of andere kaart tegen elkaar. Dat noemt men diplomatie. Zowel Iran als Turkije heeft een Koerdisch probleem dat regeringen binnen en buiten de regio kunnen misbruiken, zoals ze dat in het verleden gedaan hebben. Voor beide landen geldt dat het uitbuiten van de Koerdische kwestie hen achterafzuur kan opbreken. Ik zie geen aanwijzingen dat Iran momenteel de Koerdische kaart uitspeelt tegen Turkije, tenzij ik iets over het hoofd zie. De grootste dreiging komt uit Noord-Irak, waar zowel de PKK als haar IraansKoerdische tegenhanger uitvalsbasissen heeft. De Koerdische guerrilla’s – ‘terroristen’ volgens de Turkse regering - opereren vanuit Irak, niet vanuit Iran. Het lijkt op de ‘ontmanteling’ van het Ottomaanse Rijk begin 20ste eeuw. Ziet u parallellen tussen beiden? Waar we nu achter de horrortaferelen in Syrië getuige van zijn is de meest vergaande poging om het Midden Oosten te hertekenen sinds WOI. Het Sykes-Picotverdrag van 1916 tekende de krijtlijnen voor het moderne Midden Oosten, maar dit model is niet langer bruikbaar voor de postimperialistische machten en hun regionale bondgenoten. We zijn door verschillende stadia gegaan, maar tot nu toe heeft de natiestaat de druk kunnen weerstaan. Denk aan de Suezcrisis van 1956, de door het Westen gesteunde Israëlische aanval op Egypte en Syrië in 1967 en de poging van Israël om een marionettenregering te installeren in Libanon. De focus lag steeds op wat vroeger de “vruchtbare halvemaan” genoemd werd, het huidige Irak, Syrië, Libanon en Israël/Palestina. De hele regio kan langs etnisch-
religieuze breuklijnen uit elkaar vallen als het Westen haar voet tussen de deur krijgt. De invasie van Irak werd gevolgd door de vernietiging van Irak als een unitaire staat. De grondwet die in Washington geschreven werd – een beetje zoals de grondwetten van Irak en Egypte die in de jaren ’20 en ’30 in Londen opgesteld werden – veranderde Irak van een seculiere staat in een staat die opgedeeld is op sektarische en religieuze basis. De grondwet creëerde een zwakke centrale regering en stimuleerde de opkomst van een sterke Koerdische regering in het noorden. Door de toekomst van Kirkoek af te laten hangen van een referendum (dat nog gehouden moet worden) moedigde het de demografische veldslag aan die plaatsvindt sinds de Koerden proberen om hun aantallen in en rond de stad op te drijven. Als men het land in elkaar laat storten en er is weerstand tegen een regering die door het Westen geïnstalleerd wordt, dan leent Syrië zich tot een gelijkaardige etnischreligieuze opsplitsing. In 1918 verdeelden de imperialistische grootmachten het Midden Oosten op een manier die hun belangen in die tijd het beste diende. Ze zijn de kaart van het Midden Oosten nu aan het hertekenen en hertekenen, tot deze hun het beste uitkomt. En het is geen toeval dat deze planning overeenstemt met de strategische langetermijnplanning van Israël. Rusland en China beseffen maar al te goed wat er aan de hand is, men kan de huidige situatie dan ook beschouwen als een 21ste-eeuwse uitloper van “de Grote Oosterse Kwestie” (de vraag hoe het grondgebied van het Ottomaanse Rijk verdeeld zou worden, nvdr.) of van “The Great Game” (de strijd om Centraal-Azië tussen de Britten en de Russen in de 19de eeuw, nvdr.) tussen Rusland en Groot-Brittannië. Het staat vast dat het resultaat van het gevecht om Syrië de toekomst van het Midden Oosten voor lange tijd zal bepalen. Hoe ze zichzelf ook bekijken, de lokale actoren zijn slechts pionnen op dit speelbord. Dit artikel verscheen oorspronkelijk op Asia Times Online op 31 augustus 2012. Jeremy Salt is professor Geschiedenis en Politiek van het Midden Oosten aan de Bilkent Universiteit van Ankara. Claudio Gallo is redacteur wereldnieuws van het Italiaanse dagblad La Stampa. Vertaling door Kristel Cuvelier.
- 32 -