Sega di Canto Lustrumprogramma 6 okt 2013 Begeleidende teksten
door Koos Jaspers
Blok 1 (Elgar, Pearsall, Monteverdi) Spreker: Raaf Welk genre je als koor ook zingt, zelfs als het puur geestelijk repertoire is, om de liefde kom je gewoonweg niet heen ! Als het daarbij om de wereldse, de romantische liefde gaat, lijkt het meestal zo te zijn, dat de gelukkige, eeuwigdurende liefdesrelatie - waar we allemaal toch voor gaan nietwaar - voor tekstdichters helemaal niet in trek is! Nee, dan die verschrikkelijke, eenzame, onbeantwoorde liefde, daar kun je pas iets moois over schrijven.... In die categorie vallen dan ook de eerste drie liederen van vanmiddag. Eentje van Monteverdi uit de 17e eeuw gaat over prinses Ariadne van Kreta, die haar held Theseus geholpen had om het monster Minotaurus te verslaan. Maar hij liet haar alleen achter op een eenzaam eiland, en daar verzuchtte zij: 'Lasciate mi morire', ach laat mij maar doodgaan... Het is later toch nog goed gekomen, want uiteindelijk trouwde ze met Bacchus, de god van de wijn, van de feesten en van de manische liefdesrazernij... Maar in het tweede lied van de drie is het helaas al zover: de bedrogen vrouw is van verdriet gestorven , zoals dat heet. De omstanders op haar begrafenis leggen een bloemenkrans op haar lijkwagen 'Lay a garland' Het indrukwekkende achtstemmige lied dat ze daarbij zingen werd gemaakt door de componist Robert Pearsall, die leefde aan het begin van de 19e eeuw. Maar laten we – nog een klein beetje vrolijk - beginnen met de romantische componist Sir Edward Elgar, die beroemd werd van de meezinger Land of Hope and Glory, dat bijna het alternatieve Britse volkslied werd. Zijn vrouw Lady Alice schreef veel teksten voor hem, en deze 'O happy eyes' gaat over iemand die hopeloos verliefd is, maar zij ziet hem gewoon niet staan ! Hij blijft blij en optimistisch door dik en dun : hij prijst zijn eigen ogen, dat die zijn geliefde mogen aanschouwen... of nog tragischer: hij prijst het boeketje bloemen dat zij tegen haar jurk houdt. Ach,ach, was hij het zelf maar …
- Vocaal Ensemble Sega di Canto -
Sega di Canto Lustrumprogramma 6 okt 2013 Begeleidende teksten
door Koos Jaspers
Blok 2 (Finzi) Spreker: Koos De Engelse componist Finzi leefde rond het begin van de 20e eeuw. Hij was gek op koren en maakte dan ook veel interessante en goed zingbare koorstukken, meestal nogal romantisch. We doen er hier twee: allebei gedichten van Robert Bridges. De eerste gaat over iemand die tot over de oren verliefd is: het schatje wordt overal gezien en altijd door een roze bril ! 'My spirit sings all day' (Ik ben vandaag zo vrolijk! ) heet het. Daarna klinkt het prachtige 'I praise the tender flower'. Die is pas echt triest hoor: smoorverliefd zijn en het niet durven zeggen. Dominee Wim Reedijk uit Nieuwegein heeft het lied mooi en razend knap vertaald: Ik prijs de bloem met tere steel Die eens, het was een droeve dag Ging bloeien in mijn tuinprieel En winter tooide met een lach. Haar lieflijkheid beviel Mijn aangeslagen ziel. Ik prijs die vrouw met zacht gemoed Wier heldere stem door lieve groet Mij met hoop vervullen doet En mijn mismoedig hart verzoet. Zij geeft mijn ziel die was ontdaan De vleugels om weer uit te slaan. Maar nooit komt die vrouw ter ore Wat ik uit liefde niet bekennen durf Terwijl die roos niet eens kan horen Al maak ik haar met woorden murw. Laat dan mijn lied die twee verbinden Voor wie hen graag zou willen vinden - Vocaal Ensemble Sega di Canto -
Sega di Canto Lustrumprogramma 6 okt 2013 Begeleidende teksten
door Koos Jaspers
Blok 3 (Purcell, Pärt, Whitacre, Lauridsen) Spreker: Marjolein Zo nu even genoeg wereldlijke liefde. We gaan over op de spirituele liefde: de religie. Te beginnen met Henry Purcell. Als Londens jongetje van 6-7 maakte Purcell veel mee: eerst De Grote Pest 1665-1666 met tenminste 100.000 slachtoffers – de lijken stapelden zich op in straten en stegen ... Londen was een stinkende spookstad magistraten en edellieden vluchtten naar het platteland - in de stad heerste chaos. Toen het ergste zo’n beetje voorbij was, nog in hetzelfde jaar 1666, brak De Grote Brand van Londen uit, een vuurstorm die vrijwel het totale stadscentrum in de as legde. Alweer een stinkende puinhoop. De ontreddering was totaal en zou nog jarenlang voortduren.. En precies in die tijd maakte onze Michiel de Ruijter zijn legendarische tocht naar Chatham en vernielde een aanzienlijk deel van de Engelse marinevloot. Tja, toen durfde onze zeeheld wel... Toen Purcell als jong volwassene psalm 102 voor achtstemmig a-capella koor bewerkte, moet hij aan die verschrikkelijke jeugdervaring gedacht hebben: want uit dit werkelijk magistrale ‘Hear my prayer O Lord and let my crying come unto thee’ hoor je de jammerende weeklacht bij die ontreddering terug - Het lied roept het beeld op van Zadkine’s Verscheurde Stad ... Meteen daarna, om van de schrik te bekomen, of (anders gezegd) om weer op adem te komen, plotseling een fris Ave Maria van Arvo Pärt. Op zijn russisch-orthodox, maar dan zo licht als een veertje. Bogoroditse Djevo heet het. Zo kan het ook! Maar dan meteen weer terug naar het monumentale religieuze – twee indrukwekkende moderne motetten : O nata lux uit 1995 met een soortgelijke smeekbede als die van Purcell, alleen 300 jaar later... En daarvoor klinkt Alleluja ! (dat is de enige tekst van dit lied). Het is splinternieuw, geschreven in april 2012. De twee stukken zijn van de hand van in de koorwereld bekende Amerikanen Morten Lauridsen en Eric Whitacre. Momenteel zijn ze veruit de meest uitgevoerde klassieke koorcomponisten ter wereld – vaker dan Bach !
- Vocaal Ensemble Sega di Canto -
Sega di Canto Lustrumprogramma 6 okt 2013 Begeleidende teksten
door Koos Jaspers
Blok 4 (Erb, DiMarino, Darzins, Whitacre, Vaughan Williams). Spreker: Eric Jan Het blokje liederen dat we nu gaan zingen is min of meer een allegaartje, veel landen, tijden en stijlen lopen doorelkaar heen. Ze hebben alleen maar gemeen, dat de zangers van ons koor ze op de verlanglijst gezet hebben van vandaag uit te voeren stukken. Het begint met de Amerikaanse evergreen Shenandoah. Dit lied, dat zo’n beetje het onofficiele volkslied van de staat Virginia is geworden, gaat van oorsprong over de liefde van een pelsdierjager (zo-iemand als Karl May’s Old Shatterhand) voor de dochter van een indiaans opperhoofd. Meteen daarop een romantisch gedicht van James Joyce over de magische werking van het licht van de opgaande zon op de dauw in de spinnenwebben. Heel toepasselijk voor begin oktober – die spinnenwebben zie je nu overal ... Daarna aandacht voor de weemoed – voor verlangen naar vrijheid en vaderland. Dat vaderland is hier Letland aan het begin van de 20e eeuw. En de weemoed is van de politiek-actieve dichteres en feministe Aspazija, tijdens een verbanning door de Russische militaire onderdrukkers. Weer heel iets anders is een kroonjuweel van Eric Whitacre – waarschijnlijk zijn mooiste en beroemdste koorwerk en waarschijnlijk favoriet van de meesten van ons koor: Sleep heet dit stuk, en het gaat over de sluimertoestand tussen waken en in slaap vallen. Het slot van dit blokje is een lied uit het blijspel Twelfth Night van William Shakespeare: het roept op om van onze jeugd te genieten zolang het nog kan ... ach ach eigenlijk alweer een beetje weemoed, maar zo vrolijk en springerig gecomponeerd door de Brit Ralph Vaughan Williams, dat je daar niks van merkt ....
- Vocaal Ensemble Sega di Canto -
Sega di Canto Lustrumprogramma 6 okt 2013 Begeleidende teksten
door Koos Jaspers
Blok 5 (V.Williams, Debussy, Weelkes, Rossini). Spreker: Rianne Momenteel werkt ons koor alweer aan een volgend concertprogramma dat gepland staat in komend voorjaar van 2014. Het zal in het teken staan van de seizoenen. Als laatste blokje vanmiddag willen we u een voorpoefje geven van dat concert. Zeg maar - een soort try-out van vier stukken uit het volgende concert. Eerst een stuk over het voorjaar – alweer van Vaughan Williams – het verhaal over een zeeman die in het voorjaar verliefd wordt op zijn meisje : “samen zongen ze een lied dat galmde door het groene dal” zo klinkt het, maar ach, de zeeman moet op last van Koningin Victoria al gauw vertrekken met zijn marineschip ... dat vond de componist zo zielig, dat hij dit deel maar uit het lied wegliet! Het tweede lied is een scheldlied op de winter “Jij winter jij bent gewoon een schurk !” een compositie van Debussy op een tekst van Karel van Orleans. Deze voorname Franse hertog zat ten tijde van Jeanne d’Arc meer dan 25 jaar als krijgsgevangene in Engeland. Tijdens die gevangenschap ontwikkelde hij zich tot beroemd dichter! Het middelste coupletje plaatst de zomer als mild contrast tegenover de gure winter. Daar wist Debussy muzikaal gesproken natuurlijk wel raad mee, dus dat kun je goed horen…. Dan volgt, als antwoord op Karels klacht, een goede raad van de renaissancecomponist Thomas Weelkes, hoe we de droefenis van de winter kunnen overwinnen. Zijn advies is : zoek de lichtzinnigheid op ! Nou vooruit dan maar, want ons slotstuk gaat over een van de aardige dingen die toch ook bij de winter hoort: het Oudejaarsfeest ! Rossini, de beroemde operacomponist van De Barbier van Sevilla, van Othello en van Willem Tell, schreef op hoge leeftijd veel korte stukken die hij schalks ‘Ouderdomszonden’ noemde. Uit die serie komt een gezellig drinklied: een toast op het Nieuwe Jaar, maar tegelijk een uitnodiging om met ons het glas te heffen op het eerste lustrum van Sega di Canto !
- Vocaal Ensemble Sega di Canto -