SCHOOLPROJECT WERELDMISSIEDAG VAN DE KINDEREN 2008
verlies ervaringen
SCHOOLPROJECT VERLIESERVARINGEN WERELDMISSIEDAG VAN DE KINDEREN 2008 Jaarlijks worden 5000 kinderen getroffen door het overlijden van een ouder. Een zeer ingrijpende gebeurtenis in het leven van een kind. Het lijkt of een kind een zesde zintuig heeft om een dergelijke schok te overleven. Maar het onbeschrijfelijke verdriet, de emoties, moeten wel hun weg kunnen vinden, wil het kind niet zijn leven lang erdoor getekend worden. Als school en als docent hebt U een belangrijke taak om het kind en zijn klasgenootjes bij te staan in het verwerkingsproces. Minder heftig maar voor een kind ook ingrijpend zijn andere verlieservaringen, zoals het overlijden van opa of oma, een geliefd huisdier of het gemis van een vriendje dat verhuisd is. Het zo vertrouwde levenspatroon wordt door elkaar geschud, een nieuw evenwicht moet gezocht en gevonden worden. De elfjarige Opio in het noorden van Oeganda kent die ervaring van verlies en verdriet. Hij is wees sinds zijn ouders in de burgeroorlog omkwamen. Zelf werd hij door de rebellen die zijn dorp overvielen, meegenomen. Na twee jaren van traumatische ervaringen lukte het hem te vluchten. Nu het geweervuur is gedoofd, probeert hij zijn leven weer op te pakken. De ervaringen daar en hier - in een oorlogsgebied en in ons land - zijn natuurlijk niet te vergelijken. Wel vergelijkbaar is de wijze waarop kinderen een ervaring van verdriet en verlies verwerken. Hun gevoelens uiten en verwerken in gesprek, in doe-activiteiten, drama, in sport en spel, is van alle culturen. Met dit project willen we de horizon van de kinderen verbreden en hun ervaringen verdiepen. Dit schoolproject is bedoeld om in een korte periode rond Wereldmissiedag van de Kinderen in oktober op school te behandelen. Het project bestaat uit twee gedeelten. Het eerste gedeelte is bestemd voor kinderen van de onderbouw (groep 1 t/m 4), het tweede gedeelte voor de midden- en bovenbouw (groep 5 t/m 8). Missio wenst U en de kinderen veel succes en plezier bij het werken met dit project.
Verklaring van de pictogrammen:
Klasse- Werkblad Kleurblad Reportage Verhaal Informatie gesprek SCHOOLPROJECT VERLIESERVARINGEN
Bijbel en kerk
Knutselen
DVD
ONDERBOUW
Doelstelling: - De kinderen wisselen ervaringen van verdriet uit. - Ze horen wat het betekent om iemand die je heel graag mag, te moeten missen. - De kinderen maken kennis met het leven van kinderen in Oeganda. - Ze horen over het verdriet van kinderen in dat land. Lessuggesties: U kunt de volgende suggesties naar eigen believen in enkele lessen behandelen. 1. Lees het verhaal en/of het gedicht ‘Verdriet’. U kunt het voorlezen of met de kinderen van groep 4 samen lezen. 2.
U praat met de kinderen over hun ervaringen van verdriet. In welke ervaringen uit het verhaal of het gedicht herkennen zij zich? Kunnen zij soortgelijke ervaringen noemen?
3.
U kijkt met de kinderen naar de dvd-reportage ‘Kranie vertelt’.
4.
U kijkt met de kinderen naar de tekening op het werkblad (p.5). Kunnen ze vertellen wat ze hierop zien van de dvd? Laat ze de tekening kleuren.
5.
U leest het verhaal ‘Leven in een vluchtelingenkamp’ voor. Herkennen de kinderen wat ze op de dvd gezien hebben? Waarom zijn de kinderen in het verhaal verdrietig?
6.
De kinderen in het verhaal hopen dat de ruzie voorbij is en er vrede komt. Wat hoort bij ‘vrede’? De kinderen maken de opdracht van het werkblad (p.6).
7.
U praat met de kinderen over het land waar Naumy woont. Wat is er anders dan bij ons? U leest het verhaal ‘Haas springt in een gat’ voor. Welke dieren leven in Oeganda? Waar kunnen we die hier zien (dierentuin, safaripark)?
8.
De kinderen maken de opdracht van het werkblad (p.8) en kleuren de tekening.
9.
U leest het bijbelverhaal ‘De vrienden van Jezus’ voor. Waarom zijn de vrienden van Jezus verdrietig? Waarom worden ze blij als ze het verhaal van de vrouwen horen?
SCHOOLPROJECT VERLIESERVARINGEN
Verdriet Ton kan verschrikkelijk wild zijn. Veel wilder dan Annelies. Natuurlijk, zegt Ton. Want Annelies is een meisje. Annelies wordt woedend. Net of meisjes niet mogen rennen. En niet met deuren mogen slaan. Of heel hard gillen. Maar Ton maakt altijd zo’n drukte. Hoor maar weer eens even! Hij wil zijn vriendje bellen. En het hele huis staat op stelten. Hij rent naar de kamer. En hij let natuurlijk weer niet op. Bom!
Gedicht: Verdriet Van je fiets gevallen? Knieën vol met bloed? Straaltjes langs je benen? Druppels op je voet? Nee, dan lach je niet; dan heb je verdriet.
Hij valt over de drempel. Eerst geeft hij een gil en dan gaat hij vreselijk hard huilen. Zijn knie is geschaafd. Kijk eens wat een bloed. Ton kan wel blijven huilen. Maar dat doet hij niet. Grote jongens huilen niet, zegt Ton. Maar vader zegt: Helemaal niet waar hoor. Als je verdriet hebt, huil je allemaal. Meisjes en jongens ook. Dat is waar, zegt moeder. Maar ze weet een heel goed middel. Drop er op… en het verdriet is over. Bij meisjes… en bij jongens!
Ruzie met je broertje om een zoute drop? En hij is de sterkste, dus hij eet het op? Nee, dan lach je niet; dan heb je verdriet. Mag je niet naar buiten en je vriendjes wel? Hoor je hoe ze schreeuwen? Kijk je naar hun spel? Nee, dan lach je niet; dan heb je verdriet.
(uit: ‘Dank je lekker’, Dolf Verroen en Nannie Kuiper)
SCHOOLPROJECT VERLIESERVARINGEN
3
Leven in een vluchtelingenkamp
Naumy Ik heet Naumy. Ik ben vijf jaar. Ik woon heel ver weg. In Oeganda. Ik woon in een kamp. In het kamp staan veel hutten. Ik woon ook in zo’n hut. Met mijn papa en mama. En mijn zus Sharon. In het kamp wonen veel kinderen. Er is altijd iemand om mee te spelen. Dat is fijn. Maar er is niet veel ruimte.
Gelukkig vechten ze nu niet meer. Het is nu weer veilig. We kunnen weer het kamp uitgaan. Het duurt niet lang meer dan gaan we terug naar ons eigen huis. We zijn er al een keer gaan kijken. Papa, mijn zus Sharon en ik. Daar bij die mangoboom, daar wonen we. Maar ons huis is weg. De soldaten hebben het kapot gemaakt, zegt papa. We bouwen een nieuw huis. Nog mooier dan het vorige huis. Tot het zover is wonen we nog in het kamp.
Vroeger woonden we in een echt huis. Het volgende huis was ver weg. Er was heel veel ruimte. Je kon er fijn spelen. Er groeiden tomaten op het land. En paprika. En maïs. Tussen de hoge maïs speelden we verstoppertje. Maar toen kwamen er soldaten uit het bos. Die deden heel erg gemeen. We moesten weg uit ons huis. Naar de hutjes in dit kamp. Dat vonden we niet leuk. We waren heel verdrietig.
Sharon gaat hier naar school maar.nu is ze thuis. Ze speelt met me. En zorgt voor het eten. We maken samen het huis schoon. Straks mag ik ook naar school. Ik kan al mijn naam schrijven in het zand. En tellen tot tien.
SCHOOLPROJECT VERLIESERVARINGEN
SCHOOLPROJECT VERLIESERVARINGEN
‘Dat mag niet’, zegt Naumy. Weet jij wat dat kindje wil doen? Waar moet hij dat wel doen? Kleur de tekening.
Zoek de stippen Soms zie je op een schoolplein een tegel met een lieveheersbeestje. Als je het beestje ziet dan denk je eraan, dat je geen ruzie moet maken. Dit lieveheersbeestje is haar stippen kwijt! Zoek jij ze voor haar op? Schrijf de woorden in de stippen op haar rug. Maar let op! Er liggen ook stippen, die niet bij haar horen. Eén stip blijft leeg. Teken of schrijf daar iets wat bij het lieveheersbeestje past.
ruzie pesten
lief vriend
goed vrede
boos kus
slaan
oorlog SCHOOLPROJECT VERLIESERVARINGEN
In Oeganda kennen de kinderen veel verhalen over Haas. Haas is een slim dier. Lees maar. Haas springt in een gat Het is heel droog in het bos. Alles is dor. De beekjes en rivieren zijn opgedroogd. ‘We moeten wat doen’, zeggen de dieren. ‘Anders gaan we dood van de dorst!’ ‘Bij de rivier is een plek die nog een beetje nat is. Daar zit vast water onder de grond’, zegt het luipaard. ‘We maken een gat.’ Dat is een goed idee. Maar hoe maak je een gat? ‘Heel hard op die plek springen’, bedenkt de leeuw. Het hert wil het wel proberen. Het gaat op de oever van de rivier staan en springt. Het helpt niet. Er komt geen gat. En dus ook geen water. ‘Je bent ook veel te licht’, zegt de leeuw. ‘Laat het varken maar eens.’ Hup, daar gaat het varken. Maar nee hoor. Geen gat. Haas ziet de dieren springen. ‘Ha ha’, lacht hij. ‘Wat zijn jullie dom!’ De leeuw wordt boos. ‘Ga weg’, zegt hij. ‘Ik spring zelf wel.’ De leeuw springt. Maar er gebeurt niets. Haas lacht nog harder. ‘De olifant moet springen!’, roepen de dieren. Ja, natuurlijk! De olifant is groot en zwaar. Hij springt. De grond dreunt. Maar er komt geen gat. ‘Laat mij maar’, zegt het nijlpaard. ‘Ik ben zwaarder.’ Weer een dreun. Nog geen gat. En ook geen water. De dieren kijken sip. Wat nu? Haas lacht en lacht. ‘Zal ik eens springen?’, vraagt hij, hikkend van de pret. ‘Jij?’, brult de leeuw. ‘Jij weegt bijna niets!’ ‘Wacht maar!’, zegt Haas. Hij vraagt de olifant op de oever van de rivier te gaan staan. Het nijlpaard moet op zijn rug klimmen. En de giraf moet op de rug van het nijlpaard. Het valt niet mee. Maar het lukt. Haas klimt naar de kop van de giraf. Dan springt hij naar beneden. Als hij op de grond komt, graaft hij snel een gat. Het gaat zo snel, dat de dieren niet zien wat er gebeurt. Maar ze zien wel het water, dat uit het gat omhoog komt. Ze snappen er niets van. Hoe kan Haas nu zwaarder zijn dan een olifant en een nijlpaard? SCHOOLPROJECT VERLIESERVARINGEN
rijden, nemen ze een matatu. Een matatu is een taxibusje waar heel veel mensen in kunnen. Er zijn ongeveer tien zitplaatsen, maar vaak zitten er wel twintig mensen in! Ze nemen van alles mee de bus in: zelfs kippen! Een ander vervoermiddel is de boda boda, een fietstaxi of een brommertaxi. Deze rijden overal kriskras doorheen en helpen je heel snel op je bestemming te zijn. Matatu`s en boda boda`s zijn heel goedkoop. Voor een reis van twee uur met een matatu betaal je maar anderhalve euro!
Eten In Oeganda bestaat het eten meestal uit rijst, gefrituurde aardappelschijfjes of matoke. Matoke wordt gemaakt van speciale bananen die gekookt worden. Het is het lievelingskostje van veel Oegandezen. Vaak eten ze er kippen- of geitenvlees bij. Het fruit in Oeganda is erg lekker. Ze hebben veel ananas, watermeloen, mango en avocado. Vooral de ananas en watermeloen zijn er erg lekker, omdat ze veel verser zijn dan in Nederland.
Nijl De Nijl is de langste rivier ter wereld. Hij ontspringt in het Victoriameer en bestaat eerst uit meer stromen: de blauwe en de witte Nijl. In totaal is de Nijl meer dan 6000 km lang. “Onze” Rijn komt maar op 1300 km. Victoriameer Het Victoriameer ligt vol met bloemen. Er drijven paarse en blauwe waterhyacinten op het water. Dat is een prachtig gezicht. Maar de vissers kunnen door al die bloemen bijna niet meer varen en vissen. Het Victoriameer wordt erg vervuild door afval. Dat komt door de landbouw en industrie, maar ook door de vissers. Die gebruiken landbouwgif om de vissen te doden. Dode vissen drijven en kun je dan zo uit het water scheppen. Die vervuiling is erg voor de miljoenen mensen die hun drinkwater uit het Victoriameer halen. En voor de vissen die er zwemmen, de krokodillen en natuurlijk… de nijlpaarden! Taal Oeganda bestaat uit 52 provincies. In al deze provincies hebben de inwoners een eigen taal. Die zijn heel verschillend, daardoor kunnen ze elkaar niet verstaan. Omdat dit heel lastig is, leren alle kinderen op school al heel vroeg Engels. In Oost-Afrika spreken ook veel mensen Swahili. Dat is echt een Afrikaanse taal. Zo kunnen mensen uit Kenia, Tanzania, Oeganda en Ruanda elkaar toch verstaan.
Opdracht: Waar is Haas? Teken Haas erbij. En kleur de plaat.
SCHOOLPROJECT VERLIESERVARINGEN
De vrienden van Jezus Jezus is doodgegaan. Zijn vrienden en vriendinnen zijn erg verdrietig. Nu kunnen ze niet meer met Hem praten. Andere mensen hebben Jezus doodgemaakt aan het kruis. Daarna hebben zijn vrienden Hem begraven. Heel zachtjes hebben ze Hem weggelegd op een mooi plaatsje in een tuin. Daarna zaten ze een tijdje bij elkaar om over Jezus te praten en aan Hem te denken. Een poosje later gingen de vrouwen terug naar de tuin. Daar zagen ze dat Jezus niet meer op het plekje lag waar ze Hem hadden neergelegd. Dat was vreemd. Waar was Jezus nu? Heeft iemand Hem weggehaald? Maar nee, toen een van de vrouwen opkeek zag ze een man in de tuin staan. Hij noemde haar naam en toen ze nog eens keek zag ze het goed: het was Jezus. Heel snel gingen de vrouwen naar de andere vrienden van Jezus om dat te vertellen.
SCHOOLPROJECT VERLIESERVARINGEN
MIDDEN- EN BOVENBOUW STAP 1: VERDRIET KUN JE DELEN Doelstellingen: - De kinderen wisselen ervaringen uit van verdriet en verlies. - De kinderen leren Oeganda kennen: het land, de natuur, de geschiedenis. - Ze leren het leven kennen van de kinderen in Noord-Oeganda. - Ze horen over het verdriet van de kinderen in de vluchtelingenkampen. Lessuggesties: 1. U leest met de kinderen de reportage ‘Een bijzondere plek’.
2. U praat met de kinderen over hun verlieservaringen. De klasgenootjes van Mehmet missen hem en denken nog vaak aan hem. Kennen de kinderen ook iemand uit hun omgeving die dood is gegaan: oma, opa, oom of tante? Of iemand die ze kennen van school of uit de familie- en kennissenkring. Ook de dood van een geliefd huisdier kan ingrijpend zijn voor kinderen en kan hier ter sprake worden gebracht. Wanneer het iemand uit de naaste omgeving betreft: vader, moeder, broertje, zusje, kan de vraag zeer beladen zijn. U kunt zelf beoordelen of en in welke mate de vragen in de klas bespreekbaar zijn. Mogelijke vragen: - Denken de kinderen nog vaak aan de persoon die overleden is? - Wat weten ze nog van hem/haar? Hebben ze bepaalde activiteiten met hem/haar gedaan waar ze nog in het bijzonder aan moeten denken? - Is er een dag waarop je speciaal aan hem/haar denkt, bijv. de verjaardag of de sterfdag? - Hebben ze een foto op een speciale plaats neergezet? - Bezoeken de kinderen het graf wel eens? Hoe houd je de persoon in herinnering als er geen graf is, bijv. bij een crematie of wanneer het graf ver weg is, zoals bij Mehmet het geval is. - Wat doe jij als je verdrietig bent: ga je televisie kijken zoals Robin of wil je er veel over praten, zoals Tim? Wanneer er moslimkinderen of kinderen van andere religies in de groep zitten kunt u uitleg geven over verschillende gebruiken bij begraven en crematie. U kunt bijvoorbeeld vertellen dat moslims begraven worden op hun rechterzij met het gezicht naar Mekka. 3.
U vertelt dat de kinderen in Noord-Oeganda veel te maken hebben met mensen in hun naaste omgeving die zijn doodgegaan of die ze missen omdat ze moesten vluchten. U leest met de kinderen het eerste deel van de reportage ‘In het vluchtelingenkamp’.
4.
De kinderen lezen de algemene informatie over het land Oeganda.
10
SCHOOLPROJECT VERLIESERVARINGEN
5.
De kinderen kijken naar het eerste deel van de dvd-reportage: ‘Onschuldig’.
6.
De kinderen maken de opdrachten van het werkblad (p.17) en ze proberen de puzzel op te lossen (p.18).
7.
Bij een overlijden houden gelovige mensen een uitvaartdienst in de kerk en soms ook in het crematorium. U praat er met de kinderen over. Wat gebeurt er in zo’n dienst: de kist met de overledene staat voorin de kerk, kinderen steken de kaarsen aan naast de kist. Er wordt gebeden en gezongen en er wordt veel verteld over de overledene. Op veel plaatsen wordt een herinneringskruisje in de kerk opgehangen. Op één dag in het jaar, 2 november, Allerzielen, herdenken we in de kerk de mensen die dat jaar overleden zijn. Veel mensen bezoeken op die dag de begraafplaats. Lees met de kinderen het verhaal: ‘Bloemen voor opa’.
Als dit project voorbij is gaan jullie mij ook missen!
SCHOOLPROJECT VERLIESERVARINGEN 11
Een bijzondere plek In de aula van basisschool Cobbeek in Veldhoven hangt een foto van een lachend jongetje. Eronder hangt een kaarsje. Op de foto staat Mehmet. Twee jaar geleden is hij door een ongeluk heel plotseling doodgegaan. We praten met enkele klasgenootjes van Mehmet en met meneer Theo, waar ze toen bij in de klas zaten. Om te vragen of ze nog wel eens aan Mehmet denken. Dat doen ze zeker wel. Als ze naar het handenarbeidlokaal lopen kijken ze altijd even naar de foto. Pim denkt ook in de klas wel aan hem, omdat hij tegenover hem zat. En Daan als hij thuis niet zoveel te doen heeft of als hij op zijn bed ligt. Evelien denkt ook regelmatig aan de ouders van Mehmet, dat het zo erg is voor hen. Volgens Robin is het niet meer zo verdrietig dan toen het nog maar kort geleden was. Grappig Mehmet was grappig en hij had veel vrienden, vertellen de kinderen. Hij had eigenlijk nooit ruzie. “Hij was snel in rekenen”, vertelt Daan. Voordat de meneer de som had opgegeven, zat Mehmet al met zijn vinger omhoog. Meneer Theo vindt dat ook: hij was snel en wilde graag overal bij zijn. Ook meneer Theo denkt nog vaak aan Mehmet terug: er staat nog steeds een fotootje op zijn bureau. Niet vergeten “Je kunt niet altijd denken aan Mehmet en aan wat er gebeurd is”, zegt Pim. “Je leeft immers wel weer verder. Maar het zou jammer zijn als je zo’n aardige jongen zomaar zou vergeten. Je wordt er niet blij van als je aan hem denkt. Maar hem vergeten, dat is nog veel erger!” Plek Mehmet is in Turkije begraven. Evelien vindt dat wel jammer: je hebt nu geen graf waar je heen kunt gaan. De foto in de aula is wel een plek waar je aan hem kunt denken. Dat is belangrijk, zo’n plek. “Want dan voelt het alsof je dichter bij hem bent”, zegt Daan. Troost De vier praten nog regelmatig over Mehmet. Meestal zoeken ze troost bij mensen die het ook hebben meegemaakt. Evelien bijvoorbeeld bij haar 12
SCHOOLPROJECT VERLIESERVARINGEN
moeder, die leerkracht is op deze school. Robin praat vooral met vriendinnen en met de buurvrouw, want die kende hem ook een beetje. Ook in de klas praten ze er wel eens over. Op de dag dat het gebeurd is zijn de meeste kinderen nog erg verdrietig. Praten Troost is belangrijk, maar in het begin hielp dat niet echt. Robin: “Ik werd alleen maar verdrietiger van troost. Als ik verdrietig ben ga ik liever wat televisie kijken, dan ben je wat afgeleid.” Bij Tim gaat het verdriet juist beter over als je erover praat. Meneer Theo vindt dat ook heel belangrijk: als je zo’n verdriet hebt, zorg dan dat er mensen zijn die het weten, zodat je erover kunt praten als je dat wilt. Misschien wil je eerst liever alleen zijn, maar later kan praten goed zijn. “Als je het allemaal alleen wilt verwerken wordt het verdriet misschien veel te groot”, zegt Evelien. Boos In het begin waren de kinderen niet alleen verdrietig, maar ook boos dat zoiets kan gebeuren. Sommige kinderen in de klas werden erg driftig. De anderen snapten dat wel. “We hebben het verdriet echt samen gedeeld”, zegt meneer Theo. “We hadden steun aan elkaar”. Robin: “Het dringt pas later tot je door wat er gebeurd is. Ik weet nu hoe het voelt als er iemand doodgaat die je goed kent.” Daan vindt het heel moeilijk om uit te leggen hoe het precies voelt. Alles gaat gewoon door. “Toch blijf je niet altijd verdrietig”, zegt Evelien. “Je gaat zelf ook een keer dood. Je kunt er toch niets meer aan doen. De dood hoort immers een beetje bij het leven.”
Mij hebben ze in Oeganda ook een speciale plek gegeven: op de vlag!
SCHOOLPROJECT VERLIESERVARINGEN 13
Leven in een vluchtelingenkamp (1) ‘Hé Sharon, ben je klaar?’ Sharon kijkt op. Haar vriendin Julie staat al op haar te wachten. ‘Nog even opruimen’, zegt ze. ‘Ik help je even’, zegt Julie. Sharon is elf jaar. Ze woont in het vluchtelingenkamp Lacor. In het noorden is het twintig jaar oorlog geweest. De soldaten van het leger vochten tegen rebellen die uit de bossen kwamen. Ze overvielen de huizen van de mensen. De huizen staan in Noord- Oeganda ver uit elkaar. De buren wonen kilometers verderop en daartussen liggen akkers. De regering vond dat de mensen moeilijk te verdedigen waren als ze zover van elkaar woonden. Daarom brachten ze hen onder in kampen. Overval Een kamp bestaat uit een aantal hutten dicht op elkaar. Zoals het kamp Lacor. Hier wonen Sharon en haar vriendin Julie. Het is druk in het kamp en het stinkt er altijd. Omdat er maar een paar toiletten zijn. En omdat veel kinderen de moeite niet nemen om ernaar toe te lopen. Tot een paar kilometer buiten het kamp mogen de mensen wat voedsel verbouwen. Maar dat is lang voldoende voor iedereen. Gelukkig zijn er hulporganisaties die voedsel brengen. Maar ook in het kamp waren de mensen niet veilig voor de rebellen. ’s Nachts overvielen die het kamp en ontvoerden kinderen. Ze moesten als kindsoldaat meevechten met de rebellen. Op pad Omdat het in het kamp niet veilig was, liepen veel kinderen elke avond 5 km naar de stad. Daar sliepen ze in een oud schoolgebouw. Ze namen zelf hun deken mee. ’s Morgens liepen ze dan weer terug om in het kamp naar school te gaan. Ook Sharon en Julie liepen iedere avond vijf kilometer naar de stad. Gelukkig hoeven de kinderen nu ’s nachts niet meer weg. Sinds twee jaar zijn er geen overvallen meer van de rebellen. Er wordt niet meer gevochten, maar vrede is het ook nog niet helemaal. De leider van de rebellen moet het vredesverdrag tekenen, maar steeds komt hij niet opdagen. Maïs Er is goed nieuws voor Sharon en Julie. Binnenkort gaan ze terug naar hun eigen huis. Nu het veilig is kunnen ze het opknappen. Het is spannend. Vandaag mogen de kinderen met hun ouders mee gaan kijken. Als ze een eindje buiten het kamp zijn, blijft Julie even staan. Ze wijst naar een heuvel in de verte. ‘Kijk’, wijst ze. ‘Ons huis.’ ‘Mijn vader is er al vaak geweest’, vertelt Julie, terwijl ze verder lopen. ‘Hij heeft op het land gewerkt. Ik wou maar dat hij weer maïs kon verbouwen.’ ‘Hadden jullie ook een veld maïs?’ zegt Sharon. ‘Wij ook! Heerlijk, een gepofte maïskolf. Daar heb ik zo’n zin in! Toen ik klein was, deden we altijd verstoppertje in de maïs.’ ‘Ja, daar is maïs goed voor’, zegt Julie droog. Ze schieten in de lach. Van de regering mag er geen maïs verbouwd worden. Daar zouden de rebellen zich immers in kunnen verstoppen. Heimwee ‘Hebben jullie een grote compound*?’ vraagt Sharon. Julie knikt. ‘Er zijn zelfs een paar hutten over, zodat gasten kunnen blijven slapen. Midden in de compound staat een grote boom. Zo is er altijd schaduw. Het is een heerlijke plek om te zitten. ’s Avonds vertelde mijn moeder daar altijd verhalen. En ondertussen rook je de kip boven het vuur.’ ‘O ja, of de vis’, zegt Sharon.Tegenwoordig kunnen ze daar alleen nog maar van dromen. Ze zijn al blij als er elke dag genoeg groente is om te eten. Stil lopen ze verder. * een compound is een groep hutten, die samen het huis van een familie vormen 14
SCHOOLPROJECT VERLIESERVARINGEN
Weetjes over het land Oeganda is zes keer zo groot als Nederland. Er wonen 20 miljoen mensen. De buurlanden zijn Sudan, Kenya, Tanzania, Ruanda en Congo. In het zuiden van het land ligt een van de grootste meren van de wereld: het Victoriameer. Dit meer is zo groot dat er, net als bij de zee, eb en vloed is. De hoofdstad van Oeganda heet Kampala. De beroemde rivier de Nijl begint in Oeganda. Dieren Oeganda is een groen land, met tropische regenwouden, savannen, moerassen en hoge bergen. Doordat er zoveel verschillende landschappen zijn, leven er veel verschillende dieren. Op de savannen leven olifanten, neushoorns, giraffen, antilopen, buffels, leeuwen, panters en hyena’s. In de oerwouden zijn chimpansees, veel verschillende soorten apen en vogels te vinden. In de bergen leven zeldzame berggorilla’s en in de meren, rivieren en moerassen leven nijlpaarden. Vlag De vlag van Oeganda heeft drie kleuren: zwart, geel en rood. De kleur zwart staat voor Afrika, waar de mensen zwart zijn. Geel is de kleur van de zon die (bijna) altijd schijnt. De rode kleur betekent broederschap. In het midden van de vlag is een kraanvogel getekend. Dit hebben de Engelsen bedacht toen zij nog de baas waren in Oeganda. Kampala Kampala is de hoofdstad van Oeganda. De stad is op twintig heuvels gebouwd. Het is een hele grote stad. Met meer dan een miljoen inwoners. Middenin de stad zijn hoge wolkenkrabbers. Regering Oeganda wordt bestuurd door president Museveni. Hij heeft heel veel macht en vertelt de regering wat ze moeten doen. In 1986 kwam hij aan de macht. Verkeer In Oeganda hebben maar heel weinig mensen een eigen auto. Als ze toch ver moeten rijden, nemen ze vaak een matatu. Een matatu is een taxibusje waar heel veel mensen in kunnen. Er zijn ongeveer tien zitplaatsen, maar vaak zitten er wel twinitg mensen in! Ze nemen van alles mee de bus in: zelfs kippen! Een ander vervoersmiddel is de boda boda, een fietstaxi of een brommertaxi. Deze rijden overal kriskras doorheen en helpen je vaak heel snel op je bestemming te zijn. Matatu`s en boda boda`s zijn heel goedkoop. Voor een reis van twee uur met een matatu betaal je maar anderhalve euro! Nijl De Nijl is de langste rivier ter wereld. Hij ontspringt in het Victoriameer en bestaat eerst uit meer stromen: de blauwe en de witte Nijl. In totaal is de Nijl meer dan 6000 km lang. “Onze” Rijn komt maar op 1300 km. Victoriameer Het Victoriameer ligt vol met bloemen. Er drijven paarse en blauwe waterhyacinten op het water. Dat is een prachtig gezicht. Maar de vissers kunnen door al die bloemen bijna niet meer varen en vissen. SCHOOLPROJECT VERLIESERVARINGEN 15
Het Victoriameer wordt erg vervuild door afval. Dat komt door de landbouw en industrie, maar ook door de vissers. Die gebruiken landbouwgif om de vissen te doden. Dode vissen drijven en kun je dan zo uit het water scheppen. Die vervuiling is erg voor de miljoenen mensen die hun drinkwater uit het Victoriameer halen. En voor de vissen die er zwemmen, de krokodillen en natuurlijk… de nijlpaarden! Taal Oeganda bestaat uit 52 provincies. In al deze provincies hebben de inwoners een eigen taal. Die zijn heel verschillend, daardoor kunnen ze elkaar niet verstaan. Omdat dit heel lastig is, leren alle kinderen op school al heel vroeg Engels. In Oost-Afrika spreken ook veel mensen Swahili. Dat is echt een Afrikaanse taal. Zo kunnen mensen uit Kenia, Tanzania, Oeganda en Rwanda elkaar toch verstaan. Eten In Oeganda bestaat het eten meestal uit rijst, gefrituurde aardappelschijfjes of matoke. Matoke wordt gemaakt van speciale bananen die gekookt worden. Het is het lievelingskostje van veel Oegandezen. Vaak eten ze er kippen- of geitenvlees bij. Het fruit in Oeganda is erg lekker. Ze hebben veel ananas, watermeloen, mango en avocado. Vooral de ananas en watermeloen zijn er erg lekker, omdat ze veel verser zijn dan in Nederland. Naast maïs worden er tabak en theeplanten gekweekt. Jackfruit Het lievelingsfruit voor veel kinderen is jackfruit. Een grote groene fruitsoort die oorspronkelijk uit Azië komt. Het gele vruchtvlees is eetbaar. Maar je moet er niet aan ruiken: het heeft een heel sterke geur die doet denken aan verrotte uien. Als het jackfruit-seizoen is, zie je vooral kinderen ervan snoepen. Maar pas op: het is een kleverige bezigheid de jackfruit te eten. Na afloop krijg je je handen alleen maar schoon door ze met wasbenzine te wassen. Sprinkhaan op je bord! In Oeganda wordt de nsenene, de groene sprinkhaan, gezien als een lekkernij. Als je hem roostert smaakt de sprinkhaan een beetje als een garnaal. In Oeganda krijgen de kinderen elk jaar in november vrij van school om sprinkhanen te vangen. Vogels De kraanvogel is het nationale symbool van Oeganda. Er zijn ook struisvogels en er leeft een rare vogel leeft die Hornbill of neushoornvogel heet. Hij heet zo omdat zijn enorme grote snavel lijkt op de hoorn van een neushoorn.
Als dame van stand wentel ik me niet in dat vuil ! 16
Marabouts In de straten van Kampala zijn veel marabouts te vinden. Vaak lopen ze op straat rond en dat doen ze heel parmantig als een heer. Ze zijn echter oerlelijk. Ze voeden zich met het vuilnis in de stad. De gemeente heeft eens berekend dat de marabouts 10 procent van de rotzooi in de stad opruimen.
SCHOOLPROJECT VERLIESERVARINGEN
Opdracht: Welke landschappen komen voor in Oeganda en welke dieren leven daar?
Landschap Dieren
SCHOOLPROJECT VERLIESERVARINGEN 17
Geopuzzel Lees de informatie. Maak dan de puzzel. Ieder antwoord mag je één keer gebruiken.
1
4
6
7
5
2
9
3
8
10
11
12
13
14
16
18
17
19
20
21
22
15
25
23
24
26 27
28
29
Van links naar rechts: 2. Landbouwproduct 7. Dier 8. Landbouwproduct 12. Dier 13. Dier 16. Buurland 17. Dier
18. 20. 21. 22. 26. 28. 29.
18
Van boven naar beneden: 1. Kleur in de vlag Hoofdstad 2. Buurland Vrucht Naam van het land 3. Groot meer 6. Buurland Kleur in de vlag 9. Officiële taal Vervoermiddel 10. Werelddeel Kleur in de vlag 11. Lekkernij Soort klimaat
14. 15. 19. 21. 23. 24. 25.
Voedsel uit het meer Landbouwproduct Dier Dier Landbouwproduct Landbouwproduct Landbouwproduct
SCHOOLPROJECT VERLIESERVARINGEN
Bloemen voor opa Het is een natte, winderige dag. Marlot fietst snel naar huis. Ze moet vroeg eten vanavond, want om half acht moet haar moeder naar de kerk. Marlot rijdt de poort door en smijt haar fiets tegen het muurtje. Ze zal hem straks wel binnen zetten. Even later zit Marlot achter een bord zuurkool. De eerste keer dit jaar, lekker! “Waarom moet je eigenlijk naar de kerk, mam?”, vraagt ze. “Dat doe je anders nooit op woensdag.” “Het is vandaag Allerzielen, schat”, antwoordt mama. “In de kerk denken we dan aan alle mensen die gestorven zijn.” “Dus ook aan opa?”, vraagt Marlot zachtjes. “Ja, ook aan opa. Vandaag krijgen we het kruisje mee dat we in de kerk op hebben gehangen toen hij werd begraven.” Mama kijkt Marlot aan. “Wou je soms meegaan? Ik zou het heel fijn vinden als je meeging.” Marlot schudt haar hoofd. Nee, ze wil niet mee. Telkens als ze aan opa denkt, krijgt ze een brok in haar keel. Vaak moet ze dan ook huilen. Stel je voor, dat iedereen ziet dat ze huilt. Nee hoor, Marlot kijkt wel uit. “Ik neem wat bloemen mee, voor op het graf van opa”, zegt moeder even later. “Opa hield zoveel van bloemen. Vooral in de herfst, als er buiten geen bloemen meer waren, kon je hem zo blij maken met een mooie bos chrisanten.” Marlot glimlacht zachtjes voor zich uit. Dan denkt ze weer aan opa, en aan mama die zo meteen alleen naar de kerk moet. Als mama al bijna buiten staat, rent Marlot de gang in. “Wacht even mam, ik ga toch mee.” Even later komen ze, nog net op tijd, hijgend de kerk in. Marlot ziet dat meester Frans er ook is. Zijn moeder is dit jaar gestorven. Erik, de buurjongen, is er ook. Zijn opa is pas twee weken geleden gestorven. De pastor leest een stukje uit de bijbel. Dan vertelt hij hoe goed het is om je verdriet met anderen te delen, en om samen herinneringen op te halen aan mensen die er niet meer zijn. Marlot denkt aan opa. Hij heeft haar nog geholpen met het timmeren van haar geheime hut, vorig jaar. Hij sloeg nog keihard op zijn duim, toen. Daar moest hij zelf erg om lachen, terwijl het toch wel pijn deed. En opa heeft niemand ooit verteld waar die hut was. “Dat van die duim ga ik straks aan mama vertellen”, denkt Marlot. Het is nu stil in de kerk. Iemand begint op een fluit te spelen en de pastor leest de namen voor van alle mensen die dit jaar gestorven zijn. Marlot wordt er verdrietig van. Als opa’s naam gelezen wordt, loopt mama naar voren om het kruisje dat in de kerk heeft gehangen, op te halen. Marlot ziet dat mama ook tranen in haar ogen heeft. Toch heeft Marlot er geen spijt van dat ze is meegegaan. Ze vindt het fijn en verdrietig tegelijk om zo aan opa te zitten denken. Ze pakt mama’s hand en knijpt er even in. Mama kijkt haar aan en knipoogt. Dat deed opa ook altijd. De viering is afgelopen. Ze lopen samen naar het graf van opa. Vanuit de kerk hebben ze een kaarsje meegenomen. Ze zetten het op het graf en Marlot mag het aansteken. Mama legt de bloemen erbij. “Dag opa”, zegt Marlot zachtjes. “Ik hou nog steeds van je.” Ze lopen samen door de poort van het kerkhof. Ze kijken om en zien heel veel lichtjes branden. En ze knipogen weer naar elkaar. SCHOOLPROJECT VERLIESERVARINGEN 19
STAP 2: HUILEN MAG, LACHEN OOK Doelstellingen: - De kinderen leren hoe je elkaar kunt troosten en steunen om verlies en verdriet te verwerken. - De kinderen leren hoe hun leeftijdgenootjes in Noord-Oeganda omgaan met pijn en verdriet. - Ze leren hoe symbolen en rituelen kunnen helpen bij de verwerking. - Ze maken kennis met rituelen in Noord-Oeganda. Lessuggesties: 1. We grijpen terug op de les(sen) van stap 1. Weet je nog dat de kinderen uit de groep van Mehmet veel aan hem moesten denken? Wat hadden ze gedaan om hem te blijven herinneren? We hebben ook gepraat over wat we zelf hebben meegemaakt met mensen die we goed gekend hebben en die zijn doodgegaan. Wie kan vertellen waar we het toen over gehad hebben? 2.
We hebben toen ook gepraat over kinderen in dat land ver weg, in Afrika. Wie weet nog welk land dat was? Kun je vertellen hoe dat land eruit ziet? We lezen nu het informatieblad over de geschiedenis van Oeganda.
3.
De kinderen maken de opdrachten van het werkblad (zie p.23).
4.
Wat is er in het noorden van dat land gebeurd? We kijken naar het tweede deel van de dvd-reportage ‘Onschuldig’.
5.
We lezen met de kinderen de reportage over ‘Opio’.
6.
U praat met de kinderen over de wijze waarop de ex-kindsoldaten hun verlieservaringen verwerken (er met elkaar over praten, tekenen wat ze meegemaakt hebben, sporten). U praat met hen over de rituelen die gebruikt worden om de kinderen weer op te nemen in de gemeenschap.
7.
De kinderen maken de opdrachten van het werkblad (p.25).
8.
De kinderen lezen de reportage ‘Huilen mag, lachen ook’. U vraagt de kinderen te vertellen welke activiteiten de kinderen in de reportage deden om hun verdriet te verwerken.
9.
U laat de kinderen een ‘natuursteen’ beschilderen met mooie vrolijke kleuren. U vraagt aan de kinderen wie zelf thuis zo’n ‘natuursteen’ heeft en voor de anderen neemt u zelf stenen mee, die u bijvoorbeeld bij een tuincentrum haalt.
10.
U leest met de kinderen de bijbelse vertelling ‘Hoop doet leven’. U stelt vragen: ‘Hoe voelen de twee vrienden van Jezus zich ? Hoe komt dat? Welk gebaar doet hen weer ‘opleven’?
20
SCHOOLPROJECT VERLIESERVARINGEN
Geschiedenis “OEGANDA: DE PAREL VAN AFRIKA” In Oeganda hebben de mensen weer hoop. Hoop op een betere toekomst. Lange tijd ging het daar slecht. Heel vaak is Oeganda opnieuw begonnen. En heel vaak ging het toch weer mis. Deze keer lijkt het eindelijk beter te gaan. We gaan eerst terug in de tijd...lees je mee? Buganda Vroeger bestond dit gebied uit een aantal verschillende koninkrijken. Het machtigste rijk heette Buganda. De naam die het land nu heeft, komt daar vandaan. De koning van Buganda werd de Kabaka genoemd. Vergeleken met andere Afrikaanse koninkrijken uit die tijd was Buganda rijk en ontwikkeld. Er waren mooie wegen, bruggen en veel gebouwen. De Kabaka woonde in een paleis met een grote muur eromheen. Hij had honderden bedienden. Er werd handel gedreven met Arabieren. Via hen maakten de Afrikanen kennis met de islam. Godheid De Buganda bevolkingsgroep is de grootste bevolkingsgroep van het land, een vijfde van de bevolking. De Kabaka wordt nog steeds als een godheid gezien. Voor het parlement staat een groot standbeeld van de huidige Kabaka. De weg die van het parlement naar het paleis leidt is een rechte weg. Halverwege is een rotonde waar twee ijzeren poortjes zijn geplaatst. Enkel de Kabaka mag recht door rijden op de rotonde. Gewone stervelingen mogen nooit rechtdoor gaan. Samenwerken Rond het jaar 1850 kwamen de eerste blanken. Het waren Engelse ontdekkingsreizigers die op zoek waren naar de bron van de Nijl, John Speke en James Grant. Ze waren verbaasd over de rijkdom. In het begin ging het allemaal nog goed. De Kababa en de Engelsen konden goed met elkaar opschieten. Oeganda werd “de parel van Afrika” genoemd. Daarmee werd bedoeld dat het land rijk was. Het had veel grondstoffen. Peuterkoning In 1890 werd Oeganda een protectoraat* van Engeland. De Kababa was het hier niet mee eens en kwam in verzet. Daarom werd hij afgezet en opgevolgd door zijn 1-jarige zoon, Daudi Chwa. Hij werd protestants opgevoed en totdat hij oud genoeg was, namen één katholieke en twee protestantse regenten alle beslissingen. Spoorlijn Tussen 1895 en 1926 werd een spoorlijn gebouwd tussen de haven van Mombasa en de Oegandese stad Jinja. Werkers uit India werden ingehuurd voor het zware werk. Zo´n spoorlijn kost veel geld. Om dat terug te verdienen, werden grote plantages ingericht om katoen, koffie, thee en tabak te verbouwen. SCHOOLPROJECT VERLIESERVARINGEN 21
De Engelsen verdienden veel geld aan de uitvoer. Maar ze kregen al gauw concurrentie. Want toen de spoorlijn af was, bleven veel Indiërs in Oeganda wonen. Velen van hen gingen in de handel. Dictator In 1962 werd Oeganda onafhankelijk van Engeland. Voor het eerst in lange tijd waren ze weer baas in eigen land. Maar dat viel niet mee. De ene dictator na de andere werd de baas. De dictators verboden de politieke partijen en mensen mochten niet voor hun mening uitkomen. De Oegandezen werden onderdrukt, vooral door Idi Amin, die van 1971 tot 1979 aan de macht was. Telkens als de ene dictator weg was, kwam er een volgende voor in de plaats. Iedere keer als de mensen dachten dat ze opnieuw konden beginnen, ging het weer mis. In 1986 kwam er weer een nieuwe president. Zijn naam was Museveni. Hij is nu nog de president. • Een protectoraat houdt in dat Oeganda overheerst wordt door Engeland maar Engeland niet het land bezet. Het bestuur is in handen van de Oegandezen onder toezicht van Engeland. Voor dit toezicht en de veiligheid betaalt Oeganda veel belasting aan Engeland.
Dictators?... Mij krijgen ze toch niet te pakken.
22
SCHOOLPROJECT VERLIESERVARINGEN
Parels vissen uit het Victoriameer De geschiedenis van Oeganda ligt verborgen in de parels op de bodem van het Victoriameer. Opdracht: Vis parels uit het Victoriameer. Lees de teksten om het meer. Welke parel hoort bij de tekst? Schrijf de letter van die parel in de goede volgorde in de parelketting onderaan het blad. De oudste geschiedenis komt in de eerste grijze parel. Heb je alle grijze parels ingevuld? Dan heb je de medeklinkers van een woord. In de witte parels schrijf je de klinkers van het woord. Tip: Het woord heeft te maken met de vlag van Oeganda.
is ganda u B k j i r nink ijk. Het ko tigste r h c a m het ijl.
on
ind
br t de
nS
ev pek
Joh
v
eN an d
De kab aba no di om de moslim gt missionari ssen u s tegen it te hou den. O Er ega ko nd m aw te o en rd pe t ee ut n er En op ge de ls p tro ro on tec . tor
aa
t da zo d, in. uw zee. i Am . bo r Id ge de nde ar Libië ijn tot ht o orl gt zuc t hij na po krij volk ch ns g Het 79 vlu ee gan 9 In 1 rdt toe wo a Er gand Oe
t.
SCHOOLPROJECT VERLIESERVARINGEN 23
Opio “Schiet, schiet”, riep de rebellenleider. Opio (15) had geen andere keus dan het bevel op te volgen. De soldaten van het rebellenleger hadden hem uit zijn dorp ontvoerd. Opio is niet het enige kind dat ontvoerd is. Meer dan 60.000 kinderen, jongens en meisjes, zijn door de rebellen meegenomen. Soldaat Opio was elf jaar toen de rebellen zijn dorp overvielen. “Mij en mijn zusje namen ze mee. Wij moesten koken voor de soldaten en hun geweren dragen. Later moest ik ook meevechten.” Na twee jaar lukte het Opio om te vluchten. Nu woont hij bij de kerk van pater Josef. Hij hoorde daar dat de rebellen zijn ouders gedood hebben. Ei De mensen in het dorp willen Opio laten zien dat ze blij zijn dat hij weer terug is. Ze doen dat met het speciale gebruik van de Acholi, de stam in Noord-Oeganda, om vrede te maken. Op de grond leggen ze twee takjes en daarop een ei. De stamgenoten gaan er in een grote kring omheen staan. Opio stapt op blote voeten op het ei. De rwot, de koning van de stam heet hem welkom waarna hij iedereen een duimhand geeft. Een teken dat hij er weer bij hoort. Schoon Ook andere ex-kindsoldaten stappen op het ei. Er wordt een ei gebruikt, omdat dat ‘breekbaar’ is, klein en pas op de wereld. Het is een teken dat de kindsoldaten onschuldig zijn. Dat ze alleen maar geweld gebruikten omdat ze gedwongen werden. Na het ritueel met het ei wordt er een geit geslacht en opgegeten. Het water, waarmee de handen na het eten worden afgewassen, wordt op het dak gegoten. Als het kind het huis binnengaat, druppelt dat water op hem en is hij weer ‘schoon’. Voorbeeld Opio gaat nu naar school. Hij wil ook graag pastor worden om de mensen van zijn dorp te helpen. Pater Josef is zijn grote voorbeeld. Opio praat veel met de andere kindsoldaten, die gevlucht zijn en nu bij de pater wonen. Ze tekenen ook wat ze hebben meegemaakt. En ze sporten veel. Als ze voetballen vergeten ze even wat ze hebben meegemaakt. Opio buffelt nu hard op school. Maar na schooltijd sprint hij wel naar het hobbelige veldje naast de kerk. “Schiet, schiet op doel”, klinkt het. Opio vergeet dan alles wat er ooit gebeurd is.
24
SCHOOLPROJECT VERLIESERVARINGEN
Rituelen Jij hoort er (weer) bij! Hoe laat je zien dat iemand er (weer) bij hoort? Hieronder zie je een aantal rituelen uit Oeganda. Welke rituelen gebeuren ook in Nederland? Kleur de lijst om de rituelen uit Oeganda in de kleuren van de Oegandese vlag. Kleur de lijst van de rituelen die ook in Nederland gebeuren in de kleuren van de Nederlandse vlag.
Hoe laat jij zien dat iemand er (weer) bij mag horen? Schrijf het op of maak er een tekening van! SCHOOLPROJECT VERLIESERVARINGEN 25
Huilen mag, lachen ook “Als je de knuffel op schoot hebt, mag je praten”, zegt Boris, “de rest moet dan luisteren.” Om de beurt mag een kind een knuffel uit een grote doos kiezen. Zo’n lekker zachte knuffel helpt om te vertellen. Een heel weekend zitten ze bij elkaar: Bo (10), Melisa (10), Lotte (10), Wouter (10), Jorn (10) en Boris (8). Ze zijn vrienden geworden. Allemaal hebben ze een familielid verloren. Van de één is haar zusje overleden, van de ander zijn moeder. De kinderen zijn verdrietig. Ze zijn boos. Waarom moest nu juist hun moeder, hun zusje doodgaan? Praten De kinderen, die in het buurtcentrum bij elkaar zitten, zijn geen zielig zooitje. Er wordt veel gelachen. En heel veel gepraat. Want met elkaar erover praten, dat helpt. Ook dat andere kinderen luisteren. Dat je tegen iemand aan kan zitten, die je troost. Je kunt er weer beter tegen, als je straks thuis bent.
Zorgpoppetjes Een verhaal, een klein lichtje, een gebaar. Ze kunnen je ineens weer opbeuren. Dat geldt ook voor de kinderen die in het parochiecentrum met elkaar praten. “Bij mij helpen de zorgpoppetjes heel goed”, zegt Boris. “Die zijn van klei en we hebben zelf een bedje voor ze gemaakt. Voordat je gaat slapen, pak je ze in je hand en vertel je je zorgen tegen het poppetje.” Steen Jorn: “We hebben ook een steen geverfd. Een nare herinnering is net als een steen met scherpe punten. Als je erover praat, dat wordt het als een ronde steen. Je krijgt weer moed en je kunt weer verder in je leven.” Lotte: “En we hebben een kaars gemaakt. Een voor een hebben we de kaars aangestoken voor degene die dood is. Thuis heb ik de kaars bij een foto neergezet. Dan kan ik hem aansteken als ik verdrietig ben.” 26
SCHOOLPROJECT VERLIESERVARINGEN
Hoop doet leven De vrienden van Jezus praten veel over hun vriend die doodgemaakt was. Lucas, één van die vrienden weet het nog precies. Samen met Kleopas was hij vertrokken uit de stad Jeruzalem. Wat moesten ze daar nu nog doen, nu Jezus er niet meer was. Toen zij tweeën met elkaar praatten gebeurde er opeens iets. Lucas kon er later niet over ophouden om erover te vertellen. Luister maar naar zijn verhaal. Man We waren op weg naar huis, mijn vriend Kleopas en ik. We liepen te praten over onze vriend Jezus, die aan het kruis was gestorven. Terwijl we zo liepen te praten kwam er een man bij ons lopen. Hij vroeg ons wat er allemaal aan de hand was. Kleopas, mijn vriend, zei tegen hem: “U wilt me toch niet vertellen, dat u de enige bent, die uit Jeruzalem komt en niet weet wat daar gebeurd is de afgelopen dagen?” “Wat was dat dan?”, vroeg de man. Lege graf “Nou, wat er gebeurd is met Jezus van Nazareth. Hij was een profeet, en dat kon je merken ook. Hij zei geweldige dingen, en hij voerde ze nog uit ook! Een echte man van God. Maar onze hogepriesters en leiders hebben hem dood laten maken door de Romeinen. We hadden nog wel zo gehoopt dat hij ons zou bevrijden.” Kleopas kreeg het moeilijk, en daarom vertelde ik verder: “Er zijn wel vrouwen bij zijn graf geweest, vanmorgen. Zij hebben te horen gekregen dat Hij leeft en het graf was leeg. Enkele van zijn vrienden hebben dat gecontroleerd, en het was waar. Maar Jezus hebben ze niet gezien! We weten nu echt niet meer wat we moeten denken!” Brood breken “Nou, ik begrijp niet waar jullie nog zo aan twijfelen,” zei de man verbaasd. “Het staat toch in onze boeken wat er zou gebeuren met de redder die zou komen?” Het was al laat geworden, ondertussen, en daarom hebben we hem uitgenodigd om met ons mee te eten. Het was raar, een vreemde, die zomaar de leiding nam. Hij begon het brood te breken en rond te delen. Toen hij dat deed, veerden we op. Die man, dat was Jezus! Dat gebaar, daaraan zouden we hem altijd herkennen. Kleopas en ik keken elkaar aan, en daarna keken we naar hem. Tenminste, dat probeerden we, maar toen we zijn kant uit keken was hij ineens verdwenen. We renden het huis uit, terug naar Jeruzalem. Dat moesten we onze vrienden vertellen!
SCHOOLPROJECT VERLIESERVARINGEN 27
STAP 3: OP WEG NAAR EEN NIEUWE TOEKOMST
Doelstellingen: - De kinderen leren reflecteren over hun eigen toekomst. - Ze leren wat het christelijk geloof zegt over de hoop op een wereld zonder pijn, verdriet en lijden. - Ze leren hoe de kinderen in Noord-Oeganda na de pijn van het oorlogsgeweld bouwen aan een nieuwe toekomst. Lessuggesties: 1. U doet een borddiscussie rond het woord ‘droom’. Zonder te praten schrijven de kinderen rond dat woord dat wat in hen opkomt. Na de borddiscussie praat u met hen over verschillende reacties: dachten de kinderen aan een mooie droom of aan een nachtmerrie? Dachten ze ook aan ‘dagdromen’? 2.
De kinderen lezen de wolkjes met de toekomstdromen op het werkblad (p.29). In welke droom herkennen ze zichzelf? Welke verschillen zien de kinderen (bijvoorbeeld materiële en immateriële wensen). In welke situatie zou Nazya leven dat ze deze toekomstdroom heeft (woont in een krottenwijk zonder eigen waterleiding en toilet)? Op een tekenvel tekenen en/of schrijven de kinderen hun eigen toekomstdroom.
3.
De kinderen in Noord-Oeganda dromen ook over een nieuwe toekomst. Lees met de kinderen het tweede deel van de reportage ‘In het vluchtelingenkamp’.
4.
We lezen met de kinderen op het blad ‘de toekomst komt naar jou toe’ hoe in de verschillende godsdiensten gedroomd wordt over de toekomst.
5.
We lezen over het geloof van de mensen in Oeganda.
6.
De kinderen maken de opdracht van het werkblad over de dromen van een kind in Noord-Oeganda en in Nederland (p.34).
7.
Als u een actie wilt voeren met de kinderen voor hun leeftijdgenootjes in Noord- Oeganda, kunt u de spaarzakjes gebruiken, die verkrijgbaar zijn bij Missio. U kunt bijvoorbeeld een sponsorloop of markt organiseren. U kunt de kinderen vertellen dat zij kunnen helpen om ervoor te zorgen dat de kinderen in Noord-Oeganda weer naar school kunnen gaan. Op het informatieblad staat informatie over de school in Oeganda.
28
SCHOOLPROJECT VERLIESERVARINGEN
Mijn toekomstdroom Een groot huis van beton met twee verdiepingen. Met een eigen badkamer en een eigen wc. Een huis waar je geen last hebt van enge dieren en waar je niet nat wordt als het regent. Nazya uit India Wereldkampioen turnen! Sonja
Een eigen paard. Om te galopperen op het strand. En dat er later geen oorlog komt. Lisa Kleuterjuf worden. De kleuters mogen dan doen wat zij willen, behalve naar huis toe gaan. Bianca
Een leuk gezin met lieve kinderen. Dan zou ik het gelukkigste mens ter wereld zijn. Kelly Verpleegkundige worden in ons eigen indianendorp. We leren op school van alles over geneeskrachtige planten en wortels. Naïr uit Brazilië Een eigen huis met een balkon. Een lieve vrouw en veel kinderen. Mijn rijbewijs halen en baas worden van een vrachtwagen bedrijfje. Of een eigen restaurant hebben voor bruiloftsgasten. Ik zal de bordenwassers dan zeker goed betalen. Krishna uit India Een lekker lui leventje! In het jaar 2999 hoeven de mensen niet meer te werken want dat doen de klonen en robots. Zelfs kinderen hebben voertuigen die zo snel als het licht kunnen. Je kan zo even naar de maan in 2 seconden om te gaan spelen. Pim
In een restaurant werken en de mensen van Nederland een heer lijk eten bezorgen. Melanie Naar het ziekenhuis om stage te lopen. En dan dokter of chirurg worden. Warsha
Dat alles in de toekomst onder de grond gebouwd wordt en dat we boven kunnen genieten van de natuur. Want ik denk dat er nog meer luchtvervuiling komt en dat we hard moeten strijden om dat tegen te gaan. Eline
Lerares worden later. Op school leer ik nu schrijven en Engels. Jemimah uit Kenya
Veehouder worden in ons dorp. Op school leer ik hoe je manden vlecht, hoe je dierziektes bestrijdt en nog veel meer. Dat kan ik in ons dorp toepassen. Andrei uit Brazilië
SCHOOLPROJECT VERLIESERVARINGEN 29
Leven in een vluchtelingenkamp (2) ‘Sst, wat is dat?’ Sharon staat stil. Ze pakt Julie bij haar arm. ‘Hoor jij dat ook?’ In de struiken naast de weg klinkt geritsel. Opeens stopt het. Sharon en Julie luisteren gespannen. ‘Het zal een vogel geweest zijn’, zegt Julie. Ze lopen weer verder. Maar dan klinkt het geritsel weer. De takken van de struik bewegen. ‘Rennen!’ roept Sharon. ‘De rebellen zijn terug!’ In paniek rennen ze weg. Achter hen horen ze voetstappen, die steeds dichterbij komen. Julie voelt een hand op haar rug. Ze gilt van angst en rukt zich los. Sharon draait zich om. ‘Umaru!’, roept ze boos. Hijgend en lachend kijkt de jongen hen aan. ‘Schrokken jullie?’, vraagt hij liefjes. ‘Stomkop’, scheldt Julie. ‘Je bent echt niet leuk, hoor,’ zegt Sharon. Ze lopen verder. Sharon en Julie voorop. En Umaru een eindje achter hen aan. Mangoboom De meisjes zijn nu in de buurt waar hun huis moet zijn. Maar…ze kunnen hun huis niet meer terugvinden. Daar moet het zijn. Ze herkennen de mangoboom waar hun huis naast stond. De kinderen kijken triest…de akkers zijn verdwenen onder het hoge gras. Overal is het dicht begroeid. Dan, plotseling, doemt er een open plek op waar twee hutjes staan. ‘Hé Sharon en Julie.’ De meisjes zien hun vaders zwaaien. Ze komen naar de meisjes toe. ‘Maar…waar is ons huis?’, vraagt Julie. ‘Verwoest door de rebellen’, zegt haar vader. Hij wijst op een hoop zand, waar vaag nog aan te zien is dat daar ooit hun huis heeft gestaan. ‘We hebben voorlopig deze hutjes gebouwd’, zegt Sharons vader. ‘Ja, ja, er moet nog veel gebeuren voor we hier weer kunnen wonen’, zucht Julie’s vader. ‘We moeten een nieuwe waterbron aanleggen, want de oude is opgedroogd. Dan kunnen we hier weer voedsel verbouwen en komen wonen. Dus we gaan weer snel aan het werk.’ Geen school Sharon en Julie zijn terug in het kamp. Het is weer even wennen aan de drukte. Overal spelende kinderen. Onder een boom zitten enkele zwangere vrouwen. ‘Ik hoop dat er vannacht geen kind geboren wordt’, zegt Julie. ‘Dan zit ik morgen weer te slapen op school.’ ‘Ik niet’, zegt Sharon. ‘Nou, jij was vandaag anders ook niet zo fris’, lacht Julie. ‘Ik ga niet meer naar school’, zegt Sharon. Julie kijkt haar verbaasd aan. ‘Waarom niet?’ ‘Mijn ouders kunnen het schoolgeld niet betalen’, zegt Sharon. ‘En er is ook geen geld voor een nieuw uniform.’ Julie is er even stil van.’ Helpen ‘Wat ga je dan doen?’, vraagt Julie. Sharon haalt haar schouders op. ‘Mijn moeder helpen’, zegt ze. ‘Voor mijn kleine zusje zorgen. Als ik voortaan het eten kook, heeft mijn moeder tijd om met papa naar ons land te gaan. Misschien kunnen we dan sneller naar ons huis terug.’ Ze kijkt Julie somber aan. ‘Ik ben altijd bang als mijn moeder naar het land gaat’, zegt ze. ‘Maar het kan niet anders.’ Slapen Het is nacht. Sharon ligt te draaien. Ze kan niet slapen. Maar deze keer ligt ze niet wakker van de herrie in het kamp. Ze maakt zich zorgen. Hoe moet het nu, nu ze niet meer naar school kan? Dan kan ze straks niet eens naar groep acht. Hoe kan ze dan ooit schooljuf worden? De volgende ochtend komt Julie naar haar toe gerend. ‘Ik weet wat!’, roept ze. ‘Ik zal heel goed opletten op school en vertel je alles wat we geleerd hebben. Als we dan weer in ons eigen huis wonen en je ouders verdienen weer geld met hun land, kom je gewoon weer terug in de klas.’ ‘Goed idee’, zegt Sharon opgelucht.
30
SCHOOLPROJECT VERLIESERVARINGEN
De toekomst komt naar jou toe Mensen in de bijbel dromen van een gelukkige toekomst op aarde. Ze zeggen: “God komt naar ons toe. Hij zoekt ons elke dag van ons leven. Hij wil bij ons zijn.” Heb je God nog nooit gezien? Dan moet je naar Jezus kijken. Die is als een klein kind naar ons toegekomen en heeft veel mensen gelukkig gemaakt. Het gaat erom hoe je hier en nu leeft. Als God bij ons is, kan het leven nooit hopeloos zijn. Slang De profeet Jesaja leefde rond het jaar 750 voordat Jezus geboren werd. Hij had een mooi beeld van de toekomst: “De wolf en het lam wonen samen. De panter ligt naast het bokje. Het kalf en de leeuw staan samen in de wei, een kleine jongen kan ze hoeden. De koe en de berin sluiten vriendschap. Hun jongen liggen bij elkaar. Een baby speelt bij het hol van een slang.”
Jeruzalem In de eerste eeuw na Jezus leefde Johannes. Hij zag in de toekomst verschrikkelijke dingen gebeuren. Maar dan ziet hij een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. De zee bestaat niet meer. De heilige stad van God daalt neer uit de hemel. Het nieuwe Jeruzalem. God woont daar bij de mensen. Hij is “God-met-hen”. Alle tranen wist Hij van hun ogen. Er is geen dood meer, geen rouw, geen pijn. Al het oude is voorbij. Nieuw Wat we zeker weten van de toekomst is dat we dood gaan. Christenen geloven dat het dan niet ophoudt. We leven door bij God. Veel mensen op de wereld geloven, dat je na je dood een nieuw leven krijgt. Een Hindoemeisje zegt: “Ik geloof dat mijn ziel nooit zal sterven. Als mijn lichaam dood gaat, zal ik in een ander mens opnieuw leven. Ik heb altijd een toekomst. Ook na mijn dood.”
SCHOOLPROJECT VERLIESERVARINGEN 31
Ahimsa Hindoes geloven in reïncarnatie. Dat wil zeggen: de ziel van een mens of een dier keert na dit leven terug in een ander lichaam. In welk dier of mens hangt af van het leven dat ze hebben geleid. Was het goed, dan gaan ze over naar een hogere levensvorm. Was het slecht in een lagere levensvorm. Daarom vinden Hindoes “ahimsa” zo belangrijk: geen geweld gebruiken. Nirwana Een boeddhistische jongen zegt: “Ik weet niet wat de toekomst brengen zal. Dat is ook niet zo belangrijk. De mensen willen te veel. Je moet je beheersen, niet steeds méér willen hebben. Dan kun je na je dood in het Nirwana komen. Maar lukt het nu niet, dan kan het altijd nog in een volgend leven.” Salam Een moslimmeisje gelooft dat ze na haar dood in de hemelse tuin, de “dar as salam” zal komen: de “tuin van vrede”. Maar eerst moet je een goed leven leiden. Messias Joodse mensen wachten op de Verlosser, de “Messias”. Bij hun dood worden ze vaak begraven vlakbij Jeruzalem, de hoofdstad van Israël. Met hun gezicht naar de stad. Want als de Messias komt zal Hij de stad binnengaan door de Gouden Poort. Alle doden zullen dan opstaan en een nieuw leven op aarde krijgen.
Rechter Joden, christenen en islamieten geloven dat God ooit als rechter zal spreken. Wat goed is, mag blijven. Wat verkeerd was, wordt verbrand.
32
SCHOOLPROJECT VERLIESERVARINGEN
Godsdienst Henry Stanley In 1875 bezocht ook de wereldberoemde Amerikaanse ontdekkingsreiziger Stanley Buganda. Terug in Europa vertelde hij dat de koning missionarissen uitnodigde om naar Oeganda te komen. De islam kreeg namelijk, vanuit het oosten en het noorden, steeds meer invloed in zijn land. En dat wilde de Kabaka niet. Godsdienst-oorlog Vanuit Engeland kwamen anglicaanse zendelingen. En vanuit Frankrijk kwam een groep Witte Paters. Deze missionarissen wilden dat de Afrikanen katholiek werden. De zendelingen wilden juist dat ze protestants werden. En dan waren er ook nog de moslims.Al gauw ging het helemaal mis. De drie godsdiensten kwamen in oorlog met elkaar. De Engelsen stonden dit niet toe en maakten Oeganda in 1890 tot een protectoraat van Engeland. Verandering “Er gaat nu echt iets veranderen”, zei Museveni in 1986. Maar niemand geloofde er meer in. Alles was kapot geschoten. Van de rijkdom van het oude Buganda was niets meer over. De wegen en bruggen waren vernield. Uganda was een arm land geworden. Maar langzaamaan ging het beter. De mensen kregen voorzichtig weer een beetje hoop. Samen bouwen ze nu aan een nieuwe toekomst. Ze krijgen daarbij hulp van de rijke landen uit het Westen. Ook de kerken helpen mee. Kerk Kampala werd de stad van de zeven heuvels genoemd. Toen de eerste katholieke en Anglicaanse missionarissen naar Oeganda kwamen, gaf de toenmalige Kabaka ieder afzonderlijk een heuvel om een kerk op te bouwen. Ook de moslims kregen een heuvel waar ze een moskee op bouwden, evenals de Bahai, die er de enige bahai tempel van heel Afrika bouwden (wereldwijd zijn er zes). Van de bevolking is nu 80% christen, 9% moslim en 11% behoort tot een godsdienst van de eigen stam.
SCHOOLPROJECT VERLIESERVARINGEN 33
Opdracht: De kinderen in Noord-Oeganda hebben ook toekomstdromen net als de kinderen in Nederland. Kun je verschillen en overeenkomsten noemen?
Noord-Oeganda:
Nederland:
.............................................
...............................................
.............................................
...............................................
.............................................
...............................................
.............................................
...............................................
............................................
...............................................
............................................
...............................................
............................................
...............................................
............................................
...............................................
............................................
...............................................
.............................................
...............................................
.............................................
...............................................
.............................................
...............................................
.............................................
...............................................
.............................................
...............................................
.............................................
...............................................
.............................................
...............................................
.............................................
...............................................
..............................................
...............................................
34
SCHOOLPROJECT VERLIESERVARINGEN
School Niet naar school als het regent! Lijkt je dat wat? En met 175 kinderen in één klas. Lijkt je dat gezellig? In Oeganda gebeurt dit maar al te vaak. We hebben een kijkje genomen in Soroti, een provincie midden in Oeganda. Lees en kijk mee hoe het is om op school te zitten in Oeganda. Kinderen zijn de toekomst van een land. Dat vond Museveni, de president van Oeganda, ook. Helaas gingen maar weinig kinderen naar school. Vooral omdat het zo duur was. Je moet schoolgeld betalen, en boeken. Bovendien dragen kinderen op school een uniform. Dus dat moet je ook nog betalen. Oeganda is een arm land. De meeste ouders hadden hier dus geen geld voor. Daarom besloot Museveni een paar jaar geleden dat onderwijs voor de kinderen gratis moet zijn. En dat is heel bijzonder voor een Afrikaans land. Maar het gaat niet zonder problemen. Teveel leerlingen Een leraar op een basisschool in de streek Soroti legt uit wat het probleem is: “Sinds het onderwijs gratis is, gaan bijna alle kinderen naar school. Dat is natuurlijk heel goed. Maar er zijn helemaal niet genoeg scholen in het land voor al die kinderen. En niet genoeg leraren. En niet genoeg boeken, niet genoeg tafels en stoelen. Kortom: er is een tekort aan bijna alles, behalve leerlingen”. Okol Okol is 9 jaar. Hij zit op school in Soroti, in groep 6. Hij vertelt over school in Oeganda. “Iedere morgen sta ik vroeg op, want de school begint om acht uur. Eerst moet ik nog twee uur lopen naar school. Meestal is er geen geld en geen tijd om te ontbijten. Als ik op school aankom, gaan we eerst schoonmaken. Van een bosje takken worden vegertjes gemaakt. Met zijn allen vegen we het schoolplein en de lokalen schoon. Elke dag is er om half negen een dagopening. Er wordt eerst gebeden. Daarna wordt de vlag van Oeganda gehesen en het volkslied gezongen. De lessen zijn allemaal in het Engels. We krijgen dus Engelse les, lezen en schrijven, maar ook rekenen en geschiedenis. De klassen zijn heel groot. In mijn klas zitten 175 kinderen.” Regen De school van Okol is, net als de meeste scholen in Soroti, een lemen gebouw. Leem is een mengsel van een soort klei met zand. De daken zijn van gras. Je kunt je voorstellen wat er gebeurt als het regent. Het water loopt door de daken heen en spoelt de muren weg. Als het lang achter elkaar heeft geregend, kunnen de kinderen niet naar school. Er is meestal geen vloer. En vanwege het tekort aan tafels en stoelen zitten de kinderen op de grond, gewoon in het zand.
SCHOOLPROJECT VERLIESERVARINGEN 35
Huilen mag, lachen ook ‘Innocent, jij mag de taart aansnijden. Het is het jullie feest. Vandaag zijn jullie de eregasten.’ Bisschop John geeft het grote mes aan de jongen. Hij is één van de duizend kinderen die zijn uitgenodigd op het plein in Gulu. De kinderen wonen in het vluchtelingenkamp vijf kilometer verderop.
Lees het hele verhaal over Innocent op de KIDS-pagina’s van Missio Wereldwijd nr 5. De Geopuzzel van pagina 18 vind je daar ook. Met de oplossing kun je een mooie prijs winnen.
36
SCHOOLPROJECT VERLIESERVARINGEN