Fiddelaers-Jaspers, R. (2005).
Jong verlies. Rouwende kinderen serieus nemen Kampen: Ten Have, 329 pp.
Mieke De Preter
Dit boek is bedoeld voor iedereen die in de privé-sfeer of beroepsmatig omgaat met rouwende kinderen. Het focust op kinderen tussen nul en twaalf jaar die iemand in hun naaste omgeving verloren door overlijden. Het boek is een herziene uitgave van Jong verlies, handreiking voor het omgaan met rouwende kinderen (1998), waarin de eigen praktijkervaring, nieuw wetenschappelijk onderzoek en het proefschrift Verhalen van rouw uit 2003 verwerkt zijn. Het is gebaseerd op Fiddelaers praktijk als partner van een uitvaartverzorger, als therapeut voor kinderen en als trainer van rouwtherapeuten. Jong verlies beschrijft de gangbare theorieën, het overloopt een waaier aan verlieservaringen en mogelijke gevoelens, betekenissen en reacties. Het bevat fragmenten uit kinderboeken (onder andere Ik krijg tranen in mijn ogen als ik aan je denk). In elf hoofdstukken geeft de auteur ons een waaier aan informatie over: diverse verlieservaringen en soorten verlies (hoofdstuk 1), de betekenis van doodgaan en verlies in de ontwikkeling van kinderen van nul tot twaalf jaar (hoofdstuk 2), het voorbereiden en betrekken van kinderen bij een afscheid (hoofdstuk 3), de vragen en zorgen van kinderen (hoofdstuk 4), rouwen stap voor stap, met een aanpassing van het rouwtakenmodel van de Amerikaanse rouwspecialist J. Worden (hoofdstuk 5), het uiten van diverse gevoelens (hoofdstuk 6), het verlies en de krachten in een gezin (hoofdstuk 7), het ondersteunen van rouwende kinderen door troost, rituelen en symbolen, individuele begeleiding (hoofdstuk 8), de rol van * personalia boeken
kinderopvang, peuterspeelzaal en school (hoofdstuk 9), het inschakelen van gespecialiseerde hulp (hoofdstuk 10) en een kinderleven gaat verder (hoofdstuk 11). Als bijlagen vinden we een aantal tips voor het begeleiden van rouwende kinderen, boeken, adressen en websites voor en over rouwende kinderen en een woordenlijst: ‘doodgaan, uitvaart en rouwen’. Rouw wordt door Fiddelaers omschreven als de optelsom van gevoelens, gedachten en gedragingen, omdat het kind voor altijd iemand moet missen. Het vroegere standaardmodel over rouw ging uit van vaste rouwfasen (zie ondermeer Kübler-Ross), met welbepaalde negatieve reacties en gevoelens die geuit moesten worden, het loslaten van de band met de overledene en een vooropgesteld eindpunt voor rouw (voor kinderen: een aantal maanden tot een jaar). Fiddelaers beschrijft nieuw wetenschappelijk onderzoek en pleit voor een visie waar ruimte is voor een blijvende verbondenheid met de overledene en voor de unieke rouw van ieder kind: gevoelens en reacties kunnen zeer divers zijn, ook bijvoorbeeld het tijdelijk niet-reageren kan gezond zijn. Rouwen is geen persoonlijk, maar een tussenmenselijk proces, waarin een kind zijn omgeving hard nodig heeft. Rouw heeft geen eindpunt en ‘verwerken’ is nooit af. Hoe loopt dit proces? Fiddelaers geeft een aangepaste versie van het rouwtakenmodel van de Amerikaanse rouwtherapeut J. Worden: je leert omgaan met verdriet en rouw, je gaat beseffen dat iemand echt dood is, je komt een warboel aan gevoelens tegen, je leeft verder met het gemis én met je herinneringen, je gaat verder met je leven met die ander in je hart (pp. 144-168). Het verlies van een dierbare leidt tot wezenlijke veranderingen die een leven lang kunnen meespelen. Verdriet en gemis kunnen plots weer opduiken. Het tekent mensen en toch is het niet onoverkomelijk. Kinderen denken en voelen anders dan volwassenen. Naast intens verdriet kunnen kinderen ook onbezorgd spelen. Hun rouw toont zich op vele wijzen: ze gaan bijvoorbeeld weer bedplassen en hebben verlatingsangsten, ze zijn woedend of trekken zich terug, ze zetten de muziek keihard en willen alleen maar over leuke dingen spreken ... Uitspraken en reacties van kinderen zijn voor volwassenen soms moeilijk te vatten. Ze kunnen hen verdrietig, boos of ongerust maken.
JG28 / 2010 / SB3 / boeken
De vierjarige Joszi geniet van alle aandacht die ze krijgt bij het ‘afscheidsfeest’ van papa. Maar na een paar dagen zegt ze: ‘Nu vind ik het niet meer leuk, nu moet papa weer gewoon levend worden!’ (p. 62) (…) Het sprookje van Sneeuwwitje was voor Joszi heel verwarrend. Het maakte haar boos dat je in sprookjes blijkbaar wel weer levend kon worden. (p. 46) (…) Joszi was heel vaak boos op haar mama. Ze riep dan weleens: ‘Ik wou dat jij dood was in plaats van papa!’ (p. 47) Omdat verdriet van kinderen voor volwassenen zo moeilijk is, zijn ze soms geneigd om kinderen buiten de gebeurtenissen en beslissingen te houden. Fiddelaers geeft aan dat het belangrijk is om kinderverdriet toe te laten, om eerlijk te informeren, concrete uitleg te geven en hun vragen te ontdekken. Bijvoorbeeld: wat is dood? Hoe gaat het eraan toe bij een uitvaart? Wat moet ik zeggen en doen en welke kleren doe ik aan? Hoe diep worden mensen begraven? Ga ik ook dood? Volwassenen moeten kinderen aanwezig laten zijn, betrekken bij beslissingen en activiteiten en hen volgen in hun keuzes. Kinderen kunnen bijvoorbeeld een rol hebben in de afscheidsdienst, door muziek uit te zoeken, een tekst of gedicht voor te lezen, een bloem of tekening neer te leggen. Ook nadien kunnen volwassenen kinderen telkens weer uitnodigen in een open communicatie: ‘dood ben je pas als je bent vergeten’. In ‘Vormen van verbinding’ (pp. 290-296) beschrijft de auteur hoe verbondenheid met de overledene kan blijven bestaan. De overledene krijgt een plaats, bijvoorbeeld in de hemel of op een ster. Kinderen kunnen gedachten en gevoelens met hen blijven delen, van hen blijven houden en hen blijven missen. Ze kunnen persoonlijke voorwerpen koesteren en waarden, doelen, karaktertrekken en gedrag overnemen. Volwassenen kunnen plaatsen en momenten voor herinneringen aanbieden, bijvoorbeeld samen naar foto’s kijken en herinneringen ophalen, een herinneringsboek maken, rituelen bij de geboortedag of Allerzielen onderhouden. Fiddelaers situeert reacties van kinderen en heeft antwoorden op hun kleine en grote vragen. Haar voorbeelden inspireren en tonen hoe ook moeilijke zaken kunnen gedeeld en besproken worden. Ze geven ideeën om als volwassene aanwezig te blijven bij kinderen die rouwen en verdrietig zijn.
boeken
Jong Verlies is geschreven vanuit een ontwikkelingspsychologisch model en dit is soms verwarrend: door de veelheid van indelingen, het afgrenzen van kinderen tegenover volwassenen en het zoeken naar ruimte voor de uniciteit van mensen binnen die algemene modellen. Vanuit een systeemtheoretisch perspectief zou ik het voortdurend co-creëren en afstemmen van taal en betekenissen én het voortdurend zoeken naar verbondenheid tussen (kleine en grote) mensen op de voorgrond zetten. En het is dan voor allen moeilijk om bij ingrijpende ervaringen ‘afgestemd’ en ‘verbonden’ te blijven. Vanuit therapeutisch standpunt vind ik ‘vormen van verbinding’ prachtig omdat dit deel toont hoe verbondenheid met een overledene weer in zicht kan komen. Ook de ontwikkelingstaken van J.Worden kunnen het therapeutisch proces mee richting geven. Jong verlies is voor mij het meest toegankelijke en volledige boek binnen ons taalgebied.
JG28 / 2010 / SB3 / boeken
personalia
de cock mies
Klinisch psycholoog, werkzaam als procesbegeleider bij Wingerdbloei VZW. E-mail:
[email protected] de mol jan
Doctor in de psychologie en psychotherapeut, wetenschappelijk onderzoeker aan de Universiteit Gent, Vakgroep Experimenteel-klinische en Gezondheidspsychologie, Onderzoeksgroep Relatie- en Gezinsstudies. E-mail:
[email protected] de preter mieke
Klinisch psycholoog bij het Centrum Pleegzorg Kessel-Lo en geassocieerde trainer bij de Interactie-Academie. E-mail:
[email protected] decraemer kris
Klinisch psycholoog-psychotherapeut en opleider, staflid van de Interactie-Academie. E-mail:
[email protected] fondelli thomas
Klinisch psycholoog, zelfstandig systeemtheoretisch psychotherapeut en vormingsmedewerker bij Autisme Centraal. Tevens geassocieerde trainer bij de Interactie-Academie. E-mail:
[email protected]
begin artikel
personalia
overdulve marie christien
Vaktherapeut muziek, werkzaam bij Stichting Reinaerde te Utrecht. E-mail:
[email protected] reijmers ellen
Klinisch psycholoog-psychotherapeut, directeur onderzoek en ontwikkeling en hoofd psychotherapieopleiding Interactie-Academie. E-mail:
[email protected] van daele mieke
Orthopedagoog, systeemtheoretisch psychotherapeut en opleider, staflid van de Interactie-Academie. E-mail:
[email protected] van den berge luc
Sociaal verpleegkundige, master in de wijsbegeerte en systeemtheoretisch psychotherapeut. Hij is als opleider verbonden aan de Interactie-Academie, werkt in een centrum voor geestelijke gezondheidszorg en is verbonden aan een groepspraktijk voor psychotherapie, coaching en filosofisch consult. E-mail:
[email protected] verdru hannes
Lector psychologie aan de Hogeschool West-Vlaanderen te Brugge. Daarnaast werkzaam als vrij gevestigd psychotherapeut en geassocieerde trainer bij de Interactie-Academie. E-mail:
[email protected]
JG28 / 2010 / SB3 / personalia
begin artikel