schoolondersteuningsprofiel Koning Willem-Alexanderschool
Versienummer 1.0 datum 1 juli 2013
Inhoudsopgave: 1. Passend onderwijs voor elke leerling 2. Passend onderwijs in onze school 3. Passend onderwijs in een (zeer) gespecialiseerde school 4. Onze ontwikkelambities passend onderwijs 1. Passend onderwijs voor elke leerling Alle kinderen krijgen de onderwijsondersteuning die zij nodig hebben Vanuit dit uitgangspunt hebben de schoolbesturen in zes Betuwse gemeenten de handen ineengeslagen. In het samenwerkingsverband Betuws Passend Primair Onderwijs (BePO) dragen de besturen gezamenlijk de verantwoordelijkheid voor goede onderwijsvoorzieningen in de regio. Deze krachtenbundeling sluit aan op landelijke ontwikkelingen: vanaf 1 augustus 2014 heeft elk schoolbestuur ‘zorgplicht’. Dit wil zeggen dat besturen wettelijk verplicht zijn alle leerlingen passend onderwijs te bieden op de eigen school of een andere school. Door samen te werken kunnen de scholen zorg dragen voor een dekkend aanbod van onderwijsvoorzieningen zodat elke leerling onderwijsondersteuning krijgt die aansluit bij zijn / haar onderwijsbehoeften. Pagina 1 van 25
Zo dicht mogelijk bij de eigen leefomgeving Uitgangspunt van BePO is dat kinderen zoveel mogelijk op een reguliere school met succes het basisonderwijs kunnen doorlopen, eventueel met extra ondersteuning vanuit het samenwerkingsverband. Dat lukt niet altijd en sommige kinderen zijn aangewezen op speciaal basisonderwijs of een school voor speciaal onderwijs. BePO adviseert of een leerling toelaatbaar is tot deze vormen van onderwijs en werkt daarom nauw samen met deze onderwijsinstellingen. De zorg voor leerlingen is niet alleen de verantwoordelijkheid van het onderwijs. Daarom werkt BePO intensief samen met ketenpartners uit de jeugdgezondheidszorg, de jeugdhulpverlening en het maatschappelijk werk. Onderwijsvoorzieningen in het samenwerkingsverband De onderwijsbehoeften van kinderen varieert: meestal is ‘het standaard onderwijsprogramma’ afdoende, soms is specifieke begeleiding nodig. Voor sommige kinderen is een tijdelijke of langdurige plaatsing op een (zeer) gespecialiseerde onderwijsinstelling de juiste benadering. Deze verschillende in ondersteuningsbehoeften van leerlingen vormt het vertrekpunt voor het werk van BePO. In het samenwerkingsverband zijn 3 niveaus van onderwijsvoorzieningen beschikbaar: Basisondersteuning: Dit is de onderwijsondersteuning die de leerkrachten in de reguliere basisschool aan de leerlingen bieden. Plusondersteuning: Sommige kinderen zijn prima op hun plaats in een reguliere basisschool, maar hebben meer dan basisondersteuning nodig om de wettelijk vastgestelde kerndoelen te kunnen halen. Op grond van een persoonlijk ontwikkelingsperspectief krijgen zij extra ondersteuning in de eigen school. Eventueel worden hiervoor specialisten vanuit het samenwerkingsverband BePO ingezet. Op deze manier kunnen deze leerlingen op een verantwoorde wijze in hun eigen leefomgeving de onderwijsondersteuning krijgen die zij nodig hebben en die aansluit op de specifieke onderwijsbehoeften. Speciale ondersteuning: Een zeer kleine groep kinderen heeft te maken met een complexe pedagogische en/of onderwijskundige problematiek. Daarom is tijdelijke of langdurige plaatsing op een school voor speciaal basisonderwijs of speciaal onderwijs de aangewezen ondersteuning. Ook bij deze kinderen is het individuele ontwikkelingsperspectief leidend voor de vorm en intensiteit van de ondersteuning. 2. Passend onderwijs in onze school Wij zorgen ervoor dat onze leerlingen de onderwijsondersteuning krijgen die zij nodig hebben om zich zo goed mogelijk te kunnen ontwikkelen en daarbij de kerndoelen behalen van het basisonderwijs. Dit doen we in samenspraak met de ouders en/of verzorgers. Pas als de hulpvraag van de leerling de mogelijkheden van onze school aantoonbaar te boven gaat, zoeken we naar een andere meer passende onderwijsvoorziening voor deze leerling. We werken hiervoor optimaal samen met de andere basisscholen, de scholen voor speciaal ba-
Pagina 2 van 25
sisonderwijs en speciaal onderwijs in het BePO samenwerkingsverband. Door intensief samen te werken zorgen we ervoor dat elke leerling zo dicht mogelijk bij de eigen leefomgeving de onderwijsondersteuning krijgt die zij of hij nodig heeft. Onze mogelijkheden Wij kunnen in onze school veel doen om de leerlingen passend onderwijs te bieden. Wij beschikken over diverse mogelijkheden om goed onderwijs voor alle leerlingen te bieden en extra ondersteuning voor de leerlingen die dit nodig hebben. Wij kunnen veel doen maar niet alles. Sommige leerlingen hebben hele specialistische ondersteuning nodig vanuit een (zeer) specifieke onderwijsbehoeften. Hier lopen wij in onze school tegen grenzen aan. We beschrijven hieronder wat we in onze school kunnen bieden en waar hierbij onze grenzen liggen. We beschrijven wanneer de hulpvraag van de leerling de mogelijkheden van onze school aantoonbaar te boven gaat. Dit markeert de situatie waarbij we in samenspraak met ouders (verzorgers) op zoek gaan naar een andere meer passende leeromgeving voor de leerling. Wij bieden basisondersteuning aan onze leerlingen In onze school bieden wij onze leerlingen basisondersteuning. Deze is erop gericht dat elke leerling zich in een ononderbroken proces kan ontwikkelen en daarbij de kerndoelen van het basisonderwijs behaalt. Basisondersteuning bestaat uit het onderwijsprogramma (leerstofaanbod, didactische aanpak, pedagogische aanpak, klassenmanagement, schoolklimaat) dat wij voor de leerlingen verzorgen inclusief de daarmee samenhangende ondersteuning. Ons schoolteam voert de basisondersteuning uit. Concreet houdt dit in dat de groepsleerkracht in samenwerking met de andere leden van het schoolteam onderwijs en ondersteuning geeft aan een groep leerlingen. Basisondersteuning bestaat uit arrangementen. Afhankelijk van de onderwijsbehoeften ontvangt de leerling een passend arrangement. Wij bieden onze leerlingen 3 typen van arrangementen aan: A. Basisarrangement: Dit is het (standaard) onderwijsprogramma dat elke leerling in de groep volgt inclusief de daarmee samenhangende ondersteuning. Voor de meeste leerlingen is het basisarrangement voldoende om de kerndoelen van het basisonderwijs te behalen. B. Intensief basisarrangement Dit arrangement is bedoeld voor onze leerling die niet genoeg hebben aan het basisarrangement. Deze leerling heeft specifieke onderwijsbehoeften en daarmee samenhangend intensieve ondersteuning nodig om het minimum niveau van de basisschool te kunnen behalen. Het intensieve arrangement omvat de ondersteuning die onze leerling krijgt aanvullend op het basisarrangement. Bij de inhoudelijke vormgeving van het intensief arrangement zet de leerkracht specialistische expertise en programma’s in.
Pagina 3 van 25
C. Verdiept basisarrangement Dit arrangement is bedoeld voor onze leerlingen die te weinig hebben aan het basisarrangement omdat zij meer aan kunnen. Bij de inhoudelijke vormgeving van het verdiept basisarrangement zetten onze leerkrachten specialistische expertise en programma’s in. Wij bieden basisondersteuning van goede kwaliteit De basisondersteuning die wij onze leerlingen bieden is van een goede kwaliteit. Wij hanteren in onze school de kwaliteitstandaard die we binnen BePO hiervoor hebben vastgesteld en die aansluit op de landelijke normen van de onderwijsinspectie. We onderscheiden de volgende vier kwaliteitsaspecten die zichtbaar en aantoonbaar in onze school beschikbaar zijn. A. De • • • • •
Opbrengsten opbrengsten van onze school liggen op het niveau dat op grond van de kenmerken van onze leerlingpopulatie verwacht mag worden. De taalresultaten liggen op dit niveau. De rekenresultaten liggen op dit niveau. De sociale competenties van onze leerlingen ligt op een niveau dat mag worden verwacht. Onze leerlingen doorlopen in beginsel de school binnen de verwachte periode van 8 jaar. Leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften ontwikkelen zich naar hun mogelijkheden.
B. De • • • • •
Onderwijsleerproces wijze waarop wij het onderwijsleerproces in onze school vorm geven heeft de volgende kenmerken. De leerstofinhouden die we aanbieden bereiden onze leerlingen voor op het vervolgonderwijs en de samenleving. Onze leraren geven de leerlingen voldoende tijd om zich het leerstofaanbod eigen te maken. Ons schoolklimaat wordt gekenmerkt door veiligheid en respectvolle omgangsvormen. Onze leraren leggen duidelijk uit, organiseren de onderwijsactiviteiten efficiënt en houden de leerlingen taakbetrokken. Onze leraren stemmen aanbod, instructie, verwerking en onderwijstijd af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen.
C. Opbrengstgericht werken & extra ondersteuning Wij werken in onze school planmatig / systematisch aan het bieden van de onderwijsondersteuning aan onze leerlingen die zoveel mogelijk aansluit op de onderwijsbehoeften van onze leerlingen. Onze leraren volgen systematisch de vorderingen van de leerlingen. • Wij gebruiken hiervoor een samenhangend systeem van genormeerde instrumenten voor het volgen van de prestaties en de ontwikkeling van de leerlingen. Pagina 4 van 25
•
Onze leraren volgen en analyseren systematisch de voortgang in ontwikkeling van de leerlingen.
D. De • •
Ondersteuningstructuur leerlingen die dat nodig blijken te hebben krijgen extra ondersteuning in de vorm van een intensief of verdiept basisarrangement. Wij signaleren vroegtijdig welke leerlingen extra ondersteuning nodig hebben. Op basis van een analyse van de verzamelde gegevens stellen we wanneer dit van belang is voor deze leerlingen een ontwikkelingsperspectief op en bepalen aan de hand hiervan de aard van de extra ondersteuning. De leraar voert eventueel in samenwerking met andere teamleden en/of expertise vanuit BePO de extra ondersteuning uit. Wij evalueren regelmatig de effecten van de geboden extra ondersteuning. Onze school maakt gericht gebruik van de diensten van het BePO expertisenetwerk wanneer de eigen expertise ontoereikend is voor het opstellen en/of uitvoeren van het beoogde arrangement.
• • •
E. Kwaliteitszorg Onze school hanteert een systeem van kwaliteitszorg met de volgende kenmerken. • Het schoolteam heeft inzicht in de onderwijsbehoeften van onze leerling-populatie. • We evalueren periodiek de resultaten van het geboden onderwijs en de ondersteuning aan onze leerlingen. • We werken systematisch aan de verbetering van de onderwijskwaliteit. • Onze school legt jaarlijks verantwoording af over de gerealiseerde onderwijskwaliteit aan belanghebbenden waaronder BePO. Wij maken gebruik van specialistische programma’s en expertises In onze school werken we in het team intensief samen om de basisondersteuning te bieden aan leerlingen & ouders op het beoogde kwaliteitsniveau. Binnen het schoolteam hebben we de beschikking over de volgende specialistische programma’s en expertises:
Halfjaarlijks bevorderingssysteem De KWA kent een bijzonder schoolconcept. Wij werken met een halfjaarlijks bevorderingsmodel. Wanneer een kind als 4-jarige start bij ons op school komt het in een heterogene groep 1-2. Al naar gelang de ontwikkeling van het kind wordt in augustus en februari besloten of het toe is aan een nieuwe uitdaging. In het tweede leerjaar is het mogelijk om vervroegd naar groep 3 over te gaan. Vanaf groep 4 werken we in jaargroepen, die uit 2 niveaus bestaan. Het kind heeft daardoor de mogelijkheid om voor de vakken taal en rekenen een half jaar te versnellen of te verlengen. De voordelen van ons schoolconcept zijn: Pagina 5 van 25
• • • • • • • • • • •
kind kan naar groep 3 als het er aan toe is; kind krijgt in groep 3 les in kleine groepen; kind wordt geholpen door meerdere leerkrachten; kind krijgt daardoor meer aandacht; kind krijgt intensieve hulp om zo snel en goed mogelijk te leren lezen; kind kan versnellen als goed is in taal/ lezen en/of rekenen; kind kan een vak in een korte periode van een half jaar bijspijkeren; kind hoeft geen heel leerjaar over te doen als het moeite heeft met rekenen en/of taal; kind blijft in de sociale groep en behoudt de vriendschappen in de basisgroep; kind kan tussentijds van basisgroep veranderen als de vorderingen in de leerstof en de sociaal-emotionele ontwikkeling daartoe aanleiding geven; kind krijgt leerstof die bij hem/haar past.
Opbrengstgericht werken Binnen ons halfjaarlijksbevorderingssysteem werkt onze school opbrengstgericht. Hierbij staan de onderwijsbehoeften van het kind centraal. Wat heeft een kind de komende periode (extra) nodig om bepaalde doelen te bereiken? Bij het bepalen van de onderwijsbehoeften vraagt de leerkracht zich af hoe het haar/zijn instructie, aanpak en begeleiding afstemt op wat het kind nodig heeft om de gestelde doelen te bereiken. Om dit alles goed in kaart te brengen maakt de leerkracht groepsplannen waarbij ze kinderen clustert die dezelfde onderwijsbehoeften hebben. De leerkrachten op de KWA kennen de inhoud van hun leerlijnen en hebben geleerd om bij de start van een les het doel van de les te vertellen, hen via modellen ( dit betekent hardop de denkstappen voordoen) nieuwe leerstof aan te bieden en vervolgens differentieert zodat ieder kind naar zijn/ haar behoeften de lesstof verwerkt. De leerkracht biedt hulp aan kinderen die meer instructie nodig hebben en zorgt ook voor voldoende uitdaging voor kinderen die aan een korte instructie en verwerking voldoende hebben. De afsluiting van een les is de evaluatie of het doel behaald is, zodat eventueel nog aan hiaten gewerkt kan worden.
Dyslexie Dyslexie is een stoornis die gekenmerkt wordt door een hardnekkig probleem met het aanleren en het accuraat en / of vlot toepassen van het lezen en / of spellen op woordniveau. Dyslexie uit zich bij elk individu anders, maar in het algemeen gesproken geldt het volgende: • Er zijn automatiseringsproblemen bij het (leren) lezen en/of spellen • Deze problemen zijn hardnekkig en resistent tegen behandeling • De problemen zijn niet te herleiden tot andere problemen of stoornissen Pagina 6 van 25
•
Dyslexie is meestal erfelijk bepaald: bij dyslectische leerlingen wordt vaak dyslexie in de familie aangetroffen
Voordat dyslexie bij kinderen kan worden vastgesteld, fungeren de CPOB- basisscholen als “poortwachter” Na het 1e jaar lees- en spellingonderwijs stelt de school vast of een kind problemen kent met lezen en/of spellen en of er vermoedens zijn van dyslexie. Onze leerkrachten en Intern begeleiders maken hierbij gebruik van de protocollen Leerproblemen en Dyslexie. Met genormeerde toetsen (Cito toetsen) wordt vastgesteld of er sprake is van een leerachterstand. Bij een achterstand in lezen en/of spellen is de school primair verantwoordelijk de lees/ en/of spellingsproblemen te begeleiden. De CPOB-scholen hebben 3 dyslexiespecialisten in dienst die leerkrachten en Intern begeleiders kunnen ondersteunen in dit proces. De school dient door middel van minstens 3 meetmomenten en tenminste 2 interventieperiodes van minimaal 12 weken het vermoeden van ernstige, enkelvoudige dyslexie te onderbouwen. De CPOB-scholen maken daarna gebruik van de adviseurs van Marant voor consultatie en beoordeling of indienen van een leerling-dossier kansrijk lijkt voor een diagnosestelling dyslexie. Ouders melden vervolgens hun dochter of zoon aan bij Marant voor een onderzoek. Vanuit het complete onderzoek stelt de diagnosticus van Marant een verslag op en wordt al dan niet een dyslexieverklaring afgegeven. In dit verslag wordt de indicatie (=zorgbehoefte) voor behandeling omschreven. Afhankelijk van de gebleken ernst en enkelvoudigheid van de dyslexie, zal in het verslag worden aangegeven in hoeverre behandeling nodig is en verantwoord kan worden. Naast de behandelindicatie (volgens Protocol Diagnose en Behandeling, Blomert 2006), zal een ONL-verslag ook een uitgebreide diagnosestelling bevatten volgens de richtlijnen van de Stichting Dyslexie Nederland (volgens brochure SDN, geheel herziene versie 2008). De dyslexie wordt geclassificeerd (onderkennende diagnose) waarmee de ernst en enkelvoudigheid wordt benoemd. In de diagnose wordt dan beschreven uit welke onderzoeksresultaten de dyslexie al dan niet blijkt (verklarende diagnose) en wordt aangegeven welke begeleiding het kind nodig heeft (indicerende diagnose). Behandeling Wanneer uit het dyslexieonderzoek de indicatie (=zorgbehoefte) tot behandeling is afgegeven, kan de hulp worden doorgezet. De behandeling bestaat uit wekelijkse (individuele) sessies waarbij uw kind ook huiswerk mee krijgt. Het is de bedoeling dat thuis met het kind ook wordt geoefend. Het kind krijgt een eigen ONL-map waarin het huiswerk wordt bewaard. Tijdens de behandeling zijn verschillende evaluatie- en toetsmomenten ingepland om de voortgang goed bij te houden. De ontwikkeling en voortgang van het kind wordt besproken binnen het multidisciplinaire team van het ONL-onderwijsadviesbureau ( Marant). Dit team zal bestaan uit minimaal een of meerdere (GZ- en/of NIP Kinder- en Jeugd-)psychologen en (NVO-generalist-)orthopedagogen en een of meerdere (geregistreerde) Remedial Teachers, (geregistreerde) logopedisten, leesspecialisten en onderwijskundigen. Pagina 7 van 25
Nadere bijzonderheden behandeling: • • • •
Het kind krijgt individuele begeleiding, 45 minuten per week. De behandelaar komt hiervoor op school Ouders/ school doen oefeningen thuis/op school ter ondersteuning. Duur: 40 tot 60 behandelingen, maximaal 11/2 jaar (60 behandelingen). Op verschillende vaste momenten tijdens de behandeling wordt de voortgang van het kind geëvalueerd. Aan de hand hiervan wordt het behandelplan al dan niet aangepast.
Uitgangspunten bij de behandeling van dyslexie: • Het vergroten van de lees- en spellingsvaardigheid van de leerling met een vaste methode. Hierbij ligt grote nadruk op het herkennen van de (klank) structuur van woorden en het bevorderen van het vloeiend lezen. • Aandacht voor specifieke problemen van een leerling. • Vergroten van de leesmotivatie en het kind leren omgaan met zijn/haar leesproblemen.
Dyscalculie Dyscalculie betekent letterlijk 'niet kunnen berekenen'. Het is net als bij dyslexie in feite een andere term voor ernstige en hardnekkige problemen bij het aanleren van bepaalde schoolse vaardigheden, die niet worden veroorzaakt door een gebrek aan intelligentie of te weinig onderwijs. Bij dyscalculie gaat het om ernstige en hardnekkige problemen met het leren en vlot/accuraat oproepen/toepassen van reken-wiskundekennis (feiten/afspraken).
•
Het zorgteam van de KWA heeft expertise ontwikkeld om kinderen met kenmerken van dyscalculie te herkennen en te begeleiden. In overleg met ouders volgt onderzoek door een orthopedagoog van ‘Marant” en kunnen kinderen eventueel losgekoppeld worden van de rekenmethode. De afspraken hierover zijn vastgelegd in ons kwaliteitshandboek. Kinderen met dyscalculie hebben een ontwikkelingsperspectief waarbij doelen en activiteiten per jaar in worden beschreven.
Pagina 8 van 25
Voor- en vroegschoolse Educatie Voor- en vroegschoolse educatie (VVE) is een educatief aanbod voor jonge kinderen met taal- en onderwijsachterstanden als ook kinderen met een verhoogd risico daarop. Uitvoering vindt plaats zowel voorschools (peuterspeelzalen en kinderdagverblijven) als vroegschools (basisscholen groep 1 en 2). Voor de definitie van de doelgroep zijn vier categorieën VVE- indicatiestellingen bepaald: - categorie 1: kinderen met gewicht 0,3; - categorie 2: kinderen met gewicht 1,2; - categorie 3: kinderen uit gezinnen waar thuis geen/nauwelijks Nederlands wordt gesproken in combinatie met een onvoldoende stimulerende (taal)omgeving - categorie 4: kinderen die negatief scoren op de ontwikkelingsgebieden taal en/of sociaal-emotioneel en motoriek, in combinatie met een mogelijk negatieve score op andere criteria De toeleiding van de kinderen naar de voorschool wordt verzorgd door het consultatiebureau. Doel van de vroegschoolse educatie Het CPOB wil een goede aansluiting van voor- naar vroegschoolse educatie en een vloeiende overgang naar de schoolse educatie voor alle kinderen. Kinderen planmatig stimuleren in hun taal, -reken,- motorische, en sociaal-emotionele ontwikkelingen. Kinderen die opgroeien in een minder taalrijke omgeving een extra stimulans geven. De KWA gebruikt al een aantal jaren de VVE- erkende de methode Ik en Ko hiervoor. Deze methode geeft een impuls aan een rijke onderwijsomgeving met als hoofddoel het vergroten van de taalvaardigheid van kinderen. Een goede overdracht van kindgegevens is een vanzelfsprekend onderdeel van VVE om de effectiviteit te vergroten. De VVE- peuterspeelzalen zorgen voor een (Warme) overdracht naar de basisscholen aan de hand van het stedelijk overdrachtsdocument en het kindvolgsysteem KIJK. Voor de kinderdagverblijven en de niet- VVE peuterspeelzalen wordt met hetzelfde stedelijke overdrachtsdocument gewerkt en een verkorte observatielijst. Wat willen we bereiken? Gewicht-leerlingen / geïndiceerde (1-2) kinderen) die het VVE-programma gevolgd hebben, halen in juni 2015 op de eindtoets Taal voor Kleuters minimaal een c-score en leerlingen met een taalachterstand ( zonder gewicht, geïndiceerde 3-4 kinderen) halen een B-score Pagina 9 van 25
Voortgangsdoelen voor gewicht-leerlingen op Eindtoets Taal voor Kleuters: - juni 2013= 75% minimaal C-score - juni 2014= 90% minimaal C-score - einddoel juni 2015 100% minmaal een C-score Voortgangsdoelen voor leerlingen met een taalachterstand op Eindtoets Taal voor Kleuters: - juni 2013= 75% minimaal B-score - juni 2014 =90 %minimaal B-score - einddoel juni 2015 100% minimaal een B-score Inhoud activiteiten Voor de VVE kinderen uit groep 1 en 2 zijn er 2 programma's die naast elkaar gevolgd worden: - Ik en Ko - Ik ben Bas Ik en KO: Voor alle kinderen op onze scholen gebruiken we de methode Ik en Ko. Deze methode zal ingezet worden elke dag en de kinderen die in de VVE regeling zitten krijgen elke dag een kleine kring aangeboden. Op onze school wordt een kleine groepsactiviteit buiten de groep geleid door een onderwijsassistent. Hoofddoel van Ik en KO is het vergroten van de Nederlandse taalvaardigheid. Ik en KO is thematisch opgebouwd. Een thema duurt drie tot vier weken, waarin verschillende activiteiten rond het thema zijn uitgewerkt, zoals discussies, ontdekactiviteiten, fantasiespel, knutselen, e.d. De thema's zijn niet naar toenemende moeilijkheidsgraad of ontwikkelingsniveau opgebouwd. Aanpassing aan het niveau van het kind gebeurt door differentiërend handelen van de leerkracht. Hiervoor werken we veel met kleine groepjes in de klas. De leerkracht geeft instructie aan de kleine groep en de andere kinderen werken dan zelfstandig. Ik ben Bas: Elke dag worden de kinderen die geselecteerd zijn voor het VVE-programma uit de groep gehaald om te werken in een kleine groep met de materialen uit het project Ik ben Bas. •
Bij het tot stand komen van het programma Ik ben Bas is het Expertisecentrum Nederlands nauw betrokken geweest. Het heeft ook de officiële erkenning van het Expertisecentrum Nederlands dat het programma, wat de wijze van stimulering van de taal betreft, bePagina 10 van 25
•
antwoord aan de criteria die daarvoor worden gesteld vanuit de taallijn VVE (Voor- en Vroegschoolse Educatie voor kinderen). Het programma streeft naar een optimale ontwikkeling van het kind. Om dat doel te bereiken, zijn in het programma de nieuwste inzichten verwerkt over het effectief stimuleren van kinderen.
VVE leerlingen uit groep 3: Ook deze kinderen krijgen ondersteuning. - verlengde instructie binnen de groep op de KWA ieder dagdeel - werken met” Ik ben Bas” door de onderwijsassistent buiten de groep Ouderbetrokkenheid Onderwijsondersteunend gedrag van ouders is een belangrijke voorwaarde voor het verminderen van taalachterstanden. De VVE-locaties binnen de gemeente Culemborg voeren daarom een actief beleid (Culemborg breed) om ouderbetrokkenheid en ouderparticipatie te bevorderen. Door een gericht aanbod van ouderprogramma’s worden ouders gestimuleerd om VVE-activiteiten thuis uit te voeren. Op de KWA worden de betrokken ouders voorafgaand aan een nieuw thema op school uitgenodigd. De VVE-coördinator vertelt over het nieuwe thema, geeft suggesties wat ouders thuis kunnen doen en gaat met ouders in gesprek. Iedere vrijdagmorgen blijven de ouders op school en doen met een groepje kinderen spelletjes in de klas.
Aandacht voor meer- en hoogbegaafdheid in de KWA Leerlingen die te weinig hebben aan het basisarrangement omdat zij meer aan kunnen krijgen extra uitdaging en verdieping aangeboden in de groep. Zij hebben voldoende aan een korte instructie van de basisstof en werken. Zij krijgen verdieping op verschillende vakgebieden wat te maken heeft met hun interesseveld. Er worden duidelijke doelen gesteld aan de opdrachten, leerkrachten geven de kinderen feedback op hun handelen zodat zij hun werkwijze en handelingen eventueel kunnen bijstellen. Na het voltooien van een opdracht is evaluatie erg belangrijk. Van gedachten kunnen wisselen met de leerkracht over feiten en meningen speelt hierin een essentiële rol. Door te werken in een halfjaarlijks bevorderingssysteem start een groep kinderen in februari met de leerstof van groep 3. Dat betekent dat in groep 8 ook een groep kinderen in februari klaar is met de leerstof van de basisschool. Voor deze kinderen hebben wij een lesprogramma ontwikkeld wat verrijking biedt, zoals een wiskundeprogramma, werken in Excel etc.
Pagina 11 van 25
Franse les Elk schooljaar willen wij een aantal kinderen de gelegenheid bieden om naast de reguliere lessen ook het vak Franse Taal en Cultuur te volgen. Deze lessen worden gegeven aan leerlingen uit groep 7 en 8 die het vak Nederlands, vooral op spellinggebied, al meer dan voldoende beheersen ( criteria hiervoor zijn vastgelegd en na te vragen op onze school) daarnaast naar onze inschatting de motivatie kunnen opbrengen om een nieuwe uitdaging aan te gaan door het leren van de Franse taal. De kinderen krijgen een uur per week les van een gekwalificeerde leerkracht van de KWA. Er wordt gebruik gemaakt van de Franse lesmethode En Action 5 voor het basisonderwijs.
Plusklassen voor hoogbegaafde leerlingen Een belangrijk doel van alle scholen die bij de stichting Christelijk Primair Onderwijs Betuwe en Bommelerwaard (CPOB) horen is: ieder kind het onderwijs geven dat het nodig heeft. Voor kinderen, die meer uitdaging nodig hebben biedt elke CPOB-school extra verdiepingmogelijkheden, door bijvoorbeeld activiteiten op het gebied van techniek, kunst en taal te organiseren. Binnen CPOB is er aandacht voor elk kind. Sommige kinderen hebben meer prikkels en uitdaging nodig. Hiervoor heeft het CPOB plusklassen in het leven geroepen. Een plusklas biedt deze kinderen wel de extra uitdaging, maar isoleert hen niet. Ze groeien gewoon op met de kinderen uit hun eigen klas. De plusklas is een kwalitatief goede aanvulling op de diverse activiteiten die scholen zelf al ondernemen om kinderen extra uit te dagen in hun talentontwikkeling en leerproces; de plusklas stimuleert de kinderen om hun sterke leerstrategieën in te zetten om tot verbeterde opbrengsten te komen. Een plusklas is een groep kinderen van eenzelfde hoog leerniveau. Eén ochtend in de week werken zij op een uitdagende manier aan taal, rekenen, filosofie, sociale vaardigheid en aan uiteenlopende verdiepingsprojecten (bijv. over kunst). CPOB heeft een aantal criteria vastgesteld waar kinderen van een plusklas aan moeten voldoen. Overleg tussen ouders en school wijst uit of een kind in een plusklas op zijn of haar plek zal zijn. Een eerste selectie van herkenbare leereigenschappen van hoogbegaafde leerlingen laat zien dat wij ons richten op leerlingen die beschikken over • een hoge intelligentie • een grote interesse • een grote algemene kennis • een hoog leertempo (anders dan: “hoog werktempo”) • een goed geheugen • een snel leervermogen • een creatief probleemoplossend vermogen • sterke verbale capaciteiten • eigen oplossingsstrategieën en minder gebruik maken van opgelegde strategieën Pagina 12 van 25
In het beleid voor hoogbegaafden is ook ruimte voor de benadering van “onderpresteerders”. Onderpresteerders zijn die leerlingen die op grond van hun intellectuele capaciteiten kunnen behoren tot een van bovengenoemde groepen maar waarbij de prestaties achterblijven bij de verwachting. Het gaat hier om die leerlingen die een psycho-diagnostisch onderzoek hebben gehad en waarvan intelligentiequotiënt is vastgesteld. Daar waar dit niet is vastgesteld, komt de onderpresteerder voort uit een gerichte observatie van de leerkracht en signalen van de ouders. Doelstelling ten behoeve van de leerlingen. contact met ontwikkelingsgelijke ondersteuning van de sociaal-emotionele ontwikkeling van deze leerlingen uitdaging betreffende het leerstofaanbod zodat leerlingen leren studeren (leren plannen, structuren, reflecteren) en leren samen werken; het formele leren ontwikkelen van een realistisch zelfbeeld uitdagen van talenten voorkomen van problemen die de leerling kan ervaren in het leerproces of in de persoonlijkheid van de leerling begeleiding bij werk- en leerstrategieën begeleiding bij onderpresteren begeleiding bij faalangst begeleiding indien de leerling een negatief zelfbeeld dreigt te ontwikkelen Er zijn twee leerlijnen, die centraal staan in de plusklassen Groepsleerlijnen: • Leerlingen leren door middel van samenwerking met gelijkgestemden, delen van meningen, samen tot een plan komen en vergroten daarmee hun sociale competentie. • Verhogen van kennis en vaardigheden. Vaardigheden gericht op onderzoek en probleemoplossend denken, plannen en structureren van werk. • Leerlingen leren reflecteren op elkaars handelen en het eigen handelen. Hiervoor wordt de methode van Reflectiemeester gebruikt. • De pedagogische ontwikkeling en didactische vaardigheden van de individuele leerling staan centraal. Individuele leerlijnen: • Doelen die voortkomen uit de DHH van de leerling. Na de intake bij de aanvang van de Plusgroep maakt iedere leerling met de leerkracht/begeleider een persoonlijk ontwikkelingsplan (POP). De leerling is daarbij zelf medeverantwoordelijk voor zijn/haar POP. • Leerlingen leren studeren in projectverband, aanbieden van uitdagende lesstof. Het bevorderen van formeel leren in plaats van het informeel leren.
Pagina 13 van 25
Activiteiten: In de plusklas wordt gewerkt vanuit thema’s/projecten om de gestelde leerdoelen te halen. Door het werken vanuit projecten hebben de leerlingen de mogelijkheid om te werken aan hun POP’s en komen de groepsdoelen aan bod. Deze thema’s/projecten worden in samenspraak met de leerlingen vastgesteld. Er wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met ieders wensen en mogelijkheden. Er wordt gewerkt vanuit het principe van het TASC model en Bloom (zie Beleidsnota Plusklas CPOB - bijlage 4). De manier van begeleiding is “coachend”; (leren) reflecteren, aanbieden van structuur en planning in een uitdagende leeromgeving en met uitdagende materialen. In de Plusklas wordt gewerkt met uiteenlopende materialen, technieken, leerboeken en digitale ondersteuning. Per project wordt vastgesteld wat de meest geschikte leermiddelen zijn (voor de groep en voor de individuele leerling). Verantwoordelijkheid plusklasleerkrachten: • • • • • • •
Passend onderwijs verzorgen voor meer- en hoogbegaafde leerlingen. Afstemming zoeken, overleg hebben met en verantwoording afleggen aan de intern begeleider van de school van herkomst en de plusklascoördinator. De plusklasleerkrachten adviseren de leerkrachten van de groep 8 leerlingen ten behoeve van het adviesgesprek naar VO. De leerkracht van de school van herkomst neemt hierbij het initiatief en blijft eindverantwoordelijk voor het advies. De ontwikkeling van een portfolio. Professionele collegiale consultatie/intervisie met andere plusklasleerkrachten. Ontwikkelen en beheren van een plusklas-leer/ontwikkelingsvolgsysteem. Op basis van opbrengstgerichte evaluatiemomenten inzetten van verbeter(handelings)plannen.
Zie voor meer informatie de Beleidsnota Plusklas CPOB.
Sociaal- emotionele ontwikkeling Kanjertraining De leerkrachten van de KWA hebben een licentie voor het geven van Kanjertraining in de klas. In iedere groep wordt er wekelijks een Kanjerles gegeven. Op alle lesdagen kan er in situaties die zich daarvoor lenen teruggegrepen worden naar de principes van Kanjer. • De Kanjertraining hanteert de volgende principes: • De aanpak is gericht op gesignaleerde problematiek in de context. Pagina 14 van 25
• • • • • • • In • • • • • • • • • • De • • • • • • •
De aanpak is gericht op zichtbaar gedrag, oplossingsgericht volgens duidelijke principes, die zijn vastgelegd in lesmateriaal en handleidingen. De aanpak richt zich op schoolbeleid, ouders, leerling, leerkracht, sport/buurt, overtuigingen. De aanpak is afgestemd op verschillende leeftijdsgroepen. De aanpak kan langdurig worden herhaald in verschillende vormen, waarbij de ouders nadrukkelijk worden betrokken. De aanpak is gericht op langdurige verandering. De aanpak benadrukt de mogelijkheid van kinderen, en heeft uitgesproken positieve interventies, waarmee kinderen worden geholpen zich in hun positieve eigenheid te ontwikkelen. De aanpak richt zich op de ontwikkeling van verantwoordelijkheidsgevoel en het bespreken van onverantwoordelijk gedrag. ieder leerjaar wordt in iedere groep gewerkt aan de volgende thema’s: Jezelf voorstellen Iets aardigs zeggen Weet jij hoe je je voelt? Kun jij nee zeggen? Luisteren en vertellen Luisteren en samenwerken Vriendschap Vragen stellen Er zijn mensen die van je houden Daarnaast groeit de sociaal – emotionele ontwikkeling van de leerlingen en neemt het zelfvertrouwen van de leerlingen toe. doelstellingen van de Kanjertraining in het onderwijs zijn: Omgaan met pesten, training werkt preventief en curatief leerlingen durven zichzelf te zijn leerlingen voelen zich veilig leerlingen voelen zich bij elkaar betrokken leerlingen kunnen gevoelens onder woorden brengen leerlingen krijgen meer zelfvertrouwen de leerkracht wordt gerespecteerd
In iedere klas hangt een poster met daarop de 7 regels van de Kanjertraining:
Pagina 15 van 25
KANJERAFSPRAKEN • Ik ben een kanjer en gedraag me als een kanjer! • Ik vertrouw de ander • Ik help de ander • Ik speel op een plezierige manier met andere kinderen • Ik accepteer een ander kind zoals hij is (of ik lach andere kinderen toe) • 1.Zeg ik STOP, dan houd je op 2. Stopt de ander niet? Loop weg met opgeheven hoofd! 3. Nog niet gestopt? Ga naar de juf of meester. Meer informatie over de Kanjertraining is te vinden op www.kanjertraining.nl
Sociale vaardigheidstraining Op de KWA kunnen kinderen sociale vaardigheidstraining volgen. De training wordt onder schooltijd gegeven in een vaste ruimte. Hiervoor wordt 1 gekwalificeerde leerkracht vrij geroosterd. Zij werkt een dagdeel per week met kinderen in kleine groepen. De sociale vaardigheidsgroepen zijn opgezet met een preventief doel. Sommige kinderen missen bepaalde sociale vaardigheden en dreigen daardoor met leeftijdsgenoten (en volwassenen) in problemen te komen. In de SoVa-groep wordt aan de kinderen op een speelse manier sociale vaardigheden aangeleerd, in een veilige omgeving. Er wordt bij ieder kind afzonderlijk bekeken welke vaardigheden niet voldoende ontwikkeld zijn. Daarmee wordt de zelfredzaamheid van de kinderen in de sociale omgang vergroot en krijgen de kinderen een positiever zelfbeeld en meer zelfvertrouwen. Kinderen die in aanmerking komen voor sociale vaardigheidstraining zijn: Kinderen die faalangstig zijn in contacten, verlegen, geremd; kinderen die over zich heen laten lopen, die zich niet kunnen of durven verweren, of kinderen die juist heel ongeremd zijn. De indicatie: • Kinderen worden aangemeld door de groepsleerkracht na overleg met de ouders. • De leerkrachten maken gebruik van de observatie van Scol (observatielijst soliaal-emotionele ontwikkeling) • De trainer maakt een analyse van deze observatie, samen met de analyse van ouders en leerkracht vormt dit de basis voor de training. Pagina 16 van 25
• • •
Aan de hand van de gegevens vormt de trainingsleiders i.o. met de ib-er de groepen. Bij het samenstellen van de groep wordt rekening gehouden met de verhouding geremde en ongeremde kinderen en de verhouding meisjes/jongens. Voor het welslagen van de training verwachten wij de medewerking en inzet van de ouders/verzorgers.
De trainingen bijstaan uit 10 bijeenkomsten met halverwege een mogelijkheid voor een evaluatiegesprek tussen trainers en ouders. Na afloop vindt er een eindevaluatie met de ouders plaats. De trainer maakt na afloop van elke sessie een kort verslag De trainers maken een rapportageverslag over het geheel. Regelmatig wordt teruggekoppeld naar de groepsleerkrachten van de betrokken leerlingen.
Aandachtsproblemen met hyperactiviteit In elke klas zitten wel een paar kinderen die niet stil kunnen zitten, voor een beurt door de klas roepen, snel uitgedaagd voelen doo andere leerlingen of nauwelijks iets van de instructie opvangen. Bij sommige leerlingen is dit gedrag van voorbijgaande aard. Het kan een reactie zijn op bepaalde gebeurtenissen op school of thuis. Ook te weinig sturing en of leiding in de thuissituatie, het te weinig grenzen gesteld worden kan zorgen voor overprikkeld raken in de klas. Als ouders en school hierin samen gaan werken zien we een verbetering in het gedrag. Kinderen met adhd hebben een ontwikkelingsstoornis. Deze kinderen hebben aandacht- en concentratieproblemen, zijn impulsief en overbeweeglijk. Kinderen met adhd hebben een lagere hersenactiviteit, een regulatiestoornis in de hersenen. Hierdoor worden signalen op een minder goede manier doorgegeven en hebben deze kinderen moeite met organiseren, plannen, motivatie en beheersen van emoties. Indien de leerkracht op de KWA signaleert dat een kind kenmerken heeft van adhd volgt hij/zij de volgende stappen: • • • •
•
Leerkracht en ib-er onderzoeken of er sprake is van een specifiek leerprobleem/ leerstoornis Leerkracht biedt gerichte leerhulp Indien dit geen verbetering geeft aan de concentratie en taakwerkhouding wordt nagegaan of de leerling weet hoe hij/zij de taak moet aanpakken. De leerkracht gaat na welke onderwijsbehoeften het kind heeft ( dmv van kind- en oudergesprek) en hoe hierin tegemoet kan worden gekomen daarbij denkend aan de taakbeleving en leeromgeving. Hierin speelt ook de lichamelijke en emotionele gesteldheid van de leerling een grote rol Korte, duidelijke opdrachten, visualisering van de instructie, een positieve relatie, snelle feedback, kinderen ruimte geven om zo nu en dan te bewegen, succeservaringen en complimentjes zijn heel belangrijk.
Pagina 17 van 25
Het is onze taak naar ouders toe een stukje bezorgdheid te laten zien en hen te motiveren om eventuele verdere stappen te ondernemen zoals bv inschakelen van de huisarts of de adhd-poli. Tijdig onderkennen van de adhd-problematiek kan veel ellende en verdriet voorkomen.
Logopedie Alle kinderen worden rond hun 5e verjaardag door een logopedist van de GGD-Rivierenland op school gescreend. Het is de bedoeling risicofactoren en stoornissen in een vroeg stadium op te sporen. Voordat de logopedist een leerling screent, worden de ouders/verzorgers geïnformeerd via een informatiebrief. Na de screening krijgen de ouders informatie over de resultaten. De screening kan aanleiding zijn om een kind op een specifiek terrein verder te onderzoeken. Als blijkt dat er iets aan de hand is, overlegt de logopedist met ouders en leerkrachten en of Intern begeleider. Gezamenlijk besluiten zij wat er verder gaat gebeuren. De screening duurt ongeveer 20 minuten. Het kind mag plaatjes benoemen, woorden en zinnen nazeggen, spelopdrachten met materiaal uitvoeren en er wordt een gesprekje gevoerd. Hierbij krijgt de logopedist een indruk van diverse logopedische gebieden De logopedist let op: •
Horen en luisteren Door gehoorproblemen kan het spreken vertraagd of verkeerd op gang komen. Kinderen kunnen moeite hebben met het horen van verschillen tussen klanken of voeren opdrachten niet goed uit. Een goed gehoor is nodig om met aandacht te leren luisteren.
•
Stem De stem kan hees zijn of schor, overslaan of zelfs wegvallen, bijvoorbeeld door verkeerd stemgebruik. De manier van ademen en de houding spelen hierbij een rol.
•
Taal Bij sommige kinderen komt de taalontwikkeling te laat op gang of ontwikkelt zich te langzaam. Deze kinderen begrijpen onvoldoende van wat er wordt gezegd. Het kan ook zijn dat deze kinderen hun gedachten niet of moeilijk onder woorden kunnen brengen. De woordenschat is te klein of de zinnen zijn niet goed. De fonologische taalstoornis (moeite met het verwerken van klanken in de hersenen) is ook een belangrijke oorzaak van leesproblemen.
•
Spraak Bij articulatieproblemen vormen kinderen de klanken en woorden niet goed in hun mond. Hierdoor zijn ze minder verstaanbaar voor anderen. Sommigen kinderen stotteren of spreken slordig en te snel. Pagina 18 van 25
•
Vloeiendheid en stotteren Veel kinderen spreken een bepaalde periode niet vloeiend. Dit is een normale fase van de spraakontwikkeling. Tijdens de screening observeert de logopedist de vloeiendheid van het spreken en beoordeelt of ingrijpen nodig is.
•
Mondgedrag Afwijkende mondgewoonten zoals het ademen door de mond, duimen of verkeerd slikken hebben vaak een negatieve invloed op de uitspraak.
Onderzoek De screening kan aanleiding geven voor nader onderzoek. Maar ook ouders of leerkrachten die twijfelen over de taal of spraak van een kind kunnen zelf contact opnemen met de logopedist en vragen om een onderzoek. Voordat de logopedist een onderzoek start moeten ouders altijd toestemming geven via een ondertekend 'aanmeldingsformulier voor logopedisch onderzoek. Indien een kind in aanmerking komt voor behandelingen worden ouders doorverwezen naar een zelfstandige praktijk.
Kinderen met een spraak/taalprobleem en of slechthorend Slechthorendheid kan leiden tot communicatieproblemen. Kinderen die slechthorend zijn verstaan andere mensen vaak niet en nemen vaak minder deel aan gesprekken. Daarnaast is het ook mogelijk dat een auditief verwerkingsprobleem de oorzaak is van taalspraakproblemen. Bij een auditief verwerkingsprobleem zijn er problemen met het verwerken van geluiden, klanken en spraak. Er is dan geen sprake van slechthorendheid. Bij de start op onze school heeft de leerkracht een intake-gesprek met de ouders. Een belangrijk onderwerp is de taal- en spraakontwikkeling en het gehoor van het kind. Het functioneren van de interactie binnen de thuissituatie is een belangrijk onderdeel. Daarnaast is soms de vraag of een kind het Nederlands als tweede taal heeft en hoe de ontwikkeling van de eerste taalverwerving is gegaan. Indien ouders en of leerkrachten twijfelen wordt de logopediste ingeschakeld. Zij geeft een advies aan ouders en leerkracht en wordt er eventueel een plan van aanpak gemaakt voor logopedie en extra begeleiding in de klas. Indien nodig starten ouders in overleg met de KWA het traject van onderzoek en diagnose. In de klas bieden we o.a. extra ondersteuning voor: • • • •
Taalondersteuning Communicatieve redzaamheid Het begrijpen Begrijpelijk uitdrukken
bv pre-teaching van de methode, bv. leren vragen stellen over en weer in verschillende situaties bv luisterhouding als de instructie begint Pagina 19 van 25
• • •
Weerbaarheid Begrijpend lezen Woordenschat
Schoolarts De afdeling Jeugdgezondheidszorg (JGZ) volgens de volgende werkwijze. In de werkwijze is er meer tijd beschikbaar voor kinderen die extra aandacht van ons nodig hebben. De JGZ blijft alle kinderen in hun groei en ontwikkeling volgen. In de basisschoolperiode krijgt een kind nog steeds twee keer een uitnodiging voor een gezondheidsonderzoek; een als het kind 5/6 jaar is en een als het kind 10/11 jaar is. Alle 5-jarigen krijgen ook een uitnodiging voor een logopedische screening door een GGD-logopedist. Voor de 7/8-jarigen is er voortaan een extra onderzoek op lengte en gewicht (groei). Onderzoek 5/6-jarigen en 10/11-jarigen Het onderzoek voor de 5/6-jarigen en de 10/11-jarigen bestaat uit: •
Een vragenlijstonderzoek onder de ouders.
•
Een gesprek met de leerkracht over eventuele aandachtspunten.
•
Een onderzoek op school.
De ouders wordt verzocht om twee vragenlijsten in te vullen. Deze informatie (eventueel ook over problemen die bij het kind worden opgemerkt of vermoed) is erg belangrijk. Tenslotte kent niemand het kind beter dan de ouders. Daarnaast bespreken wij de kinderen met de leerkracht en of Intern begeleider. De doktersassistente voert op school een onderzoek (screening) uit. Zij checkt bij de 5/6-jarigen de lengte, het gewicht, de ogen, de oren en de motoriek (bewegen). Bij de 10/11-jarigen checkt zij de lengte en het gewicht en de ogen en oren. De 7/8-jarigen worden alleen gemeten en gewogen. De ouders zijn niet bij de screening aanwezig. Op de eerste screeningsdag stelt de doktersassistente zich voor aan de leerlingen en legt uit wat er gaat gebeuren. De kinderen komen een voor een bij de doktersassistente in een aparte ruimte. Het kind hoeft zich voor het onderzoek niet u te kleden. De onderwerpen uit de vragenlijst komen tijdens de screening niet aan de orde. Pagina 20 van 25
De spreekuren op school De door ouders ingevulde vragenlijsten, eventuele aandachtspunten van de leerkracht en de screening op school maken duidelijk of het kind extra aandacht nodig heeft van een jeugdarts of jeugdverpleegkundige. Is dit het geval, dan ontvangen de ouders een uitnodiging voor het spreekuur. Het spreekuur vindt maandelijks plaats op school en wordt om en om door een jeudarts en jeugdverpleegkundige verzorgd. Natuurlijk kunnen ouders zelf ook op de vragenlijsten aangeven gebruik te willen maken van het spreekuur omdat zij vragen hebben over de opvoeding of over de gezondheid van het kind. Zij ontvangen dan automatisch een uitnodiging voor het spreekuur. Bij twijfel, vragen of problemen met betrekking tot de ontwikkeling van het kind is het altijd mogelijk om het spreekuur te bezoeken. Dit kan buiten de onderzoeksmomenten om. Terugkoppeling en eventueel vervolg Binnen vier weken na de screening krijgen ouders bericht over de uitkomst van de screening. Indien nodig ontvangen ouders een uitnodiging voor het spreekuur op school. Wij maken gebruik van beschikbare BePO onderwijsvoorzieningen Wanneer de basisondersteuning die we conform de BePO kwaliteitsstandaard bieden ontoereikend is werken wij intensief samen met onze partners uit het samenwerkingsverband. Dit betreft collega’s van andere basisscholen, de scholen voor speciaal (basis)onderwijs binnen en buiten het samenwerkingsverband en verdere ketenpartners uit onderwijs en jeugdzorg. BePO heeft deze samenwerking geconcretiseerd in ‘plusondersteuning’. Plusondersteuning heeft als doel de leerling met extra onderwijsbehoeften optimaal te ondersteunen op de onderwijsplek in de nabijheid van de eigen leefomgeving. Plusondersteuning omvat de ondersteuning die binnen BePO beschikbaar is om leerkrachten en/of schoolteams te helpen intensieve en verdiepte basisarrangementen voor op het juiste kwaliteitsniveau te kunnen inzetten. Plusondersteuning richt zich op 2 doelgroepen: A. Leerkracht en/of het schoolteam (informeren en adviseren; coaching en training; trajectbegeleiding). B. Leerling (onderzoeken; begeleiden; behandelen). De plusondersteuning wordt bekostigd uit de middelen die BePO hiervoor ter beschikking heeft.
Pagina 21 van 25
Wij trekken samen op met ouders Ouders zijn voor ons partners. Wij trekken samen met hen op zeker wanneer het gaat om het inzetten van onderwijsondersteuning voor hun kinderen. De samenwerking met ouders concretiseren wij als volgt: De KWA werkt opbrengstgericht. In onze cyclus van opbrengstgericht werken zijn gesprekken met ouders heel belangrijk. Ouders kennen tenslotte hun kind als geen ander. In een schooljaar worden de ouders, verspreidt over het schooljaar, vier keer uitgenodigd voor een gesprek met de leerkracht. Naast het bespreken van de vorderingen op sociaal-emotioneel en cognitief gebied staat de onderwijsbehoeften van het kind centraal. De informatie van ouders kan aanknopingspunten bieden voor het handelen van de leerkracht in de klas. Wat vertelt het kind thuis over school? Wat is het welbevinden van het kind op school? Hoe functioneert het kind thuis? Ervaren de ouders thuis dezelfde ‘problemen’? Wat is de aanpak thuis van de ouders? Hoe reageert het kind op deze aanpak en zijn gunstige condities in de thuissituatie ook op school te creëren? Gesprekken met ouders dragen bij tot een actieve samenwerking met ouders bij de aanpak van het kind. Leerlingdossier Zoals iedere school heeft de KWA een leerling-administratie waarin de inschrijving met naam- en adresgegevens van het kind, de ouders en het opleidingsniveau van de ouders in staat vermeld. Dit zijn noodzakelijke gegevens voor de bekostiging. Daarnaast is er van elk kind een leerling-dossier. Hierin staan de toetsgegevens, de groepsplannen, verslagen van gesprekken met ouders en eventueel betrokken externen, onderzoeksverslagen etc. De leerling-dossiers zijn alleen toegankelijk voor de betrokken leerkrachten en de interne begeleider. Zonder toestemming van ouders wordt geen informatie aan anderen gegeven. In de dossiers staan geen gegevens waarvan ouders niet op de hoogte zijn. Indien ouders het dossier willen inzien dan volgt de KWA hierin de procedure zoals beschreven staat in de wet bescherming persoonsgegevens. Klachtenregeling Het is niet alleen wettelijk verplicht, maar CPOB vindt het ook belangrijk dat ouders, leerlingen en medewerkers de gelegenheid wordt geboden hun klachten over de gang van zaken op school op een goede manier kwijt te kunnen. “Een klacht is een gratis advies” zei eens een CPOB-directeur en zo is het feitelijk ook. Afhankelijk van de situatie zijn contactpersonen per school, onafhankelijke vertrouwenspersonen en de landelijke klachtencommissie beschikbaar om ervoor te zorgen dat klachten serieus behandeld en afgewikkeld worden. Uiteraard is het van belang allereerst in gesprek met de direct-betrokkene(n) een klacht te bespreken en zo mogelijk te voorkomen. Als Pagina 22 van 25
dat niet mogelijk is of niet lukt dan geven de “regeling hoe om te gaan met klachten binnen CPOB” en de “klachtenregeling PO en VO” inzicht in de gang van zaken. Beide regelingen zijn te vinden op de website van CPOB: www.cpob.nl (onder tabblad “ouders).
3. Passend onderwijs in een (zeer) gespecialiseerde school Wanneer de hulpvraag van de leerling de mogelijkheden van onze school aantoonbaar te boven gaat, zoeken we naar een andere meer passende leeromgeving voor deze leerling. We werken hiervoor optimaal samen met de andere basisscholen, de scholen voor speciaal basisonderwijs en speciaal onderwijs in de BePO regio en wanneer dit nodig is buiten de regio. Deze scholen bieden ‘speciale ondersteuning’. Speciale ondersteuning omvat het (zeer) gespecialiseerde onderwijsprogramma (leerstofaanbod, didactische aanpak, pedagogische aanpak, klassenmanagement, schoolklimaat) dat elke speciale (basis)school voor haar leerlingen verzorgt.
Scholen voor speciaal (basis)onderwijs bieden speciale ondersteuning Speciale ondersteuning is bedoeld voor de leerling met (zeer) specifieke onderwijsbehoeften. Dit maakt het noodzakelijk dat deze leerling gebruik maakt van een tijdelijke of langdurige begeleiding in een (zeer) gespecialiseerde onderwijsvoorziening. BePO beschikt over de volgende voorzieningen: • Scholen voor speciaal (basis)onderwijs die in de BePO regio gevestigd zijn. Deze scholen bieden (zeer) gespecialiseerde onderwijsondersteuning voor: - Leerlingen met een sterke verstandelijke beperking; - Leerlingen met meervoudige beperkingen; - Leerlingen met een complexe sociale gedragsproblematiek; - Leerlingen met een ernstige concentratie problematiek; - Leerlingen met een grote leerachterstand (taal, lezen, rekenen). •
Scholen voor speciaal (basis)onderwijs die buiten de BePO regio gevestigd zijn en waarmee BePO een samenwerkingsovereenkomst heeft gesloten. Deze scholen bieden (zeer) gespecialiseerde onderwijsondersteuning voor: - Leerlingen met ernstige lichamelijke beperkingen; - Leerlingen met een ernstige visuele beperking (SO 1) - Leerlingen met een ernstige auditieve en / communicatieve beperking (SO 2) - Langdurig zieke kinderen en kinderen met een ernstige vorm van epilepsie. Pagina 23 van 25
4. Onze ontwikkelambities passend onderwijs Onze school biedt basisondersteuning van goede kwaliteit. We spannen ons doorlopend in deze kwaliteit op het beoogde niveau te houden en daar waar nodig en/of wenselijk de kwaliteit ervan te verbeteren. Dit doen we door o.a. de expertise van onze leraren te vergroten en onze onderwijsprocessen nog beter te laten aansluiten op de onderwijsbehoeften van onze leerlingen en de ouders / verzorgers. Verbeterthema’s Wij hebben in ons schoolteam de intentie vastgesteld de komende 3 jaren de beoogde kwaliteitsverbetering te focussen op: 4A Kindgesprekken Binnen de cyclus van opbrengstgericht werken zijn, naast de oudergesprekken, kindgesprekken heel belangrijk. Kinderen zijn goed in staat te vertellen wat hun gevoelens en meningen zijn over zaken die hen op school en thuis bezig houden,over wat zij zien als probleem, welke verklaringen zij hebben, wat zij goed en minder goed vinden gaan en wat zij als wenselijke oplossingen vinden en waar zij hulp en begeleiding bij nodig hebben. Naast dat zo’n gesprek informatie oplevert, voelt een kind zich serieus genomen en actief betrokken en gemotiveerd. Vanaf schooljaar 2013-2014 starten we met kindgesprekken als pilot in enkele groepen en vanaf schooljaar 2014-2015 voeren we met alle kinderen op de KWA kindgesprekken. 4B Rekenen De KWA start in het schooljaar 2014-2015 met de nieuwste rekenmethode “Pluspunt” voor de groepen 1 tot en met 8. De leerkrachten gaan begeleid worden door experts om expertise op te bouwen om de leerlijnen van Rekenen goed in kaart te krijgen. Met het maken van groepsplannen worden de doelen helder uitgewerkt en wordt de onderwijsbehoeften van de kinderen beschreven. De nieuwe rekenmethode helpt de leerkracht om goed te kunnen differentiëren en de gestelde doelen met de kinderen te behalen. 4C Kinderen met PDD-NOS Kinderen met PDD NOS hebben een stoornis die in het totale ontwikkelingsverloop doordringt. De stoornis heeft gevolgen voor: - sociale relaties - taal-en denkontwikkeling - voorstellingsvermogen Pagina 24 van 25
- ontwikkeling van motoriek - zelfbeeld - gevoelens - fantasie De stoornis valt binnen het Spectrum van Autistische stoornissen. Wil een leerkracht goed om kunnen gaan met kinderen met PPD-NOS dan is een goede kennis van de stoornis noodzakelijk, met name om de belevingswereld van het kind beter te kunnen begrijpen. De leerkrachten op de KWA hebben de ambitie uitgesproken om meer kennis te ontwikkelen om kinderen met PPD-NOS op de KWA te begeleiden. Wat kunnen we al? - regelmatige informatieoverdracht tussen school en thuissituatie - duidelijke dagindeling ( visueel) - regelgevend zijn en niet inzichtgevend - concrete taal tegen het kind gebruiken - verwachting en houding niet op relatie maar op het schoolse leren - datgene wat een kind niet aanvoelt zal expliciet langs de cognitieve weg aangeleerd worden - eenvoudige en geen samengestelde opdrachten geven - zakelijke houding aannemen en niet emotioneel geladen reageren leerstof - oefenstof in vaste structuur - geen diversiteit aan oplossingsprocedures - indien mogelijk wordt instructie gevisualiseerd
Pagina 25 van 25