Schoolondersteuningsprofiel BS Meander Met plezier ontmoeten, groeien en ontwikkelen. De basisondersteuning 1. Realisering van het versterken van het leerkrachthandelen vanuit missie- visie bij het omgaan met verschillen tussen kinderen. Ieder kind is uniek. Ieder mens is uniek. Het is een uitdaging om met alle betrokkenen binnen BS Meander een sfeer te creëren waarin iedereen zich prettig voelt. Waarin iedereen zichzelf mag zijn, geaccepteerd wordt met al zijn aardigheden en eigenaardigheden. En waarin iedereen, kinderen en volwassenen, de kans krijgt zich binnen zijn/haar eigen tempo te ontwikkelen. Respect en openheid zijn hierbij van groot belang. Dit geven wij vorm volgens: • Worden wie je bent • Motiverende mensen • Inspirerende leeromgeving • Betekenisvol en doelgericht • Samen – Leren – Werken Draagkracht van het team is een dynamisch proces. De factoren die hierop van invloed zijn, zijn: de draagkracht van individuele teamleden in samenspel met elkaar. Bij iedere aanmelding waarvan wordt verwacht dat er extra ondersteuning nodig is, wordt er gekeken naar de (on)mogelijkheden van het team van BS Meander. Indien BS Meander onvoldoende kansen ziet om deze leerling zorgvuldig te kunnen begeleiden worden de onderwijsbehoeften in het cluster Beesel – Reuver besproken. In deze setting zal worden bekeken op welke plek het beste tegemoet gekomen kan worden aan de specifieke onderwijsbehoeften van deze leerling. HGPD denken (denken in kansen en mogelijkheden) blijft altijd de centrale onderlegger in dit proces. We streven ernaar om handelingsgericht de ontwikkeling van leerkracht en kind te versterken. Daarbij continue oog hebben voor het welbevinden en de uniciteit van het kind. Gesprekken met ouders zijn de basis voor alle keuzes die gemaakt worden voor het kind. Dit begint op het moment dat ouders informeren naar plaatsing op BS Meander. Het handelingsgericht versterken van de ontwikkeling van de leerkrachten gebeurt door de teamleiders, co-teachers, collegiale consultaties door collega’s en teamontwikkeling. Door voortdurend met elkaar in gesprek te zijn en kritisch te kijken naar de dagelijkse praktijk versterkt het leerkracht handelen. 2. Het werken aan een ononderbroken ontwikkelingsproces. Op BS Meander worden kinderen gevolgd door observaties, portfoliogesprekken, presentaties en methode(on)afhankelijke toetsen. Er wordt gekeken naar de gehele ontwikkeling van het kind en zijn omgeving. Bij kinderen waarbij er specifieke onderwijsbehoeften zijn of ontstaan gedurende de schoolloopbaan, brengt de school de ondersteuningsbehoefte breed in beeld om te kijken of en hoe de school hierop verantwoord kan aansluiten. HGPD/HP en de inzet van eigen leerlijnen zijn middelen om te kunnen voldoen aan deze ondersteuningsbehoeften. 3. Het cyclisch proces van opbrengstgericht onderwijs. De opbrengsten van ons onderwijs worden gemonitord op schoolniveau, groepsniveau en leerlingniveau door middel van trendanalyses, groepsplannen, groepsbesprekingen, leerlingbespreking, BCO- consultaties, terugkoppeling binnen het MT, de inzet van SCOL als volgsysteem voor de sociaal- emotionele ontwikkeling, halfjaarlijkse evaluatie zowel binnen 1
het team als met externen en de terugkoppeling over de leerresultaten van de onderwijsinspectie. 4. Aandacht voor leerstrategieën Op BS Meander wordt op diverse manieren aandacht besteed aan de diverse leerstrategieën. Er is veel aandacht voor portfolio of leergesprekjes met individuele leerlingen of in de groep (of groepjes). De kinderen leren reflecteren op elkaar en op zich zelf. Ook het leren leren komt tijdens deze gesprekken steeds meer aan bod. Om dit te kunnen realiseren is goed klassenmanagement een voorwaarde; op deze wijze creëert de leerkracht ruimte om op de behoefte van kinderen in te gaan, zowel in kleine groepjes als met individuele leerlingen (voorbeelden: werken in rondes, kleine kring). In de groepen 1 t/ m 4 werken wij volgens de principes van ontwikkelingsgericht onderwijs. In elke groep staat gedurende langere tijd een thema centraal. In de groepen 1/ 2 wordt het complete onderwijsaanbod in een thema vormgegeven. In de groepen 3/4 staat met name het lezer en schrijver worden centraal middels de thema’s. In de groepen 5 t/ m 8 worden de zaakvakken (geschiedenis, aardrijkskunde en biologie) middels thema’s aangeboden. De thema’s zijn zo samengesteld dat het aanbod overeen komt met de kerndoelen. Schoolbreed worden tutors tweemaal per week ingezet tijdens het lezen. Dit kan zijn in de groepen 1/ 2 in de vorm van voorlezen aan een klein groepje tot het begeleiden van een leesmaatje uit een andere groep. In de groepen 3 t/ m 8 wordt er tijdens de zelfstandige rekenlessen gewerkt middels het rekenen in drie instructieniveaus (rekenen in rondes). Hierbij zijn de kinderen ingedeeld in een bepaalde instructieronde (op basis van instructiebehoefte, observaties, methodegebonden resultaten en methodeonafhankelijke resultaten). Het systeem is opgebouwd zodat de leerkracht aan iedere instructiegroep tijd en aandacht kan besteden. Voor de kinderen is er afwisseling tussen zelfstandig werk en instructie van de leerkracht. In sommige groepen wordt dit systeem van drie instructieniveaus ook ingezet bij andere vakgebieden. De leerlingen kunnen eigen oplossingsstrategieën gebruiken en mogen deze aan elkaar uit leggen, hierdoor wordt er van en met elkaar geleerd. Waar nodig zal de leerkracht de keuze maken voor een oplossingsstrategie voor leerlingen bij wie dat zelf niet lukt. 5. Realistische mogelijkheden gekoppeld aan specifieke onderwijsbehoeften. Het team van BS Meander werkt aan een een (ortho-)pedagogische aanpak en klimaat door in gesprek te gaan met kinderen zowel groepsgesprekken als individuele gesprekken, groepsbesprekingen, leerlingbesprekingen en het contact met ouders. Van de leerkracht wordt verwacht dat gesprekken aangegaan worden vanuit pedagogisch optimisme, vertrouwen in ontwikkelkracht van kinderen en wederkerigheid. 6. Sociale veiligheid en het voorkomen van gedragsproblemen. BS Meander heeft aandacht voor het proces aan de voorkant in samenwerking met ouders zodat er kan worden ingespeeld op ontwikkelingen die er mogelijk aankomen. Een belangrijke factor in de dagelijkse praktijk is hierbij de voorspelbaarheid van leerkrachten in hun handelen naar kinderen. 7. Onderwijsondersteuningsstructuur. De leerkrachten van BS Meander zijn gericht op het tijdig signaleren van problemen in de motorische en cognitieve ontwikkeling. Deze signalen worden besproken met de teamleider 2
en ouders. Doordat de teamleiders regelmatig in de groepen komen hebben zij een beeld van de groepsdynamiek, het leerkrachthandelen en de ontwikkeling van de groep en de leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften. De basisondersteuning bestaat uit: • Up to date methodes. • Groepsoverzichten en groepsplannen. • Groepsbesprekingen, 2x per jaar. • Afname methodegebonden toetsen en Cito-toetsen. • Trendanalyses en dwarsdoorsneden. • Zes schoolregels. • Inhoudelijke werkgroepen op gebied van taal, SEO en rekenen. • Inzet van protocol leesproblemen en dyslexie. 8. Cyclische processen binnen de leerlingenondersteuning. Iedere leerling verdient die ondersteuning die hij/zij nodig heeft. Vanwege specifieke pedagogisch-didactische behoeften heeft het ene kind echter meer ondersteuning nodig dan het andere. We spreken dan ook van verschillende niveaus van zorg. Het is de leerkracht die deze niveaus voornamelijk moet realiseren en op elkaar aan moet laten sluiten. De niveaus worden ingezet als een dynamisch proces. 1: Algemene zorg: Het kind krijgt onderwijs binnen de groep of een cluster van groepen dat door samenwerkende leraren is ingericht. De leerkracht biedt onderwijs op maat, gebruik makend van de mogelijkheden die reguliere middelen, methodieken en activiteiten bieden. De leerkracht beslist zelf of er aanpassingen in het programma nodig zijn en hoe deze het beste kunnen worden uitgevoerd. De leerkracht kan hiervoor consultatief zijn collega’s raadplegen. 2: Extra zorg: Na overleg tussen leerkracht en teamleider wordt extra zorg geboden door medewerkers van de basisschool (leerkracht, remedial teacher (RT’er), binnen of buiten de groep). De algemene zorg binnen de groep of het cluster (zoals in niveau 1) is niet voldoende. De benodigde gegevens worden door de school zelf verzameld en bieden voldoende basis voor handelingsgerichte interventies. De groepsleerkracht stelt, zonodig met hulp van teamleider, een handelingsplan op en past dit toe in de groep. De leerkracht informeert de ouders hierover. De leerkracht evalueert de gegeven hulp en gaat na of de extra zorg succes heeft gehad. De leerkracht neemt een voortgangbeslissing. Dit kan zijn: • doorgaan met huidige aanpak tot het resultaat bereikt is; • terug naar het niveau van de algemene zorg; • aanmelden bij de teamleider: de problematiek vraagt om speciale zorg (eventueel opzetten eigen leerlijn). Waar nodig kan ook een buitenschools hulpverlener (bijv. BCO-hulpverlener, interne ambulante begeleider, deskundige eigen bestuur) 1 à 2 keer consultatief worden geraadpleegd. Kinderen vanaf niveau 2 worden “zorgleerlingen” genoemd. 3: Speciale zorg: Een medewerker van de basisschool (leraar, teamleider) voert regelmatig overleg met een buitenschools hulpverlener (BCO, ambulante begeleider van schoolbestuur e/o Regionaal Expertise Centrum (REC), Bureau Jeugdzorg) om handelingsgerichte adviezen te verkrijgen. Deze adviezen worden beoordeeld, in activiteiten vertaald en uitgevoerd door medewerkers van de school of, in incidentele gevallen, door de buitenschoolse hulpverlener zelf. Om de haalbaarheid en wenselijkheid van activiteiten te kunnen inschatten kan de buitenschoolse hulpverlener onderzoek uitvoeren. Uit bovenstaande volgt dat kinderen met een “rugzakje” ook in dit niveau worden
3
ondergebracht. 4: Externe aanmelding: De school vraagt zich af of ze, gebruik makend van de mogelijkheden die de school zelf kan inzetten (zie niveau 1 t/m 3), nog voldoende kan blijven aansluiten bij de hulpvraag van het kind en adviseert de ouders hierover extern advies in te winnen. De ouders melden het kind aan bij de Permanente Commissie Leerlingenzorg (P)CL of de Commissie voor Indicatiestelling (CvI) van een REC. Voortgangsbeslissing: • De leerling wordt doorverwezen, waarna plaatsing in het Speciaal Onderwijs hoogstwaarschijnlijk is. • De leerling wordt terugverwezen naar de basisschool en komt in niveau 3. De leerling ontvangt dan, naast speciale zorg door de groepsleerkracht en begeleiding van de teamleider, ook ambulante begeleiding van een SBO leerkracht. • Tussentijds wordt er regelmatig geëvalueerd. Mocht de werkwijze niet afdoende zijn, kan er wederom aanmelding bij de PCL plaatsvinden met het specifieke verzoek tot plaatsing van de leerling in het speciaal basisonderwijs (SBO). 5: Zeer speciale zorg: Het kind is geplaatst op een school voor SBO of speciaal onderwijs (SO). Het klassenmanagement in de groep is gericht op de zone van naaste ontwikkeling van kinderen. De uitwerking vindt plaats in clustergroepen van kinderen met een gelijke onderwijsbehoefte (rekenen in drie instructieniveaus, ABC model met lezen). 9. De begeleiding van kinderen met ernstige lees- en spellingsproblemen of dyslexie, leerlingen met ernstige rekenproblemen of dyscalculie. BS Meander volgt kinderen vroegtijdig middels het dyslexieprotocol. Tijdens de komende schooljaren gaat het team van BS Meander aan de slag gaan met het implementeren van het protocol ernstige rekenproblemen of dyscalculie. 10. Handelingsgerichte Procesdiagnostiek (HGPD) als basis onder de visie op leerlingenzorg, de ontwikkeling van alle kinderen en als kern van het handelen van de leerkracht. Binnen basisschool Meander is HGPD denken de centrale onderlegger. Door de compenserende en belemmerende factoren in beeld te brengen creëren we overzicht om van daaruit inzicht te krijgen en vervolgens uitzicht te ontwikkelen. We streven ernaar om handelingsgericht de ontwikkeling van leerkracht en kind te versterken. Hoe willen we ons versterken: Kinderen (nog) meer betrekken bij HP en HGPD. Ouders betrekken bij het bedenken van kansen en belemmeringen. Nog meer denken vanuit kansen (wat kan het kind al wel en hoe kunnen we dat inzetten). Tijdig en structureler evalueren (ook met ouders), continuïteit hierin. HGPD goed koppelen aan de dagelijkse praktijk, realisme t.a.v. haalbaarheid. HGPD denken zonder het formulier. Doelen en probleemverklaring in samenwerking met de teamleider opstellen. 11. De schoolkenmerken (op basis van de omschreven basiskwaliteit van de inspectie van onderwijs). Op 1-1-2014 zijn er 384 leerlingen ingeschreven op BS Meander. Gewicht 0: 356 leerlingen. Gewicht 0,3: 14 leerlingen. Gewicht 1,2: 14 leerlingen.
4
Punten van extra aandacht n.a.v. het inspectiebezoek van februari 2010: 1.4 Leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften ontwikkelen
zich naar hun mogelijkheden. Tijdens de afgelopen jaren hebben we ingestoken op het versterken van het HGPD- denken gekoppeld aan het leerkrachthandelen. Er zijn voor kinderen met zeer specifieke onderwijsbehoeften op didactisch gebied eigen leerlijnen opgesteld m.b.t. rekenen en spelling. We streven er naar om pas aan het einde van groep 5 een eigen leerlijn in te zetten. Deze kinderen worden systematisch gevolgd door de leerkracht, teamleider en waar nodig BCO. Tijdens het schooljaar ’13-’14 onderzoekt de teamleider bovenbouw de mogelijkheden van ontwikkelperspectieven binnen Eduscope. Vervolgens wordt het plan van aanpak m.b.t. invoering van ontwikkelperspectieven opgenomen in het jaarplan ’14-’15. 2.3 De leerinhouden in de verschillende leerjaren sluiten op elkaar
aan. Op teamniveau is er ingestoken op samen leren werken. Hierbij komen ook de leerinhouden van de verschillende leerjaren aan bod: eerst tijdens de leerwerkgroepen, workshops en teambijeenkomsten. Momenteel zijn de leerwerkgroepen overgegaan in maatjeswerk van leerkrachten. Door deze samenwerkingsvormen raken de leerkrachten steeds beter op elkaar afgestemd waardoor de doorgaande lijn sterker wordt. Tijdens het schooljaar ’13-’14 zijn we gestart met het voeren van groepsbesprekingen in parallelgroepen. 6.2 De leraren stemmen de instructie af op verschillen in
ontwikkeling tussen de leerlingen. Sinds het inspectiebezoek is er geïnvesteerd in het afstemmen en realiseren van instructie op maat. In de praktijk ziet het er als volgt uit: bij rekenen wordt er in groep 3 t/ m 8 gewerkt a.d.h.v. 3 instructieniveaus middels rekenen in rondes. In sommige groepen wordt dit systeem van drie instructieniveaus ook ingezet bij andere vakgebieden. 6.3 De leraren stemmen de verwerkingsopdrachten af op verschillen
in ontwikkeling tussen de leerlingen. In de dagelijkse praktijk worden de verwerkingsopdrachten afgestemd op het instructieniveau van het kind. Zo wordt er bijvoorbeeld gewerkt met een minimumprogramma, taakblad etc.
7.2 De leraren volgen en analyseren systematisch de voortgang in de ontwikkeling van de leerlingen. Met ingang van het schooljaar ’13-’14 worden leerlingen in groep 1 t/ m 8 op sociaalemotioneel gebied systematisch gevolgd en geanalyseerd middels het leerlingvolgsteem SCOL. De leerlingen van de groepen 6, 7 en 8 vullen zelf het eigen beeld in m.b.t hun sociaal- emotionele ontwikkeling via leerlingscol. Deze bevindingen worden, net als de didactische vorderingen, besproken tijdens de tweejaarlijkse groepsbesprekingen. Uitstroom voortgezet onderwijs Uitstroom 10-11 Praktijkonderwijs: 0% VMBO basis (praktisch): 1,9% VMBO basis/ kader: VMBO kader: 14,6% VMBO kader/ Theoretisch 7,4% VMBO theoretisch: 16,7% VMBO theoretisch/ HAVO: 16,7% HAVO: 27,8% HAVO/ VWO: 3,7% 5
11-12 0% 4,2% 7,5% 4,2% 14,6% 14,6% 18,8% 21%
12-13 0% 9,4% 7,5% 7,5% 5,7% 20,8% 13,2% 7,5% 17%
VWO: VWO TTO: LWOO aangevraagd:
0% 20,4% 1x
8,3% 0% 2x
11,3% 0% 7x
Aantal leerlingen groep 8
54
48
53
12. Ouders zijn een belangrijke partner bij de ontwikkeling van het kind Op BS Meander vinden we het belangrijk om ouders als partner te zien. Er is een open communicatie, ideeën worden besproken. We nemen ouders vroegtijdig mee bij zorgprocessen en laten ouders met ons mee denken. Zorgprocessen worden cyclisch besproken met ouders. Woorden die voor ons grote waarde hebben zijn: openheid, eerlijkheid, respect en samen. We willen de afstand tussen ouders en school zo klein mogelijk houden. Waar nodig biedt het team fysieke ondersteuning bij individuele kinderen met een lichamelijke aandoening zoals diabetes. 13. Stimuleren van de persoonlijke ontwikkeling en het vakmanschap van leerkrachten: Op BS Meander werken alle teamleden aan hun eigen ontwikkeling door middel van een eigen actieplan binnen leerwerkgroepen (delen van persoonlijke ontwikkelpunten, actieplan en praktijkervaringen), volgen en geven van workshops (bijeenkomsten op het gebied van schoolontwikkeling en kennisverwerving op didactisch en pedagogisch gebied. Voorbeelden van workshops: het werken met groepsplannen, ontwikkelingsgericht onderwijs in de onderbouw). Coaching on the job door teamleiders; in de toekomst willen we dit ook door collega’s onderling vorm geven. De teamleider/collega doet in de groep actief mee om op deze manier samen te onderzoeken welke interventies stimulerend zijn voor de ontwikkeling van deze kinderen). Ook binnen de samenkomsten worden allerhande zaken die actueel zijn voor leerkrachten besproken. Een duidelijk voorbeeld hiervan is de ontwikkelingen op het gebied van passend onderwijs. 14. Specifieke deskundigheid van de school Expertise binnen school: • Twee leerkrachten die als vertrouwenspersonen fungeren. • Een leerkracht Master SEN Specialist Gedragsproblemen en Master SEN Begeleiden, schoolontwikkeling en leidinggeven: Momenteel gebruikt de leerkracht de opgedane kennis specifiek binnen de groep. Tijdens bijeenkomsten, leerwerkgroepen en gesprekken met collega’s wordt de opgedane kennis met collega’s besproken. In de toekomst is het de bedoeling dat deze kennis wordt verspreid naar andere collega’ s zodat dit wordt toegepast in de groepen.
•
•
•
6
Inhoudelijke werkgroepen: rekenen, taal en SEO. In deze werkgroepen wordt besproken wat de huidige stand van zaken is. Ook wordt er in deze werkgroepen bekeken of er vernieuwingen nodig zijn en hoe deze dan doorgevoerd kunnen worden. Bijvoorbeeld het invoeren van SCOL (leerlingvolgsysteem sociale vaardigheden) en het kiezen van een nieuwe rekenmethode. Twee leescoördinatoren: De leescoördinatoren dragen met steun van het team zorg voor de basisvoorwaarden: een visie op lezen, voldoende (voor)leestijd, een actuele gevarieerde boekencollectie, de kwaliteit van werkvormen, deelname aan leesactiviteiten en –projecten en deskundigheidsbevordering van leerkrachten. De leescoördinatoren leggen plannen en activiteiten vast in een (school)leesplan. Leerkracht met specialisatie op het gebied van beelddenken: De leerkracht heeft een cursus trainer leren leren gevolgd. Op dit moment zet ze de kennis met name in op groepsniveau. Het delen van deze kennis moet nog een vervolg krijgen.
•
• •
•
•
•
•
•
•
• •
Leerkracht met specialisatie op het gebied van meer- en hoogbegaafdheid: nemen deel aan de expertgroep hoogbegaafdheid uit het scholencluster Reuver/Beesel. Passen hun kennis toe in de eigen groep, zijn daarnaast aanspreekpunt voor collega’s om te kijken naar welke kindkenmerken passen bij meer- of hoogbegaafdheid en mee te denken over uitdagend werk en aansluiten bij kinderen. Leerkracht met ervaring in het werken met kinderen met DCD. 1 Leerkracht en 2 teamleiders hebben het traject train de trainer van ERWD gevolgd. Dit gaat de komende jaren steeds meer vorm krijgen bij het in kaart brengen van ontwikkelperspectieven en vroegtijdig signaleren van mogelijke rekenproblemen. Er is een ICT ambassadeur aanwezig: De ICT ambassadeur neemt deel aan de KEROBEI werkplaats. Daarin worden zaken besproken die te maken hebben met de stand van zaken hoe het ervoor staat. Op dit moment de wisseling van de software en binnenkort de hardware. Verder worden nieuwe ontwikkelingen gedeeld waarbij de ICT- ambassadeur bekijkt of die binnen ons schoolconcept passen. De leerkrachten van groep 1 tot en met 4 nemen deel aan bovenschoolse OGO-bijeenkomsten: In de werkplaatsen ontwikkelingsgericht onderwijs delen de leerkrachten hun ervaringen uit de praktijk met anderen vanuit successen en uitdagingen. Er zijn momenten van halen en brengen, om van daaruit te komen, bij wat jij en de anderen nodig hebben. Belangrijk hierbij is om dezelfde OGO taal te gaan spreken en een olievlek effect te creëren binnen de bouw, de school en Kerobei. Je doet er inspiratie op voor morgen. Binnen deze werkplaatsen verdiepen leerkrachten hun visie op ontwikkelingsgericht onderwijs. Leerkrachten worden zich bewust van hun eigen leerkracht handelen en kijken kritisch naar zichzelf. Van daaruit gaan ze aan de slag met hun actiepunten binnen OGO. Hierdoor worden deze actiepunten verdiept en verankerd. Teamleider gecertificeerd aandachtsfunctionaris meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling; deze kennis is gebruikt bij het opstellen van de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling. Daarnaast wordt de kennis ingezet bij leerlingbesprekingen e.d. Teamleider gecertificeerd Master SEN intern begeleider. Deze specialisatie wordt ingezet bij het voeren van leerlingbesprekingen, leerkrachthandelen en groepsbesprekingen. Teamleider gecertificeerd Master SEN schoolleider speciaal onderwijs. Deze specialisatie wordt ingezet bij het analyseren en in kaart brengen van schoolontwikkeling gekoppeld aan de ontwikkeling van leerkrachten en kinderen. Er wordt hierbij sterk ingezet op de leercyclus: actie, reflectie, verdieping, verankering. Leerkracht, teamleider en directeur hebben trainingen gevolgd m.b.t. ADHD, autisme en aanverwante stoornissen en oppositioneel gedrag. Deze specialisatie wordt ingezet bij het voeren van leerlingbesprekingen, leerkrachthandelen en groepsbesprekingen. Directeur gecertificeerd leerkracht speciaal onderwijs. Directeur gecertificeerd WSNS interne begeleiding.
Cluster 1: voor kinderen met visuele handicaps; we hebben ervaring met het bieden van onderwijs aan een leerling die blind was en een leerling met een zware visuele handicap. Er is sprake van veel overleg met ouders en ambulante begeleiding om voortdurend aan te kunnen sluiten bij de kansen van deze leerlingen. Waar nodig zijn materialen aangeschaft vanuit een persoonlijk budget (te denken valt aan een speciale tafel, laptop). Cluster 2: voor kinderen met communicatieve handicaps (gehoor-, taal- en/of spraakproblemen); we hebben ervaring met het bieden van onderwijs aan leerlingen met een communicatieve handicap (gehoor, taalstoornis). Er is sprake van veel overleg met 7
ouders en ambulante begeleiding om voortdurend aan te kunnen sluiten bij de kansen van deze leerlingen. Waar nodig zijn materialen aangeschaft vanuit een persoonlijk budget. Cluster 3: voor kinderen met een verstandelijke en/of lichamelijke handicap; Op BS Meander zijn er leerlingen met een lagere intelligentie of een lichamelijke handicap (te denken aan: DCD,syndroom van Down). Er is sprake van veel overleg met ouders en ambulante begeleiding om voortdurend aan te kunnen sluiten bij de kansen van deze leerlingen. Waar nodig zijn materialen aangeschaft vanuit een persoonlijk budget. Er wordt steeds in overleg bekeken of Meander de plek is die de meeste ontwikkelingskansen biedt voor de leerling. Cluster 4: voor kinderen met psychiatrische of gedragsstoornissen: Op Meander hebben we ervaring met het werken met leerlingen met bijvoorbeeld een stoornis binnen het autistisch spectrum. Er is sprake van veel overleg met ouders en ambulante begeleiding om voortdurend aan te kunnen sluiten bij de kansen van deze leerlingen. Waar nodig zijn materialen aangeschaft vanuit een persoonlijk budget. Expertise buiten school: • BCO consulent. • Zorg Advies Team. • Gezinscoaches. • Generalist. • Integrale vroeghulp. • (Intern) ambulant begeleiders vanuit REC 1, 3 en 4. • GGD. • Wijkagent. • Zorgloket Kerobei niveau (bovenschoolse zorgcoördinator). • Logopedisten. • Fysiotherapeut. • Ergotherapeut. • Kindercoaches. • Leerplichtconsulenten. Diverse instanties zoals Mutsaersstichting, Lionarons, bureau van Roosmalen etc.
De extra ondersteuning 1. Samenwerking binnen het scholencluster BS Meander maakt onderdeel uit van het scholencluster Beesel- Reuver waarbij alle scholen uit deze gemeente zijn vertegenwoordigd vanuit de besturen Akkoord en Kerobei. Tijdens clusterbijeenkomsten passend onderwijs worden gemeentebrede ontwikkelingen besproken en stellen we elkaar op de hoogte van schoolontwikkeling. Daar waar mogelijk wordt er samen ontwikkeld en gewerkt. In het kader van gezamenlijke verantwoordelijkheid is er ook overleg op het gebied van passend onderwijs wat betreft de flexibele inzet van bovenschoolse middelen gekoppeld aan individuele kinderen binnen de gemeente. Tijdens clusterbijeenkomsten LGF/ Ambulante begeleiding met ambulante begeleiders, coteachers en teamleiders, wordt er samen gekeken naar de inzet van co-teachers en ambulante begeleiding. 2. Samenwerking met externe instanties. Als de zorg die de school zelf kan bieden niet toereikend is voor een leerling, dan zal er altijd in samenspraak met de ouders externe hulp gezocht worden. Acht keer per jaar is er een BCO-consultatie. Hierin worden leerlingen besproken met ouders en een orthopedagoog. 8
Verder is er twee keer per jaar een Zorgadviesteam (ZAT)-bespreking. In dit overleg worden leeerlingen besproken waarbij problemen zijn die meerdere disciplines raken. Dit team is er voor leerlingen van 0 tot 14 jaar. Het team bestaat uit de teamleiders, vertegenwoordigers van de peuterspeelzaal en het kindercentrum, de GGD jeugdarts en wijkverpleegkundige, de leerplichtambtenaar, een vaste medewerker van bureau Jeugdzorg (de generalist) en indien mogelijk leerkrachten. Ook andere instanties kunnen hierbij betrokken worden. Verder hebben we op school een generalist. Deze generalist voert werkzaamheden uit voor Bureau Jeugdzorg en Centrum voor Jeugd en Gezin. Zo is er voor ouders één aanspreekpunt. Er vindt periodiek overleg plaats met de fysiotherapeuten en logopedisten door teamleider onderbouw. 3. Wat te doen als er een verwijzing nodig is. Indien ouders en school samen het belang zien van verwijzing naar een externe deskundige (denk aan GGZ-instelling, onderzoek en behandeling, verwijzing naar een kinderarts), zal school deze aanmelding ook schriftelijk en inhoudelijk ondersteunen.
9
Lijst met afkortingen: AB: Ambulante begeleiding ADHD: Attention Deficit Hyperactivity Disorder BCO: Begeleidings Centrum Onderwijs BJZ: Bureau JeugdZorg BS: Basisschool CvI: Commissie voor Indicatiestelling DCD: Developmental Coordination Disorder ERWD: Ernstige Reken- en Wiskunde problematiek en Dyscalculie GGD: Gemeentelijke Gezondheids Dienst GGZ: Geestelijke GezondheidsZorg HAVO: Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs HP: Handelingsplan HGPD: Handelings Gerichte Proces Diagnostiek JGZ: Jeugd Gezondheids Zorg LGF: Leerling Gebonden Financiering LWOO: Leerweg Ondersteunend Onderwijs Master SEN: Master Special Educational Needs MT: Management Team OGO: Ontwikkelings Gericht Onderwijs PCL Permanente Commissie Leerlingenzorg REC: Regionaal Expertise Centrum SBO: Speciaal Basisonderwijs SCOL: Sociale Competentie en observatielijst SO: Speciaal Onderwijs SEO: Sociaal Emotionele ontwikkeling VMBO: Voorbereidend Middelbaar Onderwijs VWO: Voortgezet Wetenschappelijk Onderwijs VWO TTO: Voortgezet Wetenschappelijk Onderwijs TweeTalig Onderwijs WSNS: Weer Samen Naar School ZAT: Zorg- en Advies Team
10