Regionale strategie schoolfruit België VLAANDEREN
Schoolfruitactie (SFA) Tutti Frutti Gemeenschappelijke marktordening voor groenten en fruit Raadsverordening (EG) nr. 1234/2007 en 13/2009 Commissieverordening (EG) nr. 288/2009
1. 2. 3. 4. 5. 6.
Beschrijving uitgangssituatie Doelstellingen Uitvoering van de schoolfruitactie, distributiesysteem, procedures Begeleidende maatregelen Monitoring, evaluatie, controle Bijlagen
1
Colofon: Verantwoordelijke uitgever: J. Van Liefferinge Secretaris-generaal Vlaamse overheid Departement Landbouw en Visserij Coördinatie en eindredactie: Aranka Delombaerde Redactie: Greet Caris, Rita Van Durme, Lea Elst, Hilde Squire, Aranka Delombaerde, Guy Lambrechts, Isabelle Magnus, Joris Schepens, Olaf Moens, Loes Neven, Ellen De Smet, Sofie Lambrecht, Marina Van Bergen Contact: Departement Landbouw en Visserij Afdeling Landbouw- en Visserijbeleid Ellipsgebouw, 7e verdieping Koning Albert II-laan, 35 bus 40 1030 Brussel
Brussel, augustus 2012
2
INSTITUTIONELE ORGANISATIE VAN BELGIË. De beslissingsbevoegdheid behoort in België niet langer exclusief bij de Federale overheid en het Federale parlement. Het beheer van het land wordt verzekerd door verschillende instanties die elk hun bevoegdheid uitoefenen voor de materies waarvoor ze bevoegd zijn. België bestaat uit drie gemeenschappen ( de Franstalige Gemeenschap, de Vlaamse Gemeenschap en de Duitstalige Gemeenschap), drie gewesten (het Vlaams Gewest, het Waals Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest), tien provinciën (Antwerpen, VlaamsBrabant, Oost-Vlaanderen, West-Vlaanderen, Limburg, Waals-Brabant, Henegouwen, Namen, Luik en Luxemburg) en 589 gemeenten. De bevoegdheden van de gemeenschappen omvatten onderwijs, preventieve gezondheidszorg, cultuur, persoonsgebonden zaken en het taalgebruik. De bevoegdheden van de gewesten omvatten ruimtelijke ordening, milieubescherming, landbouw, toerisme, openbare werken, regionale aspecten van het economische beleid, buitenlandse handel, tewerkstelling, regionale aspecten van het energiebeleid, organisatie en beheer van de lokale besturen (gemeenten, provincies, intercommunales), wetenschappelijk onderzoek in verband met de regionale bevoegdheden, en internationale betrekkingen in verband met de regionale bevoegdheden. In Vlaanderen werden de bevoegdheden van de Gemeenschap en het Gewest gefusioneerd onder de Vlaamse overheid. Landbouw en Plattelandsontwikkeling De bevoegdheden op het gebied van landbouw en plattelandsontwikkeling werden progressief overgedragen aan de gewesten. De federale overheid oefent geen enkele bevoegdheid meer uit betreffende landbouw en plattelandsontwikkeling met uitzondering van: de veiligheid van de voedselketen: vaststelling normen en controle van de normen met betrekking tot de gezondheidskwaliteit van de grondstoffen en de producten van dierlijke of plantaardige oorsprong, controle van de producten van dierlijke oorsprong de vaststelling en de controle op de normen betreffende de gezondheid en het welzijn van dieren, maatregelen m.b.t. het vervangingsinkomen en de vervroegde stopzetting van landbouwactiviteiten het Belgisch Interventie- en Restitutiebureau verantwoordelijk voor de verdeling van de steun m.b.t. interventie en restituties (de gewesten zijn vertegenwoordigd in de Raad van Bestuur). De Belgische nationale strategie voor de schoolfruitactie bestaat daarom uit twee regionale strategieën: één voor de Vlaamse Gemeenschap en één voor de Frans- en Duitstalige Gemeenschap.
3
Inleiding Naar aanleiding van de goedkeuring van de hervorming van de GMO voor de sector groenten en fruit heeft de Europese Raad in 2007 de volgende verklaring afgelegd: “Gezien de enorme toename van zwaarlijvigheid bij schoolkinderen, waaraan aandacht is besteed in het recentelijk verschenen Witboek van de Commissie (…), verzoekt de Raad de Commissie om zo spoedig mogelijk een voorstel te doen voor een regeling voor schoolfruit, gebaseerd op een effectbeoordeling van de voordelen, de haalbaarheid en de administratieve kosten ervan”. In Verordening (EG) nr. 1182/20071 zijn specifieke voorschriften voor deze sector vastgesteld om het concurrentievermogen en de marktgerichtheid ervan te verbeteren en de sector meer in overeenstemming te brengen met de rest van het hervormde gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB). De hervormde regeling heeft onder meer tot doel de dalende tendens in de consumptie van groenten en fruit om te buigen en om deze op het beoogde niveau per dag (per leeftijdsgroep) te brengen. Zoals in artikel 33 van het Verdrag is vastgesteld moet het GLB de markten stabiliseren, de voorziening veilig stellen en redelijke prijzen bij de levering aan verbruikers verzekeren. De verlening van communautaire steun ten bate van een schoolfruitregeling om groente-, fruit- en banaanproducten aan leerlingen in onderwijsinstellingen te verstrekken, komt tegemoet aan deze doelstellingen. Bovendien moet de regeling de jonge consument weer smaak doen krijgen in groenten en fruit. Met de regeling voor de verstrekking van fruit (en groenten) aan scholen wil de EU een beleids- en financieringskader bieden voor nationale initiatieven om het aandeel groenten en fruit in het voedingspatroon van kinderen duurzaam te verhogen in een levensfase waarin hun eetgewoonten worden bepaald. De regeling zou op die manier bijdragen tot een verlaging van de uitgaven voor volksgezondheid en moet dan ook als een investering in de toekomst worden bekeken. Daarbij komt nog dat de positieve impact van de regeling op de consumptie van groenten en fruit de doelstellingen van het GLB kan helpen bevorderen. Voorts is er een positieve invloed van de schoolfruitregeling2 te verwachten op het obesitasprobleem en de ongelijkheid op het gebied van gezondheid die dit veroorzaakt, aangezien obesitas zich vooral in de sociaal achtergestelde lagen van de bevolking voordoet.
1
Verordening 1182/2007 werd ondertussen door Verordening 361/2008 geïntegreerd in Verordening (EG) nr. 1234/2007 (integrale GMO) 2 In de onderliggende tekst is dikwijls spraken van de schoolfruitactie (SFA)omdat dit gemakkelijk en kort is maar uiteraard sluit dit de groenten niet uit.
4
Met deze strategie wil Vlaanderen invullen hoe wij in onze regio optimaal willen gebruik maken van deze schoolfruitactie. Deze regionale strategie geeft de randvoorwaarden voor het uitvoeren van de nieuwe schoolfruitactie en dient zo: • de Vlaamse invulling te geven aan de Europese Schoolfruitactie; • een coherent beleid van de verschillende beleidsdomeinen (i.c. landbouw, volksgezondheid en onderwijs) mogelijk te maken • concrete krijtlijnen voor de betrokken overheden te bieden; • een grotere consumptie van groenten en fruit op gang te brengen bij de doelgroep, om op termijn het eetpatroon van de bevolking te beïnvloeden en zo gezondheidseffecten te genereren; • een betere beleidsondersteuning aan de scholen te bieden; • de invulling van concrete acties mogelijk te maken en weldoordachte acties voor de periode 2009-2014 op te leveren; • een omkadering te geven aan de scholen en stakeholders bij de verdere implementatie van de opgezette acties; • een toegevoegde waarde te geven aan individuele begeleidende maatregelen door het te kaderen in een groter geheel; • een transparant informatiebeleid te genereren; • een continue beleidsevaluatie mogelijk te maken. Deze strategie kwam tot stand dank zij: De intense samenwerking tussen: • het kabinet van de Minister van Landbouw en Visserij; • het kabinet van de Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin • het kabinet van Onderwijs en Vorming • Departement Landbouw en Visserij • Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin • Departement Onderwijs en Vorming • Gezondheidscoördinator bij de Vlaamse Onderwijsraad (Vlor) • Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid • Agentschap voor Landbouw en Visserij • Vlaams Instituut voor Gezondheidspromotie en Ziektepreventie (VIGeZ) En na raadpleging van: • de producentenorganisaties en het Verbond van Belgische Tuinbouwveilingen (VBT); • de Belgische Fruittelers Organisatie vzw (BFO); • de vakgroepen van de Boerenbond, ABS en VAC • Freshtrade • Verbond van Groenteverwerkende Bedrijven (VeGeBe) De coördinatie van de regionale strategie gebeurt door de Afdeling Landbouw- en Visserijbeleid, cel Marktbeleid. Andere departementen of instellingen leveren bijdragen. Tussen VIGeZ, het Lokaal Gezondheidsoverleg (Logo’s) en het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid loopt een convenant voor de samenwerking binnen het Tutti Frutti project. Jaarlijks worden via het jaarplan de opdrachten geconcretiseerd. 5
Deel 1 Beschrijving van de beginsituatie 1.1 Inleiding Uit cijfers van de Europese Commissie blijkt dat de consumptie van groenten en fruit in België nog ver onder de door de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) aanbevolen waarden van 400 g per dag ligt, namelijk 281 g per dag. Hiermee staan we op de 5de laatste plaats. Figuur 1. Consumptie groenten en fruit in de EU (bron Europese Commissie)
gram per dag per capita
600
WHO aanbeveling 400 gr 5 80
500 417
400
36 2
3 49
34 0
3 35
334
33 4
3 16
300
30 2
2 91
279
25 6
2 50
24 5
200 100 an
d
en
rl Ie
K V
ed
Zw
d
ë
an nl
Fi
el
gi
en B
ol P
nj
e
i jk nr
pa S
l
rg te
os O
ga
bu
m
xe
P
or
tu
kr
ij k
je ri Fr
an
nd
ga
la
on H
l ië Ita
ts
ui D
Lu
G
ri
ek
en
la
nd
0
In deel 1 van de regionale strategie wordt een beschrijving gegeven van de consumptie van groenten en fruit in België en Vlaanderen. Hiervoor gebruiken we gegevens van de Belgische voedselconsumptiepeiling van 20043 en de gegevens van de aankopen van groenten en fruit in 2007 verzameld in opdracht van VLAM. De cijfers in diverse bronnen verschillen in enige mate omwille van de verschillende referentieperiode of verschillende meetmethoden maar toch liggen ze in dezelfde grootteorde. Belangrijk is bovendien de algemene vaststelling, ongeacht de bron, van onderconsumptie van groenten en fruit. Vervolgens wordt er een analyse gemaakt van de problematiek van overgewicht bij jongeren. Een overzicht van de gezondheidsaanbevelingen m.b.t. voeding en het voorlichtingsmodel wordt gegeven. Het huidige voedings- en bewegingsbeleid in scholen wordt gesitueerd vanuit de driejaarlijkse evaluatie. Ten slotte wordt de evaluatie van het bestaande schoolfruitproject Tutti Frutti overlopen, met aandacht voor de aparte evaluatie over biofruit op school.
3
De Belgische Voedselconsumptiepeiling 1 - 2004 Afdeling Epidemiologie, 2006; Brussel Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid, Depotnummer : D/2006/2505/17, IPH/EPI REPORTS N° 2006 - 016 Onderzoeksteam : Stephanie Devriese, Inge Huybrechts, Michel Moreau, Herman Van Oyen
6
1.2 Consumptie van groenten en fruit in Vlaanderen De internationale aanbeveling van de WHO bedraagt 400 g voor groenten en fruit samen. In het Vlaamse voorlichtingsmodel, de actieve voedingsdriehoek (zie verder), worden aparte aanbevelingen voor groenten en fruit gegeven4: • 300 g groenten (bereid + rauw) per dag (ofwel 350 g totaal rauw gewicht) • 3 stukken fruit per dag (375 g). Opmerking: Deze aanbevelingen gelden voor kinderen vanaf 12 jaar. Voor jongere kinderen zijn de aanbevelingen als volgt: • peuters (1,5 – 3 jaar): 50 – 100 g groenten en 1 – 2 stuks fruit (125-250 g) • kleuters (3 – 6 jaar): 100 – 150 g groenten en 1 – 2 stuks fruit (125-250 g) • Kinderen (6 – 12 jaar): 250 – 300 g groenten/ dag en 2 stukken fruit. De resultaten van de voedselconsumptiepeiling zijn met de aanbevelingen van de actieve voedingsdriehoek vergeleken en geven volgende conclusies: Fruitconsumptie • •
• • •
De gebruikelijke dagelijkse inname van fruit in de algemene bevolking is ondermaats. Ze bedraagt amper 118.2 g, wat ver onder de aanbeveling ligt van 250 g à 375 g per dag. Voor de leeftijdsgroep 15-18 jaar geldt de aanbeveling om minstens 375 g fruit (3 stuks) per dag te eten. Dit wordt gemiddeld gezien over de jongvolwassen vrouwen of mannen in deze leeftijdsgroep helemaal niet gehaald. Het dagelijks eten van fruit is bij mannen (99.4 g/dag) lager dan bij vrouwen (134.4 g/dag). De leeftijdsgroep met het hoogste percentage die de aanbeveling volgen is bij vrouwen de groep van de 60-74 jarigen (14.6%) en bij mannen de 75plussers (12.9%). Hoewel de inname van fruitsappen een belangrijke bijdrage levert, haalt binnen de algemene bevolking maar net één op vijf de aanbeveling wanneer fruit en fruitsap worden samengeteld. De bijdrage van sappen in de totale fruitconsumptie is het grootst op jonge leeftijd.
Groenteconsumptie •
• • 4
De gebruikelijke dagelijkse inname van groenten in de algemene bevolking staat mijlenver van de doelstelling in de actieve voedingsdriehoek. De gemiddelde inname bedraagt amper 138.3 g terwijl 350 g rauw product (of 300 g rauw en bereid samen) per dag wordt aanbevolen. Dit betekent dat in werkelijkheid zo goed als niemand deze norm haalt. De frequentie van het ‘dagelijks’ eten van groenten is hoger bij vrouwen. De schatting van de gebruikelijke ‘dagelijkse’ inname van groenten is echter niet verschillend bij indeling volgens geslacht. Inname van groentesoepen en -sappen draagt in belangrijke mate bij tot de totale groenteconsumptie. Maar zelfs wanneer deze producten worden Vanhauwaert, E. (2006), Praktische voedings- en beweeggids, te downloaden via: www.vigez.be
7
•
ingecalculeerd in de totale groenteconsumptie haalt slechts 13.0% van de vrouwen en 8.8% van de mannen de norm. De bijdrage van de soepen en sappen is het grootst op oudere leeftijd. Het ‘dagelijks’ verbruik van groenten, groentesoepen en –sappen is bij mannen nog lager dan bij vrouwen. De inname volgt een omgekeerde U-vorm in functie van leeftijd, met de laagste inname in de jongste en in de oudste leeftijdsgroep.
Precieze cijfers i.v.m. de consumptie van groenten en fruit door kinderen zijn zeer schaars. In de onderstaande tabel worden gegevens m.b.t. de inname van groenten en fruit in de mate van het mogelijke opgesplitst per leeftijdscategorie op basis van een aantal verschillende studies5. Hieruit blijkt duidelijk dat kinderen en jongeren onvoldoende fruit en groenten eten. Tabel 1. Gemiddelde inname van voedingsmiddelen bij Vlamingen Kleuters Kinderen Jongeren Jongeren 15 (Huybrechts, (De 12 – 14 – 18 jaar 2008) Henauw, jaar (VCP, 2004) 1998) (HBSC, 2006) Groenten 66 g Jongens: 15% eet 109 g 44% haalt de 124 g dagelijks Niemand aanbeveling Meisjes: meer dan haalt de 104 g 1 keer aanbeveling groente
Fruit
113 g 43% haalt de aanbeveling
Water
644 ml, waarvan 216 ml water
Jongens: 85 g Meisjes: 114 g
13% eet dagelijks meer dan 1 keer fruit
90 g 2% haalt de aanbeveling
Volwassenen 15 – 75 jaar (VCP, 2004)
Ouderen 60 – 74 jaar (VCP, 2004)
145 g + 101 g groentesoep en -sap
Mannen: 154 g + 143 g groentesoep en –sap Vrouwen: 142 g + 143 g groentesoep en -sap Mannen: 127 g + 32 ml fruitsap Vrouwen: 160 g + 30 ml fruitsap Mannen: 1 l waarvan 405 ml water Vrouwen: 1,3 l waarvan 663 ml water
120 g + 56 ml fruitsap
1,2 l waarvan 615 ml water
Voor groenten behaalt 44% van de kleuters de aanbeveling van minimum 100 gram per dag. Jongeren halen deze norm helemaal niet en eten het minst groenten. Voor fruit halen kleuters net de gemiddelde norm voor fruit niet. Slechts 43% van de kleuters eet elke dag een stuk fruit. Bij jongeren tussen 12 en 14 jaar eet slechts 13% meer dan één keer fruit. Bij jongeren tussen 15 en 18 jaar haalt slechts 2% de minimum aanbeveling van drie stuks fruit. Jongeren tussen 12 en 18 eten per dag gemiddeld nog geen volledig stuk fruit. 5
- De Vriese S., Huybrechts I., Moreau M., et al (2006) De Belgische voedselconsumptiepeiling (VCP)1 – 2004: rapport. Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid, Afdeling Epidemiologieën Brussel. Resultaten. - HBSC (2006) Resultaten van de Studie Jongeren en Gezondheid. Gent: Universiteit Gent. De resultaten zijn beschikbaar op www.jongeren-en-gezondheid.ugent.be. - Huybrechts, I. (2008) Dietary habits in preschool children. Universiteit Gent. 431 p. 8
Het onderzoek naar de voedingsgewoonten van kleuters (Huybrechts I., 2008) brengt o.a. ook aan het licht dat 19% van de kleuters niet elke dag ontbijt, slechts 4% dagelijks 0,5 liter water drinkt en er te weinig melk wordt gedronken. Minder dan één op drie van de kinderen voldoet aan de minimum aanbeveling voor groenteconsumptie (100 tot 150 gram per dag), en minder dan de helft van de kinderen voldoet aan de minimum aanbeveling voor fruitconsumptie (125 tot 250 gram per dag). Twee derde eet niet elke dag groenten en zes op de tien eet zelfs niet 1 stuk fruit per dag. Onder de 4 jaar kiest men ook nog onvoldoende voor volle melk. Meer dan de helft drinkt dagelijks frisdrank of gezoet fruitsap.
9
1.3 De aankopen van verse groenten en fruit in 20076 De cijfers van VLAM die hieronder worden beschreven kunnen licht afwijken van de werkelijk geconsumeerde hoeveelheden. Ze geven echter wel een goed inzicht in de soorten groenten en fruit die de voorkeur genieten van de consumenten. Figuur 2. Aangekochte hoeveelheden groenten en fruit in kg per capita
De aankopen van verse groenten stegen in 2007 lichtjes met 0,6%, zowel in volume als in besteding. Voor vers fruit steeg het aangekochte volume met 1,6% en de bestedingen zelfs met 2,2% door een verschuiving naar iets duurdere fruitsoorten zoals druiven en aardbeien. Bij de groentesoorten is het vooral de top vijf, namelijk tomaten, wortelen, ajuin, witloof en sla, die in 2007 terrein verloren heeft. De groeiers waren prei, champignons en courgettes. Met een thuisverbruik van 9,8 kg per capita bleef de tomaat in 2007 de populairste groentesoort bij de Belgische bevolking ondanks een daling van 0,1 kg per capita. Op de tweede plaats met 8,6 kg per capita staan de wortelen. De derde plaats is voor ajuin met een verbruik van 6,5 kg per capita. De ‘nationale trots’ witloof blijft op nummer vier met 6,3 kg per capita. Sla sluit de top vijf af met 3,4 kg. Prei (2,6 kg), champignons (2 kg), courgettes (1,8 kg), paprika en pepers (1,8 kg) en bloemkool (1,6%) vervolledigen de top tien. De overige groentesoorten, bestaande uit o.a. paprika’s en pepers, aubergines, courgettes en gemengde groenten zijn in volume en zeker in waarde veruit de grootste categorie. Deze categorie neemt een derde van de groentebesteding in. Het aandeel van tomaten bleef vorig jaar stabiel op 17,5% van het volume. Uit de profielen die GfK Panel Services Benelux opstelt, kunnen de sociodemografische verschillen in productaankoop afgeleid worden. Algemeen is het zo dat de ouderen (+ 50 jaar) een relatieve overconsumptie van verse groenten en fruit vertonen en jongeren (- 50 jaar) een onderconsumptie. Ook de gezinnen met kinderen vertonen een onderconsumptie. Zij maken 45% van de bevolking uit, maar nemen slechts 40% van de groenteconsumptie voor hun rekening. Vooral bij gezinnen met kinderen met een beperkt inkomen is dit aandeel nog lager. 6
Deze evoluties werden geregistreerd door GfK PanelServices Benelux in opdracht van VLAM.
10
Groenten die bij jongere gezinnen beter scoorden zijn wortelen, paprika’s en pepers. Uitgesproken 'jonge' producten zijn verder ook kerstomaten en de nieuwe slasoorten. Groenten die meer door ouderen gekocht werden zijn selder, bonen, peulvruchten, witloof en asperges. Vers fruit wordt in het algemeen ook goed onthaald door gepensioneerden. Vooral peren, steenvruchten, citrusvruchten en kleinfruit doen het hier goed. Bij jongere gezinnen scoorde exotisch fruit beter dan andere fruitsoorten. Gezinnen met kinderen kozen meer voor appelen en ander fruit (ananassen, kiwi’s e.d.). De Belg verorberde in 2007 ruim 79 kg vers fruit (+ 0,7% ten opzichte van 2006). Hij besteedde 157 euro aan deze delicatesse of 1,3% meer dan het jaar ervoor. De citrusvruchten vormden met 32,2% van het fruitvolume de grootste categorie en deze groeide met bijna 1 procentpunt t.o.v. voorgaand jaar. De pitvruchten (appel 21,2% en peer 6,6%) namen 27,8% van het totale fruitvolume voor hun rekening. Vooral appel moest inleveren (- 1,5 procentpunt). Bananen groeiden verder door naar 14,1% volumeaandeel. Andere categorieën in dalende volgorde zijn: overig fruit (ananas, kiwi e.d.) (11%), steenvruchten (7,2%), druiven (4,5%) en aardbeien (2,6%). De appel bleef met een verbruik van 16,8 kg per capita op nummer één in de fruit top tien maar moest in 2007 1 kg per capita inleveren. Op de tweede plaats volgde de sinaasappel met 15,4 kg (+ 0,6 kg). De derde positie was weggelegd voor de banaan met 11,6 kg (+ 0,5 kg) gevolgd door mandarijnen met 6,6 kg. Peren namen met 5,2 kg de vijfde plaats in. De aardbei sluit met een gemiddelde consumptie van 2,1 kg de top tien af. De multikleurappel (o.a. Jonagold) bleef de belangrijkste appelsoort in 2007 (63%). De rode rassen en Granny Smith strandden respectievelijk op 6% en 9,5%. Golden Delicious bezat een aandeel van 7% en Reinettes en Cox 3%. Boskoop verloor de laatste twee jaren terrein en kwam uit op 4% maar vorig jaar won deze appelvariëteit wat terrein tot boven 5%. Voor peren daalde de gemiddelde prijs tot op het niveau van de appelen waardoor ondanks een lichte groei in volume er toch een bestedingsdaling was van meer dan 6%. De meest geconsumeerde perenvariëteit was de Conference met een aandeel van 62% binnen het perenassortiment. Doyenné du Comice (21%) stond op twee en Durondeau (6%) op drie. Andere perenvariëteiten namen de overige 11% voor hun rekening.
1.4 Problematiek overgewicht Uit de cijfers van de Europese Commissie in figuur 3 m.b.t. de Body Mass Index (BMI) zou men kunnen besluiten dat de situatie in België minder dramatisch is dan in vele andere lidstaten. Wij zitten voor het gemiddelde BMI onder 25 (25 staat gelijk aan overgewicht). De projecties en trendanalyse in figuur 4 m.b.t. obesitas laten
11
echter zien dat de cijfers ook in België stelselmatig omhoog gaan. Dit is ook het geval met de verwachtingen voor de EU. Figuur 3. Gemiddelde BMI in de lidstaten van de Europese unie (Bron: Europese Commissie)
Figuur 4. Obesitas in Europa een trendanalyse (Bron: Europese Commissie)
12
In de volgende figuur wordt de prevalentie van overgewicht bij kinderen in de Europese Unie getoond. Figuur 5. Prevalentie van overgewicht bij kinderen in de schoolleeftijd, EU-25
Hieruit blijkt dat overgewicht steeds vaker voorkomt, en dat dit tegen 2010 zal voorkomen bij iets minder dan 40% van de schoolgaande kinderen. De risico’s die verbonden zijn aan overvoeding, de oorzaak van gewichtstoename, worden nog door veel mensen onderschat. Bij een BMI vanaf 25 spreekt men van overgewicht. 47% van de Vlamingen heeft overgewicht (Gezondheidsenquête 2008). Als iemand een BMI heeft van meer dan 30, is er sprake van obesitas of zwaarlijvigheid. Obesitas blijkt de belangrijkste welvaartsziekte te zijn. Uit de Gezondheidsenquête van 2008 blijkt dat 14% van de volwassenen Vlamingen lijdt aan obesitas. Ook het aantal kinderen met overgewicht is de laatste jaren enorm toegenomen. Het aantal Vlaamse kinderen dat aan overgewicht lijdt, is de laatste 20 jaar verdubbeld, met ernstige gezondheidsproblemen tot gevolg. Uit onderzoek blijkt dat één op tien kinderen tegenwoordig overgewicht heeft, bij jongeren is dat één op vijf en bij volwassen wordt dat maar liefst één op twee. Een studie van de K.U.Leuven in 2007 bracht aan het licht dat 1 op 7 kinderen uit het 4e leerjaar (9 - 10 jaar) kampt met overgewicht 7. Tegenover deze overvoeding staat het gegeven dat we nog steeds niet alle voedingsstoffen die we nodig hebben in voldoende mate binnenkrijgen: we eten bv. te veel vetten, maar te weinig vezels en calciumbevattende voedingsmiddelen. Ongeveer 5 % van de Vlamingen eet voldoende fruit (2-3 stuks) en slechts 1% eet voldoende groenten (300g). Dat zijn erg lage aantallen en naar de oorzaken ervan wordt onderzoek gedaan. Deze zijn zeer divers. De veranderende samenstelling van de warme maaltijd en de concurrentie van de vele tussendoortjes die relatief goedkoop, lekker en overal makkelijk verkrijgbaar zijn, spelen in ieder geval een belangrijke rol. Ook het consumptiegedrag met betrekking tot fruit en groenten wordt bepaald door zeer verscheiden determinanten die dienen gezocht te worden in 8: - individuele gedragsdeterminanten (kennis, vaardigheden, attitudes, zelfbeeld), - sociaal functioneren (sociale normen, groepsdruk, media, …), - fysieke omgeving (aanbod, kostprijs, …).
7
Seghers, J., Claessens, A.L. (2008) Overweight and obesity in preadolescents and its relationship with lifestyle factors. International Journal of Body Composition Research, 6 (2), 51–58. 8 Vanhauwaert, E. et al. (2007). Handboek gezondheidspromotie. Evenwichtig eten en gezond bewegen. Leuven, Lannoo Campus, 200 p.
13
Als we kijken naar de individuele gedragsdeterminanten, dan blijkt dat hoe men denkt over groenten en fruit belangrijk is. Ook kennis over de voedingswaarde van groenten en fruit is noodzakelijk. Bovendien staat men vaak negatief tegenover de verteerbaarheid en het gebruiksgemak van zowel groenten als fruit. Kennis en technische vaardigheden dienen hieraan tegemoet te komen. Men is er zich vaak niet van bewust dat men te weinig groenten en fruit consumeert. Ook is de effectiviteitsverwachting van mensen vaak erg laag. Zij denken dat het voor hen niet haalbaar is om voldoende groenten en fruit te eten. 1.5 Aanbevolen hoeveelheden9 De gezondheidsaanbevelingen met betrekking tot groenten en fruit dienen geplaatst te worden binnen de bredere aanbevelingen rond voedings- en bewegingsgedrag, zoals uitgewerkt in het voorlichtingsmodel van de actieve voedingsdriehoek 10. Deze driehoek geeft aan hoe we zelf kunnen bijdragen tot een gezond lichaam. Dit begint bij het voldoende bewegen: kinderen en jongeren bewegen het best 60 minuten per dag, volwassenen 30 minuten per dag. We moeten anderhalve liter water per dag drinken. De derde laag betreft het eten van aardappelen en graanproducten. De aanbeveling is 3 tot 5 gekookte aardappelen te eten, en 5 tot 12 sneden bruin brood. Verder eten we best 300 gram groenten en 2 tot 3 stukken fruit per dag. Nog hoger op de driehoek vinden we melkproducten en calciumverrijkte sojaproducten: 3 tot 4 glazen van deze producten drinken is aanbevolen, net als het eten van 1 tot 2 sneden kaas. Het is aanbevolen 75 tot 100 gram vlees, vis, eieren of vleesvervangende producten te eten per dag. Het gebruik van vetten wordt best vermeden.
9
Vlaams Actieplan Voeding en Beweging. Gezondheidsconferentie 23 oktober 2008, Oostende. www.gezondheidsconferentie.be 10 Voor meer info, zie: www.vigez.be/voeding .
14
In de onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de aanbevolen hoeveelheden groenten en fruit die per leeftijdscategorie bij voorkeur zouden worden ingenomen11. Tabel 2. Praktische dagelijkse aanbevelingen bij de actieve voedingsdriehoek ingedeeld volgens leeftijdsgroep.
Groenten, vers/ diepvries Fruit, vers Water**
1,5 – 3 jaar* 50-100g 1 -2 stuks 0,5 -1 liter
3 - 6 jaar* 100-150g 1 -2 stuks 1 -1,5 liter
6 - 11 jaar 250-300 g 2 -3 stuks 1,5 liter
12 - 18 jaar 300 g 3 stuks 1,5 liter
19 - 59 jaar 300 g 2 -3 stuks 1,5 liter
60 + 300 g 2 -3 stuks 1,5 liter
* Aanbevelingen Kind & Gezin; ** De totale vochtaanbeveling per dag voor volwassenen bedraagt 2,5 liter. Dit omvat 1liter uit de vaste voeding en 1,5 liter drinken. De dranken bestaan bij voorkeur uit 1 liter water, aangevuld met andere dranken, zoals koffie, thee, soep en melkproducten (maar bij melk geplaatst omwille van de specifieke aanbreng van calcium, enz.) Kortom: drink van de aanbevolen 1,5 liter minstens 1 liter water. Voor kleuters betekent dit minstens 0,5 liter water. Verstrekkingseenheden: 1 stuk fruit = 125 g; 1 groentelepel = 50 g; 1 eetlepel groenten = 25 g;
Voor groenten wordt aanbevolen dat men vanaf 12 jaar dagelijks 300 g eet. De gebruikelijke groente-inname van 145 gram per dag is dus ondermaats. Dit geldt voor alle bevolkings- en leeftijdsgroepen. Hetzelfde geldt voor de fruitconsumptie. De gebruikelijke fruitinname is amper 120g per dag, terwijl de ondergrens van de aanbeveling 250 g of 2 stukken fruit is. Voor adolescenten bedraagt de aanbeveling voor fruitconsumptie 3 stukken fruit of minstens 375 gram per dag. Jongeren hebben de laagste groente- en fruitconsumptie, hoewel de aanbeveling voor fruitconsumptie voor jongeren hoger is dan voor de andere leeftijdsgroepen. Wanneer fruitsappen, groentesappen en –soepen worden meegerekend, dan bedraagt de gemiddelde fruitconsumptie 176 gram per dag en de gemiddelde groenteconsumptie 246 gram per dag. 1.6 Het Vlaams voedings- en bewegingsbeleid In 1998 formuleerde de Vlaamse overheid een eerste pakket van vijf gezondheidsdoelstellingen, waaronder de gezondheidsdoelstelling voor voeding. Deze was tweeledig. Enerzijds beoogde deze het verlagen van de vetinname, anderzijds het verhogen van de vezelinname. • 68% van de Vlamingen voerden geen wijzigingen door rond het gebruik van vetten; • 79% van de Vlamingen gaf aan geen wijzigingen te hebben doorgevoerd wat de consumptie van vezels betreft. Op 23 oktober 2008 vond de gezondheidsconferentie over voeding en beweging plaats. Hier werden de gezondheidsdoelstellingen voor voeding vernieuwd en werden voor het eerst doelstellingen voor het thema bewegen toegevoegd. Tevens werd op deze conferentie het actieplan voeding en beweging voorgesteld.
11
Zie ook: Vanhauwaert, E. (2006). Praktische voedings- en beweeggids. Te downloaden via: www.vigez.be
15
De hoofddoelstelling luidt: “Het realiseren van gezondheidswinst op bevolkingsniveau door een stijging van het aantal mensen dat voldoende fysiek actief is, evenwichtig eet en een gezond gewicht nastreeft.” Met betrekking tot de consumptie van groenten en fruit kunnen we volgende subdoelstellingen terugvinden: Fruit • Tegen 2015 stijgt het percentage personen dat de aanbeveling voor fruit haalt van 5% tot 15%. • Tegen 2015 stijgt de gemiddelde inname van fruit met 10% (van 113 naar 124 g/dag). Groenten • Tegen 2015 stijgt het percentage personen dat de aanbeveling voor groenten haalt van 1% tot 11%. • Tegen 2015 stijgt de gemiddelde inname van groenten met 10% (van 147 naar 162 g/dag). Alle doelstellingen die in het actieplan staan geformuleerd, zullen aan de hand van zes strategieën gerealiseerd worden. De ‘EU schoolfruitactie’ past binnen strategie 3: ‘gezond bewegen en evenwichtiger eten op school’. Voor meer informatie betreffende de (sub)doelstellingen en de strategieën kunt u ‘het actieplan voeding en beweging’ raadplegen 12. Dit actieplan werd op 24 juli 2009 bekrachtigd door de huidige Vlaamse regering. Op 12 november 2009 keurde de Commissie Gezondheidsbevordering van het Vlaams parlement het Vlaams actieplan voeding en beweging unaniem goed. Om de realisatie van het Vlaams actieplan voeding en beweging en de Vlaamse gezondheidsdoelstelling te bewaken stelde de Vlaamse minister een werkgroep voeding en beweging samen. Deze werkgroep heeft ook als belangrijke taak om de minister te adviseren. 1.7 Voedings- en bewegingsbeleid in Vlaamse scholen Om na te gaan of de geleverde inspanningen effect hebben op het gezondheidsbeleid (rook-, voedings- en bewegingsbeleid) in scholen en bedrijven wordt driejaarlijks een indicatorenonderzoek13 uitgevoerd door het VIGeZ in samenwerking met de Logo’s. De eerste meting vond plaats in 200314, de volgende in 200615 en in 2009. Populatie en respons 12
Zie ook voetnoot 11, p.15 Pijlers gezonde scholenmethodiek. 14 Zie het artikel “Voedingsbeleid in bedrijven voor verbetering vatbaar”, Nutrinews maart 2005 – te raadplegen via www.nice-info.be > Nutrinews Zie het artikel “Voedingsbeleid in Vlaamse scholen doorgelicht”, Nutrinews september 2005 – te raadplegen via www.nice-info.be > Nutrinews 15 Zie het artikel “Voedings- en bewegingsbeleid in Vlaamse scholen. Met z’n allen een bank vooruit?”, Nutrinews maart 2008 – te raadplegen via www.nice-info.be > Nutrinews Zie het artikel “Een gezond bedrijf: een kwestie van voorlichtingssessies of fitnessruimte?” Nutrinews maart 2008 – te raadplegen via www.nice-info.be > Nutrinews 13
16
2.504 lagere scholen werden aangeschreven, 1.240 scholen hebben de vragenlijst beantwoord (50 % respons); De voorbije zes jaar en vooral de laatste drie jaar ging de kwaliteit van het schoolbeleid rond tabakspreventie, voeding en beweging beduidend vooruit in zowel het basisonderwijs als het secundair onderwijs. De intentieverklaring over gezondheidszorg en gezondheidsbevordering die de toenmalige Vlaamse ministers bevoegd voor Onderwijs (F. Vandenbroucke), voor Welzijn en Gezondheid (I. Vervotte), voor Landbouwbeleid en Zeevisserij (Y. Leterme), en voor Jeugd en Sport (B. Anciaux) samen in 2006 hebben ondertekend, de stimulerende rol van de onderwijskoepels en de Vlor, de specifieke aandacht van het VIGeZ voor gezondheidsbevordering op school en acties van Logo’s en andere gezondheidsorganisaties hebben duidelijk hun vruchten afgeworpen. Verankering van gezondheidsbeleid op school Uit de indicatorenbevraging van 2006 bleek dat de klassieke visie op gezondheidseducatie in zowel basisscholen als secundaire scholen was geëvolueerd naar een visie op een integraal gezondheidsbeleid. De bevraging van 2009 benadrukt de toenemende aandacht voor kwaliteit bij de uitbouw van het gezondheidsbeleid. Een grote groep scholen heeft de gezondheidswerking geformaliseerd in het schoolbeleid en heeft een coördinator of werkgroep aangesteld om dit proces te trekken. Bijna 60 % van de basisscholen en bijna 80 % van de secundaire scholen geven aan dat er een coördinator voeding is aangesteld. In 2006 was dit nog maar het geval in 16 % van de basisscholen en in 27 % van de secundaire scholen. De zeer ruime participatie van het personeel is in 2009 uitgebreid naar leerlingen en ouders. Deze evolutie vergroot de garantie dat de geboekte vooruitgang voor de verschillende gezondheidsthema’s aanhoudt en structureel ingebed geraakt in de reguliere werking van basisscholen en secundaire scholen. Tabel 1: Gemiddelde totaalscores 2006-2009.
2006
2009
% verbetering tussen 2006 en 2009
Basisonderwijs - tabakspreventiebeleid - voedingsbeleid - bewegingsbeleid
22 49 46
33 61 63
+ 50 % + 23 % + 37 %
Secundair onderwijs - tabakspreventiebeleid - voedingsbeleid - bewegingsbeleid
45 42 42
60 52 56
+ 33 % + 25 % + 33 %
Onderwijsniveau bepalend voor voedingsbeleid Het voedingsbeleid scoort gemiddeld hoger in het basisonderwijs dan in het
17
secundair onderwijs. Ook binnen beide onderwijsniveaus zijn er duidelijke verschillen. Het kleuteronderwijs scoort manifest lager dan het lager onderwijs. Een mogelijke verklaring is de minder expliciete aanwezigheid van het gezondheidsthema voeding in kleuterscholen. Vaak komt dit thema bij kleuters aan bod binnen bredere programma’s. Het verschil in voedingsbeleid tussen de eerste graad en de bovenbouw van het secundair onderwijs verscherpt verder in vergelijking met 2006. Eenmaal de 1ste graad voorbij neemt de aandacht voor het thema voeding beduidend af (van een gemiddelde totaalscore van 53 voor voedingsbeleid in de eerste graad naar 42 in de bovenbouw). Meer vakoverschrijdend werken Globaal is de gezondheidseducatie rond voeding sterk verbeterd via enerzijds meer klas- en schoolactiviteiten en anderzijds een betere integratie van dit thema in verschillende leergebieden of vakken. Dit laatste blijft echter een belangrijk werkpunt voor het secundair onderwijs en in het bijzonder voor de bovenbouw. Slechts 12 % van de secundaire scholen werkt planmatig en structureel aan voedingseducatie doorheen alle leerjaren. De vernieuwde eindtermen voor het secundair onderwijs maken er een prioriteit van om gezondheidsthema’s meer vakoverschrijdend te behandelen en meer continu te integreren in de dagelijkse klas- en schoolpraktijk en in het bijzonder van de hoogste jaren in het secundair onderwijs. Voedings- en drankenaanbod Hoewel warme schoolmaaltijden in het algemeen evenwichtig zijn samengesteld, blijft er één belangrijk knelpunt, namelijk elke dag voldoende groenten aanbieden. Ongeveer de helft van de scholen faalt hierin nog steeds. Het aanbod aan gezond belegde broodjes in secundaire scholen scoort ook in 2009 nog ondermaats: driekwart van de scholen voorziet groenten op het brood, slechts de helft heeft een aanbod van mager beleg. Zoals in 2003 en 2006 heeft de doorsnee basisschool in Vlaanderen maar een beperkt aanbod aan dranken en tussendoortjes. Gratis drinkwater en fruit vormen de hoofdmoot (respectievelijk ongeveer 85 % en 66 % van de basisscholen met een aanbod). In het kader van het schoolbeleid wordt melk drinken minder gestimuleerd dan water drinken. De aandacht voor melk op school vermindert ook: in 2009 stimuleerden 69 % van de basisscholen de melkconsumptie bij de leerlingen ten opzichte van 74 % in 2006. Nieuw in 2009 is de spectaculaire verbetering van het dranken- en tussendoortjesbeleid in het secundair onderwijs. Tussen 2006 en 2009 is het aantal dankautomaten in secundaire scholen sterk gedaald (van ongeveer 75 % naar 60 %). Het aanbod in de automaten is bovendien meer evenwichtig samengesteld. Het aanbod aan gezoete en energierijke dranken en suiker- en vetrijke koeken daalt. In 2009 biedt 63 % van de secundaire scholen regelmatig frisdranken aan, in 2006 was dit nog 85 %. Fruit en water zijn sterk in opgang: bijna 70 % van de secundaire scholen biedt in 2009 elke dag gratis drinkwater aan, 75 % voorziet occasioneel of regelmatig fruit. De aandacht voor de melkconsumptie blijft tussen 2006 en 2009 stabiel (ongeveer 40 % van de secundaire scholen). In secundaire scholen worden, in navolging van de basisscholen, ook meer afspraken en regels ingevoerd om de consumptie van minder gezonde dranken en tussendoortjes te beperken. Partners voor de school 18
De samenwerking tussen scholen en schoolnabije en andere externe partners is in het algemeen toegenomen tussen 2006 en 2009. Voor het voedingsbeleid blijft het Centrum voor leerlingenbegeleiding (CLB) de belangrijkste partner. Daarnaast werken scholen ook goed samen met de Logo’s, de gemeenten en gezondheidswerkers. De kwaliteit van de samenwerking is bovendien sterk verbeterd. Partnerships beperken zich niet meer alleen tot samen concrete projecten uitwerken en materiaal en logistiek aanleveren. Er wordt voortaan ook meer vanuit een proces- en beleidsmatige insteek samengewerkt. Voor leerlingen én personeel? Hoewel het voedingsbeleid in scholen de laatste jaren op verschillende vlakken is verbeterd, blijft de uitbouw van een voedingsbeleid voor het personeel een zwak punt. Ongeveer 40 % van zowel basisscholen als secundaire scholen nemen geen enkel initiatief om het personeel aan te sporen gezonder te eten. Ook in 2009 blijven scholen zodanig gefocust op hun pedagogische opdrachten en op de ontwikkeling van het gezondheidsbeleid naar leerlingen toe, dat ze vergeten dat ze naast een educatieve omgeving ook een werkplek zijn. Voor een sector die een belangrijk aandeel van de actieve bevolking tewerkstelt - en dit bovendien vaak in een onderneming die beduidend groter is dan een KMO - moet dit een belangrijk werkpunt worden.
1.8 Argumenten voor een voedings- en bewegingsbeleid in scholen Internationaal onderzoek toont overduidelijk aan dat een gezondheidswerking op school rendeert (Stewart-Brown, 2006). Er wordt effectieve winst gemaakt naar zowel de volksgezondheid, het gezondheidsgedrag en de leerprestaties (Allensworth, 1997). Binnen dit onderzoek komen de thema’s voeding en beweging zeer positief naar voor: scholen kunnen voor de beide thema’s (in vergelijking met andere gezondheidsthematieken) het meest effectief werken (Lister-Sharp, 1999). Wil de schoolwerking rond gezondheid, i.c. voeding en beweging, effect hebben dan moet ze echter aan een aantal kenmerken voldoen: • Complexe werking: een interventiemix van educatieve, faciliterende en regulerende acties die onderling op elkaar zijn afgestemd. • Op verschillende niveaus: zowel in de klas als op schoolniveau en naar de ouders moeten de boodschappen gelijk lopen en dienen acties ondernomen te worden. • Lange termijn: slechts een continue, langdurige werking geeft duurzame effecten. • Intensieve werking: de school moet expliciet kiezen voor én werken aan gezondheid, een diffuse of impliciete werking volstaat niet. • Beleidsmatige aanpak: een planmatige opbouw van structurele maatregelen en verankering in het schoolbeleid. • Participatief: de betrokkenheid van leerlingen en vooral ouders zorgt voor een breed draagvlak.
19
Een aantal specifieke effecten zijn aangetoond 16. In het kader van dit actieplan voor schoolfruit vermelden we in de eerste plaats de bestaande aanwijzingen dat interventies via de school voor kinderen en jongeren effectief zijn om de consumptie van fruit en groenten te verhogen (Moens et al, 2007). Andere specifieke effecten met betrekking tot de effectiviteit van een gezondheidsbeleid voor voeding op school: • •
• • •
•
•
•
Interventies via de school voor kinderen en jongeren zijn effectief om gewicht te reduceren (Bessems et al, 2006). Voedingseducatie (o.a. over ontmoedigen van het gebruik van frisdranken (ook light), aanmoedigen van fruitinname en promotie van de consumptie van water) gebruik makend van goal setting en monitoring van veranderingen, zelfbeoordeling, feedback en discussie over media en sociale invloeden, rolmodellen is effectief (Doak, 2006). Er is beperkt bewijs dat het ontmoedigen van frisdranken leidt tot een daling in overgewicht en obesitas bij kinderen (Canadian Institute for health promotion, 2006; Sharma, 2006). Computer tailoring bij adolescenten geeft positieve effecten op de vetinname, bij zij die het advies gelezen hebben en meer bij meisjes en TSO leerlingen (Haerens et al, in press) Een multidimensionele interventie bij adolescenten (12-15 jaar) voor promotie van gezonde voeding en beweging via school heeft positieve effecten op voeding (vetinname) en beweging, en ook op het BMI bij meisjes (Haerens, 2006). Participatie en actieve betrokkenheid van ouders bij gedragsverandering van het kind is een belangrijke succesfactor bij schoolinterventies (Sharma, 2006; Doak, 2006, Salmon, 2007; Van Sluijs, 2007; Blanchette &Brug, 2005; Brug & Van Lenthe, 2005). Ouders kunnen op verschillende manieren betrokken worden: hen vaardiger maken in het actief stimuleren en aanmoedigen van beweging bij hun kinderen, kennis verhogen i.v.m. het ontstaan van smaakvoorkeuren, vergroten van de beschikbaarheid van groenten en fruit, creëren van een positieve context en aanmoedigen van beweging bij hun kinderen. De beste manier om ouders te betrekken is via ouder-leerkracht-contact, bv. via nieuwsbrieven, huiswerkopdrachten en het opsturen van materialen naar huis (Van Sluijs, 2007; Blanchette &Brug, 2005). Wijzigen van de fysieke of sociale omgeving: cafetaria’s en schoolkiosken met ‘gezonde voeding’ (o.a. alternatieven met laag vetgehalte, vegetarische maaltijden, dranken met een laag suikergehalte, beschikbaarheid van fruit en groenten, verminderen van portiegroottes, veranderingen in bereidingswijze), fruit- en groenteabonnement, bewegingsactiviteiten aanbieden in vrije tijdperiodes gedurende de schooldag, actief spelen, organisatie van sportactiviteiten of fluorescerende aanduidingen op de speelplaats, creëren van een positieve sociale context (French & Stables, 2003; Brug & Lenthe, 2005; Sharma, 2005; Doak, 2006).
16
Zie hiervoor: Vlaams Actieplan Voeding en Beweging. Gezondheidsconferentie 23 oktober 2008, Oostende. www.gezondheidsconferentie.be
20
• •
Interventies gericht op minder vetinname, verhogen van de beschikbaarheid van groenten en fruit en promotie op plaats van aankoop, zijn effectief om het aankoopgedrag te beïnvloeden (VIG, 2005). Combinatie met interventies in de gemeenschap en het gezin is effectief voor jongeren (13-19 jaar) (Canadian Institute for health promotion, 2006).
1.9 Evaluatie van het bestaande schoolfruitproject Tutti Frutti - 200717 (zie ook 4.3.2.2, a) Het schoolfruitproject ‘Tutti Frutti’ is een interventie sinds het schooljaar 2004-2005 in het Vlaamse onderwijs (voordien in sommige regio’s) die de volgende doelstellingen vooropstelt: • toename van de fruitconsumptie bij kinderen en jongeren op school, • attitudes, sociale norm en kennis ten aanzien van fruit positief beïnvloeden, • bijdragen tot een (verdere) uitwerking van een voedingsbeleid op school. Deelnemen aan het project is mogelijk op klasniveau, maar nog beter is als het gebeurt op schoolniveau. De basis is een wekelijks fruitaanbod op school waarvoor de leerlingen een jaarabonnement afsluiten. Bij het fruitproject werd een informatiemap ontwikkeld als begeleidend materiaal. Door Tutti Frutti te kaderen in een bredere aanpak rond gezonde voeding - een voedingsbeleid op school - wordt een belangrijk draagvlak gecreëerd. Aan het project is ook een wedstrijd verbonden Deze wedstrijd kan een extra stimulans geven aan het fruitproject. Het project werd geëvalueerd op drie wijzen: - Een productevaluatie van het concept en de didactische map bij de ontwikkeling van het project via bevraging van doelgroep en intermediairs. - Een procesevaluatie na 1 jaar Vlaamse werking waarin zowel aandacht is besteed aan distributiemodel, schoolorganisatie van project en inhoudelijke ondersteuning via focusgroepen met stakeholders en intermediairs. - Een effectevaluatie naar de impact van het fruitproject op de gedragsdeterminanten en het consumptiegedrag van de deelnemende leerlingen via bevraging met een steekproef van de doelgroep en hun ouders. Het is deze laatste evaluatie die we hieronder bespreken. In de effectevaluatie werd nagegaan wat het effect is van de interventie na 1 jaar, 2 jaar of meerdere jaren (≥ 2 jaar) Tutti Frutti op het vlak van volgende evaluatiedoelen: • algemene fruitconsumptie bij leerlingen (gedrag) • attitudes ten aanzien van en kennis over fruit (individuele gedragsdeterminant) • sociale norm ten aanzien van fruit (sociale gedragsdeterminant). Uit de evaluatie van het Tutti Frutti - project kunnen we conclusies trekken die van belang zijn bij het promoten van fruit op school. Het invoeren van een fruitdag op school resulteert in een hogere fruitconsumptie op school.
17
O. Moens, V. Stevens, J. Tambuyzer et al. (2007) Effectevaluatie van het schoolfruitproject Tutti Frutti in Vlaanderen, VIGeZ.
21
Het project rendeert wanneer deze interventie herhaaldelijk wordt uitgevoerd. Dit is in overeenstemming met de literatuur (WHO, 2006). Na 1 jaar Tutti Frutti zijn er zowel voor de leerlingen (praktische nadelen) als voor de school (tegemoetkomen aan de noden van de leerlingen) een aantal belangrijke drempels die pas na herhaling van het project voldoende worden aangepakt. Verder wordt ook duidelijk dat het combineren van verschillende strategieën een noodzaak is. Het is niet voldoende om een aanbod van fruit op school te verzekeren, dit moet worden aangevuld met de uitbouw van gezondheidseducatie op schoolniveau en bijhorende structurele maatregelen. Deze interventiemix is essentieel voor een goede implementatie en voor de effectiviteit van het Tutti Frutti – project. Als laatste en belangrijk besluit blijkt dat een interventie op schoolniveau ook een effect kan hebben in het thuismilieu. Dit vormt een meerwaarde voor duurzame effecten bij kinderen en jongeren. In de volgende tabel wordt een overzicht gegeven met betrekking tot het aantal klassen en scholen die deelgenomen hebben aan de Tutti Frutti schoolfruitactie in de voorbije jaren. Tabel 3. Overzicht van de deelnemende klassen en scholen in de voorbije schooljaren
Schooljaar 2004 - 2005 2005 - 2006 2006 - 2007 2007 - 2008 2008 - 2009
Basisonderwijs Secundair onderwijs Scholen Leerlingen Scholen Leerlingen 849 169.059 32 5426 1242 225.775 63 10.701 1380 240.029 112 20.176 1292 scholen (247.391 lln) in totaal 1252 scholen (252.766 lln)
Vanaf het schooljaar 2004-2005 tot het schooljaar 2006-2007 is er telkens een stijging van het aantal scholen en leerlingen dat deelneemt, zowel in het basis- als het secundair onderwijs. Vanaf het schooljaar 2007 – 2008 zien we een lichte terugval. Dit kan als volgt verklaard worden: • de inschrijvingen verlopen sinds 2007 – 2008 via de website (vroeger rechtstreeks via het Logo), dit vormt voor sommige scholen (en Logo’s) een drempel. • verzelfstandiging van het project: scholen maken zelf afspraken met handelaars of met de ouders om fruit mee te geven en schrijven niet meer effectief in op de website. Het merendeel van de ingeschreven scholen sluit een contract af met een handelaar. Een andere optie is ‘Fruit in de boekentas’: de school spreekt af met de ouders om op de vaste fruitdag(en) een stuk fruit als tussendoortje mee te geven. Ter informatie: In totaal zijn er ongeveer 2500 basisscholen en ongeveer 1050 secundaire scholen in Vlaanderen. Tutti Frutti bereikt ongeveer 40% van de leerlingen in het basisonderwijs. Resultaten procesevaluatie schooljaar 2009-2010 en 2010-2011 De evaluatie werd door een onafhankelijke organisatie, Market Probe, uitgevoerd.
22
Voornaamste resultaten procesevaluatie schooljaar 2009-2010 Kwalitatief luik Methodologie kwalitatief luik: diepte-interviews (focusgesprekken) met deelnemers en niet-deelnemers - De schoolfruitactie wordt als positief ervaren, zo blijkt uit de kwalitatieve bevraging (N=24: 11 geeft score ‘+’ en 12 geeft score ‘++’). Het wordt tevens gezien als een handige link met het gezondheidsbeleid binnen de school. - De SFA wordt gezien als een bijkomende taak door de deelnemende scholen, het is vooral de interne organisatie die tijdrovend is, en niet zozeer de administratieve procedure. De administratieve procedures zouden niet bepalend zijn om al dan niet deel te nemen aan de SFA. Toch wordt ook aangehaald dat de administratieve procedures eenvoudiger zouden kunnen. Dit wordt ook ervaren omdat de communicatie over het project uit verschillende instanties naar de scholen werd gestuurd. De taakafbakening omtrent de communicatie zou verder geoptimaliseerd kunnen worden volgens de onderzoekers van Market Probe. Naar aanleiding van deze resultaten werd hier meer eenduidigheid in gebracht door de projectpartners, onder andere door een werkgroep ‘communicatie’ op te richten. - Ook meer gerichte communicatie naar ouders en ‘de maatschappij’ zijn aangewezen. Dit zou een groter bewustzijn en dus draagvlak creëren. Volgens de ondervraagde scholen worden scholen al te vaak gebruikt om de ouders te sensibiliseren. Sterke punten - Spotgoedkoop - Betrokkenheid van de hele schoolgemeenschap - Samen zijn, delen (kleuters) - Ontdekken van nieuwe soorten groenten en fruit - Effectief eten van groenten en fruit - Ontdekken van educatieve informatie over groenten en fruit - Werklast valt mee indien de groenten en fruit worden geleverd op de school - Past binnen het ruimer gezondheidsbeleid van de school
Aandachtspunten - Bijkomend werk (vooral indien de groenten en fruit moeten afgehaald worden) - Wanbetalers vergen extra opvolging voor de scholen - Niet altijd makkelijk om de minder gemotiveerde kinderen mee te krijgen - Ouders dienen ook voldoende betrokken te worden - Vaak worden te grote hoeveelheden geleverd bij de kleuters - Variatie binnen het aanbod kan soms beter - Opletten voor prijsstijging van de groenten en fruit
Tevredenheid van de scholen wordt groter indien: - Het fruit wordt geleverd op de school - Het vertrekt vanuit de basis (leerlingen, leerkrachten, ouders en directie) (bron: procesevaluatie, 2009-2010, slide 13, Market Probe) 23
-
-
-
-
-
-
-
Ook tijdens de diepte-interviews bleek dat een niet-deelnemende school niet noodzakelijk geen actie rond fruit op school organiseren (zie ook onderdeel ‘effectevaluatie’): in deze steekproef van 4 scholen hielden ze allemaal een eigen actie. Een omslachtig lijkende procedure en het feit dat de eigen actie ‘verder gevorderd’ is, wordt aangereikt als reden. De voorbeeldfunctie van de leerkrachten (mee fruit eten op het zelfde moment als de leerlingen fruit eten) heeft volgens de deelnemende scholen (n=20) een positief effect op de samenhorigheid. Het moeten registreren van de hoeveelheid en de soorten groenten en fruit (zoals dit nog verplicht was in de eerste editie) werd als een grote last ervaren. Dit werd niet langer opgelegd vanaf de tweede editie naar aanleiding van de evaluatie. Oorspronkelijk was er maar één instapmoment voorzien voor leerlingen en dit aan het begin van een schooljaar. Uit de procesevaluatie bleek dat dit onvoldoende rekening houdt met de verschillende instapmomenten die leerlingen hebben in het onderwijs. Daarom werd naar aanleiding van deze opmerkingen van de scholen een tweede instapmoment voorzien. Voortaan kan er ook ingetekend worden voor een fruitabonnement na de kerstvakantie van 15 weken voor een subsidiabel abonnement van 2 euro per leerling. De procedure voor het indienen van de facturen met de handelaars werd ook niet positief geëvalueerd. Deze opmerkingen leidden tot een aanpassing in die zin dat de facturen moeten bijgehouden worden maar niet meer opgestuurd worden naar de administratie. De leverancier wordt door het gedecentraliseerde systeem gekozen door de scholen zelf. Het is dan ook een verantwoordelijkheid van de school zelf om goede afspraken te maken. Ter ondersteuning werd wel een ‘voorbeeldkalender’ ter beschikking gesteld. Volgens de onderzoekers van Market Probe zouden nog meer nietdeelnemende scholen kunnen overtuigd worden om deel te nemen aan de SFA als er meer praktische ervaring zou beschikbaar zou worden gemaakt: geven van tips, uitwisselen van ervaringen, FAQ,…Naar aanleiding van deze bevindingen werd de website www.fruit-op-school.be aangepast. Het ondersteunende lesmateriaal bleek uit de kwalitatieve bevraging weinig gebruikt door de scholen. Er werd aangegeven dat men vaak niet weet dat dit materiaal bestaat en ter beschikking via de website wordt gesteld. Dit is vooral het geval voor de niet-deelnemende scholen maar ook voor de meeste deelnemende scholen. Daarom zal in de volgende schooljaren meer gecommuniceerd worden over dit aanbod. Tevens werd een nieuwe ‘educatieve map’ ontwikkeld ter ondersteuning van de scholen.
Kwantitatief luik Methodologie kwantitatief luik: op basis van een representatieve enquête bij deelnemende scholen, analyse van de vragen en klachten en de centrale gegevens over het fruitaanbod. De steekproefgrootte (deelnemers en niet-deelnemers) bedroeg n=584 of 52%. Deelname en organisatie SFA
24
• 51% van de scholen nam deel aan de schoolfruitactie (Europese schoolfruitactie en fruit in de boekentas) in het schooljaar 2009-2010. Hiermee werd de doelstelling van 50% behaald. • Van deze deelnemers geeft 98% aan opnieuw te zullen deelnemen in het volgende schooljaar. De 2% scholen die aangeeft dit niet te zullen doen, geeft ‘de vervanging door een ander fruitinitiatief’ of ‘de omslachtige administratieve procedures’ als belangrijkste reden. 25% van de scholen neemt voor het eerst deel aan de schoolfruitactie. • De ‘schoolbijdrage’ wordt voornamelijk betaald door de ouders (60%) en de school zelf (14%). • In 54% van de scholen wordt het fruit op de school geleverd. Naast de leerkrachten worden ook de ouders vaak betrokken bij het schillen en verdelen van het fruit. Tevens wordt de betrokkenheid van de ouders gestimuleerd in 89% van de scholen door hen een brief mee te geven aan het begin van het schooljaar. • Over het algemeen is er een zeer hoge tevredenheid over de schoolfruitactie: 88% van de ondervraagden geven een score tussen de 8 en de 10 (op 10). • De administratieve procedures worden in de kwantitatieve evaluatie het minst positief geëvalueerd: 47% geeft een score van 8-10 (op 10). Hierbij haalt 59% van de ondervraagden aan dat ze de procedure te uitgebreid, omslachtig en gedetailleerd vinden, 13% vindt de procedure onduidelijk en nog eens 10% ondervond technische problemen. Zoals eerder aangehaald in het kwalitatieve gedeelte werden een aantal van deze mankementen reeds verbeterd. • 93% van de ondervraagden kent de fruit-op-school.be website (het objectief was hier 70%). Aanbod • Over het algemeen is de kwaliteit van het fruit goed. 76% geeft een score tussen 8-10 (op 10) voor de kwaliteit. 54% geeft een score tussen 8-10 (op 10) voor de variatie van de groenten en fruit. • 68% van de scholen neemt ook nog andere initiatieven over gezonde voeding. Hierbij is de schoolfruitactie dus vaak geen alleenstaande actie in een school. • Er kon een analyse gemaakt worden van de aangeboden fruitkorf op basis van de registratiegegevens van alle scholen (98% van de deelnemers). Hieruit bleken vooral appel, peer, citrusvruchten, bananen en kiwi’s de meest verdeelde fruitsoorten te zijn. Kerstomaten en wortelen zijn de meest verdeelde groentesoorten. Begeleidende maatregelen • De Tutti Frutti, Fitte school en Aan Tafel materialen bleken de meest bekende en gebruikte begeleidende materialen te zijn. Voor zowat alle materialen geldt dat er een gemiddelde score van 8-10 op 10 werd gegeven in meer dan 75% van de gevallen. • Specifiek voor de materialen aangeboden binnen de Europese schoolfruitactie werden vooral de brochures en posters gebruikt (73%), maar ook de klassenwedstrijd (53%) scoort relatief goed.
25
Voornaamste resultaten procesevaluatie schooljaar 2010-2011 - 51% van de scholen heeft in 2010-2011 deelgenomen aan de fruitactie “Tutti Frutti” (inclusief fruit-in-de-boekentas). Dit aantal blijft stabiel maar ligt nog beneden de gestelde doelstelling van 66% voor schooljaar 2010-2011. - 6% van de ondervraagde scholen nam in 2010-2011 voor de eerste keer deel. Alle scholen hebben de intentie om opnieuw deel te nemen. - Bij de scholen die deelnemen is er een vrij hoge deelnamegraad van de leerlingen. Eens een school beslist om deel te nemen, lukt het met andere woorden vrij goed om een groot aantal van haar leerlingen mee over de brug te krijgen. - Het welkomstpakket, dat vorig jaar werd verdeeld onder alle deelnemende scholen, wordt positief onthaald. Het werd als ‘interessant en nuttig’ aanzien door de scholen. - Naast de subsidie van 4 euro wordt er gemiddeld 5 euro bijgelegd voor het fruitabonnement. De vigerende wetgeving legt niet op waar het overige budget vandaan moet komen, wel dat deze minimum 2 euro moet bedragen. Uit de evaluatie blijkt dit wel voornamelijk van de ouders (gemiddeld € 2,72) en de school (€ 1,50) te komen. - De praktische organisatie van verdelen en schillen van fruit is vaak een samenwerking tussen de school (leerkrachten) en ouders. Dit verhoogt ook de betrokkenheid van de ouders met betrekking tot de fruitactie. - De leerkrachten worden gestimuleerd door de school om vanuit hun voorbeeldfunctie ook fruit te eten. In 87% van de scholen neemt minstens een deel van de leerkrachten deel (niet gesubsidieerd) aan de Schoolfruitactie. 31% van de scholen draagt zelfs financieel bij aan de deelname van de leerkrachten. Procesevaluatie specifiek van de deelnemende scholen -
-
-
-
Over het algemeen zijn scholen zeer tevreden over de Schoolfruitactie. Bijna 9 op 10 deelnemende scholen geeft het project een score van 8 op 10 of meer. Deze score is status quo gebleven ten opzichte van het voorgaande schooljaar. Het educatief aanbod, de kwaliteit van het fruit en de website behalen hoge tevredenheidsscores. Over de administratieve procedures is men minder tevreden. Website – www.fruit-op-school.be: • De vooropgestelde doelstelling, minstens 70% kent spontaan de portaalsite van de Schoolfruitactie Tutti Frutti, is bereikt (74%). Geholpen (na het tonen van de url) kent zelfs 88% de website. • Belangrijkste redenen van bezoek zijn: algemene informatie zoeken en registratie van de deelname aan de fruitactie. • De website wordt positief geëvalueerd. De website van het e-loket (waarop scholen effectief moeten geregistreerd zijn om in aanmerking te komen voor de subsidies), is even gekend als www.fruitop-school.be. Deze website krijgt een lagere evaluatiescore. Deze wordt ervaren als ingewikkeld. De administratieve procedures behalen in het algemeen een lagere tevredenheidscore. 27% van de scholen geeft een score onder 7 op 10 voor de administratieve procedures. De registratieprocedure wordt over het
26
algemeen positiever ervaren. Toch is 25 à 30% nog ontevreden. Deze resultaten hebben ertoe geleid dat er een aantal aanpassingen aan de regelgeving werd doorgevoerd door de inrichtende overheden: de hoeveelheid en de soort verdeelde groenten en fruit moeten niet langer geregistreerd worden, het contract moet niet meer opgestuurd worden, er wordt een tweede instapmoment per schooljaar voorzien, zodat leerlingen die pas na nieuwjaar starten in het onderwijs ook nog kunnen deelnemen aan de schoolfruitactie. Procesevaluatie specifiek niet-deelnemende scholen -
-
-
-
-
Bijna 4 op 10 van deze scholen zegt vroeger reeds te hebben deelgenomen aan het ‘toenmalige’ Tutti Frutti. Bij deze scholen is de toenmalige ‘Tutti Frutti’actie dus een initiator geweest om initiatieven op eigen kracht te ontwikkelen. We zouden dus kunnen veronderstellen dat een groot aantal zogenaamde ‘niet-deelnemers’ een eigen schoolfruitactie zijn opgestart en in feite een ‘verder gevorderde’ methodiek aanbieden. Dit gegeven zou mogelijk tot de onjuiste veronderstelling kunnen leiden dat de niet-deelnemers helemaal geen ‘fruit-op-school’ actie organiseren. Het tegendeel kan eerder verondersteld worden: deze scholen zullen veeleer een eigen ‘verder gevorderde’ variant houden, aangezien 7 van de 10 niet deelnemende scholen dit ook zo registreerden in de evaluatie (zie volgende punt). De belangrijkste redenen om niet langer deel te nemen: • Het organiseren van enige vorm van eigen fruitacties is de voornaamste reden voor 7 van 10 niet deelnemende scholen, het aandeel van scholen actief met ‘fruit in de boekentas’ bedraagt 29%. • Te veel organisatorisch werk: schillen, fruit ophalen, ...was een reden voor 1 op 5 scholen om niet langer deel te nemen. • Te weinig variatie in het fruit en wisselende kwaliteit wordt genoemd door 1 op 10 scholen. • Sensibiliseren van de ouders – directe impact op de thuissituatie doordat er thuis fruit dient te worden gekocht. Andere zwaktes van de schoolfruit actie die naar boven kwamen tijdens de diepte-interviews zijn: • Schillen gaat dikwijls ten koste van de speeltijd – negatieve impact op beweging, • verspilling van fruit en meer afval doordat de hoeveelheden onvoldoende zijn afgestemd op de eetlust van de kinderen, • niet erkennen van aanzienlijke hoeveelheid extra administratief werk (toekenning extra uren), • en tevens het risico van tijdsintensieve controles. De algemene tevredenheid over het educatief materiaal ligt lager bij nietdeelnemers. Deze scholen zijn het er echter wel mee eens dat het educatief materiaal mooi en gebruiksvriendelijk is, het past binnen het leerplan en het is voor een deel een bron van inspiratie. Uit de groepsdiscussies blijkt dat het formaat van het materiaal frisser en vooral toegankelijker gemaakt dient te worden – door duidelijke inhoudsopgave, betekenisvolle titels en aantrekkelijk icoon gebruik.
27
Resultaten effectevaluatie Methodologie effectevaluatie: kwantitatief (schriftelijke bevraging scholen) en kwalitatief (focusgroepen) Uit de onderstaande tabel kunnen we besluiten dat er nagenoeg evenveel scholen deelnemen aan de Europese schoolfruitactie in het schooljaar 2010-2011 als in 2009-2010. Strikt genomen haalt Vlaanderen haar doelstelling voor het schooljaar 2010-2011 van 66% deelnemende scholen aan de Europese schoolfruitactie niet. Uit de bovenstaande tabel blijkt ook dat de begeleidende maatregelen beter bekend zijn bij de deelnemende scholen ten opzichte van de niet-deelnemende scholen. Dit is een te verwachten resultaat, aangezien de meeste begeleidende maatregelen specifiek kaderen in de Europese schoolfruitregeling. - Uit de resultaten blijken niet-deelnemende scholen een meer uitgewerkt beleid rondom gezonde voeding en tussendoortjes opgenomen te hebben in het schoolreglement: • 88% van de niet-deelnemende scholen heeft de afspraken rondom tussendoortjes vastgelegd in het schoolreglement tegenover 76% bij de deelnemende scholen • 91% van de niet-deelnemende scholen zegt het gebruik van gezonde tussendoortjes aan te moedigen ten opzichte van 83% bij de deelnemende SFA scholen. • 79% van de niet-deelnemende scholen ontmoedigt ongezonde tussendoortjes versus 64% bij de deelnemende scholen. - Het aanbod van gezonde tussendoortjes is zeer vergelijkbaar tussen deelnemende en niet-deelnemende scholen: bij niet-deelnemende scholen is het aanbod van yoghurt, platte kaas, pudding, rijstpap en sojadesserts iets meer doorgevoerd. - Niet-deelnemende scholen hebben meer initiatieven rond gezonde voeding. Hierbij dient gedacht te worden aan koken met groenten, gezonde traktaties bij evenementen en verjaardagen, gezonde lunch en bedrijfsbezoeken,... . Scholen die meedoen aan ‘fruit in de boekentas’ scoren in termen van een extra fruitdag en afspraken over gezonde traktaties nog (significant) beter. - Tevens doet 69% van de niet deelnemende scholen een beroep op externe partners om hen te ondersteunen tegenover 56% bij de deelnemende scholen. Hierbij dient dan vooral gedacht te worden aan lokale initiatieven en samenwerkingsverbanden (boerderijbezoeken, fruittelers,...). Eerst en vooral dienen de bovenstaande resultaten genuanceerd te worden. Zoals ook al eerder aangehaald werd de steekproef ‘niet-deelnemers’ vooraf onvoldoende uitgezuiverd op basis van ‘niet-deelnemers die effectief ook geen acties rond fruit-opschool organiseren’ en ‘niet deelnemers die wel een eigen actie’ organiseren. Bij de beoordeling van de resultaten werd deze uitzuivering zoveel mogelijk doorgevoerd. Het gebiedt ons echter hierover voorzichtige uitspraken te doen gezien de te beperkte steekproef. Deze verder uitsplitsing is in ieder geval een aandachtspunt dat bij de volgende effectevaluatie verder dient opgenomen te worden. De bovenstaande resultaten geven ons als Vlaamse regio wel een argument om intensiever in te zetten op die scholen die nog geen enkele vorm van fruit-op-schoolactie inrichten. Het is niet per definitie een slechte zaak dat scholen zich niet inschrijven voor de gesubsidieerde Europese actie, op voorwaarde dat ze dan een eigen actie organiseren, met een methodiek die dan nog vaak verder ‘gevorderd’ is dan de aangeboden gesubsidieerde actie.
28
Effectmeting bij kinderen Drinkgewoonten - 85% van alle leerlingen uit de tweede en derde graad hebben de vorige dag water gedronken. Ongeveer de helft heeft melk en fruitsap gedronken, gevolgd door cola (+/- 36%) en limonade (+/- 25%). - Er zijn nagenoeg geen verschillen in drinkgewoonten bij leerlingen uit de 2e en 3e graad tussen niet-deelnemende scholen aan de SFA en deelnemende scholen m.u.v. fruitsap consumptie. - De consumptie van fruitsap ligt hoger bij niet-deelnemende scholen. • In de scholen waar men niet deelneemt aan de gesubsidieerde schoolfruitactie wordt meer fruitsap gedronken. Dit wordt vooral veroorzaakt door 70% fruitsap consumptie onder de niet-deelnemende scholen die schoolfruit in de boekentas meegeven. Bij leerlingen van niet-deelnemende SFA scholen die tevens geen fruit in boekentas initiatief hebben, is de consumptie niet significant hoger. • Bij de niet-deelnemende scholen nemen 4 op 10 leerlingen minstens wekelijks fruitsap mee naar school ten opzichte van 2 op 10 in de deelnemende scholen. - Gemiddeld heeft men de voorbije dag 3 verschillende dranken gedronken. - De leerlingen zijn ervan overtuigd dat water een drank is voor iedere dag en in mindere mate ook melk en (vers geperst) fruitsap. Uit de bovenstaande resultaten kunnen we afleiden dat er mogelijks extra kan ingezet worden om de consumptie van fruitsap niet verder te stimuleren. Vers fruit draagt immers nog steeds de voorkeur. Dit zou vooral ook van toepassing zijn op scholen die deelnemen aan de fruit-in-de-boekentas actie. Eetgewoonten - Top 4 van wat men de vorige dag gegeten heeft: Deelnemende school: Niet-deelnemende school: • Brood (73%) Fruit (71%) • Fruit (63%) Brood (65%) • Aardappelen (54%) Groenten (54%) • Groenten (53%) Aardappelen (43%) - In scholen die niet deelnemen aan de gesubsidieerde fruitactie, maar wel met “fruit in de boekentas”, wordt er doorgaans gezonder gegeten: meer fruit, droge koeken en yoghurt natuur. - Fruit is duidelijk een tussendoortje voor elke dag volgens de leerlingen (tweede en derde graad). Ook de andere, eerder gezonde tussendoortjes, worden gezien als een tussendoortje dat frequent kan gegeten worden, zoals yoghurt (natuur), koek en fruityoghurt. Snoep en koeken met chocolade zijn eerder voor af en toe. Ongezonde tussendoortjes worden niet vaak meegenomen naar school. Gedrag en kennis ten opzichte van gezonde voeding - Er zijn geen verschillen tussen leerlingen van de deelnemende en nietdeelnemende scholen wat betreft hun gedrag en kennis met betrekking tot fruit. • Bijna 4 op 10 leerlingen eet elke dag van de week fruit. Gemiddeld eten ze 1 à 2 stukken fruit per dag.
29
1.10 Evaluatie biofruit op school18(zie ook 4.3.2.5) Bioforum promoot sinds 2006-2007 binnen het bestaande Tutti Frutti programma een aanbod van biofruit op scholen (kostprijs = 10-12 euro per jaar). Het voorziet ook educatieve ondersteuning via de website www.biofruitopschool.be . Na 3 jaar projectwerking kunnen we vaststellen dat in alle Vlaamse provincies een praktisch aanbod van biofruit op school gerealiseerd is, en dit binnen het bestaande Tutti Frutti-schoolfruitproject van het VIGeZ. Producenten en handelaren die biologisch fruit aan scholen aanbieden, engageren zich ertoe dat minstens 3/5 van het aangeleverde fruit in Vlaanderen werd geteeld. In alle Vlaamse gemeenten kunnen scholen instappen op een aanbod voor biologisch fruit op school. In 6 à 7 % van de scholen die deelnemen aan het Tutti Frutti project wordt gekozen voor biofruit. Er blijft binnen de sector een duidelijke vraag naar meer ondersteuning voor deelnemende scholen en leerlingen opdat het fruitproject ook een impact op lange termijn kan hebben. Deze vraag wordt verder opgenomen door VELT. Bij de verdere initiatieven op vlak van educatieve ondersteuning is inbedding in bestaande structuren, zoals bijvoorbeeld het kader dat Milieuzorg op School biedt, cruciaal. Indien het materiaal rond biofruit op school niet geïntegreerd in de bestaande pakketten aan scholen kan aangeboden worden, dreigt het een extra (al dan niet virtuele) map in de kast te worden. 1.11 Kieskeurig: aanbevelingen voor dranken en tussendoortjes op school (zie ook 4.3.2.4, a) In december 2008 lanceerde de Vlaamse overheid in samenwerking met het VIG19 en ondersteund door de Vlor20 de campagne Kieskeurig. Met deze campagne krijgen scholen vanuit de Vlaamse overheid standaarden aangereikt voor de uitbouw van een evenwichtig aanbod van dranken en tussendoortjes op school. In de Kieskeurig-brochure krijgen scholen een concrete leidraad voor de uitwerking van een dranken- en tussendoortjesbeleid op school 21. Fruit wordt er uitdrukkelijk gepromoot als het ideale tussendoortje. Voor wat betreft de aanwezigheid van fruit en groenten in het tussendoortjesaanbod op school worden volgende aanbevelingen meegegeven: • De school kan zelf fruit aanbieden. Daarnaast moedigt ze de leerlingen en hun ouders aan om bij voorkeur dagelijks fruit mee te brengen of mee te geven. • Regelmaat: minstens één keer per week fruit als tussendoortje aanbieden op school, ideaal is dagelijks. • Kwaliteit: het fruit is gaaf en rijp genoeg op het moment van consumptie, maar zeker niet overrijp of beschadigd.
18
Vredeseilanden (2008). Eindverslag Project: Biofruit op school, Vredeseilanden Nu VIGeZ 20 Vlaamse Onderwijsraad 21 O. Moens, L. Neven & E. Vanhauwaert (2008). Kieskeurig: dranken & tussendoortjes op school, VIG, 43 p. 19
30
• Variatie en afwisseling: in het basisonderwijs leren de kinderen verschillende fruitsoorten kennen; in het secundair onderwijs krijgen leerlingen keuzemogelijkheden en biedt de school best meerdere fruitsoorten aan. • Prijs: een richtprijs van 0,20 à 0,30 euro per stuk is democratisch. • Jonge kinderen hebben hulp nodig bij het wassen, schillen en/of snijden van fruit. Concreet wordt het volgende aanbevolen: Basisschool: vers fruit en rauwkost behoren tot het ‘voorkeuraanbod’: de school biedt dit bij voorkeur dagelijks en op verschillende momenten als tussendoortje aan. Secundaire school: vers fruit en rauwkost behoren tot het ‘basisaanbod: het is doorheen de schooldag ruim beschikbaar en wordt via verschillende kanalen en op verschillende momenten tijdens de schooldag aangeboden. Naast de Kieskeurig-brochure met een praktische handleiding voor scholen bestaat er ook een interactief analyse-instrument waarmee scholen hun werking rond dranken en tussendoortjes (aanbod, educatieve activiteiten, reglement, …) kunnen in kaart brengen22. Tenslotte kregen alle scholen promotiemateriaal toegezonden. Secundaire scholen kregen twee affiches die naar de keuzebekwaamheid van jongeren verwijzen. Voor het basisonderwijs werden vier superhelden ontwikkeld, waarvan er twee expliciet het eten van fruit promoten. 1.12 Situatie kansarmen De sociaal-economische status (SES) wordt gemeten op basis van opleiding, inkomen en beroepsniveau. Sociaal-economische gezondheidsverschillen zijn systematische verschillen in gezondheid tussen mensen met een hoog en met een laag opleidings- en inkomensniveau. Uit onderzoek blijkt dat het voedingsgedrag bij kinderen vooral beïnvloed wordt door het thuismilieu en niet door hun leeftijdsgenoten 23. Kinderen die opgroeien in een kansarm gezin hebben vaak een minder gezonde leefstijl. Zo blijkt dat personen met een lage sociaal-economische status meer roken en drinken, meer vette vleessoorten eten, minder groenten en fruit eten en minder bewegen. Ook zijn de materiële omstandigheden (woon- en werkomstandigheden) vaak minder gunstig voor de gezondheid. Ook in maaltijdpatronen zijn er verschillen. Het is bekend dat een onregelmatig maaltijdenpatroon het meest voorkomt bij laaggeschoolden. Het ontbijt wordt vaker gemist bij de lage SES-groep. Kinderen die niet of slecht ontbijten krijgen in de loop van de ochtend honger, zij zijn minder aandachtig in de klas, minder actief en vlugger moe. Niet ontbijten wordt in verband gebracht met verminderende schoolprestaties. Kinderen die ’s morgens goed gegeten hebben, kunnen zich beter concentreren op school. Zij hebben tijdens het speelkwartier minder honger zodat zij minder tussendoortjes zullen eten en een regelmatiger eetpatroon krijgen. Niet ontbijten wordt niet alleen in verband gebracht met verminderende schoolprestaties, maar ook met het vaker voorkomen van zwaarlijvigheid, gestegen bloedcholesterolspiegels en het vaker voorkomen van voedingstekorten. Om de sociaal-economische gezondheidsverschillen te verkleinen, wordt veelal ook apart aandacht besteed aan allochtonen. Etniciteit is deels verweven met de sociaal22
Te raadplegen via www.gezondeschool.be en www.gezondopschool.be . Voor genotsmiddelen zoals tabak, joints, alcohol blijkt daarentegen vooral de peergroup een grote invloed te hebben. 23
31
economische status. Een lage SES komt bij allochtonen vaker voor dan bij autochtonen. Daarnaast spelen bij gezondheid ook factoren zoals taalvaardigheden, cultuur en migratieverleden een rol. Uit de effectevaluatie van Tutti Frutti blijkt dat het schoolfruitproject een gunstige invloed heeft op het thuismilieu (zie boven). Dit is eerder zeldzaam voor een schoolinterventie. De realisatie van effecten in het thuismilieu vanuit een schoolinterventie vormt een meerwaarde voor duurzame effecten bij kinderen en jongeren. Het kan ook een duidelijke meerwaarde bieden voor de werking naar kansengroepen, i.c. kansarmen. Het bestaande project Tutti Frutti vraagt een ouderbijdrage tussen 5 en 12 euro voor het jaarabonnement. Het vragen van een bijdrage behoort tot het concept, maar het nominale bedrag vormt een drempel voor kansarmen. Om dit op te vangen maakte het project afspraken met de mutualiteiten. Sommige ziekenfondsen betalen de ouderbijdrage geheel of gedeeltelijk terug aan hun leden (Bond Moyson in OostVlaanderen, Liberale Mutualiteiten in Vlaanderen). Naar aanleiding van de aankondiging van het project van de Europese Commissie om fruit op school ter beschikking te stellen via subsidies, hebben sommige ziekenfondsen hun richtlijnen voor het uitbetalen van tussenkomsten voor fruit op school herzien. Zij betalen nu maximaal het verschil terug van de abonnementsprijs en het gesubsidieerde bedrag dat € 4 bedraagt. Aangezien er op school kinderen zitten uit verschillende sociale klassen, is het belangrijk hiermee ook rekening te houden. Vooral voor kinderen uit gezinnen met een lagere economische status is het van groot belang om op school extra aandacht te besteden aan gezonde voeding. Een goede gezondheid is voor iedereen van groot belang. De kans op een goede gezondheid blijkt echter niet voor iedereen gelijk. Met de subsidiëring van de fruitabonnementen zal het Vlaamse schoolfruitactieplan hieraan tegemoetkomen. Voor de resterende bijdrage (min. 2 euro/jaar) kan extra financiering gezocht worden bij lokale partners (gemeente, oudervereniging, …), zoals nu ook al dikwijls het geval is. We kunnen hieruit besluiten dat de extra aandacht die op school besteed wordt aan gezonde voeding belangrijk is voor alle kinderen, maar in het bijzonder voor de kinderen van laagopgeleide ouders. Het is daarom wenselijk dat er met de hele klas wordt deelgenomen en dat niet alleen de kinderen van wie de ouders het nodig vinden of willen betalen, een stuk fruit krijgen. Met de huidige subsidiëring wordt de ouderbijdrage met gemiddeld 1/3 (voor de duurdere abonnementen en biofruit) tot 2/3 (voor de meerderheid van de abonnementen die 6 euro/jaar kosten) verlaagd. In het kader van de aandacht voor kansengroepen is het belangrijk dat er op voorhand duidelijke afspraken worden gemaakt over de bijdragen binnen de school. Er kan hiervoor gezocht worden naar bijkomende lokale ondersteuning (bv. via sponsoring van het oudercomité wordt de bijdrage voor abonnementen van kansarme leerlingen aangevuld).
32
Deel 2 Doelstellingen24 De Europese doelstellingen van de SFA zijn: 1. een gezond dieet/voedingspatroon promoten; 2. de consumptie van groenten en fruit verhogen; 3. de strijd tegen obesitas aangaan; 4. Europa, de landbouw en het GLB positief onder de aandacht brengen. De in deel 1 geschetste beschrijving van de beginsituatie toont duidelijk de nood aan om de consumptie van groenten en fruit blijvend te stimuleren. Uit de analyse blijkt bovendien dat het absoluut een goed idee is om hiermee reeds in de kleuter- of lagere school te beginnen. Hieronder worden de algemene en specifieke doelstellingen geformuleerd die in de Vlaamse Schoolfruitactie zullen vooropgesteld worden. Hiervoor wordt het referentiekader van gezondheidsbevordering gehanteerd. Fundamenteel in de toepassing van het referentiekader op de gezondheidswerking in onderwijs is het werken op niveau van gedragsdeterminanten. Niet de gezondheidsstatus van de leerlingen, zelfs niet zozeer hun (gezondheidsgerelateerd) gedrag, maar wel de factoren die het gedrag bepalen (= determinanten) geven aansturing bij de invulling en het proces van de interventie op school. Gedrag wordt bepaald door persoonsgebonden en omgevingsdeterminanten. Effectieve gezondheidsacties werken aan beide soorten determinanten. Dit betekent dat in het gezondheidsbeleid ook omgevingsgerichte interventies (bv. een regelmatig fruitaanbod op school) moeten voorzien zijn. Dat kinderen te weinig fruit eten kan immers zowel liggen aan het miskennen van het belang van fruit eten als aan het tekort aan aanbod thuis of in de school. In het eerste geval kan de school werken aan positieve attitudes t.a.v. fruit eten door middel van bv. een lesprogramma. In het tweede geval kan de school bv. overwegen om een fruitaanbod te voorzien, of om met de ouders afspraken te maken over het meebrengen van fruit naar school. Het werken aan de ‘juiste’ gedragsdeterminanten is de sleutel voor een effectieve gezondheidswerking, maar het is niet steeds gemakkelijk om deze determinanten te vinden. Enkele vuistregels: • Kennis als bepalende factor voor gedrag, wordt meestal overschat in gezondheidsthema’s. Het is niet omdat de leerling weet dat fruit gezond is, dat hij het ook zal eten. • Gezondheidsmotieven wegen bij kinderen en jongeren meestal niet zwaar door bij het kiezen voor een bepaalde leefstijl. Willen we hen overtuigen van een gezonde leefstijl dan zullen we in onze motivatie ook redenen moeten aanhalen zoals er goed uitzien, plezier hebben en gemakkelijk vrienden maken. • Bij het zoeken naar de determinanten kijkt de school best naar: vaardigheden, attitudes, sociale invloeden en zelfbeeld 25. 24
Kaderen binnen het ‘Actieplan voeding en beweging 2008-2015’ van het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin 25 Theoretische modellen over gedragsverandering lijsten de verschillende gedragsdeterminanten op. Zo is er het ASE-model dat 3 soorten (persoonsgebonden) determinanten ziet: - attitudes, - sociale invloeden,
33
• Met de inrichting van een gezondheidsbevorderende omgeving (fysiek en sociaal) pakt de school ook omgevingsdeterminanten aan. Een laagdrempelig voedingsaanbod op school (bv. fruit) is een omgevingsdeterminant die een significant positief effect heeft op het gezondheidsgerelateerd gedrag (zie boven). De werking rond gezondheidsthema’s vraagt een duurzame implementatie. Net zoals het nodig is om het fruitaanbod langdurig aan te bieden als men een duurzaam effect nastreeft, zullen ook de leerinhouden in de gezondheidseducatie moeten uitgewerkt worden in een curriculum. Immers, de soorten leerinhouden (kennis, inzichten, vaardigheden en attitudes) die men in de gezondheidseducatie behandelt verschillen niet wezenlijk van de leerinhouden wiskunde of Frans: enkel duurzame leerprocessen, het werken met leerlijnen en een horizontale en verticale curriculumopbouw staan garant voor blijvende leereffecten. Kinderen en evenwichtig eten is niet steeds een evident gegeven. Het is van groot belang dat er al op jonge leeftijd voldoende aandacht wordt besteed aan gezonde voeding. Het is wenselijk de geringe consumptie van groenten en fruit door kinderen aan te pakken door het aandeel van groenten en fruit in het dieet van kinderen duurzaam te vergroten in het stadium waarin hun eetgewoonten worden gevormd. De vooropgestelde consumptie dient tegemoet te komen aan de basisprincipes en aanbevelingen van de actieve voedingsdriehoek. Gedrag gerelateerd aan het eetpatroon (en fysieke activiteit) wordt namelijk vroeg in het leven ontwikkeld en onder andere gevormd door familieleden26. Vroege interventies voor kind en familie zijn dus nodig om een gezond voedingspatroon te ontwikkelen en om overgewicht en voedingsgerelateerde ziekten op latere leeftijd te voorkomen. Vanuit de impact die scholen hebben op het gedrag van kinderen en jongeren, is het voor het onderwijs een opdracht en uitdaging om hierbij een handje te helpen. De school is de plaats waar verandering op gang kan gebracht worden. Naast het gezin heeft de school een belangrijke opdracht om een aantal attitudes, waarden, sociale en maatschappelijke vaardigheden mee te geven. 2.1 Algemene doelstellingen De schoolfruitactie draagt bij tot de volgende algemene doelstellingen: - Gezonde voeding bij kinderen27 stimuleren. - Toename van de fruit- en groenteconsumptie bij kinderen . Vanuit de impact die scholen hebben op het gedrag van kinderen en jongeren, is het voor het onderwijs een opdracht en uitdaging om hierbij een handje te helpen. - eigen-effectiviteit. In modellen die de omgevingsdeterminanten opsommen, onderscheidt men globaal kenmerken en invloeden van: - de doelgroep, de peer group (hier: de leerlingen, de leeftijdsgenoten), - de intermediairs (hier: de leraar, de opvoeder, de directeur, de CLB-medewerker, …), - de lokale situatie (hier: de school), - de ruimere context (hier: de gemeente, het onderwijsnet, de media, …) 26 Informatievertrekking naar de ouders is daarom ook zeer belangrijk. 27 Dit betreft de leeftijdscategorie 3 tot 11 jaar.
34
2.2 Doelstellingen schoolfruitactie Tutti Frutti Algemene doelstelling: Toename van de fruitconsumptie van kinderen op school volgens de aanbevelingen en principes van de actieve voedingsdriehoek met aandacht voor kansengroepen. Deze doelstelling wordt op de volgende manieren nagestreefd: 1. Fruit en groenten ruim beschikbaar maken als tussendoortje in kleuter- en lagere scholen (= frequent, via verschillende aanbodkanalen, gevarieerd en aantrekkelijk aanbod). - Verder verhogen van de beschikbaarheid van fruit en groenten in het tussendoortjesaanbod van basisscholen via schoolfruitprojecten. - Verder verhogen van de beschikbaarheid van fruit en groenten in het tussendoortjesaanbod van basisscholen door het verder stimuleren van het meebrengen van fruit en groenten naar school. - Ondersteunen van een regelmatig aanbod van fruit en groenten in basisscholen met aandacht voor kwaliteit, variatie, prijs en laagdrempeligheid en vanuit de mogelijkheden van de onderwijsinstelling. 2. De kennis, vaardigheden, attitudes en sociale normen ten aanzien van fruit bij kinderen positief beïnvloeden. - Verder ontwikkelen en implementeren van educatieve methodieken, interventies en materialen rond evenwichtige voeding in het basisonderwijs vanuit een geïntegreerde voedingsen bewegingseducatie, aangepast aan onderwijsniveau, -type en -vormen. Deze educatieve methodieken, interventies en materialen zijn compatibel met eindtermen/ontwikkelingsdoelen en leerplannen en hebben aandacht voor kwaliteitszorg en de klas- en schoolspecificiteit. - Verder ontwikkelen en implementeren van sensibiliserende acties in het basisonderwijs die de sociale normen t.a.v. fruit bij kinderen positief beïnvloeden. Deze acties zijn compatibel met de onderwijsorganisatie en hebben aandacht voor kwaliteitszorg en de klas- en schoolspecificiteit. - Verder ontwikkelen en implementeren van acties en werkvormen die ouders betrekken bij de schoolwerking over fruit en gezonde voeding. Het streven naar afstemming tussen school- en thuismilieu bevordert de duurzaamheid van de resultaten en effecten van de schoolfruitactie en biedt meerwaarde voor kansengroepen. 3. Bijdragen tot een verdere uitwerking van een voedingsbeleid op school. - Verder implementeren van beleidsinstrumenten die de uitbouw van een geïntegreerd voedings- en bewegingsbeleid in het basisonderwijs ondersteunen en waarin de schoolfruitactie en de begeleidende maatregelen geplaatst en geïntegreerd worden in het bredere gezondheidsbeleid op school. De beleidsinstrumenten houden rekening met de verschillende niveaus en met de verschillende strategieën, zijn op maat van de school, in functie van de behoeften van de leerlingen,
35
-
met brede betrokkenheid van actoren (schoolteam, leerlingen en ouders) en partners, en aandacht voor kwaliteitszorg. Verder stimuleren van een evenwichtig aanbod van dranken en tussendoortjes in het basisonderwijs, met aandacht voor gezonde alternatieven, prijs, organisatie van distributie en beperken van onevenwichtig aanbod.
Dit actieplan gaat uit van een integrale benadering. Met deze keuze sluit Vlaanderen zich aan bij de aanbevelingen vanuit de WHO en de Europese instellingen. Vlaanderen kiest voor een benadering die de meeste kans op succes garandeert en volgt het spoor van de internationale aanbevelingen. 2.3 Operationele doelstellingen 2009-2014 Aanbod schoolfruit: •
• •
•
Er is een laagdrempelig aanbod van fruit en groenten via een fruitabonnement (één stuk/week, minstens 30 weken bij instapmoment 1, minstens 15 weken bij instapmoment 2) voor alle leerlingen kleuter- en lager onderwijs, met aandacht voor: o kwaliteitsvol en gevarieerd productenaanbod, o correcte prijszetting, o keuzemogelijkheden wat betreft aanbod (samenstelling fruitkorf) en dienstverlening (in functie van de wensen en behoeften van de school). Een gedecentraliseerd distributiesysteem van groenten en fruit met transparante voorwaarden is actief. Procedures voor de registratie van scholen in de schoolfruitactie en de terugbetaling van bijdragen voor het fruitabonnement zijn uitgewerkt. Een transparant beheerssysteem met een eenvoudige administratie voor scholen, andere stakeholders en controlerende diensten is actief. Er is een overzicht van de mogelijkheden om de verdere implementatie van een dagelijks aanbod van verse groenten en fruit als tussendoortje op scholen vanuit de productie- en distributiesector groenten en fruit te faciliteren.
Aanbod van begeleidende maatregelen: • •
Er is promotiemateriaal (brochure en posters) voor de schoolfruitactie Tutti Frutti beschikbaar voor alle basisscholen. Binnen de schoolfruitactie is er een geschikt aanbod van educatieve materialen rond groenten en fruit voor basisonderwijs. Er is eigen educatief materiaal en een inventaris met kwaliteitsvolle materialen over groenten en fruit online beschikbaar. Het educatief materiaal en de inventaris hebben aandacht voor: o de eindtermen en ontwikkelingsdoelen van de onderwijsniveaus en – types, o keuzemogelijkheden in functie van de klas- en schoolspecificiteit, o compatibiliteit met de praktische klas- en schoolorganisatie, o de gezondheidsaanbevelingen van het voorlichtingsmodel van de actieve voedingsdriehoek,
36
•
•
•
•
o groenten en fruit in relatie tot landbouw, acties waarin de leerlingen in contact komen met de land- en tuinbouwsector, o de principes van gezondheidsbeleid op school en de integratie binnen een breder voedingsbeleid, o de principes van zorgvuldig bestuur en de ethische code van de sector gezondheidsbevordering. Binnen de schoolfruitactie is er een geschikt aanbod van sensibiliserende acties rond groenten en fruit voor basisonderwijs. Er is een eigen sensibiliserende schoolactie (klassenwedstrijd) en een inventaris met kwaliteitsvolle schoolacties over groenten en fruit is online beschikbaar. Het educatief materiaal en de inventaris hebben aandacht voor: (zie vorige punt). Binnen de schoolfruitactie worden de scholen zo toegeleid naar instrumenten die de integratie van de schoolfruitwerking in het voedings- en/of gezondheidsbeleid van de school en de verdere uitbouw van een integraal voedings- en bewegingsbeleid faciliteren. Er is een portaalsite voor scholen, stakeholders en intermediairs voor de registratie en het beheer van de schoolfruitactie en voor de begeleidende maatregelen actief. Deze website bevat: o info over structuur, verloop en procedures van de schoolfruitactie Tutti Frutti, o transparant overzicht van het aanbod van distributeurs, o registratiesysteem voor inschrijving in schoolfruitactie door scholen, o beheerssysteem van terugbetalingen (via e-loket), o een overzicht van kwaliteitsvolle educatieve materialen, schoolacties en beleidsinstrumenten, o registratiesysteem voor inschrijving in klassenwedstrijd, o te downloaden pdf van promotiemateriaal. In het eerste en tweede actiejaar worden er bij het begin van het schooljaar informatiesessies georganiseerd. Hierbij wordt het doel van de actie toegelicht, net als de procedure voor inschrijving en een voorstelling van het aanbod van begeleidende maatregelen. Bij het begin van het schooljaar worden persmomenten georganiseerd om het begin van het nieuwe actiejaar bekend te maken.
Deelname schoolfruit: • In het schooljaar 2009-2010 neemt minstens de helft van de kleuter- en lagere scholen, regulier en buitengewoon onderwijs, deel aan de schoolfruitactie Tutti Frutti met fruitabonnementen en/of met ‘fruit in de boekentas-afspraken’. In het schooljaar 2010-2011 stijgt dit tot 2 op 3, in het schooljaar 2011-2012 tot 3 op 4. • In het schooljaar 2009-2010 is minstens de helft van de kinderen 3-11 jaar geabonneerd op schoolfruit. In het schooljaar 2010-2011 zijn dit 2 op 3 kinderen, in het schooljaar 2011-2012 stijgt dit tot 3 op 4 kinderen. • In het schooljaar 2009-2010 neemt in minstens 4 op 10 van de deelnemende klassen de volledige klas deel aan de schoolfruitactie hetzij via een fruitabonnement, hetzij via een ‘fruit in de boekentas-afspraak’. In het schooljaar 2010-2011 is dit in minstens 6 op 10 van de deelnemende klassen, in het schooljaar 2011-2012 in minstens 7 op 10 deelnemende klassen.
37
Gebruik van begeleidende maatregelen: • Minstens 8 op 10 van de deelnemende basisscholen gebruikt het promotiemateriaal (affiches, draaiboek). • In het schooljaar 2010-2011 kent minstens 7 op 10 van de deelnemende basisscholen de portaalsite van de schoolfruitactie Tutti Frutti. • Minstens 6 op 10 van de deelnemende basisscholen gebruikt het educatieve materiaal van de schoolfruitactie of één van de andere geïnventariseerde educatieve materialen. • Minstens 1 op 10 van de deelnemende scholen neemt deel aan één van de schoolacties die opgesomd zijn in de online inventaris. • In minstens 3 op 10 van de deelnemende scholen nemen klassen deel aan de klassenwedstrijd van de schoolfruitactie. Effecten op gedrag(-sdeterminanten): •
Er is een aantoonbaar positief effect van de schoolfruitactie op: o de kennis, attitudes en sociale normen t.a.v. fruit en groenten bij de deelnemende leerlingen, o de (gedrags)intentie bij de deelnemende leerlingen om fruit en groenten mee te nemen naar school en/of op school fruit te eten, o de fruit- en groenteconsumptie van de deelnemende leerlingen, tenminste voor wat betreft de fruit- en groenteconsumptie tijdens de schooldag op school, o de beschikbaarheid van fruit en groenten en/of attitudes t.a.v. fruit/groenten in het thuismilieu van deelnemende leerlingen.
Effecten op gezondheidsbeleid in basisscholen: •
•
Er is een sterkere vooruitgang van de verdere uitbouw van het integrale voedingsbeleid – op vlak van beleids- en procescomponenten - in basisscholen die deelnemen aan de schoolfruitactie Tutti Frutti dan in de basisscholen die niet deelnemen. Deze vooruitgang is zichtbaar in beide onderwijsniveaus (kleuter en lager) en –types (regulier en buitengewoon).
38
Deel 3 Uitvoering van de schoolfruitactie 3.1 Duurtijd van de regionale strategie Dit programma voor bedeling van fruit loopt gedurende vijf schooljaren, beginnend in schooljaar 2009-2010 en eindigend op het einde van het schooljaar 2013-2014. Het programma is jaarlijks bijstuurbaar en kan op basis van de ervaringen en van afspraken tussen de bevoegde diensten en stakeholders geactualiseerd worden. De bijsturing zal steeds gebeuren voordat het nieuwe schooljaar aanvangt. Hiertoe is een stuurgroep opgericht met vertegenwoordigers van de verschillende betrokken departementen en agentschappen, het VIGeZ, de Logo's en overige stakeholders. 3.2 Contactpunt voor België Gezien onze regionale structuur zal alle communicatie met de Europese Commissie gebeuren door de woordvoerder28 in het unieke beheerscomité en wordt het Landbouwbureau met een Vlaamse en een Waalse cel aangeduid als contactpunt. België: Loes Lysens Departement Landbouw en Visserij Afdeling Organisatie en Strategisch Beleid Wetstraat 61-63 1040 Brussel Telefoon: 02 553 62 00 Email:
[email protected] Voor Vlaanderen: • Algemene coördinatie regionale strategie Ir. Guy Lambrechts Departement Landbouw en Visserij Afdeling Landbouw- en visserijbeleid Koning Albert II-laan 35 1030 Brussel Telefoon: 02/552 79 44 Email:
[email protected] • Administratief beheer, betaling en controle van de SFA Ir. Lea Elst Agentschap voor Landbouw en Visserij Afdeling Markt- en Inkomensbeheer Koning Albert II-laan 35 1030 Brussel Telefoon 02/ 552 75 17 Email:
[email protected] • 28
Begeleidende maatregelen, monitoring en evaluatie
Op basis van een beurtrol tussen Vlaanderen en Wallonië (onpare jaren Wallonië, pare jaren Vlaanderen).
39
Dhr. Olaf Moens en Mevr. Loes Neven Vlaams Instituut voor Gezondheidspromotie en Ziektepreventie vzw (VIGeZ) G. Schildknechtstraat 9 1020 Brussel 02/422 49 43 – 02/422/ 49 38 Email:
[email protected] –
[email protected] 3.3 Doelgroepen Op basis van de beschikbare budgetten en op basis van de ervaringen uit het verleden wordt er voor geopteerd om de focus vooral op het kleuter- en lager onderwijs te leggen. Op basis van de cijfers van het schooljaar 2007/2008 gaat het in het totaal om 651.177 leerlingen. Voor secundaire scholen ontbreken vooralsnog de financiële middelen voor de verdeling van fruit. Dit sluit niet uit dat deze scholen toch op eigen initiatief meer aandacht zullen geven voor fruit en groenten en de consumptie ervan gaan promoten en stimuleren, en op basis van vrijwillige systemen toch groenten en fruit in de kijker zullen zetten. De secundaire scholen kunnen instappen in de fruitabonnementen, evenwel zonder (gedeeltelijke) terugbetaling van de bijdragen. Een aantal begeleidende maatregelen zijn ook uitdrukkelijk toegankelijk voor secundaire scholen. Er worden wel mogelijkheden onderzocht om secundair onderwijs meer te betrekken bij fruitprojecten. Schoolbevolking
Vlaamse Gemeenschap Kleuteronderwijs Lager onderwijs Secundair onderwijs Hoger onderwijs - waarvan universitair onderwijs (a) - waarvan niet-universitair onderwijs (b)
2004/2005 2005/2006 2006/2007 2007/2008
2008/2009
1.266.272 234.963 420.678 452.441 158.190 57.005 101.185
1.468.222 245.459 409.425 461.629 175.776 68.601 107.332
1.269.146 234.530 415.726 457.351 161.539 59.172 102.367
1.270.072 1.451.534 235.251 239.480 413.951 411.697 457.527 463.265 163.343 168.546 60.866 64.372 102.477 104.174
3.4 BUDGET - financiering 3.4.1 Verdeling groenten en fruit Europa heeft maximum 90 miljoen euro steun voorzien voor alle lidstaten die deelnemen aan de Schoolfruitactie. Het budget is tussen de lidstaten verdeeld op basis van het aantal schoolkinderen. De financiering is gebaseerd op basis van cofinanciering: • maximaal 50% EU steun • voor België (+/- 2,03% aantal leerlingen): € 1.782.500 • voor Vlaanderen (56,28% van € 1.782.500): € 1.003.191 • X 2 (voor Vlaanderen) = € 2.006.382 • de Europese steun moet additioneel zijn t.o.v. bestaande nationale steun
40
•
privé-inbreng in het aandeel van de 50% is mogelijk
Het benodigde geraamde budget per leerling voor 30 weken aan € 0,20 per portie bedraagt € 6. Schoolbevolking in Vlaams Gewest 2007/2008 Kleuteronderwijs Lager onderwijs
2008/2009
239.480 411.697
Europese middelen voor België Voorlopige verdeling voor Vlaanderen
1.782.500 56,28%
Europese middelen voor Vlaanderen
1.003.191
Cofinanciering Vlaamse Overheid - Landbouw (euro) Vlaamse Overheid - Volksgezondheid (euro) Groenten en Fruitsector (euro)
245.459 409.425
Per kind
Scholen (minimaal, euro)
Totaal 300.000 300.000 260.000 2
Simulatie29 Participatie graad
Kleuterond erwijs
Lager onderwijs
Totaal aantal deelnemende leerlingen
Beschikbare middelen voor cofinanciering (euro)
Beschikbare middelen vanuit Europa (euro)
Beschikbare EU-steun per leerling (Euro)
Totaal beschikbare middelen (euro)
Beschikbaar budget per leerling (euro)
100%
239.480
411.697
651.177
2.162.354,00
1.003.191,00
1,54
3.165.545,00
4,86
80%
191.584
329.358
520.942
1.901.883,20
1.003.191,00
1,93
2.905.074,20
5,58
60%
143.688
247.018
390.706
1.641.412,40
1.003.191,00
2,57
2.644.603,40
6,77
40%
95.792
164.679
260.471
1.380.941,60
1.003.191,00
3,85
2.384.132,60
9,15
• Op basis van bovenstaande cijfers werd besloten om een vast budget van € 4 per leerling per schooljaar ter beschikking te stellen van de scholen30. De schoolbijdrage (minimaal 2 euro) mag maximaal het verschil zijn tussen het steunbedrag en de werkelijke prijs die de school betaalt. • De school bepaalt zelf hoe de middelen voor de schoolbijdrage gegenereerd wordt, hetzij via ouderbijdragen, bijdragen lokale besturen, allerhande activiteiten of fondsen,… . • Indien een school besluit om gebruik te maken van een duurder aanbod (bv. biologische producten), de frequentie van de bedeling op te drijven of de abonnementsperiode van 30 weken in één schooljaar uit te breiden, zullen de bijkomende middelen in de schoolbijdrage moeten gezocht worden. Ook kunnen op vrije basis door de school afspraken gemaakt worden met veilingen, distributiesector (groot- en kleinhandel), Freshtrade (groothandel en invoer) voor het bekomen van gunsttarieven, kortingen, leveringsafspraken of om een koppeling te maken aan andere promotionele acties, randactiviteiten of gezondheidsacties. 3.4.2 Financiering begeleidende maatregelen
29 30
Er zal een simulatie toegevoegd worden voor de regel van het tweede instapmoment. Veronderstelde participatiegraad: 77%.
41
Voor de begeleidende maatregelen is geen Europese cofinanciering voorzien. Dit berust volledig op regionale budgetten. Het gaat om volgende begeleidende maatregelen (zie ook doelstellingen): • portaalsite, • promotiematerialen voor de scholen: brochure, posters, • fruitkalender die een optimale fruitkorf suggereert (i.f.v. variatie, seizoensgebondenheid, binnenlands-/importfruit, …)31 • online draaiboek voor stakeholders, partners en scholen, • eigen educatieve materialen voor basisonderwijs van schoolfruitactie Tutti Frutti, • sensibiliseringscampagne, i.c. klassenwedstrijd schoolfruit, • online inventaris van educatieve materialen, schoolacties en schoolbeleidsinstrumenten. 3.4.3 Budget reeds gespendeerd aan begeleidende maatregelen van het lopende schoolfruitproject Tutti Frutti De eenmalige kosten bedragen € 37.500. Dit bedrag omvat o.m. de kosten voor het ontwerp van het logo, de website en de druk van de educatieve mappen. Eenmalige kosten Ontwerp logo, tekeningen e.a. lay-out Website Tutti Frutti Druk educatieve mappen Totaal
€ 7000 15000 15500 37500
De jaarlijkse kosten bedragen € 14.200. Dit bedrag omvat de kosten voor de wedstrijdkalenders, de prijzenpot, de affiches en het onderhoudscontract van de website. Jaarlijkse kosten Wedstrijdkalenders Prijzenpot (+- 2000 stuks) Affiches A1 formaat Onderhoudscontract website Totaal
€ 6200 4000 3500 500 14200
De personeelskosten worden uitgedrukt in % vte. Voor VIGeZ is dit 1 x 75%, voor de Logo’s is dit 26 x 25%. personeelskosten VIGeZ Logo’s (26)
% vte 1 x 75% 26 x 25%
3.4.4 Fruitkalender Het schooljaar wordt opgesplitst in vijf blokken die samenvallen met de structuur van een schooljaar (gescheiden door de herfst-, kerst-, krokus- en paasvakantie). Per blok worden suggesties gegeven voor fruit en groenten die in die periode aan de
31
Zie website www.velt.be .
42
beste kwaliteit en prijs verkrijgbaar zijn en geschikt zijn voor de doelgroep (3-12 jarigen). Aan de fruitkalender worden ook volgende richtlijnen voor de fruithandelaar toegevoegd: -
Streef naar een aanbod van 2/3 inlands fruit/groenten Kies bij appelen, peren en groenten bij voorkeur voor inlandse producten Bied per blok minstens één en maximum twee keer een appel aan (dus 5 à 10 keer gespreid over 30 weken) Bied minstens drie keer een peer aan gespreid over de 5 blokken (30 weken) Bied minstens twee keer groenten aan, bij voorkeur in oktober (blok 1) en mei-juni (blok 5).
43
AFHALING
DATA
1 4 - 8 oktober 2010 2 11 - 15 oktober 3 18 - 22 oktober
4 25 - 29 oktober
MOGELIJKE SOORTEN FRUIT/GROENTE Appel: Jonagold, Elstar Peer: Conference, Doyenné, Durondeau Kiwi groen Witte en blauwe druiven Banaan Ananas Groente: kleine tomaat jonge worteltjes komkommer
AANBEVOLEN PORTIEGROOTTE PER KIND 1 stuk 1 stuk 1 stuk 100g 1stuk 1 ananas = 8 porties 1 trostomaat of 3-5 kerstomaatjes 2-3 worteltjes 1 komkommer = 3-4 porties
HERFSTVAKANTIE 5 8 – 12 november 6 15 - 19 november 7 22 - 26 november 8 29 november - 3 december
Appel: Jonagold, Golden, Jonagored, Cox Peer: Conference, Doyenné, Durondeau Kiwi groen Citrus : Sinaasappel, mandarijn, clementine Banaan Ananas
1 stuk 1 stuk 1 stuk 1 stuk 1 stuk 1 ananas = 8 porties
Appel: Jonagold, Golden, Jonagored Peer: Conference, Doyenné Citrus: Sinaasappel, mandarijn, clementine, roze of rode pompelmoes, mandora Banaan Ananas
1 stuk 1 stuk 1 stuk (1 pompelmoes = 2 porties)
9 6 - 10 december 10 13 - 17 december 11 20 – 24 december KERSTVAKANTIE KERSTVAKANTIE 12 10 - 14 januari 2010 13 17 - 21 januari 14 24 - 28 januari
1 stuk 1 ananas = 8 porties
15 31 januari tot 4 februari 16 7 - 11 februari 14 - 18 februari 17
44
18 21 – 25 februari 19 28 februari tot 4 maart KROKUSVAKANTIE 20 14 - 18 maart 21 21 - 25 maart
Appel: Jonagold, Golden, Jonagored Peer: Conference Citrus: sinaasappel Pitloze druiven Pruim (geel, rood) Banaan Ananas
1 stuk 1 stuk 1 stuk 100 g 1 stuk 1 stuk 1 ananas = 8 porties
22 28 maart- 1 april 23 4 – 8 april PAASVAKANTIE PAASVAKANTIE 24 25-29 april 25 2 - 6 mei 26 9 - 13 mei 27 16 - 20 mei 28 23 - 27 mei 29 30 mei - 3 juni
30 6 - 10 juni
Appel: Jonagold, Granny Smith Peer: conference Kiwi geel (vanaf eind mei) Aardbeien (vanaf midden mei) Pitloze druiven Pruim (tot midden mei) Meloen: Galia, Charentais, honingmeloen Perzik, nectarine (vanaf midden mei) Banaan Ananas Groente: kleine tomaat jonge worteltjes komkommer radijsjes
1 stuk 1 stuk 1 stuk 500g = 5 porties 100g 1 stuk 1 meloen = 6 porties 1 stuk 1 stuk 1 ananas = 8 porties 1 trostomaat of 3-5 kerstomaatjes 2-3 worteltjes 1 komkommer = 3-4 porties 4-5 radijsjes
45
Regionale strategie voor schoolfruit – Vlaanderen
3.5 Producten die in aanmerking komen Zowel verse groenten en fruit als bananen komen in aanmerking32. Uitgesloten zijn producten met: • toegevoegde suiker, • toegevoegde kunstmatige zoetstoffen, • toegevoegd vet, • toegevoegd zout. Vlaanderen wenst geen gebruik te maken van de flexibiliteit in de verordening om toch kleine hoeveelheden van deze stoffen toe te laten. Voorop moet staan dat alleen kwalitatief hoogstaande verse producten in aanmerking komen! In de schoolfruitactie willen we vooral lokale producten in de schijnwerper zetten, o.a. door het benadrukken van de seizoensgebondenheid33, maar dit zonder producten uit andere landen (zoals banaan, kiwi, citrusvruchten…) uit te sluiten. De ervaring leert dat voldoende variatie en een goede kwaliteit doorheen het jaar nodig zijn. Het streefcijfer is om minimaal 2/3 lokale groenten of fruit te gebruiken. Er is dus een grote keuzevrijheid voor zowel traditionele als innovatieve producten. Gezien de beperktheid van de budgetten komen verwerkte producten niet in aanmerking34. Sappen en andere bereidingen zijn dus uitgesloten. De scholen kunnen zelf kiezen of ze fruit/groenten van gangbare of van biologische teelt aanbieden. Op basis van de systemen van autocontrole en de officiële controles van toepassing in België m.b.t. voedselveiligheid en handelsnormen zijn alle producten gegarandeerd veilig. 3.6 Distributiemodel De scholen kunnen kiezen voor gangbare of biologische teelt. Zo eten de kinderen minstens één keer per week fruit of groenten en leren zij verschillende soorten kennen. Dat maakt hen vertrouwd met nieuwe smaken en werkt bevorderlijk voor het eten van de eerder onbekende vruchten. Door fruit te eten in groep ervaren de kinderen bovendien dat fruit eten oké is. In Vlaanderen is er gekozen voor een administratief eenvoudig systeem met een gedecentraliseerd distributiemodel. 3.6.1 Registratie scholen • Gebruik E-loket registratie, o Voor het schooljaar 2009-2010 konden scholen zich tot en met 30 september inschrijven voor het project. Vanaf het schooljaar 2011-2012 kan dit tot en 32
Bananen worden hier apart vermeld omdat ze in het GLB niet tot de Gemeenschappelijke Marktordening voor groenten en fruit horen. 33 Op de website Tutti Frutti zal een seizoenskalender gepubliceerd worden 34 Gewassen, versneden of verpakte producten (die geen temperatuursbehandeling ondergaan hebben) worden in deze context beschouwd als verse producten.
46
Regionale strategie voor schoolfruit – Vlaanderen met 15 oktober. In de maand juni worden de scholen geïnformeerd via een brief of mail. o De school maakt bij de inschrijving een schatting van het aantal deelnemende klassen en leerlingen. o De school geeft de coördinaten door van een contactpersoon. o De school kiest autonoom o de dag in de week o leverancier o producten (rekening houdende met de seizoensgebondenheid). • Vast budget van € 4 per leerling per schooljaar wordt ter beschikking gesteld aan de scholen. Indien een school kiest voor een tweede instapmoment, bedraagt het subsidiebedrag € 2. • Een schoolbijdrage van minstens € 2 per kind per jaar is nodig om de steun aan te vullen (of € 1 indien er een tweede instapmoment is). • De scholen bepalen autonoom hoe deze middelen gegenereerd zullen worden, bijvoorbeeld door ouderbijdragen, bijdragen van lokale besturen, oudercomités, inkomsten van allerlei activiteiten, enz. Hieronder wordt een inschatting gemaakt van de administratieve lasten voor de scholen op basis van aanmelding en steunaanvragen. • In de eerste tabel is geen rekening gehouden met de eventuele tijd nodig voor het verzamelen van de eigen bijdrage van € 2 per kind. • Het uitdelen van het fruit wordt niet beschouwd als administratieve last omdat het meestal kadert in de educatieve activiteiten. • De scholen kunnen ofwel maandelijks ofwel trimestrieel hun steunaanvraag indienen. Vanaf het schooljaar 2010-2011 is dit enkel nog trimestrieel. Wanneer scholen maandelijks een aanmelding doen, worden volgende cijfers in acht genomen: het totale aantal scholen bedraagt 2.503, er wordt één aanmelding gedaan per school, de tijd die hieraan besteed wordt is een half uur. Voor steunvergadering gaat het om volgende cijfers: het maximum aantal steunaanvragen bedraagt 9 met opnieuw een half uur tijd die hieraan besteed wordt. Het totaal aantal uren per school (voor zowel aanmeldingen als aanvragen) is dan 5, voor gans Vlaanderen worden 12.515 uren besteedt. In VTE uitgedrukt, bedraagt dit 7,49. Voor trimestriële aanmeldingen veranderen de gegevens niet, wel voor steunaanvragen: er mogen maximaal 3 steunaanvragen ingediend worden. Zo komt het totaal aantal uren per school op 2, voor gans Vlaanderen wordt dit 5.006 uren. Er worden 2,99 VTE gespendeerd. maandelijkse trimestrieel steunaanvraag aantal scholen 2.503scholen 2.503scholen aantal aanmeldingen 1X 1x tijd per aanmelding 0,5u 0,5u max. aantal steunaanvragen 9X 3x tijd per steunaanvraag 0,5u 0,5u 5,00U 2,00u totaal aantal uren/school 12.515U 5.006,00u TOTAAL Vlaanderen 1.646,71mensdagen 658,68mensdagen 1 dag = 7u36 7,49VTE 2,99VTE
47
Regionale strategie voor schoolfruit – Vlaanderen Wanneer men toch rekening houdt met een halve dag voor het verzamelen van de eigen bijdrage van € 2/kind krijgt men het volgende plaatje: Voor de maandelijkse steunaanvraag bedraagt het totaal aantal uren per school 9, voor gans Vlaanderen wordt dit 22.527. Er wordt 13,47 VTE gespendeerd. Voor de trimestriële steunaanvraag bedraagt het totaal aantal uren per school 6, het aantal uren voor gans Vlaanderen 15018. Er wordt 8,98 VTE gespendeerd. maandelijkse trimestrieel steunaanvraag aantal scholen 2.503scholen 2.503scholen aantal aanmeldingen 1x 1x tijd per aanmelding 0,5u 0,5u max. aantal steunaanvragen 9x 3x tijd per steunaanvraag 0,5u 0,5u organisatie eigen bijdrage 2€/kind 4 4 totaal aantal uren/school 9,00u 6,00u 22.527,00u 15.018,00u TOTAAL Vlaanderen 2.964,08mensdagen 1.976,05mensdagen 1 dag = 7u36 13,47VTE 8,98VTE Dit is afgerond naar +/- 1 mensdag per school per schooljaar.
3.6.2 Registratie leveranciers • De meewerkende leveranciers worden geregistreerd bij Tutti Frutti, een lijst vindt men op de website35. • Deze leveranciers engageren zich om mee te werken in de geest van deze SFA. 3.6.3 Fruitabonnement • Scholen kiezen voor een bepaalde leverancier en maken zelf afspraken over de juiste aantallen en leveringsvoorwaarden De school kiest zelf een leverancier36. Bij de keuze van de leverancier kan men rekening houden met prijs, variatie, afstand, te bestellen hoeveelheden, afhaal- of leveringsdata,… . • Het fruit of de groenten wordt geleverd door de leverancier of de school voorziet een regeling waarbij het fruit of de groenten wordt opgehaald. • Een contract voor een gans schooljaar met de praktische afspraken wordt opgesteld (het typecontract is te vinden op de website). Het contract wordt zowel door de school als door de leverancier ondertekend. • De fruit- en groenteleveringen/- afhalingen gebeuren telkens op een vaste dag op een vast uur volgens afspraak met de leverancier. Het project loopt van de eerste week van oktober tot half juni - in totaal 30 weken (niet tijdens de schoolvakanties)37. • De leverancier verbindt er zich toe een vooropgestelde variatie van rijp, kwaliteitsvol en seizoensgebonden fruit of groenten aan te bieden. Bij de kleuters en in het eerste leerjaar is het waarschijnlijk gemakkelijk om de stukken groenten of fruit in de klas uit te delen. De leerkracht kan dan eventueel 35
Dit is geen verplichte registratie met erkenning, wel een informatieve lijst van leveranciers. Nieuwe leveranciers kunnen zich altijd aanmelden. Daarnaast kunnen scholen zelf een nieuwe leverancier voorstellen. 36 Zie indicatieve lijst op de website. 37 Indien er een tweede instapmoment is, loopt het project voor die leerlingen 15 weken.
48
Regionale strategie voor schoolfruit – Vlaanderen helpen bij het schillen, pellen en uitlepelen van het fruit en het fruit kan rustig aan de tafeltjes geconsumeerd worden. Het inschakelen van schilouders blijkt in verschillende scholen een goede oplossing. 3.6.4 Subsidieerbaarheid, steunaanvragen Het Agentschap Landbouw en Visserij (ALV) wordt in Vlaanderen aangewezen als betaalorgaan. a. Subsidieerbare kosten voor de scholen Enkel de kosten voor de aankoop van groenten en/of fruit, vers of verwerkt, komen in aanmerking38. In de facturatie dient expliciet vermeld te worden of de transportkosten inbegrepen zijn in de aankoopprijs. Afzonderlijke transportkosten komen niet in aanmerking voor afzonderlijke terugbetaling. De kosten voor kleine benodigdheden komen niet in aanmerking voor subsidiëring. ALV zal per school per maand een maximum steunbedrag vaststellen op basis van het aantal leerlingen. Hierbij zal er ook op toegezien worden dat het maandelijkse steunbedrag niet groter is dan het bedrag dat de school die maand werkelijk heeft betaald en dat aan het einde van het jaar afgekapt wordt op het totale steunbedrag. b. Steunaanvragen • De betalingsaanvraag gebeurt maandelijks of trimestrieel elektronisch bij ALV. Vanaf het schooljaar 2010 – 2011 kan dit enkel nog trimestrieel. • Steun kan aangevraagd worden door onderwijsinstellingen39 zoals voorzien in het Besluit van de Vlaamse Regering van 29 mei 200940. • De steunaanvraag bevat een lijst van de hoeveelheden verdeeld product (groenten, fruit, verwerkt product, bananen), identificatie van de schoolinstellingen, aantal leerlingen, lijst aankoopfacturen. De lijst met hoeveelheden verdeeld product dient meer meegedeeld te worden sinds het schooljaar 2011-2012. • Facturen dienen niet mee opgestuurd te worden, deze dienen ter inzage bewaard te worden (documenten dienen minstens 3 jaar bijgehouden te worden). • De betaling door ALV volgt ten laatste binnen de drie maanden. De erkende onderwijsinstellingen kunnen een steun bekomen van maximaal 4 euro per ingeschreven leerling per jaar voor zover ze aan hiernavolgende voorwaarden voldoen: • de verbintenis, vermeld in artikel 6, eerste lid van verordening (EG) nr. 288/200941 naleven; • een eigen bijdrage leveren van minstens 2 euro per leerling per jaar; 38
De aankoop moeten uiteraard gebeuren aan marktconforme prijzen. Definitie onderwijsinstelling: een pedagogisch geheel waar onderwijs georganiseerd wordt en waaraan door het departement onderwijs een uniek instellingsnummer toegekend is 40 Besluit van de Vlaamse Regering van 29 mei 2009 betreffende de subsidiëring en ondersteuning van de verstrekking van groenten en fruit aan leerlingen in onderwijsinstellingen. 41 Verordening (EG) nr. 288/2009 van de Commissie van 7 april 2009 houdende bepalingen voor de uitvoering van verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad ten aanzien van de toekenning in het kader van een schoolfruitregeling, van communautaire steun voor de verstrekking van groente- en fruitproducten, verwerkte groente- en fruitproducten en banaanproducten aan kinderen in onderwijsinstellingen. 39
49
Regionale strategie voor schoolfruit – Vlaanderen • de producten niet voorkomen in bijlage 1 van de verordening; • de gevraagde steun betrekking heeft op schooldagen; • een overzicht bijhouden waarin de volgende gegevens worden vermeld: de leverancier van de groenten en fruit, het factuurnummer, de aankoopprijs en de aangekochte hoeveelheid. c. Algemene voorwaarden Deze zijn op te nemen in de overeenkomst met de school bij de registratie. Bij de inschrijving moet de school zich er schriftelijk toe verbinden: • de gesubsidieerde groenten en fruit aan de leerlingen te verstrekken a rato van één portie per week gedurende 30 weken42; • de leerlingen te informeren dat het fruit als tussendoortje wordt verstrekt (dus niet als onderdeel van de schoolmaaltijd); • de ouders op de hoogte te brengen van de verstrekking van gesubsidieerde groenten en fruit; • alleen subsidies te vragen voor producten die in overeenstemming met artikel 4, $1, eerste lid van het Besluit van de Vlaamse Regering van 29 mei 2009 gesubsidieerd kunnen worden; • de gesubsidieerde groenten en fruit alleen te gebruiken voor ingeschreven leerlingen; • de gesubsidieerde groenten en fruit niet te gebruiken voor de bereiding van maaltijden; • een steunaanvraag in te dienen; • om uit het aanbod van begeleidende maatregelen, zoals voorzien in de regionale strategie en beschikbaar of geïnventariseerd op www.fruit-op-school.be minstens van één maatregel gebruik te maken (bv. gebruik van beschikbaar didactisch materiaal, deelname aan wedstrijd, schooluitstap naar tuinbouwbedrijf, ...); • zich te onderwerpen aan de controles van de ambtenaren die belast zijn met de uitvoering van Verordening (EG) nr. 4045/89 en van de verordening (EG) nr. 485/2009; • bereidt te zijn deel te nemen aan de evaluatie van de schoolfruitactie, mits deze rekening houdt met de praktische organisatie van de klas- en schoolwerking en de taakbelasting van de school; • de ten onrechte betaalde steun terug te betalen voor de betreffende hoeveelheden, als overeenkomstig artikel 13 van verordening (EG) 288/2009 geconstateerd wordt dat de verbintenissen, vermeld in 1° tot en met 9° en in voorkomend geval in artikel 6, niet zijn nagekomen of dat de steun werd ontvangen voor grotere hoeveelheden dan de hoeveelheden die voortvloeien uit de toepassing van artikel 13 van verordening (EG) 288/2009; • om een eigen bijdrage van de onderwijsinstelling van minimaal € 2 per leerling te voorzien; • om een overeenkomst af te sluiten met een leverancier. Vanaf het schooljaar 2011-2012 dient dit niet meer opgestuurd te worden naar ALV. De scholen moeten aangeven hoeveel leerlingen betrokken zijn.
42
Indien er gekozen wordt voor een tweede instapmoment, gedurende 15 weken.
50
Regionale strategie voor schoolfruit – Vlaanderen 3.6.5 Schematisch overzicht van de schoolfruitactie De onderwijsinstelling neemt kennis van de regionale strategie en kiest een begeleidende maatregel uit het voorgestelde pakket. Deze kunnen aangewend worden in het verder ontwikkelen van een gezondheidsbeleid, bovendien worden er bijkomende didactische activiteiten georganiseerd. Verder moet de onderwijsinstelling op zoek gaan naar een leverancier van groenten en fruit en hiermee een overeenkomst sluiten waarbij de leverancier er zich toe verbindt minstens eenmaal per week, en dit gedurende 30 weken, groenten of fruit te leveren aan de school. Om in aanmerking te kunnen komen voor subsidies moet de onderwijsinstelling zich vervolgens inschrijven bij ALV om erkend te kunnen worden. Hierbij wordt de overeenkomst met de leverancier toegevoegd (niet meer nodig sinds schooljaar 2011-2012). De eigenlijke steunaanvraag wordt maandelijks of trimestrieel ingediend (trimestrieel sinds schooljaar 2010-2011). Hierin zitten elementen vervat die nodig zijn voor de rapportering aan de Europese Commissie. ALV controleert de ingediende documenten en gaat over tot uitbetaling van de steun aan de onderwijsinstelling. De onderwijsinstelling moet zich ook ter beschikking houden voor de monitoring en evaluatie van de Schoolfruitactie. De resultaten moeten gerapporteerd worden aan de Europese Commissie.
51
Regionale strategie voor schoolfruit – Vlaanderen
Deel 4. Begeleidende maatregelen 4.1 Inleiding: uitgangspunten gezondheidsbevordering De voorbije decennia heeft de gezondheidsbevordering opgang gemaakt. Het koppelt de gedragsgerichte zienswijze aan meerdere actieterreinen. Gezondheidsbevordering heeft niet enkel oog voor educatie. Door de schoolomgevingen zo in te richten dat gezonde keuzes als het ware voor de hand liggend worden, worden bij kinderen en jongeren blijvende gedragsveranderingen nagestreefd, dat is kort gezegd de centrale strategie. De methodiek van gezondheidsbevordering vertalen naar het onderwijs komt hierop neer: om effectief te zijn, moet de gezondheidseducatie in de klas ondersteund worden door een gezondheidsbeleid op schoolniveau met aandacht voor onder meer curriculumopbouw, sensibiliserende schoolactiviteiten, een wervende schoolomgeving en regulerende afspraken. De voorbije jaren werd de kadermethodiek voor gezondheidsbevordering op school (VIG, 2002-2006) vernieuwd. Hierin krijgt de samenwerking van gezondheid en onderwijs een compleet andere invulling. Scholen worden aangespoord om naast gezondheidsvoorlichting, een beleid te ontwikkelen die de fysieke en sociale omgeving wijzigen. Deze totaalaanpak is een faciliterende methodiek die de school toelaat om haar werking rond gezondheid en zorg te systematiseren en te optimaliseren. Voor de gezondheidseducatie wordt de klemtoon gelegd op de concrete uitwerking van een leerjaar- en niveauoverschrijdend programma met leerlijnen in functie van duurzame gedragsverandering. Bij de ontwikkeling van het schoolbeleid ligt de nadruk op het sociaal- en omgevingsgericht werken met aandacht voor de verschillende componenten van een gezondheidsbeleid op school. Hierbij wordt met het onderwijskader, de onderwijs- en schoolorganisatie en de planen taaklast prioritair rekening gehouden. Een gezondheidswerking op school wordt gezien in functie van de maatschappelijke opdracht van scholen en de organisatie van kwaliteitsvol onderwijs en vertrekt steeds vanuit de eigenheid en de specifieke behoeften van de school. Globaal maakt de school vanuit de methodiek gezondheidsbevordering gebruik van drie strategieën/componenten voor haar gezondheidsbeleid. 1. Educatie: de verschillende leerinhouden rond gezondheid worden actief aangebracht: kennis (thematisch en algemeen), inzicht (in functie van bewustwording), vaardigheden (technisch, sociaal, cultureel en emotioneel) en attitudes (in functie van duurzame gedragsverandering en sociale normen). Gezondheidseducatie gebeurt in de vorm van individuele leerlingenbegeleiding, klas- en schoolactiviteiten en de organisatie en invulling van het curriculum binnen de school. Ook voor randvoorwaarden zoals de deskundigheidsbevordering van het schoolteam en het informeren van ouders wordt gebruikgemaakt van educatieve activiteiten. 2. Facilitatie van de gezonde keuze door een bewuste (her)inrichting van de fysieke omgeving (bv. fruitaanbod op school), het actief werken aan een sociaal klimaat (bv. laagdrempelige leerlingenparticipatie) en voorzieningen voor de gezondheidszorg voor leerlingen en personeel (bv. gedifferentieerd programma voor kinderen met fruitallergie). De ondersteuning van de
52
Regionale strategie voor schoolfruit – Vlaanderen verschillende gezondheidsthema’s gebeurt in de schoolpraktijk door de invoering van structurele maatregelen en voorzieningen. 3. Regulering: het school- en arbeidsreglement, maar evengoed informele afspraken op klas- en schoolniveau die beperkend (bv. snoepverbod) of stimulerend (bv. afspraken i.v.m. het meebrengen van fruit naar school) kunnen zijn. Het is belangrijk dat de regels en afspraken gepaard gaan met transparante procedures en een consequente houding van het team ten aanzien van de naleving ervan (bv. bij overtredingen). Om een kwaliteitsvol gezondheidsbeleid op school uit te werken, meer bepaald een beleid dat kan resulteren in duurzame effecten op het niveau van gezondheidsgerelateerd gedrag, is een afgewogen mix van de verschillende strategieën noodzakelijk. Een gezondheidsbeleid op school bestaat dus uit drie componenten: educatie, structurele maatregelen en afspraken. Een efficiënte werking rond gezondheid vereist ook een schoolbeleid met aandacht voor leerlingen met bijzondere behoeften en specifieke doelgroepen, de werking in de klas, het schoolniveau en de (fysieke en sociale) omgeving rond de school. 1. Binnen de gezondheidswerking dient de school rekening te houden met de aanwezigheid van leerlingen met bijzondere behoeften, risicoleerlingen en specifieke doelgroepen. Dit uit zich in een gedifferentieerd werken. Voor deze leerlingen is vaak een individuele benadering en begeleiding nodig. Kansenen risicogroepen vragen vanuit hun eigenheid de nodige aandacht binnen de algemene gezondheidswerking. Dit uit zich in een ‘doelgroepbewust’ werken: de selectie van thema’s en uitwerking van acties houdt rekening met de aanwezige doelgroepen en streeft na om minstens in dezelfde mate effecten bij de doelgroep te realiseren als bij de hele leerlingenpopulatie (bij voorkeur worden sterkere effecten gegenereerd). 2. In de klas staat de gezondheidseducatie centraal. De gezondheidsthema’s komen aan bod binnen verschillende lessen of kunnen in verschillende vormen (vakoverschrijdend, vakoverstijgend of via projectwerking) worden aangepakt. De organisatie van het klasgebeuren en eventuele afspraken tussen lera(a)r(en) en leerlingen zijn ondersteunend voor de educatieve activiteiten. 3. Op schoolniveau gaat de aandacht naar de organisatie van de educatie doorheen de leerjaren, het opzetten van schoolactiviteiten, het werken aan de sociale normen en een ‘gezondheidsbevorderend’ schoolklimaat, het installeren van een schoolvisie, de uitbouw van een gezonde omgeving (bv. aanbod van schoolfruit) en het maken van afspraken (leefregels, arbeidsreglement, …). 4. Een school staat niet op zich. Ze is ingeplant in een fysieke omgeving en is verbonden met externe partners en organisaties. Daarnaast leven de leerlingen (en het schoolpersoneel) niet in een vacuüm. De schoolomgeving gaat dus ook over de verschillende milieus en invloedssferen waarmee de school verbonden is: het thuismilieu, de vrijetijdsbesteding, de media, ... .Voor haar gezondheidswerking voorziet de school samenwerkingsverbanden met schoolnabije en externe partners, communiceert ze met de ouders en neemt ze deel aan gezondheidsacties in de lokale gemeenschap. Een gezondheidsbeleid veronderstelt een doorgedreven samenhang binnen en tussen deze verschillende niveaus. Zo mogen bijvoorbeeld de gezondheidsboodschappen die in de les biologie rond de evenwichtige samenstelling van een maaltijd gegeven worden niet verschillen van de voedingsboodschappen in
53
Regionale strategie voor schoolfruit – Vlaanderen de les lichamelijke opvoeding. Ook de leerboodschappen in bijvoorbeeld gezondheidseducatie en milieueducatie moeten op elkaar afgestemd zijn. De gezondheidseducatie rond voeding moet op school zijn vertaling vinden in het aanbod van maaltijden en tussendoortjes op school en de afspraken rond bijvoorbeeld snoepen op school. De gezondheidsmatrix kan door de school voor de gezondheidswerking gebruikt worden als een ondersteunend instrument voor: • De inventarisatie van de bestaande schoolwerking over (een) gezondheidsthema (‘s), • de oplijsting van noodzakelijke acties voor een geïntegreerde werking over een gezondheidsthema of een specifieke doelstelling in het gezondheidsbeleid van de school. Deze matrix is opgedeeld in verschillende niveaus. Langs de ene kant wordt er een onderscheid gemaakt tussen educatie, structurele maatregelen (facilitatie) en regulatie. Langs de andere kant wordt een onderscheid gemaakt tussen individuele leerling, klas, school en omgeving. Er is meer informatie over gezondheidsbeleid op school te vinden op volgende website: www.gezondeschool.be. Voor links naar materialen, ondersteunende activiteiten, … m.b.t. het gezondheidsbeleid (ook voor het thema voeding), kan men terecht op de website www.gezondopschool.be . Individuele Leerling (prev.-curatief, bijzondere noden, specif.doelgroepen)
Klas School (gezondheids- (gezondheidseducatie) beleid)
Omgeving (ouders, partners, gemeente, …)
Educatie (leerlingenbegel., educ. progr., organisatie curriculum) Structurele maatregelen (schoolactiv., leef-leerwerkomgev., schoolklimaat) Afspraken (school- en arbeidsreglem., afsprake, houding)
Binnen bovenstaand referentiekader heeft het louter uitdelen van groenten en fruit slechts een zeer beperkte, niet duurzame impact. Daarom wordt een bijhorend pakket van begeleidende maatregelen aangeboden die inspelen op de drie strategieën en op de verschillende niveaus in de school (zie 4.3). 4.2. Beleidscontext voor gezondheidsbevordering in onderwijs Vanuit het werkdomein gezondheid wordt door de Vlaamse overheid een beleid rond
54
Regionale strategie voor schoolfruit – Vlaanderen preventieve gezondheidszorg voor scholen gevoerd. Er werd een gezondheidsdoelstelling rond voeding in het leven geroepen (1998) waarrond het VIGeZ methodieken ontwikkelt, educatieve pakketten maakt en de implementatie coördineert door het opzetten van projecten en vormingen, begeleiding van bovenschoolse ondersteuningsstructuren en consultancy voor onderwijsmensen. De Centra voor Leerlingenbegeleiding (CLB) en de pedagogische begeleidingsdiensten van scholen en CLB’s kunnen hiermee dan aan de slag om het voedingsbeleid van scholen vorm te geven. Op 23 oktober 2008 vond de gezondheidsconferentie voeding en beweging plaats waarin de Vlaamse overheid nieuwe gezondheidsdoelstellingen over voeding en beweging voorstelde (zie 1.7). Binnen het ‘Ontwerp van gezondheidsdoelstellingen en een actieplan voeding en beweging (2008-2015)’ is de derde strategie ‘Gezond bewegen en evenwichtiger eten op school’ belangrijk. Het schoolfruitproject in basisen secundair onderwijs is expliciet opgenomen in de doelstellingen van deze strategie. In het beleidsdomein onderwijs vormen ontwikkelingsdoelen en de leergebiedgebonden, de leergebiedoverschrijdende, de vakgebonden en de vakoverschrijdende eindtermen de basis voor het werken aan het gezondheidsbeleid in de scholen43. Binnen de verschillende onderwijsnetten (VSKO, GO!, OVSG, POV) en de scholen wordt actief gewerkt aan de implementatie van de eindtermen rond gezondheid (zie bv. www.vsko.be >thema’s >vakoverschrijdende thema’s; of www.ovsg.be > nieuws). Daarbij nam in het schooljaar 2004-2005 het gemeenschapsonderwijs (nu GO!) de beslissing om prioritair rond gezondheid te werken en zijn scholen te stimuleren en te ondersteunen rond een aantal thema’s. Naast tabakspreventie, waterbeleid en beweging werd gezonde voeding als prioritair thema gekozen voor de schooljaren 2005-2006 en 2006-200744. Bij de oprichting van de CLB’s in 1998 werd bepaald dat één van de vier werkdomeinen preventieve gezondheidszorg is. Binnen dit werkdomein moet het CLB werken aan gezondheidspromotie, meer bepaald hebben ze een draaischijffunctie naar hun scholen rond gezondheid.
43
De eindtermen zijn minimumdoelen die de overheid noodzakelijk en bereikbaar acht voor een bepaalde leerlingengroep. Met minimumdoelen wordt bedoeld: enerzijds een minimum aan kennis, inzicht en vaardigheden die alle leerlingen van de leerlingengroep verwerven tijdens het leerproces en anderzijds een minimum aan attitudes die de school nastreeft bij de leerlingen. Eindtermen kunnen leergebiedgebonden en leergebiedoverschrijdend zijn. Leergebiedgebonden eindtermen, met uitzondering van de attitudinale eindtermen zijn minimumdoelen die de leerlingen gedurende het leerproces moeten bereiken. Leergebiedoverschrijdende eindtermen zijn minimumdoelen die niet specifiek behoren tot één leergebied, maar onder meer door middel van meer leergebieden of onderwijsprojecten kunnen worden gerealiseerd De ontwikkelingsdoelen zijn de minimumdoelen op het vlak van kennis, inzicht, vaardigheden en attitudes die de school bij haar leerlingen moet nastreven.
44
www.g-o.be > gezondheid
55
Regionale strategie voor schoolfruit – Vlaanderen Binnen onderwijs is er sinds het einde van de jaren ’90 het Dynamo2-projectenfonds waar scholen subsidies voor onder andere gezondheidsprojecten kunnen aanvragen45. Binnen de Vlaamse Onderwijsraad werd eind 2005 de commissie Gezondheidsbevordering nieuw leven ingeblazen en werd er een gezondheidscoördinator aangesteld. Vanuit deze commissie met onderwijs- en gezondheidspartners werd het strategisch plan ‘Op uw gezondheid I en II’ uitgewerkt, dat acties en maatregelen omvat voor implementatie van de gezondheidsbevordering in het onderwijs. In het schooljaar 2006-2007 was het thema ‘voeding en beweging’ prioritair 46, en werden rond gezonde voeding specifieke acties en campagnes gevoerd maar het thema gezonde voeding blijft een aandachtspunt binnen de commissie gezondheidsbevordering. Om een effectieve gezondheidswerking op school te ondersteunen, ondertekenden op 27 januari 2006 de ministers bevoegd voor Onderwijs, Welzijn en Gezondheid, Jeugd en Sport en Landbouw samen een intentieverklaring47. Zij spraken af gezamenlijk te willen bijdragen tot de gezondheidsbevordering in het basis- en secundair onderwijs. Sinds 1 september 2007 wordt van scholen verwacht dat zij actief werken aan een gezondheidsbeleid op maat van hun school. De minister van Onderwijs verwacht dat scholen vanaf 1 september 2007 actief werken aan een gezondheidsbeleid op maat van de school.
45
www.canoncultuurcel.be Het strategisch plan is te vinden op www.Vlor.be > projecten > gezondheidsbevordering op school 47 www.ond.vlaanderen.be/nieuws/2006p/files/intentieverklaring-26-01-2006.pdf 46
56
Regionale strategie voor schoolfruit – Vlaanderen 4.3. Overzicht van begeleidende maatregelen De multidimensionele aanpak die gezondheidsbevordering voorschrijft en de beleidsmatige uitbouw van de schoolwerking over gezondheid is absoluut noodzakelijk voor de thematiek van evenwichtige voeding. Onze voedselkeuze wordt immers bepaald door meerdere factoren: individuele, sociale, culturele, economische en omgevingsfactoren. Eten is een complex gedrag. Voedingsvoorlichting of informatieoverdracht alleen kan dit niet zomaar beïnvloeden en een gedragsverandering realiseren. Met andere woorden, een les over gezonde voeding is belangrijk, maar leidt zelden op haar eentje tot het verhoopte succes. Daarom is het wenselijk te streven naar een mix van activiteiten die elk hun plaats hebben in een gezondheidsbeleid over voeding op school. Het schoolfruitproject wil hierbij het goede voorbeeld geven door de fruitbedeling in scholen te ondersteunen met diverse begeleidende maatregelen. De meeste begeleidende maatregelen zijn bedoeld voor het actieve gebruik in de klas en de school zelf of om in schoolverband uit te voeren (bv. schoolbezoeken aan land- en tuinbouw), andere maatregelen zijn ook gericht op de sensibilisering van ouders en de schoolomgeving (vrije tijd, …). Er zijn de begeleidende maatregelen die scholen faciliteren om: - Het schoolfruitproject op een kwaliteitsvolle manier te implementeren en te integreren in het gezondheidsbeleid op school. -
De voedingseducatie op school kwaliteitsvol in te vullen en gestructureerd doorheen de schooljaren en onderwijsniveaus uit te bouwen.
-
De leerboodschappen te ondersteunen door sensibiliserende acties op school of extra murosactiviteiten over fruit en groenten te organiseren.
-
De voedingswerking beleidsmatig, op maat van de school en voor de verschillende strategieën en niveaus uit te bouwen.
Daarnaast werkt de schoolfruitactie ook met informerende en sensibiliserende maatregelen naar: - Het thuismilieu, via communicatie naar ouders. -
De vrije tijd van kinderen via sensibiliserende en ondersteunende materialen voor de speelpleinwerking.
57
Regionale strategie voor schoolfruit – Vlaanderen Overzicht begeleidende maatregelen (niet exhaustief)
4.3.1 Materialen specifiek ontwikkeld voor het schoolfruitproject Tutti Frutti 4.3.1.1 Portaalsite Tutti Frutti 4.3.1.2 Promotiemateriaal Tutti Frutti 4.3.1.3 Educatief materiaal Tutti Frutti 4.3.1.4 Wedstrijd Tutti Frutti 4.3.2 Andere interessante educatieve materialen 4.3.2.1 Over groenten en fruit en gezonde voeding 4.3.2.2 over groente- en fruitteelt en landbouw 4.3.2.3 Voor ouders en maatschappij 4.3.2.4 Beleidsinstrumenten 4.3.2.5 Portaalsites 4.3.3 Alternatieven voor fruitbedeling
58
Regionale strategie voor schoolfruit – Vlaanderen 4.3.1 Materialen specifiek ontwikkeld voor het schoolfruitproject Tutti Frutti 4.3.1.1 Portaalsite Tutti Frutti Website: www.fruit-op-school.be. Naast het beschikbaar stellen van de begeleidende maatregelen, heeft de website volgende functies: 1. Registratie - Voor deelname aan het project zonder subsidies: Scholen die niet in aanmerking komen voor subsidies (secundair onderwijs) of scholen die geen subsidies wensen aan te vragen (bv. omdat ze een fruit-in-deboekentas afspraak hebben) kunnen zich niet registreren bij het e-loket maar wel via de portaalsite. Scholen die voor het eerst deelnemen, vullen het inschrijvingsformulier in met de nodige contactgegevens, aantal deelnemende klassen, leerlingen, stukken fruit en de gekozen formule. Hun gegevens worden bewaard, zodat bij inschrijving voor het volgende schooljaar slechts de aantallen aangepast moeten worden. Het overzicht van inschrijvingen via www.fruit-opschool.be wordt na afloop van de inschrijvingsperiode samengevoegd met de, via het e-loket, ingeschreven scholen. Op deze manier wordt er elk jaar een overzicht bekomen van het aantal deelnemende scholen en klassen en voor welke methode van deelname ze kiezen. - Voor deelname aan de wedstrijd: Het doorgeven van de wedstrijdresultaten gebeurt eveneens via de website. De wedstrijd loopt gedurende het hele 2e trimester. De contactpersoon van de school kan de deelnemende klassen invoeren na afloop van de wedstrijd. 2. Aanvraag terugbetalingen: doorverwijzing naar het e-loket 3. Ondersteuning van het project Informatie over de deelname aan en het verloop van het project: - Inschrijvingsmodaliteiten - Overzicht van de distributeurs: aanbod, prijs, modelcontract, contactgegevens, fruitkalender Overzicht van begeleidende maatregelen voor de uitbouw van een klas- en schoolwerking rond fruit en gezonde voeding. 4. Aanbieden van actuele info Via de website is directe communicatie mogelijk rond alle aspecten van het project en kan ingespeeld worden op de actualiteit. 4.3.1.2 Promotiemateriaal Tutti Frutti In 2010 werd een samenwerking opgezet met BallonMedia, de uitgeverij van de Jommeke-strip. Jommeke is een populaire strip in Vlaanderen en is vooral in trek bij de 9 tot 12- jarigen. Alle promotiematerialen werden in het kader van deze samenwerking voorzien van een nieuwe lay-out. Scholen die zich registreren voor de schoolfruitactie krijgen vanaf het schooljaar 2010-2011 een pakketje met promotiemateriaal toegestuurd: - Tutti Frutti affiche per klas. De poster maakt duidelijk dat de school deelneemt aan de schoolfruitactie en dat dit mogelijk is dank zij Europese medefinanciering. 59
Regionale strategie voor schoolfruit – Vlaanderen -
Wedstrijdkalenders en bijhorende stickers voor deelname aan de wedstrijd in het 2e trimester. Enkele gadgets. Begeleidende bief waarin de principes van het project kort opgefrist worden.
4.3.1.3 Educatief materiaal Tutti Frutti Bij de start van het Tutti Frutti project op Vlaams niveau (2004) zijn educatieve materialen uitgegeven en verspreid naar de scholen onder de vorm van een didactische map. Bij het opmaken van de website in 2007 zijn de verschillende hoofdstukken op de website beschikbaar gesteld en handig gestructureerd. In 2012 werd nieuw educatief materiaal ontwikkeld en digitaal ter beschikking gesteld op www.fruit-op-school.be < educatief pakket. In het basisonderwijs is gezondheidseducatie, en meer bepaald voedingseducatie, er om gezonde gewoontes en evenwichtig eetgedrag te stimuleren. Hierbij volstaat het uiteraard niet om alleen kennis over evenwichtige voeding over te brengen. Lesprogramma’s besteden best ook aandacht aan het verwerven van technische en socio-culturele vaardigheden en aan attitudevorming over het belang van evenwichtig voedingsgedrag. Dat wordt ook zo in dit pakket voorzien. Er zijn lessen beschikbaar over 4 thema’s: Gezondheid, Leefstijl , Techniek, EDO (educatie duurzame ontwikkeling) 4.3.1.4 Wedstrijd Tutti Frutti Alle klassen uit een school die deelneemt aan Tutti Frutti, kunnen meedoen met de Tutti Frutti-klassenwedstrijd. Deze wedstrijd is een belangrijke stimulans voor scholen en leerlingen om deel te nemen aan het fruitproject en om ook op andere dagen fruit of groenten mee te brengen en op school te eten. Deelnemende klassen maken gebruik van de fruitkalender om per leerling het aantal stukken fruit bij te houden. De lay-out van de kalender en het wedstrijdreglement werden aangepast voor het schooljaar 2011-2012. Ook voor het schooljaar 20122013 is er een aanpassing voorzien. Doel van de wedstrijd: Het concept is in 2011 aangepast ten opzichte van vroeger. We besteden gedurende het schooljaar op een laagdrempelige manier aandacht aan groenten en fruit en hebben de periode van dagelijks fruit noteren ingekort tot 2 weken (voordien 10). Verloop van de wedstrijd: Stickers verdienen kan op 3 manieren: 1. Vaste fruitdag per week: Als jullie met de hele klas fruit of groenten gegeten hebben in het kader van het Tutti Frutti project (geleverd door een leverancier of via fruit in de boekentas), mag er een sticker gekleefd worden. Hiermee zijn 18 stickers te verdienen tussen de herfstvakantie en de paasvakantie.
60
Regionale strategie voor schoolfruit – Vlaanderen 2. De fruit-tiendaagse: tijdens de week vóór en de week van Groenten en Fruit (2e en 3e week maart) worden de leerlingen uitgedaagd om van elke dag een fruitdag te maken! Hoe werkt het? • Informeer de ouders over de wedstrijd en vraag hen om gedurende deze 2 weken elke dag een stukje fruit of groente als tussendoortje mee te geven aan hun kind. • Alle kinderen schrijven hun naam op de kalender. Er is plaats voor 25 namen. Ook de juf of meester mag meedoen. Telt uw klas meer dan 25 leerlingen dan kan u een tweede kalender gebruiken (te verkrijgen via het Logo). • De leerlingen mogen elke dag een bolletje kleuren als ze een portie fruit of groente op school hebben gegeten. Verderop vindt u wat we verstaan onder een portie groente of fruit. • Aan het einde van elke dag bekijkt de juf of meester hoeveel bolletjes gekleurd zijn. U mag een sticker plakken in het voorziene vakje wanneer minstens 80% van de bolletjes gekleurd werd (per 5 leerlingen mag er dus 1 bolletje leeg blijven). • Zo gaat de wedstrijd verder gedurende 2 weken (10 dagen) en zijn er 10 stickers te verdienen. Spelregels en tips: • Alleen fruit en groenten die tijdens de schooltijd gegeten worden tellen mee: als tussendoortje tijdens de speeltijd of als dessert bij het middagmaal. Kinderen die ’s middags thuis eten en daar een stukje fruit of groenten eten, mogen dit ook meetellen. • Enkel vers fruit en rauwe groenten tellen mee: appelmoes, fruit uit blik/glas, fruitsap, soep en warme groenten rekenen we niet mee voor de wedstrijd. • Enkele tips voor kinderen die totaal geen fruit lusten: o Een klein stukje proeven is voldoende om een bolletje te mogen kleuren o Een alternatief is een fruitsla of een fruitspies
61
Regionale strategie voor schoolfruit – Vlaanderen • Wat als er kinderen allergisch zijn? Een algehele fruit- en groenteallergie komt in principe niet voor, vraag vooraf aan de ouders welke soorten wel kunnen en vraag om deze mee te geven. Meer info op www.fruit-op-school.be via achtergrondinformatie<woordenboek. • Is er een kindje ziek? Zet een ‘Z’ in het bolletje, u hoeft hier geen rekening mee te houden voor de dagsticker. • Heeft er een kindje geen fruit bij? Enkele oplossingen: o Zorg dat er op school een hoeveelheid ‘reserve-fruit’ beschikbaar is o Maak een fruitsla met al het beschikbare fruit en verdeel dit onder alle kinderen van de klas 3. Extra sticker per week: de klas kan per week één extra sticker verdienen door een activiteit te doen met of over groenten en fruit. Deze activiteit mag op dezelfde dag als de fruitdag gebeuren (bv. een educatief moment gekoppeld aan het fruitmoment) maar mag ook op een andere dag van de week. Enkele voorbeelden: • Het educatief pakket van Tutti Frutti gebruiken (beschikbaar op www.fruit-op-school.be vanaf januari 2012) • Fruit en groenten aanbieden tijdens de gezonde week, de opendeurdag, schoolfeest, oudercontact • Bezoek aan een fruitwinkel, teler of veiling • Knutselen met of over fruit • Iemand die trakteert met fruit of groente voor zijn verjaardag •… Einde van de wedstrijd: Na afloop van de tiendaagse telt de juf of meester het totaal aantal stickers dat de klas heeft verdiend van november tot nu (max. 46). De Tutti Frutti verantwoordelijke van de school verzamelt de resultaten van de deelnemende klassen en geeft deze door via www.fruit-op-school.be. Hij of zij heeft hiervoor 4 weken de tijd vanaf het begin van de paasvakantie. De exacte begin- en einddata zijn terug te vinden op de website. Er wordt ook nog een herinneringsmail voor de registratie van de resultaten verstuurd. De winnaars: De klassen met de beste resultaten komen in aanmerking voor een leuke prijs. De deelnemers worden opgedeeld in 2 categorieën: -
kleuters & 1e graad van het lager onderwijs
62
Regionale strategie voor schoolfruit – Vlaanderen -
2e & 3e graad van het lager onderwijs
Binnen elke categorie worden minstens 60 klassen beloond. Per provincie is er ook een hoofdprijs te winnen: een uitstap naar de veiling! We wensen u en uw klas heel veel succes met de wedstrijd! Uiteraard moedigen we iedereen aan om ook na afloop van de wedstrijd van elke dag een fruitdag te maken, daarom loopt de kalender nog verder tot aan het einde van het schooljaar. Voor meer info en bijkomende kalenders: contacteer het Logo in uw buurt (zie www.vlaamselogos.be). Ter info: wat is één portie? Voor kleuters en kinderen uit de eerste graad is één portie fruit of groente niet hetzelfde als voor kinderen uit de tweede en derde graad. We geven hier enkele richtlijnen voor wat we verstaan onder één portie voor de twee categorieën:
Categorie
Kleuters en 1e graad lager
2e en 3e graad lager
Wat is één portie
± 50 - 75 gram
± 100 - 125 gram
Voorbeelden
½ appel, peer, banaan of sinaasappel
1 middelgrote appel, peer, banaan, sinaasappel
1 kleine kiwi
1 grote kiwi
1 pruim, mandarijn of clementine
2 pruimen, mandarijnen of clementines
½ dessertkommetje fruitsla, druiven, bessen, aardbeien…
1 dessertkommetje fruitsla, druiven, bessen, aardbeien…
1/8 Cavaillon of Galia meloen
¼ Cavaillon of Galia meloen
1/16 watermeloen
1/8 watermeloen
63
Regionale strategie voor schoolfruit – Vlaanderen ½ tomaat
1 tomaat
5-tal kerstomaatjes of radijsjes
10-tal kerstomaatjes of radijsjes
1/5 komkommer
1/3 komkommer
1 wortel
2 wortelen
4.3.2 Andere interessante educatieve materialen (niet specifiek voor schoolfruit ontwikkeld) 4.3.2.1 Over groenten en fruit en gezonde voeding a. Voor basisonderwijs • •
•
•
•
•
•
123 aan tafel (NICE) Boekje en website over gezond eten voor kleuters – www.123aantafel.be Beestig gezond op school (Artevelde hogeschool Gent) Didactisch pakket over gezonde voeding en beweging voor kleuters – www.beestiggezondopschool.be Wild van Water (Logo Gent) Educatief pakket voor een drink- en plasbeleid op school – www.wildvanwater.be Voedingsweek op school (Socialistische mutualiteiten) Educatief project om een hele week te werken rond voeding en beweging (met o.a. Koelbox-spel, tentoonstelling Resto resto, werk- en prentenboekje) – meer info via www.gezondweb.be > educatief materiaal > educatieve pakketten Aan tafel! (Christelijke mutualiteit) Didactische map over gezonde voeding en beweging op school (met o.a. de actieve voedingsdriehoek en een gezond ontbijt) – meer info Land van Calcimus (NICE) Educatief project over voeding en gezondheid in 5 thema’s per leerjaar – www.calcimus.be Gezond eten en drinken op school (VIGeZ) Lespakket over gezonde voeding aan de hand van de actieve voedingsdriehoek – meer info www.gezondheidstest.be
64
Regionale strategie voor schoolfruit – Vlaanderen •
Start 2 eat for kids (Flandria) Educatief pakket voor een projectweek rond gezonde voeding en beweging – www.starttoeat.be b. Voor basis- en secundair onderwijs
•
•
Kieskeurig (VIGeZ) Campagne met materialen voor de uitbouw van een evenwichtig aanbod van dranken en tussendoortjes op school – www.vigez.be/kieskeurig Fitte school (SVS, NICE, VIGeZ) Kadermethodiek rond beweging en gezonde voeding op school – www.fitteschool.be c. Voor secundair onderwijs
•
•
•
Kieskeurig – lesmodule winkeloefening (VIGeZ) Kiezen voor evenwichtige dranken en tussendoortje d.m.v. analyse van het voedingsetiket. – www.vigez.be/kieskeurig Schoolsnakker (VIGeZ en Logo’s) Actiepakket over gezonde dranken en tussendoortjes op school – www.schoolsnakker.be Comme chez moi (Vlor) Methodiek voor het organiseren van een gezonde kookactiviteit – www.gezondopschool.be
4.3.2.2 Over groente- en fruitteelt en landbouw a. Voor basisonderwijs i. Lessenpakket over land- en tuinbouwproducten (VLAM) – met lesvoorbereidingen en werkblaadjes voor de leerlingen – meer info www.lessenpakket.be ii. Droge voeding kassa 4 (Xios Hogeschool, Limburg). Lessenpakket over voeding en techniek – www.drogevoedingkassa4.be iii. Op stap met de klas 1. De fruitmeester (Veiling Haspengouw) – interactieve tentoonstelling met rondleiding in de veiling en bezoek aan de proeftuin – meer info www.fruitmeester.be 2. Sla je slag (Flandria, Logo's) - interactieve tentoonstelling over groenten en fruit en rondleiding in de veiling - meer info: www.lava.be, Logo's Kempen 3. Andere veilingbezoeken: a. Belgische Fruitveiling Sint-Truiden – meer info www.bfv.be of contacteer Betty Slingers op 011/69.34.11 b. Coöbra Zellik en Kampenhout – meer info: mail naar
[email protected] c. Mechelse veilingen – ook mogelijk in combinatie met bezoek aan o.a. Dierenpark
65
Regionale strategie voor schoolfruit – Vlaanderen Planckendael, Technopolis, ‘t GROM – meer info: www.mechelseveilingen.be d. Veiling Hoogstraten – meer info www.veilinghoogstraten.be b. voor basis- en secundair onderwijs i. Weidepoort (Plattelandsklassen vzw) – portaalsite voor landbouweducatie – www.weidepoort.be ii. Plattelandsklassen (Plattelandsklassen vzw) – variant op bos- en zeeklassen en aanbod van didactische materialen – meer info www.plattelandsklassen.be iii. ’t GROM – groentemuseum met educatief aanbod – meer info www.tgrom.be c. voor secundair onderwijs i. Linkeveld (Plattelandsklassen vzw) – project voor jongeren over land- en tuinbouw – meer info www.linkeveld.be ii. Bio met klasse (VELT) – lessenpakket over biologische voeding en landbouw – meer info www.biometklasse.be iii. Wat eten we morgen? (CAG) – educatief project met een jaarlijks thema en lessenpakketten – meer info www.watetenwemorgen.be 4.3.2.3 Voor ouders en maatschappij • • • •
•
•
•
123 aan tafel (NICE) Boekje en website over gezond eten voor kleuters – www.123aantafel.be Tutti Frutti folder voor speelpleinwerking (VIGeZ en Logo’s) - meer info Fitte school voordrachten voor ouders (NICE, SVS en VIGeZ) www.fitteschool.be Gezond, betaalbaar en lekker voor iedereen (Koning Boudewijn Stichting) Gids met verzameling van 13 projecten over gezonde voeding bij sociaal zwakke groepen - meer info – www.kbs-frb.be All day long (Belgische groente- en fruitsector) Nationale campagne om de consumptie van groenten en fruit te verhogen – www.alldaylong.be Makkelijke groenten (VLAM) Campagne met website en brochure om de consumptie van verwerkte groente te promoten – www.makkelijkegroenten.be Start 2 eat (Flandria) Gedetailleerd voedingsplan om in 10 weken gezond te leren eten – www.starttoeat.be
4.3.2.4 Beleidsinstrumenten •
Start- en feedback-instrument voor scholen (VIGeZ en Logo’s) Instrumenten voor scholen om hun gezondheidsbeleid te evalueren – www.gezondheidsbeleidopschool.be
66
Regionale strategie voor schoolfruit – Vlaanderen • •
•
•
•
•
Feedbackinstrument voor scholen die deelgenomen hebben aan de indicatorenbevraging – http://www.gezondeschool.be/gezondheidsenquete Fitte school (SVS, NICE en VIGeZ) Kadermethodiek rond beweging en gezonde voeding op school – www.fitteschool.be Kieskeurig (VIGeZ) Campagne met materialen voor de uitbouw van een evenwichtig aanbod van dranken en tussendoortjes op school – www.gezondeschool.be/kieskeurig Wild van water (Logo Gent) Educatief pakket voor het installeren en optimaliseren van een drink- en plasbeleid op school – www.wildvanwater.be Open je mond voor gezond (Logo Waasland) Pakket met interventies voor een gezond voedingsbeleid op school – www.gezondheidsbeleidopschool.be/Waaier-LR2.pdf Gezond eten op school (Koning Boudewijn Stichting) Praktijkgids voor een evenwichtig voedings- en drankenaanbod op school – www.kbs-frb.be
4.3.2.5 Portaalsites • www.gezondeschool.be (VIGeZ) Inhoudelijke portaalsite over het gezondheidsbeleid op school – doelgroep: directie, leraren, CLB-medewerkers, pedagogische adviseurs, Logomedewerkers, preventiewerkers… – met achtergrondinformatie, educatieve materialen, beleidsinstrumenten en links naar de verschillende onderwijsprojecten. • www.gezondopschool.be (Vlor) Website ter ondersteuning van een gezondheidsbeleid op school – doelgroep: schoolteam, leerlingen, ouders – met achtergrondinformatie, database met praktijkvoorbeelden, organisaties die dienstverlening verrichten naar scholen met betrekking tot gezondheid. • INVENT-databank (VIGeZ) Inventaris van didactische materialen voor gezondheidseducatie. 4.3.3 Alternatieven voor fruitbedeling Fruit in de boekentas - De school maakt een afspraak met de ouders om op een vaste dag in de week een stuk fruit aan hun kind mee te geven. Er wordt aangeraden om het fruit in groep op te eten en om het eten van fruit te kaderen in een bredere werking rond fruit en gezonde voeding. Door het meegeven van fruit worden ook de ouders nauwer betrokken gezien er met hen hierover een afspraak wordt gemaakt. - Sommige scholen gebruiken naast deze methode ook het schoolfruitabonnement. Zo kan een school het aantal fruitdagen per week geleidelijk aan uitbreiden.
67
Regionale strategie voor schoolfruit – Vlaanderen -
-
De school kan gebruik maken van de diverse didactische middelen die ontwikkeld werden maar er is geen tussenkomst vanwege de Europese en regionale overheden in de kostprijs van dit fruit of deze groenten. De school die niet inschrijft voor de gesubsidieerde groenten- of fruitbedeling maar voor ‘Fruit in de boekentas’ kiest, kan toch inschrijven op www.fruit-opschool.be en zo intekenen op het pakket van de aangeboden begeleidende maatregelen (net als het ontvangen van het promotiepakket of het deelnemen aan de wedstrijd).
68
Regionale strategie voor schoolfruit – Vlaanderen
Deel 5. Controle, monitoring en evaluatie 5.1 Controles en sancties De controles die bij deze schoolfruitactie moeten opgezet worden staan los van de monitoring en evaluatie. Monitoring en evaluatie slaan vooral op de inhoudelijke aspecten van de actie en de gecreëerde meerwaarde. De controle slaat vooral op de financiële en boekhoudkundige aspecten die normaal gepaard gaan met gelijkaardige projecten met Europese steun. De controles uitgevoerd door de diensten van ALV kunnen zowel op basis van documenten als op basis van controles ter plaatse doorgevoerd worden. 5.1.1 Administratieve controle De aanvraag gebeurt via een E-loket, dit heeft volgende voordelen: • De aanvraag kan enkel door een bij ALV erkende instelling / organisatie gebeuren; • Er zijn standaard controles ingebouwd waardoor de ingevoerde gegevens van hoge kwaliteit zijn; • Door de uitwisseling van gegevens met het Agentschap voor Onderwijsdiensten kan nagegaan worden of de steun voor het aangevraagde aantal leerlingen in overeenstemming is met het werkelijke aantal leerlingen. De administratieve controles worden in dit geval dus grotendeels opgevangen bij het invoeren van de aanvraag. 5.1.2 Controles ter plaatse Op basis van een risicoanalyse zullen controles ter plaatse worden uitgevoerd. Bij een dergelijke controle zal volgende worden nagegaan: • Zijn de gegevens van de erkenning in overeenstemming met de werkelijkheid; • wordt het fruit enkel gebruikt voor consumptie door de leerlingen en niet tijdens de schoolmaaltijden; • wordt er enkel steun aangevraagd voor fruit en groenten die in aanmerking komen voor steun (m.a.w. komen de in de steunaanvraag aangegeven fruit en groenten overeen met de werkelijk geconsumeerde); • nazicht van de (opgegeven) facturen en de betaling ervan; • nazicht van de bijdrage van de ouders (max. het verschil tussen aankoop en steunbedrag); • is de poster opgehangen aan de ingang van de school; • zijn de begeleidende maatregelen bekend? 5.2 Monitoring De voorschriften van de Europese Unie vragen een monitoring van de implementatie van de schoolfruitactie op jaarbasis. Voor de regionale strategie worden jaarlijks doelstellingen gemonitored rond (zie hoofdstuk 2): • aanbod schoolfruit, • aanbod van begeleidende maatregelen, • deelname aan schoolfruitactie, 69
Regionale strategie voor schoolfruit – Vlaanderen • gebruik van begeleidende maatregelen. Hiertoe zullen elk schooljaar volgende gegevens worden verzameld: • • • • •
1. Via centrale gegevensverzameling: Overzicht van distributiepartners, samenstelling fruitkorf en voorwaarden. Overzicht van leveringen en financieel verslag. Klachten i.v.m. aanbod schoolfruit. Verspreidingsgegevens promotiemateriaal. Aantal unieke gebruikers van portaalwebsite en aantal bezoeken verschillende onderdelen van portaalsite.
aan
2. Via registratie van scholen: • Deelname van scholen aan schoolfruitactie Tutti Frutti met fruitabonnement en/of ‘fruit-in-de-boekentas-afspraken’. • Deelname van scholen volgens onderwijstype, onderwijsniveau en aandeel doelgroepleerlingen. • Deelname van kinderen volgens onderwijstype en onderwijsniveau. • Deelname van volledige klassen aan schoolfruitproject Tutti Frutti met fruitabonnement en/of ‘fruit-in-de-boekentasafspraken’. • Deelname van klassen aan de wedstrijd, volgens school, onderwijstype, -niveau en aandeel doelgroepleerlingen. 5.3 Evaluatie De eerste proces- en effectevaluatie betreft het schooljaar 2009-2010 en 2010-2011. De resultaten moeten afgeleverd worden bij de Europese Unie, tegen einde februari 2012. Daarna wordt dergelijke evaluatie minstens vijfjaarlijks verwacht. Voor de regionale strategie voorzien we: • eerste evaluatie van proces en effecten: oplevering februari 2012, betreft de schooljaren 2009-2010 en 2010-2011; • een evaluatie van proces en effecten: oplevering februari 2015, betreft de schooljaren 2011-2012, 2012-2013 en 2013-2014. Voor de regionale strategie worden de doelstellingen geëvalueerd rond (zie hoofdstuk 2): • aanbod schoolfruit, • aanbod van begeleidende maatregelen, • deelname aan schoolfruitactie, • gebruik van begeleidende maatregelen, • effecten op gedrag(sdeterminanten), • effecten op gezondheidsbeleid in basisscholen Er wordt geopteerd om enkel te werken met een nameting voor de effectevaluatie. Qua beginsituatie worden er dus geen verschillen nagegaan. Dit is nodig om de werklast voor de uitvoering van de evaluatie beheersbaar (en betaalbaar) te houden. Wel zal steeds gewerkt worden met een controlegroep (scholen, leerlingen en ouders) die niet aan het project deelneemt. Hiertoe worden volgende evaluatiemethodieken gehanteerd:
70
Regionale strategie voor schoolfruit – Vlaanderen
1. Gebruik van de monitoringgegevens: • Voornamelijk gericht op aanbod van schoolfruit en begeleidende maatregelen en deelname aan schoolfruitactie en begeleidende maatregelen. • Kwantitatieve gegevens. • Procesevaluatie 2. Gebruik van de gegevens van de driejaarlijkse indicatorenbevraging wat betreft voedingsbeleid op basisscholen: • Bestaande bevraging (VIGeZ i.s.m. Logo’s, i.o.v. Vlaamse overheid) van alle scholen i.v.m. voedings- en bewegingsbeleid (bevraging 2003-2006-20092012, …; responsrate >40%). • Voornamelijk gericht op effecten van schoolfruitactie op kwaliteit van gezondheidsbeleid voeding in basisscholen. • Bewerking: voedingsbeleid van basisscholen met schoolfruitproject (opgesplitst in aantal jaren deelname) versus basisscholen zonder schoolfruitproject, rekening houdend met onderwijstypes, -niveau, aanwezigheid doelgroepen en andere schoolkenmerken. • meting september 2009 = nulmeting. • meting september 2012 = opvolging • effectevaluatie 3. Bevraging van partners en stakeholders: • Via focusgesprekken. • Voornamelijk gericht op procesevaluatie van schoolfruitactie. • Appreciatie van concept, distributiemodel, procedures en begeleidende maatregelen. • Appreciatie van rol, partnership en samenwerking binnen de schoolfruitactie. • Procesevaluatie 4. Bevraging van representatieve steekproef van kleuter- en basisscholen: • Steekproef rekening houdend met aantal jaren schoolfruitproject (ook controlegroep die niet deelneemt aan Tutti Frutti), onderwijstypes, -niveau, aanwezigheid van doelgroepen en andere schoolkenmerken. • Via bevraging met gesloten vragen. • Voornamelijk gericht op appreciatie aanbod van schoolfruit, concept en procedures (registratie, terugbetaling, …), gebruik en tevredenheid van begeleidende maatregelen. • Procesevaluatie 5. Bevraging van representatieve steekproef van leerlingen van 2e en 3e graad lager: • Steekproef rekening houdend met jaren deelname aan Tutti Frutti (ook controlegroep die niet deelneemt), leeftijd en onderwijstype. • Via bevraging met gesloten vragen en/of eetdagboekje [Is afhankelijk van Europese richtlijnen.] • Voornamelijk gericht op effecten van schoolfruitactie op gedrag en gedragsdeterminanten. • Appreciatie schoolfruitactie.
71
Regionale strategie voor schoolfruit – Vlaanderen • Effectevaluatie 6 Bevraging van representatieve steekproef van ouders: • Ter vervanging van de bevraging van de jongste leerlingen (kleuters en 1e graad), aanvullend bij de bevraging van 2e en 3e graad lager onderwijs. • Steekproef rekening houdend met jaren deelname aan Tutti Frutti (ook controlegroep die niet deelneemt), leeftijd en onderwijstype. • Via bevraging met gesloten vragen en/of eetdagboekje voor ouders van jongste leerlingen [Is afhankelijk van Europese richtlijnen]. • Voornamelijk gericht op effecten van schoolfruitactie op thuismilieu (gedrag en gedragsdeterminanten). • Appreciatie schoolfruitactie. • Effectevaluatie 5.4 Schematisch overzicht van de doelstellingen en de methodiek(en) voor evaluatie Projectdoelstelling
Evaluatiemethode
Aanbod schoolfruit: • Laagdrempelig aanbod van schoolfruit via fruitabonnement voor alle leerlingen kleuter- en basisonderwijs. •
Gedecentraliseerd distributiesysteem van groenten en fruit met transparante voorwaarden is actief.
•
Procedures voor registratie scholen en terugbetaling bijdragen uitgewerkt. Transparant beheerssysteem met eenvoudige administratie voor scholen, stakeholders en controlediensten is actief.
•
Overzicht van mogelijkheden om verdere implementatie van dagelijks aanbod verse groenten en fruit als tussendoortje op scholen te faciliteren vanuit de productie- en distributiesector. Aanbod begeleidende maatregelen: • Promotiemateriaal voor schoolfruitactie Tutti Frutti beschikbaar voor alle basisscholen.
Gegevens monitoring; bevraging partners/stakeholders, scholen, leerlingen en ouders Gegevens monitoring; bevraging partners/stakeholders, scholen Gegevens monitoring; bevraging partners/stakeholders, scholen
Bevraging partners/stakeholders; eventueel bevraging scholen
Gegevens monitoring; bevraging scholen
•
Geschikt aanbod van educatieve materialen rond groenten en fruit voor basisonderwijs. Eigen educatief materiaal en inventaris met kwaliteitsvolle materialen over groenten en fruit zijn online beschikbaar voor alle basisscholen.
Gegevens monitoring; bevraging scholen
•
Geschikt aanbod van sensibiliserende acties rond groenten en fruit voor basisonderwijs. Eigen sensibiliserende schoolactie (klassenwedstrijd) en inventaris met kwaliteitsvolle schoolacties over groenten en fruit zijn online beschikbaar.
Gegevens monitoring; bevraging scholen
•
Inventaris met geschikt aanbod kwaliteitsvolle beleidsinstrumenten is online beschikbaar. Binnen de schoolfruitactie worden de scholen zo toegeleid naar instrumenten die de integratie van de schoolfruitwerking in het voedings- / gezondheidsbeleid van de school en de verdere uitbouw van een integraal voedings- en bewegingsbeleid faciliteren.
Gegevens monitoring; bevraging partners/stakeholders, scholen
•
Portaalsite voor scholen, stakeholders en intermediairs voor registratie en beheer van de schoolfruitactie en voor begeleidende maatregelen is actief.
Gegevens monitoring, bevraging scholen
72
Regionale strategie voor schoolfruit – Vlaanderen Deelname schoolfruit: • In schooljaar 2009-2010 neemt minstens de helft van de kleuter- en lagere scholen, regulier en buitengewoon onderwijs, deel aan de schoolfruitactie Tutti Frutti met fruitabonnementen en/of met ‘fruit in de boekentasafspraken’.
Gegevens monitoring
•
In schooljaar 2010-2011 neemt minstens 2 op 3 kleuter- en lagere scholen, regulier en buitengewoon onderwijs, deel aan de schoolfruitactie Tutti Frutti met fruitabonnementen en/of met ‘fruit in de boekentas-afspraken’.
Gegevens monitoring
•
Vanaf schooljaar 2011-2012 neemt minstens 3 op 4 kleuteren lagere scholen, regulier en buitengewoon onderwijs, deel aan de schoolfruitactie Tutti Frutti met fruitabonnementen en/of met ‘fruit in de boekentas-afspraken’.
Gegevens monitoring
•
De participatiegraad van scholen met een groot aandeel kansengroepen is evenredig aan de participatiegraad van scholen met een klein aandeel kansengroepen.
Gegevens monitoring; indicatorenbevraging
•
In schooljaar 2009-2010 is minstens de helft van de kinderen 3-11 jaar geabonneerd op schoolfruit.
Gegevens monitoring
•
In schooljaar 2010-2011 is minstens 2 op 3 kinderen 3-11 jaar geabonneerd op schoolfruit.
Gegevens monitoring
•
Vanaf schooljaar 2011-2012 is minstens 3 op 4 kinderen 3-11 jaar geabonneerd op schoolfruit.
Gegevens monitoring
•
In schooljaar 2009-2010 neemt in minstens 4 op 10 van de deelnemende klassen de volledige klas deel aan de schoolfruitactie, hetzij via een fruitabonnement, hetzij via een ‘fruit in de boekentas-afspraak’ [indicator belangrijk voor kansengroepen].
Gegevens monitoring
•
In schooljaar 2010-2011 neemt in minstens 6 op 10 van de deelnemende klassen de volledige klas deel aan de schoolfruitactie, hetzij via een fruitabonnement, hetzij via een ‘fruit in de boekentas-afspraak’ [indicator belangrijk voor kansengroepen].
Gegevens monitoring
Vanaf schooljaar 2011-2012 neemt in minstens 7 op 10 van de deelnemende klassen de volledige klas deel aan de schoolfruitactie hetzij via een fruitabonnement, hetzij via een ‘fruit in de boekentas-afspraak’ [indicator belangrijk voor kansengroepen]. Gebruik van begeleidende maatregelen: • Minstens 8 op 10 van de deelnemende basisscholen gebruikt het promotiemateriaal.
Gegevens monitoring
•
Bevraging scholen
•
In schooljaar 2010-2011 kent minstens 7 op 10 van de basisscholen de portaalsite van de schoolfruitactie Tutti Frutti. Minstens 6 op 10 van de deelnemende basisscholen gebruikt het educatieve materiaal van de schoolfruitactie of één van de andere geïnventariseerde materialen.
Bevraging scholen
•
In minstens 3 op 10 van de deelnemende scholen nemen klassen deel aan de klassenwedstrijd van de schoolfruitactie.
Gegevens monitoring; bevraging scholen
•
Minstens 1 op 10 van de deelnemende scholen neemt deel aan één van de schoolacties die opgesomd zijn in de online inventaris. Effecten op gedragsdeterminanten • Er is een aantoonbaar positief effect van de schoolfruitactie op de kennis, attitudes en sociale normen t.a.v. fruit bij de
73
Bevraging scholen
Bevraging leerlingen, eventueel bevraging ouders
Regionale strategie voor schoolfruit – Vlaanderen deelnemende leerlingen. •
Er is een aantoonbaar positief effect van de schoolfruitactie op de (gedrags)intentie bij de deelnemende leerlingen om fruit mee te nemen naar school en/of op school fruit te eten.
Bevraging leerlingen, eventueel bevraging ouders
•
Er is een aantoonbaar positief effect van de schoolfruitactie op de fruitconsumptie van de deelnemende leerlingen, tenminste voor wat betreft de fruitconsumptie tijdens de schooldag op school.
Bevraging leerlingen, eventueel bevraging ouders
•
Er is een aantoonbaar positief effect op de beschikbaarheid van fruit en/of attitudes t.a.v. fruit in het thuismilieu van deelnemende leerlingen. Effecten op gezondheidsbeleid in basisscholen • Er is een sterkere vooruitgang van de verdere uitbouw van het integrale voedingsbeleid – op vlak van beleids- en procescomponenten - in basisscholen die deelnemen aan de schoolfruitactie Tutti Frutti dan in de basisscholen die niet deelnemen.
Bevraging leerlingen en ouders
Indicatorenbevraging; bevraging scholen
•
De sterkere vooruitgang van de verdere uitbouw van het integrale voedingsbeleid in deelnemende scholen is zichtbaar in beide onderwijsniveaus (kleuter en lager) en –types (regulier en buitengewoon).
Indicatorenbevraging; bevraging scholen
•
De vooruitgang van de verdere uitbouw van het integrale voedingsbeleid in deelnemende scholen met een groot aandeel kansengroepen is evenredig aan de vooruitgang in deze met een klein aandeel kansengroepen.
Indicatorenbevraging; bevraging scholen
74
Regionale strategie voor schoolfruit – Vlaanderen Overzicht van de internetadressen • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
www.123aantafel.be www.alldaylong.be www.biofruitopschool.be www.beestiggezondopschool.be www.calcimus.be www.canoncultuurcel.be www.cm.be www.flandria.vlam.be www.feedingforlife.be www.fitteschool.be www.fruitmeester.be www.fruit-op-school.be (website van het Tutti Frutti project) www.gezondeschool.be (portaalsite onderwijs – VIGeZ) www.gezondheidsconferentie.be www.gezondopschool.be (portaalsite onderwijs – Vlor) www.g-o.be (gezondheid) www.kbs-frb.be (Koning Boudewijnstichting) www.latomatina.org www.lava.be www.lekkervanbijons.be www.lessenpakket.be www.linkeveld.be www.makkelijkegroenten.be www.nice-info.be (Nutricion Information Centre) www.ovsg.be (nieuws) www.plattelandsklassen.be www.schoolsnakker.be www.socmut.be www.starttoeat.be www.tgrom.be www.velt.be (voeding – ecologische voeding – groente/fruitkalender; biometklasse) www.vigez.be (Vlaams Instituut voor Gezondheidspromotie en Ziektepreventie vzw) www.vlaamsbrabant.be/boerenmetklasse www.vlaamselogos.be www.Vlam.be www.vsknet.be (Vlaamse Scholierenkoepel) www.vsko.be (thema’s – vakoverschrijdende thema’s) www.watetenwemorgen.be www.wildvanwater.be onderwijs.vlaanderen.be lv.vlaanderen.be
75