Regionale strategie schoolfruit België VLAANDEREN
Schoolfruitactie (SFA) Tutti Frutti Gemeenschappelijke marktordening voor groenten en fruit Raadsverordening (EG) nr. 1234/2007 en 13/2009 Commissieverordening (EG) nr. 288/2009
1. 2. 3. 4. 5. 6.
Beschrijving uitgangssituatie Doelstellingen Uitvoering van de schoolfruitactie, distributiesysteem, procedures Begeleidende maatregelen Monitoring, evaluatie, controle Bijlagen
1
Colofon: Verantwoordelijke uitgever: J. Van Liefferinge Secretaris-generaal Vlaamse overheid Departement Landbouw en Visserij Coördinatie en eindredactie: Guy Lambrechts Redactie: Greet Caris, Rita Van Durme, Lea Elst, Hilde Squire, Aranka Delombaerde, Guy Lambrechts, Isabelle Magnus, Joris Schepens, Olaf Moens, Loes Neven, Ellen De Smet Contact: Departement Landbouw en Visserij Afdeling Landbouw- en Visserijbeleid Ellipsgebouw, 7e verdieping Koning Albert II-laan, 35 bus 40 1030 Brussel
Brussel, januari 2010
2
INSTITUTIONELE ORGANISATIE VAN BELGIË. De beslissingsbevoegdheid behoort in België niet langer exclusief bij de Federale overheid en het Federale parlement. Het beheer van het land wordt verzekerd door verschillende instanties die elk hun bevoegdheid uitoefenen voor de materies waarvoor ze bevoegd zijn. België bestaat uit drie gemeenschappen ( de Franstalige Gemeenschap, de Vlaamse Gemeenschap en de Duitstalige Gemeenschap), drie gewesten (het Vlaams Gewest, het Waals Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest), tien provinciën (Antwerpen, VlaamsBrabant, Oost-Vlaanderen, West-Vlaanderen, Limburg, Waals-Brabant, Henegouwen, Namen, Luik en Luxemburg) en 589 gemeenten. De bevoegdheden van de gemeenschappen omvatten onderwijs, cultuur, persoonsgebonden zaken en het taalgebruik. De bevoegdheden van de gewesten omvatten ruimtelijke ordening, milieubescherming, landbouw, toerisme, openbare werken, regionale aspecten van het economische beleid, buitenlandse handel, tewerkstelling, regionale aspecten van het energiebeleid, organisatie en beheer van de lokale besturen (gemeenten, provincies, intercommunales), wetenschappelijk onderzoek in verband met de regionale bevoegdheden, en internationale betrekkingen in verband met de regionale bevoegdheden. In Vlaanderen werden de bevoegdheden van de Gemeenschap en het Gewest gefusioneerd onder de Vlaamse overheid. Landbouw en Plattelandsontwikkeling De bevoegdheden op het gebied van landbouw en plattelandsontwikkeling werden progressief overgedragen aan de gewesten. De federale overheid oefent geen enkele bevoegdheid meer uit betreffende landbouw en plattelandsontwikkeling met uitzondering van: de veiligheid van de voedselketen: vaststelling normen en controle van de normen met betrekking tot de gezondheidskwaliteit van de grondstoffen en de producten van dierlijke of plantaardige oorsprong, controle van de producten van dierlijke oorsprong de vaststelling en de controle op de normen betreffende de gezondheid en het welzijn van dieren, maatregelen m.b.t. het vervangingsinkomen en de vervroegde stopzetting van landbouwactiviteiten het Belgisch Interventie- en Restitutiebureau verantwoordelijk voor de verdeling van de steun m.b.t. interventie en restituties (de gewesten zijn vertegenwoordigd in de Raad van Bestuur). De Belgische nationale strategie voor de schoolfruitactie bestaat daarom uit twee regionale strategieën: één voor de Vlaamse Gemeenschap en één voor de Frans- en Duitstalige Gemeenschap.
3
Inleiding Naar aanleiding van de goedkeuring van de hervorming van de GMO voor de sector groenten en fruit heeft de Europese Raad in 2007 de volgende verklaring afgelegd: “Gezien de enorme toename van zwaarlijvigheid bij schoolkinderen, waaraan aandacht is besteed in het recentelijk verschenen Witboek van de Commissie (…), verzoekt de Raad de Commissie om zo spoedig mogelijk een voorstel te doen voor een regeling voor schoolfruit, gebaseerd op een effectbeoordeling van de voordelen, de haalbaarheid en de administratieve kosten ervan”. In Verordening (EG) nr. 1182/20071 zijn specifieke voorschriften voor deze sector vastgesteld om het concurrentievermogen en de marktgerichtheid ervan te verbeteren en de sector meer in overeenstemming te brengen met de rest van het hervormde gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB). De hervormde regeling heeft onder meer tot doel de dalende tendens in de consumptie van groenten en fruit om te buigen en om deze op het beoogde niveau per dag (per leeftijdsgroep) te brengen. Zoals in artikel 33 van het Verdrag is vastgesteld moet het GLB de markten stabiliseren, de voorziening veilig stellen en redelijke prijzen bij de levering aan verbruikers verzekeren. De verlening van communautaire steun ten bate van een schoolfruitregeling om groente-, fruit- en banaanproducten aan leerlingen in onderwijsinstellingen te verstrekken, komt tegemoet aan deze doelstellingen. Bovendien moet de regeling de jonge consument weer smaak doen krijgen in groenten en fruit. Met de regeling voor de verstrekking van fruit (en groenten) aan scholen wil de EU een beleids- en financieringskader bieden voor nationale initiatieven om het aandeel groenten en fruit in het voedingspatroon van kinderen duurzaam te verhogen in een levensfase waarin hun eetgewoonten worden bepaald. De regeling zou op die manier bijdragen tot een verlaging van de uitgaven voor volksgezondheid en moet dan ook als een investering in de toekomst worden bekeken. Daarbij komt nog dat de positieve impact van de regeling op de consumptie van groenten en fruit de doelstellingen van het GLB kan helpen bevorderen. Voorts is er een positieve invloed van de schoolfruitregeling2 te verwachten op het obesitasprobleem en de ongelijkheid op het gebied van gezondheid die dit veroorzaakt, aangezien obesitas zich vooral in de sociaal achtergestelde lagen van de bevolking voordoet.
1
Verordening 1182/2007 werd ondertussen door Verordening 361/2008 geïntegreerd in Verordening (EG) nr. 1234/2007 (integrale GMO) 2 In de onderliggende tekst is dikwijls spraken van de schoolfruitactie (SFA)omdat dit gemakkelijk en kort is maar uiteraard sluit dit de groenten niet uit.
4
Met deze strategie wil Vlaanderen invullen hoe wij in onze regio optimaal willen gebruik maken van deze schoolfruitactie. Deze regionale strategie geeft de randvoorwaarden voor het uitvoeren van de nieuwe schoolfruitactie en dient zo: • de Vlaamse invulling te geven aan de Europese Schoolfruitactie; • een coherent beleid van de verschillende beleidsdomeinen (i.c. landbouw, volksgezondheid en onderwijs) mogelijk te maken • concrete krijtlijnen voor de betrokken overheden te bieden; • een grotere consumptie van groenten en fruit op gang te brengen bij de doelgroep, om op termijn het eetpatroon van de bevolking te beïnvloeden en zo gezondheidseffecten te genereren; • een betere beleidsondersteuning aan de scholen te bieden; • de invulling van concrete acties mogelijk te maken en weldoordachte acties voor de periode 2009-2013 op te leveren; • een omkadering te geven aan de scholen en stakeholders bij de verdere implementatie van de opgezette acties; • een toegevoegde waarde te geven aan individuele begeleidende maatregelen door het te kaderen in een groter geheel; • een transparant informatiebeleid te genereren; • een continue beleidsevaluatie mogelijk te maken. Deze strategie kwam tot stand dank zij: De intense samenwerking tussen: • het kabinet van de Minister van Landbouw en Visserij; • het kabinet van de Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin • het kabinet van Onderwijs en Vorming • Departement Landbouw en Visserij • Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin • Departement Onderwijs en Vorming • Gezondheidscoördinator bij de Vlaamse Onderwijsraad • Agentschap Zorg en Gezondheid • Agentschap voor Landbouw en Visserij • Vlaams Instituut voor Gezondheidspromotie en Ziektepreventie (VIGeZ) En na raadpleging van: • de producentenorganisaties en het Verbond van Belgische Tuinbouwveilingen (VBT); • de Belgische Fruittelers Organisatie vzw (BFO); • de vakgroepen van de Boerenbond, ABS en VAC • Freshtrade • Verbond van Groenteverwerkende Bedrijven (VeGeBe) De coördinatie van de regionale strategie gebeurt door de Afdeling Landbouw- en Visserijbeleid, cel Marktbeleid. Andere departementen of instellingen leveren bijdragen. Tussen VIGeZ / Logo’s3 en het Departement Landbouw en Visserij (en
3
Logo: Lokaal gezondheidsoverleg.
5
eventueel andere departementen) wordt een samenwerkingsakkoord gemaakt voor de samenwerking binnen het Tutti Frutti project.
6
Deel 1 Beschrijving van de beginsituatie 1.1 Inleiding Uit cijfers van de Europese Commissie blijkt dat de consumptie in België nog ver onder de door de WHO aanbevolen waarden van 400 g per dag ligt, namelijk 281 g per dag. Hiermee staan we op de 5de laatste plaats. Figuur 1. Consumptie groenten en fruit in de EU (bron Europese Commissie)
gram per dag per capita
600
WHO aanbeveling 400 gr
5 80
500 417
400
36 2
3 49
34 0
3 35
334
33 4
3 16
300
30 2
2 91
279
25 6
2 50
24 5
200 100 an
d
en
rl Ie
K V
ed
Zw
d
ë
an nl
Fi
el
gi
en B
ol P
nj
e
i jk nr
pa S
l
rg te
os O
ga
bu
m
xe
P
or
tu
kr
ij k
je ri Fr
an
nd
ga
la
on H
l ië Ita
ts
ui D
Lu
G
ri
ek
en
la
nd
0
In deel 1 van de regionale strategie wordt een beschrijving gegeven van de consumptie van groenten en fruit in België en Vlaanderen. Hiervoor gebruiken we gegevens van de Belgische voedselconsumptiepeiling van 20044 en de gegevens van de aankopen van groenten en fruit in 2007 verzameld in opdracht van VLAM. De cijfers in diverse bronnen verschillen in enige mate omwille van de verschillende referentieperiode of verschillende meetmethoden maar toch liggen ze in dezelfde grootteorde. Belangrijk is bovendien de algemene vaststelling, ongeacht de bron, van onderconsumptie van groenten en fruit. Vervolgens wordt er een analyse gemaakt van de problematiek van overgewicht bij jongeren. Een overzicht van de gezondheidsaanbevelingen m.b.t. voeding en het voorlichtingsmodel wordt gegeven. Het huidige voedings- en bewegingsbeleid in scholen wordt gesitueerd vanuit de driejaarlijkse evaluatie. Ten slotte wordt de evaluatie van het bestaande schoolfruitproject Tutti Frutti overlopen, met aandacht voor de aparte evaluatie over biofruit op school.
4
De Belgische Voedselconsumptiepeiling 1 - 2004 Afdeling Epidemiologie, 2006; Brussel Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid, Depotnummer : D/2006/2505/17, IPH/EPI REPORTS N° 2006 - 016 Onderzoeksteam : Stephanie Devriese, Inge Huybrechts, Michel Moreau, Herman Van Oyen
7
1.2 Consumptie van groenten en fruit in Vlaanderen De internationale aanbeveling van de WHO bedraagt 400 g voor groenten en fruit samen. In het Vlaamse voorlichtingsmodel, de actieve voedingsdriehoek (zie verder), worden aparte aanbevelingen voor groenten en fruit gegeven5: • 300 g groenten (bereid + rauw) per dag (ofwel 350 g totaal rauw gewicht) • 3 stukken fruit per dag (375 g). Opmerking: Deze aanbevelingen gelden voor kinderen vanaf 12 jaar. Voor jongere kinderen zijn de aanbevelingen als volgt: • peuters (1,5 – 3 jaar): 50 – 100 g groenten en 1 – 2 stuks fruit (125-250 g) • kleuters (3 – 6 jaar): 100 – 150 g groenten en 1 – 2 stuks fruit (125-250 g) • Kinderen (6 – 12 jaar): 250 – 300 g groenten/ dag en 2 stukken fruit. De resultaten van de voedselconsumptiepeiling zijn met de aanbevelingen van de actieve voedingsdriehoek vergeleken en geven volgende conclusies: Fruitconsumptie • •
• • •
De gebruikelijke dagelijkse inname van fruit in de algemene bevolking is ondermaats. Ze bedraagt amper 118.2 g, wat ver onder de aanbeveling ligt van 250 g à 375 g per dag. Voor de leeftijdsgroep 15-18 jaar geldt de aanbeveling om minstens 375 g fruit (3 stuks) per dag te eten. Dit wordt gemiddeld gezien over de jongvolwassen vrouwen of mannen in deze leeftijdsgroep helemaal niet gehaald. Het dagelijks eten van fruit is bij mannen (99.4 g/dag) lager dan bij vrouwen (134.4 g/dag). De leeftijdsgroep met het hoogste percentage die de aanbeveling volgen is bij vrouwen de groep van de 60-74 jarigen (14.6%) en bij mannen de 75plussers (12.9%). Hoewel de inname van fruitsappen een belangrijke bijdrage levert, haalt binnen de algemene bevolking maar net één op vijf de aanbeveling wanneer fruit en fruitsap worden samengeteld. De bijdrage van sappen in de totale fruitconsumptie is het grootst op jonge leeftijd.
Groenteconsumptie •
• •
5
De gebruikelijke dagelijkse inname van groenten in de algemene bevolking staat mijlenver van de doelstelling in de actieve voedingsdriehoek. De gemiddelde inname bedraagt amper 138.3 g terwijl 350 g rauw product (of 300 g rauw en bereid samen) per dag wordt aanbevolen. Dit betekent dat in werkelijkheid zo goed als niemand deze norm haalt. De frequentie van het ‘dagelijks’ eten van groenten is hoger bij vrouwen. De schatting van de gebruikelijke ‘dagelijkse’ inname van groenten is echter niet verschillend bij indeling volgens geslacht. Inname van groentesoepen en -sappen draagt in belangrijke mate bij tot de totale groenteconsumptie. Maar zelfs wanneer deze producten worden ingecalculeerd in de totale groenteconsumptie haalt slechts 13.0% van de Vanhauwaert, E. (2006), Praktische voedings- en beweeggids, te downloaden via: www.vigez.be
8
•
vrouwen en 8.8% van de mannen de norm. De bijdrage van de soepen en sappen is het grootst op oudere leeftijd. Het ‘dagelijks’ verbruik van groenten, groentesoepen en –sappen is bij mannen nog lager dan bij vrouwen. De inname volgt een omgekeerde U-vorm in functie van leeftijd, met de laagste inname in de jongste en in de oudste leeftijdsgroep.
Precieze cijfers i.v.m. de consumptie van groenten en fruit door kinderen zijn zeer schaars. In de onderstaande tabel worden gegevens m.b.t. de inname van groenten en fruit in de mate van het mogelijke opgesplitst per leeftijdscategorie op basis van een aantal verschillende studies6. Hieruit blijkt duidelijk dat kinderen en jongeren onvoldoende fruit en groenten eten. Tabel 1. Gemiddelde inname van voedingsmiddelen bij Vlamingen Kleuters Kinderen Jongeren Jongeren 15 (Huybrechts, (De 12 – 14 – 18 jaar 2008) Henauw, jaar (VCP, 2004) 1998) (HBSC, 2006) Groenten 66 g Jongens: 15% eet 109 g 44% haalt de 124 g dagelijks Niemand aanbeveling Meisjes: meer dan haalt de 104 g 1 keer aanbeveling groente
Fruit
113 g 43% haalt de aanbeveling
Water
644 ml, waarvan 216 ml water
Jongens: 85 g Meisjes: 114 g
13% eet dagelijks meer dan 1 keer fruit
90 g 2% haalt de aanbeveling
Volwassenen 15 – 75 jaar (VCP, 2004)
Ouderen 60 – 74 jaar (VCP, 2004)
145 g + 101 g groentesoep en -sap
Mannen: 154 g + 143 g groentesoep en –sap Vrouwen: 142 g + 143 g groentesoep en -sap Mannen: 127 g + 32 ml fruitsap Vrouwen: 160 g + 30 ml fruitsap Mannen: 1 l waarvan 405 ml water Vrouwen: 1,3 l waarvan 663 ml water
120 g + 56 ml fruitsap
1,2 l waarvan 615 ml water
Voor groenten behaalt 44% van de kleuters de aanbeveling van minimum 100 gram per dag. Jongeren halen deze norm helemaal niet en eten het minst groenten. Voor fruit halen kleuters net de gemiddelde norm voor fruit niet. Slechts 43% van de kleuters eet elke dag een stuk fruit. Bij jongeren tussen 12 en 14 jaar eet slechts 13% meer dan één keer fruit. Bij jongeren tussen 15 en 18 jaar haalt slechts 2% de minimum aanbeveling van drie stuks fruit. Jongeren tussen 12 en 18 eten per dag gemiddeld nog geen volledig stuk fruit.
6
- De Vriese S., Huybrechts I., Moreau M., et al (2006) De Belgische voedselconsumptiepeiling (VCP)1 – 2004: rapport. Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid, Afdeling Epidemiologieën Brussel. Resultaten. - HBSC (2006) Resultaten van de Studie Jongeren en Gezondheid. Gent: Universiteit Gent. De resultaten zijn beschikbaar op www.jongeren-en-gezondheid.ugent.be. - Huybrechts, I. (2008) Dietary habits in preschool children. Universiteit Gent. 431 p. 9
Het onderzoek naar de voedingsgewoonten van kleuters (Huybrechts I., 2008) brengt o.a. ook aan het licht dat 19% van de kleuters niet elke dag ontbijt, slechts 4% dagelijks 0,5 liter water drinkt en er te weinig melk wordt gedronken. Minder dan één op drie van de kinderen voldoet aan de minimum aanbeveling voor groenteconsumptie (100 tot 150 gram per dag), en minder dan de helft van de kinderen voldoet aan de minimum aanbeveling voor fruitconsumptie (125 tot 250 gram per dag). Twee derde eet niet elke dag groenten en zes op de tien eet zelfs niet 1 stuk fruit per dag. Onder de 4 jaar kiest men ook nog onvoldoende voor volle melk. Meer dan de helft drinkt dagelijks frisdrank of gezoet fruitsap.
10
1.3 De aankopen van verse groenten en fruit in 20087 De cijfers van VLAM die hieronder worden beschreven kunnen licht afwijken van de werkelijk geconsumeerde hoeveelheden. Ze geven echter wel een goed inzicht in de soorten groenten en fruit die de voorkeur genieten van de consumenten. Verse groenten profiteerden in 2008 groeiden met 4,4% in volume per capita. Vers fruit groeide wel fors in bestedingen (+5,7%) door een hogere gemiddelde prijs (+6,6%) maar daalde licht in volume. De gemiddelde winkelprijs voor verse groente daalde vorig jaar met bijna 5%. Figuur 2. Aangekochte hoeveelheden groenten en fruit in kg per capita Evolutie besteding groenten en fruit (in euro per capita) 350 + 3%
in Euro per capita
300 250 200
+ 5,7%
150
- 0,4%
totaal fruit groenten
100 50 0 2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
Bron: G fK PanelServic es Benelux
In 2008 kocht de doorsnee Belg 137 kg verse groenten en fruit (78 kg vers fruit en 59 kg verse groenten). Dit betekent een lichte stijging ten opzichte van 2007 met 1,4%. Bij de verse groenten wisten vooral broccoli en bloemkool maar ook sla terrein te winnen. Het topproduct tomaat groeide minder dan het marktgemiddelde waardoor het in aandeel terrein verloor. Witloof hield gelijke tred met het marktgemiddelde en behield in 2008 zijn aandeel. Qua groentesoort blijft de tomaat de meest gekochte soort met bijna 10 kg per capita. Op de tweede plaats met 9 kg per capita staan de wortelen. De derde plaats is voor ajuin met 6,8 kg per kop. De nationale trots ‘witloof’ blijft op nummer vier met 6,6 kg per kop. Sla sluit de topvijf af. In de toptien gaan alle soorten, behalve champignons en courgettes, er op vooruit. De sterkste groei noteren we bij bloemkool, paprika en pepers en sla. Uit de profielen die GfK Panel Services Benelux opstelt, kunnen de sociodemografische verschillen in productaankoop afgeleid worden. Algemeen is het zo dat de ouderen (+ 50 jaar) een relatieve overconsumptie van verse groenten en fruit vertonen en jongeren (- 50 jaar) een onderconsumptie.
7
Deze evoluties werden geregistreerd door GfK PanelServices Benelux in opdracht van VLAM.
11
Ook de gezinnen met kinderen vertonen een onderconsumptie. De gezinnen met kinderen, die 45% van de bevolking uitmaken, nemen slechts 40% van de groenteconsumptie voor hun rekening. Per soort zijn er producten die relatief meer door jongere gezinnen gekocht worden en andere die relatief meer door oudere gezinnen gekocht worden. Groenten die bij deze jongere gezinnen beter scoorden zijn wortelen, paprika’s en pepers. Uitgesproken 'jonge' producten zijn verder ook kerstomaten en de nieuwe slasoorten. Groenten die meer door ouderen gekocht worden zijn selder, bonen, peulvruchten, witloof en asperges. Vers fruit wordt algemeen ook goed onthaald door gepensioneerden. Vooral peren, steenvruchten, citrusvruchten en kleinfruit waren in trek bij deze oudere bevolkingsgroep. Bij jongere gezinnen scoorde exotisch fruit beter dan andere fruitsoorten. Gezinnen met kinderen daarentegen kozen meer voor appelen en ander fruit (ananassen, kiwi’s e.d.). De Belg verorberde vorig jaar ruim 78,4 kg vers fruit of 1% minder dan in 2007. Hij besteedde 166 euro aan deze delicatesse. Door een hogere gemiddelde winkelprijs van +6,6% stegen de fruitbestedingen, ondanks de volumedaling, met 5,7%. De citrusvruchten vormden met 30,3% van het fruitvolume de grootste categorie alhoewel deze daalde met bijna 2 procentpunt. De pitvruchten namen 27,8% (appel 21% en peer 6,8%) van het totale fruitvolume voor hun rekening. Appel blijft een dalende trend volgen en kwam in 2008 uit op een verlies van 0,2 procentpunt. Bananen groeiden verder door naar 15,6% volumeaandeel. Een andere groeiende categorie was ‘overig fruit’ met o.a. ananas en kiwi. Deze categorie groeide van 11 naar 12,1%. De appel bleef met een verbruik van 16,4 kg per kop op nummer één in de fruittoptien maar moest vorig jaar 400 g inleveren. Door een hogere gemiddelde winkelprijs (+5,7%) stegen de appelbestedingen wel met ruim 3%. Op de tweede plaats volgde de sinaasappel met 14,3 kg (- 1 kg). De derde positie was weggelegd voor de banaan met 12,2 kg (+ 0,6 kg) gevolgd door mandarijnen met 5,8 kg. Peren namen met 5,3 kg de vijfde plaats in. Een ander typisch inlands product ‘aardbei’ stabiliseerde zich met 2,1 kg per capita op de negende plaats. De Jonagold bleef de belangrijkste appelvariëteit in 2008 met 50% van het totale volume. Granny Smith is de tweede belangrijkste variëteit. Eén op de tien gekochte appelen in België is van deze variëteit. Voor peren steeg de gemiddelde prijs vorig jaar fors en kwam 18% hoger uit dan het jaar ervoor. Deze prijsstijging schrok de consumenten niet af want ook het gekochte volume steeg waardoor de besteding per kop 20,5% hoger eindigde. Peren stegen lichtjes van 5,2 naar 5,3 kg per capita. De meest geconsumeerde perenvariëteit was de Conference met een aandeel van 67% binnen het perenassortiment. Doyenné du Comice (17%) stond op twee en Durondeau (5,5%) op drie. Aardbeien kenden een stabiel seizoen met een consumptie van 2,1 kg per capita. De aardbeiprijs steeg iets minder dan het marktgemiddelde en de aangekochte hoeveelheid bleef stabiel.
12
1.4 Problematiek overgewicht Uit de cijfers van de Europese Commissie in figuur 3 m.b.t. de BMI (Body Mass Index) zou men kunnen besluiten dat de situatie in België minder dramatisch is dan in vele andere lidstaten. Wij zitten voor het gemiddelde BMI onder 25 (25 staat gelijk aan overgewicht). De projecties en trendanalyse in figuur 4 m.b.t. obesitas laten echter zien dat de cijfers ook in België stelselmatig omhoog gaan. Dit is ook het geval met de verwachtingen voor de EU. Figuur 3. Gemiddelde BMI in de lidstaten van de Europese unie (Bron: Europese Commissie)
Figuur 4. Obesitas in Europa een trendanalyse (Bron: Europese Commissie)
13
In de volgende figuur wordt de prevalentie van overgewicht bij kinderen in de Europese Unie getoond. Figuur 5. Prevalentie van overgewicht bij kinderen in de schoolleeftijd, EU-25
Hieruit blijkt dat overgewicht steeds vaker voorkomt, en dat dit tegen 2010 zal voorkomen bij iets minder dan 40% van de schoolgaande kinderen. De risico’s die verbonden zijn aan overvoeding, de oorzaak van gewichtstoename, worden nog door veel mensen onderschat. Bij een BMI vanaf 25 spreekt men van overgewicht. Als iemand een BMI heeft van meer dan 30, is er sprake van obesitas of zwaarlijvigheid. Obesitas blijkt de belangrijkste welvaartsziekte te zijn. Meer dan 10% van de volwassenen in België lijdt aan obesitas en dit percentage blijft stijgen. Ook het aantal kinderen met overgewicht is de laatste jaren enorm toegenomen. Het aantal Vlaamse kinderen dat aan overgewicht lijdt, is de laatste 20 jaar verdubbeld, met ernstige gezondheidsproblemen tot gevolg. Uit onderzoek blijkt dat één op tien kinderen tegenwoordig overgewicht heeft, bij jongeren is dat één op vijf en bij volwassen wordt dat maar liefst één op twee. Een studie van de K.U.Leuven in 2007 bracht aan het licht dat 1 op 7 kinderen uit het 4e leerjaar (9 - 10 jaar) kampt met overgewicht 8. Tegenover deze overvoeding staat het gegeven dat we nog steeds niet alle voedingsstoffen die we nodig hebben in voldoende mate binnenkrijgen: we eten bv. te veel vetten, maar te weinig vezels en calciumbevattende voedingsmiddelen. Ongeveer 5 % van de Vlamingen eet voldoende fruit (2-3 stuks) en slechts 1% eet voldoende groenten (300gr.). Dat zijn erg lage aantallen en naar de oorzaken ervan wordt onderzoek gedaan. Deze zijn zeer divers. De veranderende samenstelling van de warme maaltijd en de concurrentie van de vele tussendoortjes die relatief goedkoop, lekker en overal makkelijk verkrijgbaar zijn, spelen in ieder geval een belangrijke rol. Ook het consumptiegedrag met betrekking tot fruit en groenten wordt bepaald door zeer verscheiden determinanten die dienen gezocht te worden in 9: - individuele gedragsdeterminanten (kennis, vaardigheden, attitudes, zelfbeeld), - sociaal functioneren (sociale normen, groepsdruk, media, …), - fysieke omgeving (aanbod, kostprijs, …). Als we kijken naar de individuele gedragsdeterminanten, dan blijkt dat hoe men denkt over groenten en fruit belangrijk is. Ook kennis over de voedingswaarde van groenten en fruit is noodzakelijk. Bovendien staat men vaak negatief tegenover de 8
Seghers, J., Claessens, A.L. (2008) Overweight and obesity in preadolescents and its relationship with lifestyle factors. International Journal of Body Composition Research, 6 (2), 51–58. 9 Vanhauwaert, E. et al. (2007). Handboek gezondheidspromotie. Evenwichtig eten en gezond bewegen. Leuven, Lannoo Campus, 200 p.
14
verteerbaarheid en het gebruiksgemak van zowel groenten als fruit. Kennis en technische vaardigheden dienen hieraan tegemoet te komen. Men is er zich vaak niet van bewust dat men te weinig groenten en fruit consumeert. Ook is de effectiviteitsverwachting van mensen vaak erg laag. Zij denken dat het voor hen eigenlijk niet haalbaar is om voldoende groenten en fruit te eten. 1.5 Aanbevolen hoeveelheden10 De gezondheidsaanbevelingen met betrekking tot groenten en fruit dienen geplaatst te worden binnen de bredere aanbevelingen rond voedings- en bewegingsgedrag, zoals uitgewerkt in het voorlichtingsmodel van de actieve voedingsdriehoek 11. Deze driehoek geeft aan hoe we zelf kunnen bijdragen tot een gezond lichaam. Dit begint bij het voldoende bewegen: kinderen en jongeren bewegen het best 60 minuten per dag, volwassenen 30 minuten per dag. We moeten anderhalve liter water per dag drinken. De derde laag betreft het eten van aardappelen en graanproducten. De aanbeveling is 3 tot 5 gekookte aardappelen te eten, en 5 tot 12 sneden bruin brood. Verder eten we best 300 gram groenten en 2 tot 3 stukken fruit per dag. Nog hoger op de driehoek vinden we melkproducten en calciumverrijkte sojaproducten: 3 tot 4 glazen van deze producten drinken is aanbevolen, net als het eten van 1 tot 2 sneden kaas. Het is aanbevolen 75 tot 100 gram vlees, vis, eieren of vleesvervangende producten te eten per dag. Het gebruik van vetten wordt best vermeden.
10
Vlaams Actieplan Voeding en Beweging. Gezondheidsconferentie 23 oktober 2008, Oostende. www.gezondheidsconferentie.be 11 Voor meer info, zie: www.vigez.be/voeding .
15
16
In de onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de aanbevolen hoeveelheden groenten en fruit die per leeftijdscategorie bij voorkeur zouden worden ingenomen12. Tabel 2. Praktische dagelijkse aanbevelingen bij de actieve voedingsdriehoek ingedeeld volgens leeftijdsgroep.
Groenten, vers/ diepvries Fruit, vers Water**
1,5 – 3 jaar* 50-100g 1 -2 stuks 0,5 -1 liter
3 - 6 jaar* 100-150g 1 -2 stuks 1 -1,5 liter
6 - 11 jaar 250-300 g 2 -3 stuks 1,5 liter
12 - 18 jaar 300 g 3 stuks 1,5 liter
19 - 59 jaar 300 g 2 -3 stuks 1,5 liter
60 + 300 g 2 -3 stuks 1,5 liter
* Aanbevelingen Kind & Gezin; ** De totale vochtaanbeveling per dag voor volwassenen bedraagt 2,5 liter. Dit omvat 1liter uit de vaste voeding en 1,5 liter drinken. De dranken bestaan bij voorkeur uit 1 liter water, aangevuld met andere dranken, zoals koffie, thee, soep en melkproducten (maar bij melk geplaatst omwille van de specifieke aanbreng van calcium, enz.) Kortom: drink van de aanbevolen 1,5 liter minstens 1 liter water. Voor kleuters betekent dit minstens 0,5 liter water. Verstrekkingseenheden: 1 stuk fruit = 125 g; 1 groentelepel = 50 g; 1 eetlepel groenten = 25 g;
Voor groenten wordt aanbevolen dat men vanaf 12 jaar dagelijks 300 g eet. De gebruikelijke groente-inname van 145 gram per dag is dus ondermaats. Dit geldt voor alle bevolkings- en leeftijdsgroepen. Hetzelfde geldt voor de fruitconsumptie. De gebruikelijke fruitinname is amper 120g per dag, terwijl de ondergrens van de aanbeveling 250 g of 2 stukken fruit is. Voor adolescenten bedraagt de aanbeveling voor fruitconsumptie 3 stukken fruit of minstens 375 gram per dag. Jongeren hebben de laagste groente- en fruitconsumptie, hoewel de aanbeveling voor fruitconsumptie voor jongeren hoger is dan voor de andere leeftijdsgroepen. Wanneer fruitsappen, groentesappen en –soepen worden meegerekend, dan bedraagt de gemiddelde fruitconsumptie 176 gram per dag en de gemiddelde groenteconsumptie 246 gram per dag. 1.6 Het Vlaams voedings- en bewegingsbeleid In 1998 formuleerde de Vlaamse overheid een eerste pakket van vijf gezondheidsdoelstellingen, waaronder de gezondheidsdoelstelling voor voeding. Deze was tweeledig. Enerzijds beoogde deze het verlagen van de vetinname, anderzijds het verhogen van de vezelinname. • 68% van de Vlamingen voerden geen wijzigingen door rond het gebruik van vetten; • 79% van de Vlamingen gaf aan geen wijzigingen te hebben doorgevoerd wat de consumptie van vezels betreft. Op 23 oktober 2008 vond de gezondheidsconferentie over voeding en beweging plaats te Oostende. Op de gezondheidsconferentie werden de gezondheidsdoelstellingen voor voeding vernieuwd en werden voor het eerst doelstellingen voor het thema bewegen toegevoegd. Tevens werd op deze conferentie het actieplan voeding en beweging voorgesteld.
12
Zie ook: Vanhauwaert, E. (2006). Praktische voedings- en beweeggids. Te downloaden via: www.vigez.be
17
De hoofddoelstelling luidt: “Het realiseren van gezondheidswinst op bevolkingsniveau door een stijging van het aantal mensen dat voldoende fysiek actief is, evenwichtig eet en een gezond gewicht nastreeft.” Met betrekking tot de consumptie van groenten en fruit kunnen we volgende subdoelstellingen terugvinden: Fruit • Tegen 2015 stijgt het percentage personen dat de aanbeveling voor fruit haalt van 5% tot 15%. • Tegen 2015 stijgt de gemiddelde inname van fruit met 10% (van 113 naar 124 g/dag). Groenten • Tegen 2015 stijgt het percentage personen dat de aanbeveling voor groenten haalt van 1% tot 11%. • Tegen 2015 stijgt de gemiddelde inname van groenten met 10% (van 147 naar 162 g/dag). Alle doelstellingen die in het actieplan staan geformuleerd, zullen aan de hand van zes strategieën gerealiseerd worden. De ‘EU schoolfruitactie’ past binnen strategie 3: ‘gezond bewegen en evenwichtiger eten op school’. Voor meer informatie betreffende de (sub)doelstellingen en de strategieën kunt u ‘het actieplan voeding en beweging’ raadplegen 13. Dit actieplan werd op 24 juli 2009 bekrachtigd door de huidige Vlaamse regering. Op 12 november 2009 keurde de Commissie Gezondheidsbevordering van het Vlaams parlement het Vlaams actieplan voeding en beweging unaniem goed. 1.7 Voedings- en bewegingsbeleid in Vlaamse scholen De huidige situatie van het voedings- en bewegingsbeleid in Vlaamse scholen wordt in kaart gebracht door de driejaarlijkse indicatorenmeting van VIGeZ. Belangrijkste vaststellingen voor de laatste bevraging (2006) zijn 14: • Het lager onderwijs zet een sterkere voedingswerking neer dan het kleuteronderwijs, maar voor de rest blijft de klassieke stelling overeind dat de aandacht voor gezondheidsthema’s doorheen de onderwijsniveaus vermindert. Deze verminderende aandacht valt vooral op tussen de eerste graad en de bovenbouw secundair onderwijs. Zo zet de bovenbouw secundair onderwijs (SO) gemiddeld een totaalscore voor voedingsbeleid neer die 1/7 lager ligt dan die van middenscholen en secundaire scholen met een volledig aanbod (niet onderzocht voor beweging). • Net zoals in 2003 blijft het belangrijk om de thema’s completer vakoverschrijdend en meer continu te integreren in de dagelijkse klas- en schoolpraktijk. Minder dan 1 op 5 basisscholen werkt met een spiraalcurriculum 13
Zie ook voetnoot 11, p.15 O. Moens, J. Tambuyzer, E. Wouters. Verslag van de indicatorenmeting voor een rook-, voedings-, en bewegingsbeleid in bedrijven en scholen in Vlaanderen en Brussel. Brussel, VIG, 2007, 209 p. is te raadplegen via www.vigez.be Zie ook: O. Moens (2008). Voedings- en bewegingsbeleid in Vlaamse scholen. Met z’n allen een bank vooruit. In: Nutrinews, jg 16, nr. 1, pp. 3-9.
14
18
• •
•
•
voor voedingseducatie, nauwelijks iets meer dan één op tien hanteren een curriculum voor het gezondheidsthema beweging. Secundaire scholen scoren nog zwakker: ongeveer 7% werkt met een curriculum voor beweging en nauwelijks één op tien scholen voor voedingseducatie. De verschillen voor educatie tussen basis- en secundair onderwijs zijn ietwat kleiner dan in 2003 – de secundaire scholen hebben ingelopen – maar vooral de bovenbouw SO blijft toch zwakker scoren voor educatie. Voor het aanbod van schoolmaaltijden is het beeld in basis- en secundaire scholen relatief positief met weinig verschil tussen onderwijsniveaus en tussen onderwijstypes. Met de dranken en tussendoortjes is het sinds 2003 de goede kant uit gegaan, zowel in de lagere scholen als in het secundair. Een zwak punt blijft het drankenaanbod in het secundair onderwijs. Het verschil tussen het basis- en secundair onderwijs is kleiner geworden door de opmerkelijke vooruitgang van het tussendoortjesaanbod in de secundaire scholen. Dit komt vooral door een breder aanbod, ook met evenwichtige tussendoortjes en dranken. Dat wil echter niet zeggen dat er minder frisdranken, koeken en zomeer zijn. In het basisonderwijs blijft het dranken- en tussendoortjesbeleid voornamelijk gericht op een beperkter aanbod: minder keuzemogelijkheden en vooral ‘gezonde’ keuzes, met onder andere het bannen van frisdranken op school en een bijna onbestaand tussendoortjesaanbod in heel wat basisscholen (een fruitaanbod niet te na gesproken). De basisschool realiseert een kwaliteitsvol dranken- en tussendoortjesbeleid door het aanbod te beperken, de secundaire school door het aanbod te verbreden (en slaagt hierin beter voor de tussendoortjes dan voor de dranken). Voor het bewegingsbeleid formuleren we de conclusies met enig voorbehoud gezien het de eerste bevraging van het thema betreft. Het is wel duidelijk dat het basisonderwijs beter scoort dan het secundair onderwijs in het stimuleren van leerlingen, het organiseren van activiteiten en het hanteren van gedifferentieerde werkvormen op het vlak van beweging. Het secundair onderwijs lijkt globaal beter te scoren dan het basisonderwijs wat betreft de infrastructuur en faciliteiten die men de leerlingen biedt. Niet anders dan in 2003 voor voeding al was vastgesteld – alhoewel op verschillende vlakken al verbetering merkbaar is – is het ontbreken van een volwaardig gezondheidsbeleid met betrekking tot voeding en beweging voor het personeel.
Beging 2010 is er een nieuwe bevraging gebeurd, de resultaten worden in de loop van het jaar verwacht. 1.8 Argumenten voor een voedings- en bewegingsbeleid in scholen Internationaal onderzoek toont overduidelijk aan dat een gezondheidswerking op school rendeert (Stewart-Brown, 2006). Er wordt effectieve winst gemaakt naar zowel de volksgezondheid, het gezondheidsgedrag en de leerprestaties (Allensworth, 1997). Binnen dit onderzoek komen de thema’s voeding en beweging zeer positief naar voor: scholen kunnen voor de beide thema’s (in vergelijking met andere gezondheidsthematieken) het meest effectief werken (Lister-Sharp, 1999). Wil de schoolwerking rond gezondheid, i.c. voeding en beweging, effect hebben dan moet ze echter aan een aantal kenmerken voldoen:
19
• • • • • •
Complexe werking: een interventiemix van educatieve, faciliterende en regulerende acties die onderling op elkaar zijn afgestemd. Op verschillende niveaus: zowel in de klas als op schoolniveau en naar de ouders moeten de boodschappen gelijk lopen en dienen acties ondernomen te worden. Lange termijn: slechts een continue, langdurige werking geeft duurzame effecten. Intensieve werking: de school moet expliciet kiezen voor én werken aan gezondheid, een diffuse of impliciete werking volstaat niet. Beleidsmatige aanpak: een planmatige opbouw van structurele maatregelen en verankering in het schoolbeleid. Participatief: de betrokkenheid van leerlingen en vooral ouders zorgt voor een breed draagvlak.
Een aantal specifieke effecten zijn aangetoond 15. In het kader van dit actieplan voor schoolfruit vermelden we in de eerste plaats de bestaande aanwijzingen dat interventies via de school voor kinderen en jongeren effectief zijn om de consumptie van fruit en groenten te verhogen (Moens et al, 2007). Andere specifieke effecten met betrekking tot de effectiviteit van een gezondheidsbeleid voor voeding op school: • •
• • •
•
•
Interventies via de school voor kinderen en jongeren zijn effectief om gewicht te reduceren (Bessems et al, 2006). Voedingseducatie (o.a. over ontmoedigen van het gebruik van frisdranken (ook light), aanmoedigen van fruitinname en promotie van de consumptie van water) gebruik makend van goal setting en monitoring van veranderingen, zelfbeoordeling, feedback en discussie over media en sociale invloeden, rolmodellen is effectief (Doak, 2006). Er is beperkt bewijs dat het ontmoedigen van frisdranken leidt tot een daling in overgewicht en obesitas bij kinderen (Canadian institute for health promotion, 2006; Sharma, 2006). Computer tailoring bij adolescenten geeft positieve effecten op de vetinname, bij zij die het advies gelezen hebben en meer bij meisjes en TSO leerlingen (Haerens et al, in press) Een multidimensionele interventie bij adolescenten (12-15 jaar) voor promotie van gezonde voeding en beweging via school heeft positieve effecten op voeding (vetinname) en beweging, en ook op het BMI bij meisjes (Haerens, 2006). Participatie en actieve betrokkenheid van ouders bij gedragsverandering van het kind is een belangrijke succesfactor bij schoolinterventies (Sharma, 2006; Doak, 2006, Salmon, 2007; Van Sluijs, 2007; Blanchette &Brug, 2005; Brug & Van Lenthe, 2005). Ouders kunnen op verschillende manieren betrokken worden: hen vaardiger maken in het actief stimuleren en aanmoedigen van beweging bij hun kinderen, kennis verhogen i.v.m. het ontstaan van smaakvoorkeuren, vergroten van de beschikbaarheid van groenten en fruit, creëren van een positieve context en aanmoedigen van beweging bij hun kinderen. De beste
15
Zie hiervoor: Vlaams Actieplan Voeding en Beweging. Gezondheidsconferentie 23 oktober 2008, Oostende. www.gezondheidsconferentie.be
20
•
• •
manier om ouders te betrekken is via ouder-leerkracht-contact, bv. via nieuwsbrieven, huiswerkopdrachten en het opsturen van materialen naar huis (Van Sluijs, 2007; Blanchette &Brug, 2005). Wijzigen van de fysieke of sociale omgeving: cafetaria’s en schoolkiosken met ‘gezonde voeding’ (o.a. alternatieven met laag vetgehalte, vegetarische maaltijden, dranken met een laag suikergehalte, beschikbaarheid van fruit en groenten, verminderen van portiegroottes, veranderingen in bereidingswijze), fruit en groenteabonnement, bewegingsactiviteiten aanbieden in vrije tijdperiodes gedurende de schooldag, actief spelen, organisatie van sportactiviteiten of fluorescerende aanduidingen op de speelplaats, creëren van een positieve sociale context (French & Stables, 2003; Brug & Lenthe, 2005; Sharma, 2005; Doak, 2006). Interventies gericht op minder vetinname, verhogen van de beschikbaarheid van groenten en fruit en promotie op plaats van aankoop, zijn effectief om het aankoopgedrag te beïnvloeden (VIG, 2005). Combinatie met interventies in de gemeenschap en het gezin is effectief voor jongeren (13-19jaar) (Canadian institute for health promotion, 2006).
1.9 Evaluatie van het bestaande schoolfruitproject Tutti Frutti - 200716 (zie ook 4.3.2.2, a) Het schoolfruitproject ‘Tutti Frutti’ is een interventie sinds het schooljaar 2004-2005 in het Vlaamse onderwijs (voordien in sommige regio’s) die de volgende doelstellingen vooropstelt: • toename van de fruitconsumptie bij jongeren op school, • attitudes, sociale norm en kennis ten aanzien van fruit positief beïnvloeden, • bijdragen tot een (verdere) uitwerking van een voedingsbeleid op school. Deelnemen aan het project is mogelijk op klasniveau, maar nog beter is als het gebeurt op schoolniveau. De basis is een wekelijks fruitaanbod op school waarvoor de leerlingen een jaarabonnement afsluiten. Bij het fruitproject werd een informatiemap ontwikkeld als begeleidend materiaal. Door Tutti Frutti te kaderen in een bredere aanpak rond gezonde voeding - een voedingsbeleid op school - wordt een belangrijk draagvlak gecreëerd. Aan het project is ook een wedstrijd verbonden Deze wedstrijd kan een extra stimulans geven aan het fruitproject. Het project werd geëvalueerd op drie wijzen: - Een productevaluatie van het concept en de didactische map bij de ontwikkeling van het project via bevraging van doelgroep en intermediairs. - Een procesevaluatie na 1 jaar Vlaamse werking waarin zowel aandacht is besteed aan distributiemodel, schoolorganisatie van project en inhoudelijke ondersteuning via focusgroepen met stakeholders en intermediairs. - Een effectevaluatie naar de impact van het fruitproject op de gedragsdeterminanten en het consumptiegedrag van de deelnemende leerlingen via bevraging met een steekproef van de doelgroep en hun ouders.
16
O. Moens, V. Stevens, J. Tambuyzer et al. (2007) Effectevaluatie van het schoolfruitproject Tutti Frutti in Vlaanderen, VIGeZ.
21
Het is deze laatste evaluatie die we hieronder bespreken. In de effectevaluatie werd nagegaan wat het effect is van de interventie na 1 jaar, 2 jaar of meerdere jaren (≥ 2 jaar) Tutti Frutti op het vlak van volgende evaluatiedoelen: • algemene fruitconsumptie bij leerlingen (gedrag) • attitudes ten aanzien van en kennis over fruit (individuele gedragsdeterminant) • sociale norm ten aanzien van fruit (sociale gedragsdeterminant). Uit de evaluatie van het Tutti Frutti - project kunnen we conclusies trekken die van belang zijn bij het promoten van fruit op school. De resultaten vertellen dat het zinvol is om een concept als Tutti Frutti in te voeren in de schoolcontext. Het invoeren van een fruitdag op school resulteert in een hogere fruitconsumptie op school. Het project rendeert wanneer deze interventie herhaaldelijk wordt uitgevoerd. Dit is in overeenstemming met de literatuur (WHO, 2006). Na 1 jaar Tutti Frutti zijn er zowel voor de leerlingen (praktische nadelen) als voor de school (tegemoetkomen aan de noden van de leerlingen) een aantal belangrijke drempels die pas na herhaling van het project voldoende worden aangepakt. Verder wordt ook duidelijk dat het combineren van verschillende strategieën een noodzaak is. Het is niet voldoende om een aanbod van fruit op school te verzekeren, dit moet worden aangevuld met de uitbouw van gezondheidseducatie op schoolniveau en bijhorende structurele maatregelen. Deze interventiemix is essentieel voor een goede implementatie en voor de effectiviteit van het Tutti Frutti – project. Als laatste en belangrijk besluit blijkt dat een interventie op schoolniveau ook een effect kan hebben in het thuismilieu. Dit vormt een meerwaarde voor duurzame effecten bij kinderen en jongeren. In de volgende tabel wordt een overzicht gegeven met betrekking tot het aantal klassen en scholen die deelgenomen hebben aan de Tutti Frutti schoolfruitactie in de voorbije jaren. Tabel 3. Overzicht van de deelnemende klassen en scholen in de voorbije schooljaren
Schooljaar 2004 - 2005 2005 - 2006 2006 - 2007 2007 - 2008 2008 - 2009
Basisonderwijs Secundair onderwijs Scholen Leerlingen Scholen Leerlingen 849 169.059 32 5426 1242 225.775 63 10.701 1380 240.029 112 20.176 1292 scholen (247.391 lln) in totaal 1252 scholen (252.766 lln)
Vanaf het schooljaar 2004-2005 tot het schooljaar 2006-2007 is er telkens een stijging van het aantal scholen en leerlingen dat deelneemt, zowel in het basis- als het secundair onderwijs. Vanaf het schooljaar 2007 – 2008 zien we een lichte terugval. Dit kan als volgt verklaard worden:
22
• de inschrijvingen verlopen sinds 2007 – 2008 via de website (vroeger rechtstreeks via het Logo), dit vormt voor sommige scholen (en Logo’s) een drempel. • verzelfstandiging van het project: scholen maken zelf afspraken met handelaars of met de ouders om fruit mee te geven en schrijven niet meer effectief in op de website. Het merendeel van de ingeschreven scholen sluit een contract af met een handelaar. Een andere optie is ‘Fruit in de boekentas’: de school spreekt af met de ouders om op de vaste fruitdag(en) een stuk fruit als tussendoortje mee te geven. Ter informatie: In totaal zijn er ongeveer 2500 basisscholen en ongeveer 1050 secundaire scholen in Vlaanderen. Tutti Frutti bereikt ongeveer 40% van de leerlingen in het basisonderwijs. 1.10 Evaluatie biofruit op school17 Bioforum promoot sinds 2006-2007 binnen het bestaande Tutti Frutti programma een aanbod van biofruit op scholen (kostprijs = 10-12 euro per jaar). Het voorziet ook educatieve ondersteuning via de website www.biofruitopschool.be . Na 3 jaar projectwerking kunnen we vaststellen dat in alle Vlaamse provincies een praktisch aanbod van biofruit op school gerealiseerd is, en dit binnen het bestaande Tutti Frutti-schoolfruitproject van het VIGeZ. Producenten en handelaren die biologisch fruit aan scholen aanbieden, engageren zich ertoe dat minstens 3/5 van het aangeleverde fruit in Vlaanderen werd geteeld. In alle Vlaamse gemeenten kunnen scholen instappen op een aanbod voor biologisch fruit op school. In 6 à 7 % van de scholen die deelnemen aan het Tutti Frutti project wordt gekozen voor biofruit. Er blijft binnen de sector een duidelijke vraag naar meer ondersteuning voor deelnemende scholen en leerlingen opdat het fruitproject ook een impact op lange termijn kan hebben. Deze vraag wordt verder opgenomen door VELT. Bij de verdere initiatieven op vlak van educatieve ondersteuning is inbedding in bestaande structuren, zoals bijvoorbeeld het kader dat Milieu Zorg op School biedt, cruciaal. Indien het materiaal rond biofruit op school niet geïntegreerd in de bestaande pakketten aan scholen kan aangeboden worden, dreigt het een extra (al dan niet virtuele) map in de kast te worden. 1.11 Kieskeurig: aanbevelingen voor dranken en tussendoortjes op school (zie ook 4.3.2.4, a) In december 2008 lanceerde de Vlaamse overheid in samenwerking met het VIG18 en ondersteund door de VLOR19 de campagne Kieskeurig. Met deze campagne krijgen scholen vanuit de Vlaamse overheid standaarden aangereikt voor de uitbouw van een evenwichtig aanbod van dranken en tussendoortjes op school. In de Kieskeurig-brochure krijgen scholen een concrete leidraad voor de uitwerking van een dranken- en tussendoortjesbeleid op school 20. Fruit wordt er uitdrukkelijk gepromoot als het ideale tussendoortje. Voor wat betreft de aanwezigheid van fruit en 17
Vredeseilanden (2008). Eindverslag Project: Biofruit op school, Vredeseilanden
23
groenten in het tussendoortjesaanbod op school worden volgende aanbevelingen meegegeven: • De school kan zelf fruit aanbieden. Daarnaast moedigt ze de leerlingen en hun ouders aan om bij voorkeur dagelijks fruit mee te brengen of mee te geven. • Regelmaat: minstens één keer per week fruit als tussendoortje aanbieden op school, ideaal is dagelijks. • Kwaliteit: het fruit is gaaf en rijp genoeg op het moment van consumptie, maar zeker niet overrijp of beschadigd. • Variatie en afwisseling: in het basisonderwijs leren de kinderen verschillende fruitsoorten kennen; in het secundair onderwijs krijgen leerlingen keuzemogelijkheden en biedt de school best meerdere fruitsoorten aan. • Prijs: een richtprijs van 0,20 à 0,30 euro per stuk is democratisch. • Jonge kinderen hebben hulp nodig bij het wassen, schillen en/of snijden van fruit. Concreet wordt het volgende aanbevolen: Basisschool: vers fruit en rauwkost behoren tot het ‘voorkeuraanbod’, t.t.z. de school biedt dit bij voorkeur dagelijks en op verschillende momenten als tussendoortje aan. Secundaire school: vers fruit en rauwkost behoren tot het ‘basisaanbod, t.t.z. het is doorheen de schooldag ruim beschikbaar en wordt via verschillende kanalen en op verschillende momenten tijdens de schooldag aangeboden. Naast de Kieskeurig-brochure met een praktische handleiding voor scholen bestaat er ook een interactief analyse-instrument waarmee scholen hun werking rond dranken en tussendoortjes (aanbod, educatieve activiteiten, reglement, …) kunnen in kaart brengen21. Tenslotte kregen alle scholen promotiemateriaal toegezonden. Secundaire scholen kregen twee affiches die naar de keuzebekwaamheid van jongeren verwijzen. Voor het basisonderwijs werden vier superhelden ontwikkeld, waarvan er twee expliciet het eten van fruit promoten. Zie ook bij begeleidende maatregelen. 1.12 Situatie kansarmen De sociaal-economische status (SES) wordt gemeten op basis van opleiding, inkomen en beroepsniveau. Sociaal-economische gezondheidsverschillen zijn systematische verschillen in gezondheid tussen mensen met een hoog en met een laag opleidings- en inkomensniveau. Uit onderzoek blijkt dat het voedingsgedrag bij kinderen vooral beïnvloed wordt door het thuismilieu en niet door hun leeftijdsgenoten 22. Kinderen die opgroeien in een kansarm gezin hebben vaak een minder gezonde leefstijl. Zo blijkt dat personen met een lage sociaal-economische status meer roken en drinken, meer vette vleessoorten eten, minder groenten en fruit eten en minder bewegen. Ook zijn de materiële omstandigheden (woon- en werkomstandigheden) vaak minder gunstig voor de gezondheid. 18
Nu VIGeZ Vlaamse Onderwijsraad 20 O. Moens, L. Neven & E. Vanhauwaert (2008). Kieskeurig: dranken & tussendoortjes op school, VIG, 43 p. 21 Te raadplegen via www.gezondeschool.be en www.gezondopschool.be . 22 Voor genotsmiddelen zoals tabak, joints, alcohol blijkt daarentegen vooral de peergroup een grote invloed te hebben. 19
24
Ook in maaltijdpatronen zijn er verschillen. Het is bekend dat een onregelmatig maaltijdenpatroon het meest voorkomt bij laaggeschoolden. Het ontbijt wordt vaker gemist bij de lage SES-groep. Kinderen die niet of slecht ontbijten krijgen in de loop van de ochtend honger, zij zijn minder aandachtig in de klas, minder actief en vlugger moe. Niet ontbijten wordt in verband gebracht met verminderende schoolprestaties. Kinderen die ’s morgens goed gegeten hebben, kunnen zich beter concentreren op school. Zij hebben tijdens het speelkwartier minder honger zodat zij minder tussendoortjes zullen eten en een regelmatiger eetpatroon krijgen. Niet ontbijten wordt niet alleen in verband gebracht met verminderende schoolprestaties, maar ook met het vaker voorkomen van zwaarlijvigheid, gestegen bloedcholesterolspiegels en het vaker voorkomen van voedingstekorten. Om de sociaal-economische gezondheidsverschillen te verkleinen, wordt veelal ook apart aandacht besteed aan allochtonen. Etniciteit is deels verweven met de sociaaleconomische status. Een lage SES komt bij allochtonen vaker voor dan bij autochtonen. Daarnaast spelen bij gezondheid ook factoren zoals taalvaardigheden, cultuur en migratieverleden een rol. Uit de effectevaluatie van Tutti Frutti blijkt dat het schoolfruitproject een gunstige invloed heeft op het thuismilieu (zie boven). Dit is eerder zeldzaam voor een schoolinterventie. De realisatie van effecten in het thuismilieu vanuit een schoolinterventie vormt een meerwaarde voor duurzame effecten bij kinderen en jongeren. Het kan ook een duidelijke meerwaarde bieden voor de werking naar kansengroepen, i.c. kansarmen. Het bestaande project Tutti Frutti vraagt een ouderbijdrage tussen 5 en 12 euro voor het jaarabonnement. Het vragen van een bijdrage behoort tot het concept, maar het nominale bedrag vormt een drempel voor kansarmen. Om dit op te vangen maakte het project afspraken met de mutualiteiten. Sommige ziekenfondsen betalen de ouderbijdrage geheel of gedeeltelijk terug aan hun leden (Bond Moyson in OostVlaanderen, Liberale Mutualiteiten in Vlaanderen). Naar aanleiding van de aankondiging van het project van de Europese Commissie om gratis fruit op school ter beschikking te stellen, hebben sommige ziekenfondsen hun richtlijnen voor het uitbetalen van tussenkomsten voor fruit op school herzien. Zij betalen nu maximaal het verschil terug van de abonnementsprijs en het gesubsidieerde bedrag dat € 4 bedraagt. Aangezien er op school kinderen zitten uit verschillende sociale klassen, is het belangrijk hiermee ook rekening te houden. Vooral voor kinderen uit gezinnen met een lagere economische status is het van groot belang om op school extra aandacht te besteden aan gezonde voeding. Een goede gezondheid is voor iedereen van groot belang. De kans op een goede gezondheid blijkt echter niet voor iedereen gelijk. Met de subsidiëring van de fruitabonnementen vanaf volgend schooljaar zal het Vlaamse schoolfruitactieplan hieraan tegemoetkomen. Voor de resterende bijdrage (min. 2 euro/jaar) kan extra financiering gezocht worden bij lokale partners (gemeente, oudervereniging, …), zoals nu ook al dikwijls het geval is. We kunnen hieruit besluiten dat de extra aandacht die op school besteedt wordt aan gezonde voeding het belangrijkste is voor de kinderen van laagopgeleide ouders. Het is daarom wenselijk dat er met de hele klas wordt deelgenomen en dat niet alleen de kinderen van wie de ouders het nodig vinden of willen betalen, een stuk fruit krijgen. Elk kind moet elke week één stuk fruit aangeboden krijgen. Met de huidige subsidiëring wordt de ouderbijdrage met gemiddeld 1/3 (voor de duurdere abonnementen en biofruit) tot 2/3 (voor de meerderheid van de abonnementen die 6 euro/jaar kosten) verlaagd. In het kader van de aandacht voor kansengroepen is het
25
daarom belangrijk dat er op voorhand duidelijke afspraken worden gemaakt over de bijdragen binnen de school. Daarnaast kan gezocht worden naar bijkomende lokale ondersteuning en kan eventueel binnen de school via de ouderwerking aan herverdeling gewerkt worden (bv. via sponsoring van het oudercomité wordt de bijdrage voor abonnementen van kansarme leerlingen aangevuld).
26
Deel 2 Doelstellingen23 De Europese doelstellingen van de SFA zijn: 1. een gezond dieet/voedingspatroon promoten; 2. de consumptie van groenten en fruit verhogen; 3. de strijd tegen obesitas; 4. Europa, de landbouw en het GLB positief onder de aandacht brengen. De in deel 1 geschetste beschrijving van de beginsituatie toont duidelijk de nood aan om de consumptie van groenten en fruit blijvend te stimuleren. Uit de analyse blijkt bovendien dat het absoluut een goed idee is om hiermee reeds in de kleuter- of lagere school te beginnen. Hieronder worden de algemene en specifieke doelstellingen geformuleerd die in de Vlaamse Schoolfruitactie zullen vooropgesteld worden. Hiervoor wordt het referentiekader van gezondheidsbevordering gehanteerd. Fundamenteel in de toepassing van het referentiekader op de gezondheidswerking in onderwijs is het werken op niveau van gedragsdeterminanten. Niet de gezondheidsstatus van de leerlingen, zelfs niet zozeer hun (gezondheidsgerelateerd) gedrag, maar wel de factoren die het gedrag bepalen (= determinanten) geven aansturing bij de invulling en het proces van de interventie op school. Gedrag wordt bepaald door persoonsgebonden en omgevingsdeterminanten. Effectieve gezondheidsacties werken aan beide soorten determinanten. Dit betekent dat in het gezondheidsbeleid ook omgevingsgerichte interventies (bv. een regelmatig fruitaanbod op school) moeten voorzien zijn. Dat kinderen te weinig fruit eten kan immers zowel liggen aan het miskennen van het belang van fruit eten als aan het tekort aan aanbod thuis of in de school. In het eerste geval kan de school werken aan positieve attitudes t.a.v. fruit eten door middel van bv. een lesprogramma met. In het tweede geval kan de school bv. overwegen om een fruitaanbod te voorzien, of om met de ouders afspraken te maken over het meebrengen van fruit naar school. Het werken aan de ‘juiste’ gedragsdeterminanten is de sleutel voor een effectieve gezondheidswerking, maar het is niet steeds gemakkelijk om deze determinanten te vinden. Enkele vuistregels: • Kennis als bepalende factor voor gedrag, wordt meestal overschat in gezondheidsthema’s. Het is niet omdat de leerling weet dat fruit gezond is, dat hij het ook zal eten. • Gezondheidsmotieven wegen bij kinderen en jongeren meestal niet zwaar door bij het kiezen voor een bepaalde leefstijl. Willen we hen overtuigen van een gezonde leefstijl dan zullen we in onze motivatie ook redenen moeten aanhalen zoals er goed uitzien, plezier hebben en gemakkelijk vrienden maken. • Bij het zoeken naar de determinanten kijkt de school best naar: vaardigheden, attitudes, sociale invloeden en zelfbeeld 24. 23
Kaderen binnen het ‘Actieplan voeding en beweging 2008-2015’ van het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin 24 Theoretische modellen over gedragsverandering lijsten de verschillende gedragsdeterminanten op. Zo is er het ASE-model dat 3 soorten (persoonsgebonden) determinanten ziet: - attitudes, - sociale invloeden,
27
• Met de inrichting van een gezondheidsbevorderende omgeving (fysiek en sociaal) pakt de school ook omgevingsdeterminanten aan. Een laagdrempelig voedingsaanbod op school (bv. fruit) is een omgevingsdeterminant die een significant positief effect heeft op het gezondheidsgerelateerd gedrag (zie boven). De werking rond gezondheidsthema’s vraagt een duurzame implementatie. Net zoals het nodig is om het fruitaanbod langdurig aan te bieden als men een duurzaam effect nastreeft, zullen ook de leerinhouden in de gezondheidseducatie moeten uitgewerkt worden in een curriculum. Immers, de soorten leerinhouden (kennis, inzichten, vaardigheden en attitudes) die men in de gezondheidseducatie behandelt verschillen niet wezenlijk van de leerinhouden wiskunde of Frans: enkel duurzame leerprocessen, het werken met leerlijnen en een horizontale en verticale curriculumopbouw staan garant voor blijvende leereffecten. Kinderen en evenwichtig eten is niet steeds een evident gegeven. Het is van groot belang dat er al op jonge leeftijd voldoende aandacht wordt besteed aan gezonde voeding. Het is wenselijk de geringe consumptie van groenten en fruit door kinderen aan te pakken door het aandeel van groenten en fruit in het dieet van kinderen duurzaam te vergroten in het stadium waarin hun eetgewoonten worden gevormd. De vooropgestelde consumptie dient tegemoet te komen aan de basisprincipes en aanbevelingen van de actieve voedingsdriehoek. Gedrag gerelateerd aan het eetpatroon (en fysieke activiteit) wordt namelijk vroeg in het leven ontwikkeld en onder andere gevormd door familieleden25. Vroege interventies voor kind en familie zijn dus nodig om een gezond voedingspatroon te ontwikkelen en om overgewicht en voedingsgerelateerde ziekten op latere leeftijd te voorkomen. Vanuit de impact die scholen hebben op het gedrag van kinderen en jongeren, is het voor het onderwijs een opdracht en uitdaging om hierbij een handje te helpen. De school is de plaats waar verandering op gang kan gebracht worden. Naast het gezin heeft de school een belangrijke opdracht om een aantal attitudes, waarden, sociale en maatschappelijke vaardigheden mee te geven. 2.1 Algemene doelstellingen De schoolfruitactie draagt bij tot de volgende algemene doelstellingen: - Gezonde voeding bij kinderen26 stimuleren. - Toename van de fruit- en groenteconsumptie bij kinderen . Vanuit de impact die scholen hebben op het gedrag van kinderen en jongeren, is het voor het onderwijs een opdracht en uitdaging om hierbij een handje te helpen. - eigen-effectiviteit. In modellen die de omgevingsdeterminanten opsommen, onderscheidt men globaal kenmerken en invloeden van: - de doelgroep, de peer group (hier: de leerlingen, de leeftijdsgenoten), - de intermediairs (hier: de leraar, de opvoeder, de directeur, de CLB-medewerker, …), - de lokale situatie (hier: de school), - de ruimere context (hier: de gemeente, het onderwijsnet, de media, …) 25 Informatievertrekking naar de ouders is daarom ook zeer belangrijk. 26 Dit betreft de leeftijdscategorie 3 tot 11 jaar.
28
2.2 Doelstellingen schoolfruitactie Tutti Frutti Algemene doelstelling: Toename van de fruitconsumptie van kinderen op school volgens de aanbevelingen en principes van de actieve voedingsdriehoek met aandacht voor kansengroepen. Deze doelstelling wordt op de volgende manieren nagestreefd: 1. Fruit en groenten ruim beschikbaar maken als tussendoortje in kleuter- en lagere scholen (= frequent, via verschillende aanbodkanalen, gevarieerd en aantrekkelijk aanbod). - Verder verhogen van de beschikbaarheid van fruit en groenten in het tussendoortjesaanbod van basisscholen via schoolfruitprojecten. - Verder verhogen van de beschikbaarheid van fruit en groenten in het tussendoortjesaanbod van basisscholen door het verder stimuleren van het meebrengen van fruit en groenten naar school. - Ondersteunen van een regelmatig aanbod van fruit en groenten in basisscholen met aandacht voor kwaliteit, variatie, prijs en laagdrempeligheid en vanuit de mogelijkheden van de onderwijsinstelling. 2. De kennis, vaardigheden, attitudes en sociale normen ten aanzien van fruit bij kinderen positief beïnvloeden. - Verder ontwikkelen en implementeren van educatieve methodieken, interventies en materialen rond evenwichtige voeding in het basisonderwijs vanuit een geïntegreerde voedingsen bewegingseducatie, aangepast aan onderwijsniveau, -type en -vormen. Deze educatieve methodieken, interventies en materialen zijn compatibel met eindtermen/ontwikkelingsdoelen en leerplannen en hebben aandacht voor kwaliteitszorg en de klas- en schoolspecificiteit. - Verder ontwikkelen en implementeren van sensibiliserende acties in het basisonderwijs die de sociale normen t.a.v. fruit bij kinderen positief beïnvloeden. Deze acties zijn compatibel met de onderwijsorganisatie en hebben aandacht voor kwaliteitszorg en de klas- en schoolspecificiteit. - Verder ontwikkelen en implementeren van acties en werkvormen die ouders betrekken bij de schoolwerking over fruit en gezonde voeding. Het streven naar afstemming tussen school- en thuismilieu bevordert de duurzaamheid van de resultaten en effecten van de schoolfruitactie en biedt meerwaarde voor kansengroepen. 3. Bijdragen tot een verdere uitwerking van een voedingsbeleid op school. - Verder implementeren van beleidsinstrumenten die de uitbouw van een geïntegreerd voedings- en bewegingsbeleid in het basisonderwijs ondersteunen en waarin de schoolfruitactie en de begeleidende maatregelen geplaatst en geïntegreerd worden in het bredere gezondheidsbeleid op school. De beleidsinstrumenten houden rekening met de verschillende niveaus en met de verschillende strategieën, zijn op maat van de school, in functie van de behoeften van de leerlingen,
29
-
met brede betrokkenheid van actoren (schoolteam, leerlingen en ouders) en partners, en aandacht voor kwaliteitszorg. Verder stimuleren van een evenwichtig aanbod van dranken en tussendoortjes in het basisonderwijs, met aandacht voor gezonde alternatieven, prijs, organisatie van distributie en beperken van onevenwichtig aanbod.
Dit actieplan gaat uit van een integrale benadering. Met deze keuze sluit Vlaanderen zich aan bij de aanbevelingen vanuit de WHO en de Europese instellingen. Vlaanderen kiest voor een benadering die de meeste kans op succes garandeert en volgt het spoor van de internationale aanbevelingen. 2.3 Operationele doelstellingen 2009-2014: Aanbod schoolfruit: •
• •
•
Er is een laagdrempelig aanbod van fruit en groenten via een fruitabonnement (één stuk/week, minstens 30 weken bij instapmoment 1, minstens 15 weken bij instapmoment 2) voor alle leerlingen kleuter- en lager onderwijs, met aandacht voor: o kwaliteitsvol en gevarieerd productenaanbod, o correcte prijszetting, o keuzemogelijkheden wat betreft aanbod (samenstelling fruitkorf) en dienstverlening (in functie van de wensen en behoeften van de school). Een gedecentraliseerd distributiesysteem van groenten en fruit met transparante voorwaarden is actief. Procedures voor de registratie van scholen in de schoolfruitactie en de terugbetaling van bijdragen voor het fruitabonnement zijn uitgewerkt. Een transparant beheerssysteem met een eenvoudige administratie voor scholen, andere stakeholders en controlerende diensten is actief. Er is een overzicht van de mogelijkheden om de verdere implementatie van een dagelijks aanbod van verse groenten en fruit als tussendoortje op scholen vanuit de productie- en distributiesector groenten en fruit te faciliteren.
Aanbod van begeleidende maatregelen: • •
Er is promotiemateriaal (brochure en posters) voor de schoolfruitactie Tutti Frutti beschikbaar voor alle basisscholen. Binnen de schoolfruitactie is er een geschikt aanbod van educatieve materialen rond groenten en fruit voor basisonderwijs. Er is eigen educatief materiaal en een inventaris met kwaliteitsvolle materialen over groenten en fruit online beschikbaar. Het educatief materiaal en de inventaris hebben aandacht voor: o de eindtermen en ontwikkelingsdoelen van de onderwijsniveaus en – types, o keuzemogelijkheden in functie van de klas- en schoolspecificiteit, o compatibiliteit met de praktische klas- en schoolorganisatie, o de gezondheidsaanbevelingen van het voorlichtingsmodel van de actieve voedingsdriehoek,
30
•
•
•
o groenten en fruit in relatie tot landbouw, acties waarin de leerlingen in contact komen met de land- en tuinbouwsector, o de principes van gezondheidsbeleid op school en de integratie binnen een breder voedingsbeleid, o de principes van zorgvuldig bestuur en de ethische code van de sector gezondheidsbevordering. Binnen de schoolfruitactie is er een geschikt aanbod van sensibiliserende acties rond groenten en fruit voor basisonderwijs. Er is een eigen sensibiliserende schoolactie (klassenwedstrijd) en een inventaris met kwaliteitsvolle schoolacties over groenten en fruit is online beschikbaar. Het educatief materiaal en de inventaris hebben aandacht voor: (zie vorige punt). Binnen de schoolfruitactie worden de scholen zo toegeleid naar instrumenten die de integratie van de schoolfruitwerking in het voedings- en/of gezondheidsbeleid van de school en de verdere uitbouw van een integraal voedings- en bewegingsbeleid faciliteren. Er is een portaalsite voor scholen, stakeholders en intermediairs voor de registratie en het beheer van de schoolfruitactie en voor de begeleidende maatregelen actief. Deze website bevat: o info over structuur, verloop en procedures van de schoolfruitactie Tutti Frutti, o transparant overzicht van het aanbod van distributeurs, o registratiesysteem voor inschrijving in schoolfruitactie door scholen, o beheerssysteem van terugbetalingen (via e-loket), o educatieve materialen Tutti Frutti, o een overzicht van kwaliteitsvolle educatieve materialen, schoolacties en beleidsinstrumenten, o registratiesysteem voor inschrijving in klassenwedstrijd, o te downloaden pdf van promotiemateriaal. Er worden bij het begin van het schooljaar informatiesessies georganiseerd. Hierbij wordt het doel van de actie toegelicht, net als de procedure voor inschrijving en een voorstelling van het aanbod van begeleidende maatregelen.
Deelname schoolfruit: • In het schooljaar 2009-2010 neemt minstens de helft van de kleuter- en lagere scholen, regulier en buitengewoon onderwijs, deel aan de schoolfruitactie Tutti Frutti met fruitabonnementen en/of met ‘fruit in de boekentas-afspraken’. In het schooljaar 2010-2011 stijgt dit tot 2 op 3, in het schooljaar 2011-2012 tot 3 op 4. • De participatiegraad van scholen met een groot aandeel kansengroepen is evenredig aan de participatiegraad van scholen met een klein aandeel kansengroepen. • In het schooljaar 2009-2010 is minstens de helft van de kinderen 3-11 jaar geabonneerd op schoolfruit. In het schooljaar 2010-2011 zijn dit 2 op 3 kinderen, in het schooljaar 2011-2012 stijgt dit tot 3 op 4 kinderen. • In het schooljaar 2009-2010 neemt in minstens 4 op 10 van de deelnemende klassen de volledige klas deel aan de schoolfruitactie hetzij via een fruitabonnement, hetzij via een ‘fruit in de boekentas-afspraak’ [indicator is belangrijk voor kansengroepen]. In het schooljaar 2010-2011 is dit in minstens 31
6 op 10 van de deelnemende klassen, in het schooljaar 2011-2012 in minstens 7 op 10 deelnemende klassen. Gebruik van begeleidende maatregelen: • Minstens 8 op 10 van de deelnemende basisscholen gebruikt het promotiemateriaal (affiches, draaiboek). • In het schooljaar 2010-2011 kent minstens 7 op 10 van de deelnemende basisscholen de portaalsite van de schoolfruitactie Tutti Frutti. • Minstens 6 op 10 van de deelnemende basisscholen gebruikt het educatieve materiaal van de schoolfruitactie of één van de andere geïnventariseerde educatieve materialen. • Minstens 1 op 10 van de deelnemende scholen neemt deel aan één van de schoolacties die opgesomd zijn in de online inventaris. • In minstens 3 op 10 van de deelnemende scholen nemen klassen deel aan de klassenwedstrijd van de schoolfruitactie. Effecten op gedrag(-sdeterminanten): •
Er is een aantoonbaar positief effect van de schoolfruitactie op: o de kennis, attitudes en sociale normen t.a.v. fruit bij de deelnemende leerlingen, o de (gedrags)intentie bij de deelnemende leerlingen om fruit mee te nemen naar school en/of op school fruit te eten, o de fruitconsumptie van de deelnemende leerlingen, tenminste voor wat betreft de fruitconsumptie tijdens de schooldag op school, o de beschikbaarheid van fruit en/of attitudes t.a.v. fruit in het thuismilieu van deelnemende leerlingen.
Effecten op gezondheidsbeleid in basisscholen: •
• •
Er is een sterkere vooruitgang van de verdere uitbouw van het integrale voedingsbeleid – op vlak van beleids- en procescomponenten - in basisscholen die deelnemen aan de schoolfruitactie Tutti Frutti dan in de basisscholen die niet deelnemen. Deze vooruitgang is zichtbaar in beide onderwijsniveaus (kleuter en lager) en –types (regulier en buitengewoon). De vooruitgang van de verdere uitbouw van het integrale voedingsbeleid in deelnemende scholen met een groot aandeel kansengroepen is evenredig aan de vooruitgang in deelnemende scholen met een klein aandeel kansengroepen.
32
Deel 3 Uitvoering van de schoolfruitactie 3.1 Duurtijd van de regionale strategie Dit programma voor bedeling van fruit loopt gedurende vijf schooljaren, beginnend in schooljaar 2009-2010 en eindigend op het einde van het schooljaar 2013-2014. Het programma is jaarlijks bijstuurbaar en kan op basis van de ervaringen en van afspraken tussen de bevoegde diensten en stakeholders geactualiseerd worden. De bijsturing zal steeds gebeuren voordat het nieuwe schooljaar aanvangt. Hiertoe is een stuurgroep opgericht met vertegenwoordigers van de verschillende betrokken departementen en agentschappen, het VIGeZ, de Logo's en overige stakeholders. 3.2 Contactpunt voor België Gezien onze regionale structuur zal alle communicatie met de Europese Commissie gebeuren door de woordvoerder27 in het unieke beheerscomité en wordt het Landbouwbureau met een Vlaamse en een Waalse cel aangeduid als contactpunt. België: Herman Hooyberghs Landbouwbureau WTC 3 Simon Bolivarlaan 20 1000 BRUSSEL Email:
[email protected] Telefoon:02/552 77 32 Voor Vlaanderen: • Algemene coördinatie regionale strategie Ir. Guy Lambrechts Departement Landbouw en Visserij Afdeling Landbouw- en visserijbeleid Koning Albert II-laan 35 1030 Brussel Telefoon: 02/552 79 44 Email:
[email protected] • Administratief beheer, betaling en controle van de SFA Ir. Lea Elst Agentschap voor Landbouw en Visserij Afdeling Markt- en Inkomensbeheer Koning Albert II-laan 35 1030 Brussel Telefoon 02/ 552 75 17 Email:
[email protected] • 27
Begeleidende maatregelen, monitoring en evaluatie
Op basis van een beurtrol tussen Vlaanderen en Wallonië (in 2009 Wallonië, in 2010 Vlaanderen).
33
Dhr. Olaf Moens en Mevr. Loes Neven Vlaams Instituut voor Gezondheidspromotie en Ziektepreventie vzw (VIGeZ) G. Schildknechtstraat 9 1020 Brussel Email:
[email protected] –
[email protected] 3.3 Doelgroepen Op basis van de beschikbare budgetten en op basis van de ervaringen uit het verleden wordt er voor geopteerd om de focus vooral op het kleuter- en lager onderwijs te leggen. Op basis van de cijfers van het schooljaar 2007/2008 gaat het in het totaal om 651.177 leerlingen. Voor secundaire scholen ontbreken vooralsnog de financiële middelen voor de verdeling van fruit. Dit sluit niet uit dat deze scholen toch op eigen initiatief meer aandacht zullen geven voor fruit en de consumptie van fruit gaan promoten en stimuleren, en op basis van vrijwillige systemen toch groenten en fruit in de kijker zullen zetten. De secundaire scholen kunnen instappen in de fruitabonnementen, evenwel zonder (gedeeltelijke) terugbetaling van de bijdragen. Een aantal begeleidende maatregelen zijn ook uitdrukkelijk toegankelijk voor secundaire scholen. Schoolbevolking
Vlaamse Gemeenschap Kleuteronderwijs Lager onderwijs Secundair onderwijs Hoger onderwijs - waarvan universitair onderwijs (a) - waarvan niet-universitair onderwijs (b)
2004/2005 2005/2006 2006/2007 2007/2008
2008/2009
1.266.272 234.963 420.678 452.441 158.190 57.005 101.185
1.468.222 245.459 409.425 461.629 175.776 68.601 107.332
1.269.146 234.530 415.726 457.351 161.539 59.172 102.367
1.270.072 1.451.534 235.251 239.480 413.951 411.697 457.527 463.265 163.343 168.546 60.866 64.372 102.477 104.174
3.4 BUDGET - financiering 3.4.1 Verdeling groenten en fruit Europa heeft maximum 90 miljoen euro steun voorzien voor alle lidstaten die deelnemen aan de Schoolfruitactie. Het budget is tussen de lidstaten verdeeld op basis van het aantal schoolkinderen. De financiering is gebaseerd op basis van cofinanciering: • maximaal 50% EU steun • voor België (+/- 2,03% aantal leerlingen): € 1.782.500 • voor Vlaanderen (56,28% van € 1.782.500): € 1.003.191 • X 2 (voor Vlaanderen) = € 2.006.382 • de Europese steun moet additioneel zijn t.o.v. bestaande nationale steun • privé-inbreng in het aandeel van de 50% is mogelijk
34
Het benodigde geraamde budget per leerling voor 30 weken aan € 0,20 per portie bedraagt € 6. Schoolbevolking in Vlaams Gewest 2007/2008 Kleuteronderwijs Lager onderwijs
2008/2009
239.480 411.697
Europese middelen voor België Voorlopige verdeling voor Vlaanderen
1.782.500 56,28%
Europese middelen voor Vlaanderen
1.003.191
Cofinanciering Vlaamse Overheid - Landbouw (euro) Vlaamse Overheid - Volksgezondheid (euro) Groenten en Fruitsector (euro)
245.459 409.425
Per kind
Scholen (minimaal, euro)
Totaal 300.000 300.000 260.000 2
Simulatie28 Lager onderwijs
Totaal aantal deelnemende leerlingen
Beschikbare middelen voor cofinanciering (euro)
Beschikbare middelen vanuit Europa (euro)
Beschikbare EU-steun per leerling (Euro)
Totaal beschikbare middelen (euro)
Beschikbaar budget per leerling (euro)
Participatie graad
Kleuterond erwijs
100%
239.480
411.697
651.177
2.162.354,00
1.003.191,00
1,54
3.165.545,00
4,86
80%
191.584
329.358
520.942
1.901.883,20
1.003.191,00
1,93
2.905.074,20
5,58
60%
143.688
247.018
390.706
1.641.412,40
1.003.191,00
2,57
2.644.603,40
6,77
40%
95.792
164.679
260.471
1.380.941,60
1.003.191,00
3,85
2.384.132,60
9,15
• Op basis van bovenstaande cijfers werd besloten om een vast budget van € 4 per leerling per schooljaar ter beschikking te stellen van de scholen29. De schoolbijdrage (minimaal 2 euro) mag maximaal het verschil zijn tussen het steunbedrag en de werkelijke prijs die de school betaalt. • De school bepaalt zelf hoe de middelen voor de schoolbijdrage gegenereerd wordt, hetzij via ouderbijdragen, bijdragen lokale besturen, allerhande activiteiten of fondsen,… . • Indien een school besluit om gebruik te maken van een duurder aanbod (bv. biologische producten), de frequentie van de bedeling op te drijven of de abonnementsperiode van 30 weken in één schooljaar uit te breiden, zullen de bijkomende middelen in de schoolbijdrage moeten gezocht worden. Ook kunnen op vrije basis door de school afspraken gemaakt worden met veilingen, distributiesector (groot- en kleinhandel), Freshtrade (groothandel en invoer) voor het bekomen van gunsttarieven, kortingen, leveringsafspraken of om een koppeling te maken aan andere promotionele acties, randactiviteiten of gezondheidsacties. 3.4.2 Financiering begeleidende maatregelen Voor de begeleidende maatregelen is geen Europese cofinanciering voorzien. Dit berust volledig op regionale budgetten. Het gaat om volgende begeleidende maatregelen (zie ook doelstellingen): 28 29
Er zal een simulatie toegevoegd worden voor de regel van het tweede instapmoment. Veronderstelde participatiegraad: 77%.
35
• • • • • • •
portaalsite, promotiematerialen voor de scholen: brochure, posters, fruitkalender die een optimale fruitkorf suggereert (i.f.v. variatie, seizoensgebondenheid, binnenlands-/importfruit, …)30 online draaiboek voor stakeholders, partners en scholen, eigen educatieve materialen voor basisonderwijs van schoolfruitactie Tutti Frutti, sensibiliseringscampagne, i.c. klassenwedstrijd schoolfruit, online inventaris van educatieve materialen, schoolacties en schoolbeleidsinstrumenten.
3.4.3 Budget reeds gespendeerd aan begeleidende maatregelen van het lopende schoolfruitproject Tutti Frutti De eenmalige kosten bedragen € 37.500. Dit bedrag omvat o.m. de kosten voor het ontwerp van het logo, de website en de druk van de educatieve mappen. Eenmalige kosten Ontwerp logo, tekeningen e.a. lay-out Website Tutti Frutti Druk educatieve mappen Totaal
€ 7000 15000 15500 37500
De jaarlijkse kosten bedragen € 14.200. Dit bedrag omvat de kosten voor de wedstrijdkalenders, de prijzenpot, de affiches en het onderhoudscontract van de website. Jaarlijkse kosten Wedstrijdkalenders Prijzenpot (+- 2000 stuks) Affiches A1 formaat Onderhoudscontract website Totaal
€ 6200 4000 3500 500 14200
De personeelskosten worden uitgedrukt in % vte. Voor VIGeZ is dit 1 x 75%, voor de Logo’s is dit 26 x 25%.
personeelskosten VIGeZ Logo’s (26)
% vte 1 x 75% 26 x 25%
3.4.4 Fruitkalender Het schooljaar wordt opgesplitst in vijf blokken die samenvallen met de structuur van een schooljaar (gescheiden door de herfst-, kerst-, krokus- en paasvakantie). Per blok worden suggesties gegeven voor fruit en groenten die in die periode aan de beste kwaliteit en prijs verkrijgbaar zijn en geschikt zijn voor de doelgroep (3-12 jarigen). 30
Zie website www.velt.be .
36
Aan de fruitkalender worden ook volgende richtlijnen voor de fruithandelaar toegevoegd: -
Streef naar een aanbod van 2/3 inlands fruit/groenten Kies bij appelen, peren en groenten bij voorkeur voor inlandse producten Bied per blok minstens één en maximum twee keer een appel aan (dus 5 à 10 keer gespreid over 30 weken) Bied minstens drie keer een peer aan gespreid over de 5 blokken (30 weken) Bied minstens twee keer groenten aan, bij voorkeur in oktober (blok 1) en mei-juni (blok 5).
37
AFHALING
DATA
1 4 - 8 oktober 2010 2 11 - 15 oktober 3 18 - 22 oktober
4 25 - 29 oktober
MOGELIJKE SOORTEN FRUIT/GROENTE Appel: Jonagold, Elstar Peer: Conference, Doyenné, Durondeau Kiwi groen Witte en blauwe druiven Banaan Ananas Groente: kleine tomaat jonge worteltjes komkommer
AANBEVOLEN PORTIEGROOTTE PER KIND 1 stuk 1 stuk 1 stuk 100g 1stuk 1 ananas = 8 porties 1 trostomaat of 3-5 kerstomaatjes 2-3 worteltjes 1 komkommer = 3-4 porties
HERFSTVAKANTIE 5 8 – 12 november 6 15 - 19 november 7 22 - 26 november 8 29 november - 3 december
Appel: Jonagold, Golden, Jonagored, Cox Peer: Conference, Doyenné, Durondeau Kiwi groen Citrus : Sinaasappel, mandarijn, clementine Banaan Ananas
1 stuk 1 stuk 1 stuk 1 stuk 1 stuk 1 ananas = 8 porties
Appel: Jonagold, Golden, Jonagored Peer: Conference, Doyenné Citrus: Sinaasappel, mandarijn, clementine, roze of rode pompelmoes, mandora Banaan Ananas
1 stuk 1 stuk 1 stuk (1 pompelmoes = 2 porties)
9 6 - 10 december 10 13 - 17 december 11 20 – 24 december KERSTVAKANTIE KERSTVAKANTIE 12 10 - 14 januari 2010 13 17 - 21 januari 14 24 - 28 januari
1 stuk 1 ananas = 8 porties
15 31 januari tot 4 februari 16 7 - 11 februari 14 - 18 februari 17
38
18 21 – 25 februari 19 28 februari tot 4 maart KROKUSVAKANTIE 20 14 - 18 maart 21 21 - 25 maart
Appel: Jonagold, Golden, Jonagored Peer: Conference Citrus: sinaasappel Pitloze druiven Pruim (geel, rood) Banaan Ananas
1 stuk 1 stuk 1 stuk 100 g 1 stuk 1 stuk 1 ananas = 8 porties
22 28 maart- 1 april 23 4 – 8 april PAASVAKANTIE PAASVAKANTIE 24 25-29 april 25 2 - 6 mei 26 9 - 13 mei 27 16 - 20 mei 28 23 - 27 mei 29 30 mei - 3 juni
30 6 - 10 juni
Appel: Jonagold, Granny Smith Peer: conference Kiwi geel (vanaf eind mei) Aardbeien (vanaf midden mei) Pitloze druiven Pruim (tot midden mei) Meloen: Galia, Charentais, honingmeloen Perzik, nectarine (vanaf midden mei) Banaan Ananas Groente: kleine tomaat jonge worteltjes komkommer radijsjes
1 stuk 1 stuk 1 stuk 500g = 5 porties 100g 1 stuk 1 meloen = 6 porties 1 stuk 1 stuk 1 ananas = 8 porties 1 trostomaat of 3-5 kerstomaatjes 2-3 worteltjes 1 komkommer = 3-4 porties 4-5 radijsjes
39
Regionale strategie voor schoolfruit – Vlaanderen
3.5 Producten die in aanmerking komen Zowel verse groenten en fruit als bananen komen in aanmerking31. Uitgesloten zijn producten met: • toegevoegde suiker, • toegevoegde kunstmatige zoetstoffen, • toegevoegd vet, • toegevoegd zout. Vlaanderen wenst geen gebruik te maken van de flexibiliteit in de verordening om toch kleine hoeveelheden van deze stoffen toe te laten. Voorop moet staan dat alleen kwalitatief hoogstaande verse producten in aanmerking komen! In de schoolfruitactie willen we vooral lokale producten in de schijnwerper zetten, o.a. door het benadrukken van de seizoensgebondenheid32, maar dit zonder producten uit andere landen (zoals banaan, kiwi, citrusvruchten…) uit te sluiten. De ervaring leert dat voldoende variatie en een goede kwaliteit doorheen het jaar nodig zijn. Het streefcijfer is om minimaal 2/3 lokale groenten of fruit te gebruiken. Er is dus een grote keuzevrijheid voor zowel traditionele als innovatieve producten. Gezien de beperktheid van de budgetten komen verwerkte producten niet in aanmerking33. Sappen en andere bereidingen zijn dus uitgesloten. De scholen kunnen zelf kiezen of ze fruit/groenten van gangbare of van biologische teelt aanbieden. Op basis van de systemen van autocontrole en de officiële controles van toepassing in België m.b.t. voedselveiligheid en handelsnormen zijn alle producten gegarandeerd veilig. 3.6 Distributiemodel De scholen kunnen kiezen voor gangbare of biologische teelt. Zo eten de kinderen minstens één keer per week fruit en leren zij verschillende soorten kennen. Dat maakt hen vertrouwd met nieuwe smaken en werkt bevorderlijk voor het eten van de eerder onbekende vruchten. Door fruit te eten in groep ervaren de kinderen bovendien dat fruit eten oké is. In Vlaanderen is er gekozen voor een administratief eenvoudig systeem met een gedecentraliseerd distributiemodel. 3.6.1 Registratie scholen • Gebruik E-loket registratie,
31
Bananen worden hier apart vermeld omdat ze in het GLB niet tot de Gemeenschappelijke Marktordening voor groenten en fruit horen. 32 Op de website Tutti Frutti zal een seizoenskalender gepubliceerd worden 33 Gewassen, versneden of verpakte producten (die geen temperatuursbehandeling ondergaan hebben) worden in deze context beschouwd als verse producten.
40
Regionale strategie voor schoolfruit – Vlaanderen o Voor het schooljaar 2009-2010 konden scholen zich tot en met 30 september inschrijven voor het project. Vanaf het schooljaar 2010-2011 zal dit mogelijk zijn tot en met de eerste week van het project (eerste week van oktober). o In de maand juni worden de scholen geïnformeerd via een brief of mail. o De school maakt bij de inschrijving een schatting van het aantal deelnemende klassen en leerlingen. o De school geeft de coördinaten door van een contactpersoon. o De school kiest autonoom o de dag in de week o leverancier o producten (rekening houdende met de seizoensgebondenheid). • Vast budget van € 4 per leerling per schooljaar wordt ter beschikking gesteld aan de scholen. Indien een school kiest voor een tweede instapmoment (voor het schooljaar 2010-2011 vastgelegd op 3 februari), bedraagt het subsidiebedrag € 2. • Een schoolbijdrage van minstens € 2 per kind per jaar is nodig om de steun aan te vullen. • De scholen bepalen autonoom hoe deze middelen gegenereerd zullen worden, bijvoorbeeld door ouderbijdragen, bijdragen van lokale besturen, oudercomités, inkomsten van allerlei activiteiten, enz. Hieronder wordt een inschatting gemaakt van de administratieve lasten voor de scholen op basis van aanmelding en steunaanvragen. • In de eerste tabel is geen rekening gehouden met de eventuele tijd nodig voor het verzamelen van de eigen bijdrage van € 2 per kind. • Het uitdelen van het fruit wordt niet beschouwd als administratieve last omdat het meestal kadert in de educatieve activiteiten. • De scholen kunnen ofwel maandelijks ofwel trimestrieel hun steunaanvraag indienen. Wanneer scholen maandelijks een aanmelding doen, worden volgende cijfers in acht genomen: het totale aantal scholen bedraagt 2.503, er wordt één aanmelding gedaan per school, de tijd die hieraan besteed wordt is een half uur. Voor steunvergadering gaat het om volgende cijfers: het maximum aantal steunaanvragen bedraagt 9 met opnieuw een half uur tijd die hieraan besteed wordt. Het totaal aantal uren per school (voor zowel aanmeldingen als aanvragen) is dan 5, voor gans Vlaanderen worden 12.515 uren besteedt. In VTE uitgedrukt, bedraagt dit 7,49. Voor trimestriële aanmeldingen veranderen de gegevens niet, wel voor steunaanvragen: er mogen maximaal 3 steunaanvragen ingediend worden. Zo komt het totaal aantal uren per school op 2, voor gans Vlaanderen wordt dit 5.006 uren. Er worden 2,99 VTE gespendeerd. maandelijkse steunaanvraag aantal scholen 2.503scholen aantal aanmeldingen 1x tijd per aanmelding 0,5u max. aantal steunaanvragen 9x tijd per steunaanvraag 0,5u 5,00u totaal aantal uren/school 12.515u TOTAAL Vlaanderen
41
trimestrieel 2.503scholen 1x 0,5u 3x 0,5u 2,00u 5.006,00u
Regionale strategie voor schoolfruit – Vlaanderen
1 dag = 7u36
1.646,71mensdagen 658,68mensdagen 7,49VTE 2,99VTE
Wanneer men toch rekening houdt met een halve dag voor het verzamelen van de eigen bijdrage van € 2/kind krijgt men het volgende plaatje: Voor de maandelijkse steunaanvraag bedraagt het totaal aantal uren per school 9, voor gans Vlaanderen wordt dit 22.527. Er wordt 13,47 VTE gespendeerd. Voor de trimestriële steunaanvraag bedraagt het totaal aantal uren per school 6, het aantal uren voor gans Vlaanderen 15018. Er wordt 8,98 VTE gespendeerd. maandelijkse trimestrieel steunaanvraag aantal scholen 2.503scholen 2.503scholen aantal aanmeldingen 1x 1x tijd per aanmelding 0,5u 0,5u max. aantal steunaanvragen 9x 3x tijd per steunaanvraag 0,5u 0,5u organisatie eigen bijdrage 2€/kind 4 4 totaal aantal uren/school 9,00u 6,00u 22.527,00u 15.018,00u TOTAAL Vlaanderen 2.964,08mensdagen 1.976,05mensdagen 1 dag = 7u36 13,47VTE 8,98VTE Dit is afgerond naar +/- 1 mensdag per school per schooljaar.
3.6.2 Registratie leveranciers • De meewerkende leveranciers worden geregistreerd bij Tutti Frutti, een lijst vindt men op de website34. • Deze leveranciers engageren zich om mee te werken in de geest van deze SFA. 3.6.3 Fruitabonnement • Scholen kiezen voor een bepaalde leverancier en maken zelf afspraken over de juiste aantallen en leveringsvoorwaarden De school kiest zelf een leverancier35. Bij de keuze van de leverancier kan men rekening houden met prijs, variatie, afstand, te bestellen hoeveelheden, afhaal- of leveringsdata,… . • Het fruit of de groenten wordt geleverd door de leverancier of de school voorziet een regeling waarbij het fruit of de groenten wordt opgehaald. • Een contract voor een gans schooljaar met de praktische afspraken wordt opgesteld (het typecontract is te vinden op de website). Het contract wordt zowel door de school als door de leverancier ondertekend. • De fruit- en groenteleveringen/- afhalingen gebeuren telkens op een vaste dag op een vast uur volgens afspraak met de leverancier. Het project loopt van de eerste week van oktober tot half juni - in totaal 30 weken (niet tijdens de schoolvakanties)36.
34
Dit is geen verplichte registratie met erkenning, wel een informatieve lijst van leveranciers. Nieuwe leveranciers kunnen zich altijd aanmelden. Daarnaast kunnen scholen zelf een nieuwe leverancier voorstellen. 35 Zie indicatieve lijst op de website. 36 Indien er een tweede instapmoment is, loopt het project voor die leerlingen 15 weken.
42
Regionale strategie voor schoolfruit – Vlaanderen • De leverancier verbindt er zich toe een vooropgestelde variatie van rijp, kwaliteitsvol en seizoensgebonden fruit of groenten aan te bieden. Bij de kleuters en in het eerste leerjaar is het waarschijnlijk gemakkelijk om de stukken groenten of fruit in de klas uit te delen. De leerkracht kan dan eventueel helpen bij het schillen, pellen en uitlepelen van het fruit en het fruit kan rustig aan de tafeltjes geconsumeerd worden. Het inschakelen van schilouders blijkt in verschillende scholen een goede oplossing. 3.6.4 Subsidieerbaarheid, steunaanvragen Het Agentschap Landbouw en Visserij (ALV) wordt in Vlaanderen aangewezen als betaalorgaan. a. Subsidieerbare kosten voor de scholen Enkel de kosten voor de aankoop van groenten en/of fruit, vers of verwerkt, komen in aanmerking37. In de facturatie dient expliciet vermeld te worden of de transportkosten inbegrepen zijn in de aankoopprijs. Afzonderlijke transportkosten komen niet in aanmerking voor afzonderlijke terugbetaling. De kosten voor kleine benodigdheden komen niet in aanmerking voor subsidiëring. ALV zal per school per maand een maximum steunbedrag vaststellen op basis van het aantal leerlingen. Hierbij zal er ook op toegezien worden dat het maandelijkse steunbedrag niet groter is dan het bedrag dat de school die maand werkelijk heeft betaald en dat aan het einde van het jaar afgekapt wordt op het totale steunbedrag. b. Steunaanvragen • De betalingsaanvraag gebeurt maandelijks of trimestrieel elektronisch bij ALV. Vanaf het schooljaar 2010 – 2011 kan dit enkel nog trimestrieel. • Steun kan aangevraagd worden door onderwijsinstellingen38 zoals voorzien in het Besluit van de Vlaamse Regering van 29 mei 200939. • De steunaanvraag bevat een lijst van de hoeveelheden verdeeld product (groenten, fruit, verwerkt product, bananen), identificatie van de schoolinstellingen, aantal leerlingen, lijst aankoopfacturen. • Facturen dienen niet mee opgestuurd te worden, deze dienen ter inzage bewaard te worden (documenten dienen minstens 3 jaar bijgehouden te worden). • De betaling door ALV volgt ten laatste binnen de drie maanden. De erkende onderwijsinstellingen kunnen een steun bekomen van maximaal 4 euro per ingeschreven leerling per jaar voor zover ze aan hiernavolgende voorwaarden voldoen: • de verbintenis, vermeld in artikel 6, eerste lid van verordening (EG) nr. 288/200940 naleven;
37
De aankoop moeten uiteraard gebeuren aan marktconforme prijzen. Definitie onderwijsinstelling: een pedagogisch geheel waar onderwijs georganiseerd wordt en waaraan door het departement onderwijs een uniek instellingsnummer toegekend is 39 Besluit van de Vlaamse Regering van 29 mei 2009 betreffende de subsidiëring en ondersteuning van de verstrekking van groenten en fruit aan leerlingen in onderwijsinstellingen. 40 Verordening (EG) nr. 288/2009 van de Commissie van 7 april 2009 houdende bepalingen voor de uitvoering van verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad ten aanzien van de toekenning in het kader van een 38
43
Regionale strategie voor schoolfruit – Vlaanderen • • • •
een eigen bijdrage leveren van minstens 2 euro per leerling per jaar; de producten niet voorkomen in bijlage 1 van de verordening; de gevraagde steun betrekking heeft op schooldagen; een overzicht bijhouden waarin de volgende gegevens worden vermeld: de leverancier van de groenten en fruit, de soorten aangekochte groenten en fruit, het factuurnummer, de aankoopprijs en de aangekochte hoeveelheid.
c. Algemene voorwaarden Deze zijn op te nemen in de overeenkomst met de school bij de registratie. Bij de inschrijving moet de school zich er schriftelijk toe verbinden: • de gesubsidieerde groenten en fruit aan de leerlingen te verstrekken a rato van één portie per week gedurende 30 weken41; • de leerlingen te informeren dat het fruit als tussendoortje wordt verstrekt (dus niet als onderdeel van de schoolmaaltijd); • de ouders op de hoogte te brengen van de verstrekking van gesubsidieerde groenten en fruit; • alleen subsidies te vragen voor producten die in overeenstemming met artikel 4, $1, eerste lid van het Besluit van de Vlaamse Regering van 29 mei 2009 gesubsidieerd kunnen worden; • de gesubsidieerde groenten en fruit alleen te gebruiken voor ingeschreven leerlingen; • de gesubsidieerde groenten en fruit niet te gebruiken voor de bereiding van maaltijden; • een steunaanvraag in te dienen die voor elke soort subsidieerbaar product afzonderlijk melding maakt van de tijdens de maand aangekochte hoeveelheden en de betaalde prijs; • om uit het aanbod van begeleidende maatregelen, zoals voorzien in de regionale strategie en beschikbaar of geïnventariseerd op www.fruit-op-school.be minstens van één maatregel gebruik te maken (bv. gebruik van beschikbaar didactisch materiaal, deelname aan wedstrijd, schooluitstap naar tuinbouwbedrijf, ...); • zich te onderwerpen aan de controles van de ambtenaren die belast zijn met de uitvoering van Verordening (EG) nr. 4045/89 en van de verordening (EG) nr. 485/2009; • bereidt te zijn deel te nemen aan de evaluatie van de schoolfruitactie, mits deze rekening houdt met de praktische organisatie van de klas- en schoolwerking en de taakbelasting van de school; • de ten onrechte betaalde steun terug te betalen voor de betreffende hoeveelheden, als overeenkomstig artikel 13 van verordening (EG) 288/2009 geconstateerd wordt dat de verbintenissen, vermeld in 1° tot en met 9° en in voorkomend geval in artikel 6, niet zijn nagekomen of dat de steun werd ontvangen voor grotere hoeveelheden dan de hoeveelheden die voortvloeien uit de toepassing van artikel 13 van verordening (EG) 288/2009; • om een eigen bijdrage van de onderwijsinstelling van minimaal € 2 per leerling te voorzien;
schoolfruitregeling, van communautaire steun voor de verstrekking van groente- en fruitproducten, verwerkte groente- en fruitproducten en banaanproducten aan kinderen in onderwijsinstellingen. 41 Indien er gekozen wordt voor een tweede instapmoment, gedurende 15 weken.
44
Regionale strategie voor schoolfruit – Vlaanderen • om een contract af te sluiten met een leverancier op basis van het door de bevoegde entiteit ter beschikking gestelde modelcontract. De scholen moeten aangeven hoeveel leerlingen betrokken zijn. 3.6.5 Schematisch overzicht van de schoolfruitactie De onderwijsinstelling neemt kennis van de regionale strategie en kiest een begeleidende maatregel uit het voorgestelde pakket. Deze kunnen aangewend worden in het verder ontwikkelen van een gezondheidsbeleid, bovendien worden er bijkomende didactische activiteiten georganiseerd. Dit komt de kinderen ten goede. Verder moet de onderwijsinstelling op zoek gaan naar een leverancier van groenten en fruit en hiermee een contract sluiten waarbij de leverancier er zich toe verbindt minstens eenmaal per week, en dit gedurende 30 weken, groenten of fruit te leveren aan de school. Om in aanmerking te kunnen komen voor subsidies moet de onderwijsinstelling zich vervolgens inschrijven bij ALV om erkend te kunnen worden. Hierbij wordt het contract met de leverancier toegevoegd. De eigenlijke steunaanvraag wordt maandelijks of trimestrieel ingediend. Hierin zitten elementen vervat die nodig zijn voor de rapportering aan de Europese Commissie. ALV controleert de ingediende documenten en gaat over tot uitbetaling van de steun aan de onderwijsinstelling. De onderwijsinstelling moet zich ook ter beschikking houden voor de monitoring en evaluatie van de Schoolfruitactie. Dit gebeurt door VIGeZ. De resultaten moeten gerapporteerd worden aan de Europese Commissie.
45
Regionale strategie voor schoolfruit – Vlaanderen
46
Regionale strategie voor schoolfruit – Vlaanderen
Deel 4. Begeleidende maatregelen 4.1 Inleiding: uitgangspunten gezondheidsbevordering De voorbije decennia heeft de gezondheidsbevordering opgang gemaakt. Het koppelt de gedragsgerichte zienswijze aan meerdere actieterreinen. Gezondheidsbevordering heeft niet enkel oog voor educatie maar wil ook aandacht besteden aan de omgeving en het beleid om zo te komen tot structurele veranderingen. Gezonde keuzes meer voor de hand liggend maken, dat is kort gezegd de centrale strategie. De methodiek van gezondheidsbevordering vertalen naar het onderwijs komt hierop neer: om effectief te zijn, moet de gezondheidseducatie in de klas ondersteund worden door een gezondheidsbeleid op schoolniveau met aandacht voor een curriculumopbouw, sensibiliserende schoolactiviteiten, een wervende schoolomgeving en regulerende afspraken. De voorbije jaren werd de kadermethodiek voor gezondheidsbevordering op school (VIG, 2002-2006) vernieuwd. Hierin krijgt de samenwerking van gezondheid en onderwijs een compleet andere invulling. Scholen worden aangespoord om naast GVO-activiteiten gericht op gedragsbeïnvloeding, een beleid te ontwikkelen en structurele maatregelen in te voeren die de fysieke en sociale omgeving wijzigen. Deze totaalaanpak is een faciliterende methodiek die de school toelaat om haar werking rond gezondheid en zorg te systematiseren en te optimaliseren. Hierbij ligt de nadruk op de implementatie van het vakoverschrijdende leergebied gezondheid in het curriculum en de procesmatige uitbouw van een schoolbeleid rond gezondheid. Voor de gezondheidseducatie wordt de klemtoon gelegd op de concrete uitwerking van een leerjaar- en niveauoverschrijdend programma met leerlijnen in functie van duurzame gedragsverandering. Bij de ontwikkeling van het schoolbeleid ligt de nadruk op het sociaal en omgevingsgericht werken met aandacht voor de verschillende componenten van een gezondheidsbeleid op school. Hierbij wordt met het onderwijskader, de onderwijs- en schoolorganisatie en de plan- en taaklast prioritair rekening gehouden. Een gezondheidswerking op school wordt gezien in functie van de maatschappelijke opdracht van scholen en de organisatie van kwaliteitsvol onderwijs en vertrekt steeds vanuit de eigenheid en de specifieke behoeften van de school. Globaal maakt de school vanuit de methodiek gezondheidsbevordering gebruik van drie strategieën/componenten voor haar gezondheidsbeleid. 1. Educatie: de verschillende leerinhouden rond gezondheid worden actief aangebracht: kennis (thematisch en algemeen), inzicht (in functie van bewustwording), vaardigheden (technisch, sociaal, cultureel en emotioneel) en attitudes (in functie van duurzame gedragsverandering en sociale normen). Gezondheidseducatie gebeurt in de vorm van individuele leerlingenbegeleiding, klas- en schoolactiviteiten en de organisatie en invulling van het curriculum binnen de school. Ook voor randvoorwaarden zoals de deskundigheidsbevordering van het schoolteam en het informeren van ouders wordt gebruikgemaakt van educatieve activiteiten. 2. Facilitatie van de gezonde keuze door een bewuste (her)inrichting van de fysieke omgeving (bv. fruitaanbod op school), het actief werken aan een sociaal klimaat (bv. laagdrempelige leerlingenparticipatie) en voorzieningen 47
Regionale strategie voor schoolfruit – Vlaanderen voor de gezondheidszorg voor leerlingen en personeel (bv. gedifferentieerd programma voor kinderen met fruitallergie). De ondersteuning van de verschillende gezondheidsthema’s gebeurt in de schoolpraktijk door de invoering van structurele maatregelen en voorzieningen. 3. Regulering: het school- en arbeidsreglement, maar evengoed informele afspraken op klas- en schoolniveau die beperkend (bv. snoepverbod) of stimulerend (bv. afspraken i.v.m. het meebrengen van fruit naar school) kunnen zijn. Het is belangrijk dat de regels en afspraken gepaard gaan met transparante procedures en een consequente houding van het team ten aanzien van de naleving ervan (bv. bij overtredingen). Om een kwaliteitsvol gezondheidsbeleid op school uit te werken, meer bepaald een beleid dat kan resulteren in duurzame effecten op het niveau van gezondheidsgerelateerd gedrag, is een afgewogen mix van de verschillende strategieën noodzakelijk. Een gezondheidsbeleid op school bestaat dus uit drie componenten: educatie, structurele maatregelen en afspraken. Een efficiënte werking rond gezondheid vereist een schoolbeleid met aandacht voor leerlingen met bijzondere behoeften en specifieke doelgroepen, de werking in de klas, het schoolniveau en de (fysieke en sociale) omgeving rond de school. 1. Binnen de gezondheidswerking dient de school rekening te houden met de aanwezigheid van leerlingen met bijzondere behoeften, risicoleerlingen en specifieke doelgroepen. Dit uit zich in een gedifferentieerd werken. Voor deze leerlingen is vaak een individuele benadering en begeleiding nodig. Kansenen risicogroepen vragen vanuit hun eigenheid de nodige aandacht binnen de algemene gezondheidswerking. Dit uit zich in een ‘doelgroepbewust’ werken: de selectie van thema’s en uitwerking van acties houdt rekening met de aanwezige doelgroepen en streeft na om minstens in dezelfde mate effecten bij de doelgroep te realiseren als bij de hele leerlingenpopulatie (bij voorkeur worden sterkere effecten gegenereerd). 2. In de klas staat de gezondheidseducatie centraal. De gezondheidsthema’s komen aan bod binnen verschillende lessen of kunnen in verschillende vormen (vakoverschrijdend, vakoverstijgend of via projectwerking) worden aangepakt. De organisatie van het klasgebeuren en eventuele afspraken tussen lera(a)r(en) en leerlingen zijn ondersteunend voor de educatieve activiteiten. 3. Op schoolniveau gaat de aandacht naar de organisatie van de educatie doorheen de leerjaren, het opzetten van schoolactiviteiten, het werken aan de sociale normen en een ‘gezondheidsbevorderend’ schoolklimaat, het installeren van een schoolvisie, de uitbouw van een gezonde omgeving (bv. aanbod van schoolfruit) en het maken van afspraken (leefregels, arbeidsreglement, …). 4. Een school staat niet op zich. Ze is ingeplant in een fysieke omgeving en is verbonden met externe partners en organisaties. Daarnaast leven de leerlingen (en het schoolpersoneel) niet in een vacuüm. De schoolomgeving gaat dus ook over de verschillende milieus en invloedssferen waarmee de school verbonden is: het thuismilieu, de vrijetijdsbesteding, de media, ... .Voor haar gezondheidswerking voorziet de school samenwerkingsverbanden met schoolnabije en externe partners, communiceert ze met de ouders en neemt ze deel aan gezondheidsacties in de lokale gemeenschap. Een gezondheidsbeleid veronderstelt een doorgedreven samenhang binnen en tussen deze verschillende niveaus. Zo mogen bijvoorbeeld de
48
Regionale strategie voor schoolfruit – Vlaanderen gezondheidsboodschappen die in de les biologie rond de evenwichtige samenstelling van een maaltijd gegeven worden niet verschillen van de voedingsboodschappen in de les lichamelijke opvoeding. Ook de leerboodschappen in bijvoorbeeld gezondheidseducatie en milieueducatie moeten op elkaar afgestemd zijn. De gezondheidseducatie rond voeding moet op school zijn vertaling vinden in het aanbod van maaltijden en tussendoortjes op school en de afspraken rond bijvoorbeeld snoepen op school. De gezondheidsmatrix kan door de school voor de gezondheidswerking gebruikt worden als een ondersteunend instrument voor: • De inventarisatie van de bestaande schoolwerking over (een) gezondheidsthema (‘s), • de oplijsting van noodzakelijke acties voor een geïntegreerde werking over een gezondheidsthema of een specifieke doelstelling in het gezondheidsbeleid van de school. Deze matrix is opgedeeld in verschillende niveaus. Langs de ene kant wordt er een onderscheid gemaakt tussen educatie, structurele maatregelen (facilitatie) en regulatie. Langs de andere kant wordt een onderscheid gemaakt tussen individuele leerling, klas, school en omgeving. Er is meer informatie over gezondheidsbeleid op school te vinden op volgende weblink: www.gezondeschool.be. Voor links naar materialen, ondersteunende activiteiten, … m.b.t. het gezondheidsbeleid (ook voor het thema voeding), kan men terecht op de website www.gezondopschool.be . Individuele Leerling (prev.-curatief, bijzondere noden, specif.doelgroepen)
Klas School (gezondheids- (gezondheidseducatie) beleid)
Omgeving (ouders, partners, gemeente, …)
Educatie (leerlingenbegel., educ. progr., organisatie curriculum) Structurele maatregelen (schoolactiv., leef-leerwerkomgev., schoolklimaat) Afspraken (school- en arbeidsreglem., afsprake, houding)
Binnen bovenstaand referentiekader heeft het louter uitdelen van groenten en fruit slechts een zeer beperkte, niet duurzame impact. Daarom wordt een bijhorend pakket van begeleidende maatregelen aangeboden die inspelen op de drie strategieën en op de verschillende niveaus in de school (zie 4.3).
49
Regionale strategie voor schoolfruit – Vlaanderen 4.2. Beleidscontext voor gezondheidsbevordering in onderwijs Vanuit het werkdomein gezondheid wordt door de Vlaamse overheid een beleid rond preventieve gezondheidszorg voor scholen gevoerd. Er werd een gezondheidsdoelstelling rond voeding in het leven geroepen (1998) waarrond het VIGeZ methodieken ontwikkelt, educatieve pakketten maakt en de implementatie coördineert door het opzetten van projecten en vormingen, begeleiding van bovenschoolse ondersteuningsstructuren en consultancy voor onderwijsmensen. Het CLB, de schoolbegeleiders en de Logo’s zorgen voor de implementatie van de methodieken en projecten, en begeleiden leerkrachten, directies en CLBmedewerkers in hun gezondheidswerking. Zo zet het VIGeZ bijvoorbeeld samen met de Logo’s voor het onderwijs landelijke projecten op rond gezonde voeding (o.a. Tutti Frutti). Op 23 oktober 2008 vond de gezondheidsconferentie voeding en beweging plaats waarin de Vlaamse overheid nieuwe gezondheidsdoelstellingen over voeding en beweging voorstelde (zie 1.7). Binnen het ‘Ontwerp van gezondheidsdoelstellingen en een actieplan voeding en beweging (2008-2015)’ is de derde strategie ‘Gezond bewegen en evenwichtiger eten op school’ voor ons belangrijk. Het schoolfruitproject in basis- en secundair onderwijs is expliciet opgenomen in de doelstellingen van deze strategie. In het beleidsdomein onderwijs werden in de minimumdoelstellingen voor het curriculum (i.e. eindtermen/ontwikkelingsdoelen) een vakoverschrijdend leergebied gezondheidseducatie (secundair onderwijs) en vakgebonden doelstellingen rond gezondheid (basisonderwijs) opgenomen. Binnen deze minimumdoelstellingen is gezonde voeding (en beweging) als thematiek opgenomen. Binnen de verschillende onderwijsnetten (VSKO, GO!, OVSG, POV) en de scholen wordt actief gewerkt aan de implementatie van de eindtermen rond gezondheid (zie bv. www.vsko.be >thema’s >vakoverschrijdende thema’s; of www.ovsg.be > nieuws). Daarbij nam in het schooljaar 2004-2005 het gemeenschapsonderwijs (nu GO!) de beslissing om prioritair rond gezondheid te werken en zijn scholen te stimuleren en te ondersteunen rond een aantal thema’s. Naast tabakspreventie, waterbeleid en beweging werd gezonde voeding als prioritair thema gekozen voor de schooljaren 2005-2006 en 2006-200742. Bij de oprichting van de Centra voor Leerlingenbegeleiding in 1998 werd bepaald dat één van de vier werkdomeinen preventieve gezondheidszorg is. Binnen dit werkdomein moet het CLB werken aan gezondheidspromotie, meer bepaald hebben ze een draaischijffunctie naar hun scholen rond gezondheid. Binnen onderwijs is er sinds het einde van de jaren ’90 het Dynamo2-projectenfonds waar scholen subsidies voor onder andere gezondheidsprojecten kunnen aanvragen43. Binnen de Vlaamse Onderwijsraad werd einde 2005 de commissie Gezondheidsbevordering nieuw leven ingeblazen en werd er een 42 43
www.g-o.be > gezondheid www.canoncultuurcel.be
50
Regionale strategie voor schoolfruit – Vlaanderen gezondheidscoördinator aangesteld. Vanuit deze commissie met onderwijs- en gezondheidspartners werd het strategisch plan ‘Op uw gezondheid’ uitgewerkt, dat een planning geeft voor de verdere actieve implementatie van gezondheidsbevordering in het onderwijs. In het schooljaar 2006-2007 organiseerde de minister van Onderwijs i.s.m. de Vlor activiteiten rond het prioritaire thema ‘voeding en beweging’44. Om een effectieve gezondheidswerking op school te ondersteunen, ondertekenden op 27 januari 2006 de ministers bevoegd voor Onderwijs, Welzijn en Gezondheid, Jeugd en Sport en Landbouw samen een intentieverklaring45. Zij spraken af gezamenlijk te willen bijdragen tot de gezondheidsbevordering in het basis- en secundair onderwijs. Sinds 1 september 2007 wordt van scholen verwacht dat zij actief werken aan een gezondheidsbeleid op maat van hun school. De minister van Onderwijs verwacht dat scholen vanaf 1 september 2007 actief werken aan een gezondheidsbeleid op maat van de school.
44 45
Het strategisch plan is te vinden op www.vlor.be > projecten > gezondheidsbevordering op school www.ond.vlaanderen.be/nieuws/2006p/files/intentieverklaring-26-01-2006.pdf
51
Regionale strategie voor schoolfruit – Vlaanderen 4.3. Overzicht van begeleidende maatregelen
Inhoudsopgave: 4.3.1 Portaalsites 4.3.1.1 Portaalsite fruit op school 4.3.1.2 Portaalsite VIGeZ 4.3.1.3 Portaalsite VLOR 4.3.2 Educatief aanbod voor scholen 4.3.2.1 Kleuteronderwijs: 123 aan tafel; Beestig gezond 4.3.2.2 Kleuter- en lager onderwijs: Tutti Frutti; Wild van water; Lespakket ‘Gezond eten en drinken op school’; Lespakket over land- en tuinbouwproducten 4.3.2.3 Lager onderwijs: Aan tafel!; Het land van Calcimus; Lespakket ‘Gezond eten en drinken op school’, ‘Voedingsweek op school’ 4.3.2.4 Lager- en secundair onderwijs: Kieskeurig; Fitte school; Open je mond voor gezond
52
Regionale strategie voor schoolfruit – Vlaanderen 4.3.2.5 Secundair onderwijs: Schoolsnakker; Comme chez moi; Wat eten we morgen?; Bio met klasse 4.3.3 Band met landbouw 4.3.3.1 De fruitmeester 4.3.3.2 LAVA scholencampagne 4.3.3.3 Plattelandsklassen 4.3.3.4 Boeren met klasse 4.3.3.5 ’t Grom Groentemuseum 4.3.3.6 Linkeveld 4.3.4 Andere beleidsinstrumenten 4.3.4.1 Start- en feedbackinstrumenten voor scholen 4.3.4.2 INVENT databank 4.3.4.3 Folder voor speelpleinwerking 4.3.4.4 Publicatie ‘Gezond, betaalbaar en lekker eten voor iedereen’ 4.3.5 Communicatie 4.3.5.1 Met de ouders 4.3.5.2 Met de maatschappij: All day long; Makkelijke groenten; Start 2 Eat 4.3.5.3 Gezond eten op school: Hoe voorzien in een gezond voedingsaanbod op school Promotiemateriaal Tutti Frutti 4.3.6 Alternatieven voor fruitbedeling De multidimensionele aanpak die gezondheidsbevordering voorschrijft en de beleidsmatige uitbouw van de schoolwerking over gezondheid is absoluut noodzakelijk voor de thematiek van evenwichtige voeding. Onze voedselkeuze wordt immers bepaald door meerdere factoren: individuele, sociale, culturele, economische en omgevingsfactoren. Eten is een complex gedrag. Voedingsvoorlichting of informatieoverdracht alleen kan dit niet zomaar beïnvloeden en een gedragsverandering realiseren. Met andere woorden, een les over gezonde voeding is belangrijk, maar leidt zelden op haar eentje tot het verhoopte succes. Daarom is het wenselijk te streven naar een mix van activiteiten die elk hun plaats hebben in een gezondheidsbeleid over voeding op school. Het schoolfruitproject wil hierbij het goede voorbeeld geven door de fruitbedeling in scholen te ondersteunen met diverse begeleidende maatregelen. De meeste begeleidende maatregelen zijn bedoeld voor het actieve gebruik in de klas en de school zelf of om in schoolverband uit te voeren (bv. schoolbezoeken aan land- en tuinbouw), andere maatregelen zijn ook gericht op de sensibilisering van ouders en de schoolomgeving (vrije tijd, …). Er zijn de begeleidende maatregelen die scholen faciliteren om: - Het schoolfruitproject op een kwaliteitsvolle manier te implementeren en te integreren in het gezondheidsbeleid op school. - De voedingseducatie op school kwaliteitsvol in te vullen en gestructureerd doorheen de schooljaren en onderwijsniveaus uit te bouwen. - De leerboodschappen te ondersteunen door sensibiliserende acties op school of extra murosactiviteiten over fruit en groenten te organiseren.
53
Regionale strategie voor schoolfruit – Vlaanderen De voedingswerking beleidsmatig, op maat van de school en voor de verschillende strategieën en niveaus uit te bouwen. Daarnaast werkt de schoolfruitactie ook met informerende en sensibiliserende maatregelen naar: - Het thuismilieu, via communicatie naar ouders. - De vrije tijd van kinderen via sensibiliserende en ondersteunende materialen voor de speelpleinwerking. -
4.3.1 Portaalsites De sites die hieronder vermeld staan, zijn algemene websites. Men kan er alle informatie terugvinden over de begeleidende maatregelen die opgesomd worden vanaf punt 4.3.2. 4.3.1.1 Portaalsite fruit op school (Tutti Frutti) www.fruit-op-school.be . Naast het beschikbaar stellen van de begeleidende maatregelen, heeft de website volgende functies: 1. Registratie - Voor deelname aan het project: Scholen schrijven jaarlijks in om deel te nemen aan het project. Nadat ze in mei of juni geïnformeerd zijn over het project worden de inschrijvingen geopend: dit kan op de website tussen 1 juni en 30 september. Scholen die voor het eerst deelnemen, vullen het inschrijvingsformulier in met de nodige contactgegevens, aantal deelnemende klassen, leerlingen, stukken fruit en de gekozen formule. Hun gegevens worden bewaard, zodat bij inschrijving voor het volgende schooljaar slechts de aantallen aangepast moeten worden. Het is belangrijk dat de scholen aangemoedigd worden om via de website in te schrijven, ook wanneer ze via de ‘fruit-in-de-boekentas’-methode werken. Op deze manier wordt er elk jaar een overzicht bekomen van het aantal deelnemende scholen en klassen en voor welke methode ze kiezen. - Voor deelname aan de wedstrijd: Het inschrijven voor de wedstrijd gebeurt eveneens via de website. De contactpersoon van de school kan de deelnemende klassen inschrijven tussen 1 december en 15 januari. De wedstrijd loopt gedurende het hele 2e trimester. Na afloop (paasvakantie) keert de contactpersoon terug naar de website om de resultaten door te geven. 2. Aanvraag terugbetalingen: doorverwijzing naar het e-loket 3. Ondersteuning van het project Informatie over de deelname aan en het verloop van het project: - Inschrijvingsmodaliteiten - Overzicht van de distributeurs: aanbod, prijs, modelcontract, contactgegevens, fruitkalender Overzicht van begeleidende maatregelen voor de uitbouw van een klas- en schoolwerking rond fruit en gezonde voeding. 4. Aanbieden van actuele info
54
Regionale strategie voor schoolfruit – Vlaanderen Via de website is directe communicatie mogelijk rond alle aspecten van het project en kan ingespeeld worden op de actualiteit. 4.3.1.2 Portaalsite VIGeZ www.gezondeschool.be : inhoudelijke portaalsite over het gezondheidsbeleid op school. De website is gericht naar schooldirecteurs, leraars, CLB-medewerkers, pedagogische adviseurs, Logo-medewerkers, preventiewerkers, … Zij kunnen er achtergrondinformatie, educatieve materialen, beleidsinstrumenten en de website naar verschillende projecten vinden. 4.3.1.3 Portaalsite VLOR www.gezondopschool.be : deze website is gericht naar leraars, het schoolteam, leerlingen en hun ouders. Zij vinden er achtergrondinformatie, materialen en ondersteuning voor het gezondheidsbeleid op school. Er is ook een database te vinden met praktijkvoorbeelden en organisaties die dienstverlening verrichten naar scholen met betrekking tot gezondheid. 4.3.2 Educatief aanbod voor scholen 4.3.2.1 Kleuteronderwijs a) 123aantafel46 Didactische vorm: brochure en website Inhoud: Het boekje ‘123aantafel’ biedt praktische informatie over gezond eten voor kinderen tussen 3 en 6 jaar. Het staat boordevol leuke tips, recepten en handige weetjes, ook voor moeilijke eters. De speelse vormgeving maakt het ouders, leerkrachten en artsen makkelijker om de kinderen te betrekken bij de wereld van lekker en gezond. Op de website vind je naast de brochure en de affiche met de actieve voedingsdriehoek voor kleuters, nog bijkomende informatie over een gezonde voeding voor kleuters, lekkere recepten en illustratiemateriaal voor in de kleuterklas. Doelgroep: ouders en leerkrachten van kleuters. Actieniveau: thuis en op school. b) Beestig gezond Didactische vorm: Didactische map, soepmap, prentenboek, poppenhuis, affiche. Inhoud: Praktische tips en lessuggesties om met kleuters rond gezonde voeding en beweging te werken, zowel in de klas als op de school. Er wordt achtergrondinformatie gegeven over voeding, ideeën om aan gezonde voeding en aan beweging te werken, kopieerbladen en lesvoorstellen. Doel: Kleuters van 2,5 tot 6 jaar een gezonder eetgedrag laten vertonen op de kleuterschool. Hierbij komen de verschillende lagen in de actieve voedingsdriehoek aan bod, en worden de kinderen gestimuleerd om tijdens de schooluren meer groenten en fruit te eten en meer water en niet-gearomatiseerde zuivelproducten te drinken. Doelgroep: Kleuters 46
Nutrition Information Center NICE (voedingsinformatiecentrum), www.123aantafel.be
55
Regionale strategie voor schoolfruit – Vlaanderen Auteur: De map kwam tot stand dankzij volgende partners: Arteveldehogeschool Gent, Christelijke Mutualiteit, de Provincie Oost-Vlaanderen en het Vlaams Instituut voor Gezondheidspromotie. Meer informatie is te vinden op de website www.beestiggezondopschool.be , het materiaal kan besteld worden bij het ziekenfonds of bij uitgeverij Abimo. De didactische map 'Beestig gezond' én het prentenboek 'Lekker en gezond' in één pakket kost bij CM 70 euro in plaats van 86,95 euro. 4.3.2.2 Kleuter- en lager onderwijs a) Tutti Frutti Inleiding In het kader van het fruitproject wordt van elke school verwacht dat ze minstens één activiteit organiseert. De activiteitenkalender op de website www.fruit-op-school.be wordt hiervoor ingevuld, en terug opgestuurd naar de respectievelijke Logo’s. Men vindt op de website ook informatie over een gezond voedingspatroon en ideeën voor activiteiten rond gezonde voeding. Educatieve materialen Deze materialen zijn oorspronkelijk (bij de start van het project in 2004) uitgegeven en verspreid naar de scholen onder de vorm van een didactische map. Bij het opmaken van de website in 2007 zijn de verschillende hoofdstukken op de website beschikbaar gesteld en handig gestructureerd. Volgende educatieve teksten en activiteiten zijn hierin opgenomen: Lesmateriaal Gezond om weten: achtergrondinformatie over verschillende voedingsthema’s: Vegetarische voeding Drink- en plasbeleid Diabetes en fruitconsumptie Fruitallergie Mondgezondheid en voeding Broodmaaltijden De warme maaltijd Tussendoortjes Van Appel tot Zitroen: fruitlexicon met leuke weetjes over de verschillende fruitsoorten. Gangbare en biologische landbouw. Fruitteelt en handel. Interventies en activiteiten Een les over gezonde voeding is belangrijk maar het is wenselijk te streven naar een mix van activiteiten die elk hun plaats hebben in een schoolbeleid. Op de website komen volgende onderwerpen aan bod: - Kennis en bewustmaking: ‘ Kweek een fruitbewustzijn’, met o.m. een quiz, een dagboek, de voedingsdriehoek. - Attitude: ‘ Leer gezond eten’: met o.m. gezond ontbijt op school. - Acties: ‘ Creatief met fruit’: met o.m. proefjes, kunst met fruit, koken met fruit, receptenboek, groenafval verwerken.
56
Regionale strategie voor schoolfruit – Vlaanderen - Uitstappen: ‘Op stap met de klas’: met o.m. een bedrijfsbezoek aan een veiling, een bezoek aan de boer of fruithandelaars in de buurt. - Aanbrengen van technische en sociale vaardigheden: ‘ De wakkere consument’: fruitbehoeften van het gezin leren kennen, begrijpen wat op het etiket staat, leren omgaan met reclame. - Aanbrengen van sociale vaardigheden, vormen van positieve attitudes: ‘ De ouders’: ouders bij het project betrekken, onderhandelen met de ouders over fruitconsumptie in het gezin. Tutti Frutti klassenwedstrijd Alle klassen uit een school die deelneemt aan Tutti Frutti kunnen tijdens het tweede trimester meedoen met de Tutti Frutti-klassenwedstrijd (uitgezonderd de krokusvakantie). Deze wedstrijd is een belangrijke stimulans voor scholen en leerlingen om deel te nemen aan het fruitproject. Deelnemende klassen maken gebruik van de fruitkalender om per leerling het aantal stukken fruit bij te houden. De kalenders worden door de Logo’s geleverd aan de scholen (of scholen kunnen ze daar afhalen). De kalender is ook beschikbaar via de website. Hoe werkt het? - Op de klaskalender wordt het schooljaar ingevuld. - De kolommen stellen de weken voor. De wedstrijd loopt gedurende het tweede trimester, dus tussen de kerst- en de paasvakantie. Het aantal weken verschilt van jaar tot jaar. Er zijn 15 weken voorzien, dus ruim voldoende. De krokusvakantie telt niet mee. Overbodige weken kunnen voor de duidelijkheid geschrapt worden. - Op de rijen worden de namen van de leerlingen van de klas ingevuld. Voor elke portie fruit die de leerlingen op school eten mag er in de vakjes achter hun naam een streepje gezet worden. - Op het einde van de wedstrijd kan de verantwoordelijke via de website het totaal aantal stukken fruit en het klasgemiddelde van elke klas doorgeven. (Totaal aantal stukken fruit gegeten per klas / aantal leerlingen in de klas = klasgemiddelde). De aantallen kunnen doorgegeven worden vanaf de eerste dag van de paasvakantie tot 2 weken erna (in totaal 4 weken). In de week nadat de registratie van de aantallen is afgelopen, worden de winnaars geloot door het VIGeZ. De deelnemers worden hiervoor opgedeeld in twee categorieën: e • kleuters en 1 graad van het lager onderwijs e e • 2 en 3 graad van het lager onderwijs Per Logo worden er vier winnende klassen uitgeloot (twee winnaars per categorie). Alle leerlingen uit de winnende klassen krijgen een leuke prijs (sponsor: Zespri). Het wedstrijdreglement (aangepast in oktober 2007): - Alle klassen die een gemiddelde halen van één portie fruit per dag (= totaal aantal stukken fruit / aantal dagen dat de wedstrijd loopt) komen in aanmerking voor de loting (zie verder ‘wat is één portie fruit?’). - Elk stuk – vers – fruit dat op school gegeten wordt telt. Appelmoes, fruit uit blik of glas of fruitsap tellen niet mee. Er kunnen maximaal drie stukken fruit per dag geregistreerd worden.
57
Regionale strategie voor schoolfruit – Vlaanderen - De leerkracht van de klas mag ook deelnemen, onder dezelfde voorwaarden. Deze regels zijn terug te vinden op de website, maar worden ter herinnering best jaarlijks per Logo via een mailing naar de scholen gecommuniceerd. Daarin kunnen dan ook telkens de juiste data voor inschrijving en registratie opgenomen worden. Wat is één portie fruit?47 Voor kleuters en kinderen uit de eerste graad is één portie fruit niet hetzelfde als voor kinderen uit de tweede en derde graad. e • Kleuters en 1 graad lager onderwijs: Een hele appel of banaan is veel voor de kleinere kinderen. Voor kleuters en kinderen uit de eerste graad is een portie van een half stuk fruit per keer voldoende om een streepje achter hun naam te zetten. Kinderen van de eerste graad eten best één tot twee stuks fruit per dag (= 2 tot 4 porties). 1 portie fruit = meestal ½ stuk fruit = ± 50 - 75 gram = ½ appel = ½ peer = ½ banaan = ½ sinaasappel = ½ dessertschaaltje druiven, bessen, aardbeien… = 1 mandarijntje = 1 kiwi = 1/8 cavaillon of galia meloen = 1/16 watermeloen •
2e en 3e graad lager onderwijs: Voor kinderen uit de tweede en derde graad van het lager onderwijs is een portie fruit ongeveer hetzelfde als een stuk fruit. Kinderen van de tweede en derde graad eten in het totaal best twee tot drie stuks fruit per dag. 1 portie fruit = 1 stuk fruit = ± 100 - 125 gram = 1 middelgrote appel = 1 middelgrote peer = 1 banaan = 1 sinaasappel = 1 dessertschaaltje druiven, bessen, aardbeien… = 1 dessertschaaltje aardbeien = 2 mandarijntjes = 1 kiwi = ¼ cavaillon of galia meloen = 1/8 watermeloen
b) Wild van water Didactische werkvorm: Educatief pakket met een kit voor kleuteronderwijs, 1ste, 2e en 3e graad lager onderwijs, een voorleesboek en een vertelplaat. Inhoud: Wild van water reikt concrete hulpmiddelen aan om een drink- en plasbeleid op school te installeren en te optimaliseren. Het pakket bevat materiaal voor directies, schoolpersoneel en ouderverenigingen, leerkrachten, leerlingen en ouders. Er is een kit voorzien voor het kleuteronderwijs en voor elke graad van het lager onderwijs. Deze bevatten een wegwijzer voor de leerkrachten en de leerlingen. Deze wegwijzer bestaat uit een handleiding om de kit te gebruiken, achtergrondinformatie over drinken en plassen, klasactiviteiten met werkbladen, ondersteunend materiaal (affiche, pictogrammen, voorleesboek, liedjes). De directies ontvangen een wegwijzer met een zelfanalyse-instrument en tips voor een gezond drink- en plasbeleid. Ook voor de ouders is er informatie beschikbaar via een ouderboekje en een ouderbrief, en er is een wegwijzer voor ouderverenigingen. Doel: De centrale doelstelling is dat leerlingen meer water drinken en voldoende en op een natuurlijke wijze plassen. Om dit te bereiken wordt het volgende nagestreefd: • Scholen passen de tien aanbevelingen toe voor een drink- en plasbeleid in het basisonderwijs. De projecten op school rond gezonde voeding, hygiëne, milieu, … houden hier rekening mee. 47
Bron: www.fruit-op-school.be , doorklikken naar ‘de wedstrijd’.
58
Regionale strategie voor schoolfruit – Vlaanderen •
Het drink- en plasbeleid is een onderdeel van het gezondheidsbeleid op school. In de klas moet het mogelijk zijn plasproblemen te bespreken. Bovendien kunnen kinderen met een probleem hun therapeutische adviezen uitvoeren op school. Doelgroep: Wild van water is een educatief pakket voor het basisonderwijs (kleuteren lager onderwijs). Het pakket bevat materiaal voor directies, schoolpersoneel en ouderverenigingen, leerkrachten en leerlingen en ouders. Actieniveau: School, klas en thuis. Kostprijs (exclusief verzendingskosten): Pakket: €130 Prijs per kit: €29.50 Vertelplaat: €11.95 Voorleesboekje: €11.95 Organisatie: Logo Gent vzw en Stuurgroep Wild van water; uitgeverij Abimo; financiële steun van Stad Gent en TMVW. Meer informatie vindt men op de website www.wildvanwater.be , pakketten kunnen besteld worden bij Logo Gent of uitgeverij Abimo. c) Lespakket ‘Gezond eten en drinken op school’48 Pedagogisch dossier, lesfiches en werkbladen over evenwichtige voeding voor kleuter- en lager onderwijs (te downloaden via www.gezondeschool.be). Het pedagogisch dossier biedt uitgebreide didactische achtergrondinfo i.v.m. het voorlichtingsmodel van de actieve voedingsdriehoek. De lesfiches zijn opgesplitst per onderwijsniveau (kleuter - lager) en per graad lager onderwijs. De leraar kan wijzigingen aanbrengen in functie van de klasspecificiteit. d) Lespakket over land- en tuinbouwproducten49 Didactische werkvorm: Werkbladen voor leerlingen en lesvoorbereidingen voor leerkrachten. Inhoud: Lessenreeks over gezonde voedingsmiddelen uit eigen land. Er zijn aparte lespakketten beschikbaar per leerjaar, er wordt telkens gewerkt rond één product. In de lespakketten wordt aandacht besteed aan basisinformatie over de producten, inzicht in de keten en de plaats van het product in een evenwichtige voeding. Doel: De lessenreeks wil informatie bieden op een objectieve en speelse wijze. Doelgroep: kleuter- en basisonderwijs, buitengewoon onderwijs. Organisatie: VLAM, lespakketten zijn gratis te downloaden via de website. 4.3.2.3 Lager onderwijs a) Aan tafel! Didactische werkvorm: Didactische map met cd-rom, affiches, onderlegger en folders. Inhoud: Project rond gezonde voeding en beweging op school. De map bevat lessuggesties en werkbladen. In elk leerjaar kan worden gewerkt rond de actieve voedingsdriehoek en een gezond ontbijt. 48 49
VIGeZ www.lessenpakket.be
59
Regionale strategie voor schoolfruit – Vlaanderen Voor de verschillende leerjaren basisonderwijs zijn telkens drie andere thema’s uitgewerkt. Doel: Leerlingen via allerhande activiteiten laten kennis maken met gezonde voeding en beweging. Het project wil van het werken rond gezonde voeding een integraal schoolproject maken. Doelgroep: eerste tot en met het vierde leerjaar van de basisschool. Organisatie: Scholen kunnen bij de CM terecht voor een gratis didactisch pakket ter waarde van 25 euro per school, een brooddoos voor alle deelnemende leerlingen van het vierde leerjaar en/of een sponsoring van 1,50 euro voor een gezond ontbijt. b) Het land van Calcimus Didactische vorm: Website, educatieve spelkoffer, vijfstappenplan per graad, infofiches en werkbladen. Inhoud: Educatief project voor de lagere school over voeding, gezondheid en het belang van calcium met les- en spelmateriaal en bijhorende achtergrondinformatie. Alles is gebundeld en te raadplegen op de website. Doel: Er zijn per leerjaar vijf voedings- en gezondheidsthema’s. Bij elk thema horen twee printvriendelijke infofiches en een samenvattend werkblad. Dit zijn handige hulpmiddelen om leerlingen van de lagere school de basisprincipes van gezonde voeding en het belang van voldoende lichaamsbeweging bij te brengen en zo aan de gezondheidsdoelstellingen te voldoen. De infofiches en werkbladen zijn gratis van de website te halen50. Doelgroep: Lagere school Auteur: Nutrition Information Center – NICE. c) Lespakket ‘Gezond eten en drinken op school’ Zie 4.3.2.2 d) Voedingsweek op school Inhoud: Het totaalproject “Gezonde Voeding” maakt kinderen spelenderwijs vertrouwd met de principes van een gezonde voeding en laat hen vooral ook zelf nadenken over hun voedingsgewoonten. Doel: Leerlingen via allerhande activiteiten laten kennis maken met gezonde voeding en het belang ervan, zodat ze de gezonde keuze in de praktijk kunnen toepassen Doelgroep: kinderen van 5 tot 8 en van 8 tot 12 jaar, ouders Didactische werkvormen: tentoonstelling resto resto, koelbox-spel, prentenboekje, doe-boekje, receptenboekje voor de ouders Auteur: Socialistische mutualiteiten (onder de wetenschappelijke begeleiding van VIGeZ).
4.3.2.4 Lager- en secundair onderwijs a) Kieskeurig (zie ook 1.12) 50
www.calcimus.be
60
Regionale strategie voor schoolfruit – Vlaanderen Inhoud: Onderzoek toont aan dat leerlingen van een school die aandacht besteedt aan gezonde dranken en tussendoortjes evenwichtiger eten en drinken. Een voorwaarde voor een langdurig effect is wel dat de school de gezonde werking integreert in het beleid, en dat ze kunnen rekenen op de steun van leerlingen en ouders. Met de campagne ‘Kieskeurig’ biedt de Vlaamse overheid, in samenwerking met het Vlaams Instituut voor Gezondheidspromotie en Ziektepreventie vzw (VIGeZ) en met de steun van de Vlaamse Onderwijsraad (VLOR), scholen een antwoord op vragen rond dranken en tussendoortjes. Op de website www.gezondeschool.be/kieskeurig kunnen scholen zelf in kaart brengen hoe gezond ze bezig zijn en wat er kan verbeteren aan het aanbod van dranken en tussendoortjes. Elke school kreeg een brochure. Bij de campagne horen posters voor het basisonderwijs over water, melk, en verschillende fruitsoorten. Voor het secundair onderwijs wordt de focus gelegd op de keuzebekwaamheid van jongens en meisjes. Aan de hand van folders, in te vullen door de school, kan men ouders op de hoogte brengen van de campagne. ‘Kieskeurig’ sluit aan bij de aanbevelingen die gebundeld zijn in het advies van de VLOR over gezonde dranken en tussendoortjes op scholen51. b) Fitte School52 In het schooljaar 2004-2005 startte Stichting Vlaamse Schoolsport (SVS) samen met het VIGeZ en NICE de uitwerking van het project 'Fitte school'. Met dit initiatief willen de partners de handen in elkaar slaan om het belang van beweging, sport en gezonde voeding samen aan te pakken in de school. Binnen de algemene schoolsportwerking reikt 'Fitte School' een kadermethodiek aan met praktische tips, affiches, materialen voor school-, klasen individueel gebruik, concrete praktijkvoorbeelden, didactische pakketten en gezondheidstests vanuit verschillende organisaties. Er worden ook regelmatig vormingen aangeboden. Fitte school richt zich tot alle scholen van het basis-, secundair- en buitengewoon onderwijs. Inhoud: 1. Methodiek met concrete voorbeelden hoe je op een efficiënte en effectieve manier kan werken aan een geïntegreerd voedings- en bewegingsbeleid. 2. Affiches met sensibiliserende gezondheidsboodschappen rond voeding en beweging en fiches met achtergrondinformatie over de vier belangrijke momenten van een (school)dag: ochtend, speeltijd, middag en avond. Het uithangen van de affiches op zichtbare plaatsen voor de leerlingen is een educatieve interventie op schoolniveau. 3. Informatie over de actieve voedingsdriehoek voor leerkrachten. 4. Actiefiches met een aanbod aan kwalitatieve activiteiten rond voeding/beweging ingedeeld in de verschillende onderwijsniveaus (school- of 51
Zie: http://www.vlor.be/sub_Adviezen.asp?recordID=322&page=20&cat=Adviezen&herhaal=&sublink=&terug= 52 www.fitteschool.be
61
Regionale strategie voor schoolfruit – Vlaanderen
5.
6. 7. 8. 9.
klasniveau). De activiteiten kunnen structurele of faciliterende ingrepen zijn, of educatieve pakketten. Acties op individueel niveau: voedingstestjes, voedings- en bewegingsadvies op maat (12-18j), test “mijn actieve voedingsdriehoek” (+12j). Deze testen kunnen gebruikt worden om zowel leerlingen als schoolpersoneel (en ouders) bewust te maken van hun huidige eet- en beweeggedrag. Dit is een belangrijke stap in het proces van gedragsverandering. Praktijkvoorbeelden. Veel gestelde vragen. Evaluatie: een checklist die een beeld geeft van waar de school vandaag staat en welke de actiepunten zijn. Contact: partners van Fitte School, de samenwerkingspartners op regionaal niveau zoals CLB, Logo of de scholengemeenschap.
Op www.fitteschool.be is een schema te vinden dat op een eenvoudige wijze weergeeft hoe het project is opgebouwd en waarop de school beroep kan doen. c) Open je mond voor gezond Dit is een initiatief van Logo Waasland, op basis van het voedingsbeleid in de Engelse scholen. Hun tips en actievoorbeelden werden gegroepeerd in het ‘kadermodel voor een gezondheidsbeleid op school’ van VIGeZ. Met dit initiatief wil men scholen helpen een structureel beleid op te zetten rond volgende thema’s: de gezonde brooddoos; de warme maaltijd; een water- en plasbeleid; een dranken- en tussendoortjesbeleid; het gezonde ontbijt; gezond leren koken; de moestuin (op school). Bij elk thema wordt achtergrondinformatie gegeven, en vindt men een fiche onderverdeeld in acties voor de leerlingen, de klas, de school en de omgeving. Meer informatie kan men vinden op de website www.logosoostvlaanderen.be . 4.3.2.5 Secundair onderwijs a) Schoolsnakker53 Didactische werkvorm: Actiepakket met basis- en themafiche, website, wedstrijden, … Inhoud: Dit project wil jongeren bewust maken van een evenwichtig gebruik van dranken en tussendoortjes, en wil hen in staat stellen kritische keuzes te maken. Schoolsnakker legt de nadruk op participatie van de leerlingen (bv. via de leerlingenraad). Bovendien maakt het onderdeel uit van het breder gezondheidsbeleid van de school. De leerlingen kiezen één thema waarrond ze dat jaar willen werken. Er kunnen eenmalige acties opgezet worden, maar het is ook de bedoeling over te gaan tot duurzame acties. Via de website kan men extra informatie bekomen, en kan er deelgenomen worden aan de wedstrijd. Doelgroep: secundair onderwijs. Kost: gratis Organisatie: VIGeZ en de Logo’s
53
Zie www.schoolsnakker.be > Actiepakket > Vers fruit op school
62
Regionale strategie voor schoolfruit – Vlaanderen b) Comme chez moi54 “Comme chez moi” is een methodiek om een gezonde kookactiviteit te organiseren met leerlingen van de derde graad van het secundair onderwijs. Ze maken zo al doende kennis met hoe je gezonde warme maaltijden kan samenstellen en klaarmaken. “Comme chez moi” past in het beleid van gezondheidsbevordering. Van scholen wordt verwacht dat ze een kwaliteitsvol gezondheidsbeleid voeren. Hierbij is participatie van leerkrachten, ouders en leerlingen en samenwerking met externe partners een belangrijke voorwaarde. Gelijktijdige acties op het niveau van de klas, de school en de omgeving zorgen voor een geïntegreerd gezondheidsbeleid. Het initiatief om “Comme chez moi” te proberen, gaat bij voorkeur uit van de leerlingen. Zo stimuleert de methodiek ook de leerlingenparticipatie. Principes van de methodiek • Leerlingeninitiatief • Leerlingen (al dan niet georganiseerd in een leerlingenraad) nemen het initiatief om een activiteit voor leerlingen van de derde graad te organiseren, als bijdrage aan het gezondheidsbeleid op school. • De leerlingen maken kennis met de mogelijkheden om voor zichzelf een gezonde maaltijd samen te stellen, aan te kopen en te bereiden. • “Comme chez moi” is een doe-activiteit: naargelang van de uitgetrokken tijd kunnen er boodschappen reëel of virtueel gedaan worden, leerlingen bereiden een maaltijd en eten samen. • Wanneer geen tijd uitgetrokken wordt om boodschappen te doen, moeten de initiatiefnemers of de begeleider vooraf de nodige aankopen doen. • De methodiek is in overeenstemming met de principes van gezonde voeding en gaat uit van de principes van de actieve voedingsdriehoek. • De voorgestelde maaltijden zijn lekker, gezond en goedkoop. De voorgestelde recepten zijn eenvoudig en snel te bereiden. • De methodiek vertrekt vanuit een positieve benadering. Concrete tips bieden een antwoord op vaak gestelde vragen. • De methodiek wil aanzetten tot reflectie over de eigen voedingsgewoonten, over het voedingsaanbod op school. Scholen die met ‘Comme chez moi’ een kookactiviteit organiseren, kunnen gratis een cd-rom voor de begeleider en verjaardagskalenders voor de leerlingen aanvragen. Op de kalenders staan twaalf uiteenlopende recepten voor een gezonde en eenvoudige maaltijd. Bij elke maand hoort ook een gezondheidstip. Op de cd-rom vindt de begeleider achtergrondinformatie en praktische tips om het kookmoment te begeleiden op school. c) Wat eten we morgen? Inhoud: Dit project wil de jongeren informeren over onze eetgewoonten, en ze laten kennis maken met en kritisch nadenken over de landbouw- en voedingssector. Er wordt veel aandacht besteed aan de productie, verwerking en consumptie van 54
“Comme chez moi” is ontwikkeld door de werkgroep Leerlingen- en Oudersensibilisering die in opdracht van de commissie Gezondheidsbevordering van de Vlor initiatieven uitwerkt voor leerlingen en ouders in het kader van een gezondheidsbeleid op school. www.gezondopschool.be
63
Regionale strategie voor schoolfruit – Vlaanderen voeding. Als logo werd de aardappel gekozen: het is een basisonderdeel van een evenwichtige en gezonde voeding. Er wordt per jaar gewerkt met een thema. Als eerste werd voor groenten en fruit gekozen, met het tweede thema wordt dieper ingegaan op de rol die Europa speelt in landbouw en voeding. Het volgende thema wordt de dierlijke productie en consumptie. De website www.watetenwemorgen.be is praktisch opgebouwd, met heel wat informatie over de landbouw- en voedingssector. Voor leerkrachten zijn er lespakketten beschikbaar die men gratis kan downloaden. Daarnaast bevat de website een ABC-register, enkele leuke filmpjes en heel veel interessante links. Doelgroep: Jongeren en leerkrachten van de derde graad secundair onderwijs. d) Bio met klasse Didactische werkvorm: Educatieve map, website, spel- en leesmateriaal, projecten. Inhoud: Lessenpakket over biologische landbouw en voeding voor alle graden van het secundair onderwijs. Volgende aspecten komen hierbij aan bod: bio, milieu, duurzaamheid, sociale rechtvaardigheid, ethiek. Doelgroep: Secundair onderwijs. Auteur: Velt (in het kader van het Actieplan Biologische Landbouw), financieel ondersteund door de Vlaamse overheid, Departement Landbouw en Visserij, Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling. De educatieve map kan gedownload of besteld worden via de site van Velt (biometklasse – docenten). 4.3.3 Band met landbouw Voor de leerlingen is het niet alleen belangrijk om meer groenten en fruit te consumeren en om gezonde eetgewoontes aan te leren. Het is ook belangrijk dat kinderen weten waar die groenten of fruit vandaan komen en leren welke inspanningen een teler moet leveren om een lekker en gezond product te brengen. Ook de seizoensgebondenheid speelt een belangrijke rol in de opvoeding. In de supermarkten vervagen de seizoenen meer en meer omdat vele producten jaarrond aangeboden worden. Het lijkt ons dan ook zeer belangrijk dat de mogelijkheden geschapen worden om tuinbouwbedrijven, veilingen of handelaars te bezoeken. Los van de vrije initiatieven die door elke school lokaal kunnen genomen worden is er een aanbod van volgende goed ondersteunde acties: 4.3.3.1 De fruitmeester Sinds vorig jaar september wordt dit educatief programma aangeboden door Veiling Haspengouw55. Doelgroep: lager onderwijs Inhoud: Halve-dagprogramma: Tijdens een rondleiding werpen de kinderen een blik achter de schermen van de veiling. Op verschillende plaatsen in de veiling staat de interactieve tentoonstelling 'Fruitmeester'. Met deze tentoonstelling ontdekken de kinderen op een leuke manier alles over het reilen en zeilen van de veiling. Op het einde spelen de kinderen het ‘fruitmeesterspel’ en stellen ze een top 3 samen van de, voor hen, lekkerste appelen. Dat doen ze tijdens een heus smaakpanel. 55
Zie www.defruitmeester.be
64
Regionale strategie voor schoolfruit – Vlaanderen
Dag-programma: ’s Morgens brengen de kinderen een bezoek aan de proeftuin van Sint-Truiden en leren over de productie van het fruit. ’s Middags volgt een rondleiding in de veiling, met de interactieve 'Fruitmeester'-tentoonstelling. Er wordt afgesloten met het fruitmeesterspel en een smaakpanel (zie halve-dagprogramma). De scholen krijgen bij de reservatie een passend werkboekje (1ste, 2de, 3de graad) toegestuurd met een leestekst, werkbladen en ideeën voor in de klas. Middelen ter bevordering van groente- en fruitconsumptie: Ondersteuning: wedstrijd, bezoek aan boomgaard, bezoek aan veiling, … 4.3.3.2 LAVA Scholencampagne56 Heel wat scholen schreven zich in 2008 in voor een rondleiding met gids en een aangename kennismaking met de veilingen via “Sla je slag”. De activiteiten duren ongeveer 2,5 uur en omvatten de volgende onderdelen: • aankomst in de veiling en verdeling van de groepen • bezoek aan de veiling, aandacht voor de klok en de producten • bezoek aan de scholententoonstelling onder leiding van de leerkrachten Enkele weken voor het eigenlijke bezoek krijgen de deelnemende scholen een infopakket57 (bundel + cd-rom) toegestuurd. Deze uitgebreide documentatie laat toe dat de leerkrachten samen met de leerlingen de materie vooraf grondig kunnen bestuderen. Op die manier is het bezoek voor de kinderen veel leerrijker. Voor de invulling van de jaarplanning en bekendmaking aan de scholen werkten alle Logo’s van de desbetreffende regio’s met LAVA samen. Doelgroep: Het programma is specifiek bedoeld voor leerkrachten en leerlingen van de 3de graad lager onderwijs. Voor 2009 worden naar de scholen toe dezelfde campagnes voorzien als in 2008: • Elke veiling heeft (al dan niet tijdelijk) een scholententoonstelling beschikbaar die wordt bezocht door klasgroepen. Al het educatief materiaal wordt door de veilingen aangereikt. Met de achtergrondinfo die via lesbladen wordt aangereikt, leren de kinderen over groenten en fruit. Die kennis wordt dan interactief getest op de veiling via de tentoonstelling. • Campagne ‘Start to Eat for Kids’: zie 4.3.5.2 c) . 4.3.3.3 Plattelandsklassen Didactische werkvorm: op de website www.plattelandsklassen.be is volgend materiaal beschikbaar: brochures, films, Cd-roms, educatieve spellen, posters, zoekkaarten. Voor het secundair onderwijs zijn lespakketten te downloaden via de site www.linkeveld.be . Op de site www.grasspriet.be kunnen scholen het tijdschrift ‘ Grasspriet’ downloaden. Dit schooltijdschrift is telkens opgebouwd rond een ander thema. Op dit moment zijn er twee themadossiers rond tuinbouw. 56
LAVA( Logistieke en Administratieve Veilingassociatie) is een erkende groepering van zes producentenorganisaties www.lava.be . 57 Ontwikkeld in samenwerking met de Katholieke Hogeschool Kempen en Logo Noorderkempen.
65
Regionale strategie voor schoolfruit – Vlaanderen Inhoud: Plattelandsklassen vzw58 wil jongeren op een educatieve manier in contact brengen met land– en tuinbouw en het platteland. Het ondersteunt en ontwikkelt educatieve initiatieven rond deze thema's – ook op lokaal niveau. Boerderijbezoeken en de plattelandsklassen zijn een onderdeel van deze initiatieven. Doelgroep: basis- en secundair onderwijs. 4.3.3.4 Boeren met klasse Inhoud: Land- en tuinbouwbedrijven stellen, in samenwerking met de provincie Vlaams-Brabant, hun deuren open voor klasbezoeken (halve of volledige dag). Kinderen leren er hoe hun voedsel geproduceerd wordt, maar ook over techniek, milieu en natuur. Praktische informatie is te vinden op www.vlaamsbrabant.be/boerenmetklasse. Doelgroep: basis- en secundair onderwijs. 4.3.3.5 ’t Grom Groentemuseum ’t Grom is het eerste doemuseum voor groenten en tuinbouwerfgoed in Vlaanderen .. ’t Grom wil de duurzame tuinbouw en tuinbouwerfgoed op een speelse en interactieve wijze tot bij het brede publiek brengen. Daarnaast wil ’t Grom de bezoeker informeren over en mobiliseren rond gezonde voeding en groenten. Doelgroep: basis- en secundair onderwijs. Basisonderwijs - Klassieke rondleiding Deze rondleiding omvat een bezoek aan de permanente tentoonstelling, de authentieke serres en het planten van een eigen plantje. - Thema rondleidingen • Midzeelhoeves, vroeger en nu: In één van de hoeves op de site kunnen kinderen als het ware de 18de eeuw herbeleven. Aan de hand van een fotozoektocht verkennen de kinderen het domein en maken ze kennis met het plattelandsleven van vroeger. • Midzeelhoeves: bijgeloof, boerenverstand en volkswijsheid. Er is een rondleiding voorzien aan de hand van verhalen, sprookjes en liedjes. • Grond voor groenten: Eerst komt de samenstelling van de grond aan bod. De kinderen leren dat niet elke groente kan groeien in dezelfde grondsoort. Vervolgens wordt het tuinbouwgereedschap van vroeger en nu besproken. • Lekker gezond met groenten: Tijdens deze rondleiding leren kinderen van alles over gezondheid en gezond eten: de voedingsdriehoek, voedselveiligheid en de verschillende basissmaken komen aan bod. - Rondleiding en kooksessie Na een klassieke of een themarondleiding gaat de klas aan de slag in de keuken van ’t Grom. Secundair onderwijs Zowel leerkrachten als leerlingen kunnen kiezen tussen twee themarondleidingen. De interactieve rondleiding ‘Weet wat je eet!’ legt de nadruk op groenten en 58
Plattelandklassen vzw is een dienst van de Landelijke Gilden van Boerenbond, en is erkend als centrum van landbouweducatie. http://www.plattelandsklassen.be/
66
Regionale strategie voor schoolfruit – Vlaanderen gezondheid. Er is aandacht voor de voedingswaarde van groenten, de bewaarmethodes, voedselveiligheid, enz. De rondleiding ‘Duurzaam duurt langer’ focust op de belangrijkste evoluties die plaatsvonden in de tuinbouwsector gedurende de voorbije decennia. De geschiedenis van de tuinbouw komt aan bod, alsook nieuwe teeltsystemen, onderzoeken in het Proefstation en de werking van de veilingen. Deze rondleidingen zijn geschikt voor alle graden van het secundair onderwijs en kunnen gekoppeld worden aan een gezonde kooksessie. De rondleidingen kunnen ook gecombineerd worden met een bezoek aan het Proefstation voor de Groenteteelt of aan de Mechelse Veilingen. Alle praktische informatie kan men terugvinden op de website www.tgrom.be . 4.3.3.6 Linkeveld59 Didactische werkvorm: doe-koffers, educatieve spellen, klasexcursies. Doelgroep: jongeren van de tweede en derde graad secundair onderwijs. Doelstelling: Jongeren laten kennis maken met de hedendaagse land- en tuinbouw. Op de website zijn een aantal thema’s te vinden (deze worden nog bijgewerkt). Leerkrachten vinden er didactisch materiaal, en er wordt meer informatie gegeven over het gps – spel ‘Rural Caching’, gebaseerd op geocaching. 4.3.4 Andere beleidsinstrumenten 4.3.4.1 Start- en feedbackinstrument voor scholen In opdracht van de Vlaamse overheid peilt het VIGeZ, in samenwerking met de Logo’s, driejaarlijks naar het gevoerde rook-, voedings- en bewegingsbeleid in scholen en bedrijven. De meest recente dateert van 2006: 2358 Vlaamse scholen en 2077 bedrijven uit Vlaanderen en Brussel vulden een uitgebreide vragenlijst in. Scholen die aan de indicatorenbevraging hebben deelgenomen ontvangen van hun Logo een identificatienummer. Hiermee kunnen zijn hun eigen componentscores en totaalscore per thema bekijken via www.gezondeschool.be. Zij kunnen hun resultaten op twee manieren analyseren. Ofwel vergelijken zij hun individuele schaal- en totaalscores met de globale gemiddelden of met de gemiddelden van de voor hen relevante doelgroepen. Ofwel gaan ze voor een absolute feedback per component. Zij gaan na hoeveel groene en rode bollen zij hebben behaald en met welke vragen en antwoorden deze overeenstemmen. Een groene bol betekent dat de school voor dit concrete werkpunt sterk scoort. Een rode bol betekent dat hun antwoord in strijd is met een wet en/of een belangrijke gezondheidsnorm. Zo wordt duidelijk waar een school goed zit en welke actiepunten binnen de (verdere) ontwikkeling van het gezondheidsbeleid meer aandacht moeten krijgen. Wat betreft de laatste werkvorm is er ook de mogelijkheid gecreëerd voor scholen die niet deelnamen aan de indicatorenbevraging om alsnog de vragenlijst in te vullen en feedback te krijgen via het startinstrument (of ‘bolleninstrument’). Als school kan je hiermee op elk moment aan de slag via www.gezondeschool.be . Hier is de feedback niet relatief maar absoluut: per component kan men bekijken hoeveel ‘groene en rode bollen’ men heeft behaald, en met welke antwoorden op welke vragen uit de vragenlijst deze toegekende bollen overeenstemmen (zie boven). Bij een antwoord 59
LEADER+ project meegefinancierd door de Europese Unie en het Departement Landbouw en Visserij, de provincie Oost-Vlaanderen en het streekplatform Meetjesland.
67
Regionale strategie voor schoolfruit – Vlaanderen dat in strijd is met een wet en/of een belangrijke norm omtrent gezondheid (en het beleid), zal een rode bol - mits de juiste consultancy - aanleiding kunnen geven tot beleidsveranderingen. Het instrument is ontwikkeld door VIGeZ , Logo Zuid-WestVlaanderen en Logo Waasland. Deze twee feedbackvormen kunnen samen tot een degelijke interpretatie leiden. Belangrijk is dat de scores uitgedrukt in percentages geenszins in schoolse termen mogen bekeken worden. Zo is 40 % geen onvoldoende! ‘Lage gemiddelden’ wijzen enkel op het feit dat er duidelijk nog ruimte voor verbetering is. 4.3.4.2 INVENT databank Deze databank is beschikbaar via volgende websites: www.gezondeschool.be ; www.vigez.be . Het is een inventaris waarin educatieve materialen, in Vlaanderen geproduceerd, opgenomen worden. Dit kan gaan om lespakketten, videoprogramma’s, toneelvoorstellingen, spellen of lesactiviteiten. 4.3.4.3 Folder voor speelpleinwerking (Tutti Frutti) Folder voor begeleiders en brief voor de ouders voor speelpleinwerking: beschikbaar via www.fruit-op-school.be en www.gezondeschool.be . 4.3.4.4 Publicatie ‘Gezond, betaalbaar en lekker eten voor iedereen’ Voor heel wat gezinnen die in (kans)armoede leven is gezonde voeding om allerlei redenen geen prioriteit. Ze betwijfelen ook dikwijls dat een maaltijd tegelijkertijd lekker, gezond en betaalbaar kan zijn. Talrijke campagnes rond gezonde voeding bereiken de zwakste sociale groepen niet of onvoldoende en riskeren zo de gezondheidskloof in onze maatschappij te vergroten. Vandaar ook het grote belang van gezondheidscampagnes op maat van kansarmen. De Koning Boudewijnstichting heeft de laatste jaren belangrijk werk geleverd binnen dit thema. In 2006 en 2007 werden telkens 26 projecten ondersteund met een voorbeeldfunctie voor werken rond gezonde voeding voor sociaal zwakke groepen. De tweede projectoproep in 2007 was er vooral op gericht om ook de samenwerking tussen projecten onderling en tussen de sociale sector, de gezondheidssector en de voedingssector te stimuleren. Aan de hand van de expertises en de ervaringen uit de ondersteunde projecten werd nagegaan hoe je gezonde, betaalbare en lekkere voeding kan promoten bij sociaal zwakkere groepen. Waar moet je op letten, hoe moet je tewerk gaan, wie heeft welke expertise en met wie moet je hiervoor samenwerken, hoe moet je je aanpak aanpassen in functie van specifieke groepen (bv. alleenstaande mannen, allochtonen), hoe kan je bereiken dat ook sociaal zwakke groepen gezonde voeding belangrijk vinden en ook over langere periodes gezond blijven eten, enz. De bevindingen werden in 2008 gebundeld in een interessante publicatie: "Gezond, betaalbaar en lekker eten voor iedereen: goede praktijken en tips"60.
4.3.5 Communicatie Om een grotere toegevoegde waarde te geven moet het bewustzijn van de ganse maatschappij t.o.v. gezonde voeding, groenten en fruit verhoogd worden. Hierdoor
60
Zie: www.kbs-frb.be (Armoede en sociale rechtvaardigheid – Publicaties).
68
Regionale strategie voor schoolfruit – Vlaanderen worden de impulsen die via de scholen aan de kinderen gegeven worden, versterkt in het gezin en in de maatschappij. 4.3.5.1 Met de ouders Communicatie naar de ouders is zeer belangrijk, vooral in het aanleren van ouderschapsstijlen die helpen in het creëren van een gezinsomgeving die gezondheid promoot. Volgende acties dragen hieraan bij: ‘123aantafel’ (zie 4.3.2.1), ‘Kieskeurig: dranken en tussendoortjes op school’ (zie 4.3.2.4 a), ‘Fitte school’ (zie 4.3.2.4 b), ‘Tutti Frutti folder voor speelpleinwerking’ (zie 4.3.4.5). 4.3.5.2 Met de maatschappij a) All day long-campagne Op 9 oktober 2008 werd door VLAM de “All day longcampagne” gestart. Dit is een driejarige campagne voor groenten en fruit, die de Belg dient aan te zetten om meer groenten en fruit te consumeren. Deze nationale campagne is ontstaan dankzij de unieke samenwerking tussen de eigen productiesectoren, de distributie en de invoerhandel. Onze eigen productiesectoren en de invoerhandel hebben beide een kwart van de campagne gefinancierd. De andere helft werd gefinancierd dankzij de steun van de Europese Unie. De distributie heeft geen financiële inbreng gedaan voor deze campagne, maar verleent haar samenwerking dankzij de acties die zij organiseert op het winkelpunt. De campagne wil er ook de aandacht op vestigen dat groenten en fruit niet enkel tijdens de maaltijd kunnen geconsumeerd worden, maar ook als tussendoortje. Verse groenten en fruit bereiden is ook veel eenvoudiger dan de meeste consumenten denken. Dit werd o.a. onder de aandacht gebracht aan de hand van de website (www.alldaylong.be) waarop allerlei eenvoudige recepten te vinden zijn en tips om groenten en fruit de hele dag lang te consumeren – All day long. Naast een website, werd er ook een tv-spot ontwikkeld en worden er acties georganiseerd op het winkelpunt (logo ‘All day long’ op fruit (-verpakkingen) en in de fruit-en groenterayons). Er werd ook allerlei promotiemateriaal aangemaakt. Net zoals de schoolfruitactie heeft de All day long-campagne het doel de consumptie van groenten en fruit te verhogen. Aangezien vooral de jongere consument (< 35 jaar) te weinig groenten en fruit consumeert, zijn zij ook de doelgroep van de campagne. Er zijn geen specifieke acties gepland voor kinderen, daarom vormt de schoolfruitactie een goede aanvulling op de All day long-campagne. b) Makkelijke groenten Op de website www.makkelijkegroenten.be kan men algemene informatie vinden over het gezondheidseffect van groenten, maar wordt in het bijzonder ingegaan op verwerkte groenten. Onder meer de teelt- en oogstwijze en de verwerking van de groenten wordt belicht. Er worden een aantal vooroordelen ontkracht, en voordelen met betrekking tot gebruik en voedselveiligheid worden naar voor gebracht.
69
Regionale strategie voor schoolfruit – Vlaanderen Bovendien zijn er tips voor elke doelgroep om op een eenvoudige manier meer groenten te eten. In de brochure ‘Meer groenten eten? Een kinderspel voor iedereen!’ vindt men, net als op de website, per doelgroep tips om meer groenten te eten en lekkere recepten. Ook de voordelen van verwerkte groenten worden nog eens belicht. Opmerking: voor verwerkte groenten en fruit zullen nog een aantal pakketten uitgewerkt worden (voor verwerkte groenten en fruit, noch voor aardappelen, zullen subsidies vanuit de schoolfruitactie voorzien worden). c) Start 2 Eat Dit voedingsplan wil mensen ertoe aanzetten om in 10 weken gezond te leren eten. Per week wordt een voedingsschema opgesteld met recepten (volgens de principes van de voedingsdriehoek) en een aangepast boodschappenlijstje. Het is mogelijk de porties in het plan aan te passen volgens de eigen behoeften. Het is wel aangeraden om in dit geval met een diëtist te werken. Er is een apart luik voorzien voor traditionele recepten, kindermaaltijden, vegetarische en feestrecepten. Dit is ook het geval voor mensen die weinig tijd hebben om te koken, maar toch gezond willen eten. Voorlopig wordt het programma gelinkt aan ‘Start to Run’. Er wordt op de website61 ook uitgelegd wat gezonde voeding (en voldoende lichaamsbeweging) precies inhoudt, en er wordt een antwoord gegeven op enkele veelgestelde vragen. Er zijn heel wat praktische tips en recepten rond bijvoorbeeld restjes, smaakmakers, voldoende drinken, budgetvriendelijk en gezond koken. Start to Eat for Kids Dit educatief dossier kan door elke leerkracht aangevraagd worden. De doelgroep is de derde graad van het basisonderwijs. Door middel van een projectweek leren kinderen over gezonde voeding. Het project loopt in samenwerking met Colruyt en Flandria. Elke school kan twee waardebons van 10% krijgen om verse groenten en fruit aan te kopen. Ook de ouders worden betrokken in het project, zodat de kinderen thuis aan de slag kunnen. Er is ook een scholenwedstrijd verbonden aan deze actie. 4.3.5.3
Gezond eten op school: Hoe voorzien in een gezond voedingsaanbod op school (2008) Met de projectoproep ‘Gezond eten op school’ in het najaar van 2006 gaf de Koning Boudewijnstichting in Vlaanderen een impuls aan 28 initiatieven en projecten die een evenwichtig voedingsaanbod op school stimuleren. Er kwam een open netwerk tot stand met deelname van volgende actoren: de schooldirecteur die gebruikmaakt van een cateringbedrijf, de schoolkok, de CLBmedewerker die de vraag krijgt om de brooddozen van leerlingen ‘gezonder’ te maken, de gezondheidsorganisatie met een schoolfruitproject, de cateraar met schoolmaaltijden en de bioboer die levert aan scholen. Al deze mensen gingen op werkbezoek in cateringbedrijven, grootkeukens en scholen.
61
www.starttoeat.be
70
Regionale strategie voor schoolfruit – Vlaanderen Deze praktijkgids, geschreven door Olaf Moens, is het resultaat. Vanuit de concrete feiten, verzamelde visies en talrijke voorbeelden uit de ondersteunde acties, bezochte projecten en werkgroepen, geeft de gids concrete adviezen en praktische tips aan scholen, cateraars en gezondheidswerkers. Bij de verschillende aspecten van een evenwichtig voedings- en drankenaanbod op school is telkens een beknopte checklist voorzien. Daarmee kunnen scholen kijken in hoeverre hun aanbod met deze aspecten rekening houdt. Promotiemateriaal Tutti Frutti Scholen die zich registreren voor de schoolfruitactie krijgen Tutti Frutti posters (2 modellen) toegestuurd die goed zichtbaar moet opgehangen worden bij de ingang van de school. De poster maakt duidelijk dat de school deelneemt aan de schoolfruitactie en dat dit mogelijk is dank zij Europese medefinanciering.
Het draaiboek is een praktische brochure waarin het schoolfruitproject en de volledige procedure (erkenningsaanvraag, inschrijving, subsidieaanvraag…) uit de doeken wordt gedaan. 4.3.6 Alternatieven voor fruitbedeling Fruit in de boekentas • De school maakt een afspraak met de ouders om op een vaste dag in de week een stuk fruit aan hun kind mee te geven. Er wordt aangeraden om het fruit in groep op te eten en om het eten van fruit te kaderen in een bredere werking rond fruit en gezonde voeding. Door het meegeven van fruit worden ook de ouders nauwer betrokken gezien er met hen hierover een afspraak wordt gemaakt. • Sommige scholen gebruiken naast deze methode ook het schoolfruitabonnement. Zo kan een school het aantal fruitdagen per week geleidelijk aan uitbreiden. • De school kan gebruik maken van de diverse didactische middelen die ontwikkeld werden maar er is geen tussenkomst vanwege de Europese en regionale overheden in de kostprijs van dit fruit of deze groenten.
71
Regionale strategie voor schoolfruit – Vlaanderen •
De school die niet inschrijft voor de gesubsidieerde groenten- of fruitbedeling maar voor ‘Fruit in de boekentas’ kiest, kan toch inschrijven op www.fruit-op-school.be en zo intekenen op het pakket van de aangeboden begeleidende maatregelen (net als het ontvangen van de affiches of het deelnemen aan de wedstrijd).
72
Regionale strategie voor schoolfruit – Vlaanderen
Deel 5. Controle, monitoring en evaluatie 5.1 Controles en sancties De controles die bij deze schoolfruitactie moeten opgezet worden staan los van de monitoring en evaluatie. Monitoring en evaluatie slaan vooral op de inhoudelijke aspecten van de actie en de gecreëerde meerwaarde. De controle slaat vooral op de financiële en boekhoudkundige aspecten die normaal gepaard gaan met gelijkaardige projecten met Europese steun. De controles uitgevoerd door de diensten van ALV kunnen zowel op basis van documenten als op basis van controles ter plaatse doorgevoerd worden. 5.1.1 Administratieve controle De aanvraag gebeurt via een E-loket, dit heeft volgende voordelen: • De aanvraag kan enkel door een bij ALV erkende instelling / organisatie gebeuren; • Er zijn standaard controles ingebouwd waardoor de ingevoerde gegevens van hoge kwaliteit zijn; • Door de uitwisseling van gegevens met het Agentschap voor Onderwijsdiensten kan nagegaan worden of de steun voor het aangevraagde aantal leerlingen in overeenstemming is met het werkelijke aantal leerlingen. De administratieve controles worden in dit geval dus grotendeels opgevangen bij het invoeren van de aanvraag. 5.1.2 Controles ter plaatse Op basis van een risicoanalyse zullen controles ter plaatse worden uitgevoerd. Bij een dergelijke controle zal volgende worden nagegaan: • Zijn de gegevens van de erkenning in overeenstemming met de werkelijkheid; • wordt het fruit enkel gebruikt voor consumptie door de leerlingen en niet tijdens de schoolmaaltijden; • wordt er enkel steun aangevraagd voor fruit en groenten die in aanmerking komen voor steun (m.a.w. komen de in de steunaanvraag aangegeven fruit en groenten overeen met de werkelijk geconsumeerde); • nazicht van de (opgegeven) facturen en de betaling ervan; • nazicht van de bijdrage van de ouders (max. het verschil tussen aankoop en steunbedrag); • is de poster opgehangen aan de ingang van de school; • zijn de begeleidende maatregelen bekend? 5.2 Monitoring De voorschriften van de Europese Unie vragen een monitoring van de implementatie van de schoolfruitactie op jaarbasis. Voor de regionale strategie worden jaarlijks doelstellingen gemonitored rond (zie hoofdstuk 2): • aanbod schoolfruit, • aanbod van begeleidende maatregelen, • deelname aan schoolfruitactie, 73
Regionale strategie voor schoolfruit – Vlaanderen • gebruik van begeleidende maatregelen. Hiertoe zullen elk schooljaar volgende gegevens worden verzameld: • • • • •
1. Via centrale gegevensverzameling: Overzicht van distributiepartners, samenstelling fruitkorf en voorwaarden. Overzicht van leveringen en financieel verslag. Klachten i.v.m. aanbod schoolfruit. Verspreidingsgegevens promotiemateriaal. Aantal unieke gebruikers van portaalwebsite en aantal bezoeken verschillende onderdelen van portaalsite.
aan
2. Via registratie van scholen: • Deelname van scholen aan schoolfruitactie Tutti Frutti met fruitabonnement en/of ‘fruit-in-de-boekentas-afspraken’. • Deelname van scholen volgens onderwijstype, onderwijsniveau en aandeel doelgroepleerlingen. • Deelname van kinderen volgens onderwijstype en onderwijsniveau. • Deelname van volledige klassen aan schoolfruitproject Tutti Frutti met fruitabonnement en/of ‘fruit-in-de-boekentasafspraken’. • Deelname van klassen aan de wedstrijd, volgens school, onderwijstype, -niveau en aandeel doelgroepleerlingen. 5.3 Evaluatie De eerste proces- en effectevaluatie betreft het schooljaar 2009-2010 en 2010-2011. De resultaten moeten afgeleverd worden bij de Europese Unie, tegen einde februari 2012. Daarna wordt dergelijke evaluatie minstens vijfjaarlijks verwacht. Voor de regionale strategie voorzien we: • eerste evaluatie van proces en effecten: oplevering februari 2012, betreft de schooljaren 2009-2010 en 2010-2011; • een evaluatie van proces en effecten: oplevering februari 2015, betreft de schooljaren 2011-2012, 2012-2013 en 2013-2014. Voor de regionale strategie worden de doelstellingen geëvalueerd rond (zie hoofdstuk 2): • aanbod schoolfruit, • aanbod van begeleidende maatregelen, • deelname aan schoolfruitactie, • gebruik van begeleidende maatregelen, • effecten op gedrag(sdeterminanten), • effecten op gezondheidsbeleid in basisscholen Er wordt geopteerd om enkel te werken met een nameting voor de effectevaluatie. Qua beginsituatie worden er dus geen verschillen nagegaan. Dit is nodig om de werklast voor de uitvoering van de evaluatie beheersbaar (en betaalbaar) te houden. Wel zal steeds gewerkt worden met een controlegroep (scholen, leerlingen en ouders) die niet aan het project deelneemt. Hiertoe worden volgende evaluatiemethodieken gehanteerd:
74
Regionale strategie voor schoolfruit – Vlaanderen
1. Gebruik van de monitoringgegevens: • Voornamelijk gericht op aanbod van schoolfruit en begeleidende maatregelen en deelname aan schoolfruitactie en begeleidende maatregelen. • Kwantitatieve gegevens. • Procesevaluatie 2. Gebruik van de gegevens van de driejaarlijkse indicatorenbevraging wat betreft voedingsbeleid op basisscholen: • Bestaande bevraging (VIGeZ i.s.m. Logo’s, i.o.v. Vlaamse overheid) van alle scholen i.v.m. voedings- en bewegingsbeleid (bevraging 2003-2006-20092012, …; responsrate >40%). • Voornamelijk gericht op effecten van schoolfruitactie op kwaliteit van gezondheidsbeleid voeding in basisscholen. • Bewerking: voedingsbeleid van basisscholen met schoolfruitproject (opgesplitst in aantal jaren deelname) versus basisscholen zonder schoolfruitproject, rekening houdend met onderwijstypes, -niveau, aanwezigheid doelgroepen en andere schoolkenmerken. • meting september 2009 = nulmeting. • meting september 2012 = opvolging • effectevaluatie 3. Bevraging van partners en stakeholders: • Via focusgesprekken. • Voornamelijk gericht op procesevaluatie van schoolfruitactie. • Appreciatie van concept, distributiemodel, procedures en begeleidende maatregelen. • Appreciatie van rol, partnership en samenwerking binnen de schoolfruitactie. • Procesevaluatie 4. Bevraging van representatieve steekproef van kleuter- en basisscholen: • Steekproef rekening houdend met aantal jaren schoolfruitproject (ook controlegroep die niet deelneemt aan Tutti Frutti), onderwijstypes, -niveau, aanwezigheid van doelgroepen en andere schoolkenmerken. • Via bevraging met gesloten vragen. • Voornamelijk gericht op appreciatie aanbod van schoolfruit, concept en procedures (registratie, terugbetaling, …), gebruik en tevredenheid van begeleidende maatregelen. • Procesevaluatie 5. Bevraging van representatieve steekproef van leerlingen van 2e en 3e graad lager: • Steekproef rekening houdend met jaren deelname aan Tutti Frutti (ook controlegroep die niet deelneemt), leeftijd en onderwijstype. • Via bevraging met gesloten vragen en/of eetdagboekje [Is afhankelijk van Europese richtlijnen.] • Voornamelijk gericht op effecten van schoolfruitactie op gedrag en gedragsdeterminanten. • Appreciatie schoolfruitactie.
75
Regionale strategie voor schoolfruit – Vlaanderen • Effectevaluatie 6 Bevraging van representatieve steekproef van ouders: • Ter vervanging van de bevraging van de jongste leerlingen (kleuters en 1e graad), aanvullend bij de bevraging van 2e en 3e graad lager onderwijs. • Steekproef rekening houdend met jaren deelname aan Tutti Frutti (ook controlegroep die niet deelneemt), leeftijd en onderwijstype. • Via bevraging met gesloten vragen en/of eetdagboekje voor ouders van jongste leerlingen [Is afhankelijk van Europese richtlijnen]. • Voornamelijk gericht op effecten van schoolfruitactie op thuismilieu (gedrag en gedragsdeterminanten). • Appreciatie schoolfruitactie. • Effectevaluatie 5.4 Schematisch overzicht van de doelstellingen en de methodiek(en) voor evaluatie Projectdoelstelling
Evaluatiemethode
Aanbod schoolfruit: • Laagdrempelig aanbod van schoolfruit via fruitabonnement voor alle leerlingen kleuter- en basisonderwijs. •
Gedecentraliseerd distributiesysteem van groenten en fruit met transparante voorwaarden is actief.
•
Procedures voor registratie scholen en terugbetaling bijdragen uitgewerkt. Transparant beheerssysteem met eenvoudige administratie voor scholen, stakeholders en controlediensten is actief.
•
Overzicht van mogelijkheden om verdere implementatie van dagelijks aanbod verse groenten en fruit als tussendoortje op scholen te faciliteren vanuit de productie- en distributiesector. Aanbod begeleidende maatregelen: • Promotiemateriaal voor schoolfruitactie Tutti Frutti beschikbaar voor alle basisscholen.
Gegevens monitoring; bevraging partners/stakeholders, scholen, leerlingen en ouders Gegevens monitoring; bevraging partners/stakeholders, scholen Gegevens monitoring; bevraging partners/stakeholders, scholen
Bevraging partners/stakeholders; eventueel bevraging scholen
Gegevens monitoring; bevraging scholen
•
Geschikt aanbod van educatieve materialen rond groenten en fruit voor basisonderwijs. Eigen educatief materiaal en inventaris met kwaliteitsvolle materialen over groenten en fruit zijn online beschikbaar voor alle basisscholen.
Gegevens monitoring; bevraging scholen
•
Geschikt aanbod van sensibiliserende acties rond groenten en fruit voor basisonderwijs. Eigen sensibiliserende schoolactie (klassenwedstrijd) en inventaris met kwaliteitsvolle schoolacties over groenten en fruit zijn online beschikbaar.
Gegevens monitoring; bevraging scholen
•
Inventaris met geschikt aanbod kwaliteitsvolle beleidsinstrumenten is online beschikbaar. Binnen de schoolfruitactie worden de scholen zo toegeleid naar instrumenten die de integratie van de schoolfruitwerking in het voedings- / gezondheidsbeleid van de school en de verdere uitbouw van een integraal voedings- en bewegingsbeleid faciliteren.
Gegevens monitoring; bevraging partners/stakeholders, scholen
•
Portaalsite voor scholen, stakeholders en intermediairs voor registratie en beheer van de schoolfruitactie en voor begeleidende maatregelen is actief.
Gegevens monitoring, bevraging scholen
76
Regionale strategie voor schoolfruit – Vlaanderen Deelname schoolfruit: • In schooljaar 2009-2010 neemt minstens de helft van de kleuter- en lagere scholen, regulier en buitengewoon onderwijs, deel aan de schoolfruitactie Tutti Frutti met fruitabonnementen en/of met ‘fruit in de boekentasafspraken’.
Gegevens monitoring
•
In schooljaar 2010-2011 neemt minstens 2 op 3 kleuter- en lagere scholen, regulier en buitengewoon onderwijs, deel aan de schoolfruitactie Tutti Frutti met fruitabonnementen en/of met ‘fruit in de boekentas-afspraken’.
Gegevens monitoring
•
Vanaf schooljaar 2011-2012 neemt minstens 3 op 4 kleuteren lagere scholen, regulier en buitengewoon onderwijs, deel aan de schoolfruitactie Tutti Frutti met fruitabonnementen en/of met ‘fruit in de boekentas-afspraken’.
Gegevens monitoring
•
De participatiegraad van scholen met een groot aandeel kansengroepen is evenredig aan de participatiegraad van scholen met een klein aandeel kansengroepen.
Gegevens monitoring; indicatorenbevraging
•
In schooljaar 2009-2010 is minstens de helft van de kinderen 3-11 jaar geabonneerd op schoolfruit.
Gegevens monitoring
•
In schooljaar 2010-2011 is minstens 2 op 3 kinderen 3-11 jaar geabonneerd op schoolfruit.
Gegevens monitoring
•
Vanaf schooljaar 2011-2012 is minstens 3 op 4 kinderen 3-11 jaar geabonneerd op schoolfruit.
Gegevens monitoring
•
In schooljaar 2009-2010 neemt in minstens 4 op 10 van de deelnemende klassen de volledige klas deel aan de schoolfruitactie, hetzij via een fruitabonnement, hetzij via een ‘fruit in de boekentas-afspraak’ [indicator belangrijk voor kansengroepen].
Gegevens monitoring
•
In schooljaar 2010-2011 neemt in minstens 6 op 10 van de deelnemende klassen de volledige klas deel aan de schoolfruitactie, hetzij via een fruitabonnement, hetzij via een ‘fruit in de boekentas-afspraak’ [indicator belangrijk voor kansengroepen].
Gegevens monitoring
Vanaf schooljaar 2011-2012 neemt in minstens 7 op 10 van de deelnemende klassen de volledige klas deel aan de schoolfruitactie hetzij via een fruitabonnement, hetzij via een ‘fruit in de boekentas-afspraak’ [indicator belangrijk voor kansengroepen]. Gebruik van begeleidende maatregelen: • Minstens 8 op 10 van de deelnemende basisscholen gebruikt het promotiemateriaal.
Gegevens monitoring
•
Bevraging scholen
•
In schooljaar 2010-2011 kent minstens 7 op 10 van de basisscholen de portaalsite van de schoolfruitactie Tutti Frutti. Minstens 6 op 10 van de deelnemende basisscholen gebruikt het educatieve materiaal van de schoolfruitactie of één van de andere geïnventariseerde materialen.
Bevraging scholen
•
In minstens 3 op 10 van de deelnemende scholen nemen klassen deel aan de klassenwedstrijd van de schoolfruitactie.
Gegevens monitoring; bevraging scholen
•
Minstens 1 op 10 van de deelnemende scholen neemt deel aan één van de schoolacties die opgesomd zijn in de online inventaris. Effecten op gedragsdeterminanten • Er is een aantoonbaar positief effect van de schoolfruitactie op de kennis, attitudes en sociale normen t.a.v. fruit bij de
77
Bevraging scholen
Bevraging leerlingen, eventueel bevraging ouders
Regionale strategie voor schoolfruit – Vlaanderen deelnemende leerlingen. •
Er is een aantoonbaar positief effect van de schoolfruitactie op de (gedrags)intentie bij de deelnemende leerlingen om fruit mee te nemen naar school en/of op school fruit te eten.
Bevraging leerlingen, eventueel bevraging ouders
•
Er is een aantoonbaar positief effect van de schoolfruitactie op de fruitconsumptie van de deelnemende leerlingen, tenminste voor wat betreft de fruitconsumptie tijdens de schooldag op school.
Bevraging leerlingen, eventueel bevraging ouders
•
Er is een aantoonbaar positief effect op de beschikbaarheid van fruit en/of attitudes t.a.v. fruit in het thuismilieu van deelnemende leerlingen. Effecten op gezondheidsbeleid in basisscholen • Er is een sterkere vooruitgang van de verdere uitbouw van het integrale voedingsbeleid – op vlak van beleids- en procescomponenten - in basisscholen die deelnemen aan de schoolfruitactie Tutti Frutti dan in de basisscholen die niet deelnemen.
Bevraging leerlingen en ouders
Indicatorenbevraging; bevraging scholen
•
De sterkere vooruitgang van de verdere uitbouw van het integrale voedingsbeleid in deelnemende scholen is zichtbaar in beide onderwijsniveaus (kleuter en lager) en –types (regulier en buitengewoon).
Indicatorenbevraging; bevraging scholen
•
De vooruitgang van de verdere uitbouw van het integrale voedingsbeleid in deelnemende scholen met een groot aandeel kansengroepen is evenredig aan de vooruitgang in deze met een klein aandeel kansengroepen.
Indicatorenbevraging; bevraging scholen
78
Regionale strategie voor schoolfruit – Vlaanderen Overzicht van de internetadressen • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
www.123aantafel.be www.alldaylong.be www.biofruitopschool.be www.beestiggezondopschool.be www.calcimus.be www.canoncultuurcel.be www.cm.be www.flandria.vlam.be www.feedingforlife.be www.fitteschool.be www.fruitmeester.be www.fruit-op-school.be (website van het Tutti Frutti project) www.gezondeschool.be (portaalsite onderwijs – VIGeZ) www.gezondheidsconferentie.be www.gezondopschool.be (portaalsite onderwijs – VLOR) www.g-o.be (gezondheid) www.kbs-frb.be (Koning Boudewijnstichting) www.latomatina.org www.lava.be www.lekkervanbijons.be www.lessenpakket.be www.linkeveld.be www.makkelijkegroenten.be www.nice-info.be (Nutricion Information Centre) www.ovsg.be (nieuws) www.plattelandsklassen.be www.schoolsnakker.be www.socmut.be www.starttoeat.be www.tgrom.be www.velt.be (voeding – ecologische voeding – groente/fruitkalender; biometklasse) www.vigez.be (Vlaams Instituut voor Gezondheidsbevordering en Ziektepreventie vzw) www.vlaamsbrabant.be/boerenmetklasse www.vlaamselogos.be www.Vlam.be www.vlorgezondeschool.be www.vsknet.be (Vlaamse Scholierenkoepel) www.vsko.be (thema’s – vakoverschrijdende thema’s) www.watetenwemorgen.be www.wildvanwater.be onderwijs.vlaanderen.be lv.vlaanderen.be
79