Samenwerken aan participatie: MEE en gemeenten Naast de verschillende decentralisaties naar het sociale domein, bestaat de mogelijkheid dat de MEE middelen voor cliëntondersteuning op termijn ook gedecentraliseerd worden naar de gemeenten. In deze notitie vindt u meer informatie over de manieren waarop gemeenten en MEEorganisaties samenwerken op het terrein van arbeidsparticipatie én in sociale wijkteams. De kennis, expertise en netwerken van MEE kunnen gemeenten helpen bij het vormgeven van de samenhang tussen de drie decentralisaties. Inhoud: -
Werkwijze MEE en samenwerking met gemeenten (p.1) Casussen samenwerking in sociale wijkteams (p.3) Casussen samenwerking voor arbeidsparticipatie (p.5)
Werkwijze MEE algemeen MEE ondersteunt mensen met een beperking in alle levensfasen en op alle levensgebieden, zoals onderwijs, werken, wonen, geldzaken, relaties en vrijetijd. Met als doel dat ze mee kunnen doen in de samenleving. Het versterken van de eigen kracht en de inzet van het informele netwerk is daarbij altijd het vertrekpunt. Door meer zelfredzaamheid en eigen regie zijn vaak lichte vormen van ondersteuning of hulpverlening voldoende en kunnen hoge maatschappelijke kosten worden voorkomen. Onze kennis en ervaring zetten wij graag in om de samenleving beter in te richten voor mensen met een beperking, door advies, voorlichting en trainingen. Klik hier voor meer informatie over wie is, wat doet en waarom MEE. Wat levert het op? De zorgkosten en kosten van voorzieningen gaan omlaag, omdat mensen zelfredzamer zijn en het netwerk wordt ingezet. Het aantal Wajonguitkeringen neemt af. De schuldhulpverlening werkt effectiever. Voorkomen van crisissituaties. Er komen minder huisuitzettingen voor. Minder (kleine) criminaliteit. Er hoeft minder vaak een beroep op het speciaal onderwijs te worden gedaan . Werkwijze MEE gericht op arbeidsparticipatie Bij arbeidsparticipatie richt onze aanpak zich op moeilijk bemiddelbare mensen. Dit komt vaak voort uit een (niet herkende) beperking, bijvoorbeeld een li cht verstandelijke beperking (LVB), een stoornis in het autistische spectrum of niet-aangeboren hersenletsel. MEE kijkt integraal naar alle factoren die van invloed zijn op het vinden en behouden van een werkplek (thuissituatie, woonsituatie, geldzaken, vervoer, relaties, etc.). Met adequate ondersteuning kunnen mensen met een beperking geschikt werk vinden en behouden. MEE werkt hierbij nauw samen met lokale samenwerkingspartners, zoals gemeenten (sociale dienst), het UWV, re-integratiebedrijven, sociale werkvoorziening, praktijkonderwijs, voortgezet speciaal onderwijs (VSO) en bedrijven.
1
Aanbod MEE rondom arbeidsparticipatie: • Verduidelijken ambities, mogelijkheden en beperkingen cliënten. • Ondersteuning bij overgang school naar werk, keuze werkplek, organiseren van begeleiding op de werkplek. • Bij vinden/behouden werkplek wordt integraal gekeken naar de cliënt (thuissituatie, financiën, woonsituatie, relaties, etc.) • De werkomgeving uitleg geven over de beperking en wat de beste benadering en omgang is. Wilt u weten hoe dit in de praktijk werkt? Klik hier voor twee voorbeelden uit de praktijk. Samenwerking MEE en gemeente MEE heeft contact met gemeenten op beleidsmatig en op uitvoerend niveau. Elke MEEorganisatie heeft een samenwerkingsovereenkomst met de gemeente. De invulling van de samenwerking verschilt. Wil u een beeld krijgen van mogelijke samenwerkingsvormen klik hier Gemeenten krijgen nieuwe taken en verantwoordelijkheden rondom arbeidsparticipatie van mensen met een beperking . MEE heeft een handreiking ontwikkeld voor een intensieve en duurzame samenwerking tussen gemeenten en MEE. Klik hier voor de pdf van de handreiking Participatiewet (Wet Werken naar Vermogen). Intensivering samenwerking De waarschijnlijke overheveling van de MEE-middelen naar de gemeente, de Kanteling van de Wmo, Welzijn Nieuwe stijl en de decentralisaties, vormen de aanleiding om de samenwerking tussen MEE en gemeenten verder te intensiveren. Hiervoor heeft VWS een stimuleringsprogramma ingericht. MEE deelt in dit programma haar expertise over cliëntondersteuning voor mensen met een beperking met de gemeente. Het Stimuleringsprogramma ondersteunt gemeenten bij het vormgeving van het beleid. Klik hier voor informatie over de programmaonderdelen. Meer informatie? Wilt u meer informatie over MEE of over de samenwerking tussen MEE en gemeente n? Neemt u dan contact op met Ineke Maarman van MEE Nederland per e -mail:
[email protected].
2
Casussen samenwerking in sociale wijkteams Voorbeeld Zeist Pilot Het Gesprek: integrale vraagverheldering in de toegang tot de Wmo Het zogenaamde (keukentafel) gesprek wordt gebruikt als middel voor integrale vraagverheldering op het gebied van zorg, welzijn en sociale zekerheid. Er wordt integraal gekeken naar problemen en vragen. Dit betekent op alle levensgebieden. Vaak spelen er problemen op meerdere levensgebieden tegelijk (wonen, werken, financieel, relaties, etc.). Vertrekpunt is altijd het versterken van de eigen kracht, optimaal inzetten van het netwerk, collectieve voorzieningen als het nodig is en specifieke voorzieningen als het niet anders kan. In deze pilot werken MEE, het Wmo loket, Wijkteam Plus, CJG en de Regionale Sociale Dienst samen om één uniforme methodiek te ontwikkelen voor integrale vraagverheldering die gebruikt kan worden in het keukentafelgesprek. In de pi lot testen consulenten van bovenstaande organisaties de methodiek. Doel is om tot een (aangepaste) werkwijze te komen voor het toekomstige beleid en de uitvoering van integrale vraagverheldering (het gesprek) in de gemeente Zeist. Na de vraagverheldering wordt samen met de cliënt een plan van aanpak opgesteld. Dit plan geeft een advies voor een gekanteld ondersteuningsaanbod. Het is gericht op het versterken van de eigen kracht, het versterken van het sociale netwerk, op de inzet van informele zorg en als laatste op de inzet van Wmo voorzieningen en/of professionele ondersteuning. Het plan beoogt een stijging op de participatieladder of in de zelfredzaamheidsmatrix. Door het project wordt inzicht verkregen in de hiaten bij de collectieve voorzieningen in Zeist. Maar het versterkt ook de eigen regie van burgers, en stimuleert de samenwerking en uitwisseling tussen ketenpartners. De opdrachtgever is de gemeente Zeist, de opdrachtnemer is MEE Utrecht, Gooi & Vecht. De gemeente financiert de projectleiding en een groot deel van de uren van de MEE consulenten. MEE financiert zelf de uren voor de scholing van de consulenten, levert een kleine bijdrage aan de uren van de MEE consulenten. De gemeente Zeist en MEE werken samen met WMO-loket, RSD KRH, CJG Zeist, MeanderOmnium, Vitras CMD, Abrona en Kwintes in deze pilot. Voorbeeld Enschede: Wijkteams De wijkteams ondersteunen mensen die tijdelijk niet in staat zijn om hun problemen zelf op te lossen. Vaak zijn er problemen op meerdere gebieden tegelijk zoals werk, inkomen, financiën, wonen, welzijn en zorg. Het motto van de wijkteams is: de burger zoveel mogelijk aan zet en de wijkcoach als ondersteuner. Dit versterkt de burger in zijn eigen kracht omdat hij zelf zoveel mogelijk meewerkt aan de oplossing van de prob lemen. In het wijkteam werken MEE Twente, Livio, de Stichting Maatschappelijke Dienstverlening (SMD) Enschede-Haaksbergen, Bureau Jeugdzorg Overijssel, RIBW Groep Overijssel en de Gemeente Enschede samen. De inzet is om bij elk multiproblem gezin één pla n van aanpak te hebben en zoveel mogelijk één hulpverlener. De wijkcoach kent de wijkbewoners en heeft inzicht in hun krachten en talenten. Hij kent de omgeving en de voorzieningen in de wijk. En als het echt nodig is, roept de wijkcoach hulp in van gespecialiseerde organisaties zoals Tactus (verslavingszorg) en Mediant (GGZ). Door 3
samen te werken in het team, raak je bekend met elkaars werkwijze en expertise. Uiteindelijk wordt hierdoor de hulpverlening efficiënter (kortere doorlooptijden) en effectiever (integrale aanpak). De gemeente verzorgt de (functionele) aansturing en (proces)ondersteuning van de teams en de faciliteiten, zoals huisvesting. De zes kernpartners en twee expertisepartners werken in een samenwerkingsverband. De wijkcoaches zijn in die nst zijn van de moederorganisatie. MEE ontvangt geen bekostiging voor deze inzet maar doet dit vanuit haar reguliere bekostiging. De consulenten worden als het ware ‘gedetacheerd’. Voorbeeld Amsterdam: Samen doen teams Het project Samen Doen is een nieuwe werkwijze voor Amsterdammers met meerdere problemen tegelijk en een beperkte zelfredzaamheid. Denk hierbij aan werk, financiën, opvoeding, relatieproblemen, onderwijs, gezondheid, verslaving, veiligheid en wonen. Vaak gaat het om multiproblemgezinnen. Samen met deze kwetsbare gezinnen werken buurtteams aan oplossingen die meer structuur bieden in hun leven. Daarbij wordt samen gekeken naar wat iemand zelf kan, eventueel met hulp van familie, vrienden, buren de buurt en vrijwilligers. Uitgangspunt is: 1 gezin, 1 plan, 1 regisseur. Binnen de Samen Doen teams werken MEE, maatschappelijke werk, jeugdzorg en SPV’ers samen om zo van elkaars expertise gebruik te kunnen maken en snel door te kunnen schakelen. Zij werken nauw samen met alle welzijnsinstellingen en andere instanties in Amsterdam, waaronder het Loket Zorg en Samenleven/Breed Sociaal Loket, Dienst Werk en Inkomen, de Belastingdienst en de GGD. Binnen de multidisciplinaire teams wordt kennis verspreid over type ondersteuning of voorzieningen nodig zijn. Doel is om efficiënt en effectief te zijn. Dus voorkomen van de inzet van ‘kostbare’ hulp. Door de inzet van multidisciplinaire teams, kan tijdig en snel passende ondersteuning geboden worden. MEE ontvangt geen financiering voor deze inzet maar doet dit vanuit haar reguliere bekostiging. De consulenten worden als het ware ‘gedetacheerd’ en worden aangestuurd door de teamleider van het Samen Doen team. Consulenten worden voor maximaal 2/3e van hun dienstverband gedetacheerd, om voldoende binding te houden met de eigen organisatie en hun toegevoegde waarde in kennis op peil te houden. Reguliere financiering van MEE: Op dit moment wordt MEE gesubsidieerd vanuit de AWBZ. Op basis daarvan kunnen we zonder indicatie individuele dienstverlening bieden Een deel van de subsidie is bestemd voor de zogenaamde maatschappelijke taken. Deze zijn voor 2013 verruimd. Projecten waarin MEE samenwerkt met de gemeente kunnen nu nog deels gefinancierd worden uit dat budget. De subsidieregeling beperkt ons tot diensten voor mensen met beperkingen.
4
Casussen samenwerking voor arbeidsparticipatie Van stage naar werk: Kees De situatie van Kees (autisme) wordt tijdens een schoolverlatersoverleg besproken. In dit overleg participeren onder andere MEE, de school, de onderwijsconsulent, het UWV en de jobcoach. De leerkracht vertelt dat Kees stage loopt bij een fietsenmaker, maar dat hij daar niet in loondienst kan komen. Na school wil Kees het liefst aan het werk. De jobcoach van een re-integratiebedrijf meldt dat bij de fietsenmaker op het station één van zijn kandidaten is ontslagen waardoor een vacature is ontstaan. Omdat ook het UWV aanwezig is, kan er direct een afspraak worden gemaakt voor een proefplaatsing, met de mogelijkheid om daarna een jobcoach in te zetten. De MEE-consulent, die Kees eerder heeft geholpen bij de plaatsing op een praktijkschool, bekijkt samen met hem of deze functie aansluit bij zijn mogelijkheden. De consulent overlegt met de fietsenmaker over zijn verwachtingen van Kees in deze functie. De korte lijn tussen alle betrokkenen binnen dit netwerk leidt ertoe dat Kees twee weken later een overstap maakt en stage loopt bij de fietsenmaker op het station. Na de zomervakantie wordt hij zonder jobcoach in loondienst genomen. Door onze tussenkomst blijkt begeleiding door de jobcoach niet meer nodig. De consulent heeft Kees de eerste weken op de werkvloer gevolgd en heeft goede afspraken gemaakt met de werkgever over het omgaan met Kees en over welke begeleiding op welke momenten nodig is. Deze afspraken evalueren wij. Van Wajong naar werk: Sabine Sabine is 27 jaar en heeft een licht verstandelijke beperking. Ruim negen jaar geleden is zij, na de Praktijkschool, met een Wajong-uitkering thuis komen te zitten. Sabine heeft veel schulden en heeft moeite om haar huishouden te voeren waardoor ze zowel zichzelf als het huis verwaarloost. Ze heeft last van depressieve klachten. Sabine komt via een vriendin in contact met MEE. De MEE-consulent maakt samen met Sabine een ondersteuningsplan. Hierin staat welke problemen zij heeft bij het inrichten van haar leven. In het ondersteuningsplan wordt een route uitgestippeld waarlangs Sabine aan oplossingen kan werken. Het plan geeft aan wat zij zelf kan en moet doen en welke hulp zij daarbij van MEE en andere organisaties kan krijgen. Naast de aanpak van de schulden en het organiseren van het huishouden richt dit zich op het vinden van een geschikte werkplek. Om te weten te komen wat Sabine voor werk wil doen en waar haar mogelijkheden liggen, neemt de MEE-consulent een arbeidsinteresse- en capaciteitentest af. Hieruit blijkt dat Sabine graag met mensen werkt en iets met dienstverlening doet. De MEE-consulent legt contact met een verzorgingshuis in de buurt en regelt dat Sabine aan de slag kan in de huishouding. Ze krijgt een betaalde baan voor zes maanden. Om haar baan ook te kunnen behouden en om voortijdige uitval van Sabine te voorkomen, regelt de MEE-consulent een jobcoach bij een reintegratiebedrijf. Deze begeleidt Sabine bij het leren van de benodigde vaardigheden en het wennen aan het werkritme. Problemen met het werk kunnen Sabine en haar werkgever met de jobcoach bespreken, zodat tijdig naar oplossingen gezocht kan worden. MEE blijft betrokken vanwege het inzicht in de totaalsituatie van Sabine. MEE heeft samen met Sabine de afspraak met het verzorgingshuis dat als dit een half jaar goed gaat, de werkgever het contract verlengt. Na zes maanden wordt haar contract verlengd. Net als bij andere werknemers wordt met Sabine periodiek bekeken welke andere mogelijkheden zich binnen deze organisatie voordoen. Ervaring, kennis en vaardigheden kunnen tot nieuwe kansen leiden, ook eventueel bij een andere organisatie. Sabine heeft veel plezier in haar werk dat haar veel voldoening geeft. Het contact met collega’s en bewoners vindt ze fijn. Zij voelt zich gewaardeerd en merkt dat zij minder vaak ongelukkig of neerslachtig is. Door de regelmaat die het werk haar biedt, merkt zij dat ze ook beter in staat is 5
haar huishouden op orde te krijgen. Ze heeft meer energie en zin om boodschappen en huishoudelijke klusjes te doen. Samen met de MEE-consulent is ook een begin gemaakt met het aanpakken van haar schulden. De inkomsten en uitgaven zijn op een rijtje gezet. Het is de bedoeling dat Sabine iedere maand een beetje van haar schulden gaat afbetalen. Ze heeft er vertrouwen in dat zij met een vaste baan haar financiële zaken blijvend op orde kan krijgen. Voorbeeld samenwerkingsvormen MEE biedt vraagverduidelijking. Een voorbeeld is het keukentafelgesprek, waarin MEE samen met de betreffende persoon zijn hulpvraag concreet maakt. Op basis hiervan stellen we samen met hem/haar een integraal plan op waarin staat hoe de nodige ondersteuning kan worden geboden. MEE ondersteunt en adviseert gemeenten in de aanpak en bejegening van jongeren en hun gezinnen met meervoudige (complexe) problematiek waardoor overlast, dure zorg en voorzieningen worden voorkomen. Onderdeel hiervan is bijvoorbeeld de deelname van MEE aan wijkteams waarmee gemeenten de problemen binnen gezinnen integraal aanpakken. Voorbeeld samenwerkingsprojecten De Toekomstclub: MEE Amstel en Zaan Bij de Toekomstclub komen wekelijks mensen tussen de 18 en 25 jaar bij elkaar, die moeilijk leren en moeite hebben om werk te vinden. Aansluiten kan op ieder moment. Alle deelnemers maken onder begeleiding een eigen stappenplan. Samen gaan ze, in hun eigen tempo, aan de slag met bijvoorbeeld:
opstellen van een eigen CV zoeken van vacatures in kranten of op internet oefenen van een sollicitatiegesprek op werkbezoek gaan bij een werkgever of CWI gaan
Deelnemers van de Toekomstclub worden weer actiever. Zij krijgen veel informatie en tips en leren veel van elkaar. Hierdoor krijgen ze weer zin om werk te zoeken. MEE financiert de Toekomstclub uit de maatschappelijke taken. DWI (dienst werk en inkomen) van de gemeente Amsterdam levert een actieve bijdrage door o.a. trainers en ruimte te leveren. Het is een gezamenlijk project met gesloten beurzen. Pilot Wajong jongeren: MEE Friesland Gemeenten verwachten dat de aankomende Participatiewet tot gevolg zal hebben dat de groep jongeren die moeilijk bemiddelbaar zijn (met een licht verstandelijke beperking of met ASS), groter wordt: minder financiële middelen, terwijl het aantal problemen en de complixiteit ervan (in verband met meerdere transities) toeneemt. MEE Friesland voert in een gemeente een pilot uit, waa rbij de complexe situatie van een klein aantal moeilijk bemiddelbare jongeren in kaart wordt gebracht. De ontwikkelpunten en kansen worden daarbij duidelijk gemaakt. MEE biedt geen toeleiding naar werk, maar onderzoekt met de jongeren en samenwerkingspartners op het gebied van onderwijs en arbeid met welke aanpassingen/oplossingen zij succesvol op een traject naar werk of scholing kunnen worden gezet.Uiteraard wordt rekening gehouden met beperkinggerelateerde problematiek. De kans op uitval wordt zo klein m ogelijk gemaakt. Met de gemeente is afgesproken dat bij het slagen van de pilot, een grotere groep 6
jongeren wordt bediend. Mogelijk wordt de pilot ook in andere gemeenten uitgerold. Met enkele gemeenten zijn hiervoor voorbereidende gesprekken gevoerd. Navigators: MEE Drenthe Jongeren met een beperking krijgen van diverse kanten hulp, ondersteuning en begeleiding bij het vinden en behouden van werk en scholing en daardoor een betere invulling op alle levensgebieden. In de praktijk blijkt participatie van de ze jongeren op de arbeidsmarkt nog steeds niet op het gewenste niveau. De Navigator (soort trajectbegeleider) van MEE Drenthe wil samenhangende hulp - en dienstverlening dichter bij deze jongeren brengen. Daarmee wordt toenemende arbeidsparticipatie van jongeren (12 tot en met 27 jaar) met een Wajong-uitkering bereikt met als gevolg een afnemend beroep op de nu nog Wajong-uitkering. De Navigator faciliteert jongeren naar het gewenste doel, via vooraf vastgelegde etappes en tussenstations. De Navigator stippelt samen met school, ouders, leerling/jongere een route uit. Bij 'files en versperringen' helpt de Navigator hen via een alternatieve route naar de eindbestemming: werk. Op overgangsmomenten (van school naar andere school, van school naar werk, van thuis naar andere huisvesting, van werk naar werk etc.) zorgt de Navigator er voor dat de leerling hulp en ondersteuning krijgt. De Navigator houdt de jongere in beeld, ook als deze van school is en aan het werk. MEE werkt in dit project samen met scholen voor speciaal onderwijs in Drenthe, kerngemeenten, UWV, VNO/NCW, PROREC Noord Nederland, CMO, UMCG afd. Toegepast onderzoek en FNV bondgenoten Jong. In Assen is er een koppeling aangebracht tussen het project Navigator en de Werkschool. De Navigator vormt samen met het UWV de werkschoolregisseur. Programmaonderdelen Stimuleringsregeling 1. Kennis over bestaande praktijkvoorbeelden wordt ontsloten en verspreid, onder meer op de site www.invoeringwmo.nl en de site van MOVISIE. 2. Er worden 4 á 5 koppels van samenwerkende MEE-organisaties en gemeenten gezocht. In hun onderlinge samenwerking anticiperen zij op de overheveling van het MEE-budget naar gemeenten en de decentralisatie van begeleiding/verzorging, jeugd en werk en inkomen naar gemeenten. 3. Er komt een handreiking over samenwerkingspraktijken tussen gemeenten en MEE. Afhankelijk van de behoefte zullen ook factsheets worden ontwikkeld. 4. MEE rapporteert in het voorjaar van 2013 over de samenwerkingsafspraken met gemeenten. Deze informatie zal worden geanalyseerd en de uitkomsten daarvan worden gebruikt om medio 2013 het Stimuleringsprogramma verder te ontwikkelen en aan te vullen.
7