als r e t s o p de Benut instrument! s gesprek
Samen ondernemend Speelruimte van partners in maatschappelijke ondersteuning Ondernemerschap in de maatschappelijke ondersteuning Gemeenten kopen maatschappelijke ondersteuning in via aanbesteding of realiseren dit middels subsidies. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om hulp- en dienstverlening, welzijnswerk, jongerenwerk en hulp bij het huishouden. Het speelveld van de maatschappelijke ondersteuning verandert. Innovatieve spelers en nieuwkomers grijpen kansen die de invoering van concurrentie en keuzevrijheid hen biedt. Zij sluiten aan bij de landelijke beweging om beter samen te werken in ketens om mensen integraal te helpen. Daarbij staat het ondersteunen van cliënten in zelf- en samenredzaamheid voorop: problemen oplossen vanuit eigen kracht en met inzet van sociale netwerken. Gemeenten sturen op het nieuwe samenspel door de wijze waarop ze inkopen en de afspraken die ze vastleggen in contracten en subsidiebeschikkingen.
Ondernemerschap disaar het kernwoord. En horen lef en visiebij. per definitie
Deze poster maakt alle spelers bewust van de mogelijkheden die de Mededingingswet biedt om samen ondernemend te zijn. Aanbieders van maatschappelijke ondersteuning ervaren soms een dilemma. Aan de ene kant verzoeken gemeenten hen om samen te werken voor een integraal aanbod. Aan de andere kant moeten ze onderling concurreren op prijs en/of kwaliteit wanneer gemeenten de maatschappelijke ondersteuning aanbesteden. Deze poster is ten eerste bedoeld om bij zorg- en welzijnsaanbieders vrees weg te nemen om samen te werken. Om hen te laten zien dat de mededingingsregels goede samenwerking met en voor de burger niet in de weg staan. De poster is ook lezenswaardig voor beleidsmakers en inkopers bij gemeenten. Als opdrachtgever spelen zij een belangrijke rol in het samenspel met zorg- en welzijnsaanbieders. Bij het inkopen van ondersteuning moeten gemeenten opereren binnen de Europese aanbestedingsregels en het verbod op het verlenen van staatssteun. Gemeenten zullen zelf niet worden aangesproken door de Nederlandse Mededingingsautoriteit – de NMa - omdat zij als inkoper en beleidsmaker geen onderneming zijn. Zonder zich ervan bewust te zijn, kunnen gemeenten aanbieders echter in een lastig parket brengen, wanneer voorwaarden in aanbestedingen en subsidieverleningen niet stroken met de mededingingsregels. Deze poster belicht samenwerkingsvormen tussen aanbieders, waarop gemeenten kunnen aansturen binnen de kaders van de wet.
De uitdaging Samen bouwen aan nieuwe ondersteuningsarrangementen Samen ondernemend zijn is de uitdaging. Met en voor de burger. Het betekent dat professionals over de grenzen van hun eigen organisaties en werkterrein moeten kijken, dus ook naar de andere leefgebieden van de cliënt en naar andere aanbieders. Professionals hebben een integrale werkwijze die de eigen kracht en regie van mensen – in en met hun eigen omgeving – ondersteunt en daar aanvullend op is.
Gemeenten ontwikkelen een voor sturingsaanpak spel, een nieuw samen en dat slim, simpel oet samenhangend m worden gespeeld.
Een breder takenpakket geeft gemeenten meer mogelijkheden om verbindingen te leggen tussen de beleidsterreinen en tussen leefgebieden van bewoners. In het professionele veld vindt een cultuuromslag plaats om samen ondernemend te zijn en daarmee onder andere professionele drukte in wijken en gezinnen te voorkomen. Gemeenten bevorderen het gebruik van de participatie-ladder, een meetinstrument om vast te stellen in hoeverre mensen meedoen in de samenleving en welke groeimogelijkheden zij hebben. Zie www.participatieladder.nl.
De beren Het proces van samen ondernemend zijn is er één van al-doende-leren en al-lerende-doen; er komt geen blauwdruk aan te pas. Dat vergt van de spelers dat ze omgaan met onzekerheid.
je r e i h g Voe toe r e e b n eige
Onbekend maakt onbemind, is zeker van toepassing op de mededinging. De – vermeende – beren die aanbieders van zorg en maatschappelijke ondersteuning zelf zien hebben te maken met: • de Mededingingswet: de wet is een bos waar we in worden gestuurd, complex en ondoorzichtig, geen ruimte biedend voor maatwerk. • de NMa: we zijn er bang voor, worden er onzeker van, voelen ons opgesloten. Ze kunnen zomaar een inval doen, een onderzoek starten en boetes uitdelen. • toetreding: als kleine nieuwe aanbieder is het moeilijk om een plek te veroveren tussen de zittende aanbieders en ketens. • inkoop: in veel gevallen zijn het de inkopers van gemeenten en van zorgverzekeraars die kiezen, in plaats van de cliënten. • gemeenten: zij beseffen niet altijd goed dat zij mede speler zijn en dat zij ons op kunnen zadelen met problemen wanneer zij geen rekening houden met de Mededingingswet. • privacy: voor samenwerking is het nodig om informatie uit te wisselen. Gemeenten denken daar echter soms te makkelijk over; het is de vraag of we al die informatie wel mogen uitwisselen volgens de Wet bescherming persoonsgegevens. • verwijzen: verwijzers als huisartsen en transferverpleegkundigen hebben vaak hun voorkeur voor een marktpartij, waardoor sommige aanbieders er niet tussen komen. • informatiemateriaal: alle richtsnoeren over samenwerking zijn zwart/wit en lopen achter op de praktijk van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo)van nu.
alyse
Benoem de beren en maak een an
Inkoop bepaalt het speelveld Door de wijze van inkoop beïnvloeden gemeenten het speelveld waarin aanbieders maatschappelijke ondersteuning kunnen aanbieden. Gemeenten kunnen diensten inkopen via een aanbesteding, of deze mogelijk maken via subsidies. De aanbestedingsmogelijkheden zijn divers. Toen de Wmo in 2007 werd ingevoerd, kochten veel gemeenten de hulp bij het huishouden, als onderdeel van de maatschappelijke ondersteuning, in via openbare aanbesteding. Daarbij dienen aanbieders een offerte in aan de hand van een bestek. Sindsdien zijn nieuwe inkoopmodellen ontwikkeld, zoals het Zeeuwse model, waarbij de gemeente alle aanbieders contracteert die voldoen aan bepaalde criteria. De cliënt kiest vervolgens de aanbieder. Een ander voorbeeld is bestuurlijk aanbesteden, waarbij de gemeente in overleg treedt met alle aanbieders die voldoen aan bepaalde criteria. In een onderhandelingsproces bepalen gemeente en aanbieders de voorwaarden voor prijs en kwaliteit. Zie ook: de handreiking ‘Opdrachtgever – ondernemerschap’ van het Transitiebureau. De Mededingingswet is van toepassing op markten waarin sprake is van concurrentie. Het is niet duidelijk of de wet van toepassing is op alle prestatievelden van de Wmo. Die duidelijkheid ontstaat wanneer de NMa er besluiten over gaat nemen. De NMa
(en uiteindelijk de rechter) bepaalt of in een markt sprake is van concurrentie en de Mededingingswet van toepassing is. Dat is nog niet gebeurd. De lokale situatie bepaalt of er concurrentie is voor een prestatieveld. Er is concurrentie op de markt als een cliënt voor een bepaalde dienst kan kiezen uit verschillende aanbieders in de regio. Die moeten dan onderling concurreren op prijs en/of kwaliteit om cliënten te werven. Soms is maar één aanbieder actief. Bijvoorbeeld door toetredingsdrempels, schaalvoordelen of doordat cliënten in dat specifieke prestatieveld niet in staat zijn om te kiezen. In die gevallen kunnen gemeenten wel concurrentie om de markt creëren door de diensten periodiek aan te besteden onder meerdere aanbieders. Die moeten dan onderling concurreren op prijs en/of kwaliteit om de opdracht van de gemeente te verwerven. Deze poster richt zich op situaties waarin sprake is van concurrentie en de Mededingingswet dus van toepassing is.
Wat iedereen over de mededingingswet moet weten Als de Mededingingswet van toepassing is, geldt: samenwerking kan prima binnen de Mededingingsregels. • Samenwerking gaat over het samenspel binnen en buiten het veld van maatschappelijke ondersteuning [dus ook met woningbouwcorporaties, huisartsen, zorgverzekeraars etc]. • Samenwerking is prima, tenzij het de concurrentie belemmert en de keuzemogelijkheden van cliënten beperkt. • De grote lijnen van de Mededingingswet, wat wel en niet mag, is vaak een kwestie van gezond verstand. Voor de meest relevante punten voor samenwerking bevat de wet duidelijke grenzen. • Dit mag:
o Afspraken die de concurrentie niet beperken, zoals afspraken over kwaliteitsborging. Met als doel de kwaliteit van de dienstverlening te bevorderen via transparante, objectieve criteria, bijvoorbeeld: - afspraken in standaarden & protocollen over kwaliteitseisen, nascholing, intercollegiale toetsing; - overleg over administratieve procedures, delen best practices, bespreken ondersteuningsvraag op klantniveau; - coördinatie tussen partijen, waardoor de dienstverlening beter aansluit op de vraag van de cliënt. o Alle kleine samenwerkingsverbanden: - Maximaal 8 kleine organisaties en een gezamenlijke omzet tot maximaal € 1,1 miljoen, of - De organisaties hebben tezamen maximaal 10% marktaandeel.
• Dit mag niet:
o samen prijsafspraken maken; o onderling markt/klantverdelingsafspraken maken; o bij aanbestedingen offertes op elkaar afstemmen of afstemmen wie wel of niet gaat inschrijven op een aanbesteding o boycotten van andere aanbieders; o uitwisseling van gegevens over tarieven, kortingen, omzet, kosten (want dat kan de concurrentie beperken). De uitwisseling van commercieel gevoelige gegevens levert minder risico’s op wanneer de informatie bijvoorbeeld ouder is dan 12 maanden en anoniem en gebundeld wordt gebruikt. • Dit mag soms:
In principe mogen partijen via samenwerking niet de concurrentie beperken. Er wordt een uitzondering gemaakt wanneer de samenwerking aantoonbaar van waarde is voor de cliënt. De Mededingingswet biedt ondernemers daarmee ruimte om inventief en innovatief te zijn; niet alles is minutieus en rigide vastgelegd. De wet bevat op dit terrein daarom geen harde grenzen over wat wel mag en wat niet. De bewijslast ligt bij de partijen: de voordelen voor de cliënt moeten partijen hard kunnen bewijzen. De samenwerking moet dan wel voldoen aan vier eisen, die elkaar aanvullen: o de overeenkomst moet bijdragen tot verbetering van de kwaliteit, betaalbaarheid of continuïteit van zorg; o de voordelen moeten (deels) ten goede komen aan de cliënt; o de concurrentiebeperking moet echt noodzakelijk en evenredig zijn om de positieve effecten te bereiken (de positieve effecten kunnen niet op een andere manier bereikt worden die de concurrentie minder beperkt) én o er moeten voldoende keuzemogelijkheden overblijven.
Wanneer partijen vermoeden dat ze via samenwerking de concurrentie beperken, geldt: doe je huiswerk! • Sla acht op de Mededingingswet. Inventariseer wat wel en niet mag in uw specifieke situatie. • Wees kritisch over de samenwerking: maak alleen afspraken over de activiteiten die uw organisatie echt niet alleen kan uitvoeren èn die strikt noodzakelijk zijn om de voordelen voor de cliënt te realiseren. Schrap alle vormen van samenwerking die niet strikt noodzakelijk zijn. • Analyseer of de voordelen van de concurrentiebeperking voor de cliënten opwegen tegen de nadelen. • Documenteer de samenwerkingsafspraken en de voordelen voor de cliënt. Belangrijke toetssteen in de Mededingingswet is dat er voldoende keuzemogelijkheden overblijven voor de cliënt en/of de inkopende partij. Dit heet restconcurrentie. Het betekent dat partijen die samenwerken nog steeds concurrentiedruk moeten ervaren, zoals in de volgende situaties: • Partijen die samenwerken hebben samen maar een klein marktaandeel: o concurrenten met tezamen maximaal 10% marktaandeel; o partners in een keten (die niet met elkaar concurreren) met elk maximaal 30% marktaandeel. • Een aanbieder heeft in zijn deel van de Wmo een monopolie, maar de gemeente besteedt het prestatieveld elke paar jaar opnieuw aan. • Een groot netwerk van (concurrerende) partijen werkt alleen samen op de punten die strikt nodig zijn om goede zorg te verlenen. De deelnemende partijen hebben geen exclusieve of langjarige contracten met elkaar afgesloten. Partijen maken geen afspraken over prijzen, marktverdeling of toewijzing van klanten. Partijen wisselen geen commercieel gevoelige gegevens uit. Overtreding van de Mededingingswet kan leiden tot een boete voor de betrokken organisatie(s). Ook privépersonen kunnen een boete krijgen, namelijk de mensen die opdracht gaven tot of leiding gaven aan het verboden gedrag.
aïef! n t e i n Wees t de bril op En ze e cliënt. van d
Bronnen Raadpleeg de handreikingen die voorhanden zijn! • handreikingen en factsheets van het Transitiebureau, zoals de handreiking ‘Opdrachtgever – ondernemerschap’ van het Transitiebureau. (http://www. invoeringwmo.nl/begeleiding/ handreikingen) • toolkit van ActiZ • mededingingsmonitor van Frieslab. Van dezelfde organisatie: Keten of Kartel? Onderzoek naar het kartelverbod in ketenzorg (http://www.actiz.nl/nieuwsberichten/website/nieuws/ begin-van-einde-onzekerheid-rond-ketensamenwerking) • richtsnoeren van NMa voor de zorgsector, met daarin als bijlage ook een stappenplan bij samenwerking (http://www.nma.nl/ documenten_en_publicaties/archiefpagina_documenten_en_ publicaties/richtsnoeren/mededinging/richtsnoeren_voor_de_ zorgsector.aspx) • beknopte brochure van de NMa over samenwerken en concurreren in de zorgsector (http://www.nma.nl/images/ NMA_Samenwerken_in_de_zorg_JUNI2010_tcm16-13899922187924.pdf ) • Richtsnoeren van NMa en NZa voor zorggroepen (http://www. nma.nl/images/100909_Richtsnoeren_Zorggroepen_DEF22148631.pdf ) De informatie van de NMa over de zorgsector is ook verhelderend voor partijen in de maatschappelijke ondersteuning.
Het ideale samenspel De Mededingingswet ziet toe op samenwerking in delen van maatschappelijke ondersteuning als sprake is van concurrentie. Als (nieuwe) spelers het spel met gezond verstand spelen levert dat cliënten profijt op. Zij zullen inventiever en innovatiever te werk gaan om hun onderscheidende plek op de markt te veroveren en kwaliteit te bieden. In het ideale samenspel zijn cliënten goed toegerust, een gelijkwaardige partij voor aanbieders. Cliënten hebben zelf de regie en dragen – waar het kan – zelf de verantwoordelijkheid over hun (dagelijks)
Colofon
Dit is een uitgave van het ministerie van VWS en VNG Juni 2012
leven en de ondersteuning en zorg die zij nodig hebben. De cliënt weet wat zijn keuzemogelijkheden zijn. Hij zit zelf aan het stuur en bepaalt wat er gebeurt, samen met de mensen uit zijn sociale netwerk. Professionals stemmen hun aanbod voor de cliënt integraal op elkaar af. Cliënten met zeer complexe problemen en diegenen die zorg mijden, kunnen terugvallen op het aanbod van professionals. In het ideale samenspel sturen gemeenten op resultaat voor de burger en daarmee op innovatief en efficiënt samenwerken; op ondernemerschap!
Idee, tekst, illustraties: SiRM/7Zebra’s Ontwerp: Kris Kras Design, Utrecht
Samen aanbesteden
ieke chronische ze van 42 Yvett Situatieschets Een gemeente zet in op een integrale keten ‘Wonen, Welzijn, Zorg’ om bewoners een integraal aanbod te kunnen doen. De gemeente verzoekt het professionele veld via een aanbesteding om met elkaar in gesprek te gaan en met een gezamenlijk aanbod te komen, waarbij de dekkingsgraad gegarandeerd is: het aanbod moet bereikbaar zijn voor alle inwoners. Voor gezinnen zoals die van Maartje en Yvette betekent het dat met hen één leefplan wordt opgesteld waarin alle aspecten van ondersteuning en zorg zijn benoemd over de verschillende leefgebieden heen.
Maartje van 9 jaar, lichamelijk gehandicapt
Wat zegt de Mededingingswet?
De Mededingingswet biedt partijen de mogelijkheid om tezamen een integraal aanbod aan te bieden via een combinatieovereenkomst of onderaanneming: • Partijen die geen concurrent van elkaar zijn mogen altijd samen inschrijven op een aanbesteding. Dit betreft dus partijen die – in de ogen van de opdrachtgever en/of de burger – verschillende diensten aanbieden. • Concurrenten mogen alleen onder strikte voorwaarden gezamenlijk inschrijven, namelijk wanneer: o geen van de concurrenten de opdracht zelfstandig kan uitvoeren, bijvoorbeeld omdat iedere partij individueel onvoldoende capaciteit heeft, o de combinatieovereenkomst wordt afgedwongen door de opdrachtgever, o de betrokken ondernemingen gezamenlijk niet meer dan 10 % marktaandeel hebben, of o de combinatieovereenkomst is gesloten tussen ondernemingen die tot hetzelfde concern behoren. • Voor alle andere gevallen is overleg met (potentiële) concurrenten over aanbestedingen of een gezamenlijke inschrijving bijna altijd verboden. Zie ook: paragraaf 6.3.3.2 van de NMa Richtsnoeren voor de Zorgsector 2010.
Samen ondersteuning en zorg leveren
Raymond, zwerfjongere van 17 jaar Situatieschets In een gemeente is bemoeizorg georganiseerd voor mensen die in slechte omstandigheden verkeren en zorg mijden. Professionals leveren ondersteuning en zorg vanuit een keten. Voor zwerfjongeren als Raymond betekent het dat zij in beeld zijn bij hulpverleners die rond hen een netwerk vormen. Partijen organiseren ketenzorg zodat de ondersteuning door verschillende partijen goed op elkaar aansluit, zonder hiaten of dubbel werk.
Wat zegt de Mededingingswet?
Situatieschets Een corporatie maakt afspraken met een welzijnsorganisatie om samen op te trekken om de sociale cohesie in een buurt te bevorderen. De instelling is ‘preferred supplier’ om diensten te verlenen aan de corporatieklanten. Wat zegt de Mededingingswet?
De NMa staat in het algemeen positief tegenover samenwerking tussen (zorg- of ) welzijnsorganisaties en woningcorporaties. De kans is immers groot dat de burger erbij gebaat is. Maar die moet altijd iets te kiezen hebben. Er moet dus ‘restconcurrentie’ zijn. Samenwerking tussen partijen in een keten, zoals tussen een welzijnsorganisatie en woningcorporatie, mag altijd wanneer elk van de partijen een marktaandeel heeft van niet meer dan 30 %. Er zijn dan nog voldoende andere partijen op de markt om mee samen te werken. Zie ook: paragraaf 6.3.4.4 van de NMa Richtsnoeren voor de Zorgsector 2010.
Deze samenwerking is prima, ook als de Mededingingswet van toepassing is: • ketenzorg tussen partijen die geen concurrent van elkaar zijn is geen probleem. Dit betreft dus partijen die – in de ogen van de opdrachtgever en/ of de cliënt – aanvullende diensten aanbieden, zoals ggz en schuldhulpverlening. Partijen mogen hun cliënten doorgaans exclusief doorverwijzen naar elkaar. • de cliënt staat centraal en dicteert bij wijze van spreken de manier en de grenzen van de samenwerking met (potentiële) concurrenten: o betrek niet meer partijen bij de ketenzorgafspraken dan strikt noodzakelijk, o maak geen ketenzorgafspraken die niet noodzakelijk zijn om het beoogde doel van de samenwerking te bereiken. Concurrerende partijen mogen (ook binnen een integrale keten) geen concurrentiebeperkende afspraken maken, zoals cliëntverdeling of prijsafspraken. Wel mogen ze afspraken maken om het zorgproces beter te laten verlopen, zoals kwaliteitsprotocollen, procesafspraken, administratie, e.d. • de zorginhoud staat centraal in de samenwerking. Er worden alleen objectieve en (zorginhoudelijk) logische criteria gebruikt om te bepalen welke (concurrerende) aanbieders worden toegelaten. Dit voorkomt dat niet-deelnemende zorgaanbieders worden uitgesloten. Zie ook: paragraaf 6.3.4.2 van de NMa Richtsnoeren voor de Zorgsector 2010.
Klanten informeren en doorverwijzen Situatieschets In een gemeente is een maatschappelijk steunsysteem. Het is een gecoördineerd netwerk van personen, diensten en voorzieningen, gericht op het geven van ondersteuning aan kwetsbare mensen met (vermeende) psychische problemen. Binnen dat steunsysteem helpen cliëntondersteuners oudere verwarde mensen als Rinus, in hun weg naar hulp en/of zorg. Ze brengen de vraag en behoefte van een cliënt in kaart en geven informatie, zodat Rinus – geholpen - een keuze kan maken uit de verschillende partijen waar hij terecht kan. Preventie en diensten op maat spelen hierbij een belangrijke rol. Wat zegt de Mededingingswet?
Het is prima dat concurrerende partijen samenwerken op dit voorportaal van de zorg, de cliëntondersteuning. Essentieel is dat cliënten vrij blijven om een eigen keuze te maken. De cliëntondersteuner mag geen verkapt verkoopkantoor zijn. • De ondersteuning kan zich toespitsen op informatie over het soort zorg dat beschikbaar is; de zorgfuncties. De keuze voor een zorgaanbieder staat daar dan vervolgens los van. • Samenwerking bij het ondersteunen van cliënten bij hun keuze tussen partijen mag niet worden misbruikt om de concurrentie te beperken. Dus geen afstemming tussen de zorgaanbieders en uitwisseling van product- of prijsinformatie. • Zorg dat een protocol aanwezig is en wordt gebruikt. • Concurrerende partijen moeten zich voor de cliënt van elkaar blijven onderscheiden, bijvoorbeeld door informatie te geven over hun specifieke serviceverlening. • Alleen een daadwerkelijk onafhankelijke cliëntondersteuner mag doorverwijzen naar één van de concurrerende partijen. Een stichting die bestuurd wordt door enkel zorgaanbieders is niet per definitie onafhankelijk. Een gemeente is dit wel. • Partijen mogen wel cliënten doorverwijzen die ze zelf niet goed van dienst kunnen zijn. Zie ook: paragraaf 4.4 van Keten of Kartel? Onderzoek naar het kartelverbod in ketenzorg van Frieslab.
, Rinus, verwarde an alleenstaande m van 79 Situatieschets Aanbieders lopen er tegenaan geen toegang te krijgen tot een zorgketen. In de praktijk merken zij dat verwijzers, zoals huisartsen en transferverpleegkundigen, alleen naar een beperkt aantal bestaande partners doorverwijst. Wat zegt de Mededingingswet?
• De markt mag niet op slot zitten. Iedere aanbieder moet positie kunnen krijgen. Wanneer aanbieders afhankelijk zijn van verwijzing vanuit de keten, dan dienen verwijzers objectieve (zorginhoudelijke) criteria te hanteren. • Aanbieders kunnen een klacht indienen bij de NMa of de NZa als zij ervaren dat zij niet toegelaten worden tot de markt. Zie ook: paragraaf 5.4 van de NMa NZa Richtsnoeren Zorggroepen.
Specialiseren Situatieschets Een regio wordt geconfronteerd met de noodzaak om zorg efficiënter te organiseren: de vraag naar ondersteuning en zorg zal toenemen, de financiële middelen zullen afnemen. Om die reden willen organisaties hun activiteiten onderling afstemmen en met een gezamenlijk aanbod komen richting gemeenten. Inzet is om niet langer eenzelfde type cliënten te bedienen met een soortgelijk aanbod, maar tot specialisatie te komen. Voor vrouwen als Emine, die onder protest van familie net gescheiden is van haar gewelddadige man en ook financieel in de problemen zit, is het belangrijk dat zij terecht kunnen bij iemand die de persoonlijke situatie goed kan inschatten. Iemand die snapt uit welke cultuur zij komen en helpen bij het uitstippelen van hun pad. Wat zegt de Mededingingswet?
De Mededingingswet staat partijen niet toe dat ze hun strategische keuzes (zoals specialisatie) onderling afstemmen: • Partijen mogen geen marktverdelingsafspraken maken. Afspraken dat elke partij een deel van de cliënten bedient zijn dus niet toegestaan. Ook mogen partijen niet onderling afspreken dat ze zich specialiseren op een bepaald probleemgebied, oplossing of aanbod; • Iedere partij moet zelfstandig bepalen waarin ze zich gaat specialiseren, eigen ondernemerschap tonen. Hoe zou het kunnen?
De gemeente neemt de regie door de coördinatie van het aanbod te regisseren. De voorwaarden hierover legt de gemeente neer in de voorwaarden van een aanbesteding of subsidieverlening. Vervolgens kunnen partijen zonder onderlinge afstemming bepalen hoe ze hun aanbod binnen de voorwaarden van de gemeente vormgeven. Zie ook: paragraaf 2.4 van de handreiking ‘Opdrachtgever – ondernemerschap’ van het Transitiebureau.
eren, Emine met 2 kindar gescheiden van han, gewelddadige ma in schulden