nieuwsbrief
TAAL & ONDERWIJS maart 2014
Samen leren via Writing to learn rond kernbegrippen Taalgericht vakonderwijs als hefboom voor beter (hoger) onderwijs Lieve Verheyden, Cathérine Van Eyen & Greet Goossens Het innovatieproject Pen & Papier (2011-2013) heeft de kracht van taalgericht vakonderwijs als hefboom voor beter (hoger) onderwijs kunnen bevestigen: via de teambrede introductie van ‘Writing to learn’-activiteiten rond kernbegrippen is er geleerd … veel geleerd, samen geleerd.
Inleiding De verwerving van vakinhouden en het erbij horende jargon is geen sinecure. Om studenten daarbij te ondersteunen streeft het hoger onderwijs (HO) naar de integratie van ‘taalontwikkelend of taalgericht vakonderwijs’, d.w.z. aandacht voor contextualisering van de leerstof, voor (inter)actief leren en voor begeleide lees- en luister-, spreek- en schrijfkansen (Stoller, 2008; Elbers, 2012). Binnen het OOF-projecti “Pen & Papier. Writing to learn als krachtige leeromgeving voor fundamenteel leren” hebben een aantal docententeamsii van de professionele bacheloropleidingen “Voedings- en dieetkunde” (V&D) en “Kleuteronderwijs” (BaKO) het concept ‘taalontwikkelend vakonderwijs’ (verder) verkend. Dit stond daarbij centraal: - werken aan de verwerving van kernbegrippen voor opleiding en beroep; - schrijven om te leren; - samen leren. De centrale doelstelling van het project was startbekwamere professionals voor het werkveld vormen door studenten meer kansen te bieden tot deep level learning van het professionele jargon. Vandebosch (2010) had daarrond binnen de opleiding Verpleegkunde allerlei noden vastgesteld. Van Eyen & Kerkhofs (2010) hadden opgemerkt dat het aanbod van vakjargon in de opleiding BaKO nogal wat dubbelzinnigheden bevatte. Genoeg redenen dus om aan de slag te gaan! Werken aan de verwerving van kernbegrippen Centraal in het project stonden 100 “kernbegrippen” per opleidingstype. Kernbegrippen zijn woorden of woordcombinaties die frequent gebruikt worden door de professional, en die dus expliciet aandacht behoren te krijgen in de opleiding. Om teambreed te kunnen werken kozen we daarbij uitdrukkelijk voor kernbegrippen die door de opleiding heen aan bod komen. De selectie kwam in samenwerking met de teams tot stand. Het werkveld bevestigde de selectie, zowel voor BaKO als voor V&D. De geselecteerde kernbegrippen vormden de inhoudelijke focus van de ‘writing to learn’activiteiten (zie verder). Om docenten uit de betrokken opleidingen te ondersteunen bij de voorbereiding van die activiteiten, werd gekozen voor een ‘wiki’ als drager van het kernbegrippenapparaat (één wiki per opleidingstype). Elk van de 100 kernbegrippen is terechtgekomen op een aparte pagina waarop minimaal een definitie en illustratiemateriaal uit het studiemateriaal voor studenten opgenomen werden. De wiki’s zijn voor iedereen toegankelijk: http://bakokernbegrippen.wikispaces.com/ en https://vendkernbegrippen.wikispaces.com/.
© Centrum voor Taal en Onderwijs
nieuwsbrief
TAAL & ONDERWIJS maart 2014
Illustratie uit de Wiki voor de bacheloropleiding ‘Voedigings- en dieetkunde':
© Centrum voor Taal en Onderwijs
nieuwsbrief
TAAL & ONDERWIJS maart 2014
Schrijven om te leren In dit project verstaan we onder ‘Writing to Learn’ (WTL)-interventies gevarieerde, korte, en onbeoordeelde schrijfopdrachten die studenten uitdagen om door te denken over de leerstof, en dan specifiek over de kernbegrippen van opleiding en beroep.
Writing is not just a tool for communicating or displaying what has been learned. It can also be a tool for acquiring knowledge, developing understanding and improving thinking skills." (Rijlaarsdam et al., 2010)
Een WTL-interventie bestaat standaard uit twee delen, nl. een SCHRIJF-deel: als reactie op een zeer concrete schrijfinstructie zetten studenten ‘iets verbaals’ (woord, zin, alinea) op ‘papier’ (kan ook digitaal); een DENK-deel: via vergelijking met een andere ‘bron’ (tekst medestudent, bordplan, …) blikken studenten terug op hun eigen schrijfsel, en vervolledigen het en/of passen het aan.
De WTL-interventie vindt bij uitstek plaats in een veilige en ondersteunende leeromgeving. Als het kernbegrip tot de kern van de leerstof van de les behoort, dan kan ze tot de kern van het didactisch proces behoren, maar ze kan ook een soort uitweiding zijn, bv. als het gaat om een ‘gekend’ kernbegrip dat gewoon even opgefrist wordt. In de Handleiding “Writing to learn” vindt de docent achtergrondinformatie, tips and tricks, en een aantal voorbeelden.
Het kernbegrip "betrokkenheid" (BAKO, aanvang OJ2, vlak na stage-ervaring) De studenten schrijven elk een alinea rond wat ze observeerden/denken te moeten observeren bij een kind dat een hoge graad van betrokkenheid vertoonde. Startzin: Op een bepaald moment zag ik Alex in .../met ... spelen. Zij ... Slotzin: Volgens mij vertoonde Alex een hoge graad van betrokkenheid. Wanneer de studenten klaar zijn, formuleert de lector de essentiële kenmerken van betrokkenheid (zie WIKI) . Aan de studenten wordt gevraagd om in elkaars alinea aan te stippen (met kleur, bijvoorbeeld) wat wel en wat niet 'verwerkt' werd (bv. kenmerk: aan de grens van het eigen kunnen).
Samen leren Van bij de aanvang van dit innovatieproject heeft ‘samen leren’ een dubbele invulling gekregen. Aan de ene kant stond het samen leren door docenten centraal. Professionalisering heeft immers meer kansen op slagen als die ‘in team’ gebeurt: men spreekt over professionele leergemeenschappen (Katz et al., 2009), of over collectiviteit als effectief kenmerk van professionalisering (Van Veen et al., 2010). Daarom zijn we in Pen & Papier met docententeams aan de slag gegaan. In een opleidingsbreed innovatietraject participeerden alle docenten van de BaKO en V&D-opleidingen. Gedurende een volledig academiejaar werden zij via teamvergaderingen uitgenodigd en gemotiveerd om te participeren aan het traject. Elk van hen kreeg daarbij de opdracht om per semester (gemiddeld) twee ‘writing to learn’-activiteiten rond kernbegrippen te realiseren en er telkens ook over te reflecteren, voor beide taken weliswaar ondersteund door het projectteam. In andere bacheloropleidingen boden we een kortlopend
© Centrum voor Taal en Onderwijs
nieuwsbrief
TAAL & ONDERWIJS maart 2014
professionaliseringstraject aan, waarbinnen groepjes docenten hun taalontwikkelend lesaanbod samen bespraken en ook samen terugblikten op de concrete realisatie ervan. Aan de andere kant hebben we via de WTL-interventies ook het samen leren door studenten willen ondersteunen. Een belangrijk onderdeel van taalontwikkelend vakonderwijs is immers de kans tot interactief leren: actief in interactie gaan met elkaar, met materialen; je eigen kijk op dingen vergelijken met die van andere. Zoals hierboven reeds kon blijken, vormde deze invulling van ‘samen leren’ een belangrijk onderdeel van de concrete ‘writing to learn’-activiteiten die de docenten realiseerden: studenten werden in het DENK-deel van de WTL-interventie immers aangespoord om eigen teksten/schrijfsels te vergelijken met die van anderen.
Wat heeft het innovatieproject opgebracht? Het innovatieproject wilde in eerste instantie het leren van de studenten ondersteunen. Zowel de verwerving van kernconcepten als het grondiger verwerven van vakinhouden stond daarbij centraal. Via een uitgebreide bevraging (BaKO en V&D) zijn we te weten gekomen dat de studenten zich inderdaad ondersteund voelden door de WTL-interventies, zij het in grotere mate voor de grondigere verwerving van vakinhouden dan voor het oppikken van de kernbegrippen zelf. Toetsresultaten lijken die percepties voorzichtig te bevestigen: studenten van wie de docententeams WTL-interventies integreerden, behaalden deels betere resultaten dan hun collega’s die geen WTL-opdrachten kregen. Bovendien stelden we een effect van vooropleiding vast: studenten uit het aso doen het beter dan studenten uit het bso en tso. De interventie heeft aan die verhouding niets kunnen veranderen. Ten slotte reveleerden de toetsresultaten ook een zeer grote variatie tussen kernbegrippen: het ene kernbegrip kan door nog geen 5% van de (eerste-, tweede- en derdejaars-) studenten opgeroepen worden; het andere door 90% van hen. De percepties van docenten rond dit soort didactische ingrepen liggen in het verlengde van wat we bij de studenten vaststelden. De docenten schatten de kwaliteit van de interventies hoog in, net zoals de opbrengst voor henzelf. Ze geven aan dat ze via de interventies ‘toegang krijgen tot hiaten in de kennis van studenten’ en signaleren ook een grotere betrokkenheid van studenten. Ze veronderstellen ook dat WTL-interventies de kansen tot intake van de leerstof door studenten vergroten. Ten slotte hebben we ook de teams bevraagd. Uit die gesprekken leerden we dat de opleidingsbrede implementatie van WTL-interventies rond kernbegrippen werkte, precies omdat het om een collectieve actie ging. Docenten onderstreepten daarbij vooral de meerwaarde van de onderlinge interacties over de inhoud en relevantie van de geselecteerde kernbegrippen en over aanbiedingswijze en aanbiedingsmoment van elk van de begrippen. De bevraging leerde ons ook dat een opleidingsbrede innovatie tijd, aandacht en (beleids)ondersteuning nodig heeft, tenminste als ze grondig en duurzaam wil zijn.
Besluit Collectieve acties met betrekking tot taalontwikkelend vakonderwijs kunnen een hefboomfunctie uitoefenen in (hoger) onderwijsteams. Zowel door docenten als studenten wordt er samen namelijk veel geleerd. Zelfs meer dan we dachten, want zonder het op voorhand te beseffen heeft Pen & Papier ons ook een schoolvoorbeeld van double loop learning (Argyris & Shön, 1978) gepresenteerd. Immers, door studenten te laten schrijven rond kernbegrippen en met die schrijfsels concreet aan de slag te gaan, hebben docenten niet alleen een nieuwe activerende werkvorm verworven, maar hebben ze ook zicht gekregen op de moeilijkheden die studenten ondervinden bij de verwerving van die begrippen. Op basis daarvan hebben zij hun assumpties met betrekking tot het leren door studenten kunnen aanpassen, en zo ook hun didactisch proces. © Centrum voor Taal en Onderwijs
nieuwsbrief
TAAL & ONDERWIJS maart 2014
Dat komt het verdere leren door deze studenten en het leren van volgende generaties studenten ongetwijfeld ten goede. Geraadpleegde literatuur
Argyris, C. & Schön, D. (1978). Organizational Learning: A Theory of Action Perspective. Reading, MA: Addison-Wesley. Elbers, E. (2012). Iedere les een taalles? Taalvaardigheid en vakonderwijs in het (v)mbo. De stand van zaken in theorie en onderzoek. Utrecht en Den Haag: Universiteit Utrecht en PROO. Katz, S., Earl, L., Ben Jafaar, S., (2009) Building and Connecting Learning Communities. The Power of Networks for School Improvement, US, Corwin. Rijlaarsdam, G., Van den Bergh, H., Couzijn, M., Janssen, T., Braaksma, M., Tillema, M., Van Steendam, E., & Raedts, M. (accepted, 2010). Writing. In Graham, S., Bus, A., Major, S., & Swanson, L. (Eds.). Application of Educational Psychology to Learning and Teaching. APA Handbook Volume 3. Stoller, F. (2008). Content based instruction. In N. Van Deusen-Scholl, & N. Hornberger (Eds.), Encyclopedia of language and education. volume 4. (2nd ed., pp. 59-70). Heidelberg: Springer. Vandebosch, N. (2010). De voortgangstoets: van concept tot implementatie. Lezing op het Onderwijscongres "Samen Sterk in Toetsen", KHLim, 01.12.2010. Van Eyen, C. en Kerkhofs, G. (2010). Diversiteitsproject TALTO. Talig toetsen: hindernis of springplank ? Ontwikkeling van ondersteuningsinstrumenten taal voor lectoren en studenten bij schriftelijke evaluatiesituaties. Leuven: KHLeuven, Departement Lerarenopleiding, bachelor Kleuteronderwijs. Van Veen, K., Zwart, R., Meirink, J., & Verloop, N. (2010). Professionele ontwikkeling van leraren. Een reviewstudie naar effectieve kenmerken van professionaliseringsinterventies van leraren. ICLON/Expertisecentrum leren van Docenten.
Reageren op dit artikel? Rapport opvragen? Mail naar
[email protected],
[email protected] of
[email protected].
i
Het OOF-project “Pen & Papier. Writing to learn als krachtige leeromgeving voor fundamenteel leren” (20112013) werd gefinancierd door het Onderwijsontwikkelingsfonds van de Associatie KU Leuven. Lieve Verheyden (CTO) en Cathérine Van Eyen (KHLeuven) waren de projectleiders. De projectmedewerkers waren Hilde Boeckx (Thomas More, Kempen), Ine Callebaut (HUBKaHO, Aalst), Astrid Cornelis (Thomas More, Kempen), Greet Goossens (CTO), Marleen Ost (Vives, Brugge) en Maryse Wuyts (KHLeuven). ii Het betreft de opleidingen “Bachelor onderwijs: kleuteronderwijs” van Vives, HUB KaHO (Aalst), KHLeuven en Thomas More (Kempen), “Bachelor onderwijs: lager onderwijs” van HUB KaHO (Aalst) en KHLim, “Bachelor Voedings- en dieetkunde” van KHLeuven en ThomasMore (Kempen), “Bachelor Verpleegkunde” van HUB KaHO (Aalst) en “Bachelor Ergotherapie” van Thomas More (Kempen).
© Centrum voor Taal en Onderwijs