RIS018934_991201
rv 331 Dienst Stedelijke Ontwikkeling nr. 960180 Den Haag, 12 november 1996 Aan de gemeenteraad
Vaststelling Verordening Duurzaam Bouwen. 1. Inleiding In oktober 1990 verscheen van de Haagse PVDA-fractie het initiatiefvoorstel Bouwen aan een toekomst, Energiezuinig en duurzaam(ver)bouwen in Den Haag. De uitwerking van dit voorstel leidde tot de Nota Duurzaam Bouwen, die op 20 februari 1992 door de gemeenteraad is besproken en vastgesteld. In december 1992 is over de eerste ervaringen met duurzaam bouwen in een voortgangsnotitie gerapporteerd. Deze notitie is op 7 april en 12 mei 1993 in de commissies voor Leefbaarheid, Milieu en Promotie (LMP) en Ruimtelijke Ordening, Stadsvernieuwing en Volkshuisvesting (ROSV) besproken. Op 20 januari 1994 is van gemeentewege het initiatief genomen voor de conferentie Duurzaam Bouwen Achter de Duinen, teneinde een breder draagvlak te creëren voor duurzaam bouwen en om meer bekendheid te geven aan het gemeentelijk duurzaam bouwen beleid. In december 1994 is opdracht gegeven aan Ir Ch. Zydeveld onderzoek te doen naar de aanpak van duurzaam bouwen binnen de gemeentelijke organisatie. Zijn eindverslag is in september 1995 verschenen in de vorm van het rapport "Duurzaam Bouwen in Den Haag, een verkenning, lijnen naar de toekomst." In oktober 1995 is in een notitie over de uitkomsten van dit onderzoek gerapporteerd, bij welke gelegenheid tevens voorstellen zijn gedaan inzake de verdere aanpak van het duurzaam bouwen. Deze notitie is op 12 december 1995 in de commissies ROSV en LMP besproken. Wij concluderen in die notitie dat duurzaam bouwen een eerste schaalsprong kan maken, waarbij de resultaten van succesvolle experimenten in het vervolg standaard toepassing vinden. Omdat duurzaam bouwen zich bij uitstek leent voor (technologische) innovatie, zijn en blijven nieuwe experimenten mogelijk en nodig. Belangrijk daarbij is de samenwerking met de bouwsector. Zo ontstaan win-winsituaties: duurzaam bouwen dient zowel het (milieu)beleid als de economische belangen van de bouw. Het vorenstaande resulteert in ons voorstel in een aanpak over twee sporen. Deze sporen vormen de strategische lijnen van de aanpak voor de komende jaren en zij kunnen worden gezien als de aandachtsvelden waarop een versterking van het beleid en de uitvoering ervan nodig is om de beoogde schaalsprong van experimentele en incidentele toepassing naar brede integratie in het bouwproces te realiseren. Deze sporen zijn: Consolideren: om te bevorderen dat geboekte resultaten ook voor de langere termijn uitmonden in een hechte verankering in de praktijk, moeten er randvoorwaarden worden geschapen om het toepassen van duurzaam bouwen structureel te maken. Eén van die randvoorwaarden is het opstellen van een gemeentelijke verordening duurzaam bouwen. In dit pre-advies werken wij een en ander nader uit en doen wij voorstellen tot vaststelling ervan. Een tweede randvoorwaarde is het opstellen van een checklist Ruimtelijke Ordening en Milieu. Doel hiervan is dat bij alle in ontwikkeling zijnde stedebouwkundige maatregelen met de stedebouwkundige duurzaam bouwen mogelijkheden, zo goed mogelijk rekening kan worden gehouden. Stimuleren: tegelijk met de activiteiten zoals hiervoor genoemd, is en blijft het nodig te inves-teren in de ontwikkeling van nieuwe inzichten, kennis en innovatie. Door goed te luisteren naar de bouw en andere factoren in het veld en goed te kijken naar wat zich in de praktijk afspeelt, is het mogelijk om in de toekomst beleid te ontwikkelen en de hiervoor geschetste schaalsprong als het ware te herhalen. Om dit te bereiken is het door ons in onze notitie aangekondigde platform Duur-zaam Bouwen, onder voorzitterschap van ir Ch. Zydeveld, inmiddels geïnstalleerd waarna met de werkzaamheden een begin is gemaakt. Vanzelfsprekend blijven wij nieuwe duurzaam bouwen-projecten, evenals voorlichting en goede informatievoorziening, stimuleren. Tot zoverre de algemene context waarbinnen dit pre-advies is geschreven. Hierna gaan wij in op de hiervoor reeds aangekondigde - Verordening Duurzaam Bouwen. Daarbij belichten wij allereerst enkele algemene aspecten die rond deze verordening van belang zijn: het algemene karakter van de verordening en de relatie naar andere regelgeving. Vervolgens gaan wij in op enkele inhoudelijke aspecten, waar onder de criteria bij het toepassen van de verordening, de Duurzaamheidscommissie in relatie tot het Platform Duurzaam Bouwen en de handhaving. raadsvoorstellen 1996
1
Algemene aspecten van de verordening 2. 2.1. Uniformiteit De markt vraag om uniforme, duidelijke en eenduidige en uitvoerbare regels voor duurzaam bouwen. Dit sluit aan bij de politiek-maatschappelijke wenselijkheden om duurzaamheid een versterkte inbedding in de bouw te geven. In het Plan van Aanpak Duurzaam Bouwen van staatssecretaris Tommel van oktober 1995 is dan ook aangekondigd dat daartoe de Woningwet zal worden gewij-zigd, waarna in het Bouwbesluit technische voorschriften uit een oogpunt van milieu kunnen worden gegeven. Een dergelijk voorstel tot wetswijziging is tot nu toe niet verschenen, en wij verwachten dat hiermede nog geruime tijd gemoeid zal zijn. Inmiddels heeft ambtelijk overleg met VROM plaatsgevonden. Naar aanleiding van dit overleg zijn enige wijzigingen in de kernpuntenlijst doorgevoerd, hierdoor sluit de kernpuntenlijst beter aan bij de toetsing die plaats vindt in het kader van de bouwvergunning en bij het Nationaal pakket woningbouw. De Haagse verordening zien wij als een stap op weg naar de gewenste uniformering. Lokaal gezien is het namelijk een stap in de goede richting omdat daarmede een eind wordt gemaakt aan de veelheid en de verscheidenheid van dubo-toepassingen, inzichten en afbakeningen. Kortom er ontstaat in Den Haag eenheid in deze diversiteit. Bij de Haagse verordening is een lijst van kernpunten duurzaam bouwen gevolgd. Deze kernpunten zijn niet strenger dan hetgeen in het (vrijwillig toe te passen) Nationaal Pakket Woningbouw (opgesteld door de Stichting Bouwresearch) is vermeld. Met andere woorden: hetgeen de gemeente Den Haag inhoudelijk met de verordening en met name de lijst kernpunten duurzaam bouwen, wil bereiken is uniform aan de intenties die landelijk leven en ook worden toegepast. Professor ir. C.A. Duijvestein, die wij daarover om advies hebben gevraagd onderschrijft deze conclusie. Wij onderkennen dat met een Haagse verordening er een specifieke regeling ontstaat die in andere gemeenten (nog) niet geldt. Op zich vinden wij dat geen bezwaar mits dit naar de bouwwereld en het brede bouwende publiek helder wordt gecommuniceerd. Na de vaststelling van de verordening is dit een belangrijk communicatie-onderwerp. Een belangrijk aspect hierbij is de informatievoorziening naar de kleinere bouwondernemingen. Hierbij zal mede gebruik worden gemaakt van de bestaande contacten met de NVOB. Tevens zal er een informatiebrochure worden ontwikkeld. 2.2. Algemene systematiek 2.2.1 Het onderwerp De verordening is van toepassing op nieuw te bouwen woningen en woongebouwen. Een bredere uitwerking naar nieuwbouw van utiliteitsgebouwen en de woningverbetering is vooralsnog niet haalbaar. Voor deze laatste categorieën van gebouwen is duurzaam bouwen nog onvoldoende uitgekristalliseerd om deze toe te voegen aan de verordening. In de hierna aangekondigde evaluatie van de werking van de verordening zal dit opnieuw worden bezien. Dit neemt overigens niet weg, dat wij (weliswaar niet in verordeningsvorm), bij de behandeling van de bouwvergunningaanvragen wat betreft te gebruiken materialen en voorzieningen, aanbevelingen zullen doen ten aanzien van de niet opgenomen categorieën van gebouwen. De lijst kernpunten duurzaam bouwen zal daarbij als leidraad gelden. De verordening is niet van toepassing op de openbare ruimte. De inrichting van openbare ruimte en de daarbij te gebruiken materialen vallen buiten het bereik van de beoordeling van de bouwvergunning. De duurzaamheidsaspecten van in openbare ruimte te gebruiken materialen zullen in het programma van eisen voor de inrichting van openbare ruimte worden meegenomen. Inhoudelijke afstemming hiervan met de eisen in de verordening vindt plaats. 2.2.2 Reikwijdte van het verbod In de verordening (artikel 3) is met zoveel woorden bepaald dat het verboden is bouwmaterialen te gebruiken of voorzieningen te treffen, zonder vergunning van ons college. Vergunning zal worden verleend, indien de te hanteren bouwmaterialen en voorzieningen uit oogpunt van duurzaam bouwen aan redelijke eisen voldoen. Om dit te kunnen beoordelen zal de lijst kernpunten - die bij dit pre-advies is gevoegd - als leidraad worden gehanteerd. Deze lijst stelt ons college, volgens de ver-ordening, vast c.q. is bevoegd om deze te wijzigen. De lijst met kernpunten is positief geformuleerd: slechts bouwmaterialen en voorzieningen die wij uit een oogpunt van duurzaam bouwen geschikt achten, zijn erop vermeld. Dit houdt overigens niet in dat het gebruik van niet genoemde materialen en voorzieningen daarmede tot de onmogelijkheden behoort. De verordening zou dan namelijk niet proportioneel zijn ten opzichte van het beoogde doel, namelijk het zoveel als maar mogelijk is stimuleren van dubo materialen en voorzieningen. Met het oog hierop kan van de lijst kernpunten worden afgeweken, mits de oplossing die men kiest maar gelijkwaardig is aan het prestatieniveau van deze lijst. (artikel 4 van de verordening). Die gelijkwaardigheid moet door de aanvrager van de vergunning duurzaam bouwen aan ons worden aangetoond. Gelijkwaardigheid betekent dus dat ten-minste een gelijk prestatieniveau moet worden gerealiseerd. Wil een initiatiefnemer een lager niveau realiseren dan de lijst van kernpunten beoogt, dan bestaat daartoe de mogelijkheid wanneer wij vrijstelling verlenen (artikel 4 lid 4 van de verordening). Bij de toepassing van de vrijstellingsbevoegdheid wegen wij alle belangen en 2
raadsvoorstellen 1996
omstandigheden waaronder de technische haalbaarheid in een concrete situatie en de financiële consequenties in verhouding tot het resultaat daarvan. 2.2.3 De vergunning Wie wil bouwen, heeft volgens de Woningwet een bouwvergunning nodig. Bij de beoordeling van het verzoek om vergunning toetst de gemeente onder meer aan de technische bepalingen van het Bouwbesluit en aan de (stedebouwkundige) voorschriften van bestemmingsplannen, monumentenwetgeving etc. Na de inwerkingtreding van de Verordening Duurzaam Bouwen, zal er naast de bouwvergunning een vergunning duurzaam bouwen nodig zijn, wil de aanvrager zijn bouwactiviteiten kunnen uitvoeren. Gezien het limitatieve stelsel van artikel 44 van de Woningwet is de verordening duurzaam bouwen geen weigeringsgrond voor de bouwvergunning. Op de juridische aspecten gaan wij verder in ons preadvies nog nader in. Op deze plaats geven wij aan, dat de behandeling van de bouwaanvraag en van de aanvraag om een vergunning ingevolge de verordening, zowel inhoudelijk als in tijd maximaal zullen worden gesynchroniseerd. Beide aanvragen zullen door één functionaris van de gemeente integraal worden behandeld. Er behoeven voor laatstbedoelde aanvraag geen aparte tekeningen te worden ingediend. Volstaan kan worden met het inzenden van een invullijst. Er zullen geen leges worden geheven. Er is derhalve weliswaar sprake van twee aparte formele vergunningaanvragen, maar in de praktijk is sprake van een in elkaar vloeien van de behandeling van beide aanvragen. Relatie naar andere regelgeving 3. Reeds hiervoor hebben wij de relatie tussen de Woningwet (en bouwvergunning) en de verordening aangestipt. Daarnaast is van belang de relatie tussen de verordening en de Europese bouwregelgeving. Op deze onderwerpen gaan wij hierna in. 3.1. Woningwet-verordening Sinds de Woningwet per 1 oktober 1992 van kracht is geworden, zijn de technische voorschriften in het op artikel 2 van deze wet gebaseerde Bouwbesluit opgenomen. In de gemeentelijke bouwverordening mogen om die reden geen technische voorschriften meer worden opgenomen. Artikel 144 van de Gemeentewet geeft de Raad de bevoegdheid om verordeningen te maken, die hij in het belang van de gemeente nodig acht. Oorspronkelijk was in het voorstel tot wijziging van de Woningwet een verbod opgenomen voor gemeenten om langs publiekrechtelijke weg door middel van hun verordenende bevoegdheid aanvullende technische voorschriften te geven ten aanzien van het Bouwbesluit. Dit algemene en verregaande verbod heeft de eindstreep evenwel niet gehaald. Via een amendement van wet is dit verbod uit het wetsvoorstel geschrapt. De wetgever heeft hiermede nadrukkelijk de mogelijkheid voor gemeenten geopend om ten opzichte van het Bouwbesluit aanvullende eisen te stellen of voorschriften te geven die niet in het Bouwbesluit zijn geregeld. De gemeentelijke wetgever mag daarbij niet treden in onderwerpen die de hogere wetgever reeds uitdrukkelijk aan zich heeft getrokken. Zo kan in een gemeentelijke verordening niet een aanvullend technisch voorschrift worden gegeven op het vlak van de energie-zuinigheid omdat dit aspect reeds tot het zorggebied van de Woningwet en het Bouwbesluit behoort. Het aspect "milieu" behoort thans (nog) niet uitdrukkelijk tot het zorggebied van de Woningwet en dus ook niet van het Bouwbesluit. Dit houdt in, dat de gemeente wél bevoegd is om aanvullende technische regels te maken met als oogmerk milieu. Duur-zaam bouwen is hiervan een (belangrijk) onderdeel. De verordening bevat derhalve geen overlapping of strijdigheid met de Woningwet of het Bouwbesluit. Over ons standpunt, zoals hiervoor uiteengezet, hebben wij extern juridisch advies ingewonnen bij De Brauw Blackstone Westbroek advocaten. Blijkens hun terzake uitgebrachte advies onderschrijven zij de bevoegdheid tot het maken van deze verordening. 3.2. Europees- en internationaalrechtelijke aspecten van de Verordening Duurzaam Bouwen Bij het maken van de Verordening Duurzaam Bouwen dient rekening te worden gehouden met Europese regelgeving die op het betreffende gebied van toepassing is. De verordening mag -kort gezegdniet in strijd zijn met het gemeenschapsrecht. De thans bestaande Europese regelgeving met betrekking tot bouwprodukten heeft - evenals de beoogde verordening - mede betrekking op bescherming van het milieu. De Europese regelgeving heeft echter uitsluitend betrekking op de negatieve milieueffecten van producten tijdens de maatschappelijke gebruiksduur van die producten in het gebouwde. De verordening beoogt uitsluitend rekening te houden met de milieu-effecten tijdens de productie, verwerking en sloop. De verordening heeft met andere woorden een ander milieu doel, en is derhalve bedoeld als aanvulling op de Europese regelgeving. Buiten het toepassingsgebied van de Europese richtlijnen zijn de lid-staten (en gemeenten) bevoegd om voor genoemde fasen van de levenscyclus van materialen voorschriften vast te stellen om te voorkomen dat het milieu verder achteruit gaat, zolang daarvoor geen gemeenschapsrecht bestaat. Daarmede is de gemeentelijke Verordening Duur-zaam raadsvoorstellen 1996
3
Bouwen, zoals door ons beoogd, vanuit het gemeenschapsrecht bezien, gerechtvaardigd. Ook over dit onderwerp hebben wij advies gevraagd aan De Brauw Blackstone Westbroek advocaten. Het advies onderschrijft onze opvattingen zoals hiervoor verwoord. 3.3. Relatie met overige regelingen Wij menen er goed aan te doen om inzicht te geven in de positie van de verordening in het veld van duurzaam bouwen. Wij doelen hier met name op de activiteiten in gewestelijk verband, en de relaties met de subsidie-verordening (milieutoeslag) gemeente Den Haag, de Tijdelijke stimuleringsregeling duurzaam bouwen bestaande bouw en het nationaal basispakket duurzaam bouwen. Kortheidshalve mogen wij u naar het overzicht in deze verwijzen dat als bijlage bij dit preadvies is gevoegd. Inhoudelijke aspecten 4. 4.1. Lijst kernpunten duurzaam bouwen Hiervoor is reeds meermalen de lijst kernpunten duurzaam bouwen genoemd. Daarbij is vooral op het bestuurlijk-juridische karakter van die lijst ingegaan. Wat betreft de inhoud ervan hebben wij aangegeven dat de lijst met kernpunten niet strenger is dan het Nationaal Basispakket duurzaam bouwen. De lijst met kernpunten is opgesteld naar aanleiding van de adviezen van ir Ch. Zydeveld die daar-voor in zijn evaluatierapport een belangrijke voorzet heeft gegeven. Wij hebben de lijst met kern-punten om advies voorgelegd aan professor ir C.A. Duyvestein te Delft. Deze heeft ons - na het plegen van de nodige aanpassingen - laten weten dat hij zich in die lijst kan vinden. Hij acht echter het gebruik van aluminium gevelkozijnen en ramen een minder goede keus. Evenmin is hij voorstander van (al of niet gerecycled) PVC-kozijnen. Verder vraagt hij aandacht voor de zijns inziens minder gewenste toepassing van kit bij het gebruik van aluminium (en polyesterbetonnen) waterslagen. Hij adviseert om deze punten bij de eerstkomende evaluatie van de verordening opnieuw te beoordelen. Met dit advies stemmen wij in. 4.2 Duurzaamheidscommissie In december 1995 heeft de gemeenteraadsfractie van Groen Links een initiatiefvoorstel ingediend voor de instelling van een duurzaamheidscommissie. Het initiatiefvoorstel beoogt in het verlengde van de evaluatienota duurzaam bouwen een commissie in te stellen van onafhankelijke deskundigen als adviesorgaan ten behoeve van de duurzaamheid van plannen. In februari 1996 werd aan Uw raad het voorstel gedaan niet over te gaan tot de instelling van een onafhankelijke duurzaamheids commissie maar in te stemmen met het installeren van een Platform Duurzaam Bouwen bestaande uit diverse gemeentelijke deskundigen met een externe voorzitter. Tevens is aangekondigd dat bij bouw-plannen en stedebouwkundige plannen, die ter advisering aan de betreffende commissie(s) zullen worden voorgelegd, een duurzaamheidsparagraaf zal worden opgenomen. Het voorstel van februari 1996 is op 27 maart 1996 in de commissies voor ROSV en LMP besproken en geaccordeerd. 4.3 Platform Duurzaam Bouwen Als adviesinstantie bij de beoordeling van de aanvragen om een vergunning duurzaam bouwen zal het Platform Duurzaam Bouwen optreden. De samenstelling van dit platform is bepaald door de directeur van de dienst Stedelijke Ontwikkeling. Vooralsnog is gekozen voor een externe voorzitter. De overige leden zijn gerecruteerd uit de gemeentelijke organisatie op basis van individuele deskundigheid. Het secretariaat van het platform verzorgt de afdeling Bouwfysica en Bouwecologie van de directie Bouwen en Monumentenzorg van de Dienst Stedelijke Ontwikkeling. Het Platform Duurzaam Bouwen zal zich met name buigen over de grote belangrijke plannen. De kleine plannen kunnen overeenkomstig de procedure bij de behandeling van bouwaanvragen in mandaat door de behandelend projectingenieur worden afgedaan. Aan de kleine plannen zullen immers standaard duurzaam bouwen aspec-ten zijn verbonden. Op deze wijze kunnen aanvragen op een zeer snelle wijze van een vergunning worden voorzien. Het platform duurzaam bouwen draagt zorg voor de uitwerking van de wensenlijst duurzaam bouwen, waarvoor ir. Ch. Zydeveld in zijn evaluatierapport een voorzet heeft gegeven. Verder zal het platform voorstellen doen voor het aanpassen of aanvullen van de Kernpuntenlijst Duurzaam Bouwen. Via een aanpak, waarbij aanvankelijk de nieuwbouw van woningen de meeste aandacht krijgt moet duurzaam bouwen tenslotte plaatsvinden bij alle bouw, dus ook utiliteitsbouw en vernieuwbouw. Bij bouwplannen en stedebouwkundige plannen, die wij ter advisering aan de regarderende commissie(s) voorleggen, zullen wij een duurzaamheidsparagraaf opnemen. Daar-bij zal gebruik worden gemaakt van o.a. de kernpuntenlijst duurzaam bouwen, de in ontwikkeling zijnde wensenlijst duurzaam bouwen en checklist ruimtelijke ordening en milieu. Het is de bedoeling om de duurzaamheidsparagraaf twee maanden na het inwerkingtreden van de verordening in ge-noemde plannen op te nemen, omdat dan genoemde instrumenten voldoende uitgekristalliseerd zullen zijn. In de duurzaamheidsparagraaf zal tevens het advies van het platform worden opgenomen en, indien tevens een advies is 4
raadsvoorstellen 1996
uitgebracht door het platform stadsecologie, het advies van laatst genoemd platform. Naast advisering over aanvragen draagt het platform duurzaam bouwen zorg voor de implementatie van duurzaam bouwen in de gemeente Den Haag. Het platform bevordert dat alle betrokken gemeentelijke functionarissen over dezelfde informatie beschikken en op gelijke wijze met externe partijen communiceren. Het platform werkt aan draagvlakverbreding voor duurzaam bouwen bij alle in Den Haag betrokken bouwpartijen en draagt zorg voor het bekend worden van nieuwe inzichten, technieken en ontwikkelingen en de haalbaarheid daarvan in onderscheidene situaties. Het platform signaleert knelpunten en doet aanbevelingen voor oplossingen, en rapporteert jaarlijks over de stand van duurzaam bouwen in Den Haag. 4.4. Handhaving In het hiervoorgaande is aangegeven hoe wij op verschillende wijze aandacht besteden om het draagvlak bij de diverse participanten in de bouw te vergroten. Aan het nog verder vergroten hiervan zullen wij de komende tijd veel aandacht besteden. Het gaat hierbij zowel om het geven van gerichte infor-matie en het geven van voorlichting. Hierdoor zijn wij ervan overtuigd, dat het overtreden van de voorschriften van de verordening tot de uitzonderingen zal blijven. In de uitvoeringsfase van bouw-plannen nemen wij de aspecten van duurzaam bouwen op de normale wijze mee in het toezicht. Mocht het onverhoopt komen tot een daadwerkelijke handhaving van de voorschriften dan beschikken wij over het juiste juridische instrumentarium daarvoor. Handhaving van de voorschriften kan door middel van bestuursdwang of door middel van het opleggen van een dwangsom plaatsvinden. Deze handhavingsbevoegdheid is specifiek aan de gemeentelijke overheid gegeven ter juridisch ondersteuning bij de uitvoering van gemeentelijke verordeningen. (artikel 125 e.v. van de Gemeentewet). Gegeven deze situatie is het juridisch niet toegelaten om in de verordening zelve een voorschrift op te nemen ten aanzien van de handhavingsinstrumenten, aangezien dit reeds in de hogere wetgeving is gebeurd (gemeentewet). Bij de uitoefening van deze bevoegdheden zullen wij steeds afwegen of effectuering daarvan in overeenstemming zal zijn met het principe van duurzaam bouwen. Wij verwachten, dat de dwangsom, zoals bedoeld in artikel 136 van de Gemeentewet, het meest effectieve instrument zal zijn. 4.5. De aanvraag Bij de aanvraag van een duurzaamheidsvergunning dient een ingevulde invullijst behorende bij de milieuhandleiding van de gemeente Den Haag te worden overgelegd. Het is de bedoeling, dat de vergunning duurzaam bouwen tegelijkertijd met de bouwvergunning zal worden verleend. 4.6. Vrijstellingsbepaling In de verordening is een vrijstellingsbepaling opgenomen (artikel 4 lid 4). Kortheidshalve verwijzen wij naar hetgeen daarover onder punt 2.2 (reikwijdte van het verbod) hebben vermeld. 4.7. Evaluatie Wij zullen één jaar na de inwerkingtreding van de voorziening, de effecten en ervaringen opgedaan bij de handhaving evalueren. Daarbij zullen de ervaringen van het bouwbedrijfsleven en m.n. ook van de kleinere bouwondernemingen worden betrokken. De uitkomsten van de evaluatie zullen wij aan de betrokken Raadscommissies voorleggen. 5. Reacties uit het bouwbedrijfsleven. Het concept van deze verordening is informeel besproken met een aantal organisaties welke in de Haagse bouw werkzaam zijn, danwel daarbij direct betrokken zijn. Vervolgens is de concept-verordening voor commentaar aan hen toegezonden. Het gaat hierbij om de volgende organisaties: Algemeen Verbond Bouwbedrijf (AVBB). Nederlands Verbond van Ondernemers in de Bouw (N.V.O.B). ABP woningfonds AEGON Nederland n.v. Bouwfonds woningbouw b.v. Algemene Woningbouwvereniging Woningbedrijf Den Haag Woningbouwvereniging de Goede Woning Woningbouwvereniging Patrimonium Woningstichting 's-Gravenhage Woningstichting VZOS Van deze organisaties is een drietal reacties binnengekomen. In de bijlage zijn deze reacties kort weergegeven en van commentaar voorzien. De reacties hebben niet geleid tot een andere zienswijze met betrekking tot de verordening, wel is een aantal inhoudelijke punten overgenomen. raadsvoorstellen 1996
5
Gezien het vorenstaande stellen wij U voor, gelet op het (gecombineerde) advies van de commissies voor Ruimtelijke Ordening, Stadsvernieuwing en Volkshuisvesting en voor Leefbaarheid, Milieu en Promotie (VVD: stem voorbehouden; PvdA, CDA en GROENLINKS: vóór; D66, SGP/GPV/RPF, SP en CD: afwezig), het volgende besluit te nemen: De raad van de gemeente Den Haag, Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders, Besluit: vast te stellen de volgende verordening: VERORDENING Duurzaam Bouwen Artikel 1 Begripsbepalingen Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt verstaan onder: duurzaam bouwen: het bouwen met gebruik van bouwmaterialen en met toepassing van voorzieningen, die voldoen aan redelijke eisen van milieuvriendelijkheid, voor wat betreft het gebruik van bouwmaterialen gaat het hierbij om de milieubelasting tijdens de winning, productie, bouw en sloop, het storten van afval en de verbranding of het hergebruik van afval; lijst kernpunten duurzaam bouwen: de door Burgemeester en wethouders in gevolge artikel 8 vastgestelde lijst van kernpunten duurzaam bouwen; voorzieningen: installaties en andere voorzieningen, niet zijnde bouwmaterialen, zoals opgenomen op de lijst kernpunten duurzaam bouwen Artikel 2 Werkingssfeer Deze verordening is van toepassing op nieuw te bouwen woningen en woongebouwen. Artikel 3 Verbodsbepaling Het is verboden bouwmaterialen te gebruiken of voorzieningen te treffen zonder vergunning duur-zaam bouwen van Burgemeester en wethouders. Artikel 4 Vergunningverlening 1. Een vergunning duurzaam bouwen zal worden verleend, indien de bij het bouwen te gebruiken bouwmaterialen en voorzieningen uit oogpunt van duurzaam bouwen aan redelijke eisen voldoen. 2. Bouwmaterialen en voorzieningen worden in ieder geval geacht uit oogpunt van duurzaam bouwen aan redelijke eisen te voldoen indien zij voorkomen op de lijst kernpunten duurzaam bouwen.
Een vergunning duurzaam bouwen zal eveneens worden verleend, indien de bij het bouwen te 3. gebruiken bouwmaterialen en voorzieningen uit oogpunt van duurzaam bouwen tenminste gelijkwaardig zijn aan de bouwmaterialen en voorzieningen, die zijn vermeld in de lijst kernpunten duurzaam bouwen. Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen voor een of meer bij de bouw te 4. gebruiken bouwmaterialen en voorzieningen, die niet uit oogpunt van duurzaam bouwen aan redelijke eisen voldoen. Burgemeester en wethouders kunnen aan deze vrijstelling voorwaarden verbinden. Artikel 5 Aanvraag vergunning duurzaam bouwen 6
raadsvoorstellen 1996
Bij het indienen van de aanvraag moet de aanvrager gebruik maken van de door of namens 1. burgemeester en wethouders vastgestelde formulieren. 2.
De aanvraag bestaat uit de in de artikelen 6 bedoelde gegevens en bescheiden.
3.
De aanvraag en de daarbij behorende bescheiden moeten in het Nederlands zijn gesteld.
4. De aanvraag mag meer dan één bouwwerk betreffen, indien zij betrekking heeft op bouwwerken op hetzelfde terrein of met elkaar samenhangende terreinen. 5. De bij de aanvraag behorende bescheiden moeten door de aanvrager of diens gemachtigde worden ondertekend. Artikel 6 In de aanvraag op te nemen gegevens Onverminderd het bepaalde in artikel 4.2 eerste lid van de Algemene Wet Bestuursrecht moet de aanvraag om een vergunning duurzaam bouwen de volgende gegevens bevatten: a. indien een gemachtigde is aangewezen diens naam en adres en een door de aanvrager ondertekende machtiging; b. de naam en het adres van degene die verantwoordelijk is voor het ontwerp van het bouwwerk; c. de plaats, de aard en het beoogde gebruik van het bouwwerk of van de bouwwerken, waarop de aanvraag betrekking heeft; d. de kadastrale aanduiding van het terrein, waarop gebouwd wordt. Artikel 7 Ontvangst van de aanvraag De aanvrager krijgt door of namens burgemeester en wethouders een bewijs van ontvangst uitgereikt, waarin de datum van de ontvangst is vermeld. Artikel 8 Lijst van kernpunten duurzaam bouwen 1. Burgemeester en wethouders stellen ter uitvoering van deze verordening een lijst vast van materialen en voorzieningen die uit oogpunt van duurzaam bouwen aanvaardbaar worden geacht. 2.
Burgemeester en wethouders hebben de bevoegdheid de in lid 1 genoemde lijst te wijzigen.
Artikel 9 Overgangsbepaling Deze verordening is niet van toepassing op nieuwbouw van woningen en woongebouwen waarvoor aanvragen om een bouwvergunning zijn ingediend, voor de in artikel 10 genoemde datum van inwerkingtreding van deze verordening. Artikel 10 Inwerkingtreding Deze verordening, die kan worden aangehaald als "Verordening Duurzaam Bouwen Den Haag" treedt in werking met ingang van een door burgemeester en wethouders te bepalen tijdstip. Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van De secretaris,
De voorzitter,
Burgemeester en wethouders van Den Haag. De secretaris, S. KOLTHEK raadsvoorstellen 1996
De waarnemend burgemeester, H.J. MEIJER 7
8
raadsvoorstellen 1996
Lijst kernpunten Duurzaam Bouwen Voor de vermelde toepassingen worden in de lijst vermelde materialen en voorzieningen uit het oogpunt van duurzaam bouwen van woningen en woongebouwen aanvaardbaar geacht. Toepassing
Materiaal
bodemafdekking
PE folie schoon zand schuimbeton
buitenriolering
keramisch materiaal PE PPC PVC, gerecycled PVC, met hergebruikgarantie
beschoeiingen
beton europees produktiehout, onverduurzaamd gevlochten wilgentenen glasvezelcementplaten (GVC) inlands produktiehout onverduurzaamd recycled kunststof tropisch hout, duurzaam geproduceerd
erfafscheidingen
europees produktiehout, onverduurzaamd haag metselwerk
privacyscherm
aluminium (raamwerk) europees produktiehout, onverduurzaamd glas (schot) kunstharsplaat (schot) verzinkt staal + poedercoating (raamwerk)
funderingspalen
beton europees produktiehout
bekistingsolie
afbreekbare minerale olie plantaardige olie
fundering
beton met puingranulaat kalkzandsteen (op staal)
begane grondvloer
beton (prefab) beton met puingranulaat cellenbeton EPS-schuim europees produktiehout keramisch
vloerisolatie
cellulose EPS-schuim gealuminiseerde polyesterfolie glaswol kokos kurk steenwol vlaswol
verdiepingsvloer
beton (prefab) beton met puingranulaat cellenbeton
raadsvoorstellen 1996
9
europees produktiehout keramisch zwevende vloeren
EPS-schuim glaswol kokos PE-schuim steenwol vlaswol
draagconstructies
beton (prefab) beton met puingranulaat cellenbeton europees produktiehout kalkzandsteen staal
binnenspouwblad
beton met puingranulaat cellenbeton europees produktiehout kalkzandsteen stroleem
muurisolatie
cellulose EPS-schuim glaswol kokos kurk steenwol stroleem vlaswol XPS-schuim (HCFK-vrij geproduceerd)
buitenspouwblad
amerikaans produktiehout, onverduurzaamd baksteen beton met puingranulaat betonsteen europees produktiehout, onverduurzaamd glas (pui-vulling) kalk/(tras) stuc keramische tegels kunsthars gebonden pleister minerale pleister natuursteen vezelcementplaat
lateien
baksteen beton verzinkt staal + poedercoating RVS ophanging
gevelkozijnen en ramen
aluminium amerikaans produktiehout europees produktiehout PVC, gerecycled PVC, met hergebruikgarantie tropisch hout, duurzaam geproduceerd
waterslagen
aluminium bakstenen beton keramiek natuursteen
10
raadsvoorstellen 1996
buitendeuren
amerikaans produktiehout europees produktiehout plaatstaal tropisch hout, duurzaam geproduceerd
wandfolie/dakfolie
gebitumineerd papier PE - folie was papier
dakconstructie
beton met puingranulaat cellenbeton europees produktiehout
dakbeschot
europees produktiehout natuurlijk watervast gebonden hardboard multiplex, europees, niet verduurzaamd multiplex, tropisch, duurzaam geproduceerd spaanplaat (KOMO klasse F0) vlasscheven, met lage formaldehyde-emissie
dakisolatie
cellulose EPS-schuim (platte daken) glaswol kokosvezel kurk (platte daken) perliet / vermiculiet (platte daken) steenwol vlaswol XPS-schuim (HCFK-vrij geproduceerd, platte daken)
binnenkozijnen
amerikaans produktiehout europees produktiehout plaatstaal tropisch hout, duurzaam geproduceerd (buiten de woning)
binnendeuren
hardboard met wafelkarton massief hout, europees multiplex, europees staalplaat (brandwerend) tropisch hout, duurzaam geproduceerd (buiten de woning) vezelcementplaat (brandwerend)
trap
beton (buiten de woning) europees produktiehout verzinkt staal + poedercoating (in buitenmilieu)
hekken
aluminium (buiten de woning) europees produktiehout onverzinkt staal, evt. met afwerklaag (buiten de woning) verzinkt staal + poedercoating (in buitenmilieu)
dakbedekking
aluminium betonnen pannen bitumen, gemodificeerd EP-folie EPDM-folie keramische pannen natuurleien PIB-folie PVC, gerecycled PVC, met hergebruikgarantie vezelcement golfplaat
raadsvoorstellen 1996
11
bevestiging dakbedekking
begroeid, kunststof dragers begroeid, mineraal, kokosvlies grind mechanisch bevestigen metselwerkpuin op kokosvlies puingranulaat tegels
dakgoten
aluminium, gecoat massief hout met EPDM-folie polyester, glasvezel wapening PVC, gerecycled PVC, met hergebruikgarantie staal, gecoat
beglazing
2 x enkel hardglas draairaam beloopbaar glas draadglas dubbelglas, halfdroog beglaasd enkelglas + voorzetraam, droog beglaasd gelamineerd glas polycarbonaat (dak)
dekvloeren
calciumsulfaat gebonden, natuurgips calciumsulfaat gebonden, rogips zand-cement
binnenwanden
cellenbeton gipsblokken rogips holle baksteen inlands- / europees produktiehout + rogips kalkzandsteen leemsteen / stampleem lichte baksteen
wand- en plafondafwerking
behang, papier keramiek kurk leemstuc natuursteen spuitwerk, kunsthars spuitwerk, natuurgips stuc, schelpkalk stuc, portlandcement
vloerafwerking
EPDM (waterdicht werk) europees produktiehout inlands produktiehout keramiek kokos kurk linoleum natuursteen
plinten
europees produktiehout inlands produktiehout MDF natuursteen
deurdorpels
amerikaans produktiehout inlands- / europees produktiehout keramiek natuursteen
12
raadsvoorstellen 1996
polyesterbeton (bij natte ruimten) schilderwerk buiten beschietingen
raadsvoorstellen 1996
high solid impregneer met lijnolie kookverf natuurverf
13
schilderwerk buiten overig
high solid alkydverf (alléén als afwerklaag) natuurverf waterverdunbare alkydverf waterverdunbare grondverf waterverdunbare hybride-verf
schilderwerk op steenachtige ondergrond
minerale verf natuurlatex (binnen) natuurverf witkalk (binnen) zetmeel / glucose (anti-graffiti)
schilderwerk binnen
natuurverf olie + was waterverdunbare alkydverf waterverdunbare hybride-verf
plaatmaterialen
cementvezelplaat gipskartonplaat gipsvezelplaat kunstharsgebonden plaat (puibekleding) MDF, met lage formaldehyde-emissie multiplex (europees hout) spaanplaat (KOMO klasse F0)
houtverduurzaming
azaconazole boorzout / houtpek (erfafscheiding)
afdichtingen
acrylaat dispersie kit cellulose EPDM glaswol kokos natuurkit PE-cellenband siliconen kit steenwol vlaswol
slabben
EPDM lood (loketten) PE PIB
binnenriolering
PE PPC PVC, gerecycled PVC, met hergebruikgarantie
hemelwaterafvoer
gietijzer PE PPC PVC, gerecycled PVC, met hergebruikgarantie roestvaststaal
waterleidingen
koper PB PE PP
gasleidingen
koper
14
raadsvoorstellen 1996
PE staal elektraleidingen
PP PVC
verwarmingsleidingen
PE PP staal
leiding-isolatie
glaswol kurk PE-schuim steenwol vlaswol
ventilatie
aluminium roosters houten kanaal, PP ventilator klep of raam, hout of glas PP leidingen en ventilator verzinkte buis en ventilator Verplicht toe te passen voorzieningen:
waterinstallatie
aparte leiding(d=12mm) van warmtebron naar keukentappunt doorstroombegrenzers op kranen toilet met 6 liter-reservoir en spoelonderbreker waterbesparende douchekop (indien technisch mogelijk)
huishoudelijk afval
voorzie in een voor de scheiding van huishoudelijk afval adequate ruimte voor plaatsing afvalcontainers
raadsvoorstellen 1996
15