Ruimtelijke onderbouwing Regionale Fietsverbinding Binnenstad
Juni 2013
Inhoudsopgave 1.
Planbeschrijving 1.1 Inleiding 1.2 Ligging van het plangebied 1.3 Strijdigheid met het bestemmingsplan
2.
Beleid 2.1 Structuurvisie 2.2 Fietsnota 2004
3.
Onderbouwing 3.1 Waterhuishouding 3.2 Natuur en landschap (flora en fauna) 3.3 Cultuurhistorie en archeologie 3.4 Milieu 3.4.1 Geluid 3.4.2 Bedrijven en Milieuzonering 3.4.3 Externe veiligheid 3.4.4 Luchtkwaliteit 3.4.5 Bodem 3.5 Belemmeringen 3.6 Sociale Veiligheid 3.7 Conclusie
4.
Uitvoerbaarheid 4.1 Economische uitvoerbaarheid 4.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid 4.3 Vooroverleg ex artikel 3.1.1 Bro
Bijlage: Plancontour
3
1. Planbeschrijving
1.1 Inleiding Op 25 april 2012 heeft de raad besloten tot de aanleg van een vrijliggend fietspad langs de hoofdfietsroute Batauweg – Noorstedeweg – Merwestein (Raadsnummer 2012-140). Reden van dit besluit is dat de hoge verkeersintensiteiten en de snelheid van het verkeer op de fietsroute Noordstedeweg door de fietsers als onveilig en oncomfortabel wordt ervaren. Doordat er nauwelijks alternatieve fietsroutes aanwezig zijn die qua directheid vergelijkbaar zijn, kunnen deze ervaringen van invloed zijn op de keuze van het vervoermiddel dat men gebruikt om op de plaats van bestemming te komen. De mate van fietsgebruik in de gemeente Nieuwegein wordt hierdoor negatief beïnvloed. De aanleg van een vrijliggend fietspad langs de Batauweg en de Noordstedeweg draagt bij aan de verkeersveiligheid en aan het fietscomfort op de route. Het nieuwe fietspad zal in combinatie met de gratis fietsparkeerplaatsen in de Binnenstad de fiets op deze route tot een goed alternatief voor de auto maken. Het fietspad zal onderdeel uit gaan maken van de regionale fietsverbinding tussen IJsselstein en Houten. Het vrijliggend fietspad kan wegens technische redenen op een aantal plaatsen niet binnen de bestemmingen Verkeersdoeleinden en Verkeers- en verblijfsdoeleinden worden gerealiseerd. Het fietspad zal op die plekken binnen de bestemming Groenvoorzieningen en bij één bocht binnen de bestemming Maatschappelijke doeleinden moeten worden aangelegd. Hierdoor is de aanleg van het vrijliggende fietspad voor een klein aantal gedeelten in strijd met de bestemmingsplannen BatauZuid 2007, Jutphaas–Wijkersloot 2006 en Fokkesteeg–Merwestein. Voor een kruispunt dat binnen het bestemmingsplan Jutphaas–Wijkersloot 2006 valt is met gebruikmaking van een binnenplanse vrijstellingsbevoegdheid een omgevingsvergunning verleend. Deze is inmiddels onherroepelijk. Voor
een
aantal
locaties
bestemmingsoverschrijdingen
in
de
wijken
binnen
de
Batau-Zuid 3
meter
en
Fokkesteeg-Merwestein
blijven
en
de
waar
de
bestemmingsvlakken
Verkeersdoeleinden en Verkeer- en verblijfsdoeleinden niet met meer dan 10% worden uitgebreid is het Wijzigingsplan Regionale Fietsverbinding Binnenstad vastgesteld. Ook dit plan is inmiddels onherroepelijk. Voor een viertal locaties waar om technische redenen bestemmingsoverschrijdingen groter dan 3 meter zullen worden gerealiseerd heeft het Ingenieursbureau van de gemeente Nieuwegein een aanvraag voor een projectomgevingsvergunning ingediend. Een dergelijke vergunning dient te worden gemotiveerd met een goede ruimtelijke onderbouwing. Daarin voorziet dit document. 1.2 Ligging van het plangebied Deze ruimtelijke onderbouwing heeft betrekking op de volgende locaties: 1. Batauweg t.h.v. Dogkardrift 27 (verlegging van het voetpad); 2. Batauweg t.h.v. Postwagendrift 1 (veiligheid kruising); 3. Noordstedeweg t.h.v. Koetsdrift 48 (het maken van de juiste bocht); 4. Plettenburgerbaan t.h.v. Merweplein 27 (i.v.m. het verflauwen van de helling).
4
Hieronder zijn de kaartuitsneden met daarop het aan te leggen fietspad opgenomen. De exacte begrenzingen van het plangebied zijn opgenomen op de plancontour, die als bijlage bij deze ruimtelijke onderbouwing is gevoegd.
1.3 Strijdigheid met het bestemmingsplan De vier locaties liggen allemaal binnen de bestemming Groenvoorzieningen in plaats van binnen de bestemming Verkeer of Verkeers- en verblijfsdoeleinden.
5
2. Beleid
2.1 Structuurvisie In de Structuurvisie Nieuwegein Verbindt 2030 is opgenomen dat het gebruik van de fiets in relatie tot autogebruik moet worden bevorderd en dat fietsvoorzieningen verbeterd moeten worden. De aanleg van de regionale fietsverbinding is hiermee in overeenstemming 2.2 Fietsnota 2004 In de Fietsnota 2004 staat dat het aantal verplaatsingen per fiets voor afstanden tot 7,5 kilometer in Nieuwegein aan de lage kant is. Gelet op de zeer hoge stedelijke dichtheid zou een hoger fietsgebruik worden verwacht. Het vrijliggende fietspad past in het streven om het fietsgebruik te bevorderen. In de nota is opgenomen dat de aanleg van vrijliggende fietspaden langs de Noorstedeweg ten oosten van de rotonde uit oogpunt van verkeersveiligheid wenselijk is gezien de hoge verkeersintensiteiten. Bovendien voldoet het fietspad aan de kwaliteitseisen voor het fietsnetwerk, zoals deze zijn opgenomen in Bijlage 6 bij de Fietsnota 2004.
6
3. Onderbouwing 3.1 Waterhuishouding De functiewijziging op de vier locaties is er een zonder relevante wateraspecten. 3.2 Natuur en landschap (flora en fauna) Op locatie 1 (Batauweg t.h.v. Dogkardrift 27), wordt het voetpad verlegd van de bestemming Verkeers- en verblijfsdoeleinden naar de bestemming Groenvoorzieningen. Het huidige voetpad komt te vervallen. De hoeveelheid groen blijft hierdoor ongeveer gelijk. Op de locaties 2 (Batauweg t.h.v. Postwagendrift 1) en 3 (Noordstedeweg t.h.v. Koetsdrift 48) wordt de berm met de bestemming Groenvoorzieningen door de aanleg van het vrijliggend fietspad verkleind. Deze groenzone is geen ecologische verbindingszone (EVZ). In de afweging ten opzichte van de toename van de verkeersveiligheid en het fietsgebruik wordt aan dit laatste een zwaarder belang gegeven dan aan het behoud van de huidige berm. Op locatie 4 (Plettenburgerbaan t.h.v. Merweplein 27) wordt door het verflauwen van de helling een stuk groenvoorziening verhard. Deze groenvoorziening heeft de aanduiding ecologische verbindingszone. De verharding is daarom alleen toelaatbaar als daardoor de betekenis van de gronden als ecologische verbindingszone niet onevenredig wordt aangetast, dan wel de mogelijkheden tot ontwikkeling of voor het herstel daarvan niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind. Om de toename van de verharding in de ecologische verbindingszone te compenseren en dus aan de bepaling in het bestemmingsplan Fokkesteeg-Merwestein te voldoen, zal in de berm langs de fietsstrook een ander kruidenmengsel worden toegepast en zullen enkele inheemse heesters worden geplant. Hierdoor verbetert de natuurwaarde van de strook (met name voor insecten en kleine zoogdieren). 3.3 Cultuurhistorie en archeologie Vanuit het oogpunt van cultuurhistorie en archeologie zijn er geen belemmeringen voor de aanleg van het fietspad. 3.4 Milieu 3.4.1 Geluid Door het verbeteren van het fietscomfort wordt het fietsgebruik gestimuleerd. Dit heeft een positieve uitwerking op de lokale geluidsbelasting vanwege het autoverkeer. Het fietspad zelf valt niet onder de Wet Geluidhinder. 3.4.2 Bedrijven en Milieuzonering Voor het aspect bedrijven en milieuzonering is het fietspad niet relevant. 3.4.3 Externe veiligheid Bij Externe Veiligheid (EV) gaat het om de gevaren die de directe omgeving loopt in het geval er iets mis gaat tijdens de productie, het behandelen of het vervoer van gevaarlijke stoffen. De daaraan verbonden risico’s dienen binnen aanvaardbare grenzen te blijven. De regels zijn vastgelegd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb), en de Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (CRnvgs). Deze wetgeving is van toepassing op verblijfsruimten en niet op infrastructurele werken zoals een fietspad. Externe veiligheid is derhalve geen aandachtspunt. 7
3.4.4 Luchtkwaliteit Doordat de fiets als gevolg van de aanleg van het vrijliggend fietspad een beter alternatief wordt voor de auto op de route IJsselstein-Houten, kan het fietspad bijdragen aan de verbetering van de lokale luchtkwaliteit. Het fietspad valt
niet onder paragraaf 5.2 van de Wet Milieubeheer.
3.4.5 Bodem Ter plaatse van het fietstracé is door Ingenieursbureau Utrecht een bodemonderzoek uitgevoerd: Indicatief bodemonderzoek wegtracé Batauweg, Noordstedeweg, Griendwal, Brinkwal en Terpwal; dossiernummer 402.40135; 21 januari 2010. De locaties 1, 2 en 3 liggen langs of binnen het onderzochte gebied. Locatie 4 ligt buiten het onderzoeksgebied, maar is onverdacht voor de aanwezigheid van bodemverontreiniging. Uit het indicatieve onderzoek blijkt dat de grond van goede kwaliteit is: er zijn zeer weinig, geringe overschrijdingen van de achtergrondwaarde. Op enkele trajecten (omgeving locatie 2 en 3) is een iets verhoogd gehalte minerale olie gemeten. Dit kan duiden op een beperkte olieverontreiniging afkomstig van een puntbron (bv. lekkage van een voertuig). De waarnemingen en de gemeten gehalten geven geen aanleiding om een geval van ernstige bodemverontreiniging te verwachten. De bodemkwaliteit vormt geen belemmering voor de aanleg van het fietspad. 3.5 Belemmeringen Kabels en leidingen, windklimaat en straling (radar en hoogspanning) zijn voor de realisatie van het fietspad niet relevant. 3.6 Sociale veiligheid Onder “Sociale Veiligheid” wordt verstaan: een omgeving waar men zich vrij van de dreiging van of een confrontatie met geweld, kan bewegen. Het begrip “sociale veiligheid” kent twee kanten: de onveiligheidsgevoelens en de werkelijke onveiligheid. De aanleg van het vrijliggende fietspad draagt bij aan het veiligheidsgevoel van de fietsers op deze doorgaande fietsroute. 3.7 Conclusie Er zijn geen beperkingen voor de afwijkingen van het bestemmingsplan ten behoeve van de aanleg van het vrijliggend fietspad.
8
4. Uitvoerbaarheid 4.1 Economische uitvoerbaarheid De realisatiekosten van de totale Regionale Oost-West Fietsverbinding Binnenstad zijn opgenomen in de begroting van de gemeente Nieuwegein. 4.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid Het ontwerp van het fietspad is tot stand gekomen in overleg met bewoners uit de wijken het Stadscentrum, Jutphaas-Wijkersloot en Batau-Zuid en vertegenwoordigers van de fietsersbond. Het definitieve ontwerp is voorgelegd aan de hulpdiensten, Connexxion, de wijknetwerken Batau-Zuid, Stadscentrum-Merwestein en Jutphaas-Wijkersloot, de WMO-raad, Planbegeleidingscommissie Binnenstad en de fietsersbond. Eventuele zienswijzen in het kader van de voorbereidingsprocedure zullen worden samengevat en beantwoord in een reactienota die bij deze ruimtelijke onderbouwing zal worden gevoegd. 4.3 Vooroverleg ex artikel 3.1.1 Bro In de brief van 26 mei 2009 van het Ministerie van VROM aan alle college van burgemeester en wethouders is aangegeven over welke nationale belangen uit de Realisatieparagraaf Nationaal Ruimtelijk Beleid (RNRB, TK 2007-2008, 31500 nr. 1) gemeenten overleg moeten voeren met het Rijk. Van een nationaal belang is bij deze projectomgevingsvergunning geen sprake. Evenmin treft het plan provinciale belangen zoals genoemd in de provinciale Beleidslijn nieuwe Wro. De BRU is akkoord met het fietspad en heeft voor de aanleg subsidie ter beschikking gesteld. Verder zijn geen belangen van andere overheden in het geding, waardoor overleg met andere overheden als opgenomen in artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijk ordening niet van toepassing is.
9