Nieuw evenwicht voor de teamcoördinator • Open Dagen daverend succes • Het subtiele spel tussen temperatuur en vocht • Centrale Deelnemers Raad • Kunnen we ze niet gewoon lesgeven? • Mark Franssen ziet ze vliegen • De goudsmid en zijn glimmers • Onderwijs in de nieuwe wereld • Informatie-veiligheid bij het ROC van Twente
Personeelsblad van ROC van Twente
ROCfort
februari 2014
1 Verschijnt 5 keer per jaar.
Dwarsliggers Nog even en de zes is weer een respectabel cij-
Redactioneel Informatie
fer. En ‘gewoon goed je best doen’ krijgt naast excelleren misschien weer bestaansrecht. Bij de functie ‘teamcoördinator’ moet ik altijd denken aan de zeer goedwillende, beklagenswaardige, absoluut niet te benijden sergeant van mijn peloton. Op zo’n Open Dag schrik ik altijd een beetje: over vier jaar allemaal aan ’t werk? Werden wij zomaar opeens in de bloemen gezet en vroeg iedereen wat ik daar van vond. Dat wordt nog wat met dat ‘levenslang leren’ als we met gemak 135 jaar worden. Zo ongeveer op je honderdste met pensioen... Nog maar even niet dieper over nadenken. Toch wel een interessant vakgebied HRM: on-
De laatste jaren is er een grote verandering opgetreden. Waar wij voorheen alle informatie netjes voorgeschoteld kregen, is het de bedoeling dat wij nu zelf actief op zoek gaan en delen. De jongere generatie krijgt dit met de paplepel ingegoten en checkt de hele dag door allerlei sites en apps op hun smartphones. Onze generatie (30+) moet daar nog aan wennen. Waar de één standaard de dag start met het lezen van nieuwtjes op Plaza, Facebook en Nu.nl, begint voor de ander de dag pas met een goede kop koffie en het lezen van de krant. En nog een ander komt er pas aan het eind van de week achter dat wij de laagste schooluitval hebben. Natuurlijk is het soms een kwestie van tijd en is het niet altijd haalbaar om in onze volle agenda’s ruimte te maken voor het verzamelen en delen van informatie. Tip: schaf een smartphone en/of tablet aan, dan hoor je in no time bij de ‘head-down-generatie’. Er zit wel een keerzijde aan het delen van al deze informatie via internet. Paul Tempelaar legt uit hoe we het informatieveiligheidsbeleid bij het ROC van Twente kunnen rechtvaardigen. Maar binnen ons ROC willen wij niet alleen informatie delen, wij willen ook informatie verzamelen. Onze collega’s van ‘Huisvesting’ zijn daar goed in geslaagd. Zij hielden n.a.v. de ‘klachten’ uit het medewerkerstevredenheidsonderzoek (MTO) een onderzoek naar het binnenklimaat. Maar liefst 1316 collega’s hebben de online enquête ingevuld. Behoorlijke klus om uit al deze informatie een prioriteitenlijstje op te stellen en vervolgonderzoek te doen. Ook met andere informatie uit het MTO ging men aan het werk. Dit heeft geleid tot een herijking van de functie ‘teamcoördinator’.
langs zijn mijn scores op organisatiesensitiviteit en omgevingsbewustwijn gemiddeld. Nu zoeken ze nog een woord voor de betekenis van die uitkomst. Valt me op dat je tegenwoordig ‘heidagen’ in alle seizoenen kunt houden en het hoeft ook niet meer buiten op de hei. Binnenkort bestaan we 10 jaar en er zijn nog steeds collega's die de ROCfort ritueel verscheuren. Ik denk dat ze als gepensioneerde het blad graag blijven ontvangen, want afkicken van zo'n ritueel is allesbehalve makkelijk. Heerlijk zo'n afdeling die duidelijkheid biedt. Mijn vragen aan PSA werden beantwoord zonder dat ook maar éénmaal ‘volgens mij’ of ‘in principe’ werd gebruikt. Chapeau! En vooral niet vergeten dat de wereld er zonder onderwijs veel minder florissant uit zou zien.
2
ROCfort februari 2014
ROCfort kreeg een mailtje van Alice Dinkelman. Zij is met zes andere collega’s in het kader van de ‘Amerika Exchange’ overzees geweest. Zij willen ons graag informeren over hun ervaringen met het onderwijs in de USA. Student Jan Arne informeert ons over de Masterclass Ondernemerschap en de wijze waarop je moet ondernemen in de bouw. Best handige info in tijden van recessie. Waar denk jij aan bij Vliegende Varkens? Een theatershow? Een nieuwe diersoort? Fout! Het is het reclamebureau van collega Mark Franssen. Hij vertelt ons graag over de meerwaarde van het runnen van dit bureau voor zijn functie als docent bij het MBO College voor Vormgeving, Mode & Media. Wie had dat gedacht? Collega Martin Kooij informeert ons in zijn dagelijks werk over de binnengekomen goederen. Maar hij informeert ons nog liever over zijn passie voor het vak van goudsmid. Tot slot informeren wij je graag over onze twee nieuwe redactieleden die voor deze ROCfort een bijdrage hebben geleverd. Marieke ten Vaarwerk schreef over haar inspirerende docenten. Ynske Draisma kon als echte ‘Weegschaal’ geen keuze maken en informeert u graag over alles waar zij kippenvel van krijgt. Heb je nog geen ‘overkill’ aan informatie? Kijk op Plaza, lees het eBulletin en de e-Zines. Volg collega’s op Twitter. En vergeet niet de Facebookpagina van het ROC van Twente te liken.
Nieuw evenwicht voor de teamcoördinator ‘Je ziet verschillen per team. Soms is de coördinator een soort leidinggevende geworden, soms niet. Er komt steeds meer op de teams af, waardoor de verschillen vaak nog groter worden. Meer eenduidigheid is wenselijk.’ Zo legt John van der Vegt, voorzitter van het College van Bestuur (CvB), uit waarom hij en collega Remco Meijerink een nieuwe balans zoeken. ‘Laten we dit gesprek beginnen met een aangename verrassing’, opent John. ‘Ons aantal voortijdig schoolverlaters daalt al vijf jaar achtereen. We behoren nu zelfs tot de top vijf van de ROC’s die op dit punt het best presteren. Goed nieuws! Bovendien is zowel het jaarresultaat als het diplomaresultaat gestegen. Om dat te vieren, sturen we alle medewerkers een Nationale Bloemenbon van Fleurop.’ ‘Zo kom je vanzelf bij de discussie over de teamcoördinatoren’, zegt Remco. ‘Vijf jaar terug hebben onze voorgangers twee kloeke besluiten genomen: de oprichting van de MBO Colleges en het aanstellen van teamcoördinatoren in de teams. Die besluiten liggen aan de basis van de successen die John noemt. Er is toen gekozen voor een teamcoördinator, die bewust dicht bij het primaire proces staat. Alleen heeft die taak zich per team verschillend ontwikkeld. Dat vraagt om meer evenwicht.’
Voorbereiden Om de nieuwe balans voor te bereiden, zijn er in januari vier bijeenkomsten geweest waarin docenten, teamcoördinatoren, directies, OR-leden en CvB over een aantal stellingen van gedachten hebben gewisseld. Elders in deze ROCfort is een verslag van één van die sessies opgenomen. ‘Boeiende avonden, waar mensen uit verschillende MBO Colleges met elkaar in gesprek zijn gegaan. Ik heb veel positieve reacties gekregen’, blikt John terug. Dat geldt ook voor Remco. ‘We hebben zelf aan de gesprekken deelgenomen en kunnen vertellen waarom we hiermee bezig zijn. En hoe ingewikkeld het is om tot een goed besluit te komen. Ik hoorde iemand zeggen: ‘Succes met je besluit, ik heb daar vertrouwen in.’ Dat is een opsteker.’ En John weer: ‘Op zich is het een mooie vorm. Mensen uit verschillende geledingen gingen echt in gesprek met elkaar. Ze hadden de bereidheid meningen uit te wisselen en eventueel van standpunt te veranderen. Ik kan me voorstellen dat we dit vaker doen, je krijgt zo veel waardevolle inzichten en leert de achtergronden kennen.’ Remco kan zich hierin vinden: ‘Je zag de dwarsverbanden. Het besef dat we met zijn allen één ROC van Twente zijn.’
worden neergelegd, werkt dat rechtstreeks door in de teams’, legt John dan uit. ‘Dat betekent nogal wat. Het werk is ingewikkelder en veeleisender geworden. Dat geldt voor de teams en hun coördinatoren. Naast de grote onderlinge verschillen is ook dat reden om naar de taken van de teamcoördinator te kijken. Die bijeenkomsten hebben ons inzicht gegeven in de uiteenlopende meningen en opvattingen.’
Wat viel op? ‘Je ziet dat vooral de onderwijstaken van de coördinator discussie oproepen’, antwoordt Remco. Hij verwijst naar de nu geldende urenverdeling: een coördinator wordt geacht 0,7 van zijn of haar uren aan coördinatie te besteden en 0,3 aan onderwijs. ‘Wat verstaan we dan onder onderwijs? Soms geeft een coördinator les, soms is hij of zij bezig met BPV-begeleiding, invallen bij ziekte of voorkoming van lesuitval.’ ‘Deels is dit ongrijpbaar en moeilijk te benoemen’, vult John aan. ‘Hoe definiëren we ‘0,3 onderwijs’? Moet dat altijd lesgeven zijn of kan het ook anders? Ik hoorde iemand zeggen: ‘Die 0,3 onderwijstaak doet er niet veel toe, belangrijk is dat de coördinator de wereld van het onderwijs kent en weet wat er speelt en leeft.’ Ik denk dat voor de meeste gespreksdeelnemers geldt dat ze vooral menen dat de coördinator werkelijk contact heeft met teamleden en studenten. Dit punt riep meer gespreksstof op dan de vraag of de coördinator beoordelingsgesprekken moet voeren.’ Remco: ‘Terwijl dat laatste ook haken en ogen heeft. Niemand laat zich graag door zijn gelijke beoordelen.’
Taak, geen functie Terug naar de teamcoördinator. De taak heeft sinds de invoering een sterke ontwikkeling doorgemaakt. ‘Sommige teams beschouwen de coördinator als leidinggevende, andere juist niet’, zegt John. ‘Formeel is dat niet zo. Het coördinatorschap is een taak, geen functie.’ Daar is indertijd bewust voor gekozen, weet Remco: ‘Niemand zat te wachten op een derde managementlaag.’ Zo raakt de gedachtewisseling over de teamcoördinator aan het organisatiemodel. ‘We hebben een platte organisatie: CvB, directies, teams. Nu er vanuit politiek en samenleving steeds meer taken bij het onderwijs
Was het niet gemakkelijker geweest om de knoop door te hakken, zonder gesprekkenreeks? John denkt even na. Wijst dan op de positie van het onderwijs en de zorg. ‘Noem die maar collectieve sectoren, die werken in opdracht van de samenleving. Wie de werkgever is, doet er minder toe. Het gezag is afgeleid van dat collectief. Juist daarom hebben we die bij-
ROCfort februari 2014
3
eenkomsten gehouden. We willen allemaal hetzelfde: goed onderwijs vanuit een organisatie die daarop is ingericht.’ ‘Daar komt nog iets bij’, gaat Remco verder. ‘Hier werken professionals, net als in andere sectoren. Daar is een zekere standaardisatie meer geaccepteerd. In het bedrijfsleven wordt veel van bovenaf gedicteerd. Dat past niet bij ons. Zeker hier niet, omdat we teams verder willen versterken. Daar gebeurt het immers.’
Een lastig besluit, dus. John: ‘Ik vind het echt moeilijk. Uit de discussies blijkt dat de ontwikkeling per team anders is, terwijl de teams daarnaast sterk verschillen in omvang. Maar de coördinator kan niet én dirigent én eerste violist zijn. Meer helderheid en eenduidigheid zijn gewenst.’ Zonder een eenheidsworst te creëren, benadrukt Remco: ‘Wij geloven niet in ‘One size fits all.’ Maar we geloven evenmin dat het goed is om het helemaal vrij te laten. Het is de opgave om een goede balans vinden.’ ‘Dat betekent dus dat we soms hekken moeten plaatsen. Anders kan ik het even niet noemen. Er moet een zekere speelruimte blijven, maar als CvB moeten we ook aangeven: daarbuiten kunt u niet gaan. Het is lastig om daar een goede formulering voor te vinden’, vervolgt John. Remco knikt: ‘We moeten bovendien verder denken. Door de platte organisatie bereiken de teams veel. We willen geen nieuwe managementlaag maar de teams nog meer in hun kracht zetten, in het belang van de kwaliteit van ons onderwijs.’
Wanneer zijn jullie eruit? ‘We hebben niet veel tijd meer’, zegt John. ‘Uiterlijk eind maart moet de formatie voor het nieuwe schooljaar bekend zijn. We zijn nu in afwachting van het verslag dat Twijnstra Gudde van de vier sessies maakt. Dat verslag krijgen de deelnemers aan de bijeenkomsten ook. Op basis daarvan nemen we een voorgenomen besluit, dat we vervolgens met de Ondernemingsraad bespreken. Die heeft hetzelfde proces doorgemaakt en dezelfde dilemma’s ervaren. Ik wil de uitkomst bovendien bespreken met de coördinatoren en toelichten aan de deelnemers aan de sessies. Er is inderdaad haast bij.’ ‘Je merkt wel: we weten het zelf nog niet’, concludeert Remco. John schudt zijn hoofd: ‘We moeten eerst alles zien en weten. Het besluit moet goed zijn. Een nieuw kloek besluit, met goede afspraken waaraan iedereen zich houdt. Dat doen we hier; afspraken nakomen is een kracht van het ROC van Twente.’
4
ROCfort februari 2014
Open Dagen 2
2014 daverend succes! Onze Open Dagen van 27 t/m 30 januari 2014 trokken zeer veel bezoekers! De sfeer was op alle locaties heel goed en er hebben zich al behoorlijk veel studenten direct aangemeld. We waren dan ook flink aanwezig in de regio, zowel op straat, in de kranten als online. Onze eigen social media kanalen (Facebook en Twitter) zijn ook veelvuldig ingezet. Maar liefst 31.216 personen zagen het grappige (Zó 2013) Facebookbericht dat door onze studenten Joey & Lisa is gemaakt. En door een extra boost (= betaalde advertentie) zagen maar liefst 73.568 personen het filmpje waar in sneltreinvaart onze locaties worden bezocht. Ook dit filmpje is gemaakt door een student van ons. Andere studenten waren (terecht) wat kritisch over de kwaliteit van het filmpje, maar er is natuurlijk direct een docent benaderd om volgend jaar de hulp van de vormgeving-studenten in te schakelen.
Heb je toch de promotie voor de Open Dagen gemist? Even wat feiten op een rij: • 60 advertenties in 30 verschillende weekbladen, 10 advertenties in de dagbladen (Tubantia en Stentor); • 145 borden langs de weg; • 79 abri’s langs de weg; • 100 keer radiospot uitgezonden op Slam FM; • 400 posters en 9000 flyers verstuurd naar vmbo-scholen en onderwijsgerelateerde instanties; • 6000 bezoekers op onze Open Dagen pagina (www.rocvantwente.nl/opendagen); • hele maand januari dagelijks online advertenties op o.a. Nu.nl, Spotify, hotmail; • 15 verschillende berichten op onze eigen Facebookpagina met als gevolg 157.938 views! • 24 banieren/spandoeken bij onze eigen locaties; • voor het eerst zelfs een spandoek aan een hijskraan in Rijssen.
Bezoekersaantallen* Enschede Colosseum (Grolsch Veste): 810 Van Galenstraat (De Maere): 966 Piet Heinstraat (VAVO): 60 Tromplaan (Saxion, laboratorium- en procestechniek): 253 Veilingstraat: 45 Wethouder Beversstraat: 1536 Hengelo De Gieterij: 12.500 Sportlaan Driene (SMEOT): 350 Almelo De Sumpel: 1247 Wierdensestraat: 4200 Vroomshoop Aziëlaan (BOVO): 80 Rijssen Reggesingel (incl. REMO): 300 * Aantallen inclusief ouders/verzorgers. Uitgaande van het feit dat elke potentiële student samen met 1 of 2 begeleider(s) komt, is 40% van dit aantal een potentiële student.
ROCfort februari 2014
5
Het subtiele spel tussen temperatuur en vocht Maar liefst 1366 collega’s hebben eind vorig jaar meegewerkt aan de enquête naar het binnenklimaat. Dat betekent dat twee derde van de 2050 benaderden heeft gereageerd. Het is nu aan Bertus Bossink, docent installatietechniek en energiestroombeheerder, Robert Kempers, hoofd gebouwen en installaties, en Jan Ooms, directeur Facilitaire Zaken, Huisvesting & ICT, om met een passende respons te komen. Dat zal niet altijd gemakkelijk zijn, weten ze bij voorbaat.
Ze zijn zojuist door de fotograaf vastgelegd in de technische ruimte van De Gieterij. ‘3500 m², ongeveer een half voetbalveld. De apparatuur daar moet ruim 50.000 m² inregelen’, vertelt Jan. In zijn opmerking valt fascinatie te beluisteren en een verwijzing naar de complexiteit van het onderwerp. Het binnenklimaat is nu eenmaal in veel opzichten een gevoelskwestie. Meten is weten, maar dat zegt niets over belevingswaarden. Vergelijk het met het weerbericht: de gevoelstemperatuur kan fors afwijken van de gemeten temperatuur.
Samen aan de
slag
Naar aanleiding van het Med ewerkerstevred heidsonderzoek en2013 heeft het C ol lege van Bestuu aangegeven om r prioriteit te geve n aan: • het verbeter en van de ar beidsomstandi (klimaat); gheden
• de aanspree kcultuur binnen teams; • de profession ele ontwikkelin g en waardering. In dit artikel le es je over het onlangs afgeno klimaatonderzo men ek; in nummer 3 besteden we aa dacht aan de aa nnspreekcultuur binnen teams.
6
ROCfort februari 2014
Dat beseft het drietal als geen ander. ‘We nemen dit onderwerp heel serieus. Als zóveel collega’s meedoen aan die enquête, dan is er dus echt iets aan de hand’, meent Robert. ‘Die vragenlijst is slechts het begin. Uit het medewerkerstevredenheidsonderzoek van vorig jaar werd duidelijk dat het binnenklimaat als probleem wordt ervaren. Op álle locaties. Het College van Bestuur heeft het als één van de speerpunten voor de komende tijd aangewezen’, valt Jan hem bij. ‘En nu helemaal, want ik schrik van die grote respons’, vult Bertus aan.
Containerbegrip Maar ja: binnenklimaat. ‘Een containerbegrip. Als iemand vindt dat het slecht is, kan dat op veel oorzaken duiden. Het kan te warm zijn
of te koud, te droog of te vochtig. Misschien tocht het of speelt geluidsoverlast mee. Die factoren beïnvloeden elkaar ook nog eens’, legt Jan uit. ‘Dat maakt het moeilijk om erover te communiceren. Dus willen we nu eerst luisteren en onderzoeken. Vaststellen waar de schoen wringt en daarna kijken of we er iets aan kunnen doen. Als dat onverhoopt niet zou kunnen, vertellen we waarom niet.’ Het onderzoek gaat nog wel even door. ‘Het heeft een looptijd van twee jaar, want we willen het grondig aanpakken’, weet Robert. Met ‘we’ bedoelt hij niet alleen het drietal, maar ook Ynske Draisma van Onderwijs & Kwaliteit en Saskia Blokhuis van Communicatie & Marketing. ‘Omstreeks 1 februari willen we de enquête hebben geanalyseerd. Op basis daarvan stellen we prioriteiten en vragen we offertes op’, neemt Jan over. Intussen loopt er in De Gieterij al een pilot in drie lokalen, om het klimaat daar beter te beheersen aan de hand van het CO2-gehalte. ‘Het lijkt goed te werken’, constateert Robert. ‘Verder nemen we elke klacht serieus, maar we kunnen helaas niet alles en niet meteen. We zullen eerst de betreffende ruimte, gedurende een bepaalde periode moeten monitoren op temperatuur, vocht en CO2.’ ‘De klachten zijn bovendien breder’, weet Bertus: ‘Ze spelen in veel schoolgebouwen. Bij ons en in het basis- en voortgezet onderwijs, in het hbo en op universiteiten. Het zijn plekken waar veel mensen bijeen zijn, waar je dus veel CO2-uitstoot hebt. Het onderstreept hoe ingewikkeld het probleem kan zijn.’
Verwachtingspatroon Er is bovendien het verwachtingspatroon. Mét de groei van de in-
V.l.n.r: Jan Ooms, Robert Kempers, Bertus Bossink
stallaties is dat hoger geworden. ‘Dan valt de werkelijkheid soms bar tegen. Het is warm en je kunt geen raam openzetten! Daar komt bij dat de installaties zijn berekend op een ander gebruik van de gebouwen. Vaak lopen meer studenten rond dan aanvankelijk is berekend en dat heeft gevolgen’, verduidelijkt Jan. ‘En in De Gieterij kunnen we alleen grotere vlakken verwarmen, het kan niet individueel of per lokaal. De pilot die ik noemde lijkt wel verbetering te brengen’, licht Robert verder toe. Het binnenklimaat blijft dus actueel. ‘Belangrijk is dat we alles goed onderzoeken. Mochten we problemen niet kunnen oplossen, komen we uitleggen wat daarvan de oorzaak is. En dan wordt het geen technisch betoog maar een reëel verhaal’, benadrukt Jan. ‘We beseffen dat we niet iedereen tevreden kunnen stellen, hoe graag we dat ook willen’, tekent Bertus aan. Dat vindt ook Robert: ‘80% tevredenheid zou mooi zijn, het is nu 44%. Het gaat hier uiteindelijk om de relatie tussen temperatuur en luchtvochtigheid. Op het subtiele spel tussen die twee richten we ons. Dat zal niet overal even gemakkelijk zijn, maar we gaan het serieus proberen.’
ROCfort februari 2014
7
Centrale Deelnemers Raad: de vertegenwoordigers van onze studenten Als ROC van Twente heb je natuurlijk veel te maken met studenten. Maar bij wie kun je terecht om te weten wat er speelt bij de studenten van al onze MBO Colleges? Inderdaad… de studenten zelf! Daarom heeft het ROC van Twente naast verschillende studentenraden ook een Centrale Deelnemers Raad (CDR). Van ieder MBO College zit er minimaal één vertegenwoordiger in de CDR. De CDR vertegenwoordigt dus alle studenten van het ROC van Twente. Nu kun je daar je twijfels bij hebben, een 20-tal studenten die moeten vergaderen over ‘serieuze’ zaken. En stel dat daar dan nog wat nuttigs uitkomt. wat mee gedaan? Joey Smit (stagiair
In hoeverre wordt er dan vervolgens ook echt Dienst Communicatie & Marketing) ging
op onderzoek uit. Hij heeft een
aantal vergaderingen bijgewoond en is
het gesprek aangegaan met de
leden van de CDR.
Opkomen voor de belangen van studenten De CDR en zijn leden komen op voor de belangen van alle studenten van het ROC van Twente. ‘Wij hebben als CDR een bepaalde medezeggenschap binnen het ROC van Twente, dit betekent dat we mee mogen denken en beslissen met de leiding van het ROC van Twente over nieuw en bestaand beleid’, aldus Kevin. Daarnaast kijkt de CDR naar wat er verbeterd kan worden en of bestaande regels en beleid nog wel voldoen voor de studenten. Sinds 2010 is het wettelijk verplicht voor iedere mbo-instelling om een Deelnemers Raad te hebben. De CDR heeft vier rechten: instemmingsrecht, initiatiefrecht, informatierecht en adviesrecht.
(School)gang van zaken De meeste leden zaten voordat ze bij de CDR kwamen al in een studentenraad van hun eigen MBO College. Vervolgens werden ze gevraagd om lid te worden van de CDR. Petula: ‘We bepalen zelf wanneer we vergaderen, wie er aanschuift en welke onderwerpen we bespreken. Eens in de vier weken komen we bij elkaar in De Gieterij in Hengelo. Tijdens deze vergaderingen zijn Els van Riel (Directeur Dienst Communicatie & Marketing) en haar secretaresse Gea ter Steege aanwezig. Els is aanwezig als vertegenwoordiger van het CvB (College van Bestuur) en Gea notuleert en ondersteunt de studenten.
8
ROCfort februari 2014
Eenmaal per jaar wisselt de samenstelling van de CDR. Dit omdat er ook laatstejaars studenten in de CDR zitten. Het nieuwe lid schuift drie maanden voordat er een lid weggaat aan en neemt geleidelijk de taak over van zijn voorganger. Zo blijft het oude lid zo lang mogelijk inzetbaar en weet het nieuwe lid direct wat er van hem of haar verwacht wordt.
Resultaten Twee keer per jaar overlegt de CDR met het CvB. Daar bespreken ze onderwerpen die tijdens de vergaderingen van de CDR aan de orde zijn gekomen. ‘In zo’n overleg kaarten we problemen aan en bekijken we welke mogelijkheden er zijn om die problemen op te lossen. Zo hebben we een keer de onveilige verkeersituatie tussen het NS-station in Hengelo en De Gieterij aangekaart. Daar is ook daadwerkelijk wat aan gedaan. Verder was er vorig jaar een tijdje onduidelijkheid omtrent de schoolnota’s. Dat hebben we toen nader bekeken om vervolgens een passende oplossing te zoeken. De actuele stukken die we op dit moment aan het behandelen zijn; de verhuizing van de Netwerkschool, het Dyslectie protocol, het in- en doorstroombeleid en de cijferregistratie’, vertelt Melvin.
CDR een aanrader? Als lid van de CDR moet je betrokken zijn bij je school en je medestudenten. Bas: ‘De CDR is zeker een aanrader! Voor iedereen. Je leert overleggen, vergaderen en samenwerken, maar je ziet ook wat er allemaal komt kijken bij zo’n grote organisatie. Verder ontmoet je veel verschillende mensen en bouw je dus een netwerk op. Je doet dus de nodige ervaring op en dit alles bij elkaar is goed voor je persoonlijke ontwikkeling. Ken jij studenten die geschikt zouden zijn voor de CDR? Draag ze aan ons voor!”
De centrale deelnemersraad!
Wij zijn er voor jou!
Naam en rol
Vertegenwoordiger voor
Melvin Bos (Voorzitter)
MBO College voor Bouw, Infra & Interieur
Kevin Noppers (Vicevoorzitter)
MBO College voor Vormgeving, Mode & Media
Ruben Wegstapel (Lid)
MBO College voor Bouw, Infra & Interieur
Petula Klein Nagelvoort (Lid)
MBO College voor Mens & Maatschappij
Floriane Rikhof (Lid)
MBO College voor Mens & Maatschappij
Bas Slootweg (Lid)
MBO College voor Sport, Onderwijs & Cultuur
Willemijn de Hoop (Lid)
MBO College voor Commercie & Ondernemen
Roselinde d’Ally (Lid)
MBO College voor Commercie & Ondernemen
Jacob Menzinga (Lid)
Opleidingen Lab & Procestechniek
Sharon Bruggink (Lid)
MBO College voor Dienstverlening & Gastvrijheid
Hanne Timmers (Lid)
MBO College voor Dienstverlening & Gastvrijheid
Ties Kamphuis (Lid)
MBO College voor Transport, Logistiek & Mobiliteit
Robin Passchier (Lid)
MBO College voor Metaal, Elektro & Installatietechniek
Ritchy Kollen (Lid)
MBO College voor Metaal, Elektro & Installatietechniek
Emmy Dammink (Lid)
MBO College voor Zorg & Welzijn
Bente ten Broeke (Lid)
MBO College voor Zorg & Welzijn
Marc Smellink (Lid)
MBO College voor Management & Organisatie
Emmely Timmerman (Lid)
MBO College voor Gezondheidszorg
Maaike Brinkman (Lid)
MBO College voor Gezondheidszorg
Voor meer informatie kun je ons altijd mailen:
[email protected] Of kijk op onze website: www.cdrrocvantwente.nl ROCfort februari 2014
9
10
ROCfort februari 2014
Marli Kamp, Arnold van Huet, Carlijn Slamp, Lisette Haan, Wally Smid (staand), Anne Marie Biemans
Kunnen we ze niet gewoon lesgeven? Soms zijn er meer aanmeldingen voor een opleiding dan er plaats is. In dat geval wordt gezocht naar een passende plek totdat de studenten alsnog kunnen instromen. Zo begint dit verhaal met een verzoek aan Arnold van Huet, docent en begeleider van het invoegtraject in Almelo. Konden ze studenten Verpleegkunde opvangen die in Hengelo nog even niet konden beginnen? Arnold reageerde met een tegenvraag. ‘Kunnen we die groep niet gewoon lesgeven?’
De reactie ligt voor de hand. Maar was toch niet alledaags, want het betekende dat docenten van het MBO College voor Oriëntatie & Ontwikkeling aanstaande studenten van het MBO College voor Gezondheidszorg zouden opleiden. Arnold: ‘Het idee kwam niet zomaar op. Anne Marie is van origine fysiotherapeut en docent verzorging, Wally is docent verpleegkunde geweest. We hebben de kennis in huis. En je wilt die studenten verder helpen…’ Het resultaat klinkt als een klok. Twee groepen van in totaal 42 studenten hebben de eerste tien weken van hun opleiding in Almelo kunnen volgen. Ze vormden een bijzonder publiek, door uiteenlopende leeftijden (16-27 jaar) en voorgeschiedenissen. Sommigen kwamen vers van het vmbo, anderen waren met eerdere opleidingen gestopt. Drie haakten af, de resterende 39 zijn alsnog geplaatst bij het MBO College voor Gezondheidszorg. Zonder één dag vertraging.
Gepaste trots De uitvoerenden kijken elkaar met gepaste trots aan: Wally Smid (medewerker van het JIT-invoegtraject, eerder docent verpleegkunde), Marli Kamp (docent Nederlands en NT2), Anne Marie Biemans (docent Nederlands en NT2, voorheen fysiotherapeut en docent verzorging), Carlijn Slamp (docent Nederlands, AKA en NT2), Lisette Haan (docent burgerschapskunde en sociale vaardigheden, voor dit project tevens SLB’er) en Arnold van Huet. Het wás een opgave, het was buffelen en soms tasten en zoeken, maar het ís gelukt. In minder dan geen tijd. ‘We moesten het hele traject in drie dagen opzetten. Het is eigenlijk onvoorstelbaar dat het ons is gelukt’, zegt Wally. ‘Zeker als je bedenkt dat sommige studenten heftige ervaringen hebben gehad’, neemt Lisette over. ‘Vanwege de verschillen in vooropleiding en levenservaring moesten we in de lessen stevig differentiëren. Terwijl we die lessen nooit eerder hadden gegeven.’ Instemmend geknik van de anderen. ‘We hadden niks, ik moest boeken ophalen bij De Gieterij in Hengelo. Het was een hele klus om overal de informatie te halen’, weet Anne Marie. Ze vervolgt: ‘Maar laten we niet de indruk wekken dat we álles alleen moesten doen. Vanuit de opleiding Verpleegkunde is met ons meegedacht.’ Wally lacht: ‘Ik heb wel eens gemopperd. Hoe kunnen wij nu ‘zomaar’ een regulier traject draaien? Het is wel mijn achtergrond, maar ik ben er al vijf jaar uit. Doorslaggevend was dat we dit allemaal tot een succes wilden maken. Gemakkelijk was dat niet. We hebben natuurlijk hulp gehad van de collega’s van Verpleegkunde. Maar we hebben veel zelf gedaan, tot en met het verzorgen en nakijken
van de toetsen.’ Dat is nog niet het hele verhaal’, vindt Carlijn: ‘We hebben het gedaan zoals wij dachten dat het moest. En vanuit onze achtergrond konden we de studenten veel individuele aandacht geven.’ Marli: ‘Vooral die aandacht is volgens mij belangrijk geweest. Ons werd opvang gevraagd, we hebben reguliere lessen gegeven. Ik denk dat we het MBO College voor Gezondheidszorg aangenaam hebben verrast.’
Hart en ziel Het klinkt in alles door: het team heeft met hart en ziel gewerkt. ‘Ik mis die studenten wel eens. Het had van mij nog wel een periode mogen duren’, zegt Carlijn. ‘Omdat we allemaal ontzettend gemotiveerd waren’, probeert Lisette een verklaring te geven. ‘Er was een organisatorisch probleem en wij wilden niet dat de studenten daarvan de dupe werden. Dat heeft ons gestimuleerd. De studenten waren ook gemotiveerd, er was een wisselwerking. Die heeft heel goed gewerkt.’ Wally: ‘Die studenten wilden helemaal niet naar Almelo. Aan het eind van die tien weken wilden ze niet meer naar Hengelo…’ Voor herhaling vatbaar, dus? ‘Misschien om te oogsten’, antwoordt Anne Marie, ‘het was heel enorm schakelen, maar dat maakte het ook zo boeiend’. Als het nog eens nodig is, doen we het volgens mij zo weer.’ Wally: ‘We zouden onze ervaringen kunnen vastleggen in een draaiboek. Voor het geval dát.’ Daarin krijgt dan de contactpersoon uit het ‘leverende’ College een belangrijke taak. ‘We hebben nauw samengewerkt met Chantal Haarhuis van Gezonheidszorg. Je kunt niet alles en je weet niet alles, dus zo’n aanspreekpunt heb je nodig. Dat is prettig verlopen’, constateert Arnold. ‘Zo is het ook tot een goede overdracht gekomen. We hebben alle studenten besproken’, vult Carlijn aan. En Lisette: ‘Eigenlijk blijft er maar één vraag over: hoe hebben ze het zelf ervaren? En, meer nog: hoe gaat het ze nu? We zijn erg nieuwsgierig.’
ROCfort februari 2014
11
De Combinatie
Mark Franssen ziet ze vliegen
Vier dagen in de week staat Mark Franssen voor de klas bij het MBO College voor Vormgeving, Mode & Media. Daarnaast heeft hij diverse creatieve bezigheden: Mark is meewerkend partner bij ‘Vliegende Varkens’ in Oldenzaal, het grafisch ontwerpbureau van zijn echtgenote Iris Oude Groeniger. Sinds enige jaren ontwerpen ze ook prachtig op maat gemaakt behang met allerlei thema’s.
‘In 2001 ben ik begonnen met lesgeven bij het ROC van Twente. Ik geef lessen Nederlands en Loopbaan en Burgerschap. Ook ondersteun ik studenten bij projectmanagement’, vertelt Mark. ‘Onze studenten help ik met projecten en mijn praktijkervaring komt goed van pas. Ze reageren ook altijd positief als ze horen dat ik naast mijn werk als docent samen met mijn partner een eigen bureau heb. Mijn lessen zitten ook altijd vol met praktijkvoorbeelden. Het is ideaal om op deze manier theorie en praktijk te matchen. Net dat kleine extraatje voor de studenten.’ ‘Zo’n tien tot vijftien uur per week ben ik bezig met onze eigen onderneming. Ja, het is druk. Maar het geeft veel voldoening. Ik vind het leuk om met mensen bezig te zijn en dat kan zowel op school als in ons eigen bedrijf.’ Ook Iris is wel eens op het ROC van Twente te vinden. Ze examineert bij de opleiding Grafisch vormgever als vakspecialist. ‘Samen met docenten kijk ik mee als deskundige uit het bedrijfsleven tijdens het proces van de eindwerkstukken. Het project duurt een half jaar, waarbij ik de tussenbeoordeling doe en aanwezig ben bij de eindpresentatie.’
Goede stagiairs ‘Regelmatig hebben we stagiairs van de opleiding Grafisch vormgever. Het hoort bij maatschappelijk ondernemen om anderen verder te helpen in hun loopbaan, vinden wij. Het kan praktisch zijn om een paar extra handen te hebben en vaak is het dat ook zeker. Over het algemeen zijn we erg tevreden over de stagiairs van het ROC van Twente. Het niveau van het werk dat ze afleveren is hoog en soms blijven ze zelfs na hun stage bij ons werken.’
12
ROCfort februari 2014
Tienjarig jubileum In mei viert ‘Vliegende Varkens’ het tienjarig jubileum. In 2004 is Iris gestart als zelfstandig ondernemer. ‘Met ‘Vliegende Varkens’, inderdaad. De varkens waren onze mascottes toen we trouwden. Vervolgens kregen de varkens een tweede functie, onze bedrijfsnaam. Met onze bedrijfsnaam willen we duidelijk maken dat bij ons alles mogelijk is, bij ons kunnen varkens vliegen! We krijgen er nog altijd veel vragen over. Misverstanden ook wel eens. Zo ontvangen we regelmatig post of reclame voor stalinrichting of voedersystemen.’ Na een aantal jaren kwam Mark ondersteunen met tekstschrijven, projectmanagement en de financiële administratie. ‘We zijn met name actief op de regionale markt’, vertelt Iris. ’Vormgeven is onze specialiteit en dan met name gedrukte media zoals folders. We werken onder andere voor grote bedrijven als Plegt-Vos en Ropeblock, Schabbink Bakkers en stichting Natuurboeren. Maar ook onze Oldenzaalse bioslager is al vanaf dag één klant. Daarnaast zijn we er trots op dat we preferred supplier van Saxion Hogescholen zijn. Regelmatig krijgen we van hen leuke opdrachten zoals opleidingsfolders en verpakkingen.
Behangrijk ‘Op een goed moment gingen we op zoek naar een vernieuwend product,’ vertelt Mark. ‘We zochten iets waarmee we ons konden onderscheiden en waarmee we onze dienstverlening, onze markt konden verbreden. We bedachten kunstwerkjes aan de muur in de vorm van uniek behang (behangrijk). Het behang kan op maat gemaakt worden. Het is vaak ontworpen voor een speciale ruimte met een thema, zoals een babykamer, een keuken of een eetgelegenheid. Het unieke aan ons product is, dat het behang aangepast kan worden, zodat het optimaal in de ruimte past. Zit er een raam in de weg, dan passen we het ontwerp aan, zodat er geen vitale onderdelen wegvallen.’ ‘Inmiddels hebben we een collectie in onze webshop op onze web-
site’, vertelt Iris verder. ‘De collectie wordt meerdere keren per jaar aangevuld. Via de website kunnen particulieren ook ons behang bestellen of op maat laten maken. De klant kan zelf elementen toevoegen, zodat er een mix-en-match ontstaat. We kunnen ook met afbeeldingen of foto’s van de klant zelf prints en ontwerpen maken. Regelmatig werken we met interieurbouwers die speciaal voor hun opdrachtgevers een originele wandbekleding zoeken. Zo is ons behang te vinden in bijvoorbeeld hotels, eetcafés en verzorgingstehuizen. De nostalgische ontwerpen leveren leuke gesprekken op tussen de gasten of bewoners.’
Wat volgt er nog? Mark vervolgt: ‘Gelukkig hebben we, ondanks de crisis, de laatste paar jaren goed gedraaid. We zijn nu met vijf personeelsleden. Toen er meer mensen voor ons werkten, merkten we dat we toch meer tijd moesten besteden aan allerhande organisatorische zaken. Dan blijft er veel minder tijd over voor het ‘echte’ werk. Voor de toekomst vinden we vijf dan ook een mooi aantal. Mooie dingen maken is toch onze passie.’
Meer informatie over het ontwerpbureau van Mark en Iris is te vinden op www.vliegendevarkens.nl Voor de originele collectie van Behangrijk kun je kijken op www.behangrijk.nl
ROCfort februari 2014
13
Bouwstenen voor een salomonsoordeel Het College van Bestuur (CvB) besluit binnenkort over invulling van het teamcoördinatorschap. John van der Vegt en Remco Meijerink geven op pagina 3 en 4 een toelichting. In januari hebben ze zich tijdens vier sessies laten inspireren door docenten, directeuren, teamcoördinatoren en leden van de Ondernemingsraad. Wel of geen lesgevende taken? Voor de zaal op de bovenetage van de Wierdensestraat in Almelo schetst John van der Vegt op woensdag 8 januari het doel van de sessie. In zijn eerste jaar heeft het nieuwe CvB veel gesprekken gevoerd over de teamcoördinator. ‘Daarvan zijn er ongeveer zeventig. In het afgelopen jaar heeft er bij ongeveer tien procent van de teams een wisseling plaatsgevonden. Daarom moeten we hier met zijn allen over praten. Het team maakt ons onderwijs. Als wij willen dat onze studenten het beste onderwijs krijgen, welke teamcoördinator past daar dan bij? Moet hij of zij de dirigent van het orkest zijn of de eerste violist? De trainer van het elftal of de aanvoerder? Wat heeft de docent nodig, wat heeft het team nodig? Welke teamcoördinator is daarbij nodig?’ Dát zijn de vragen waarover het CvB zich graag laat informeren. Om de avond gestroomlijnd te laten verlopen, hebben Willem Eikelenboom en Erna Scholtes, organisatieadviseurs van Twijnstra Gudde, een passende werkwijze gevonden. De aanwezigen moeten, in groepen verdeeld, in gesprek gaan over drie stellingen (zie kader) die zijn ontleend aan de praktijk en de literatuur over middenmanagement. Aan het einde van elke ronde schuiven de groepen door naar de tafel van hun buren. Daar reageren ze eerst op wat die op de voorgaande stelling hebben opgemerkt. Vervolgens kunnen ze de gedachtewisseling over de nieuwe stelling aangaan.
Geroezemoes Al snel klinkt er enkel nog geroezemoes. De deelnemers komen tot geanimeerde gesprekken. Er wordt gelachen. Soms buigen mensen zich over de tafel om hun argumenten met hand- en armgebaren kracht bij te zetten. Op gele stickers noteren ze waarom ze vóór een teamcoördinator met lesgevende taken zijn, op groene welke overwegingen tegen pleiten.
14
ROCfort februari 2014
De stellingen 1. De teamcoördinator moet lesgevende taken hebben. 2. De teamcoördinator moet beoordelingsgesprekken voeren. 3. Om tot goed onderwijs te komen heeft het team iemand nodig met meer bevoegdheden dan een ‘collega met taken’. ‘Natuurlijk moet hij lesgeven’, stelt iemand, ‘hij moet weten waarmee zijn mensen te maken krijgen.’ Een ander: ‘Maar laten we eerlijk zijn: dan verzuipt hij in zijn taken. En dan komt er van alles niks.’ De volgende: ‘Moeten we het zo strikt afbakenen? Mag het team daar zelf ook nog iets van vinden?’ Na de eerste ronde wordt gewisseld.
Een ‘quick scan’ langs wat tafels leert dat de teamcoördinator met in elk geval enkele onderwijstaken niet graag wordt losgelaten. ‘Oh, nu moeten we eerst reageren op de commentaren van onze voorgangers? Dan zijn we snel klaar’, gekscheert iemand. Dan eist de vraag of de teamcoördinator beoordelingsgesprekken moet voeren zijn aandacht op: ‘Wat als de docent het niet eens is met de beoordeling door zijn coördinator? Waar moet hij dan naartoe?’ Een tafelgenoot: ‘Kun je van de teamcoördinator verlangen dat hij dossiers vormt?’ En nog iemand: ‘Als de coördinator en de directeur geen goede werkrelatie hebben, komt het niet uit de verf.’ Aan de belendende tafel lopen de meningen iets anders. ‘De dingen moeten duidelijk zijn. Dat is een voorwaarde, anders krijg je binnen de kortste keren misverstanden’, zegt een van de gespreksgenoten. Hij krijgt meteen reactie: ‘Maar we zijn het erover eens dat we het belangrijk vinden dat de teamcoördinator over managementvaardigheden beschikt, toch? En dat we die belangrijker vinden dan een onderwijsachtergrond?’ De aangesprokene knikt.
Laatste ronde Na een (eet)pauze volgt de laatste stelling. Weer verhuist iedereen, weer wordt gesproken over de opmerkingen van de vorige groep. Daarna wordt de uitspraak over ‘meer bevoegdheden’ gewogen. ‘Ik denk dat het moet’, zegt een deelnemer, ‘anders kan hij niet goed leiden en sturen.’ Hoofden knikken bevestigend. ‘Maar om de kwaliteit van het onderwijs te kunnen bewaken, moet hij lessen bijwonen. Dat moet een verplichting zijn, vind ik.’ En de volgende: ‘Moeten we niet meer vanuit de student denken? Daarop moet het model zijn afgestemd.’ De laatste: ‘Ik denk dat we er hiermee niet zijn. Praten over alleen de teamcoördinator is niet genoeg, we moeten het hebben over de vraag hoe we binnen de teams gebruik maken van de kwaliteiten die we aan boord hebben. Dat is een wezenlijk punt.’
Om stipt 19.00 uur beëindigt Eikelenboom de gesprekken. Hij licht de verdere procedure toe: ‘Dit was de eerste van in totaal vier bijeenkomsten. Op basis van de input daaruit maken wij een verslag voor het CvB. Dat neemt uiteindelijk zijn besluit, uiteraard in overleg met de Ondernemingsraad.’ De afsluiting is aan Remco Meijerink, die tijdens de bijeenkomst net als John van der Vegt heeft geluisterd en soms ook vragen heeft gesteld: ‘Ik heb veel verschillende standpunten gehoord. We zullen die goed op ons laten inwerken, want het wordt echt een salomonsoordeel.’
ROCfort februari 2014
15
Wit is een kans op kleur Vreselijk wit. Formaat: A-huge. Indringend, opdringerig. Ik moest iets met dit grote vel papier dat voor mij lag, maar wat, in hemelsnaam? Niets kwam uit mijn vingers, niets gebeurde er, behalve dat ik werd overspoeld door angst (om te verprutsen), beklemming (vernauwing van het creatieve brein) en schaamte (ik was jeugdig verliefd op mijn tekenleraar– wilde imponeren, maar oh jee, wat ging dit mis). Plaats: Haaksbergen / Locatie: Scholengemeenschap De Bouwmeester / Klas: 4 HAVO / Vak: Tekenen / Tijd: zo’n 25 jaar geleden, maar voor eeuwig gegrift.
Nee, mijn studie aan de Kunstacademie in ‘Zo gaat het niet, Marieke’, zei hij níet Writersblock Utrecht werd geen succes. Doodongeluktoen hij blikte op mijn nog steeds maagkig zat ik tussen veelal ontiegelijk artistiedelijk witte papier. Evenmin vroeg hij: en over the edge ke, zwevende, interessant zijnde / doende ‘Wat is er aan de hand?’ En ook gebood (streep door) studenten, die minstens – hij niet: ‘Schiet eens op.’ Raar, denkt okee, bijna – zo goed waren als Van Gogh, Gaugain of u nu misschien, zinnen opschrijven die iemand níet Monet (waar / niet waar). heeft gezegd. Maar weet u, toch hoorde ik ze vermanend klinken. Niet uit zijn mond, maar in mijn hoofd. Ik legde de potloden en kwasten (en camera en montageIk zag beren op de weg, spinsels. Las mijzelf de les, apparatuur – audiovisuele media was mijn hoofdvak) na vroeg me verwonderd af waarom ik niet tot iets kwam. een half jaar neer en besloot iets heel anders te studeren: In een half uur had ik toch minstens een paar lijnen op journalistiek (met een al even inspirerende docent Filosofie het vel kunnen zetten? en Theologie). Er was nog zoveel te doen in dit leven, dat ik tekenen en schilderen op het doek verruilde door kleur Wat hij wél zei was niet veel, maar hij duwde mij er geven aan mijn leven. mee over the edge – al bestond die uitdrukking toen helaas / gelukkig (streep door) nog niet. ‘Begin maar Alles wat voor mij lag benaderde ik met de woorden van gewoon, dan gebeurt er wel iets.’ Dat, echt waar, wamijn geliefde docent in het achterhoofd: verwonder je, wat ren zijn briljante woorden. Misschien niet exact, maar gebeurt er hier? Kijk naar wat je ziet, waarom zie je wat je wel van die strekking en zeker met die intentie. ziet, is het de werkelijkheid of is er sprake van een suggestie of illusie? Waarom is er onrust, komt het door het ‘Het gaat niet. Wat als ik het papier verknoei?’, piepte standpunt, zijn het de schaduwen, is er een te veel aan ik om vooral te verdoezelen dat ik zo geblokkeerd was licht, is het de hoeveelheid aan informatie? Hoe verhoudt als een writer. ‘Dan pak je gum, een ander hoekje, de het een zich tot het ander? Is er sprake van evenwicht of achterkant of een nieuw stuk papier. Het hoeft niet in is de samenstelling rommelig? Waardoor wordt iets omeen keer goed te zijn, maar begin gewoon, dan gegetoverd van mat en vlak naar spannend en uitdagend? beurt er wel iets.’ Zoiets zei hij, ja. Daar in dat lokaal Hoeveel (minder) heb je nodig om tot de kern te komen, werd mijn credo geschreven: creëren doe je door een duidelijk te zijn, overzicht te houden? Wat gebeurt er als poging te wagen, te falen, opnieuw te beginnen, bij te je buiten kaders beweegt, denkpatronen loslaat, gewoon schaven. doet… gewoon begint? Mijn tekenleraar was geen artistieke hippie, maar een Mijn portfolio is goed gevuld, ik heb veel gekleurd, binman met stijl en klasse, verfijnd en met een klassieke nen, buiten de kaders en soms zelfs gekrast. Schilderijen ondertoon. Zijn vocabulaire was mooi, zorgvuldig gein overvloed. Elk nieuw vel brengt altijd in eerste instantie kozen, zonder dat hij daarmee minder spontaan werd. weer een waas van dat blokkade-gevoel van 25 jaar geleHij vertelde zo intens over het Vaticaan, David in conden met zich mee. Dus pak ik een ‘potlood’ vast en ik weet: tra posto, dat ik de eerstkomende zomer wel naar begin. Kleur. Wit is een nieuwe kans om te creëren. Rome en Florence móest. Parijs, Barcelona, Berlijn, Londen en andere steden volgden. Op zoek naar Marieke ten Vaarwerk evenwicht in compositie, surrealisme, neo-dit en postMBO College voor Commercie & Ondernemen dat, De geboorte van Venus, Blauw naakt, De Tobbe.
16
ROCfort februari 2014
ROCfort februari 2014
17
Kippenvel
Echt kippenvel, waar letterlijk je haren op je armen en benen van overeind gaan staan, krijg ik van (spontane) ontmoetingen tussen mensen waarbij je de warmte en energie tussen die mensen voelt bewegen. Dit zijn vaak ook momenten die je doen beseffen dat de wereld soms gewoon heel klein kan zijn. Zo zat ik laatst bij het volleyballen van onze zoon te kijken en raakte ik in gesprek met een andere naar-haar-zoon-kijkende-moeder. Al pratende kwamen we er achter dat zij op de plek woont waar mijn opa en oma jaren hebben gewoond tot mijn opa een hersenbloeding kreeg. Aan die plek koester ik warme herinneringen. Het was een plek waar we jaren achter elkaar op bezoek kwamen als we vanuit Italië, waar we destijds woonden, in Nederland op vakantie gingen. Het was ook de plek waar de hele familie met Pasen tegelijk kwam logeren. Het Paashuis – zo noemden we het tweede huis dat bij opa en oma op het terrein stond – werd dan omgebouwd tot een grote slaapzaal. Het was een fijn familie samenzijn dat we nu nog steeds jaarlijks vieren, maar dan helaas zonder opa en oma. Mooie muziek, een goed boek of bijzondere film raken me op een andere manier: die geven me meer een warm en fijn gevoel van binnen, een soort kippenvel met een andersoortige reactie van mijn lichaam. Een speciaal muzieknummer dat een dergelijke reactie bij mij teweeg brengt, is ‘Bella Luna’ van Jason Mraz. Toen ik dat nummer voor het eerst hoorde, gloeide ik letterlijk en figuurlijk. De tonen spreken me aan, de tekst raakt me persoonlijk en dat bella luna (mooie maan) doet iets extra’s met me omdat het aan Italië gerelateerd is. Maar is dat dan het enige muzieknummer dat me zo’n speciaal gevoel geeft? Nee, maar een ‘weegschaal’ als ik kan moeilijk keuzes maken en kan ik wel tig mu-
18
ROCfort februari 2014
Door ontmoetingen, muziek, boeken en films zieknummers noemen: ‘All of me’ van John Legend, ‘Let her go van The Passengers, ‘Firework’ van Kate Perry, ‘De Hoornse plas’ van Pé Daalemmer en Rooie Rinus (voor degene die in Groningen gestudeerd hebben vast geen onbekend nummer), ‘Even aan mijn moeder vragen’ van Bloem, ‘Staying alive’ van The Beegees of ‘I will survive’ van Gloria Gaynor en zo kan ik nog wel even doorgaan. Wat ze met elkaar gemeen hebben, ook al zijn ze zo verschillend, is dat ze in een bepaalde context precies op het juiste moment gedraaid werden. Op het gebied van boeken kan ik minder titels uit mijn mouw schudden. Niet omdat ik er geen heb, maar omdat ik zoveel lees dat ik daardoor bijna vergeet welke boeken ik allemaal gelezen heb. Het boek ‘Beschermengel’ van Paulo Coelho is een boek dat me op een bijzondere manier bij zal blijven. Omdat dit boek je op een prettige manier al lezend een aantal levenswijsheden meegeeft die je kunt blijven herlezen. Bij films, ook al zo moeilijk kiezen, springen er op dit moment drie films uit: ‘La vita e bella’ (ongelofelijk hoe een vader het kampleven voor zijn zoon op een dergelijke wijze zo leefbaar kan maken), ‘Little miss sunshine’ (prachtig weergegeven film met mooie karakters en een echt meesterlijke ontknoping) en ‘Intouchables’, niet te verwarren met ‘The Untouchables’ zoals ik deed toen een teamgenootje mij deze film aanraadde. Wat een mooie film is dat: twee mannen met zichzelf en met elkaar in ‘gevecht’ om uiteindelijk te worden wie ze zijn. Ik keek hem ‘noodgedwongen’ in mijn eentje want we konden geen oppas vinden en vriendinnen waren niet vrij om mee te gaan. Ik zat naast een ouder echtpaar en zij bekeken de film nu voor de tweede keer, zo mooi vonden ze hem. En gelijk hadden ze. Ik vond het fijn om mijn tranen en emoties met hen te kunnen delen: het gaf mij in de toevallige, warme ontmoeting in combinatie met een mooie film een bijzonder kippenvel moment(je). Ynske Draisma (Dienst Onderwijs & Kwaliteitszorg)
Learning Analytics Wanneer je een ‘rondetafeloverleg’ hebt, moet je op je hoede zijn. Die naam verraadt een bijzonder tintje. Inderdaad, dat overleg van laatst had zo’n bijzonder – ik mag wel zeggen – magisch tintje. Aan het hoofd van de ronde tafel zat een onderwijsbestuurder. Hij sprak over Learning Analytics. Hiermee kunnen we onze studenten, het onderwijs en de onderwijsomgeving beter begrijpen. Daarmee kunnen we de kwaliteit en de voortgang van het onderwijs verbeteren. We kunnen bijvoorbeeld risicoleerlingen opsporen en studiebegeleiding op maat geven. Bovendien biedt Learning Analytics mogelijkheden om de organisatie van ons onderwijs gericht te verbeteren. Educational Management dankzij Learning Analytics. Een soort heilige graal. Met droge ogen vergezichten schetsen zonder over de grootte van je eigen woorden te struikelen – ik word altijd stik jaloers op het retorische vermogen van dergelijke sprekers. Learning Analytics – ik had er al vaak over horen orakelen. Thuis gekomen ben ik vlug gaan googelen. Eens even kijken … ‘het meten, verzamelen, analyseren en rapporteren van data van studenten en hun omgeving met als doel het leren en de leeromgeving te begrijpen en te optimaliseren’, aldus Siemens en Long. Hmmm, het gaat hier dus ‘gewoon’ om data, om informatie dus. Anders gezegd, als ik maar voldoende weet over mijn studenten en hun omgeving, dan puntje puntje begrijpen en optimaliseren puntje puntje enzovoorts. Kortom, ken je pappenheimers. Maar dat is toch gewoon een constatering uit het eerste beste pedagogiek leerboek. Wat is daar nou zo spannend aan? Helaas blijkt het toch weer niet zo simpel te zijn. Waar Siemens en Long zich nog keurig op de vlakte houden met ‘data’, spreekt Jan en alleman op het internet expliciet over ‘IT-data’ – ook wel Big Data (mooi woord joh). Hmmm, het gaat dus niet over de kennis in mijn hoofd, niet wat ik zelf van mijn leerlingen weet. Neehee! Het gaat om informatie die verborgen ligt in IT-systemen – de muisklikken en toetsaanslagen van mijn leerlingen. IT-systemen fungeren als een soort collectief onbewuste van het IT-gedrag. Niet alleen collectief, maar ook individueel. ‘Learning Analytics heeft echt meerwaarde voor de docent. Hij kan, op het moment dat het vak loopt, zien waar studenten mee zitten’, lees ik in Learning Analytics in het Hoger Onderwijs (SURF). Hmmm, middels verborgen IT-data kan de docent kennelijk toegang verkrijgen tot onbewuste leerprocessen van de student. Mij bekruipt een onbehaaglijk gevoel. Ben ik de enige hier die een klok hoort luiden, maar van geen klepel weet? Alle grote pedagogen uit het verleden hebben benadrukt dat het menselijk leren een ongrijpbaar fenomeen is. Door schade en schande hebben we geleerd dat een eendimensionale, behavioristische opvatting niet volstaat. Leren is niet uitsluitend het absorberen van kennis. Het gaat ook om het verkrijgen van inzicht in jezelf en het scheppen en herscheppen van je eigen wereld. Niet alleen kennis, maar bijvoorbeeld ook affiniteit, waarde, zin en betekenis. Daarin is ieder mens uniek en onvoorspelbaar.
Volgens John Dewey was menselijk leren ten diepste een vorm van creatieve zelfexpressie. Jean Piaget sprak van ‘learning as invention’. Henri Bergson noemde leren een combinatie van ‘dressuur en mystiek’. Tot nu toe heeft niemand een afdoende definitie van ‘leren’ gegeven. Maar, … hoezo dan Learning Analytics? Een analyse van iets waarvan we geeneens de definitie weten? Op de SURF-site lees ik: ‘Learning Analytics signaleert, maar verklaart niet’. Alleen signaleren dus. Hmmm, dat is alweer andere koek. Met Learning Analytics kunnen we signalen krijgen over onze leerlingen. Maar hoe we die signalen moeten verstaan, dat moeten we nader uitzoeken. Siemens en Long zijn kritisch ten aanzien van voorspellingen: ‘We moeten ervoor waken dat we conclusies trekken uit leerprocessen op basis van allerlei dubieuze vooronderstellingen die maken dat we simpele modellen toepassen op complexe kwesties. Leren is onvoorspelbaar. Het toepassen van analyses om leren te beschrijven zal allesbehalve eenvoudig zijn.’ Al met al lijkt het me raadzaam om Learning Analytics te ontdoen van zijn magie. Laten we het gewoon een pragmatische betekenis toekennen. ‘Met behulp van algoritmen, weegfactoren worden muisklikken en toetsaanslagen uit onderwijsinformatiesystemen verzameld en geordend. Analyse moet uitwijzen of deze data iets zinvols kunnen betekenen voor het onderwijs.’ Wat dacht je daarvan? En willen we vervolgens de signalen verstaan en de betekenis voor het onderwijs achterhalen? Ga dan gewoon terug naar af. Pak het eerste beste leerboek pedagogiek en bestudeer de klassieken: Piaget, Vigotsky, enzovoorts. Aan de ronde tafel blijft men in de ban van de magie. Kunnen we op basis van beschikbare data achterhalen of studenten in hun leerprocessen uit de pas lopen? Een enkeling aan de ronde tafel knikt instemmend. Ja hoor, dat kan! Maar daar heb je geen Learning Analytics voor nodig. Vraag gewoon de mentor of docent. Paul Tempelaar
ROCfort februari 2014
19
11 tips voor JOB
JOB MONITOR 2014 Van 2 december 2013 tot en met 28 maart 2014 doet de Jongerenorganisatie Beroepsonderwijs (JOB) wederom onderzoek naar de studenttevredenheid. Dit onderzoek, in de vorm van een enquête voor studenten, vindt om de twee jaar plaats. Vrijwel alle ROC’s doen mee. De mening van de studenten telt en biedt concrete aanknopingspunten om de kwaliteit van ons onderwijs te verbeteren! Wij streven dan ook naar een responspercentage van minimaal 70% roc-breed. Een flinke klus! Daarom lees je hier enkele tips, die je kunnen helpen bij het afnemen van de JOB-enquête. Heel veel succes.
20
ROCfort februari 2014
De tips 1. Lees de vragenlijst van JOB, voordat je de studenten de lijst laat invullen! Zo ben je zelf goed voorbereid op wat komen gaat en kun je je studenten optimaal ondersteunen. 2. Regel tijdig computerlokalen met voldoende PC’s en internetverbinding en laat het afnemen van de vragenlijst opnemen in het rooster van de studenten. 3. Kijk naar het moment van afname! Het helpt niet als een enquête direct na drie tussenuren of vlak voor een toets wordt afgenomen. 4. Help studenten een dag voor het afnemen van de vragenlijst herinneren aan het meenemen van het BSN-nummer of vraag bij de administratie een lijst op met de BSN-nummers van al je studenten. Doe dit wel ruim op tijd! Zonder BSN-nummer kan niet deelgenomen worden. 5. Vertel aan je studenten waarom het zo belangrijk is dat ze meedoen aan de JOB-enquête en de vragen serieus beantwoorden. Door hun mening te horen, kunnen wij het onderwijs verbeteren en de leeromgeving verbeteren! 6. Laat een tot twee weken voor de start van JOB aan studenten weten wat je hebt gedaan met de resultaten van vorig jaar. Is de prijs van de broodjes verlaagd? Zijn er meer stoelen in de kantine bijgekomen? Etc. Kortom: laat zien dat de mening van studenten er daadwerkelijk toe doet. 7. De vragenlijst kent diverse thema’s. Een daarvan is het thema BPV met daarbij de vraag of de student BPV volgt. Hierop kan met ‘ja of nee’ geantwoord worden. Vervolgens filtert het systeem of de vervolgvragen al dan niet ingevuld dienen te worden. Hebben je studenten nog geen BPV gevolgd, dan is het verstandig om deze vraag vooraf even te benoemen. Vullen ze de vraag nl. verkeerd in, dan volgen extra vragen, die niet beantwoord kunnen worden. Ditzelfde geldt voor vragen over Studie & Handicap (zie tip 1). 8. Vragenlijsten die niet volledig ingevuld zijn, worden door JOB niet in de respons meegenomen. 9. Studenten die in januari zijn teruggekomen van stage, laat je klassikaal de vragenlijst invullen. 10. Motiveren helpt! Zo wordt onder de deelnemende studenten een prijs van JOB verloot (landelijk). Ook ROC van Twente stelt een aantal prijzen beschikbaar voor deelnemende studenten. Natuurlijk draagt een goede en enthousiaste uitleg van jou als docent over JOB en waarom dit zo belangrijk is ook bij aan een betere respons.
ROCfort februari 2014
21
e assi p e D van oij Ko n i t r Ma
De goudsmid en zijn glimmers
Martin wil net gepassioneerd vertellen, als het gesprek bruut wordt verstoord door het ontruimingsalarm. Tien minuten en een frisse neus verder komen alle verhalen en sieraden op tafel. Martin is van origine goudsmid. Sieraden maken is iets wat hij in zijn vrije tijd nog altijd graag doet.
Iets met je handen doen Martin wist het al vroeg: hij wilde iets met zijn handen doen. En met metaal. Dus begon hij met een opleiding werktuigbouwkunde. Na zijn stage besloot hij dat dit vakgebied toch te grof was voor hem en koos voor iets anders: Goudsmid. ‘Ik wilde echt iets met mijn handen doen, het voelen. Niet alleen maar op knoppen van machines drukken. Mijn moeder zei: ‘Je moet iets creatief doen. Ga pottenbakken, ga juwelen maken.’ Toen wist ik het: ik wil leren voor goudsmid. Als kleine jongen woonde ik op Texel. Toen ik naar de vakschool ging, begon het gedoe met de veerboot. Al gauw belandde ik op kamers in Schoonhoven, waar mijn school gevestigd was. Omdat ik al een MTS-opleiding had gedaan, mocht ik het eerste jaar van mijn studie overslaan. Ik kon voor veel vakken vrijstelling krijgen, dat was mooi meegenomen. Tijdens de opleiding kon ik inderdaad veel met mijn handen doen. Het eerste gedeelte van de opleiding rondde ik dan ook af met een hoog gemiddeld cijfer en ik mocht daarom stage lopen in het buitenland. Het werd Pforzheim, in het zuiden van Duitsland. Ik werkte hier in een horlogefabriek waar zeer exclusieve modellen werden ontworpen en geproduceerd. We gebruikten goud, zilver, diamanten en andere edelstenen. Na mijn stage mocht ik er blijven werken. De fabriek ging helaas na twee jaar failliet en ik ben weer terug naar Nederland gegaan.’
Allerlei omzwervingen Voor Martin in Twente terecht kwam, is hij op verschillende plekken geweest. ‘Zo heb ik ook een jaar in Antwerpen gewerkt. Daar heb ik iemand geholpen een juwelierszaak te starten. We hebben samen de hele inventaris gemaakt, de vitrinekasten en alles ingericht. De
22
ROCfort februari 2014
winkel zit er volgens mij nog steeds.’ Omdat er in Nederland weinig werk was voor een goudsmid, werd Martin bedrijfsleider van een souvenirwinkel op Texel. ‘En ik verhuurde appartementen die tegenover de winkel stonden. Af en toe verkocht ik mijn eigen armbanden in de winkel. Leuk voor een extra zakcentje. Toen ontmoette ik mijn eerste vrouw op Texel. Vervolgens ben ik met haar meegegaan naar Twente, naar Hengelo.’
Op maat gemaakt ‘Vanuit Hengelo kon ik in Osnabrück als goudsmid werken. Ik werkte bij een bedrijf dat in opdracht bijzondere sieraden maakte. Alles was op maat gemaakt. Ik vind het sowieso ontzettend leuk om speciaal iets voor mensen te maken. Voordat je begint, is het belangrijk om goed te luisteren en te observeren. Houdt iemand van grote sieraden, of juist van bescheiden versiering. Maar sieraden passen bij smaak en niet altijd bij een karakter. Daar kun je je als ontwerper best op verkijken’, aldus Martin. ‘Het is alleen steeds lastiger om veel sieraden te maken. De grondstoffen zijn erg prijzig en je kunt alleen maar goud en zilver inkopen als je een KvK- inschrijving hebt.’
Zeeën van tijd Vanaf 1989 werkt Martin bij het ROC van Twente. Hij is begonnen als conciërge bij de Hofstede MTS. ‘En in 2014 ga ik met pensioen. Ik ga in ieder geval heel veel moois maken. Dan heb ik genoeg tijd om dingen te gaan maken. Overal valt mijn oog op sieraden en juwelen. Loop ik op mijn werk, zie ik een collega met een mooie armband of broche. Loop ik in de stad, zie ik iets moois in de etalage van de juwelier liggen. Ik doe overal veel inspiratie op. Er zit al veel in mijn hoofd. Het kriebelt echt. Dat is ook het leukst, sieraden maken die in je hoofd zitten. Eigenlijk wil ik gewoon maken wat ik mooi vind. Het nadeel is dat je het niet altijd kunt verkopen. Het meest praktisch is dat iemand het direct wil hebben. Anders blijf je vaak best lang met je ontwerpen zitten. En gezien de hoge prijs van de grondstoffen is dat niet handig.’ Maar hoe los jij dat nu dan op, zoveel inspiratie, maar geen tijd om het te realiseren in sieraden? Martin: ‘Ik teken mijn ideeën. Al mijn schetsen bewaar ik, zodat ik ze later eventueel kan maken. Straks, als ik met pensioen ben, heb ik zeeën van tijd. Dan ga ik alle schetsen weer bekijken en ga ik aan de slag!’
ROCfort februari 2014
23
Ze zijn allang terug. Maar zodra Amerikagangers Dirk Jan Kramp, Ineke Magdelijns, Alice Dinkelman, Bert Exterkate en Belinda Noppers-Happs aan tafel zitten, gaan ervaringen en belevenissen in hoog tempo over de tafel. Van Oktoberfest tot en met lezingen over racisme, van schoolomvang tot en met gemotiveerde studenten. Wat doe je met alle indrukken zodra je weer gewoon op school bent? Een artikel in de Tidewater News van 6 november 2013: ‘Instructor learns more about culture and college in the Netherlands.’ Op de bijgeplaatste foto is Alice het stralende middelpunt. ‘Ik heb genoten van de inhoud’, schrijft ze op de fotokopie. En van de uitwisseling, blijkt uit het enthousiasme manier waarmee ze vertelt over haar twee weken op Paul D. Camp Community College in Franklin, Virginia. ‘Je doet zoveel ervaringen op. Er is zoveel dat opvalt, inspireert en tot nadenken stemt’, blikt ze terug. Haar gespreksgenoten vallen haar meteen bij. ‘Ik viel met de neus in de boter. Meteen de eerste ochtend deed ik mee aan een 5 kmloop. ‘Lace Up for Learning.’ De president van de school liep zelf mee. Ik had last van mijn achillespees, maar hij was zo attent om op me te wachten’, vertelt Dirk Jan. Ineke kwam nagenoeg meteen uit het vliegtuig in een Oktoberfest terecht. ‘Ik was de enige die de Duitse schlagers kon meezingen’, lacht ze. ‘In principe zoeken we voor elke deelnemer een passende matchpartner bij een Community College. Daarvoor wordt gekeken naar functie, vakgebied, belangstelling en hobby’s’, verklaart Marcel Wiggers, coördinator Exchange USA. ‘Dat lukt de ene keer beter dan de andere, daar moeten we nuchter in zijn. Maar iedereen keert enthousiast terug.’
Verschillen De verschillen tussen ginds en hier hebben indruk gemaakt. ‘Community Colleges’ zijn groter dan ROC-scholen. Vaak liggen ze excentrisch, zodat ze zijn voorzien van enorme parkeerterreinen. De studenten zijn in leeftijd meer gevarieerd, van 18+ tot veel ouder. ‘Ik sprak een man die dertig jaar vrachtwagenchauffeur is geweest en zich nu laat omscholen tot verpleegkundige’, zegt Bert. ‘En wat ook trof: er was een prachtig supportsysteem
24
ROCfort februari 2014
voor mensen met problemen. Goede leerlingen helpen er de minder goede. Daar krijgen ze voor betaald, ze staan niet bij Albert Heijn.’ Belinda: ‘Het niveau is hoger, meer hbo dan mbo. Aan training en fitness wordt veel aandacht besteed. De omgangsvormen zijn anders. Je groet elkaar, er is respect en de onderlinge band is sterker. En het
enthousiasme is groter. Dat is soms wel oppervlakkig, maar je krijgt er een ander gevoel bij. Wij kennen dat zo niet.’ De organisatie van het onderwijs is eveneens anders. ‘Ik vond er ook meer vaktrots. Docenten en studenten denken vanuit mogelijkheden. En ze zijn nieuwsgierig, ik ben uitgebreid bevraagd over onze ziektekostenverzekering, euthanasie en abortus’, vertelt Alice. ‘Veel gaat klassikaal en je ziet geen laptops of telefoons in de klas. Ik zag vakinhoudelijke discussies tussen studenten’, gaat Bert verder, ‘het is school zoals school…’ Alice vult hem aan: ‘… zoals school ooit bedoeld was.’ Ze schieten allebei in de lach.
Nawerking Al kunnen de verhalen hier enkel samengevat worden weergeven, duidelijk is wel dat de uitwisseling lang nawerkt. Alle deelnemers hebben erover verteld, in hun teams en aan anderen. ‘Het is een hele ervaring, maar
ROC van Twente goes USA
het gaat ook om het rendement’, meent Ineke. ‘Je wilt iets meenemen, iets vinden waar we als ROC van Twente iets aan hebben. Ik ben ginds veel met Bert opgetrokken, we hebben het uitgebreid gehad over onze waarnemingen en wat wij ermee kunnen doen.’ ‘Bij de opzet van de ROC’s hebben de ‘Community Colleges’ mede als voorbeeld gediend. Dat model hebben we in Nederland nog niet, we zijn hier vaak nog erg naar binnen gericht. In Franklin trof ik omwonenden in de bibliotheek, die mogen er ook gebruik van maken’, constateert Alice. En Belinda: ‘Ik denk dat we de samenleving om ons heen veel meer kunnen geven. We zitten overal in de stadscentra.’ Marcel legt uit: ‘Aan de basis van het fenomeen ROC staat het concept van de Amerikaanse ‘Community Colleges’. Zie de commissie-Rauwenhoff uit 1990. Je moet de Amerika Exchange vanuit dat perspectief bekijken. Vanuit de MBO Colleges en de teams kunnen managers onderzoeksopdrachten meegeven. Dat pleit ervoor om aan de bevindingen van de deelnemers na terugkomst nog meer aandacht te schenken.’ Ook nu, want ideeën zijn er na de reis te over. Meer variatie in de leeftijden van de deelnemers wordt genoemd, net als meer aandacht voor omgangsvormen en een uitgebreider randprogramma met lezingen en workshops. ‘Maar we moeten niet overdrijven. Drop-outs zijn daar ook, niet minder dan bij ons maar wij bieden meer vangnet’, relativeert Ineke. ‘Het onderwijs is er bovendien duurder, de studenten ginds hebben soms meer baantjes nodig. In Nederland hebben ze het gemakkelijker’, meent Bert. Hij besluit: ‘Je merkt het: zo’n uitwisseling is boeiend, je blijft erover nadenken.’ In mei komen de Amerikaanse collega’s naar Twente. Dán komt het gesprek over overeenkomsten, verschillen en aandachtspunten waarschijnlijk pas echt op gang. Gerben Kappert, de zesde deelnemer aan het uitwisselingsprogramma, kon niet bij het gesprek aanwezig zijn.
v.l.n.r. Marcel Wiggers, Ineke Magdelijns, Alice Dinkelman
ROCfort februari 2014
25
Informatieveiligheid bij het ROC van Twente ‘De PC is in onderwijsland geen middel meer, maar een doel geworden. Whizzkids en Big Brothers hebben de handen ineengeslagen en bedenken de ene nieuwe kronkel na de andere’, aldus collega Bert van de Pol in zijn column in de vorige ROCfort. De hoek is wat lastig. Hoe zal ik hem inkoppen? Dit artikel gaat over informatieveiligheid. Veiligheid – niet van levende have. Geen brandalarm voor documenten, ontruiming voor tablets en smartphones of mond-op-mondbeademing voor persoonsgegevens. Het is abstracter. Inderdaad, nog zo’n kronkel, waar we tijd, energie en geld aan spenderen. Hoe rechtvaardigen we een informatieveiligheidsbeleid bij het ROC van Twente? Gaan studenten er beter van leren? Worden docenten er bekwamer van, of bestuurders gelukkiger? Zijn er ‘heel slechte mensen die de hele dag wachtwoorden zitten te raden’? Nee. Zo simpel zit de wereld niet in elkaar. Het ROC van Twente heeft enkele medewerkers Informatiemanagement. Niet bepaald whizzkids of Big Brothers. De betreffende personen houden zich bezig met – u raadt het al – informatie. Om twee redenen is dit noodzakelijk, namelijk (1) het waarborgen van de informatievoorziening en (2) het beschermen van gevoelige informatie. Laten we met het laatste en meest aansprekende beginnen. Dit betreft de persoonsgegevens die een school beheert – op grond van zorgplicht en arbeidsrechtelijke verhoudingen. De Wet Bescherming Persoonsgegevens schrijft dwingend voor dat we informatie moeten beschermen die te herleiden is tot natuurlijke personen binnen onze onderwijsgemeenschap. In dit geval hebben we het dus over de vertrouwelijkheid van informatie(voorziening). Ten dele gaat het hierbij om technische bescherming, maar het is vooral een zaak van cultuur. Daarbij moeten we beseffen dat een onderwijsinstelling op dit terrein beperkte risico’s herbergt. We zijn geen bank of ziekenhuis. We kunnen dus een relatief bescheiden veiligheidsniveau nastreven. Met enige regelmaat je wachtwoord veranderen is daar een voorbeeld van. Dit heeft niet zozeer te maken met een ‘slechte buitenwereld’, maar met een zorgplicht die ons door de overheid is opgedragen. Deze zorgplicht ligt in het verlengde van onze zorg voor studenten.
26
ROCfort februari 2014
Of we het willen of niet, automatisering, organisatorische complexiteit en toenemende verantwoordingsplicht hebben de afhankelijkheid van computernetwerken en informatiesystemen vergroot. De moderne informatiesystemen heten internet, e-mail, P-schijf, Plaza, Presto, PeopleSoft, noem maar op. Deze voorziening is vitaal, maar nog niet geheel onmisbaar. Wanneer ‘het systeem’ eruit ligt, kan het onderwijs doorgang vinden, zij het soms met enige moeite. Andere meer logistieke processen stagneren echter: administratievoering, gegevensuitwisseling en rapporteren. Dat kan hinderlijke gevolgen hebben, bijvoorbeeld voor presentie- en cijferregistratie, salarisadministratie, diplomering en onderwijsbekostiging. Veiligheid van informatie heeft te maken met het waarborgen van deze logistieke processen. We spreken dan over de beschikbaarheid en de continuïteit van de informatievoorziening. Dat informatieveiligheid belangrijk is geworden hebben we deels te danken aan de ontwikkelingen rond automatisering, organisatie en verantwoording. Met collega Van de Pol kunnen we ons afvragen of dit nou een lust is of een last. Danken we dit aan een complot van whizzkids en Big Brothers? Of is hier sprake van een autonome ontwikkeling die zijn eigen noodzaak creëert? Hoe het ook zij, informatieveiligheid dringt zich op. Er bestaat geen directe wetgeving voor informatieveiligheid – wel indirecte. Veiligheid van informatie is vooral een kwestie van afweging en keuze. De keuzen zijn terug te vinden in het beleid voor Informatieveiligheid dat onlangs door het College van Bestuur is vastgesteld. Daarmee is op de verschillende terreinen van informatie de keuze voor het gewenste veiligheidsniveau vastgelegd. Voorbeeld: de veiligheid van persoonsgegevens heeft een hoge urgentie, terwijl er minder nadruk ligt op de fysieke toegangsbeveiliging van ruimten en systemen. De afwegingen hierbij strekken zich uit over een ruimer gebied dan alleen informatieveiligheid. Zo strookt een strenge toegangsbeveiliging met poorten en pasjes niet met de keuze voor publieksvriendelijke gebouwen en ruimten. Bovengenoemde keuzen hebben consequenties voor de organisatie, de cultuur, de techniek en de investeringen. De komende tijd zal bovengenoemd beleid worden ‘uitgerold’. Wij, de medewerkers Informatiemanagement, nemen hierin het voortouw. Voor het bereiken en consolideren van het gewenste veilig-
heidsniveau trekken we ruim twee jaar uit. Medewerkers en studenten hebben allen te maken met informatie en informatiesystemen. De meesten als gebruiker en sommigen als eigenaar. Ieder heeft daarin zijn / haar eigen taak en verantwoordelijkheid. Welke deze is, zullen we de komende tijd duidelijk maken. Het zijn geen spannende zaken en u wordt er niet per se gelukkiger van. Ik vermoed dat de frustratie van de gebruiker over ‘weer zo’n kronkel’ zich zal beperken tot nog een smakelijke column in het personeelsblad. Heeft u op dit moment al vragen over het bovenstaande neem dan contact met ons op. Nogmaals, informatieveiligheid is geen wet van Meden en Perzen; het is een kwestie van keuzen. De mate van informatieveiligheid wordt mede bepaald door wat we als onderwijsgemeenschap financieel, organisatorisch en praktisch wenselijk en gerechtvaardigd achten. Dit is onderhevig aan voortschrijdend inzicht. Mede daarom een oproep aan de lezer. Mocht u de komende tijd suggesties hebben om zaken beter, efficiënter of minder frustrerend te regelen, laat het ons weten. We houden u op de hoogte. Frans van Eekelen, André Wessels en Paul Tempelaar (Informatiemanagement) ’
ROCfort februari 2014
27
Ondernemen in de bouw. Dat doe je zo! We worden hartelijk ontvangen op een regenachtige middag in Rijssen. Student Jan-Arne Lankamp van de opleiding Middenkaderfunctionaris bouw en infra neemt ons mee naar zijn stageadres Consale en Partners. Hier vertelt hij samen met zijn begeleider Jeroen Schra over zijn opleiding, stage en de keuze voor de Masterclass Ondernemerschap. Docent ondernemen Eric Hoveling van het MBO College Commercie & Ondernemen en docent bouwkunde Marcel Oude Avenhuis van de Netwerkschool praten mee.
Alweer het laatste jaar Jan-Arne heeft zijn stage na de kerstvakantie afgerond. Hij is nu laatstejaarsstudent en loopt nog één periode een korte stage. Het afgelopen half jaar heeft hij doorgebracht bij stagebedrijf Consale en partners. ‘Hartstikke goed bevallen’, zegt Jan-Arne. ’Ik heb bewust gekozen voor Consale Ik heb hier veel geleerd en ik vond het ook leuk om alles wat ik op school zag, hier in praktijk te kunnen brengen.’
28
ROCfort februari 2014
Jan-Arne vervolgt enthousiast: ‘Tijdens mijn stage heb ik gewerkt aan leuke projecten zoals een geluidsstudio, gemeenteprojecten, onderhoudsklussen en offertetrajecten. Ik heb mijn talenten verder kunnen ontwikkelen. Maar ik heb ook nieuwe dingen geleerd. Ik kon mijn materiaalkennis inzetten bij de projecten en mijn organisatietalent aanspreken. Ik mocht me bezighouden met het hele traject, van kennismakingsgesprek met de opdrachtgever tot offerte, tot aan het inplannen van de uiteindelijke opdracht. Sommige projecten lopen nog steeds.’
v.l.n.r. Eric Hoveling, Jeroen Schra, Jan-Arne Lankamp, Marcel Oude Avenhuis
Stagebegeleider en eigenaar van Consale Jeroen Schra vertelt verder: ‘In totaal hebben we zeven mensen in dienst. Als we niet voldoende capaciteit in huis hebben voor een bepaalde opdracht, dan maken we gebruik van onze samenwerkingspartners of onderaannemers.’ ‘Ik vind het leuk om studenten verder te helpen in hun carrière. Voor mijn bedrijf vind ik het belangrijk dat ik weet waar ze op school mee bezig zijn. Sommige jongens moet je op weg helpen, sommigen zijn echt toppers. Jan-Arne heeft een eigen visie en gaat serieus en grondig te werk. Voor mijn bedrijf was hij een aanwinst. Ik hou vaak contact met mijn oud-stagiairs. Na mijn opleiding ben ik ook voor mezelf begonnen. Ik zie dat veel jongens dat willen.’
Consale en partners is een bouwbedrijf gevestigd in de gemeente Rijssen-Holten en is opgericht in 2002. Het bouwbedrijf is gespecialiseerd in het bieden van totaaloplossingen en actief op het gebied van nieuwen verbouw, onderhoud, renovatie, ontwerp en advies. Kijk voor meer informatie op www.consale.nl
Meerwaarde voor studenten Eric vervolgt: ‘Daarom is Consale ook een mooi voorbeeld voor onze studenten. Veel mensen willen graag voor zichzelf beginnen. Ze starten dan vanuit huis en bouwen vervolgens hun activiteiten uit. Totdat er voldoende opdrachten zijn om extern een bedrijfsruimte te betrekken. Vervolgens komen er steeds meer medewerkers én opdrachten bij.
De toekomst Jan-Arne weet precies wat hij in de toekomst wil doen. ‘Vanuit huis is werken in de bouw mij met de paplepel ingegoten. Mijn vader werkt als calculator en mijn ooms werken ook in de bouw. In ieder geval mijn opleiding afronden en dan een studie hbo-Bouwkunde volgen. Ik wil mijn huidige kennis graag uitbreiden. Projectleider lijkt me dan ook een leuk vak. Het project van A tot Z meemaken, het proces aansturen en met mensen werken vind ik leuk. Wat ik verder erg interessant vind, is een nieuwe bestemming vinden voor bestaande panden en het onderhoud daarvan. De optie om voor mezelf te beginnen zodra ik enkele jaren werkervaring heb, hou ik dan ook zeker open.’
Masterclass Ondernemerschap ‘De Masterclass Ondernemerschap is bij de Netwerkschool eigenlijk ontstaan als verlengstuk van de studentenbedrijven die werden opgezet tijdens de opleiding’, vertelt Marcel Oude Avenhuis. ‘Ook bij onze studenten is de wens sterk aanwezig om voor zichzelf te beginnen. Alleen worden de ondernemersvaardigheden beperkt belicht binnen de opleiding Middenkader bouw en infra.’ ‘En juist daarom leek het me interessant en nuttig om de Masterclass te volgen’, zegt Jan-Arne. ‘Tijdens de opleiding heb ik een ondernemingsplan gemaakt. Daarvoor moet ik een marktonderzoek doen met een concurrentie- en SWOT-Analyse. Ik vond het ook waardevol dat er regelmatig externe docenten kwamen om les te geven. Het heeft wel behoorlijk wat extra uren gekost, met name in de avonden. Maar ik vond het de moeite meer dan waard.’ ‘Gedurende de opleiding komen regelmatig mensen uit het bedrijfsleven langs. Ook nodigen we onze eigen collega-docenten zoals Yvonne Rouwhof en Angela Kottink uit om bijvoorbeeld lessen te geven over financiële administratie. Iets wat er zeker bij hoort als je een eigen bedrijf wilt beginnen.’ Studenten doen een extern examen van het EBL*C (Europees certificaat voor bedrijfsvoering). ‘En wat voor studenten ook heel belangrijk is’, vervolgt Eric: ‘Bij de Masterclass gebruiken we de e-learning tool van microfinancierder Qredits, een financieel partner die starters en ondernemers helpt. Dat betekent dat ze met hun ondernemersplan direct kunnen aankloppen bij Qredits of een andere kredietverstrekker voor een eventuele financiering.’
ROCfort februari 2014
29
Binnenkort... 4 maar t
8, 19 en 20 februari
17-20 m aart
ard ld’ r Aw Hai s go wi l a m ‘Ani
30
ROCfort februari 2014
26-28 maart
Infor ma opleid tieavond ing Wierd ensest Artiest raat 19.30 - 21.3 Almelo 0 uur
t aar m 31
7 t/m
Amuse Festijn Atrium, Wierdensestraat Alm elo
9 apri
Them ad ensest iner raat 17.00 - 21.0 Almelo 0 uur
Wierd
In n o v a t i e
P Uitreiking TI Prijs) tie va (Team Inno aal kz or St ij, er et Gi uur 14.00 - 17.00
24 ma art
WvhO Week v an Ondern het emen 13.00 – 17.00 u Gieterij ur -Grolsc h Veste Wierde nsestra at
m
ijs
Health Cuisin e diner Wierde nsestra at Almelo 18.00 22.00 u ur
Pr
Kick off het Ondernemen n va ek We r 10.30 – 12.00 uu VesteGieterij-Grolsch Wierdensestraat
Tea
MASTERCLASSES
13 maart
l
11-12
april
s beur baan ur p o o L 0u n- en - 21.0 r Bane 0 uu 13.00 ril - 16.0 11 ap 10.00 o april ngel 2 e 1 H en ur terij
0u Gie - 21.0 13.00
Vakantie in de polder Polderwerk Het nieuwe jaar is koud begonnen of de eerste collega’s hebben hun vakantie geboekt. Vakantie, daar kikker je van op! Waar gaan we deze zomer naar toe? Wat dacht je van Amsterdam? Willen we naar de Dam, dan gaan we naar de Dam! Een beroemde uitspraak van Herman Bode, vakbondsman in hart en nieren. Dat waren nog eens tijden! Grote kerels in corduroy broeken die de menigte opzweepten, aanspoorden en voorgingen. De tijd dat, als je als baas tegen bouwvakkers zei dat er aan hun vakantie getornd ging worden, ze je huisje kwamen verbouwen. En niet volgens een bouwtekening. Ik mis die tijd nog weleens, de tijd van oproer en barricades, fietsen in de gracht en kettingen om de poort. Spandoeken en leuzen gaven kort en bondig de emoties van de arbeider weer. Maar de Dam werd overbodig. Het Nederlandse arbeidslandschap is drooggelegd en ingepolderd. We kregen in de jaren 80 de MR. We gingen meepraten met de directie en de MR-leden zaten op hetzelfde pluche als de directie. Best comfortabel, beter dan de gure wind van de barricaden, de vieze lucht van brandende olievaten. Er werd naar oplossingen gezocht en de achterban werd via verslagen op de hoogte gehouden van de strijd die gaande was. Een strijd die steeds fatsoenlijker werd, maar ook tammer. Messen werden niet meer geslepen en degens niet meer gekruist. We zijn gaan polderen: niemand hoefde meer met natte poten in de zompige klei te staan, barricades om de voeten droog te houden werden overbodig, dammen al helemaal. We werden bruggenbouwers en als de kloof onoverbrugbaar scheen, werd er ingepolderd. Het probleem werd drooggelegd. Door deze manier van werken verloren vakbonden aan macht en werden zaken overgelaten aan de MR en later de OR. Er werd centraal steeds minder bedisseld. Decentraal werd het toverwoord. Het IGO-overleg kwam bovendrijven. Overal in de polder waren dezelfde problemen, maar door ze per instelling te bekijken, leken ze plots minder groot. We zijn met elkaar gaan geloven dat in ons kleine kikkerlandje cen-
trale aansturing niet meer mogelijk was. Al die kikkers in die ene kruiwagen, dat werkte niet. Die sprongen er maar uit. Dus regelen we het nu per vijver, slootje of poeltje. Ook ons ROC is een vijvertje geworden met kikkers, kikkervisjes en donderkopjes. Op het grote lelieblad zitten de hoofdkikkers en die turen naar de hemel of de reiger niet verschijnt. Maar als de reiger verschijnt, dan slaan ze geen alarm, maar gaan ze onderhandelen. ‘Oh lieve reiger, eet ons niet op.’ ‘Maar ik heb ook gewoon trek’, antwoordde de reiger. ‘Ik ben op doorreis.’ ‘Neem de visjes’”, kwaakten de kikkers in koor. En elke keer als de reiger langskwam op zijn reizen naar het zuiden, verschalkte hij een paar vissen. De kikkers op het lelieblad werden gespaard. Toch werd de vijver steeds minder leuk. Er lagen meer kapers op de kust en het riet en de lelies verdwenen. Ter afschrikking werd er ook nog een papieren tijger aan de rand van de vijver geplaatst. Dat bood tijdelijk soelaas. Elke keer werd er een stukje van de vijver afgestaan, maar niemand die een kik gaf. Toen de vijver slechts een poeltje was geworden, lagen de kikkertjes amechtig te spartelen in de blubber. En toen de reiger weer terug kwam van zijn reis uit het zuiden, lagen ze voor het oprapen. En in de hete zomerzon droogde het modderpoeltje op tot een kaal stukje polder. Ik moest aan de fabel van de kikker denken toen ik op een achterbanraadpleging was om mijn licht te laten schijnen over een voorstel(!) van de OR om de vakantieregeling aan te pakken. Er kwamen welgeteld 6 mensen opdraven. De zes die er waren vonden het geen goed idee om de zomervakantie elk jaar op hetzelfde moment te laten beginnen. Dat geeft heel veel problemen met schoolgaande kinderen en partners op andere scholen. Gewoon meegaan met regio Noord. Dat is onze polder. De OR zou het meenemen. Nu blijkt dat de OR toch wil vast houden aan haar voorstel. In alle stilte vindt er straks een aardverschuiving plaats die grote gevolgen heeft voor het hele poeltje. Is dat alleen de schuld van de hoofdkikkers op het lelieblad? Welnee, ook de rest van de kikkers en de kikkervisjes had moeten opletten wat de reiger deed. En kwaken, herrie schoppen, tegenstribbelen, barricades opwerpen zodat de reiger er niet bij kan. Zodat iedereen kon zeggen: Er was één vijver die dapper stand hield, net als bij Asterix en Obelix. Maar ja, die woonden niet in de polder. Misschien is er nog één donderkopje dat zich niet wil laten opvreten. Of zou dat ook een fabeltje zijn? Bert van de Pol
ROCfort februari 2014
31
Colofon
ROCfort is een uitgave van ROC van Twente en is bestemd voor alle medewerkers.
Redactie Saskia Blokhuis, Flip de Bruijn, Ynske Draisma, Anita Gerrits, Nathalie de Jong-Kamphuis, Eric Kempers, Jos Lindeman, Hans Morssinkhof (interviews), Elise Slot, Marieke ten Vaarwerk.
Interviews De interviews in deze ROCfort zijn gemaakt door Hans Morssinkhof, Kirstin Anchelon, Willem Habers en Elise Slot.
Bereikbaarheid redactie ROC van Twente, t.a.v. redactie ROCfort Gieterij 200, 7553 VZ Hengelo Telefoon: (074) 852 51 73 E-mail:
[email protected] Artikelen kunnen worden ingezonden door alle medewerkers van ROC van Twente (bij voorkeur per e-mail). Artikelen, illustraties of delen daarvan uit ROCfort kunnen met toestemming van de redactie en bronvermelding worden overgenomen.
Ontwerp en realisatie Grafisch Bureau ROC van Twente, Roel Pieper en Jos Lindeman
Verschijningsfrequentie 5 keer per jaar, in een oplage van 2550 ex.
Druk Ricoh-Zalsman Zwolle
Fotografie Lisa Stout, Roel Pieper, redactieleden e.a. Kopij voor ROCfort nummer 2 kan worden aangeleverd tot 7 maart 2014.
Tot ziens