Personeelsblad van ROC van Twente
ROCfort
april 2014
2 Verschijnt 5 keer per jaar.
Dwarsliggers Entreeopleiding klinkt beter. Alsof je net binnen bent en nog lang niet vertrekt. Als die dikke boete uiteindelijk wordt ingetrokken, worden de daardoor veroorzaakte bezuinigingen natuurlijk ook weer opgeheven... Vroeger ging er een rood potlood van klas tot klas om elkaar te waarschuwen dat de inspectie er was voor een onverwachte controle: angst en beven... Nu daag je de inspectie desnoods voor de rechtbank. En dan met 1800 collega’s naar de uitspraak. Focus op vakmanschap geldt toch niet alleen voor studenten? Zou het eerste Salomonsoordeel ook met zoveel inspraak gepaard zijn gegaan? In een buurt met veel oud ROC-studenten is de kans groot dat er voor elke klus een vakman in je straat woont. Handig in de participatiemaatschappij! Lang geleden begon ik aan een héél moderne school. In mijn klas vier (nu groep 6) kende 1 leerling de tafels en mocht ik de breuken gaan uitleggen… Onbegonnen werk. Ooit was er het meester-gezel-leerling systeem. Na de onderwijsvernieuwingen van de afgelopen decennia denk ik: die Middeleeuwers waren zo gek nog niet. Zijn die vmbo-leerlingen blij dat ze eindelijk verlost zijn van Nederlands en rekenen en aan een beroepsopleiding mogen beginnen, blijkt het voorgaand onderwijs schromelijk te kort geschoten. Of is er een eufemistischer omschrijving?
2
Redactioneel Digitaal. Ja of nee? Het aloude personeelsblad staat bij veel organisaties en bedrijven ter discussie. In deze tijden van economische impasse en technische alternatieven wordt er kritisch gekeken naar dit vertrouwde interne communicatiemiddel. Een digitaal (interactief) personeelsblad is wellicht de oplossing. Ook de redactie van ROCfort is genoodzaakt om alternatieven te bekijken. Uit het lezersonderzoek van juni 2013 kwam naar voren dat 20% van onze collega’s de ROCfort graag digitaal zou ontvangen. Dat deed ons doen besluiten om als ‘try-out’ dit schooljaar één nummer van ROCfort digitaal uit te brengen. Via een speciale webpagina (www.rocvantwente.nl/rocfort) is deze digitale versie van ROCfort nr. 2 voor iedereen bereikbaar. Voordeel is dat het personeelsblad nu niet meer ‘ritueel verbrand’ kan worden (zoals blijkbaar een team doet). Nee, even zonder gekheid, de redactie is natuurlijk heel benieuwd hoe een digitale uitgave van de ROCfort jullie bevalt. Daarom is er een online enquête gemaakt om jullie mening te peilen. Een link naar deze enquête is te vinden op de eerder genoemde webpagina en Plaza. Alvast bedankt voor het invullen! Voorlopig verandert er nog niet zoveel aan de inhoud van de ROCfort, dus ook in deze digitale versie zijn de vertrouwde items en rubrieken opgenomen. Wel hebben we een nieuw item: ‘Hoe gaat het nu met?’ Hiervoor interviewen wij oudcollega’s die met pensioen zijn of een andere baan hebben. Is er een oud-collega van wie jij zou willen weten hoe het met hem of haar gaat? Laat het de redactie weten:
[email protected] Via dit e-mailadres kun je natuurlijk ook altijd reageren op artikelen of ideeën voor artikelen aandragen. ROCfort wordt ook graag uitgenodigd voor een kopje koffie bij jouw team! Veel leesplezier. Tip: ook de iPad kun je meenemen naar het toilet… ;-)
3
Teamcoördinatoren houden onderwijstaken Teamcoördinatoren houden in de toekomst onderwijstaken. Ze worden verder eerstverantwoordelijk voor het houden van beoordelingsgesprekken. Bovendien bestaan teams straks uit maximaal twintig personen. Zie hier de belangrijkste onderdelen uit het voorgenomen besluit van het College van Bestuur. De Ondernemingsraad moet nog instemming verlenen. ‘We houden vast aan de onderwijstaken van de coördinatoren. Dat mag je het belangrijkste onderdeel van ons besluit noemen’, legt CvB-voorzitter John van der Vegt uit. In de ROCfort van februari kondigden hij en CvB-lid Remco Meijerink al aan dat ze vóór het einde van maart een besluit zouden nemen over een ROCbrede invulling van het coördinatorschap. Daarbij lieten ze zich inspireren tijdens vier sessies met docenten, teamcoördinatoren en directies. Tijdens de bijeenkomsten bleek dat grote waarde wordt gehecht aan de onderwijstaken. En dat zit niet in de vraag of de coördinator al dan niet lesgeeft, heeft hij gemerkt: ‘Wat telt, is de feeling met de praktijk. Docenten willen graag dat de coördinator contact heeft met studenten, weet wat er leeft en zicht heeft op het onderwijsproces. Dán is de coördinator een echte gesprekspartner’. Vanaf het nieuwe schooljaar geldt voor die lesgevende taken een bandbreedte van 10-40% van de aanstellingsomvang. ‘Eerder hanteerden we fte’s, maar daarmee breng je coördinatoren met een parttimeaanstelling in het nauw, die maken dan veel overuren. Hoe die taken verder worden ingevuld, is iets voor de teams zelf.’
op een gegeven moment moet je de knoop doorhakken.’ Het voorgenomen besluit ligt voor instemming bij de OR. ‘Als die groen licht geeft, nemen we het definitieve besluit en dan geldt het met ingang van het nieuwe schooljaar.’ Voor de meeste teamcoördinatoren brengt het weinig verandering, verwacht John. ‘Voor een aantal wat meer, daar zal soms even goed gekeken moeten worden.’ Weerstanden verwacht hij niet: ‘We hebben vanzelfsprekend met de directies van de Colleges gesproken. Daar is begrip. Misschien zou deze of gene op onderdelen een andere afweging hebben gemaakt, maar er is begrip voor onze keuze.’ Waarbij, meent John, de gekozen aanpak goed heeft gewerkt. Na de sessies in januari heeft Twijnstra Gudde verslag uitgebracht, met ruime aandacht voor bevindingen en conclusies. ‘Een prettige manier van werken. Je krijgt een snelle uitwisseling van meningen en argumenten.’ Voor herhaling vatbaar, derhalve. ‘Dat zeker, maar er schiet me niet spontaan een onderwerp te binnen.’
Beoordelingsgesprekken Vanaf 1 augustus voert de teamcoördinator ook de beoordelingsgesprekken. ‘Daarover liepen de meningen tijdens de gesprekken meer uiteen. Wij vinden dat degene die het meest zicht heeft op het functioneren van een docent, ook degene is die beoordeelt.’ De directeur blijft in die opzet eindverantwoordelijk voor het personeelsbeleid van zijn of haar MBO College. Coördinator en docent stellen het verslag vast, de directeur parafeert. ‘Dat zie je in meer organisaties’, licht John toe. ‘Mocht de docent het niet eens zijn met verslag, dan volgt een gesprek van directeur, docent en coördinator.’ Voor teamcoördinatoren komt er een scholingsaanbod voor het voeren van beoordelingsgesprekken. Het CvB heeft tot slot de omvang van de teams onder de loep genomen. ‘Dat is eigenlijk bijvangst. We zagen grote verschillen, daar past meer eenheid.’ Na de zomervakantie telt een team maximaal twintig personen. Afwijkingen zijn mogelijk, maar slechts met toestemming van het CvB. John noemt de teams binnen de (MBO) Colleges voor Oriëntatie & Ontwikkeling, en Educatie. ‘Daar begint een aantal teams vaak klein, waarna ze in de loop van het schooljaar uitgroeien. Die gaan we echt niet splitsen.’ Zorgvuldig afwegen Het Salomonsoordeel, waarover Remco eerder dit jaar nog sprak, is dus geveld. ‘Het was een lastig besluit’, erkent John, ‘dit is nu één van die onderwerpen waarbij elk argument waarde heeft. Het was zorgvuldig afwegen, maar die bijeenkomsten hebben ons goed geholpen. De uitkomst stond voor ons ook niet vast. Maar
4
De OR
Even bijpraten
Per 1 maart 2014 is er een nieuwe Ondernemingsraad geïnstalleerd. Bij enkele MBO Colleges hebben er verkiezingen plaatsgevonden, bij anderen was er één kandidaat die automatisch zitting kon nemen. De Ondernemingsraad heeft op dit moment 18 zetels beschikbaar waarvan er 16 zijn bezet. Voor de Dienst Personeel & Organisatie en de Dienst Financiën, Studentenzaken & Control hebben zich geen kandidaten gemeld, hun zetel blijft daardoor onbezet. Jammer! Dus als je bij één van deze Diensten werkzaam bent en je voelt je aangesproken om jouw Dienst te vertegenwoordigen in de Ondernemingsraad: meld je dan alsnog aan!
Nieuw zijn de Onderdeelcommissies. Dit is een groep medewerkers die samen met het OR-lid van hun College of Dienst regelmatig het gesprek aangaat met hun directeur. De Onderdeelcommissie gaat vooral in gesprek over uit te voeren beleid; hoe gaan we dit binnen ons College/Dienst aanpakken? Wat gaat er goed en wat behoeft verbetering? En hoe gaan we dat dan aanpakken? Er zijn nog plekken beschikbaar binnen diverse Onderdeelcommissies. Misschien iets voor jou? Neem dan contact op met je OR-lid of met de Ondernemingsraad:
[email protected] Op de foto zie je de gehele ondernemingsraad. Een club die er zin in heeft!
v.l.n.r. en van achteren naar voren: Henk Nieuwenhuis, Anton Dijkhuis, Paul Roosen; Yvon Wolters, Annelies Kuis, Marijke Braakhuis, Wim Vermeulen, Paul van Krevelen, Florence Algra; Lianne van de Maat, Kirstin Anchelon, Marie Jose Wegdam, Ilya Sissohore; Andreas Geisler, Alice Dinkelman, Judith Hartgerink, Wendy van Dijk.
5
Geïnspireerd door... ‘Achteloos een eitje bakken zat er niet in’ Bedrijfsadministratie, Recht, het is droge stof. Maar als je in de eerste les al krijgt uitgelegd hoe je wit geld zwart kunt wassen, is dat erg leuk. Toch zijn er twee docenten in het bijzonder die mij echt inspireerden. Ze leerden mij koken en wijnproeven. Plaats: Almelo / School: ROC van Twente / Opleiding: Middelbare Hotelschool / Vak: Praktijk keuken / Tijd: ongeveer 9 jaar geleden. Plaats: Leeuwarden / School: CHN (nu: Stenden University) / Opleiding: Hoger Hotelschool (of chique gezegd: International Hospitality Management) / Vak: Food & Beverage Management / Tijd: ongeveer 7 jaar geleden. Met koken had ik niks, had het ook nog nooit gedaan. Gas, vuur; ik was er zelfs een beetje bang voor. Maar dat ik nu nog steeds elk jaar met Kerstmis eendenborst in sinaasappelsaus klaarmaak, en koken leuk ben gaan vinden, zegt wel heel veel over de docent die mij zover kreeg. Meneer (Gijs) Reijns van het ROC van Twente had de drive om er altijd iets van te maken. Enthousiasme voerde de boventoon. Hij kwam uit het wereldje, was een echte horecaman, met veel connecties. Die nodige hij dan uit. Oesters leerden we klaarmaken van de kok van het gerenommeerde Dorset Mansion House in Borne. Welk deel van de koe nu precies waar zit werd uitgelegd door Bolscher Vleesverwerking. Alles bracht hij tot leven. Ruiken, aanraken, proeven. Bedenken wat je allemaal met het ingrediënt zou kunnen gaan doen. Achteloos een eitje bakken zat er niet. Hij liet je bedenken en zien hoe je een mooie omelet bakt, met de juiste ingrediënten, zoals room, champignons, prei. Ik weet ook nog goed dat hij allerlei vissoorten had ingekocht. Overal in de keuken lagen ze verdeeld over snijplanken. De meest rare, glibberige soorten. Een meisje ging onderuit, van de indringende geuren die door de ruimte werden verspreid… Het was een indrukwekkende les.
Op gegeven moment kreeg ik opdracht de leiding over het magazijn te voeren. Temperatuurlijsten bijhouden, goederen in ontvangst nemen, wat is daar nu leuk aan? Maar hij wist zelfs het onderdeel magazijnbeheer tot leven te brengen. Hij liet je kijken: wat staat hier nu eigenlijk? Wat kan je ermee? Al die kruiden op de plank, in welke gerechten kun je die gebruiken? Na het mbo ging ik naar het hbo. Aan het einde van de opleiding koos ik als minor Food & Beverage Management. Mevrouw Brenda de Zwaan wist álles over wijn, ze was in opleiding voor vinoloog, volledig bevlogen. Ikzelf behaalde het wijncertificaat op level 2, ontving zelfs een officieel speldje. Ook zij bracht materie tot leven; wijn werd voor mij als student zoveel meer dan eventjes een lekker wijntje proeven. Ook zij had vele connecties. Liet kennissen met een druivengaard uit Frankrijk invliegen, die vertelden over de streek, de grond, de regels. Ze wist je altijd een stapje verder te brengen. Ik had niet gedacht dat ik de geur van geroosterd brood in witte wijn zou herkennen! En bij een proeverij in het Hilton wist ik alle drie witte wijnen juist te benoemen. Als ik uit eten ga, probeer ik zoveel mogelijk te genieten. Ik wil me niet bezig houden met of de tafelschikking wel juist is (mes rechts, vork links), de glazen goed staan (water en wijn rechts), het peperpotje links van het zoutvaatje staat, het bestek een halve duim van de tafelrand gelegen is, de gastheer alles rechts inzet of het bestek en de glazen wel gepoleerd zijn. Ik probeer me niet te ergeren als het niet is zoals het moet zijn. Ik let er niet op, maar ik zie het tóch. Het zit er gewoon in. Het vak kriebelt nog steeds, maar ik ben eruit gegaan: een samenloop van omstandigheden. Ik volg nu de bve-opleiding, om in de toekomst ook les te kunnen en mogen geven. Wie weet ooit nog eens in het horecavak, maar Loopbaan & Burgerschap vind ik ook erg interessant: leerlingen wegwijs maken betreffende zaken van het leven. Zoals ik zelf les kreeg, wil ik zelf ook lesgeven: toegankelijk zijn, duidelijke regels hanteren én heel veel voorbeelden uit de praktijk geven. Niet altijd maar vertellen hoe het zit, maar studenten aan het denken zetten. Begeleiden opdat ze zelf tot een juist antwoord kunnen komen. Ik heb er veel zin in, ik kan niet wachten tot het zover is. Laat maar komen. Michelle Hamhuis Medewerker dienstverlening en administratie A, Bedrijfsopleidingen, MBO College voor Commercie & Ondernemen
6
Traditie inspireert…
Studenten Fashion Design laten zich inspireren door oude klederdrachten Bij de Historische Kring Wederden te Wierden werd op 11 januari 2014 de expositie ‘Traditie inspireert’ geopend, die tot eind maart te zien was en in die tijd ruim 1307 bezoekers heeft getrokken. In deze expositie werden klederdrachten getoond, zoals die vroeger werden gedragen in Wierden en omstreken. Wat de expositie echter heel bijzonder maakte, waren de creaties van onze mbo-studenten Fashion Design van de opleiding Mode en Textiel op ‘De Maere’. Als tegenhanger van die oude klederdrachten maakten zij nieuwe variaties, waarbij ze gebruik maakten van verrassende en ongebruikelijke materialen en technieken. Daarbij lieten ze zich niet beperken: ‘The Sky Is The Limit’. De creaties van deze studenten werden ondersteund door foto’s, gemaakt door studenten van de opleiding Fotografie. Zij fotoshopten in oude historische foto’s de nieuwe creaties van hun collega-Fashionstudenten. Het resultaat: soms grappige, soms confronterende, maar altijd verrassende combinaties van oud en nieuw. Bovendien waren de flyers, uitnodigingen, posters en aankondigingen van deze expositie ontworpen door studenten van de opleiding Grafische Vormgeving. Een fraaie vorm van samenwerking! De studenten in klas MT43A kijken met veel plezier terug op dit project. ‘Ja, dat was een heel erg leuk project. We begonnen met een opdracht, waarin we moesten ontdekken hoe kleding vroeger werd gemaakt. We kregen een les over klederdrachten en hoe vroeger kleding werd gemaakt. En bijvoorbeeld ook waarom vroeger voor bepaalde stoffen en technieken werd gekozen. We hebben samen oude patronen van die kleding bekeken. Op basis van die patronen hebben we de kledingstukken nagemaakt.’ ‘Vervolgens was de opdracht om op basis van die oude patronen en technieken met moderne stoffen een kledingstuk te ontwerpen. We hebben materialen gebruikt, die eigenlijk helemaal niet kunnen. Gerecycled materiaal dat je normaal gesproken nooit meer zou gebruiken. Maar ook een jurk van chipsverpakkingen, een rok van kaarsvet. We zijn echt helemaal “out-of-the-box” gegaan, zoals dat heet.’ ‘Dat was super mooi! En ook heel leerzaam, want je leert op een andere manier naar dingen te kijken. Je moet ook echt nadenken over hoe je die materialen gaat verwerken en welke technieken je wel of niet kunt gebruiken.’ ‘Het was geen gewone schoolopdracht, maar een “echte” opdracht, van buiten de school. Dan bedoelen we niet dat een schoolopdracht niet echt is, maar omdat dit om een heuse expositie ging, was het toch een veel grotere uitdaging. Dat maakt het veel spannender en dan ga je toch meer je best doen om iets echt goeds te maken.’
7
Jan ter Heide, één van de docenten die dit project heeft begeleid, vult aan: ‘Dit was inderdaad een heel erg leuk project. En dat is ook vooral te danken aan deze klas!’ De dames glunderen terwijl hij dit zegt. Jan: ‘Deze klas is heel hecht. Ze werken heel goed samen en helpen elkaar waar ze maar kunnen. En deze klas staat heel erg open voor uitdagingen en willen altijd iets nieuws, creatiefs doen. Ze zijn “in” voor nieuwe dingen en voor experimenten. Deze studenten vinden niet gauw iets raar of vreemd, maar gaan echt met een ‘open mind’ nieuwe dingen en uitdagingen aan. Je merkt het al: ik vind het hartstikke leuk om aan deze klas les te geven.’ De dames glunderen nog steeds…. Ook Leta Evers van de Historische Kring Wederden en organisator van de expositie, kijkt met heel veel genoegen terug op dit project. ‘Het is fantastisch om te zien hoe ROC-studenten met hun nieuwe, creatieve, eigentijdse inzichten en met behulp van hedendaagse materialen en technieken de historische klederdracht hebben nagemaakt.’ ‘We hebben enorm veel bezoekers gehad, die allemaal heel erg onder de indruk waren van de creativiteit en de vakbekwaamheid van de studenten. Een belangrijke drijfveer om deze expo-
sitie te organiseren was voor mij om te laten zien waartoe jonge, creatieve mensen in staat zijn. Je hoort heel veel negatieve geluiden over “de jeugd van tegenwoordig”. Maar als je ziet wat deze kanjers hebben gepresteerd… diep respect! En het is zó leuk om met jonge mensen samen te werken.’ Dat vinden de studenten zeker niet vervelend om te horen. En andersom vonden zij de samenwerking ook heel prettig. ‘De mensen van de Historische Kring waren heel aardig en behulpzaam. Tijdens de inleidende les die we hebben gehad, tijdens het samenstellen van de expositie, bij de officiële opening met allemaal belangrijke gasten erbij: we hadden echt het gevoel dat we hele beroemde celebraties waren. Vet! En aan het eind kregen we allemaal een mooie doos Merci-chocolaatjes. Dat was zó lief… En toen kwamen we ook nog uitgebreid in de krant ook, dat was wel heel cool!” Naast de creaties van de studenten waren ontwerpen te zien van de vrouwenverenigingen Vrouwenvan-Nu en Passage-afd. Wierden, die hun visie op knipmutsen en kleding gaven. Ook modevakschool Margje Moes uit Enter ging de uitdaging aan en toonde enkele verrassende stukken. De expositie werd gecompleteerd door de kunst van galeriehoudster Ingrid Groeneveld.
8
Portfolio: smakelijke taart met eigen ingrediënten Laten we meteen misverstanden wegnemen. In de regels hieronder zoek je vergeefs naar het recept voor een lekkere taart. Je vindt wél uitleg over het portfolio. Barbara Hanekamp, senior P&O-adviseur en adviseur professionele ontwikkeling, vergelijkt het met het ovenverse baksel: ‘Je hebt een aantal basisingrediënten, maar je bepaalt zelf de smaak.’ En Angeline Slot, senior adviseur van de ROC Academie, helpt graag bij de bereiding: ‘In onze workshops gaat het eigenlijk vanzelf.’ Het portfolio dus. Je kunt het met veel omhaal van woorden beschrijven, maar het is per saldo het overzicht van je diploma’s, bevoegdheden, certificaten, relevante ervaring en competenties. Zoals Barbara het opnieuw beeldend uitdrukt: ‘Denk aan de architect met de grote map onder zijn arm. Hij haalt er schetsen en ontwerpen uit, maar ook afbeeldingen van al gerealiseerd werk.’ Ze stapt meteen over naar haar eigen portfolio: ‘Ik vond het leuk om te doen. Het was een soort ontdekkingsreis door mijn eigen opleiding en werkverleden. Je vergeet altijd wel iets.’ Dat ondervonden ook de docenten die gevraagd werd hun bve-bevoegdheid aan te tonen. ‘Gaandeweg werden ze enthousiaster. Ze kregen steeds meer inzicht in zichzelf. En daar kwam trots bij: ‘Goh, dit heb ik ooit allemaal gedaan!’ Dat was mooi om te zien.’ Maar dan komt de vraag: waarom? Waar is dat portfolio goed voor? ‘Allereerst voor jezelf’, antwoordt Angeline. ‘Wat Barbara zojuist zei, hebben veel meer collega’s. Je weet altijd wel welke diploma’s en getuigschriften je hebt gehaald. Maar je bent meer dan je beroep, je doet altijd meer ervaringen op. Vaak heb je ook dingen gedaan die op het eerste gezicht niets met onderwijs van doen hebben, maar voor jouw vorming en je functioneren als docent belangrijk zijn. Die kun je er ook in zetten. Om het mooi te zeggen: je reflecteert over jezelf. Wat heb ik allemaal al gedaan? En wat wil ik nog meer?’
Creatief Maar wat zet ik erin? ‘Dat kan heel creatief’, meent Angeline, ‘diploma’s, curriculum vitae, certificaten en alles wat je zelf voor je professie en je functioneren van belang vindt. Je kunt het zo uitgebreid maken als jezelf wilt.’ Barbara vult aan: ‘Het is een taart met een aantal basisingrediënten. Wat je verder toevoegt, bepaal je zelf, naar eigen smaak.’ En: je bewaart het zelf, op de door jou gekozen plaats. Wat je ervan laat zien, is eveneens eigen keuze. ‘Het komt wel ter sprake in de gesprekkencyclus, je teamcoördinator zal ernaar vragen. Vooral met het oog op de opleidingsvragen, waarover we het zojuist al hadden. Maar jij bepaalt wat je laat zien, het is jóuw portfolio’, vervolgt Barbara. Om de helpende hand te reiken, houdt de ROC Academie de komende tijd workshops over het portfolio. ‘Heel gericht’, weet Angeline, ‘we gaan meteen praktisch aan de slag. Aan het einde van de bijeenkomst is de basis voor je portfolio klaar.’
‘Project van en over jezelf’ Brigit Landewe en Hilly Haubers zijn ervaringsdeskundigen. Voor hun bve-bevoegdheid hebben ze allebei een portfolio moeten samenstellen. Dat maakt hen tot de aangewezen collega’s om wat nadere tipjes van de sluier op te lichten. Over wat ze erin gezet hebben, bijvoorbeeld. En hoe dat is bevallen. Eén ding wordt meteen duidelijk: het ‘vullen’ van het portfolio vraagt tijd. ‘Het begin is vrij eenvoudig. Je zet je cv erin en iets over jezelf’, zegt Hilly, docent Burgerschap, Nederlands, Engels en P&O. ‘Daarna
Grote lijnen Nu tekenen grote lijnen zich af. Als optelsom van bevoegdheden, ervaringen en competenties, kan het portfolio een waardevolle rol vervullen in het proces van professionele ontwikkeling. Van jezelf, je team, je College én het ROC van Twente als geheel. ‘We staan allemaal voor de taak om ons vak inhoudelijk en onderwijskundig bij te houden’, legt Angeline uit. Ze verwijst naar de Wet BIO (Beroepen in het Onderwijs), die het leraarschap verbindt aan een aantal competenties. ‘Op www.onderwijscooperatie.nl kun je een quickscan maken, door per competentie een aantal vragen te beantwoorden. Je krijgt vervolgens een schema waaruit blijkt waar je krachten liggen. Dat kan helpen om te bepalen wat je nog verder zou willen ontwikkelen.’ Barbara knikt. Zo kan het portfolio hulpmiddel zijn bij opleidingsvragen en de verdere teamontwikkeling. ‘Als je als team de portfolio’s bespreekt, krijg je een teamoverzicht. Je kunt zien wat het team al aan competenties in huis heeft en waarin het zich bij voorkeur verder bekwaamt.’ En dat hoeft lang niet altijd te resulteren in een opleiding of cursus: ‘Bij vacatures zou je kunnen selecteren op ontbrekende competenties. Zo kun je je team ook versterken. Dan stimuleert het portfolio de reflectie op jezelf en anderen. Je kunt van elkaar leren. Als collega’s, als team van andere teams, als College van andere Colleges.’
heb ik bepaald waar ik sta, aan de hand van de competenties van de Wet BIO. Ik zag waaraan ik al voldoe én wat er nog bij moet. Dat heeft me geholpen vast te stellen hoe ik me verder wil bekwamen.’ Hilly is een zij-instromer. Tot voor enkele jaren terug was ze HR-manager in de hotelbranche. Brigit, die de pabo en een studie orthopedagogiek heeft afgerond, geeft al veel langer les. ‘Daarom was ik aanvankelijk erg sceptisch’, blikt ze terug. Die mening heeft ze bijgesteld: ‘Als je je portfolio maakt, reflecteer je over wat je kunt en wat je daarmee wilt. Voor mij was het een eyeopener. Het is prettig om te zien dat je veel dingen goed doet zonder het te realiseren. Dat motiveert me, ik pak nu gemakkelijker zaken op.’ Het portfolio heeft beiden geïnspireerd om verder in beweging te komen. Hilly heeft verschillende opleidingen gevolgd. ‘Ik had voor mijn aanstelling gastlessen gegeven op de Cas Spijkers Academie. Daar tref je gedreven leerlingen die alles zó oppikken. Lesgeven aan andere niveaus is iets heel anders. Daarmee heb ik weinig ervaring, dus ik vergroot mijn kennis.’ Brigit merkte dat onderzoekswerk haar aanspreekt en is daarmee aan de slag gegaan. ‘Je kijkt kritisch naar jezelf en ziet dat je meer kunt en wilt dan je vooraf wist. Het portfolio is een project van en over jezelf. Je krijgt er ontzettend veel energie van.’
9
Vertrouwen is de basis voor groei De discussies over de invoering van Passend Onderwijs, op 1 augustus van dit jaar, zullen de komende maanden ongetwijfeld regelmatig oplaaien. Als ROC van Twente krijgen we daar ook mee te maken. Zo houdt de leerlinggebonden financiering (LGF) op en moeten we zelf voor de extra begeleiding zorgen. Wat dat kan inhouden, vertelt Ans Schothuis, studieloopbaandeskundige bij de Almelose locatie van het MBO College voor Zorg & Welzijn.
Uit de interactie tussen Y en Ans, en daarna tussen X en Ans, blijkt een grote vertrouwensband. Beide studenten bevestigen die observatie. ‘Ik weet niet alles als ze voor het eerst bij me komen. Er zijn dossiers, maar ik wil ze zelf zien en spreken. Dan kun je open praten over wat ze zelf willen. Over wat ze als hun sterke en zwakke punten zien en waar ze geholpen willen worden. Dat is mijn uitgangspunt: vertrouwen moet je opbouwen. Ik wil elke student kansen bieden, en dat begint bij vertrouwen. Als dat er is kunnen ze groeien.’
‘Voor mij is het de uitdaging om de mogelijkheden van elke student naar boven te halen’, omschrijft Ans haar werkzaamheden. Dit lopende schooljaar heeft de opleiding in Almelo twaalf LGF-leerlingen. ‘Dat is een toevallige uitzondering, doorgaans hebben we vier tot zes van deze studenten’, vult ze aan. Samen met studenten en ouders stelt ze handelingsplannen op, die ze met hen ook evalueert. Hierin staan de afspraken over de begeleiding, net als eventuele andere voor het onderwijs gewenste faciliteiten of afspraken. Daarnaast onderhoudt Ans contacten met eventuele ambulante begeleiders. Juist hierin verandert er in het nieuwe schooljaar het nodige: het ROC zal in het kader van Passend Onderwijs zelf voor interne begeleiding moeten zorgen. Dat valt te doen, vindt Ans. ‘Voor elke student hebben we dit schooljaar één uur begeleiding per week beschikbaar. Daarin gaat het vaak over het welbevinden van de student en over de vraag hoe ze (kunnen) omgaan met gebeurtenissen op school en tijdens de stage. We kijken bovendien naar en vanuit de beroepssituatie. Wat kun je daar tegenkomen; hoe maak je dingen bespreekbaar? Ik voer begeleidingsgesprekken met de studenten, de meer praktische studiebegeleiding krijgen ze van de studieloopbaanbegeleider.’ Ze vervolgt: ‘Vaak is het spiegelen. Bijvoorbeeld als de student aangeeft dat dingen niet goed zijn gegaan. Dan bespreken we wát er niet goed ging, waarom niet, wat ze daarvan kunnen leren en hoe ze het in een volgende situatie anders kunnen aanpakken. En waarom het beter is om daarover het gesprek aan te gaan. Natuurlijk is een student wel eens boos op mij. Dat geeft niet, dat hoort bij hun groei. Laat maar zien wat je ervan vindt.’ Gesprekken Even later is Ans aanwezig bij de gesprekken met twee studenten, die we hier X en Y noemen. Ze willen allebei volledig anoniem blijven. Zo zegt X: ‘Ik wil niet herkenbaar zijn. Niemand in de klas weet dat ik PDD/NOS heb en dat wil ik zo houden. Ik wil niet dat er over mij wordt gepraat. Of dat iemand zegt: ‘O, je bent autistisch! Nu begrijp ik waarom je zo doet.’ Ik wil geen stempel op mijn voorhoofd.’ Y wil om vergelijkbare redenen evenmin bekend worden. Aan het verzoek van beide studenten wordt uiteraard voldaan. Als X en Y aan het woord zijn, stelt Ans zich dienstbaar op. Ze luistert, bemoedigt, stimuleert. Af en toe stelt ze een open vraag of geeft ze een nadere toelichting. ‘Ik overleg met elke student hoe vaak hij of zij een gesprek wil. Sommigen kiezen voor wekelijks, anderen voor tweewekelijks. Tussendoor mailen we soms, het is belangrijk dat ze hun verhaal en hun vragen kwijt kunnen. Met X heb ik daarnaast gepraat over de vraag of we de beperking bekend zouden maken in de groep of bij de BPV. X wil dat liever niet. En dat is ook niet nodig, je hoort het zelf.’
10
Y X
Het verhaal van X
‘Op de basisschool ging het me eigenlijk te snel. Ik wist niet wat ik moest, ik was het overzicht kwijt. Eenmaal in het spe-
ciaal onderwijs heb ik dat terug gevonden. Maar ik ben perfectionistisch, ik wil het goed doen. Daardoor ga ik vaak
sneller werken en meer doen en vergeet ik dat ik leef. Meestal haal ik goede cijfers. En ik onderschat mezelf. Pas kon ik een toets voor mijn gevoel niet voldoende voorbereiden, maar ik haalde een hoog cijfer.
Het heeft me veel moeite gekost om voor mezelf te leren opkomen. Als me werd gevraagd wat ik ergens van vind, wist ik nooit wat te antwoorden. Dat gaat me steeds beter af. In de
gesprekken met Ans leer ik doelen te stellen. Eén daarvan is
contacten te leggen met anderen. Dat gaat goed, maar het is
fijn om regelmatig met Ans te praten. En we mailen. Als het me wat moeilijker gaat, kan ik het kwijt. Daar ben ik blij mee, want ik heb opgezien tegen de overgang naar het ROC.
Ik ben bang gepest te worden. Juist daarom vind ik het zo
prettig dat niemand het weet. Ik ben gewoon klasgenoot. Dat geeft me rust. Als ik zeg dat ik PDD/NOS heb, krijg ik dat stempel en voel ik me niet veilig. Nu kan ik er soms wel om lachen. In de les hoorde ik van klasgenoten dat mensen met autisme niet kunnen communiceren. Kletsen jullie maar door, dacht ik. Tijdens mijn stage, waar ook niemand wist dat ik een beperking heb, kreeg ik een compliment voor mijn inlevingsvermogen. Ik ben wie ik ben, ik krijg steeds meer zelfvertrouwen. Dat doe ik zelf, maar Ans helpt me.’
Het verhaal van Y ‘Ik ken mezelf: als ik eenmaal ga piekeren, duurt dat lang. Dan weet ik niet meer hoe ik verder moet. Het beïnvloedt zelfs mijn eetgedrag. Hier leer ik hoe ik met dingen moet omgaan. Dat ontbrak op mijn vorige school, waar ik me niet prettig en niet veilig heb gevoeld. Bovendien heb ik er achterstanden opgelopen, ik heb hier heel veel dingen opnieuw moeten leren. En: dat gaat goed. Hier kan ik mijn verhaal kwijt. Ans luistert naar me en ze legt me uit hoe ik de dingen ook kan zien. En dan snap ik het. Annie, mijn studieloopbaanbegeleider, helpt me met de theorie. Als ik ergens boos over ben, dan zeg ik het nu; ik krop het niet meer op. Mijn probleem is dat ik geen fouten wil maken. Ik twijfel voortdurend. Doe ik het wel goed? Dat is een leerdoel. Tijdens de stage hoorde ik: ‘Je doet het goed! Je lijkt wel een collega!’ Ik moet nog leren, wil ook leren, om die signalen binnen te laten. Ik doe het dus wél goed. En misschien wel zó goed dat ik naar niveau 3 kan. Ik twijfel daarover nog, want ik heb op mijn vorige school een behoorlijke achterstand in rekenen en taal opgelopen. Maar: ik ben hier sterker geworden. Heb geleerd mijn grenzen aan te geven en daarover te praten. Dat helpt me verder. Ik wil graag in een verzorgingstehuis werken. Daar zie je vaak mensen die alleen gelaten worden. Dat herken ik, daar wil ik graag iets aan doen. Want, ja, dat kan ik goed. En dat heb ik hier geleerd.’
11
Verslag van de centrale bijeenkomst Entreeopleiding
We moeten het samen doen!
De Storkzaal zit vol met zo’n honderd genodigden. Allemaal mensen die meer willen weten over de spiksplinternieuwe Entreeopleiding. Een brede basisopleiding die negen uitstroomprofielen kent, waarvan ons ROC er zeven aanbiedt. Die breedte betekent dat de diverse MBO Colleges die nu een niveau 1 opleiding aanbieden, gaan samenwerken. Een hele nieuwe ontwikkeling in het kader van Focus op Vakmanschap.
12
Jannes ter Horst, (mid)dagvoorzitter neemt het programma door en introduceert de sprekers. Hierna volgt een inleiding door Remco Meijerink. Hij is blij dat er zoveel mensen zijn, een belangrijke voorwaarde voor succes. ‘Als directeur Financiën begon ik in 2003 voortvarend aan het begrotingsoverleg met Marian. De begroting was niet helemaal sluitend en ik ging er hard in. Konden de klassen niet groter, kon het niet efficiënter? Marian nodigde me uit een middag mee te lopen en ik zag voor het eerst wat dit onderwijs kan inhouden. Die ervaring heeft mijn visie op het belang van dit onderwijs en de eisen die daaraan gesteld worden, veranderd. We hebben het bestuursbesluit om per één augustus a.s. met de Entreeopleiding te beginnen dan ook zorgvuldig voorbereid. Daarbij vormden de uitgangspunten die de stuurgroep, bestaande uit de directeuren van de MBO Colleges die de huidige niveau 1 opleidingen aanbieden, formuleerde onze leidraad. Besloten is dat een klas in de nieuwe Entreeopleiding maximaal 16 studenten telt. Verder zetten we 1,4 fte/docent in per klas en worden minimaal 45 minuten slb per student per week ingezet. Ook hebben we afgesproken dat de Entreeopleiding altijd dicht bij een niveau 2 opleiding wordt gehuisvest, om te beginnen in Hengelo, Enschede en Almelo. Marian Kroeze, directeur van het MBO College voor Oriëntatie & Ontwikkeling, heeft de opdracht gekregen de ontwikkeling en uitvoering te leiden. Vooralsnog voor één jaar omdat nu nog niet alles duidelijk is. Er zullen dan ook nog geen personele verschuivingen plaatsvinden. We gaan eerst kijken hoe de professionele organisatie er definitief uit moet zien. Duidelijk is al wel dat er één uitzondering is: de BBL-opleiding Procestechniek op niveau 1. Dit bedrijfsgerichte maatwerktraject is zo anders, dat we dat er voorlopig buiten hebben gehouden.’ Tot slot wenst Remco de aanwezigen hartelijk succes: ’Veel hangt af van samenwerking, we moeten het samen doen!’ Dat is iets wat ook Marian direct benadrukt: ‘Samenwerking met directeuren én medewerkers van andere MBO Colleges is cruciaal om de opleiding en zeven profielen goed vorm te geven. Dat vereist niet alleen draagvlak, het vraagt een zelfde mindset. Het gaat niet over mij, het gaat niet over macht, het gaat niet over Colleges, het gaat over de student, díe staat centraal. Samen gaan we dwars door de organisatie iets nieuws gestalte geven om die student in staat te stellen om te leren wat hij kan en hem een verrassend positief toekomstperspectief te bieden.’
De tijd is kort: hoe gaan we het doen? ‘Er zijn zeven Colleges die een niveau 1 opleiding aanbieden. Al deze opleidingen gaan op in de profielen van de nieuwe Entreeopleiding. We werken steeds van binnenuit, vanuit de bedoeling van de opleiding. Vervolgens vragen we ons af welke systemen we daarvoor nodig hebben en niet andersom.’
Na Jolien gaat Bert Roerink, onderwijskundige van het MBO College voor Oriëntatie & Ontwikkeling, nader in op hoe het Entreedossier er uit ziet. ‘We richten ons op het kwalificatiedossier, de doelen voor de Entreeopleiding. Dus we gaan het vanmiddag nog niet hebben over hoe we daar naar toe gaan.’ Het dossier bestaat uit:
Er wordt gewerkt met vijf kerngroepen, die zich respectievelijk richten op: 1. Examinering 2. Curriculumontwikkeling 3. Intake 4. Begeleiding 5. BBL Zij worden gevoed vanuit een aantal brede Entreebijeenkomsten.
•
een basisdeel - de beroepsgerichte basis - de kerntaak: werkt als assistent in een arbeidsorganisatie
•
bereidt werkzaamheden voor
•
voert werkzaamheden uit
•
meldt zich af - Nederlands 2F
De regie is in handen van de regiegroep die bestaat uit: Jolien van Uden, Jannes ter Horst, Bert Roerink, Gerard Rikken, Maxine Abbink en Marian Kroeze. Dit alles wordt op de voet gevolgd door de eerder genoemde stuurgroep.
- Rekenen 2F - Loopbaan & Burgerschap •
een profieldeel - Assistent horeca, voeding of voedingsindustrie
Marian vergelijkt de nieuwe organisatie met het Keizer Karelplein in Nijmegen, een enorme drukke rotonde waar je alleen een verkeersbord ziet als je de rotonde verlaat. Het wonderlijke is dat daar de minste ongelukken gebeuren. ‘Je hebt je eigen verantwoording, maar wel binnen de kaders, want je gaat allemaal dezelfde kant op.’
- Assistent bouwen en wonen - Assistent mobiliteitsbranche - Assistent installatie- en constructietechniek - Assistent logistiek - Assistent verkoop/retail - Assistent dienstverlening en zorg
Jannes geeft het woord aan Jolien van Uden, beleidsmedewerker van de Dienst Onderwijs & Kwaliteitszorg, die nader ingaat op de kaders waarbinnen de Entreeopleiding tot stand is gekomen. De Entreeopleiding is bestemd voor studenten vanaf 16 jaar zonder diploma. Hij of zij krijgt dan een (bindend) studieadvies binnen vier maanden na de start. Voor deze opleiding geldt een 1000-urennorm. Drempelloos instromen in niveau 2 kan van nu af aan niet meer. Wel komt er een toelatingstest voor niveau 2, 3 en 4. Daarvoor komen in aanmerking: • ongediplomeerde vo-leerlingen die na het verlaten van het voortgezet onderwijs gedurende langere tijd geen onderwijs hebben gevolgd; • aspirant studenten van 21 jaar of ouder; • uitzonderingsgevallen ter beoordeling aan de toelatingscommissie van een MBO College.
•
Een keuzedeel - Vergroot de kansen op de arbeidsmarkt (denk aan een extra diploma voor bijvoorbeeld VCA, HCCP of heftruck) - Vergemakkelijkt de doorstroom - Telt voorlopig niet mee voor het diploma
Hierna loopt Bert de profielen een voor een langs. Tot slot gaan de aanwezigen zelf aan de slag. Zij worden verdeeld over tien tafels met een omschrijving van een van de punten waarop een kerngroep zich moet richten. Jannes daagt de aanwezigen uit adviezen en tips te geven en vooral ook vragen te stellen. Overal gaan mensen druk met elkaar in gesprek en er wordt druk geschreven. De Entreeopleiding roept vragen op, maar nodigt deze middag vooral ook uit tot nieuwe samenwerkingsvormen. Er heerst vooral een constructieve sfeer. Het gaat wel lukken voor 1 augustus!
13
Het gebruiksgemak van N@tschool Een spreekkamer in De Gieterij. Om de tafel Antoinette Engbers van het Servicepunt N@tschool. Naast haar Sonja Kruse, docent pedagogiek en onderwijskunde en studieloopbaanbegeleider (opleiding Onderwijsassistent). Aan de andere kant Ina de Groot (onderwijskundige, MBO College voor Dienstverlening & Gastvrijheid) en Geert Dors, docent opleiding Facilitair leidinggevende en onder meer betrokken bij externe trajecten voor bedrijfsgroepen. Onderwerp van gesprek: N@tschool, de elektronische leeromgeving (ELO) van het ROC van Twente.
Alle gesprekspartners zijn positief over N@tschool. Ze willen er graag over vertellen, maar nuchter. Want sommigen kennen nog de oudere versies die voor hoofdbrekens zorgden. En zelfs ergernis opriepen. ‘Je moest vaak klikken vóór je een document kon bereiken of uploaden’, heeft Ina ervaren. Geert knikt: ‘Negentien handelingen vóór je iets kon plaatsen. Niet echt gebruiksvriendelijk.’ Antoinette bevestigt: ‘Dan wordt een ELO een doel op zich, in plaats van een hulpmiddel.’ Sonja is verbaasd. ‘Dan is N@tschool nu anders. Dit is het tweede jaar waarin we het intensief gebruiken. De leerstof staat erin, de opdrachten eveneens. En daarmee gaan we door.’ Ina: ‘Het is gemakkelijker geworden. Sommige trajecten voor bedrijfsgroepen zijn echte blended learning-trajecten met N@tschool als rode draad.’ En Geert: ‘Daar is N@tschool het platform waar alle lesmateriaal en opdrachten te vinden zijn.’
Simpel Vanuit zijn ervaring adviseert Geert: ‘Houd het simpel. Structuur is belangrijk, anders raakt iedereen het overzicht kwijt.’ Dat vindt Sonja ook: ‘Wij hebben ons lesprogramma verdeeld in twaalf blokken, over drie jaar tijd. Op advies van Antoinette hebben we daar een duidelijke structuur in aangebracht. Alles staat er nu heel toegankelijk in.’ En Antoinette: ‘Elke docent heeft eigen accenten. Dat is eigen aan ons vak. Maar soms krijgt een student tien verschillende studiewijzers. N@tschool daagt uit om na te denken hoe het anders kan. Simpeler en eenduidiger. Daar help je de student mee.’ Ina: ‘N@tschool is een verzamelplaats waar alle leerlijnen kunnen samenkomen. Je kunt er een bibliotheek inzetten en je vindt belangrijke documenten gemakkelijk terug. Vroeger kreeg je vaak A4’tjes, maar die raakte je kwijt of ze verkreukelden in de schooltas. Je hebt bovendien meer controle over de voortgang van je studenten. Denk ook aan waarneming bij ziekte. Als alles in de ELO staat, kun je zo verder. Ook de verbinding tussen lestaken en BPV-opdrachten kun je in een ELO beter inzichtelijk maken. Het proces wordt veel transparanter.’ Geert heeft hierbij nog wel een aandachtspunt. ‘Switchen tussen verschillende tabbladen is lastig. Ik wil meer documenten naast elkaar kunnen openen om het nakijken van opdrachten te vergemakkelijken. Als ik in de mailbox ben, kan ik niet naar het portfolio. Het kan dus nog beter.’ Daar weet Antoinette een oplossing voor: ‘Als alle ROC’s gezamenlijk iets willen, kunnen we bij de leverancier een functioneel request indienen. Ik ga ermee aan de slag. Zo kunnen we snel anticiperen op de ontwikkelingen in het onderwijs.’ Overzicht Sonja wijst op nog ander voordeel. Opdrachten kunnen eveneens in N@tschool worden opgenomen. ‘Onze eerstejaars leren dankzij N@tschool gemakkelijk hoe bijvoorbeeld een leerlingvolgsysteem in het basisonderwijs werkt. Je kunt er bovendien filmpjes inzetten die de theorie verduidelijken. Je maakt dan gebruik van meerdere modaliteiten en speelt in op de verschillende manieren van leren. Als bijkomend voordeel wordt de samenwerking tussen collega’s gemakkelijker. En: uit een enquête bleek vorig jaar dat de eerstejaars blij zijn van alle papier te af zijn. Alles staat bij elkaar. Dat is ook belangrijk voor de Onderwijsinspectie: we kunnen meteen alles laten zien.’ Antoinette denkt al een slag verder: ‘Het zou mooi zijn als je er ook informatie zou vinden over de voorgeschiedenis van je studenten. Dan heb je meer een warme overdracht.’ Ina: ‘Als wij weten wat zij op de vooropleiding hebben gedaan, kunnen we beter aansluiten met ons onderwijsaanbod. We kijken nu ook hoe we N@tschool kunnen inzetten voor studieloopbaanbegeleiding.’ Dat brengt
14
Geert tot de constatering dat er nog meer kan. ‘Dat moeten we verder ontdekken en opbouwen. N@tschool is een erg handig middel.’ Team Toch, weten ze, maakt lang niet iedereen er gebruik van. ‘Het staat of valt met het team. Eén enthousiast teamlid kan mensen meetrekken’, zegt Ina. ‘Maar de leidinggevende heeft ook een belangrijke rol. Onze teamcoördinator zei: ‘We gaan het gewoon doen!’ Sindsdien werken we er allemaal mee’, weet Sonja. ‘Denk ook aan de financiële kant’, gaat Antoinette verder, ‘ik hoorde van een team waar de kopieerkosten in één jaar tijd enorm zijn gedaald. Dat is ook een belangrijk gegeven.’ En als iemand nu meer wil weten? ‘Het beste is een collega aan te schieten die ermee werkt en de voordelen kan laten zien’, antwoordt Antoinette. ‘Je stapt niet zomaar even over op N@tschool of een ELO. Uiteindelijk levert het veel voordelen op, maar die vragen tijd en inspanning: je hebt een (team) visie nodig, goed lesmateriaal en ICT-vaardigheden. Wil je ermee aan de slag, neem dan contact op met het Servicepunt. Wij helpen je verder. Graag zelfs, dat is nu wel duidelijk.’
Attentie: gepensioneerde (oud) collega’s Beste oud-collega’s, Adrie Michels, directeur P&O, kondigde het in 2012 al aan: voortaan is er elke twee jaar een middag voor gepensioneerde (oud) collega’s van ons ROC en alle rechtsvoorgangers. Het is 2014, dus het is tijd voor een nieuwe afspraak! Daarom vragen we u nu alvast
vrijdag 28 november 2014 van 15.00 uur tot 18.00 uur vrij te houden in uw agenda. Deze keer ontvangen we u graag in het zonnige atrium van de locatie aan de Wierdensestraat. John van der Vegt, voorzitter van ons College van Bestuur, zal u deze middag welkom heten. Nieuw is dat de middag onderdeel wordt van het onderwijsproces. De studenten van de opleiding Facilitair Leidinggevende verzorgen de organisatie in het kader van een projectopdracht onder supervisie van hun docent en in overleg met ons. Een leuke manier om nog eens te ervaren wat onze studenten allemaal kunnen!
Aanmelden Omdat velen van u in de komende maanden op vakantie zullen gaan (en wij ook!) start de digitale aanmelding deze keer direct na de zomervakantie. Hoe dat in zijn werk gaat vermelden we in de volgende ROCfort (de laatste van dit schooljaar). In dezelfde uitgave drukken we ook een bon af waarmee degenen onder u die niet e-mailen, zich per post kunnen aanmelden.
Vroeg?! We hebben nog lang na de vorige bijeenkomst mensen gesproken die het jammer vonden dat ze niet wisten dat de middag georganiseerd werd. Daarom zijn we er dit keer vroeg bij. Ook omdat we weten dat velen van u contact onderhouden met andere oud-collega’s. Kent u collega’s die wel willen komen, maar nog niet op de lijst staan, laat het ons weten. U kunt nieuwe namen met adresgegevens (post en e-mail) doorgeven aan Elise Slot,
[email protected]
15
Met een iPad voor de klas
OP DE KOF F IE T eam ver zorgende IG almelo
N@tschool, Prezi, iPads, Google Drive, sociale media, Dropbox. Allerlei toepassingen die binnen het ROC van Twente gebruikt worden om het onderwijs aantrekkelijker te maken met ICT. Teamcoördinator Yvonne aan de Stegge van het team Verzorgende IG uit Almelo schuift aan bij ROCfort. Samen met docente Kim ter Groot en Sebastiaan Terpstra, adviseur ICT, marketing en communicatie.
Het team was toe aan een volgende stap’, zegt Yvonne aan de Stegge, teamcoördinator. ‘Ongeveer twee jaar geleden heb ik in ons team de vraag gesteld: waar willen jullie naartoe? Het team functioneerde op zich prima, maar er was behoefte aan meer, aan iets anders. De trend dat er meer ICT toegepast werd in het onderwijs, kwam toen echt doorzetten. Studenten zijn zelf ook veel bezig met sociale media. Zodoende hebben we als team besloten dat we meer ICT-toepassingen in het onderwijs wilden gaan gebruiken.’ ‘Vervolgens hebben we Sebastiaan aangehaakt’, vervolgt Yvonne. ‘Hij was net benoemd tot onze adviseur ICT, marketing en communicatie. We werken in een relatief jong team, dat zelf behoorlijk ICT-vaardig is. Samen hebben we ervoor gekozen om de iPad en de daarbij behorende toepassingen te introduceren in de klas.’ iPad project ‘De keuze voor een iPad is een bewuste geweest’, zegt Sebastiaan. ‘Een tablet is heel toegankelijk voor bijna iedereen. De drempel om ICT in de klas te gebruiken is dan laag. De hoeveelheid educatieve apps in de App Store is groter dan bij een Android tablet. Daarnaast kunnen we de Apple TV gebruiken om draadloos te presenteren in de klas, waardoor de combinatie van iPad en beamer ons interactieve whiteboard is. Wat betreft het platform hebben onze medewerkers geen keuze kunnen bieden in verband met de scholingsverplichting die gekoppeld is aan het project. Voor de aanschaf hebben we gebruik kunnen maken van de faciliteitenregeling voor medewerkers van het ROC van Twente’. ‘Gelukkig wilde het team graag meedoen’, zegt Yvonne. ‘Iedereen is nieuwsgierig en ze staan allemaal open voor het aanbrengen van verbeteringen ten behoeve van het onderwijs.’ En starten maar…. ‘Ik mocht weer voor de klas staan’, zegt Sebastiaan, die oorspronkelijk als docent Engels aan het MBO College verbonden was. ‘We zijn bij de basis begonnen met een soort ‘knoppencursus’. Daarin zijn we samen aan de slag gegaan met de iPad om te kijken hoe deze werkt en hoe je apps kunt installeren en gebruiken. Daarnaast zijn we ook nadrukkelijk bezig met de didactische toepassing van de iPad, Iedereen presenteert ook regelmatig apps aan
16
elkaar en legt dan ook uit hoe dit in een klassensituatie toegepast kan worden. Kennisdelen is dan ook een belangrijk onderdeel binnen het hele traject. Uiteraard krijgt iedereen huiswerk mee na de lessen’, zegt Sebastiaan lachend. Kim vertelt over de vele voordelen binnen de klas: ‘Allereerst reageerden de studenten verbaasd. Mijn docent met een iPad! Daarna vonden ze het leuk om te zien wat we er allemaal mee konden doen. Administratieve handelingen zoals absentieregistratie in Presto zijn zo gepiept. Je kunt in je les op een andere manier presenteren en de interactie met de studenten is veel sneller. Ook de instructeurs werken er tijdens de praktijklessen mee. Ze gebruiken apps op de iPad om bijvoorbeeld de bloeddruk- en saturatiemeter uit te lezen’. Kim vervolgt: ‘De iPad heeft mij heel flexibel gemaakt, vind ik. Tijdens je les kun je tussen de studenten gaan zitten en werken. Als docent moet je er wel voor waken dat je het overzicht bewaart voor je studenten. Middelen moeten geen doel op zich worden. Het gebruik van ICT in het onderwijs moet wel een functie hebben.’ ‘Naast de iPad gebruiken we ook Plaza 2.0, met name voor de samenwerking met andere teams. En de roosters en toegang tot andere applicaties zijn natuurlijk te vinden op Plaza 2.0’, zegt Sebastiaan. Iedereen positief! ‘De zorginstellingen reageren enthousiast op ons initiatief. Daar gaan medewerkers ook op pad met een iPad of tablet. Zorgdossiers kunnen gelezen en ingevuld worden. Zo bereiden we onze studenten in ieder geval goed voor op de werkelijkheid’, vertelt Kim. En de collega’s? ‘Die zijn heel enthousiast!’, vertelt Yvonne. ‘Collega’s zoeken elkaar op, zowel de jongere als de oudere collega’s. Een nieuwe ontdekking is besmettelijk, lijkt wel.’ ‘We zijn natuurlijk pas sinds januari bezig’, zegt Yvonne. ‘Maar het gaat echt heel voortvarend. Uiteraard gaan we over een paar maanden evalueren. Nu wil iedereen gewoon verder. Maar zodra we klaar zijn met leren lesgeven met de iPad, maken we weer een volgende stap. Ik ben in ieder geval heel trots op de resultaten die nu al geboekt zijn.’
17
Useless Learning
Mijn eerste leren begon aan de borst. Aanraking, geur en warmte – spontaan leerde ik drinken. Het was een reflex. Ik was zojuist verdreven uit de moederschoot en een terugkeer zat er niet meer in. Mij restte slechts één alternatief: zo vlug mogelijk een competente zuigeling worden. Dit eerste leren was niet cognitief, niet bewust. Het was een kwestie van onderbuik. Mijn psychiater zei me onlangs dat die onderbuik beslissend is geweest voor mijn latere levenswandel en drankgebruik. In mijn weke delen heeft zich de smaak vastgezet voor een leven lang leren. Deze eerste gevoelsbasis is de moeder aller … eens even kijken … implicit learning. De tweede uitdrijving verliep meer geleidelijk. Geen barensnood, maar de sluipende invloed van de taal. Uiteindelijk heeft het woordje ‘ik’ me uit mijn egocentrische paradijs verdreven. Hoe meer dit ‘ik’ ging spreken, des te minder de wereld vanzelfsprekend werd. Was alles voorheen met de paplepel ingegeven, nu moest het in een woordenstrijd bevochten worden. De eerste krachtige wapens in de strijd waren ‘nee’, ‘wil niet’ en ‘zelf doen’. En in de broek doen. Van het driftmatige in de weke delen stapte ik langzamerhand over op de koele berekening onder de harde schedel. Gaandeweg is het leren me in de bol geslagen. De heimwee naar naïeve vanzelfsprekendheid en paradijselijke eenvoud heb ik omgezet in denkbeelden en verstandelijke theorieën. En wat bleek? De betovering van taal maakt stervelingen onsterfelijk! Alleen wanneer dit cognitieve bolwerk dreigt te wankelen, spelen er nog driften op als waakhonden die tot hun eigen schik merken dat ze zijn vrijgelaten.
Eenvoud, overzichtelijkheid en vanzelfsprekendheid bestaan slechts in losgezongen denkbeelden. Laatst schrok ik daar zelf weer eens van. Ik had me voor de lol ingeschreven voor een masterclass van de Open Universiteit. Het ging over Mobile Learning. Vooraf heb ik me wat verdiept in enkele nieuwe concepten: ubiquitous learning, fragmented informal learning experiences, augmented reality, gamebased assessment en neurobased learning technology. Mee kunnen praten is het halve werk. Hier en daar werden onderzoeken vermeld en – o wonder – allemaal min of meer succesvol. Weliswaar waren vooraf de gebruikelijke kunstgrepen toegepast. Zo werd het verschijnsel leerling gevangen in een steekproef. De weerbarstige leef- en leerwereld van de leerling was gereduceerd tot enkele variabelen. En brokstukken van toevallige resultaten werden statistisch fijngemalen. De bijgaande wetenschappelijke artikelen lazen als een tweedimensionale landkaart die uit alle macht over levend materiaal was gespannen. Ik zal niet verhullen dat ik een haat-liefde verhouding heb met de geesteswetenschappen. Hoewel waakzaamheid en terughoudendheid geboden zijn, wil ik onderzoeksresultaten beslist niet afdoen als onzinnig. Wat me wel zorgen baart, is op de geringe bruikbaarheid van de talloze resultaten. En als deze gebruikt worden, is dit niet geheel zonder risico. Een eeuw geleden had de filosoof Edmund Husserl de wetenschappelijke gemeenschap al gewaarschuwd. In het kort komt zijn betoog hierop neer. Alleen die wetenschap is bruikbaar die ergens in de weke delen van de gebruiker een passend gevoel geeft. Voor een onderzoeker is dit gevoel aanwezig. Per slot van rekening stopt hij zijn ziel en zaligheid in zijn onderzoek. Betrokkenen bij het onderzoek kiezen er doorgaans voor om mee te doen; ook zij liften mee op de boeggolf. Daar komt bij dat er meer aandacht besteed wordt aan een onderzoekssituatie dan aan de gewone dagelijkse praktijk. Binnen het onderzoek wordt iedereen een beetje boven zichzelf uitgetild.
Maar voor degene die er, ver van de wetenschap verwijderd, in de praktijk mee moet werken, is het concept alleen bruikbaar wanneer het ‘goed voelt’. Het moet een belletje doen rinkelen. Een onderzoeksresultaat moet ‘levendig evident’ zijn, aldus Husserl. Het meest levendig evident is de zelf gevonden oplossing. Vanuit de weke delen wordt deze nadrukkelijk ergens in de hersenpan bekrachtigd. Wanneer onderzoeksresultaten niet levendig evident zijn, worden ze niet geïntegreerd. Het wordt een ver-van-mijn-bed-show. Hoe meer bestuurders en beleidsmakers de beroepsgroep hiermee bestoken, des te meer eigen professionele ervaring en deskundigheid het veld zullen ruimen ten gunste van externe deskundigheid. Voor je het weet, wordt de professional een buitenstaander in zijn eigen beroepspraktijk. Onder het motto ‘wetenschappelijk bewezen’ hoopt de abstractie zich op tot een lichaamsvreemd, onverteerd kennissediment dat je voortdurend doet afvragen of je als professional wel voldoet.
Paul Tempelaar
18
Nascholing docenten internationalisering
Het ROC van Twente besteedt veel aandacht aan de scholing en ontwikkeling van medewerkers. Er worden allerlei mogelijkheden geboden om kennis te vergaren en interesses te ontwikkelen. ROCfort zit aan tafel met Lammert Folkerts, beleidsadviseur en Hilly Hauber, docente bij het MBO College voor Dienstverlening & Gastvrijheid. Hilly volgde onlangs een kort programma in Londen, Engeland.
19
‘Vanaf schooljaar 2013-2014 geef ik naast de vakken Nederlands, LB, Personeel en organisatie ook Engels’, vertelt Hilly. ‘Ik wilde graag een cursus doen om de Engelse grammatica extra aandacht te kunnen geven. Voor de uitspraak van de taal heb ik ervoor gekozen om de cursus in Engeland te volgen. Ik wilde graag goed beslagen ten ijs komen. Helaas lukte dat niet helemaal en heb ik pas in de herfstvakantie de cursus kunnen volgen’. ‘In eerste instantie ben ik zelf op zoek gegaan naar de mogelijkheden. Op Internet kwam ik Taal in Praktijk tegen. Zij bemiddelen tussen onderwijsinstelling en student. Zo kwam ik er ook achter dat ik de cursus budgetneutraal kon volgen met behulp van een Europese subsidie. Ik wist alleen niet hoe ik dat voor elkaar moest krijgen. Zo kwam ik via mijn teamcoördinator terecht bij collega Lammert Folkerts. Gelukkig maar, want bij het aanvragen van een subsidie is een behoorlijke administratieve last gemoeid’. Lammert houdt zich als beleidsmedewerker bezig met internationalisering binnen het ROC van Twente. ‘Mensen hebben vaak veel vragen en de aanvraagformulieren zijn soms erg uitgebreid. Wij weten precies wat we moeten invullen. Voor ons is het dagelijkse kost’, zegt Lammert. ‘Iedere medewerker kan een programma volgen zolang het aan de voorwaarden voldoet. Je kunt zelf een traject kiezen dat het beste bij je past. Circa vijftig medewerkers volgen jaarlijks een meeloopstage bij een andere school of een bedrijf. Erg leerzaam om ideeën op te doen, om te kijken hoe het ergens anders gaat of een bedrijf te beoordelen als stageplaats.’
deelnemer’, vertelt Lammert. ‘De wensen per MBO College zijn heel verschillend. Wel logisch natuurlijk, omdat we te maken hebben met heel andere vakgebieden. We hebben diverse contacten in Europa. Ook op het gebied van ondersteuning bij projectmanagement en financiële verantwoording liggen er mogelijkheden. Zowel voor individuen als voor groepen. We starten met het inventariseren van de scholingsbehoeften binnen het hele ROC. Vervolgens doen we één aanvraag voor het hele instituut. Natuurlijk zijn er ook mogelijkheden tot het doen van een individuele aanvraag. Die lopen het hele jaar door.’
Meer informatie? Wil je meer weten over internationaliseringstrajecten? Neem dan contact op met Lammert Folkerts of Marcel Wiggers. Zij kunnen je informeren over de mogelijkheden en helpen bij het indienen van de aanvraag voor subsidie.
Onvergetelijke ervaring ‘Ik ben echt heel erg enthousiast over mijn ervaring’, zegt Hilly. ‘Iets wat ik iedere collega kan aanraden. Ik heb ervoor gekozen om naar de Wimbledon School of English te gaan, een talentinstituut in Londen. Via Taal in Praktijk vond ik een onderkomen bij een Engels gastgezin. Voor mij een bewuste keuze. Zo werd ik verplicht om mee te doen met de dagelijkse gang van zaken. Ik maakte kennis met de Engelse manier van leven en ik moest er ook zelf voor zorgen dat ik op school kwam. Op de eerste dag moest ik een test maken waarmee mijn niveau werd bepaald. Iedere nieuwe studente maakt zo’n test waarna je wordt ingedeeld bij een klas. Mijn klas was een internationaal gezelschap met veel jonge deelnemers. Ik werd ook echt in het diepe gegooid. Ik mocht direct aan de slag met presentaties en essays. Het was twee weken lang heel hard werken. Ik moest me elke dag goed focussen, omdat alles in het Engels werd aangeboden. Het niveau was heel hoog. Ik moest soms echt dingen opzoeken. Maar ………
Collega onderwijsinstelling ‘Via het kenniscentrum Kenwerk ben ik in contact gekomen met een school in Londen waar ze horecaopleidingen verzorgen’, zegt Hilly. ‘Deze school wilde ik graag bezoeken als ik in London was tijdens mijn cursus. Het was een hele reis om er te komen, dwars door Londen heen. Daar ging het er heel anders aan toe dan bij ons. Daar is praktijkonderwijs iets wat ‘erbij’ gedaan werd. Bij ons speelt praktijk juist de hoofdrol bij de meeste horecaopleidingen. Wat ik daar gezien heb, was heel basic. Wij hebben bij ons ROC prachtige faciliteiten waar we erg trots op mogen zijn.’ Contacten door heel Europa ‘We proberen een match te maken tussen de beschikbare trajecten en wat de wens is van de individuele
20
Beeld van een opleiding
Schilderen
Ze zijn het met elkaar eens, de docenten schilderen: je kunt meestal vanaf de eerste dag bij een student al zien of er een schilder in zit. Een “echte schilder” heeft er gevoel voor om zijn werkplek goed in te richten en toont daarnaast inzicht en inzet. Ook moet hij representatief zijn, want voor werkgevers in de schilderswereld zijn klantvriendelijkheid en uiterlijk erg belangrijk. Zo worden piercings en tatoeages meestal niet op prijs gesteld. Michel Ravesloot, Rudy Stortelder, Freddie Vossebeld en Gerard Rutjes hebben in al die jaren al heel wat schilders in spe langs zien komen. Meestal jongens, maar ook soms een enkel meisje.
21
Onze vier collega’s maken deel uit van het Hengelose team Bouw, Infra en BAT. Dat laatste is een afkorting voor Beschermings- en Afwerkingstechnieken. Onder deze verzamelnaam vallen de opleidingen Schilderen en Industriële lakverwerking. Het zijn opleidingen die worden aangeboden op niveau 1, 2 en 3. De meeste studenten volgen een BBL-traject. Dat geldt voor driekwart van de studenten schilderen en voor alle studenten van de opleidingen Industriële lakverwerking. BOL-studenten zonder enige kennis van het schildersvak starten altijd met een oriënterende fase van twee à drie weken. Daarna wordt besloten of hij of zij verder mag in niveau 1 of 2. Als aankomend schilder moet je heel wat leren tegenwoordig. Zo krijgen onze studenten niet alleen te maken met schilderwerk, maar ook met glaszetten, behangen, steen- en betonreparatie en decoratieve technieken. Wie doorgaat met niveau 3 komt in aanraking met zaken als leidinggeven en projectadministratie. Michel: ‘Niveau 3 bestrijkt het hele gebied van aannemen tot opleveren.’ Het schildersvak heeft door de jaren heen een behoorlijke ontwikkeling doorgemaakt. Vooral vanwege de steeds strenger wordende milieu- en veiligheidseisen. Denk aan de overgang van synthetische naar watergedragen verf voor binnen. Michel vertelt dat die overgang destijds een enorme impact had: ‘we vonden die verf in het begin gewoon troep’. ‘De producten zijn wel veranderd’, laat Rudy weten, ‘verffabrikanten zijn constant bezig met ontwikkelingen op het gebied van verwerkbaarheid en levensduur.’ ‘De oplosmiddelhoudende verven op basis van alkydhars mogen overigens nog wel buiten worden toegepast. Op de buitenwerkplaats bij de Creatieve Fabriek kunnen onze studenten er mee leren werken’, vertelt Freddy. Michel wil toch nog even kwijt, dat mensen vooral niet moeten denken dat watergedragen verf een onschuldig goedje is. ‘Alsof je het zou kunnen opdrinken’, zegt hij schamper, ‘het blijft een chemisch product waar gevaarlijke stoffen in zitten. Daarom mag je de gebruikte kwasten ook nooit onder de kraan afspoelen. Dat is slecht voor het milieu. Wij gebruiken hier op school een speciaal apparaat om water en verfresten te scheiden.’ Gerard vult aan: ‘In al onze opleidingen streven we naar steeds meer duurzaamheid. Naast afvalscheiding letten we bijvoorbeeld ook op het beperken van materiaalgebruik.’ Ook op het gebied van veiligheid en gezondheid zijn er door de jaren heen nogal wat dingen veranderd voor onze schilders. Michel: ‘De veiligheidseisen en arbotechnische eisen worden jaarlijks verder aangescherpt. Zo mag je tegenwoordig nog maar incidenteel op een ladder staan. Hooguit vijf kwartier per dag. Je bent in de meeste gevallen verplicht om gebruik te maken van steigers of hoogwerkers. Ook moet je waar nodig (bijvoorbeeld bij het glaszetten) gebruik maken van til-hulpmiddelen.’ Omdat het schildersvak bouw-gerelateerd is, ontkom je er als vragensteller niet aan toch even te informeren naar de werkgelegenheid in deze branche. Michel wil er niet omheen draaien: ‘Die is nog beroerd.’ Freddy ziet wat lichtpuntjes: ‘de voortekenen zijn goed’, vindt hij. Daar is Michel het wel mee eens: ‘De leerbedrijven bellen wel weer of we studenten voor ze hebben. Dat is een lange tijd niet zo geweest.’ Rudy: ‘Over een paar jaar zitten de bedrijven weer te springen om mensen, daarom spannen we ons nu al in om nieuwe aanvoer te krijgen.’ Michel: ‘Ik ga naar allerlei scholen toe om te vertellen hoe mooi dit vak is.’ Problemen met werkgelegenheid gelden overigens niet voor industriële lakverwerking. Gerard: ‘In het bedrijfsleven is meer vraag naar studenten dan we kunnen aanbieden. Dat is al een paar jaar zo. Vooral in de maakindustrie. Dat geldt zowel voor de disciplines natlakken als poedercoaten.’ Toch stappen schilders niet zo maar over op industrieel lakverwerken: ‘je moet durven spuiten’, vertelt Gerard: ‘de meeste schilders zijn daar wat bang voor. Ze missen namelijk het contact met de ondergrond. Jongens die niet te bang zijn om te spuiten, hebben zo werk.’
22
Niels Koopman in het zonnetje
Onze docenten van de schildersopleiding knikken instemmend: Niels Koopman heeft het
echte
Fingerspitzengefühl
voor
het
schildersvak. Daarnaast beschikt hij over een gezonde portie doorzettingsvermogen, motivatie en inzicht. Het is volgens hen dan ook geen toeval dat hij onlangs eerste is geworden bij Skills masters in Ahoy Rotterdam. Dat betekent dat onze student zich Nationaal kampioen schilderen mag noemen. Het was voor Niels de tweede maal dat hij deelnam aan deze kampioenschappen. De vorige keer wist hij ook al in de prijzen te vallen door knap derde te worden. Hij deed destijds de opleiding Medewerker schilderen (niveau 2). Nu is hij eerstejaarsstudent van de BBL-opleiding Gezel schilder (niveau 3). Zijn leermeester is Raymond Nijhuis van het gelijknamige schildersbedrijf in Denekamp. Onlangs werd Niels op de Gieterij vanwege deze mooie prestatie in het zonnetje gezet door het College van Bestuur. Samen met zijn werkgever en met onze collega’s Michel Ravesloot en Floris Fluit.
23
Scheef Polderwerk Haar ogen stonden droef, daar in die lobby van het hotel. Ze was met een aantal collega’s uit
jongeren in Gothic- of emo-outfit. De Finse schooljeugd is een monocultuur bestaande uit
Italië een week neergestreken in dit voor haar koude noorden. Tampere, een middelgrote stad
blanke hanekammers met piercings. De leerlingen hingen of lagen veelvuldig in gangen en
in Finland, Zij was daar om het onderwijs te bekijken. Ik ook. Ik vanuit Almelo, zij vanuit Pisa.
lokalen en werkplaatsen als uitbuikende Romeinen na het banket. Mijn Italiaanse vriendin,
We waren beiden naar Finland gekomen om daar met eigen ogen te zien hoe goed men het
want zo werd ze ondertussen door mijn collega’s genoemd, zei in gebrekkig Engels: ‘There
onderwijs in dit Scandinavische land heeft georganiseerd. Finland voert al een aantal jaren
is no fire in them, there is no heart’.
de Programme of International Student Assessment ranglijst van de OECD aan . Een interna1
tionale ranglijst waarop scores van 15-jarige leerlingen op het gebied van rekenen, lezen en
Terug in de lobby vertelde ze met haar droeve blik, dat zij en haar collega’s het afgelopen
natuurkunde zijn gebundeld en gerangschikt. In 2009 stond Finland als enig Europees land
jaar vijf maanden niet betaald hadden gekregen. De gemeente had geen geld. De colle-
in de top drie.
ga’s uit Sicilië hadden achttien maanden geen salaris gehad. De regering Berlusconi had geen geld over voor het onderwijs waar zij zich voor inzetten. Zij gaf les aan klassen met
Reden dus voor allerlei directeuren, onderwijskundigen, bobo’s en hun gevolg om massaal af
meer dan 35 leerlingen, van wie er maar drie Italiaans spraken, de rest was vanuit alle
te reizen naar het hoge noorden om het geheim van hun onderwijs te ontrafelen. Er ontstond
windstreken van het Romeinse rijk aan komen waaien of varen. Haar klassen zaten vol
een ware trek vanuit vele Europese scholen richting het noorden. Als een school ooievaars
met Noord-Afrikaanse jongeren, zonder geld, zonder boeken, soms zelf zonder eten, zodat
trok men noordwaarts om een week later weer volgevreten met onderwijskennis terug te ke-
zij af en toe een leerling wat geld toestopte voor een espresso of een pizza. Dat was haar
ren op de onderwijsnesten in Europa. Eén directeur van een school in Twente heeft zelfs een
wereld. Dat was haar Romeinse rijk.
Frequent Flyer Card van de KLM. Zo vaak heeft hij de trek al gemaakt. De BBC heeft nog overwogen om een bonus dvd toe te voegen aan haar wereldberoemde productie: The great
Haar naam: Angelica. Een engel uit Pisa, haar stad met dezelfde naam als de ranglijst waar
Migrations. Finland was hot, Finland was the place to be.
zij zo slecht op scoort. En ondanks haar vuur en passie werd ze naar een uithoek van het
Dus ontmoette ik haar in de lobby van het hotel. Een groep Italianen uit Venetië, Pisa en Si-
onderwijsrijk gestuurd om te kijken hoe goed onderwijs opgediend dient te worden.
cilië. De loser uit het onderzoek: het eerste Europese land dat op alle onderdelen significant
Pisa, er zit heel veel scheef in het onderwijs.
lager scoorde dan het OECD gemiddelde. Het land van de Romeinen, dat grootse rijk met zijn kennis en cultuur, stond net boven Letland. Het kan hard gaan in 2000 jaar.
1
In de laatste PISA-score is Finland gezakt naar plaats 12. Nederland staat op plek 10.
We bezochten gezamenlijk dezelfde school. Een Finse school, met alles erop en eraan. Het mocht wat kosten in Finland. Werkplaatsen, gereedschappen: alles was voorhanden. Uit alles bleek een overdaad. Als je de techniek verruilde voor voedsel, dan had het een Romeinse or-
Bert van de Pol
gie van Keizer Nero kunnen zijn. Een technisch bacchanaal. Maar in plaats van enthousiaste opgewekte en ijverige studenten die zich tegoed deden aan al dat onderwijslekkers troffen we een leegheid aan. De Finse scholen bleken dure hangplekken voor jongeren, opvallend veel
24
Een goede eerste indruk! Je krijgt nooit een tweede kans om een eerste indruk te maken. In november 2013 zijn 265 eerstejaars studenten van het ROC van Twente telefonisch geënquêteerd. Doel was om te onderzoeken wat hun eerste indruk is van het ROC van Twente. Dus vanaf moment van de intake tot en met de eerste drie maanden hier op school. Er kan geconcludeerd worden dat onze eerstejaars studenten een behoorlijke goede eerste indruk hebben. Daar mogen wij met z’n allen best trots op zijn. Waarschijnlijk horen wij namelijk allemaal wel eens andere (lees: minder positieve) verhalen op een verjaardag. Er wordt in de toekomst zeker verder onderzocht waar dat eventuele keerpunt ligt (wanneer worden studenten minder tevreden en waardoor?), zodat we hier actie op kunnen ondernemen. Maar deze mooie resultaten verdienen het om vermeld te worden, want je krijgt nooit een tweede kans om een eerste indruk te maken.
Ik vin dm mooi ijn schoo lg en ik voel ebouw gr mij e r pret oot, tig.
Voor 98% van ons was het een goede keuzeWW om naar het ROC van Twente te gaan!
De opleiding is een goede keuze omdat deze bij mij past en het precies is wat ik ervan had verwacht.
98% van ons raadt het ROC van Twente aan aan familie en vrienden!
De opleiding is een goede keuze omdat deze bij mij past en het precies is wat ik ervan had verwacht.
Mijn intake is goed verlopen, maar het stelde minder voor dan ik had verwacht.
Het is een goede keuze geweest om naar het ROC van Twente te gaan omdat ik mij er thuis voel en omdat het precies is wat ik ervan verwacht had. 87% ons heeft het idee dat hij/zij de goede opleiding heeft gekozen.
het grootste verschil tussen het mbo en mijn vorige school (vo) is de manier van leren. Het is hier veel zelfstandiger en digitaler. Soms iets te…
Ik ben goed geïnformeerd over zaken zoals mijn rooster, inzet en boeken. En ik weet dat ik bij mijn mentor terecht kan. Maar Plaza is bij 33% van ons onbekend…. (Plaza? Huh, wat is dat?)
25
Er wordt hard gewerkt aan een nieuwe campagne! Wordt vervolgd…
STUDENTEN CASTEN ZICHZELF VIA SELFIESCAMPAGNE VOOR ROC VAN TWENTE
26
Binnenkort... 15 april
4 mei
6 mei
NK Sur vivalru n voor m b o -schole Outdoo n r Chall enge P Oldenz ark aal (H ulsbeek 10.00 ) 16.00 u ur
A Relatieavond AK olsch Bierbrouwerij Gr r 16.00 - 20.00 uu
15 en 1 6mei
Lunchb ijeenko mst voo nieuwe r me De Giete dewerkers rij Hen gelo
22 me
i
Rock O pera Creatie ve Fabr Hengelo iek,
13 mei
bbels diner Truffels en Bu ronos, t Restauran Ch t Almelo aa str se en rd Wie uur 18.00 - 22.00
26 mei
Verki e Mbo-u zing itblin 16.00 ker - 18.0 0 uur
LeerWerkEvent Ha ndel, Logistiek en Contactcenterbra nche Gieterij Hengelo 18.00 - 21.00 uur
ei
27 m
ion Fash ter r e t n E n Twe erink, g t e Ro
30 mei
- 1 jun
Beto Schelfh nkanorac e orstpa rk, Al melo
i
i-5 31 me
juni
st Artie rten e c n elo enco Exam of 88 Alm gelo n H e H ol tropo + Me
27
.
Colofon
ROCfort is een uitgave van ROC van Twente
Bereikbaarheid redactie
Ontwerp en realisatie
Fotografie
en is bestemd voor alle medewerkers.
ROC van Twente, t.a.v. redactie ROCfort
Grafisch Bureau ROC van Twente,
Lisa Stout, Roel Pieper,
Gieterij 200, 7553 VZ Hengelo
Roel Pieper en Jos Lindeman
redactieleden e.a.
Verschijningsfrequentie
Kopij voor ROCfort nummer 3 kan
5 keer per jaar, in een oplage van
worden aangeleverd tot 16 mei 2014.
Redactie
Telefoon: (074) 852 51 73
Saskia Blokhuis, Flip de Bruijn, Ynske Draisma,
E-mail: [email protected]
Anita Gerrits, Nathalie de Jong-Kamphuis, Eric Kempers, Jos Lindeman, Hans Morssinkhof
Artikelen kunnen worden ingezonden door
(interviews), Elise Slot, Marieke ten Vaarwerk.
alle medewerkers van ROC van Twente (bij
2550 ex.
voorkeur per e-mail). Artikelen, illustraties
Druk
Interviews
of delen daar-van uit ROCfort kunnen
Ricoh-Zalsman Zwolle
De interviews in deze ROCfort zijn gemaakt
met toestemming van de redactie en
door Hans Morssinkhof, Kirstin Anchelon, Willem
bronvermelding worden overgenomen.
Habers en Elise Slot.
Tot ziens