I
VOORWOORD
Velen hebben het over duurzaamheid, maar vaak blijft het bij woorden. Zo horen en lezen we dagelijks over nieuwe initiatieven op het gebied van duurzaamheid in Nederland, maar er wordt tegelijkertijd aan nieuwe kolencentrales gewerkt. We zien hier tegengestelde bewegingen, zowel korte- als langetermijndenken en oude ‘fossiele’ economie naast nieuwe duurzame economie. Dit moeten we doorbreken. Zorgen voor onze toekomst kan alleen door eenduidig samenhangende keuzes te maken richting een duurzame toekomst. Laten we beginnen met lokaal energiebeleid, als behapbaar onderdeel van de duurzame samenleving in brede zin. Op dit onderdeel zijn hier en nu resultaten nodig en mogelijk: de CO2-uitstoot in onze gemeente kan verminderd worden. Deze doelstelling, minder CO2 uitstoten, kan op twee manieren bereikt worden. 1. Het energieverbruik kan worden verminderd door efficiënter en bewuster om te gaan met energie; 2. We kunnen meer schone duurzame energie benutten. Beide krijgen aandacht in dit document en in de beoogde gemeentelijke doelstellingen. Wat het opwekken van duurzame energie betreft zijn en blijven wij voorstander van windenergie, passend in de omgeving en opgewekt dicht bij de gebruikers. Eén windmolen zou al een grote stap zijn om de doelen op het gebied van duurzame energie te realiseren. Maar we weten dat je het daarmee alleen niet redt, er is een goede mix nodig, vooral met zonne-energie. Wij bevinden ons daarbij in goed gezelschap. De VNG geeft deze combinatie ook aan in haar recente (januari 2013) analyse over decentrale duurzame elektriciteit. Zij stelt dat windenergie financieel gezien de beste optie is, maar ruimtelijke inpassingsproblemen geeft, terwijl zonne-energie meer maatschappelijk draagvlak heeft maar minder financieel rendement oplevert. Volgens de VNG ligt de mix voor de hand, is dit financieel rendabel en draagt het bij aan nieuwe lokale werkgelegenheid. Wij benadrukken als GroenLinks graag deze nieuwe groene banen als spin off van duurzaam energiebeleid. Wat de rol van de gemeente betreft gaan wij voor integraal beleid, waarbij de gemeente regisseur, stimulator en/of organisator is en samenwerkt met anderen. Wij besteden in dit document aandacht aan de samenwerking met particulieren, woningcorporaties en het bedrijfsleven, elk met hun specifieke rol op dit gebied. Zo blijkt bijvoorbeeld particulier initiatief in opmars. Op 300 plaatsen in Nederland zijn er lokale initiatieven om zelf energie te produceren. Mensen wachten niet meer op de overheid en gaan zelf op weg naar een andere samenleving. Geweldig dat gemeenschapszin en samenwerking toenemen in onze individualistische maatschappij, maar een overheid mag daarbij niet achterlopen. Zij moet met visie en daden dit soort voorlopers faciliteren en deze beweging verbreden naar grotere groepen.
II
De gemeente Bodegraven-Reeuwijk heeft nog weinig concrete stappen gezet naar een duurzame toekomst. In de Raad zijn we tot nog toe niet verder gekomen zijn dan het voeren van discussies over een ontwerpvisie. Daarom heeft een aantal leden van de GroenLinks afdeling Bodegraven – Reeuwijk de koppen bij elkaar gestoken en presenteer ik hierbij met enige trots een heus ambitieus document over Lokaal Energiebeleid. Het is niet alleen een visie, een stip op de horizon, maar het zijn ook aanbevelingen om te komen tot uitvoering: doelstellingen die haalbaar zijn, aanbevelingen die niet ingewikkeld zijn maar uitvoerbaar. Kortom, realistisch uitvoerbaar. ‘Zin in de toekomst’ is de GroenLinks slogan die u al van ons kent. Vrij hiernaar is het onderwerp van dit document: ‘Energie in de toekomst’. Het geeft aan waar we naar toe willen, maar ook dat er daarvoor de nodige energie van ons gevraagd wordt. Robèrt Smits Fractievoorzitter GroenLinks Bodegraven-Reeuwijk Februari 2013
1
ACHTERGROND Fossiele brandstoffen (olie, gas en kolen) als energiebronnen raken op en worden duurder. Deze energiebronnen leiden door CO2 en uitstoot van andere schadelijke stoffen tot het opwarmen van de aarde en tevens tot het voortijdig sterven van mensen en milieuschade. Er zal daarom vooruitgang geboekt moeten worden op duurzame energie (zon, wind, biomassa en water). De Nederlandse overheid is zich hiervan bewust. Het huidige kabinet kiest voor een aandeel duurzame energie in 2020 van 16 procent (zie bijlage) en er zijn (inter)nationale afspraken om in 2020 in Nederland de CO2 uitstoot met 20% verminderd te hebben t.o.v. 1990. GroenLinks is van mening dat deze doelstellingen minimaal ook lokaal moeten gelden. De doelstelling van de gemeente Bodegraven – Reeuwijk, zoals verwoord in de ontwerp-energievisie (2011) , vindt zij onder de maat. Om de doelstellingen te realiseren is een scala van samenhangende, gerichte activiteiten nodig op lokaal niveau. Bij energiebeleid geldt (helaas) dat er niet één enkelvoudige, forse maatregel voldoende is om het beoogde resultaat te bereiken. Er zijn veel maatregelen samen nodig. Het gaat dus om én - én in plaats van óf – óf beleid. Er zijn dus naast energiebesparing ook initiatieven nodig op het gebied van het opwekken van duurzame energie. En op het gebied van duurzame energie zal aan meerdere schone energiebronnen tegelijk
moeten worden gewerkt, zoals: wind, zon en biomassa. In Bodegraven-Reeuwijk zijn de noodzakelijke energiedoelstellingen niet te halen zonder windenergie. En GroenLinks is zich bewust van het feit dat je het met windenergie alleen ook niet redt, ook omdat dit alleen proportioneel mogelijk is in onze Groene Hart gemeente. De gemeente is niet alleen aan zet, zij zal particulieren, woningcorporaties en het bedrijfsleven een zetje in de rug moeten geven. Sterker nog: om de lokale doelstellingen te kunnen realiseren is structurele samenwerking met hen noodzakelijk. Zij zou naast de concrete doelstellingen een ambitie kunnen formuleren die alle partijen aanspreekt en inspireert tot activiteiten, zoals: Groenste bedrijvenstad in 2020 of 1000 blauwe daken in 2016. Aanbevelingen: • Hanteren van een lokale doelstelling, die (minimaal) op het niveau ligt van de landelijke doelstellingen, nl.: 16% aandeel duurzame energie in 2020 en 20% energiebesparing in 2020 (t.o.v. 1990); • Niet uitsluiten van initiatieven op het gebied van windenergie, als bijdrage aan de realisatie van deze doelstellingen; • Formuleren van een inspirerende lokale ambitie; • Samenwerking van de gemeente als regisseur met particulieren, woningcorporaties en bedrijven, om deze doelstellingen en ambitie te realiseren, o.a. door bijpassende concrete afspraken (opnieuw) te maken.
PARTICULIEREN Particuliere huishoudens gebruiken in onze dorpen 30-35% van de totale energie , daar valt dus bij besparing veel winst te behalen. De huidige economische ontwikkelingen bieden kansen, omdat de energieprijzen van fossiele brandstoffen stijgen en de techniek van duurzame energie verbetert. Maar energiebesparing leeft nog niet erg bij het grote publiek: het gaat niet vanzelf en niet snel genoeg. De gemeente zal particulieren een zetje in de rug moeten geven, zo mogelijk samen met dorps- en wijkteams. Er is goede voorlichting nodig, online en dicht bij de mensen (bijv. met milieucoaches). Om investeringen te kunnen doen moeten particulieren goedkoop kunnen lenen. De gemeente zou dit kunnen faciliteren door een fonds hiervoor te vormen. Huurders vergen een andere aanpak dan kopers. Voor energiemaatregelen in huurhuizen is samenwerking met woningcorporaties nodig. In dit geval kan wijk voor wijk of huizenblok voor huizenblok gewerkt worden. Aanbevelingen: • Aanschaffen en inzetten van het softwarepakket Energie in Beeld; • Interactieve kaart ontwikkelen om geschiktheid van alle daken voor het opwekken van zonne-energie online te bekijken; • Uitschrijven van een energiebesparingswedstrijd i.s.m. de wijk- en dorpsteams;
• Actieve voorlichting aan burgers, o.a. door milieucoaches en workshops; • Lokale opslagcapaciteit en transport voor lokaal opgewekte energie; • Vormen van een eigen gemeentelijk fonds bij het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting (SVn) t.b.v. een duurzaamheidslening voor particulieren zodat particuliere investeringen mogelijk worden; stimuleren van het gebruik hiervan. • Toepassen en handhaven van een energieprestatie coëfficiënt (EPC) van maximaal 0.6 bij (ver)bouw van woningen, samen met de woningcorporaties en actieve burgers; actief toewerken naar 0.0 in 2020. • voldoende ambtelijke capaciteit en kennis op het gebied van energiebesparing en opwekken van duurzame energie om particulieren te kunnen ondersteunen.
WONINGCORPORATIES Energiezuinige huizen leiden tot grote besparingen, zowel qua energie als qua kosten voor de bewoner. Er zijn weliswaar prestatieafspraken gemaakt met Mozaïek Wonen en de Woningbouwvereniging Reeuwijk, maar deze corresponderen niet met het landelijk convenant energiebesparing dat het Rijk met de vereniging van woningcorporaties (Aedes) heeft afgesloten. Het is van groot belang dat de gemiddelde energiezuinigheid voor alle huurwoningen in 2020 energielabel B wordt. Daarnaast zullen mogelijkheden moeten worden benut om duurzame energie op te wekken via zonnepanelen, zonnecollectoren en warmte-koude-opslag.
2
3 Hiervoor kunnen afspraken in kwantita-
tieve zin worden gemaakt. Om de doelstellingen te realiseren kunnen natuurlijke momenten, zoals bij verhuizing of (ver)bouw, worden benut. Er kan wijk-voor-wijk of woonblokvoor-woonblok worden gewerkt in samenwerking met huurders.
Aanbevelingen: •E valueren, bijstellen en verlengen van het ambitieniveau in de prestatieafspraken met Mozaïek Wonen en Woningbouwvereniging Reeuwijk, zodanig dat deze (minimaal) in de pas gaan lopen met het landelijke convenant in de huursector. •C oncreet uitwerken van de doelstellingen in aantallen en maatregelen, zowel voor energiebesparing als voor het gebruik van duurzame energiedoelen. •O rganiseren van goed overleg tussen huurders c.q. huurverenigingen, woningcorporaties en gemeente, met name over de woonlasten na de ingreep.
BEDRIJFSLEVEN Ook bedrijven blijken een zetje in de rug nodig te hebben om daadwerkelijk aan de slag te gaan met energiebesparing en energieopwekking. Daarvoor is samenwerking tussen de gemeente en het georganiseerd bedrijfsleven noodzakelijk. Er vonden de afgelopen jaren reeds twee energiebesparingsprojecten plaats in samenwerking met het bedrijfsleven. Van de ervaringen in deze projecten moet worden geleerd. Systematische aandacht voor energiebesparing bij de (her)inrichting van bedrijfsterreinen kan veel opleveren. De
gemeente moet het provinciale convenant gaan vertalen in concrete afspraken. Energiebesparing als onderdeel van duurzaam ondernemen kan worden gestimuleerd, bijvoorbeeld door branchegewijze projecten en het faciliteren van initiatieven van de bedrijven zelf. Handhaving van de Wet Milieubeheer door de Omgevingsdienst Midden Holland (ODMH) in opdracht van de gemeente blijft belangrijk, maar daarnaast blijkt een adviesrol van de ODMH ook zeer effectief te zijn. Tot slot moet ook hier worden onderzocht of voor grote investeringen op het gebied van energiebesparing bedrijven kunnen lenen onder aantrekkelijke voorwaarden via een fonds. Aanbevelingen: • Uitvoeren van het provinciale convenant op het gebied van duurzame bedrijfsterreinen, in overleg met (toekomstig) parkmanagement; • Afspraken maken met het georganiseerd bedrijfsleven over energiemaatregelen per bedrijventerrein; • Faciliteren van initiatieven van (kringen van) bedrijven die aan de slag willen (van onderop); • Actief toezicht houden op de wettelijke verplichtingen (Wet Milieubeheer) van bedrijven; • Investeren in de adviesrol van de ODMH; • Onderzoeken van mogelijkheden naar meer branchegewijze energieprojecten; • Onderzoek doen naar de mogelijkheden van een fonds voor investeringen, samen met het georganiseerd bedrijfsleven. • In het zonnetje zetten van bedrijven die reeds bezig zijn met duurzaamheid.
GEMEENTE ALS
4
ONDERNEMING
GEMEENTE ALS OVERHEID
GroenLinks vindt dat de gemeente het goede voorbeeld moet geven. Het zal de gemeente sieren als zij van haar eigen werkorganisatie een maatschappelijk verantwoordelijke onderneming (MVO) maakt. In dit kader is niet alleen aandacht nodig voor de gebouwen van de gemeente, maar ook voor de semipublieke gebouwen. Denk aan: scholen, zorginstellingen, culturele en sportvoorzieningen. Het levert niet alleen milieuwinst op, maar ook exploitatiewinst die ten goede kan komen aan de gebruikers. De reikwijdte is nog groter als ook alle inkoop en aanbestedingen 100% duurzaam zijn, zodat in de gehele keten van leveranciers en uitvoerende organisaties energiebesparing een economisch issue wordt.
Bij de realisatie van de energiedoelstellingen en ambitie heeft volgens GroenLinks de gemeente als overheid een aantal rollen, nl. als regisseur, stimulator en organisator. De regie nemen betekent niet alleen samenwerken met derden, maar dit ook echt regisseren. Energiebesparing zal integraal moeten worden uitgevoerd, zowel qua beleid als qua organisatie. Maar de eindverantwoordelijkheid moet in portefeuille worden gegeven bij één coördinerend wethouder en goed worden ‘belegd’ in de werkorganisatie. Dit vergt verandering ten opzichte van nu. Dit kan mooi nu de gemeente toch een nieuwe organisatie opbouwt.
Aanbevelingen: •Een energieplan maken en uitvoeren voor elk (semi)publiek gebouw, met concrete maatregelen op het gebied van onderhoud; • Inkopen van groene stroom niet alleen voor het gemeentehuis, maar voor elk (semi)publiek gebouw; • Stimuleren van gebruik van de fiets en OV voor personeel en gebruikers; • Faciliteren van de komst van elektrische oplaadpunten op parkeerplaatsen bij (semi)publieke gebouwen; • Aanschaffen van een schoon gemeentelijk wagenpark; • 100% duurzaam inkopen.
Aanbevelingen: • Toetsen op energiebeleid van elk bestemmings- en inrichtingsplan; • Maatregelen versnellen op het gebied van energiezuiniger maken van de openbare verlichting, samen met de contractpartner Citytec, waarbij de resultaten van Reeuwijk worden benut;. • Ruimte geven aan fietsers in overleg met de fietsersbond; • Stimuleren van openbaar vervoer (bus en trein) in overleg met de vervoerders; • Ruimhartig beleid voor het plaatsen van oplaadpunten voor elektrische auto’s bij bedrijven en particulieren (vergunningen); • Stimuleren van het delen van het gebruik van auto’s; • Energiebeleid integraal en transparant uitvoeren, maar eindverantwoorde
5 lijkheid geven aan een coördinerend
wethouder en een coördinerend ambtenaar met voldoende specifiek budget en kennis; • Benutten van de Milieuraad als adviesorgaan; • Herijken van de afspraken met de Omgevingsdienst Midden Holland betreffende de uitvoering van energiebesparing. • Kostenberekeningen voor energiemaatregelen niet beperken tot de investering, maar langere levensduur, lagere exploitatiekosten en minder afval ook meenemen (Total Cost of Ownership). • Bevorderen van projectmatig werken, zowel intern binnen de gemeente als extern met samenwerkingspartners.
Van: GroenLinks Bodegraven-Reeuwijk
Verschenen: Februari 2013
pgesteld door op dit terrein deskundige leden binnen en buiten de raadsfractie. Dit zijn onder hoofdO redactie van Robèrt Smits: Esther van den Bor, Broos de Groot, Sietse de Haan en Andre Veldman. Eindredactie: Marlou Min.
www.bodegraven-reeuwijk.groenlinks.nl