23335_AkwaBrief
12/19/02
10:05 AM
Pagina 1
NUMMER 19
Rijkswaterstaat
Van de redactie Over het herstel van normen en waarden is veel te doen in Nederland. Voor wat betreft de waterbodems lijkt er echter geen gebrek te zijn aan normen en waarden. De overheid heeft een uitgebreid stelsel opgezet van weten regelgeving voor het omgaan met verontreinigde waterbodems. Helaas blijken de verschillende regels en de waarden van de diverse normen niet altijd even goed op elkaar aan te sluiten. Uit de uitvoeringspraktijk komen dan ook regelmatig signalen dat het lastig werken is binnen de bestaande regelgeving, waardoor de uitvoering van waterbodemsaneringen vertraging oploopt. Ondanks dit probleem zijn er de nodige saneringswerken in uitvoering. Zo kunt u in het podiumverhaal lezen hoe de sanering van de Amstel wordt aangepakt. Verder in deze nieuwsbrief onder meer aandacht voor het gebruik van gebaggerde klei als wegophoging, en het voorspellen van verwerkingsmogelijkheden van saneringsspecie met het model Prospect. Het AKWA kennisnetwerk is versterkt op de geslaagde AKWA trefdag, die onlangs werd gehouden in de havens van Rotterdam. Voor de nieuwe kennismanager Rik Sonneveldt een goede introductie! AKWA heeft op deze dag stappen gezet voor een nog betere bediening van de opdrachtgevers. Hierover in de volgende nieuwsbrief meer. De resultaten van de dag zullen bovendien worden verwerkt op de AKWA website. De redactie van de AKWA Nieuwbrief wenst u een gezond 2003 toe!
DECEMBER 2002
PODIUMVERHAAL
Waterbodemsanering De Amstel: “Intensief shoppen, contracten afsluiten en je netwerk gebruiken” ………..Een ervaring uit de praktijk van Ruud van Gorkom, projectleider bij de ………..provincie Noord-Holland. Ruud van Gorkom is projectleider sanering De Amstel. Na zijn studie cultuurtechniek bedreef hij planologie bij de provincie Gelderland, was onder andere boer en koos daarna voor een ingenieursbureau dat actief is op milieugebied. Aansluitend kwam hij opnieuw bij de overheid, ditmaal bij de provincie Noord-Holland. Bij het vooruitstrevende project De Amstel wil men meer dan vijftig procent van de gebaggerde specie verwerken. Een pittige uitdaging. “Wat bijzonder is aan het project is de grote hoeveelheid slib die toch in korte tijd vrijkomt. Dat is tot voor kort ook de bottleneck geweest om over te gaan tot uitvoering.”
sie dat we zo’n 320.000 kuub bagger kwijt moesten. We zijn toen intensief gaan shoppen en hebben overal verwerkingscapaciteiten en prijzen opgevraagd. Doordat er zoveel slib in zo korte tijd vrijkomt bleek geen partij alles zelf, zonder uitbesteding te kunnen verwerken c.q. te storten. In 2002 zijn we tot contractvorming gekomen voor verwerking tot herbruikbare bouwstof van 120.000 kuub bij Meergrond en 60.000 kuub bij de Grondstoffenbank ZuidHolland. De rest is dusdanig vervuild dat we die moeten storten, 120.000 kuub wordt gestort bij de Derde Merwedehaven in Dordrecht en de meest verontreinigde 20.000 kuub gaat naar IJsseloog.”
De sanering van de Amstel loopt van september 2002 tot april 2004. De werkzaamheden vinden plaats over een lengte van 4,5 kilometer, gelegen in drie gemeenten (Uithoorn, Amstelveen en De Ronde Venen). De sanering is gestart vanwege ernstige verontreinigingen afkomstig van het chemie-bedrijf Cindu. Van Gorkom is als projectleider van de opdrachtgever verantwoordelijk voor de uitvoering van de sanering. Het project maakte al eens een valse start in 1997. “We hadden het werk min of meer besteksklaar. Bijna alles zou gestort worden in IJsseloog, in het Ketelmeer. Op het laatste moment ging dat niet door, omdat er politieke strubbelingen waren. Daardoor konden we onze bagger niet kwijt en dat is toch wel een eerste vereiste om met het project te kunnen starten.”
Netwerk “Ook een stevig netwerk is handig bij het verkrijgen van locaties voor stort en verwerking. De provincie Noord-Holland faciliteert het Noord-Hollands baggerplatform. In dit gremium zoeken probleemeigenaren als Provincie, Rijkswaterstaat directie NoordHolland, waterschappen, Natuurmonumenten en de Milieufederatie gezamenlijk naar
Intensief shoppen In 1999 nam men de situatie opnieuw onder de loep. “We kwamen tot de conclu-
Ruud van Gorkom
▲ ▲
1
23335_AkwaBrief
12/19/02
10:05 AM
Pagina 2
PODIUMVERHAAL oplossingen. In dit verband is de intentie uitgesproken om 50% van alle bij baggerwerken vrijkomende specie te gaan hergebruiken. Overigens hebben we de contacten binnen het platform ook gebruikt om hergebruik en stort voor elkaar te krijgen. Ook dat de laatste 20.000 kuub naar IJsseloog gaat, hebben we via contacten uit het baggerplatform gerealiseerd. Dat gebeurde in een vrij laat stadium. Het gaat dan ook om de meest verontreinigde bagger, die enorm gaat stinken als hij naar boven komt.” Landfarming De 120.000 kuub die naar Meergrond gaat wordt met landfarming bewerkt. Meergrond is een samenwerkingsverband van twee aannemers en het waterschap Groot-Haarlemmermeer. “In het voortraject werd een pilot uitgevoerd met Dura Vermeer. Daarbij keken we naar de mogelijkheden van landfarming. Die proef was dermate bemoedigend dat we op die route zijn verder gegaan. Het landfarmen voert Meergrond uit in de Haarlemmermeerpolder. Daar zijn grote depots gegraven waar de bagger wordt ingelaten. Ingezaaide vegetatie als riet en andere plantensoorten, stimuleren de biologische activiteit enorm. En daarmee dus ook de afbraak van een zeer groot deel van de verontreinigingen.” Munitie De vervuiling in De Amstel heeft enkele opvallende aspecten. Zo was er speciale aandacht voor mogelijke munitie, door een opmerking die tijdens een voorlichtingsavond voor bewoners naar voren kwam. “Een bewoner merkte op dat er in dit gebied in de oorlog veel naar beneden is gekomen. Bevoegd gezag ten aanzien van niet-gesprongen explosieven zijn de betrokken gemeenten. Vandaar dat in overleg met de gemeenten historisch onderzoek is gedaan. Op basis daarvan hebben we in totaal zo’n twaalf hectare Amstelbodem door een onafhankelijk bureau laten onderzoeken op munitie. Dit onderzoek werd uitgevoerd met radar en heeft een sterke verkleining van het verdachte oppervlak mogelijk gemaakt. Hiermee zijn onnodige ongerustheid en kosten voorkomen. Op plekken waar mogelijk munitie ligt, baggeren we met aanvullende veiligheidsmaatregelen.” Asbest Ook bij de Amstelsanering speelt asbest een rol. “Asbest lijkt momenteel een hype.
Regels zijn onduidelijk of per instantie verschillend. Ik betwijfel of de soms zeer ingrijpende maatregelen in verhouding staan tot de veronderstelde risico’s van asbest in grond. Onlangs werd bij de presentatie van de nieuwe publicatie CROW 132 een vergelijking gemaakt tussen het jaarlijks aantal doden door het verkeer en die door asbest.” Een slordige vergelijking vindt Van Gorkom: “Verkeersslachtoffers vallen door het verkeer van nu, maar de huidige asbestslachtoffers vallen als gevolg van fabrieksmatige asbestfabricage en -bewerking 35 jaar geleden en niet door het huidige werken met verontreinigde grond.” De Provincie gaat wel zorgvuldig te werk. Asbesthoudend slib dat uit de Amstel vrijkomt zou niet moeten worden verwerkt. Hergebruik zou problemen kunnen geven. Daarom zijn de vakken waarvan het slib was bestemd voor hergebruik, onderzocht op asbest. Hoewel er voor asbestonderzoek in waterbodems nog geen voorschrift bestaat. Plaatselijk is inderdaad asbest aangetroffen. “Onze hypothese was dat het asbest vroeger is aangevoerd met puinstorten. Onlangs uitgevoerde aanvullende bemonsteringen bevestigen deze hypothese en we concluderen nu dat het voorkomen van asbest gerelateerd is aan het voorkomen van gestort puin langs de oevers. Omdat het verwijderen van dat puin de stabiliteit van de dijken zou kunnen verminderen laten wij puin en dus asbest in de Amstel liggen. Het ligt daar onder water en vormt geen gevaar voor volksgezondheid of milieu.” Weinig bezwaar Tijdens de vorderingen van het project worden omwonenden goed op de hoogte gehouden. Berichten in kranten, voorlichtingsavonden en een regelmatig verschijnende nieuwsbrief geadresseerd aan alle omwonenden, zorgen ervoor dat iedereen op de hoogte blijft. “Overigens was er weinig bezwaar tegen de plannen. Het is bij bewoners al lang bekend dat het water van de Amstel te slecht is om nog te zwemmen of zelf gevangen vis te eten. Veel mensen uit het gebied hebben een steigertje in het water liggen en willen graag dat de kwaliteit van het water verbetert. De bevolking staat dus achter de plannen. We krijgen genoeg vragen, met name via ons mailadres. Iedereen krijgt antwoord, of dat nu per brief, mail of tijdens ons spreekuur in de keet is.”
Stimulering hergebruik Sanering De Amstel maakt gebruik van de stimuleringsregeling, hoewel Van Gorkom het een wat onpraktische regeling vindt. “Het vreemde is dat de subsidie niet door de opdrachtgever kan worden aangevraagd, terwijl de ontdoener meestal de keuze maakt. De verwerker moet de subsidie aanvragen, vandaar dat we met de twee verwerkers die ons slib gaan hergebruiken de aanvraag voorbereiden. Daarbij moet enorm veel informatie worden verstrekt. Wat mij betreft had er bij het ontwerp van deze voorziening wel wat meer praktijkervaring aanwezig mogen zijn. De administratieve lastendruk is erg hoog.” Beleid versus praktijk De samenwerking tussen beleid en praktijk liep soepel in het Amstelproject. “Mijn voorganger heeft een dusdanig onderhandelingsresultaat neergezet, dat ook de beleidsmensen enthousiast werden. Tenminste zo hebben wij het ervaren. Concreet te werk gaan, veel shoppen en zaken omzetten in contracten, dat is de manier om een baggerproject van de grond te krijgen. Dit uiteraard allemaal wel gebaseerd op het bestaande beleid, maar toch vernieuwend.” Binnen de provincie is ook milieugedeputeerde Wildenkamp enthousiast over de plannen. “Met name het feit dat we zo’n groot deel van de bagger gaan hergebruiken, wordt zeer gewaardeerd.” Ambitieus De verwerking van vijftig procent is een ambitieus streven, dat meent Van Gorkom zelf ook. “Maar we gaan ons best doen dat te halen. Wat voor advies ik anderen wil geven, die met een groot baggerproject bezig zijn? Het zoeken naar verwerkingsmogelijkheden is het allerbelangrijkste. Dat is tenslotte de bottleneck bij de meeste baggerwerken. Dat moet je voor elkaar hebben en daarbij moet je goede contracten sluiten, waar je je contractpartners aan kunt houden. Goede verwerkingsplekken vinden doe je met kennis van je vakgebied, regionale kennis en je netwerk. Maar er zouden meer verwerkingslocaties moeten komen, ook in Noord-Holland.” Voor verdere opmerkingen en vragen houdt Van Gorkom zich van harte aanbevolen. “Mensen kunnen me daarvoor bereiken op
[email protected].” Interview: Miranda van Ark (MvA)
▲ ▲
2
23335_AkwaBrief
12/19/02
10:05 AM
Pagina 3
ONDERZOEK
Het gebruik van statistiek bij waterbodemonderzoek Statistiek? Wat moet je er mee? Veel te ingewikkeld. Vroeger wel eens op school gehad, maar ik weet niet hoe ik dat toe kan passen op zo’n verontreinigde waterbodem. Dit zijn enkele reacties op de term statistiek. Je kan er uit laten komen wat je wilt, denken veel mensen. Dit lijkt misschien zo, maar is zeker niet waar. Statistiek is gebaseerd op vastliggende formules. Statistiek toepassen in de praktijk en de uitkomsten interpreteren is echter niet altijd even gemakkelijk. Daarom is het belangrijk dat statistisch onderzoek altijd goed beschreven wordt. Dat maakt een gedane uitspraak reproduceerbaar en controleerbaar, en dus niet meer subjectief. Aan de hand van een voorbeeld zal nu aangetoond worden dat statistiek eigenlijk niet zo moeilijk is als iedereen denkt. En dat gebruik ervan toch wel erg nuttig, bruikbaar en kostenbesparend kan zijn.
“Als voorbeeld is de case van de verontreinigde waterbodem onder het geplande depot Hollandsch Diep gebruikt. Dit depot wordt mogelijk aangelegd om verontreinigd slib te bergen dat vrijkomt bij sanering van onder andere Hollandsch Diep, Haringvliet en Biesbosch. In de kaart hieronder is een ontwerp geprojecteerd op de topografische kaart.”
Vragen Bij de bouw van het depot moet er materiaal verwijderd worden. Als het materiaal zand is, kan dit weer gebruikt worden voor de bouw van het depot zelf. Slib moet afgevoerd worden. Belangrijk is echter om te weten of dit slib verontreinigd is of niet. Om te bepalen of er zand of slib ligt, wat de kwaliteit hiervan is en wat de diepte en plaats zijn, kunnen we boringen uitvoeren. Enkele vragen die dan opkomen zijn bijvoorbeeld: • Hoeveel boringen moeten gedaan worden? • Op welke plaatsen moet dat? • Hoe en hoe nauwkeurig kunnen we de totale hoeveelheid slib berekenen? In dit artikel proberen we op deze vragen een antwoord te geven.
Boringen Het aantal boringen dat geplaatst moet worden is voor iedere rivier of locatie verschillend. Het aantal is afhankelijk van wat er onderzocht moet worden. Moet alleen een ruwe schatting gemaakt worden van de totale hoeveelheid zand, slib of veront-reinigd materiaal dat verwijderd moet worden? Dan is een beperkt aantal boringen vaak al voldoende. Zijn bij een eventuele sanering gedetailleerde (ruimtelijk geïnterpoleerde) drie-dimensionale kaarten van materiaalsoort en kwaliteit nodig? Dan zal het aantal boringen meestal (afhankelijk van de gebruikte interpolatiemethode) groter zijn. Als er alleen een schatting gemaakt moet worden van de totale hoeveelheid slib, dan kan deze berekend worden door de gemiddelde slibdikte te vermenigvuldigen met de oppervlakte. De benodigde slibdikte kan uit de boorbeschrijvingen afgeleid worden.
nauwkeurig een bepaalde hoeveelheid berekend is. Is de nauwkeurigheid onvoldoende, dan kunnen aanvullende boringen worden verricht. De vraag hoe en hoe nauwkeurig de hoeveelheid slib bepaald kan worden, hangt zoals eerder opgemerkt, af van het doel. In geval van een ruwe schatting van de hoeveelheid, kunnen we met een beperkt aantal boringen volstaan. Bij een sanering of ontgraving is het niet voldoende om de totale hoeveelheid te verwijderen materiaal te weten. Veel belangrijker is om te weten waar wat ligt. Hiervoor is een gebiedsdekkende kaart, Digitaal Terrein Model (DTM) van de dikte of diepteligging van de sliblaag nodig. Deze kaart (DTM) kan gemaakt worden met behulp van ruimtelijke statistiek of met wiskundige statistiek (statistiek waarbij de ruimtelijke component niet wordt meegenomen). Met wiskundige statistiek kan bijvoorbeeld een relatie opgesteld worden tussen de diepteligging van de sliblaag gemeten in de boringen, en de bodemhoogte. Met deze relatie kan, als de bodemhoogte gebiedsdekkend is, de diepteligging van de sliblaag gebiedsdekkend gemaakt worden. Ruimtelijke statistiek Ook met ruimtelijke statistiek kunnen de slibdikte-gegevens, afkomstig van de boringen door interpolatie, gebiedsdekkend gemaakt worden. Ruimtelijk interpoleren kan bijvoorbeeld met KRIGING of met SURFIS2d (een door AKWA/RIZA ontwikkelde interpolatiemethode). Beide methoden kunnen de gemeten waarden ruimtelijk interpoleren. Bovendien kunnen ze de mogelijke fout in de geïnterpoleerde waarden berekenen. Deze fout kan gebruikt worden voor het vaststellen van de
Welke plaatsen Terug naar het voorbeeld. De vraag was hoeveel boringen er uitgevoerd moeten worden en op welke plaatsen dit moet. De plaats van de boringen moet zo zijn, dat de boringen representatief zijn voor het te onderzoeken gebied. Vaak blijkt een systematische benadering prima te werken. Met een systematische benadering bedoelen we boringen op vaste afstanden in de lengte- en vaste afstanden in de breedterichting van de rivier. Het aantal boringen dat nodig is, hangt af van de gewenste nauwkeurigheid. Met statistiek kunnen we Kaart 1: Dikte sliblaag berekend met wiskundige statistiek berekenen hoe
▲ ▲
3
23335_AkwaBrief
12/19/02
10:05 AM
Pagina 4
ONDERZOEK Vergelijking van de kaarten laat zien dat er veel overeenstemming is. Het grootste verschil tussen de kaarten wordt veroorzaakt doordat de sedimentatie beïnvloed is door baggeren (zie pijl in de kaarten). In de gepresenteerde tabel zijn enkele statisKaart 2: Dikte sliblaag berekend met ruimtelijke statistiek tische grootheden gegeven. Zodat de verschillende methoden overdiepte bij een eventuele sanering. Ook vergeleken kunnen worden. In de tabel is te kan de fout als hulpmiddel (gewicht) dienen zien dat met wiskundige statistiek de bij het vaststellen van eventuele aanvulhoeveelheden het nauwkeurigst (= met de lende boorlocaties. In de kaarten 1 en 2 zijn kleinste mogelijke fout) berekend kunnen de gebiedsdekkende diktes van de sliblaag worden. Uitgaande van de hoeveelheden berekend met wiskundige statistiek en met die bepaald zijn met wiskundige statistiek ruimtelijke statistiek (interpolatie met blijkt, dat de totale hoeveelheid slib, SURFIS2d).
berekend met de ruimtelijke statistiek, slechts 0.7% hoger is. De totale hoeveelheid berekend uit de gemiddelden van de boringen is nog hoger. Met een percentage van 1.6 is dit echter nog steeds een prima schatting. Bij een eventuele sanering/ontgravingen gelden echter andere percentages. Als 95% van het gebied schoon (zonder slib) opgeleverd moet worden, dan zal er met een zekere overdiepte gebaggerd moeten worden. De overdiepte kan bijvoorbeeld berekend worden uit de voorspelfout. Weer uitgaande van de resultaten die horen bij de wiskundige statistiek. Daarbij blijkt dat er bij het gebruik van ruimtelijke statistiek 13,6% meer en bij de methode van de gemiddelden maar liefst 90.7% meer materiaal verwijderd moet worden. Tenminste als men tot een zelfde betrouwbaarheid wil komen. De algemene conclusie is dan ook dat statistiek zeer goed bruikbaar is bij waterbodemonderzoek en dat gebruik ervan grote besparingen op kan leveren. Aad Fioole, AKWA/RIZA info : tel. 078-6332711 e-mail:
[email protected]
▲ ▲
ONDERZOEK
Bestemmingenmodel “Prospect” voor iedereen beschikbaar In het kader van het project Tienjarenscenario Waterbodems ontwikkelde AKWA het model Prospect. Het is gebaseerd op het eerder ontwikkelde ‘Beslismodel Aanpak Baggerspecie’ (BABS). De invoer van Prospect omvat informatie over aanbod van baggerspecie. Dit met de daarbij behorende samenstellingsgegevens en locatiekarakteristieken. Daarnaast maakt het model gebruik van databases met kengetallen over onder meer: verwerkingstechnieken, kosten en aanwezige stortcapaciteit. De uitvoer van Prospect geeft een overzicht van: de bestemmingen voor het specieaanbod via de geselecteerde verwerkingsroutes, de kosten en van de benodigde verwerkingscapaciteit en depotruimte. Opbouw van Prospect Het model bestaat uit vier onderdelen. Deze modules (1 t/m 4 genummerd) worden hieronder toegelicht.
1) Analyse van het specieaanbod Dit is de informatie die door de beheerders is aangeleverd over de baggerspecie in de door hun beheerde wateren. Deze info bestaat enerzijds uit speciegegevens (partijgegevens) en anderzijds uit locatiegegevens. Met het model Prospect kan men selecties maken binnen het totaal van locaties en partijen. Een voorbeeld van een dergelijke selectie is: ‘alle zoute specie van klasse 0 t/m 2 van beheerder RWS binnen provincie Zeeland’. 2) Bepaling van potentiële behandelingsen bestemmingsketens In deze module van het model Prospect wordt onderscheid gemaakt in 17 potentiële behandelings- en bestemmingsketens. Deze 17 zijn een selectie van de in het Beslismodel Aanpak Baggerspecie (BABS) opgenomen opties. Ze kunnen worden ondergebracht in vier hoofdgroepen: • Verspreiden op land of in zoet of zout
4
water, op de kant zetten en direct toepassen in een werk (geen behandeling). • Eenvoudige verwerking (rijpen, landfarming, zandscheiden door sedimentatie of hydrocyclonage en koude immobilisatie). • Storten (in een gesloten (omdijkt) depot in oppervlaktewater, in een open put of in een IBC-depot op land, geen behandeling). • Geavanceerde verwerking (thermische immobilisatie (=sinteren) van gehele partij of van residu na zandscheiding), drie ketens. Voor alle ketens zijn in het model criteria opgenomen op basis waarvan wordt bepaald of opname van een partij specie wel of niet realiseerbaar is. Deze criteria betreffen: de aard van de specie (zoet of zout), de textuur, de verontreinigingsgraad (klasse of UGT), het percentage zand, het percentage organische stof en het percentage droge stof. De criteria kunnen door de gebruiker worden aangepast.
23335_AkwaBrief
12/19/02
10:05 AM
Pagina 5
ONDERZOEK 3) Berekening van kosten en milieueffecten Kosten Bij de berekening van de totale kosten per partij specie maken we in het model Prospect onderscheid in de kosten van het: baggeren, verwerken, nat of droog storten (als optie kan hierbij een stortheffing worden meegerekend) en transport en eventuele overslag van de bagger. Milieueffecten Voor elke keten is het afvalvolume, het energiegebruik, het tijdelijk ruimtegebruik, de vrachtreductie van verontreinigingen en de emissies naar bodem en oppervlaktewater bepaald. Op basis van deze gegevens berekent Prospect de gevolgen voor het (tijdelijk) ruimtebeslag en het milieu uit.
4) Vaststelling van een voorkeursvolgorde In deze module van het model Prospect kan een voorkeursvolgorde voor de 17 onderscheiden potentiële behandelings- en bestemmingsketens worden vastgesteld. Deze voorkeursvolgorde fungeert als een serie van ‘zeven’ met verschillende doorlaat-diameters. Eerst wordt een zo groot mogelijk deel van de partij met de eerste voorkeursbehandeling verwerkt. Van het deel dat resteert wordt zoveel mogelijk met de tweede voorkeur verwerkt, etcetera. Het model hanteert hiervoor standaard een default-voorkeursvolgorde. De gebruiker kan de voorkeursvolgorde wijzigen. Werken met Prospect Op www.ibever.nl kan men Prospect down-
loaden (onder helpdesk, software updates). Naast het eigenlijke programma vindt men er een voorbeeld-bestand, zes BEVERexportfiles met meetgevens, en een instructieformulier. Het laatste document geeft verdere uitleg over installatie en bevat een opdracht waarin je stapsgewijs met Prospect leert werken. Voor vragen over Prospect, mail:
[email protected]. Leonard Osté, AKWA/RIZA Info: tel: 0320-29 84 56 e-mail:
[email protected]
▲ ▲
UITVOERING
Toepassing ‘Prospect’: Mogelijkheden voor Rijksspecie Zuid-Holland Met het eerder in deze nieuwsbrief behandelde model ‘Prospect’ zijn de verwerkingsmogelijkheden van baggerspecie uit ZuidHolland geanalyseerd. Dit in het kader van het ontwerp voor het depot Hollandsch Diep. Bij het Tienjarenscenario Waterbodems zijn met dit beslismodel berekeningen uitgevoerd met een gemiddelde sedimentkwaliteit. Hieruit bleek dat de verwerkingsmogelijkheden zeer beperkt waren.
Voor depot Hollandsch Diep is vervolgens door AKWA ingezoomd op aanbod van saneringsspecie uit de Rijkswateren van Zuid Holland. Dit om een nauwkeuriger beeld van verwerkingsmogelijkheden op regionaal niveau te schetsen. Hierbij is veel aandacht besteed aan het verzamelen en ordenen van de achterliggende onderzoeksgegevens. Voor elke locatie is op basis van de beschikbare gegevens een indeling in rekeneenheden, oftewel ‘deelstromen’ gemaakt. Aan deze deelstromen is een zo representatief mogelijk kwaliteitsoordeel en een volume gekoppeld. Per deelstroom zijn vervolgens de verwerkingsopties bepaald.
1. Eenvoudige verwerking. Hierbij verwerken we alleen specie die met eenvoudige technieken tot bouwstof kan worden behandeld (categorie 1 Bouwstoffenbesluit). 2. Aanvullende verwerking. Bij deze variant wordt aanvullend op de eenvoudige verwerking ook koude immobilisatie toegepast. Het residu van zandscheiding wordt verwerkt met thermische immobilisatie (sinteren). 3. Volledige verwerking. Bij deze variant wordt zoveel mogelijk specie verwerkt.
Onzekerheden in aanbod Om een aantal redenen moeten we rekening houden met een grote onzekerheidsmarge in de resultaten van de verwerkingsvarianten: 1) Het aanbod (hoeveelheid en kwaliteit) is gebaseerd op oriënterende en nadere onderzoeken. Doordat de locaties diffuus verontreinigd zijn, is echter de verwachting dat de beschikbare resultaten wel een goed beeld geven van de gemiddelde kwaliteit (en verwerkingsmogelijkheden). 2) Bij de analyse van verwerkingsmogelijkheden is geen rekening gehouden met de praktische (on)mogelijkheden om verschillende partijen baggerspecie separaat te ontgraven (en te verwerken).
Mogelijkheden Van het totale specieaanbod blijkt met zandscheiding circa 27% van het aanbod verwerkt te kunnen worden (10 miljoen m3). Een groot deel hiervan is afkomstig uit het Haringvliet. "Daarnaast kan circa 1,3 miljoen m3 specie, die niet geschikt is voor zandscheiden, wel met rijpen/landfarmen worden verwerkt." Bij de variant ‘aanvullende verwerking’ wordt 4,1 miljoen m3 baggerspecie verwerkt met rijpen of landfarmen. Het betreft grotendeels zandige specie die ook gescheiden zou kunnen worden. Bij deze variant word circa 20% van het totale aanbod met koude immobilisatie verwerkt en 15% met de keten ‘scheiden en thermische immobilisatie van de slibfractie’ (samen 13 miljoen m3). De resterende baggerspecie kan vrijwel geheel met thermische immobilisatie
Verwerkingsvarianten Er zijn met het beslismodel Prospect drie verwerkingsvarianten doorgerekend:
5
▲ ▲
Aanbod van specie Als basis zijn de gegevens gebruikt uit het MER Baggerspecieberging Hollandsch Diep/Haringvliet-Oost en het TienJarenScenario Waterbodems. Deze zijn op enkele punten bijgesteld op basis van recente
onderzoeken (w.o. aanbod Haringvliet). Bovendien is maar een deel van het potentiële aanbod in beschouwing genomen. Dit onder meer vanwege ontbrekende of onbetrouwbare gegevens. Dit hield in dat van het verwachte aanbod van 36,7 miljoen m3 ongeveer 25 miljoen m3 overbleef. Per saneringslocatie is vervolgens een Prospect-databestand opgebouwd, waarin ook de beschikbare analysegegevens en NW4-toetsing zijn opgenomen.
23335_AkwaBrief
12/19/02
10:05 AM
Pagina 6
worden verwerkt (variant volledige verwerking). Depotvolume Het geplande depotvolume in de Put van Cromstrijen en het Omdijkt Depot bedraagt circa 21 miljoen m3. Bij de variant ‘eenvoudige verwerking’ is er een tekort aan depotruimte van 11,6 miljoen m3. Daarnaast moet ook nog depotruimte worden gezocht voor 6 miljoen m3 baggerspecie en residu uit het Haringvliet/Hollandsch Diep west. De geplande depotcapaciteit is wel
kosten (euro / situ m3)
miljoen m3
UITVOERING
voldoende bij de variant ‘aanvullende verwerking’. Bij deze variant wordt het sterkst verontreinigde slib geborgen in het omdijkt depot. Er worden geen residuen van fractiescheiding gestort. Bij de variant ‘volledige verwerking’ hoeft slechts 1,3 miljoen m3 specie te worden gestort. Het betreft organisch stofrijke specie (> 30%). Deze is met de gehanteerde modelparameters als niet verwerkbaar geïnterpreteerd.
Samenvatting en conclusie Op basis van beschikbare onderzoeksresultaten zijn de verwerkingsmogelijkheden van saneringsbaggerspecie uit Zuid-Holland bepaald. Op basis van beschikbare analysegegevens zijn de locaties verdeeld in deelstromen. Modelmatig zijn per deelstroom de verwerkingsmogelijkheden bepaald. Hieruit is gebleken: 1) Met zandscheiding kan een aanzienlijk aandeel van het aanbod worden verwerkt (27% van het aanbod). 2) Met aanvullende verwerking (rijpen/landfarmen, koude immobilisatie en verwerking scheidingsresidu) kan meer dan 50% worden bespaard op depotvolume. De kosten stijgen hierdoor met bijna 0,5 miljard euro (67% toename) ten opzichte van eenvoudige verwerking. Kanttekening bij de modelberekeningen op basis van deelstromen is dat onzeker is of deze separaat ontgraven kunnen worden. Om de haalbaarheid hiervan te bepalen is veel intensiever bodemonderzoek nodig. Peter Karssemeijer, AKWA/WAU info: tel: 030-2857600 e-mail:
[email protected]
▲ ▲
ONDERZOEK
Van regionaal- naar gebiedsgericht waterbodemsaneringsbeleid: Saneringsvisie kreken Dordtse Biesbosch In september is door AKWA de ‘saneringsvisie kreken Dordtse Biesbosch’ opgeleverd. Deze visie geeft aan op welke wijze in de Dordtse Biesbosch een duurzame verbetering van de milieukwaliteit kan worden gerealiseerd. Daarbij wordt rekening gehouden met de specifieke kenmerken van het gebied en ingespeeld op de toekomstige ontwikkelingen. Grote delen van de oevers en de waterbodem in het beneden rivierengebied zijn verontreinigd. Rijkswaterstaat Directie ZuidHolland (DZH) wil dit in de komende 20 à 25 jaar saneren. Ook de Dordtse Biesbosch, een bijzonder zoetwatergetijdengebied is sterk verontreinigd. Het gebied heeft een oppervlakte van 700 hectare. De bodems in de kreken van de Dordtse Biesbosch veroorzaken negatieve effecten
op de bodemlevensgemeenschap en op visetende vogels. De natuur kan zich als gevolg van het verontreinigde sediment niet optimaal ontwikkelen. Verder constateerde het door AKWA/RIZA uitgevoerde nader onderzoek dat het risico bestaat, dat de verontreiniging zich via het oppervlaktewater en het grondwater verspreid. Waardoor de mens gezondheidsrisico’s loopt bij consumptie van vis uit de Dordtse Biesbosch. Substantiële milieukwaliteitsverbetering Om verdere aantasting van de waterkwaliteit en de natuur tegen te gaan, is sanering van de ernstige verontreiniging van de kreekbodems urgent. De kwaliteit van water en zwevende stof in de Rijn is inmiddels sterk verbeterd. Bij een sanering is niet langer sprake van ‘dweilen met de kraan
open’. De ‘saneringsvisie kreken Dordtse Biesbosch’ is een gebiedsgerichte uitwerking van de algemene regionale ‘Saneringsvisie oevers en waterbodems beneden rivierengebied’ (april 2000) van DZH. In deze nota staan de algemene randvoorwaarden en uitgangspunten genoemd om te komen tot een substantiële milieukwaliteitsverbetering in het benedenrivierengebied. Het doel van het opstellen van gebiedsgerichte saneringsvisies, is het structureren en integreren van beleidskader. Door verkenning en afchecken tijdens het opstellen van de visie wordt gezocht naar draagvlak bij alle interne en externe betrokken partijen voor het gebiedsbeleid. Brede scope Directie Zuid-Holland heeft begin 2001 aan AKWA/DWW gevraagd ondersteuning te
▲ ▲
6
23335_AkwaBrief
12/19/02
10:05 AM
Pagina 7
ONDERZOEK partijen is een visie met een breed gedragen karakter tot stand gekomen. Deze betrokken partijen waren: Stichting Natuur- en Vogelwacht Dordrecht, de Vereniging Behoud Biesbosch, Staatsbosbeheer, Overlegorgaan Nationaal Park de Biesbosch en Natuur- en Recreatieschap Hollandsche Biesbosch.
(foto: T.J. Boudewijn, Bureau Waardenburg)
Visie op sanering In de nota wordt de visie op de sanering uiteengezet. Daarbij is getracht de sanering en de toekomstige ontwikkelingen in het gebied van elkaar te laten profiteren (winwin situatie). Bij de toekomstige ontwikkelingen gaat het om mogelijke maatregelen tegen hoogwater in het kader van ‘Ruimte voor benedenrivieren’. Ook is er op termijn de invoering van ‘getemd getij’ als spuibeheer van de Haringvlietsluizen. De exacte consequenties van deze ontwikkelingen voor de Dordtse Biesbosch zijn nog niet bekend. Daarom is gekozen voor een sanerings-uitvoering in twee fasen.
verlenen bij het opstellen van een saneringsvisie voor de Dordtse Biesbosch. Er zijn verschillende belangen in dit unieke natuurgebied. Vandaar dat is gekozen voor een projectteam met een brede scope aan kennis vanuit DZH en AKWA. De Straat Milieu adviseurs heeft zorggedragen voor de integratie van alle kennis en samenstelling en redactie van de nota. De integratie van Rijkswaterstaat-specialisten uit verschillende disciplines heeft geleid tot een vruchtbaar resultaat. Door een actieve betrokkenheid van vertegenwoordigers van diverse
Eerste fase In de eerste fase worden saneringsmaatregelen genomen die onafhankelijk zijn van de toekomstige gebiedsontwikkelingen. Dit houdt voor het gebied in, dat in eerste instantie alleen de grote kreken worden gesaneerd. Deze maken circa 80% van het gehele areaal aan kreekbodems uit. De blootstelling van mens en milieu aan risico’s neemt hierdoor met een vergelijkbaar percentage af. Bij het saneren van de kreekbodems wordt rekening gehouden met de natuur-, landschaps- en aardkundige waarden van de aangrenzende oevers.
Parallel aan de sanering van de grotere kreken worden proefprojecten opgestart. Doel van deze projecten is na te gaan op welke wijze de kleinere kreken effectief gesaneerd kunnen worden, waarbij de schade aan de natuur tot een minimum wordt beperkt. Tweede fase In de tweede fase worden de resterende kreken aangepakt. Bij het bepalen van de wijze van uitvoering moeten de toekomstige ontwikkelingen voor het gebied bekend zijn. Een mogelijke maatregel in het kader van rivierverruiming is het aanleggen van een nevengeul tussen de Nieuwe Merwede en Dordtse Biesbosch. Het verbreden van bestaande kreken kan noodzakelijk zijn om erosie van de verontreinigde oeverbodems te voorkomen. Naast deze visie zijn inmiddels soortgelijke nota’s opgesteld voor de oevers van de Lek en Hollandsche IJssel. Momenteel wordt de laatste hand gelegd aan de conceptsaneringsvisie voor het westelijke gedeelte van het Hollandsch Diep en het Haringvliet. Een saneringsvisie heeft dan ook voor DZH een belangrijke communicatiefunctie naar de omgeving voor het uitdragen van haar beleid. Ook dient het als schakel tussen het nader onderzoek en een saneringsplan. Elmert de Boer, AKWA/DWW Info: tel: (015) 251 82 11 e-mail:
[email protected] Peter van Zundert, RWS - Directie ZuidHolland tel: (010) 402 63 97 Joan Mertodirjo, RWS - Directie ZuidHolland tel: (010) 402 66 23
UITVOERING
Proefwegophoging met gebaggerde klei in Moerdijk De Dienst Weg- en Waterbouwkunde (AKWA/DWW) verricht onderzoek naar de toepasbaarheid van producten uit baggerspecie als constructief ophoogmateriaal in de wegenbouw. Hiervoor is nabij Moerdijk een proefophoging van gebaggerde klei gemaakt. Hierbij verkreeg men meer inzicht in de civieltechnische geschiktheid van klei als constructief ophoogmateriaal voor de wegenbouw in Nederlandse omstandigheden. De proefophoging is aangelegd met een totale hoogte van 5 meter. Hiervan bestaat 4 meter uit gebaggerde klei. Deze klei is
vrijgekomen bij de verdieping van de centrale insteekhaven te Moerdijk. Na het baggeren is de klei gedroogd door deze in hopen op te zetten en regelmatig om te scheppen. De met de gedroogde klei gemaakte proefophoging is volgens de daarvoor geldende richtlijnen aangelegd. Foto: Proefophoging nabij Moerdijk Klei-geschiktheid De toepassing van klei is complexer dan van zand. Met name doordat de stevigheid sterk afhankelijk is van het watergehalte en de dichtheid. Bovendien is klei moeilijker
7
verwerkbaar dan zand, dat altijd in ruime mate beschikbaar is geweest. Vragen en onzekerheden met betrekking tot de geschiktheid van klei voor constructieve wegophogingen in het Nederlandse klimaat betreffen met name: de eigenschappen van de klei en de constructie zelf, de begaanbaarheid bij de aanleg, de verdichting van de klei, de stabiliteit, klink en de restzetting. Stabiel en stijf Toch blijkt het in Nederlandse klimaatomstandigheden goed mogelijk een constructieve wegophoging van klei te maken die
23335_AkwaBrief
12/19/02
10:05 AM
Pagina 8
UITVOERING ook op langere termijn stabiel en stijf genoeg is en die nagenoeg niet klinkt. Het is daarvoor nodig de klei bij een geschikt watergehalte te verwerken en te verdichten. Zo houdt men de invloeden van zaken als weer en wind buiten de kleikern van de ophoging. De proefophoging in Moerdijk met gebaggerde klei, voldoet een jaar na aanleg zeer goed aan de eisen die gesteld zijn aan een constructieve wegophoging wat betreft: stijfheid, klink en stabiliteit. Met behulp van dynamische plaatsbelastingsproeven is vastgesteld dat de ophoging geschikt is als basis voor een verhardingsconstructie. De uiteindelijke ophoging die bestaat uit 4 meter klei en 1 meter zand. De ophoging voldoet aan de draagkrachteis (Edyn ) die aan zandophogingen wordt gesteld. Verantwoorde toepassing Met het gebruik van klei in wegconstructies past men op een verantwoorde manier een secundaire grondstof toe. Een voordeel hiervan is dat men binnen een wegenproject meer lokaal beschikbare grond kan gebruiken. Dit leidt tot een besparing van
transportkosten. Door klei gemaakt door droging aan de lucht van baggerspecie, hoeft minder gestort hoeft te worden. Bovendien bespaart het in het gebruik van ophoogzand en zorgt zo dat minder zandwinning (landschapsaantasting) nodig is. Recent zijn ook twee proefophogingen van klei uit baggerspecie met hoge organische stof gehalten aangelegd. Dit gebeurde in de Rijkswegen A5 en A50. De resultaten van dit soort proefprojecten dragen bij aan de toepassing van producten uit baggerspecie in de constructieve wegophogingsmarkt. Het rapport “Proefwegophoging met gebaggerde klei te Moerdijk”, (DWW-200280) is te bestellen bij M.A. Schomaker van de DWW (015-2518308) Roy Smits en Margriet Kruiderink, AKWA/DWW Info: tel. (015) 2518315 en (015) 2518224 e-mail:
[email protected] en
[email protected]
▲ ▲
Nummer 19
december 2002
INHOUD • Podiumverhaal - Waterbodemsanering De Amstel: “Intensief shoppen, contracten afsluiten en je netwerk gebruiken” • Onderzoek - Het gebruik van statistiek bij wateronderzoek - Bestemmingenmodel “Prospect” voor iedereen beschikbaar - Saneringsvisie kreken Dordtse Biesbosch
COLOFON kwartaal. Oplage: 1500 stuks AKWA-redactieteam: Tommy Bolleboom Ricardo van Dijk Karel van den Ende Rik Sonneveldt
De redactie vraagt uw medewerking bij het updaten van het adressenbestand van de AKWA Nieuwsbrief. Wanneer uw gegevens gewijzigd zijn of u de AKWA-nieuwsbrief niet langer wilt ontvangen verzoeken wij u een e-mail te sturen naar:
[email protected] Vermeld bij een wijziging duidelijk uw oude en nieuwe gegevens. U kunt natuurlijk ook een collega opgeven voor een abonnement. Als u de nieuwsbrief gewoon wilt blijven ontvangen hoeft u niets te doen.
Marcel Tonkes Miranda van Ark (MVA Communicatie, Den Haag) Vormgeving en druk: Quantes, Rijswijk Redactie-adres:
Hiermee abonneer ik mij gratis op de AKWA nieuwsbrief
Postbus 5044, 2600 GA DELFT
Bedrijf/instelling: .................................................................................................
Telefax:
Telefoon: 015 251 84 79 015 251 85 55
e-mail:
[email protected]
Naam: ................................................................................................................ Adres: ................................................................................................................. Postcode + Woonplaats: .....................................................................................
internet: www.akwa.info Opvragen AKWA-rapporten: Cabri-mailservice te Lelystad Telefax:
Telefoon: ............................................
Fax: ...................................................
8
3 4 6
• Uitvoering - Toepassing “Prospect”: Mogelijkheden voor Rijksspecie Zuid-Holland 5 - Proefwegophoging met gebaggerde klei in Moerdijk 7
De Nieuwsbrief van AKWA verschijnt ieder
AKWA is het Advies- en Kenniscentrum Waterbodems en bestaat uit een samenwerkingsverband van de volgende diensten: • Bouwdienst Rijkswaterstaat • Dienst Weg- en Waterbouwkunde • Rijksinstituut voor Integraal Zoetwaterbeheer en Afvalwaterbehandeling • Rijksinstituut voor Kust en Zee • Directie Noordzee
1
0320 28 53 11
e-mail
[email protected]