1 2 3 4 5 6
Richtlijn Colorectaal Carcinoom en Colorectale Levermetastasen
7
2014
Richtlijn Colorectaal carcinoom en colorectale levermetastasen – NOG NIET GEAUTORISEERD
1
8
9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57
Inhoud 1 2 3 3.1 3.2 3.3 3.4 4 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7 4.7.1 4.7.2 4.8 5 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 6 6.1 6.2 6.3 7 7.1 7.2 7.3 7.3.1 7.3.2 7.3.3 7.3.4 7.3.5 7.3.6 7.4 8 8.1 8.2 8.3 8.4 8.4.1 8.4.2 8.4.3
ALGEMEEN 4 SCREENING 6 DIAGNOSTIEK 8 Diagnostiek primaire tumor 8 Aanvullende beeldvorming rectumcarcinoom 13 Beeldvorming bij levermetastasen en extrahepatische afwijkingen Diagnostische laparoscopie bij levermetastasen 24 PATHOLOGIE 26 Vereiste klinische gegevens 26 Minimale rapportage in conclusie 26 Minimum aantal lymfeklieren 28 TNM 29 CRM en kwaliteit chirurgie 30 Beoordeling na neoadjuvante therapie 32 Moleculaire analyses 33 Resistentiebepaling: KRAS-mutatieanalyse 33 MSI-onderzoek 34 Pathologie van leverresecties 36 PRIMAIRE BEHANDELING COLONCARCINOOM 38 T1 invasief carcinoom in een poliep 38 Laparoscopische chirurgie 42 Peri-operatieve zorg 45 Obstructief coloncarcinoom 49 Multimodale behandeling Bij T4 coloncarcinoom 55 ADJUVANTE SYSTEMISCHE THERAPIE 58 Stadium 58 Adjuvante chemotherapie voor het coloncarcinoom 58 Adjuvante chemotherapie voor het rectumcarcinoom 62 PRIMAIRE BEHANDELING RECTUMCARCINOOM 64 Neoadjuvante radiotherapie 64 Totale Mesorectale Excisie (TME) 70 Rectumsparende behandeling 73 cT1-2 74 cT2N0 met neoadjuvante therapie 77 cT3N0-1 met neoadjuvante therapie 78 ypT0-1 na (chemo)radiotherapie en lokale excisie 79 ypT2-3 na (chemo)radiotherapie en lokale excisie 80 Klinisch complete respons na chemoradiotherapie 81 Centralisatie van T4 en lokaal recidief 85 METASTATISCHE ZIEKTE 89 Chirurgische behandeling van colorectale levermetastasen 89 Lokale therapie bij niet resectabele levermetastasen 97 Peritonitis carcinomatosa 103 Systemische behandeling 105 Primair resectabele metastasen 105 Primair irresectabele maar potentieel resectabele metastasen. 106 Permanent irresectabele metastasen 108
18
Richtlijn Colorectaal carcinoom en colorectale levermetastasen – NOG NIET GEAUTORISEERD
2
58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71 72 73 74 75
9 DE OUDERE PATIËNT 116 10 NAZORG EN NACONTROLE 117 10.1 Follow-up 117 10.2 Signalering en behandeling van de gevolgen colorectaal carcinoom 122 10.2.1 Fecale incontinentie 122 10.2.2 Mictie problemen na rectumchirurgie 124 10.2.3 Seksueel disfunctioneren na de behandeling van een rectumcarcinoom 126 10.3 Ondersteunende zorg 127 11. COMMUNICATIE EN BESLUITVORMING 130 12. ORGANISATIE VAN ZORG 134 12.1 De diagnostische fase 134 12.2 De behandelfase 135 12.3 De nazorgfase 136 12.4 Ondersteunende zorg 138 Referenties 141
Richtlijn Colorectaal carcinoom en colorectale levermetastasen – NOG NIET GEAUTORISEERD
3
76 77 78 79 80 81 82 83 84 85 86 87 88 89 90 91 92 93 94 95 96 97 98 99 100 101 102 103 104 105 106 107 108 109 110 111 112 113 114 115 116 117 118 119 120 121 122 123 124 125 126 127
1 ALGEMEEN Aanleiding In 2011 is het verzoek vanuit de Landelijke Werkgroep Gastro-Intestinale Tumoren (LWGIT) gekomen om de richtlijnen coloncarcinoom en rectumcarcinoom (beiden uit 2008) te reviseren. Naar aanleiding hiervan is een landelijke richtlijnwerkgroep colorectaal carcinoom opgericht. Na een landelijke knelpunteninventarisatie en prioritering van de ingebrachte knelpunten zijn elf uitgangsvragen geformuleerd die volgens evidence based methodiek zijn uitgewerkt. Uit de ingezonden knelpunten bleek dat revisie van de richtlijn colorectale levermetastasen tevens wenselijk was, waarna deze richtlijn is gereviseerd en integraal in de richtlijn colorectaal carcinoom is opgenomen. De reeds bestaande teksten van de drie richtlijnen zijn volgens consensus based methodiek door de werkgroepleden herschikt, ontdubbeld en waar nodig van een update voorzien. Uiterlijk in 2016 wordt door de eigenaars van de richtlijn bepaald of deze richtlijnteksten aan revisie toe zijn en welke procedure dan vereist is. Doelstelling Deze richtlijn is zoveel mogelijk gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek en/of consensus. Het is een document met aanbevelingen ter ondersteuning van de dagelijkse praktijkvoering van zorgverleners die betrokken zijn bij patiënten met (een mogelijk) coloncarcinoom, rectumcarcinoom of colorectale lever- of longmetastase(n). De richtlijn geeft aanbevelingen over de diagnostiek, behandeling, nacontrole en nazorg en organisatie van zorg. De richtlijn beoogt hiermee de kwaliteit van de zorgverlening te verbeteren, het klinisch handelen meer te baseren op bewijs dan op ervaringen en meningen, de transparantie van keuze voor behandelingen te vergroten en de diversiteit van handelen door professionals te verminderen. Doelpopulatie Per jaar wordt het colorectaal carcinoom bij circa 13.000 nieuwe patiënten vastgesteld. Bij ongeveer 1 op de 3 patiënten van deze groep gaat het om een rectumcarcinoom. In Nederland staat het colorectaal carcinoom zowel bij mannen als bij vrouwen op de derde plaats van de oncologische aandoeningen qua incidentie. Bij mannen volgt het colorectaal carcinoom met 14% van het totaal aantal tumoren, na prostaatcarcinoom (22%) en huidkanker (exclusief basaalcelcarcinoom) (14%). Bij vrouwen staat deze aandoening met 13%, na mammacarcinoom (29%) en huidkanker (exclusief basaalcelcarcinoom) (15%) op de incidentielijst. Naar verwachting zal het aantal patiënten bij wie de diagnose colorectaal carcinoom gesteld wordt in 2020 gestegen zijn tot ongeveer 17.000, als gevolg van een licht stijgende incidentie (met name bij mannen), de bevolkingsgroei en de vergrijzing. Het colorectaal carcinoom komt iets vaker voor bij mannen dan bij vrouwen en negentig procent van de patiënten is 55 jaar of ouder. Meer informatie is te vinden op www.cijfersoverkanker.nl Deze richtlijn is van toepassing op alle volwassen patiënten met een (verdenking op) een primair colorectaal carcinoom als voor patiënten met (uitgebreid) gemetastaseerde ziekte. Er wordt extra aandacht besteedt aan de oudere patiënt. Voor volwassen patiënten met een verhoogd risico op erfelijke darmkanker is een aparte richtlijn beschikbaar. Doelgroep Deze richtlijn is bestemd voor alle professionals die betrokken zijn bij de diagnostiek, behandeling en begeleiding van patiënten met een colorectaal carcinoom, zoals chirurgen, huisartsen, IKNLconsulenten, internisten, MDL-artsen, MDL-verpleegkundigen, klinisch genetici, paramedici, pathologen, radiologen, radiotherapeuten en verpleegkundig (specialist)en. Tevens is de richtlijn gebruikt bij het ontwikkelen van een patiëntenvoorlichtingstekst vanuit de Nederlandse patiënten consumenten federatie (NPCF). Naast informatie over diagnostiek en behandeling geven we in deze richtlijn informatie over hoe de patiënt de verschillende ingrepen kan beleven.
Richtlijn Colorectaal carcinoom en colorectale levermetastasen – NOG NIET GEAUTORISEERD
4
128 129 130 131 132 133 134 135 136 137 138 139 140 141 142 143 144 145 146 147 148 149 150 151 152 153 154 155 156 157 158 159 160 161 162 163 164 165 166 167 168 169 170 171 172 173 174 175 176 177 178 179 180
Werkwijze werkgroep De werkgroep is in juli 2012 voor de eerste maal bijeengekomen. Op basis van een eerste inventarisatie van knelpunten door werkgroepleden is een knelpunteninventarisatie gehouden door middel van een enquête onder professionals die betrokken zijn bij patiënten met een colorectaal carcinoom. Middels deze enquête hebben zestig professionals knelpunten geprioriteerd en/of ingebracht. Daarnaast zijn aan de hand van een focusgroep bijeenkomst ervaringen van patiënten voor wat betreft zorgverlening geïnventariseerd. De meest relevante knelpunten zijn uitgewerkt tot elf uitgangsvragen. Omdat in België ook een revisie van de richtlijn coloncarcinoom werd opgestart is samenwerking gezocht en gevonden waardoor de beantwoording van de uitgangsvragen op het gebied van het coloncarcinoom kon worden verdeeld. Op het moment dat duidelijk werd dat de richtlijn colorectale levermetastasen in deze revisie meegenomen werd is op dit gebied extra expertise aan de werkgroep toegevoegd. Ook is specifieke kennis over de oudere patiënt aan de werkgroep toegevoegd door middel van een aparte uitgangsvraag op dit gebied. Voor iedere uitgangsvraag werd binnen de richtlijnwerkgroep een subgroep geformeerd. Voor de evidence based uitgangsvragen werd het literatuuronderzoek, de (kritische beoordeling), de evidence tabellen en het opstellen van een concept literatuurbespreking verzorgd door externe methodologen. Werkgroepleden pasten afzonderlijk of in subgroepen de concept literatuurbespreking en conclusies aan en stelden overige overwegingen en aanbevelingen op volgens de internationaal gebruikte CoCanCPG formats ‘PICO’, ‘overige overwegingen’ en ‘formuleren van aanbevelingen’. Er is voor de consensus based revisie geen systematisch literatuuronderzoek verricht door een methodologisch expert; de werkgroepleden beoordeelden zelf de bij hen bekende literatuur. Op basis hiervan hebben de werkgroepleden de wetenschappelijke onderbouwing en conclusies, overige overwegingen en aanbevelingen geformuleerd. De werkgroep heeft gedurende een periode van ongeveer zeven maanden gewerkt aan de tekst voor de conceptrichtlijn. De teksten zijn tijdens plenaire, veelal telefonische, vergaderingen besproken en na verwerking van de commentaren geaccordeerd. De conceptrichtlijn is begin juni 2013 naar alle betrokken wetenschappelijke-, beroeps- en patiëntenverenigingen en landelijke en regionale tumorwerkgroepen gestuurd voor commentaar d.m.v. een enquête. Het commentaar werd verwerkt door de richtlijnwerkgroep en begin december 2013 is de richtlijn ter autorisatie aan verschillende wetenschappelijke- en beroepsverenigingen voorgelegd. Meer informatie over: - Betrokken verenigingen en samenstelling van de werkgroep (zie bijlage 1) - Leden van de werkgroep (zie bijlage 2) - TNM 5 (zie bijlage 3) - Onafhankelijkheid werkgroepleden (zie bijlage 4) - Uitgangsvragen (zie bijlage 5) - Actualisatie (zie bijlage 6) - Houderschap richtlijn (zie bijlage 7) - Juridische betekenis (zie bijlage 8) - Literatuursearches en evidencetabellen (zie bijlage 9) - Verantwoording (zie bijlage 10) - Knelpuntenanalyse (zie bijlage 11) - Format nazorgplan oncologie (zie bijlage 12) - Proforma MRI rapport (zie bijlage 13) - Definities pathologie (zie bijlage 14) - Kenmerken standaard pathologieverslag (zie bijlage 15) - Richtlijnen en informatiebronnen voor ondersteunende zorg (zie bijlage 16) Richtlijn Colorectaal carcinoom en colorectale levermetastasen – NOG NIET GEAUTORISEERD
5
181 182 183 184 185 186
187 188 189 190 191 192 193 194 195 196 197 198 199 200 201 202 203 204 205 206 207 208 209 210 211 212 213 214 215 216 217 218 219
2 SCREENING Colorectaal carcinoom (CRC) is een belangrijk gezondheidsprobleem, in Nederland worden per jaar meer dan 13.000 nieuwe patiënten met CRC gediagnostiseerd. De verwachting is dat dit aantal in de komende jaren nog verder zal toenemen.
Incidentiecijfers CRC: landelijk, man & vrouw, invasief (www.cijfersoverkanker.nl).
Per jaar overlijden meer dan 4.000 mensen aan de gevolgen van CRC. Wanneer CRC in een vroeg stadium wordt ontdekt is de prognose goed, dit in tegenstelling tot CRC wat in een laat stadium wordt gediagnostiseerd. Colonoscopie met poliepectomie reduceert de incidentie van CRC (SIR 0,24 (95%BI: 0,08-0,56)) en de CRC gerelateerde mortaliteit (SIR 0,47 (95%BI: 0,26-0,80)) in een populatie met een gemiddeld risico [Winawer 1993, Zauber 2012]. Daarnaast hebben meerdere studies met lange follow up aangetoond dat screening middels tweejaarlijkse feces occult bloed test de CRC gerelateerde mortaliteit doet dalen met 16-18%. Recente studies hebben aangetoond dat eenmalige sigmoïdoscopie screening zowel de CRC gerelateerde mortaliteit doet dalen, als wel de incidentie van CRC [Atkin 2012]. Eind 2013/begin 2014 start in Nederland het bevolkingsonderzoek darmkanker [RIVM 2011, Gezondheidsraad 2009]. Alle personen tussen de 55 en 75 jaar krijgen vanaf dit moment elke twee jaar een uitnodiging voor een immunochemische feces occult bloed test (iFOBT). Personen met darmklachten of personen met een hoog risico op een colorectaal carcinoom (zoals personen met familiair CRC, erfelijk CRC syndroom, inflammatoire darmziekten, of in het verleden poliepen of CRC) hebben een indicatie voor colonoscopie (surveillance) en behoren niet tot de doelgroep van het bevolkingsonderzoek. Bij een afwijkende iFOBT wordt de deelnemer geadviseerd om een colonoscopie te ondergaan. De verwachting is dat er in 5-7% een afwijkende iFOBT wordt gevonden. In ongeveer 45% van alle deelnemers met een positieve iFOBT zal bij de colonoscopie een hoog risico afwijking worden gevonden, waaronder een hoogriscico adenoom of een CRC. Met de invoering van het bevolkingsonderzoek is veel extra colonoscopie capaciteit nodig. Het is dus belangrijk dat de beperkte colonoscopie capaciteit gebruikt gaat worden voor de patiëntengroepen die daar het meeste baat bij hebben. Vanaf eind 2013 is er een nieuwe Nederlandse richtlijn Coloscopie Surveillance. Met het bevolkingsonderzoek is ook de verwachting dat er meer (asymptomatische) vroege CRC worden gedetecteerd. Dit biedt de mogelijkheid om minimaal invasieve technieken te gebruiken voor een geselecteerde groep patiënten. Daarnaast is het belangrijk om patiënten met een familiair en erfelijk colorectaal carcinoom syndroom te herkennen en deze groep patiënten en familieleden surveillance aan te bieden. De huidige richtlijn Erfelijke Darmkanker uit 2008 is op dit moment in revisie.
Richtlijn Colorectaal carcinoom en colorectale levermetastasen – NOG NIET GEAUTORISEERD
6
220 221
Verwijscriteria voor erfelijkheidsonderzoek naar erfelijk CRC (non-polyposis) door een klinisch geneticus. Gezond persoon of een persoon met een MSI-negatieve CRC Doorverwijzen indien in de familie-anamnese sprake is van minimaal één van de volgende kenmerken
Eerstegraads familielid met colorectaal carcinoom of endometriumcarcinoom <50 jaar, indien dit aangedane familielid zich zelf niet wil of kan laten verwijzen. Drie of meer (eerste- of tweedegraads) familieleden met CRC of een met Lynch syndroom geassocieerde maligniteit (zoals van de baarmoeder, de maag, de dunne darm, de galgangen, de eierstokken, de hogere urinewegen en de talgklieren) alle <70 jaar Mutatie in één van de mismatch repair genen in de familie.
Patiënt met colorectaal carcinoom <50 jaar Doorverwijzen indien patiënt voldoet aan minimaal één van de volgende criteria
Eerstegraads familielid met CRC of een Lynch syndroom geassocieerde tumor (zoals maligniteit van de baarmoeder, de maag, de dunne darm, de galgangen, de eierstokken, de hogere urinewegen en een adenoom of carcinoom van de talgklieren), bij één van beiden vastgesteld <50 jaar. Een tweede CRC <70 jaar. De combinatie van CRC en een met Lynch syndroom geassocieerde maligniteit (gelijktijdig of na elkaar) <70 jaar. Twee of meer (eerste- of tweedegraads) familieleden met CRC of een met Lynch syndroom geassocieerde maligniteit, bij allen <70 jaar.
Patiënt met een adenoom in het colon met hooggradige dysplasie <40 jaar Altijd doorverwijzen Patiënt met een endometriumcarcinoom <50 jaar Altijd doorverwijzen
222
Richtlijn Colorectaal carcinoom en colorectale levermetastasen – NOG NIET GEAUTORISEERD
7
223 224 225 226 227 228 229 230 231 232 233 234 235 236 237 238 239 240 241 242 243 244 245 246 247 248 249 250 251 252 253 254 255 256 257 258 259 260 261 262 263 264 265 266 267 268 269 270 271 272
3 DIAGNOSTIEK 3.1 Diagnostiek primaire tumor Colonoscopie is de referentiestandaard voor de detectie van colorectaal carcinoom door de combinatie van hoge sensitiviteit met hoge specificiteit (histopathologie). CT-colografie, MR-colografie of X-colon kunnen overwogen worden als alternatief voor een volledig darmonderzoek. Colonoscopie versus X-colon In een meta-analyse varieerde de sensitiviteit van colonoscopie voor het aantonen van colon- of rectumcarcinoom tussen de 79% en 100% [de Zwart 2001]. De sensitiviteit van X-colon voor het aantonen van colon- of rectumcarcinoom varieerde tussen de 62% en 100%. De specificiteit is niet weergegeven (mogelijk sprake van verification bias). Volgens de auteurs heeft colonoscopie de voorkeur in verband met de hogere sensitiviteit, de mogelijkheid tot het nemen van een biopt en therapeutische mogelijkheden. Het is echter onduidelijk welke referentietesten zijn gebruikt in de afzonderlijke studies. Daarnaast hebben de geïncludeerde studies betrekking op zowel symptomatische patiënten als patiënten die diagnostiek ondergaan in verband met screening. Door NICE is de studie als matig beoordeeld. De specificiteit van de combinatie colonoscopie met histopathologie van de biopten is zeer hoog. CT-colografie In 2011 is een nieuwe NICE richtlijn verschenen over de diagnostiek en behandeling van colorectaal carcinoom. Hierin wordt opgemerkt dat er alleen voor CT-colografie veel en goede kwaliteit literatuur beschikbaar is, maar weinig of geen voor de andere modaliteiten (bijvoorbeeld colonoscopie). Uit twee reviews blijkt de per poliep sensitiviteit van CT-colografie vergelijkbaar en beide rapporteren een hogere sensitiviteit voor grotere poliepen [Chaparro 2009; Halligan 2005]. In vergelijking met colonoscopie wordt voor CT-colografie voor poliepen >6 mm een gepoolde sensitiviteit gerapporteerd van 66% (95%BI: 64-68) en op per patiënt basis 69%-70% [Chaparro 2009; Mulhall 2005]. De overall specificiteit was 83% (95%BI: 81-84) [Chaparro 2009]. Voor poliepen van 10 mm en groter is in een meta-analyse de per patiënt sensitiviteit 85%-93%. CT-colografie versus X-colon In een Britse gerandomiseerde studie in 21 ziekenhuizen was de detectie van colorectaal carcinoom en grote poliepen ≥10 mm bij symptomatische patiënten met CT-colografie (CTC) significant hoger dan met dubbel contrast barium onderzoek (7,3% vs. 5,6%; p=0,039) [Halligan 2013]. Dit verschil was ook significant voor alleen poliepen ≥10 mm maar niet voor alleen colorectaal carcinoom (de studie was gepowered op colorectaal carcinoom en poliepen ≥10 mm). Na drie jaar follow-up had CTC een lagere miss rate voor colorectaal carcinoom, maar dit was niet significant verschillend (7% vs. 10%). Met CT-colografie waren er minder inadequate onderzoeken en was er meer klinische zekerheid op basis van de uitslag. Een ander verschil was de evaluatie van extracolonische afwijkingen bij CTcolografie. Een groot deel van de symptomatische patiënten hadden geen colonafwijkingen die hun klachten verklaarden en CT-colografie kon mogelijk een extracolonische oorzaak aantonen. In deze RCT hadden 36% van de patiënten een extracolonische afwijking waarvoor een nader onderzoek nodig was, waarbij de extracolonische afwijking een verklaring was voor een of meer van de symptomen. In een meta-analyse bleek de sensitiviteit en specificiteit van CT-colografie groter dan voor X-colon voor zowel poliepen ≥10 mm als poliepen van 6-9 mm [Sosna 2008]. CT-colografie versus colonoscopie De sensitiviteit van CT- colografie voor colorectaal carcinoom was in een meta-analyse 96% (95%BI: 94-98) en daarmee vergelijkbaar met colonoscopie (95%; 95%BI: 90-97). Ook in een Britse Richtlijn Colorectaal carcinoom en colorectale levermetastasen – NOG NIET GEAUTORISEERD
8
8440 8441 8442 8443 8444 8445 8446 8447 8448 8449 8450 8451
Klinisch genetici 1. Welke adviezen voor controle te geven voor patiënten en familieleden bij MSI high en uitval van 2. 3. 4. 5.
MMR genen, maar geen mutatie in het bloed? Wel of geen urologische screening voor Lynch syndroom patiënten? Wel of geen DNA-diagnostiek bij patiënten met mixed of serrated polyposis? Advies familieleden? klinisch-genetische aspecten van diagnostiek en behandeling Het afnemen van de familie anamnese
Richtlijn Colorectaal carcinoom en colorectale levermetastasen – NOG NIET GEAUTORISEERD
187
8452 8453
Bijlage 12.
Format Nazorgplan oncologie
Richtlijn Colorectaal carcinoom en colorectale levermetastasen – NOG NIET GEAUTORISEERD
188
Nazorgplan colorectaalcarcinoom (concept) Persoonsgegevens Naam patiënt Geboortedatum Adres Tel / @mail Contactgegevens Hoofdbehandelaar Medebehandelaar 1ste aanspreekpersoon Huisarts Informatie Diagnostiek Datum & diagnose: Stagering: (TNM) Comorbiditeiten Soort Data Behandelaar Behandeling Operatie
Chemotherapie
Radiotherapie
Behandeling Data Locatie Behandelaar Behandeling Laatste behandeling Datum start nazorgplan Heroverweging nazorg Familieanamnese / erfelijke belasting Genetisch onderzoek Genetisch consulent
Ja/nee Zo ja, advies:
Complicaties van de behandeling 1. 2. 3. Mogelijke gevolgen van de behandeling Operatie Chemotherapie Radiotherapie
8454 8455 8456 8457
Richtlijn Colorectaal carcinoom en colorectale levermetastasen – NOG NIET GEAUTORISEERD
189
8458 8459
Bijlage 13
Proforma MRI rapport
Aanbevelingen voor een gestandaardiseerd MRI report’ IV Resultaten van een evidence based consensus met 11 expert centers a. Primary stagering - Afstand van de anorectal junctie tot aan de distale tumor begrenzing Tumor lengte - T & N stage -indien N+ - het aantal hoog suspecte metastatische klieren Aanwezigheid en aantal van suspecte extramesorectale klieren - Eventueel aanwezigheid van de mesorectale fascie en korrtse afstand van de tumor tot aan de mesorectale fascie - The circumferentiele locatie van de tumor in de rectum wand (e.g. lateraal, anterior, posterior) - Eventueel aanwezigheidvan extramurale vasculaire invasie (EMVI) - Morphologisch aspect vd tumor (e.g.polypoid, mucineus , ulceratief , perforatie) b. Restagering na CRT - Afstand van de anorectal junctie tot aan de distale tumor begrenzing Tumor lengte - Aan of afwezigheid van residuele tumor - Aan- of afwezigheid van fibrosis - yT-stage - yN-stage en by yN+ aantal hoogsuspecte metastatische klieren zowel in het mesorectum als extramesorectaal - Eventueel persisteren van invasie vd mesorectale fascie of evt tumor retractie en vrijgekomen fascie - Kortste afstand tussen van de tumor tot aan de mesorectale fascie - The circumferentiele locatie van de tumor in de rectum wand (e.g. lateraal, anterior, posterior)
8460
Richtlijn Colorectaal carcinoom en colorectale levermetastasen – NOG NIET GEAUTORISEERD
190
8461 8462 8463 8464 8465 8466 8467 8468 8469 8470 8471 8472 8473 8474 8475 8476 8477 8478 8479 8480 8481 8482 8483 8484 8485 8486 8487 8488 8489 8490 8491 8492 8493 8494 8495 8496 8497 8498 8499 8500 8501 8502
Bijlage 14 Colon
Definities pathologie
Tumor type De meest voorkomende types zijn adenocarcinoom n.o.s., mucineus carcinoom en zegelringcelcarcinoom. Als meer dan 50% van de tumor wordt ingenomen door slijmmeren spreken we van mucineus carcinoom, als meer dan 50% van de tumor wordt ingenomen door zegelringcellen spreken we van zegelringcelcarcinoom. Differentiatiegraad Een tweedeling in goed of matig versus slecht of ongedifferentieerd heeft de voorkeur. In een slecht gedifferentieerd adenocarcinoom moet in elk geval enige buisvorming dan wel mucusproductie aanwezig zijn. De tumor wordt gegradeerd op het slechtst gedifferentieerde gebied; de invasieve rand van de tumor moet echter buiten beschouwing worden gelaten.
Rectum Tumor type De meest voorkomende types zijn adenocarcinoom n.o.s., mucineus carcinoom en zegelringcelcarcinoom. Als meer dan 50% van de tumor wordt ingenomen door slijmmeren spreken we van mucineus carcinoom, als meer dan 50% van de tumor wordt ingenomen door zegelringcellen spreken we van zegelringcelcarcinoom. Differentiatiegraad Een tweedeling in goed of matig versus slecht of ongedifferentieerd heeft de voorkeur. In een slecht gedifferentieerd adenocarcinoom moet in elk geval enige buisvorming dan wel mucusproductie aanwezig zijn. De tumor wordt gegradeerd op het slechtst gedifferentieerde gebied; de invasieve rand van de tumor moet echter buiten beschouwing worden gelaten. Vasculaire of lymfatische invasie Aanwezigheid van tumor binnen een met endotheel beklede ruimte of tumor omgeven door een lamina elastica. De anatomische locatie dient te worden aangegeven als intramuraal of extramuraal. Er hoeven geen speciale kleuringen of immunohistochemie gebruikt te worden voor het aantonen van vaso-invasieve groei. Voor het beoordelen van de aan- of afwezigheid van vaso-invasieve groei moeten 3-5 coupes door de tumor worden onderzocht. Standaard bewerking voor rectumcarcinoom De standaardbewerking van het rectumcarcinoom vindt plaats volgens de methode van Quirke. Het preparaat moet vers naar de patholoog toe en niet op de OK al behandeld worden met formaline. Van het vers ontvangen preparaat wordt allereerst de buitenzijde beoordeeld voor de compleetheid van het mesorectale oppervlak. Vervolgens wordt dit oppervlak geïnkt en het preparaat, dat opengeknipt kan worden tot nabij het niveau van de tumor, wordt gefixeerd; bij voorkeur minimaal 48 uur. Na fixatie wordt het gebied van de tumor gelamelleerd en worden coupes uitgenomen, met aandacht voor invasiediepte, lymfeklieren en tumor deposits, vaatinvasie, circumferentiële en distale marge. Speciale technieken (lymfeklierretrieval, immunohistochemie) worden in het algemeen niet toegepast.
Richtlijn Colorectaal carcinoom en colorectale levermetastasen – NOG NIET GEAUTORISEERD
191
8503 8504 8505
Bijlage 15
Kenmerken standaard pathologieverslag
Kenmerken/items
Naam eerste auteur en jaartal
Niveau bewijs†
van
Coloncarcinoom Tumortype*
8506 8507 8508 8509 8510 8511 8512 8513 8514 8515 8516 8517 8518
Branston 2002, Bull 1997, Jouret-Mourin 2004, Keating IIB 2003, Monges 1998, Rigby 1999, Wei 2004 Tumorgrootte Branston 2002, Bull 1997, Jouret-Mourin 2004, Keating IV 2003, Monges 1998, Rigby 1999, Wei 2004 Tumorgradering (histologische Beattie 2003, Branston 2002, Bull 1997, Jouret-Mourin 2004, IIA differentiatie)* Keating 2003, Monges 1998, Rigby 1999, Wei 2004 Betrokkenheid* plus Beattie 2003, Branston 2002, Bull 1997, Jouret-Mourin 2004, I aantal (positieve) Keating 2003, Monges 1998, Wei 2004 lymfeklieren Extramurale vasculaire invasie* Beattie 2003, Branston 2002, Bull 1997, Jouret-Mourin 2004, I Keating 2003, Monges 1998, Wei 2004 pT en pN (TNM Beattie 2003, Branston 2002, Bull 1997, Jouret-Mourin 2004, I stadium)* Keating 2003, Monges 1998, Rigby 1999, Wei 2004 Afstand van tumor tot distale (of Beattie 2003, Bull 1997, Jouret-Mourin 2004, Keating 2003, dichtstbijzijnde) resectierand Rigby 1999, Wei 2004 Achtergrond pathologische Beattie 2003, Wei 2004 afwijking Betrokkenheid apicale lymfeklier Beattie 2003, Rigby 1999 Volledigheid resectie Beattie 2003, Bull 1997, Jouret-Mourin 2004, Monges 1998, I -IIA‡ (tumor in Wei 2004 resectieranden)* Lengte preparaat Bull 1997, Jouret-Mourin 2004, Monges 1998, Rigby 1999, Wei 2004 Macroscopische beschrijving Bull 1997, Jouret-Mourin 2004, Keating 2003, Rigby 1999, (‘appearance') Wei 2004 Vasculaire of Jouret-Mourin 2004, Keating 2003, Monges 1998, Rigby I lymfatische invasie 1999, Wei 2004 (optioneel) Perineurale invasie Keating 2003, Monges 1998, Wei 2004 (optioneel) Beschrijving preparaat ontvangst Wei 2004 en identificatie) Aspect van de rand Wei 2004 (optioneel) Ontstekingsinfiltraat Wei 2004 (optioneel) * minimale dataset van the Royal College of Pathologists (UK); † niveau van bewijs opgesteld door College of American Pathologists waarbij: Category I includes factors definitively proven to be of prognostic importance based on evidence from multiple statistically robust published trials and generally used in patient management;
Category IIA includes factors extensively studied biologically and/or clinically and repeatedly showned to have prognostic value for outcome and/or predictive value for therapy that is of sufficient importance to be included in the pathology report but that remains to be validated in statistically robust studies. Category IIB includes factors shown to be promising in multiple studies but lacking sufficient data for inclusion in category I or IIA; Category III includes factors not yet sufficiently studied to determine their prognostic value;
Category IV includes factors well studied and shown to have no prognostic significance. ‡ niveau I na in opzet curatieve chirurgie, IIA na neoadjuvante therapie)
Richtlijn Colorectaal carcinoom en colorectale levermetastasen – NOG NIET GEAUTORISEERD
192
8519 8520 8521 8522 8523 8524 8525 8526 8527 8528 8529 8530 8531 8532 8533 8534 8535 8536 8537 8538 8539 8540 8541 8542 8543 8544 8545 8546 8547 8548 8549 8550 8551 8552 8553 8554 8555 8556 8557 8558 8559 8560 8561
Bijlage 16
Diverse richtlijnen en informatiebronnen voor ondersteunende zorg
Verwijzing naar bestaande richtlijnen voor ondersteunende zorg: Relevante multidisciplinaire richtlijnen: Detecteren behoefte psychosociale zorg (2010) Stomazorg Nederland (2012) Voor voedings- en dieetadvies zie de richtlijn Colon/rectumcarcinoom van de Landelijke Werkgroep Diëtisten Oncologie (LWDO). Ook specifiekere voedingsadviezen bij een high outputstoma zijn beschikbaar Voor interventies bij algemene verpleegkundige diagnosen, zoals een veranderd seksueel functioneren, verstoord lichaamsbeeld en angst en depressie, zie de richtlijnen verpleegkundige zorg van de V&VN Oncologie onder de niet-tumor specifieke richtlijnen op www.oncoline.nl. Informatieve bronnen voor ondersteunende zorg specifiek colorectaal carcinoom - Patiëntenfolder dikkedarmkanker (NCPF?) - www.mlds.nl De site van de Maag Lever Darm Stichting voor verschillende filmpjes en brochures betreffende een gezonde of verstoorde spijsvertering, colonoscopie, darmkanker, kanker in de lever en voeding. - www.DarmkankerNederland.nl Patiënten met een colorectaal carcinoom of naasten van patiënten met een colorectaal carcinoom kunnen verwezen worden naar de Stichting voor patiënten met Kanker aan het Spijsverteringskanaal (SPKS) en de website van Darmkanker Nederland. Dit is de patiëntenorganisatie die de belangen behartigt van patiënten met een colorectaal carcinoom en voorziet in actuele informatie voor patiënten. - www.nederlandsestomavereniging.nl Patiënten die behoefte hebben aan informatie over stomazorg en aan lotgenotencontact, kunnen verwezen worden naar de website van de Stomavereniging Nederland, die wordt beheerd voor een door ervaringsdeskundigen. - http://nvfb.fysionet.nl/ Voor verwijzing naar een gespecialiseerde bekkenfysiotherapeut op indicatie. Informatieve bronnen algemeen - De website www.lookgoodfeelbetter.nl biedt praktische tips bij de uiterlijke verzorging bij kanker en beschikt over namen van schoonheidsspecialisten en haarwerkers met een aanvullende opleiding ‘Goed verzorgd, Beter gevoel’. - De website www.toekomstnakanker.nl biedt een overzicht van het aanbod van hulpverlening in de fase van nazorg na de behandeling van kanker. - www.sgan.nl Stichting Gezondheid Allochtonen Nederland. Zie ook onder het hoofdstuk Communicatie. - Kanker.nl
Richtlijn Colorectaal carcinoom en colorectale levermetastasen – NOG NIET GEAUTORISEERD
193