UPDATE Nieuwsbrief oktober 2014 Sneller op de hoogte zijn van het nieuws? Volg ons op Social Media!
Mandema & Partners helpt u graag bij het interpreteren van de actualiteiten die voor u, uw bedrijf en werknemers relevant zijn. Wat betekenen de verschillende marktontwikkelingen voor u, nu en in de toekomst? Hoe kunt u ermee omgaan en waar moet u op anticiperen? Mandema & Partners bespreekt graag de mogelijkheden en oplossingen met u. Voor uw specifieke situatie en op basis van uw wensen. Door verder te kijken, helpen wij u verder te komen. Heeft u vragen over de inhoud van de nieuwsbrief? Bel uw adviseur, rechtstreeks of via onze receptie op 070 - 302 22 22.
Inhoud Rekenrente 2015 bij waardeoverdracht pensioen. Gaat u bijbetalen? ............................................................. 2 Nawerking van de Ziektewet: grote financiële gevolgen ................................................................................ 4 Nieuwe werkkostenregeling 2015. Bent u voorbereid? .................................................................................. 6 Sanctiemaatregelen. Wat houdt dit in voor u als ondernemer? ...................................................................... 8 Overgangsregeling 2015: regeling samenloop franchises pensioen............................................................... 10 ESF-subsidieaanvraag duurzame inzetbaarheid tot 7 november! .................................................................. 12 Europese Hof: uitbreiding bescherming verplichte WA-verzekering .............................................................. 14
1
|
nieuwsbrief oktober 2014
Rekenrente 2015 bij waardeoverdracht pensioen. Gaat u bijbetalen? Een werknemer heeft bij wisseling van werkgever recht op waardeoverdracht van zijn opgebouwde pensioenrechten. De (reken)regels die hierbij gehanteerd moeten worden, zijn wettelijk vastgelegd. De kosten van deze waardeoverdracht kunnen voor u als werkgever oplopen tot tienduizenden euro’s. Wat betekent de nieuwe rekenrente 2015 voor u? Rekenrente 2015 De nieuwe rekenrente voor de waardeoverdracht bedraagt voor 2015: 2,156%. Dit is een verlaging ten opzichte van de rekenrente voor 2014 (was 2,785%). Door de nieuwe, lagere rekenrente zal het risico van bijbetaling voor inkomende waardeoverdrachten beperkt zijn. Voor uitgaande waardeoverdrachten is dit risico groter. De kosten van de waardeoverdracht zijn echter niet alleen afhankelijk van de in een pensioenregeling gehanteerde rekenrente, maar ook van de gehanteerde sterftetafel. Een sterftetafel is een statistische beschrijving van het sterfteverloop van een bevolking. Financiële impact waardeoverdrachten in 2015 Het risico op bijbetaling bepaalt de grootte van de financiële impact van de waardeoverdrachten. Hieronder ziet u in een overzicht de impact van inkomende en uitgaande waardeoverdrachten, naar gelang de verschillende rekenrentes die door de overdragende en ontvangende pensioenuitvoerders worden gehanteerd.
Pensioencontracten Contract met rekenrente Contract met rekenrente Contract met rekenrente Contract met rekenrente
2,5% 3% 3 en 4% 4%
Mogelijke financiële impact bij inkomende waardeoverdrachten 2015
Mogelijke financiële impact bij uitgaande waardeoverdrachten 2015
Beperkt
Groot
Beperkt
Zeer groot
Beperkt
Zeer groot
Beperkt
Zeer groot
De ontwikkeling van de rekenrente in de afgelopen jaren: 2012
2,802%
2013
2,432%
2014
2,785%
2015
2,156%
Heroverweging waardeoverdrachtssysteem Vanwege de bijbetalingsproblematiek van waardeoverdrachten heroverweegt Jette Klijnsma, staatssecretaris SZW, het waardeoverdrachtssysteem. Het lijkt erop dat het recht op waardeoverdracht blijft bestaan, maar dat de rekenregels hiervoor aanzienlijk worden gewijzigd. Het risico van bijbetaling voor de werkgever verdwijnt waarschijnlijk. Mogelijk
2
|
nieuwsbrief oktober 2014
wordt al per 1 juli 2015 nieuwe regelgeving ingevoerd. Wij verwachten dat de verlaagde rekenrente een extra impuls zal geven aan het heroverwegingsproces. Meer informatie? Voor meer informatie of vragen kunt u contact opnemen met uw adviseur via telefoonnummer 070 – 302 22 22. U kunt ook mailen naar
[email protected].
>> Terug naar inhoudsopgave
3
|
nieuwsbrief oktober 2014
Nawerking van de Ziektewet: grote financiële gevolgen Vorig jaar hebben wij u al geïnformeerd over de modernisering van de Ziektewet ofwel Wet BeZaVa*. De werking van deze vernieuwde wet is dit jaar voor het eerst voelbaar. Grote werkgevers lopen meer risico op kosten door de nawerking van de Ziektewet. Wanneer loopt u risico en hoe kunt u dit enigszins beperken? Gedifferentieerde premie gebaseerd op Ziektewetinstroom De veranderingen in de Ziektewet zijn vooral merkbaar voor grote bedrijven. U bent volgens UWV een groot bedrijf wanneer uw loonsom groter is dan € 3.140.000 (cijfers 2015). In het verleden werden de kosten van de Ziektewet via een sectorale premie verdeeld over alle werkgevers binnen uw sector. Dit was een vast, niet beïnvloedbaar percentage van uw loonsom. Sinds 2014 betalen grote bedrijven een gedifferentieerde premie die volledig is gebaseerd op de Ziektewetinstroom vanuit het bedrijf. Hierbij geldt dat hoe groter de instroom is, hoe hoger de premie wordt. Hierdoor en vanwege de nawerking van de Ziektewet, is het belang om deze instroom te beperken nog groter geworden. Wanneer loopt u risico op toerekening Ziektewetuitkeringen? De meest vanzelfsprekende Ziektewet-risicogroep wordt gevormd door werknemers met een tijdelijk dienstverband die bij beëindiging van het contract ziek uit dienst gaan. Meestal gaan medewerkers met een tijdelijk dienstverband bij beëindiging van het contract ‘gezond’ uit dienst. In het verleden liep u dan geen risico meer. Nu is dat anders! Wordt deze (ex)werknemer binnen een maand na uitdiensttreding ziek en meldt hij zich voor een Ziektewetuitkering bij UWV? Dan wordt deze uitkering toegerekend aan de laatst bekende werkgever. Deze nawerking van de Ziektewet is geregeld in artikel 46 van de Ziektewet. Wanneer loopt u geen risico? In onze adviespraktijk merken wij dat werkgevers deze nawerking van de Ziektewet als zeer onrechtvaardig ervaren. Toch hebt u mogelijkheden om dit financiële risico te beperken en in veel gevallen zelfs te elimineren. Het bewuste artikel 46 is namelijk niet van toepassing als aansluitend aan het dienstverband een WW-uitkering is toegekend. Met andere woorden: de toerekening van de uitkering aan u, is alleen aan de orde als uw ex-werknemer aansluitend aan het dienstverband niet met een nieuwe baan is gestart of als hij verzuimd heeft een WW-uitkering aan te vragen of hier geen recht op heeft. Mogelijkheid om uw risico te beperken Om uw financiële risico te beperken, adviseren wij u om ruim vóór het einde van het dienstverband een exit-gesprek met uw (tijdelijke) werknemer te voeren. Stel in dit gesprek dan de vraag of hij al een nieuwe baan heeft of een WW-uitkering heeft aangevraagd. Antwoordt hij ontkennend? Dan adviseren wij u om deze werknemer te helpen om de uitkering aan te vragen. Een kleine moeite met een groot preventief karakter. Het voorkomt vele toekomstige kosten.
*Wet Beperking Ziekteverzuim en Arbeidsongeschiktheid Vangnetters
4
|
nieuwsbrief oktober 2014
Meer informatie? Wilt u meer weten over de nawerking van de Ziektewet of de mogelijkheden om uw financiële risico te beperken? Neemt u dan contact op met één van onze adviseurs via telefoonnummer 070 – 302 22 22. U kunt ook mailen naar
[email protected].
>> Terug naar inhoudsopgave
5
|
nieuwsbrief oktober 2014
Nieuwe werkkostenregeling 2015. Bent u voorbereid? De werkkostenregeling (WKR) stelt u als werkgever in staat om onbelaste vergoedingen te geven en verstrekkingen te doen aan uw werknemers. Voorwaarde is dat vergoedingen en verstrekkingen in de vrije of forfaitaire ruimte vallen. De WKR bestaat al sinds 2011 maar was eerder nog niet verplicht. Per 1 januari 2015 gaat de vernieuwde WKR gelden en moeten alle werkgevers deze regeling gebruiken. Wat houdt de WKR in en wat zijn de mogelijke arbeidsrechtelijke gevolgen? Verplichte WKR per 1 januari 2015 Met de verplichte WKR vervalt de keuze tussen het gebruik van de WKR of de oude regels. Verder daalt de vrije ruimte van de WKR per 2015 van 1,5% naar 1,2% van de fiscale loonsom. Enerzijds is dit een verkleining van de vrije ruimte. Anderzijds worden er meer producten vrijgesteld en mogen bepaalde producten voortaan buiten de WKR worden verstrekt. Over het bedrag aan vergoedingen en verstrekkingen dat boven de vrije ruimte uitkomt, betaalt u loonbelasting in de vorm van een eindheffing van 80%. ______________________________________________________________________ Belangrijkste punten van de nieuwe WKR Introductie van het noodzakelijkheidscriterium Introductie van een jaarlijkse afrekensystematiek Invoering van een concernregeling Vrijstelling voor producten eigen bedrijf Opheffing van het onderscheid tussen vergoedingen en verstrekkingen ______________________________________________________________________ Noodzakelijkheidcriterium Zaken als gereedschappen, computers, communicatiemiddelen en dergelijke zijn specifiek vrijgesteld, buiten de vrije ruimte om, als zij voldoen aan het noodzakelijkheidscriterium: zaken die de werknemer nodig heeft om zijn dienstbetrekking te kunnen uitoefenen. Jaarlijkse afrekensystematiek In plaats van per aangiftetijdvak, mag u 1 keer per jaar toetsen of u boven de vrije ruimte uitkomt. Aan het einde van het jaar berekent u het fiscale loon. Op basis daarvan berekent u de vrije ruimte en toetst u of u deze ruimte hebt overschreden. Concernregeling Per 2015 mogen concerns van dezelfde moedermaatschappij onder voorwaarden één gezamenlijke vrije ruimte hanteren. Een van de voorwaarden van deze concernregeling is dat de moedermaatschappij minimaal 95% eigenaar is van de dochtermaatschappij(en). Vrijstelling producten eigen bedrijf Onder de nieuwe WKR geldt een specifieke vrijstelling voor kortingen op nietbranchevreemde producten uit uw eigen bedrijf. Deze bedraagt maximaal 20% met een
6
|
nieuwsbrief oktober 2014
maximum van € 500 per werknemer per jaar. Deze korting vult dus niet uw vrije WKRruimte. Opheffing onderscheid Onder de nieuwe WKR de werkplek vergoedt, vrijstelling die niet ten
vergoedingen en verstrekkingen maakt het voor een aantal voorzieningen niet meer uit of u deze op verstrekt of ter beschikking stelt. Er geldt dan een specifieke koste gaat van uw vrije ruimte.
Arbeidsrechtelijke gevolgen De Belastingdienst hanteert een heffing van 80% over het bedrag waarmee werkgevers de vrije ruimte overschrijden. Daarom is het voor u als werkgever van belang inzicht te hebben in de verschillende personele onkostenvergoedingen en verstrekkingen die mogelijk veranderen door de invoering van de nieuwe WKR. Als werkgever wilt u dan misschien de vergoedingsregelingen aanpassen om deze beter te laten aansluiten op de nieuwe WKR. Wilt u de arbeidsvoorwaarden vanwege de invoering van de nieuwe WKR wijzigen? Dan is het van belang dat u dit op tijd en zorgvuldig doet. Ook moet u, afhankelijk van de regeling die u wilt wijzigen, in gesprek gaan met uw werknemers en/of de Ondernemingsraad. U kunt immers niet altijd eenzijdig de arbeidsvoorwaarden aanpassen. Op de website van de Belastingdienst leest u meer over de nieuwe WKR. Meer informatie? Wilt u meer informatie of heeft u vragen, dan kunt u contact met ons opnemen via telefoonnummer 070 – 302 22 22. U kunt ook mailen naar
[email protected].
>> Terug naar inhoudsopgave
7
|
nieuwsbrief oktober 2014
Sanctiemaatregelen. Wat houdt dit in voor u als ondernemer? Sanctiewetgeving verbiedt bedrijven zaken te doen met andere bedrijven of personen uit bepaalde landen. Sanctiemaatregelen zijn politieke instrumenten in het buitenland- en veiligheidsbeleid van de Verenigde Naties en de Europese Unie. Het zijn dwingende instrumenten die worden ingezet als reactie op schendingen van onder andere het internationaal recht of de mensenrechten. Wat betekent de sanctiewetgeving voor u? Sanctiewetgeving De Sanctiewet 1977 is een kaderwet en is de grondslag voor de uitwerking van (inter) nationale regels ter uitvoering van de internationale sanctiemaatregelen. In de Europese verordeningen zijn in beginsel twee soorten financiële sancties te onderscheiden: een gebod tot het bevriezen van tegoeden, een verbod of restrictie op het verlenen van financiële diensten. Gevolgen van sancties Deze sancties kunnen gevolgen hebben voor u als ondernemer. Het is daarom van belang dat u nagaat of de nieuwe sancties direct of indirect op u van toepassing zijn. Sancties hebben ook gevolgen voor uw verzekeringen. Verzekeraars mogen namelijk geen zaken doen met personen of organisaties die op de Nederlandse of Europese sanctielijsten staan. Ook mogen er geen schade-uitkeringen worden gedaan aan personen of organisaties die op deze lijsten staan. Verder is schade aan of verlies van zaken waarin op grond van nationale of internationale wetgeving niet mag worden gehandeld, van verzekeringsdekking uitgesloten. EU-sancties De Europese Unie heeft (handels-)sancties ingesteld voor landen zoals Rusland, Oekraïne, en Syrië. Op 12 september jl. publiceerde de EU drie nieuwe verordeningen*. Hierin heeft zij de sanctiemaatregelen tegen Rusland verruimd door een uitbreiding van de ‘freezelist’ (lijst van verboden entiteiten: personen, bedrijven e.d.) en een uitbreiding van de beperkende maatregelen. De belangrijkste wijzigingen voor financiële instellingen zijn: Uitbreiding van het verbod op levering van dual-use-goederen aan met naam genoemde entiteiten (personen, bedrijven e.d.), financiering hiervan en financiële diensten hiervoor; Uitbreiding van het verbod op de verstrekking van financiële diensten in verband met goederen en technologieën vermeld op de Gemeenschappelijke Lijst van Militaire Goederen: verzekering en herverzekering zijn expliciet benoemd als verboden diensten; Uitbreiding van de bestaande restricties voor overdraagbare effecten en geldmarktinstrumenten: o Verkorting van de looptijd van 90 naar 30 dagen o Uitbreiding van de maatregelen naar bedrijven in de defensie-industrie en staatsbedrijven in de olie-industrie o Verbod om nieuwe leningen of kredieten met een looptijd van 30 dagen of langer te verstrekken, met uitzondering van handelsfinanciering. *Verordeningen 959/2014 en 960/2014, uitvoeringsverordening 961/2014. Met uitvoeringsverordening 961/2014 is de freezelist behorende bij Verordening 269/2014 van 17 maart 2014 uitgebreid. Met Verordening 959/2014 is verordening 269/2014 gewijzigd. Verordening 960/2014 wijzigt verordening 833/2014 van 31 juli 2014.
8
|
nieuwsbrief oktober 2014
Toepasselijkheid sancties Welke sanctieregels van toepassing zijn op een verzekeraar, is onder meer afhankelijk van de vestigingsplaats van de verzekeraar en de vestigingsplaats van de eventuele moedermaatschappij. Zo is een in Nederland gevestigde verzekeraar gehouden aan sanctiemaatregelen van de VN, de EU en de Nederlandse regering. Is de moedermaatschappij van de betreffende verzekeraar gevestigd in de VS? Dan is de dochtermaatschappij in Nederland soms ook gebonden aan bepaalde VS-sancties. Deze sancties kunnen afwijken van de voor Nederland geldende sancties. Wanneer u zich als ondernemer niet houdt aan de sanctiewetgeving, hebt u naast een probleem met de verzekeringsdekking, een strafbaar feit gepleegd op grond van de Wet op de economische delicten. Meer informatie? Hieronder vindt u een aantal links naar artikelen over sanctiewetgeving. http://www.rvo.nl/onderwerpen/hoi/wet-en-regelgeving/internationale-sancties http://www.afm.nl/nl/professionals/regelgeving/nationaal/sanctiewet-1977.aspx http://www.dnb.nl/publicatie/publicaties-dnb/nieuwsbrieven/nieuwsbriefverzekeren/nieuwsbrief-verzekeren-september-2013/dnb296136.jsp# http://www.toezicht.dnb.nl/2/50-221960.jsp Heeft u vragen of heeft u lopende verzekeringen waarvoor deze sancties mogelijk gelden? Neemt u dan contact met ons op via 070 – 302 22 22. Wij helpen u graag.
>> Terug naar inhoudsopgave
9
|
nieuwsbrief oktober 2014
Overgangsregeling 2015: regeling samenloop franchises pensioen Iedere pensioenregeling dient rekening te houden met de AOW door een franchise te hanteren. De franchise is dat deel van het salaris waarover geen premie wordt betaald en geen pensioen wordt opgebouwd, omdat rekening wordt gehouden met de AOW die men ontvangt bij het bereiken van de AOW-leeftijd. Pensioen en AOW samen zijn meestal (bij 'normale' pensioenopbouw) gelijk aan 70% van het gemiddeld verdiende salaris. Tot eind 2014 geldt voor alle typen pensioenregelingen dezelfde minimale AOW-franchise. Vanaf 1 januari 2015 gaan er echter verschillende franchises gelden voor de verschillende pensioenvormen. Dit geeft problemen in de uitvoeringspraktijk. Om dit in goede banen te leiden, geldt er per 1 januari 2015 een overgangsregeling. Wetswijzigingen leiden tot 2 verschillende franchises Tot 1 januari 2015 is de fiscaal minimale franchise voor eindloonregelingen, middelloonregelingen en beschikbare premieregelingen hetzelfde:
100/70 x de enkelvoudige AOW voor gehuwden, ofwel 100/70 x € 9.414 = € 13.449.
Vanaf 1 januari 2015 verandert dit als gevolg van eerder aangenomen wetsvoorstellen ter versobering van de fiscaal aftrekbare pensioenopbouw per 1 januari 2015. Hierin zijn de maximale pensioennormen gewijzigd waardoor voor middelloon- en beschikbare premieregelingen en eindloonregelingen, verschillende wettelijke minimale franchises zullen gelden:
franchisefactor eindloonstelsel: 100/66,28 franchisefactor middelloon- en beschikbare premiestelsel: 100/75
Eindloonregeling 100/66,28* van de enkelvoudige AOW voor een gehuwde
Middelloonregeling en beschikbarepremieregeling 100/75** van de enkelvoudige AOW voor een gehuwde
€ 14.204 (2014)
€ 12.552 (2014)
*
1,657% x 40 dienstjaren = 66,28. ** 1,875% x 40 dienstjaren = 75,00
Deze bedragen zijn gebaseerd op cijfers van 2014 en worden aangepast zodra het nieuwe AOW-bedrag voor 2015 bekend is. Problemen door samenloop verschillende franchises Door de aangenomen wetsvoorstellen ontstaan er twee verschillende franchises. Dit betekent dat een uitvoerder twee verschillende franchises moet gaan hanteren in een pensioenregeling die een combinatie is van een ouderdomspensioen volgens het
10
|
nieuwsbrief oktober 2014
middelloon- of beschikbare premiestelsel en een op risicobasis verzekerd partner- of wezenpensioen volgens het eindloonstelsel. In de praktijk zien we bijvoorbeeld dat voor beschikbare-premieregelingen geldt dat het risiconabestaandenpensioen veelal op eindloonbasis wordt berekend. Dit leidt in de praktijk tot problemen. Overgangsregeling biedt oplossing tot 1 januari 2018 De overgangsregeling biedt een oplossing doordat zij tijdelijk – tot 1 januari 2018 - toestaat dat de berekening van de franchise volgens het eindloonstelsel, mag plaatsvinden met toepassing van de franchisefactor voor het middelloonstelsel. Tot deze datum is het dus toegestaan voor het risiconabestaandenpensioen uit te gaan van de lagere franchise (€ 12.552 voor 2014). Een hogere franchise is uiteraard ook toegestaan. De overgangsregeling is vastgelegd in het Besluit Pensioenen en Stamrechten (franchisetoevoeging). Zij is op 23 september 2014 gepubliceerd in de Staatcourant en kunt u nalezen op de website van de overheid (overheid.nl). Meer informatie? Heeft u vragen of wilt u meer weten? Neemt u dan contact op met uw adviseur via telefoonnummer 070 – 302 22 22. Wij helpen u graag.
>> Terug naar inhoudsopgave
11
|
nieuwsbrief oktober 2014
ESF-subsidieaanvraag duurzame inzetbaarheid tot 7 november! Het Europees Sociaal Fonds (ESF) biedt een subsidieregeling voor Duurzame Inzetbaarheid van werknemers. Het doel van deze regeling is om meer mensen langer en productief aan het werk te houden en om in te zetten op leeftijdsbewust personeelsbeleid. Deze subsidieregeling is laagdrempelig en gericht op kleinschalige projecten. De subsidie is alleen bedoeld voor de kosten van een ingehuurde adviseur. De subsidie bedraagt maximaal de helft van deze kosten en is gemaximeerd op € 10.000. De subsidieaanvragen kunnen tot en met 7 november 2014, 17.00 uur, bij het Agentschap SZW worden ingediend.
Aanvragen dienen onder meer aan de volgende voorwaarden te voldoen:
Het project waarvoor men subsidie aanvraagt duurt maximaal 10 maanden, Het project heeft tot doel het verkrijgen van advies met een bijbehorend implementatieplan, dan wel het begeleiden van de implementatie van een advies, op het gebied van duurzame inzetbaarheid van werknemers, Het project dient een bijdrage te leveren aan de bevordering van gezond, competent, gemotiveerd en productief werken, vanaf het moment van indiensttreding tot aan pensionering van de werknemer. Uitgebreide informatie over de aanvraagcriteria vindt u hier
Het advies is gericht op één van de volgende thema’s of activiteiten:
maken van een bedrijfs- of organisatiescan, uitvoeren van (periodiek) onderzoek naar duurzame inzetbaarheid van werknemers, bevorderen van gezond en veilig werken, bevorderen van een leercultuur voor werknemers, in dialoog met medewerkers aanpassen van de organisatie van het werk, gericht op het verhogen van de betrokkenheid en productiviteit, stimuleren van interne en externe mobiliteit van werknemers, bevorderen van een flexibele werkcultuur, invoeren van arbeidstijdenmanagement.
Subsidieaanvraag indienen Wilt u een subsidieaanvraag indienen? Dan moet u zich eerst registreren. Hiervoor maakt u een account aan op het Subsidieportaal van het Agentschap SZW. Met dit account dient u zich vervolgens te registreren als aanvrager, althans een verzoek in te dienen om als aanvrager geregistreerd te worden. Actuele informatie over de subsidieregeling en de aanvraagprocedure vindt u op de website van het Agentschap SZW.
12
|
nieuwsbrief oktober 2014
Meer informatie? Overweegt u een subsidieaanvraag in te dienen en wilt u hierover meer weten? Neemt u dan contact met ons op. Mandema & Partners biedt u een geïntegreerde oplossing en verschillende instrumenten om de duurzame inzetbaarheid van werknemers in organisaties te versterken.
>> Terug naar inhoudsopgave
13
|
nieuwsbrief oktober 2014
Europese Hof: uitbreiding bescherming verplichte WA-verzekering Een recente uitleg van de Europese WAM-Richtlijn* (Wettelijke Aansprakelijkheid Motorrijtuigen Richtlijn) door het Hof van Justitie, maakt duidelijk dat de richtlijn niet alleen in typische wegverkeerssituaties bescherming biedt voor slachtoffers. Ongeval op een binnenplaats Aanleiding voor deze uitleg van het Hof was een zaak waarin iemand gewond raakte door een manoeuvre van een tractor met aanhangwagen op de binnenplaats van een boerderij. Deze tractor reed achteruit bij het opstapelen van hooibalen in een schuur. Hierbij raakte de tractor de ladder waarop het slachtoffer stond die daardoor ten val kwam. Het slachtoffer claimde een schadevergoeding bij de WAM-verzekeraar van de tractor. De verzekeraar stelde dat deze schade niet onder de dekking van de polis viel. De polis gaf alleen dekking voor het gebruik van een tractor als vervoermiddel, niet als werktuig. Ook zou hier volgens de verzekeraar sprake zijn van een werktuigfunctie en zou er geen sprake zijn van ‘deelneming aan het verkeer’. Uitleg ‘deelneming aan het verkeer´ Het Hof werd met name de vraag voorgelegd of er in dit geval sprake was van ‘deelneming aan het verkeer’ in de zin van artikel 3, lid 1 van de WAM Richtlijn. Het Hof benadrukte dat het uitgangspunt van de richtlijn is om bescherming te bieden aan slachtoffers van een ongeval, dat veroorzaakt is door een motorrijtuig tijdens de deelneming aan het verkeer. ________________________________________________________________________ Het Hof stelde vast dat de bescherming van de WAM-Richtlijn verder gaat dan zuivere deelneming aan het verkeer van voertuigen en zich ook uitstrekt over schade veroorzaakt in het kader van de gebruikelijke functie van het voertuig. In dit specifieke geval: voor het manoeuvreren van een tractor op de binnenplaats van een boerderij. Deze uitleg van het Hof leidt ertoe dat de betreffende WAM-verzekeraar de schade onder de WAM-polis dient te vergoeden. De interpretatie van het Hof is leidend voor alle lidstaten. Dit houdt in dat de lidstaten bij de implementatie van de EU-richtlijnen in hun wetgeving, geen andere invulling mogen geven aan het begrip ‘deelneming aan het verkeer’. (arrest 4 september 2014). ________________________________________________________________________ Rechtstreeks vorderingsrecht De ruime uitleg die het Hof geeft aan het begrip ‘deelneming aan het verkeer’ kan verstrekkende gevolgen hebben. Immers, door deze ruime uitleg bestaat nu ook een rechtstreeks vorderingsrecht voor schades die zijn ontstaan in situaties waarin alleen sprake is van een (gebruikelijke) werktuigfunctie. Door de ruime invulling van het begrip ‘deelneming aan het verkeer’ kunnen slachtoffers vaker gebruikmaken van het rechtstreekse vorderingsrecht.
14
|
nieuwsbrief oktober 2014
Controleer uw verzekeringen Gezien het bovenstaande is het voor u als ondernemer verstandig om na te gaan of er voor al uw motorvoertuigen, die ook (alleen) als werktuig kunnen worden gebruikt zonder op de openbare weg te komen, een WAM-verzekering is afgesloten. Een letselschade kan immers aardig in de papieren lopen. Heeft u vragen? Voor vragen kunt u rechtstreeks contact opnemen met uw adviseur of met onze receptie via telefoonnummer 070 – 302 22 22. Wij helpen u graag. * Artikel 3, lid 1, richtlijn 72/166/EEG
>> Terug naar inhoudsopgave
15
|
nieuwsbrief oktober 2014