Reisbericht nr. 02 KwaZulu Natal-Swaziland juni- 2015
Om Durban en agglomeratie uit te komen nemen we een stuk snelweg, daarna gaan we verder over binnenwegen. Onderweg en in de dorpjes kom je het echte Afrikaanse leven tegen; het is of je door een film rijdt, er is zoveel te kijken. Wat ik altijd zo knap vind, is hoe die Afrikaanse vrouwen altijd maar alles op hun hoofd dragen, we zagen bij wegwerkzaamheden dat ze zo ook stapels oranje/witte pylonen vervoerden. De mensen zwaaien enthousiast naar je en de campers baren tegen onze verwachting in [Afrika is toch het land van de Landcruisers] ook hier weer opzien. Het eerste stuk wordt volledig gedomineerd door suikerrietplantages. Het overgrote deel van de suiker voor heel Zuid-Afrika komt hier vandaan. Daarna worden het eucalyptusbossen, allemaal voor de houtkap. Minder is dat de auto nog steeds ‘kwispelt’ op de slechte wegen en vooral bij het afdalen is hij lastig te besturen, ik word daar heel onrustig van. Het kunnen vertrouwen op je voertuig is een eerste vereiste als je reist. Weer naar een garage, misschien is toch de vering de schuldige, zoals in de vorige garage geopperd werd . Na weer onderzoek en opnieuw balanceren blijkt toch fikse onbalans opnieuw de oorzaak. De banden waren helemaal niet goed gebalanceerd. In ieder geval is dit akkefietje alweer kosteloos afgehandeld! In beide garages wilden ze in geen geval hebben dat we ervoor betaalden. De garagemedewerker vond het veel te leuk in deze ‘lefthand drive’ Landcruisercamper te mogen rijden. Xhosa hutten, zoals nog veel te zien in Zoeloeland
De regen waar we deze dagen weer eens op getrakteerd worden is jawel, uniek. Volgens zeggen heeft het hier in deze streek een jaar niet geregend en watergebruik is streng gereguleerd. Misschien moeten ze ons in de droge gebieden maar voortaan een regendans laten doen, helpt gegarandeerd.
In dit gebied zien we onze eerste rode duikers, een heel klein soort hertjes, formaat grotere hond. De diertjes lopen in de avondschemering over de camping in dit natuurreservaat te scharrelen, net als de vervetapen die erg nieuwsgierig komen kijken wat we doen hier. Dus ramen en deuren goed gesloten houden, ze zijn zo binnen.
De volgende dagen zijn voor de parken Hluhluwe [spreek uit: sjloesjloewe], Imfolozi en het Greater St. Lucia Wetland Park. Hluhluwe en Imfolozi zijn twee aaneengesloten gebieden in het binnenland, de wetlands liggen aan de kust.
Hluhluwe heeft grassige heuvels en dalen die dicht zijn begroeid met struikgewassen en acaciabomen. Imfolozi, het vroegere jachtgebied van Zoeloeheersers, heeft meer uitgestrekte savannes. De beide parken zijn opgericht om de laatste neushoorns te beschermen. Het neushoornbeschermings project
is inmiddels wereldberoemd en zo succesvol, dat al meer dan 3500 witte neushoorns van hier zijn overgeplaatst naar vele parken en reservaten in de wereld. Door beide parken lopen grote rivieren, waarvan de beddingen op enkele kleine stukken na, droog staan. Ook hier is het, afgezien van de normale droogte in de winter, vreselijk dor. Naast apen, kudu’s, nyala’s, impala’s, gnoes, zebras en buffels, zijn wij ook zo gelukkig witte neushoorns te spotten. Deze zijn overigens niet wit, maar de naam is een verbastering van ‘wijd’, ze hebben brede graasbekken. De zgn. zwarte [die hier ook voorkomen, maar erg schuw zijn, wij zien ze niet] hebben spitse bekken, waarmee ze blaadjes van struiken eten.
vrouwtjes, we treffen steeds van die grote heren] die plotseling vlak bij de camper de weg op komt. We kunnen er nog net voor langs en stoppen om te kijken, maar we zien hem achter ons aan komen over de weg, dus toch maar snel verder gereden. gefotografeerd via de autospiegel opzij [vandaar wazig]
Een extra verrassing zijn, hoewel erg in de verte, vijf leeuwen die uitgestrekt op een zandbank in de rivier liggen te zonnen. We hadden ze nog niet gezien.
Prachtig is ook de giraffe die vlak voor de camper oversteekt, net als de Nijlkrokodil die zich ligt op te warmen op een steen. En opnieuw een grote mannetjesolifant vanuit de struiken op de weg, dus weer wachten tot deze meneer uitgegeten is. Veel spannender nog is de bijna drieëneenhalve meter hoge bul [waar blijven die
Het St. Lucia Wetland Park of iSmangaliso Wetland Park, is het op twee na grootste park van Zuid-Afrika, met bergen, bossen, duinen, graslanden, een gigantisch meer en kust met stranden, waar zeeschild-padden hun eieren komen leggen. Wij scoren hier onze eerste nijlpaarden, die snuivend voorbij zwemmen. Hoeveel verschillende, bijzondere dieren kun je in korte tijd zien!
kuifbaard-vogel
watermonitor [leguaan]
Omdat we de afgelopen week toch behoorlijk veel kilometers gemaakt hebben over hobbelige pistes met veel wasborden en stukken asfalt met meer potholes dan er gaten in een kaas zitten, doen we het een poosje rustig aan. We verblijven een aantal dagen op een heerlijk rustige, tropisch aandoende camping, n.b. met een Nederlandse eigenaar die samen met zijn Afrikaanse vrouw het handeltje runt. De camping ligt op hun 50 ha. grote landgoed met zebra’s, nyala’s, impala’s, kudu’s en rode duikers. Ook zij beginnen over de droogte, in negen jaar is het niet zo droog geweest hier. Hun dieren moeten voor het eerst bijgevoerd worden. Tijdens onze wandelingen op hun terrein zien we inderdaad hoe dor en stoffig alles is. Eén van hun vier honden loopt mij overal achterna en ligt naast mijn stoel alsof het zo hoort; net of Topi erbij is… Er zijn veel vogels te spotten, heerlijk voor mij en ook heel leuk: ’s avonds komen ‘bushbabies’ op de voedertafel met fruit af. Bushbabies zijn nachtdieren, zo groot als een flinke poes met een dikke lange staart, aandoenlijk grote ogen en grijpvingertjes. Ze maken enorm veel lawaai, schreeuwen en krijsen in de bomen en kunnen je goed uit je slaap houden. De camping heet heel toepasselijk: Bushbaby. thick-tailed of greater bushbaby [galago] de grote zwarte ogen worden wit door het flitslicht
Intussen is het tijd geworden voor een laundry; we vinden er wel een, maar moeten de was achterlaten en kunnen deze aan het eind van de dag pas weer ophalen. Ik hou daar niet zo van en later blijkt waarom niet. Omdat we niet in het donker de 50 km. terug willen rijden naar de camping, pak ik pas daar alles uit en dan blijken twee sokken, verschillende natuurlijk, en een goede badhanddoek verdwenen. So be it, een luxe probleem zullen we maar zeggen. We hadden wel een mooie dag uitgezocht voor de wasserij, het was 1 juli en betaaldag voor de uitkeringsgerechtigden. Overal hele lange rijen mensen, honderden, allereerst bij de banken en pinautomaten, maar ook in de winkels was er geen doorkomen aan. We hebben op zeker moment wel een uur over een klein stukje straat naast de markt gedaan, het was een feest, zoveel leuks te zien. En dan vooral weer die vrouwen met de boodschappen op hun hoofd, ik zie mezelf nog niet zo in de AH met die nek van mij!
Hierna gaan we noordwaarts, richting grens met Swaziland. We komen na gebieden met veel ‘private game reserves’ [je ziet af en toe in de verte een paar giraffes boven de boompjes uitsteken] weer in gecultiveerde gebieden waar bananen, ananas en citrusvruchten geteeld worden en opnieuw de bekende suikerrietplantages. Overal wordt het land na het oogsten van het suikerriet afgebrand en dat is op de camping waar we staan goed te merken. Op een perceel ernaast wordt ook net een flinke fik gestookt, tientallen meters hoge zwarte rookwolken en later zweven vele asdeeltjes naar beneden, snel naar binnen met de spullen dus. heerlijke verse ananas, geschild of ongeschild
We nemen de zuidoostelijke grens Swaziland in, een heel rustige blijkt, wij zijn de enigen op een enkele vrachtwagenchauffeur na. Het gaat heel soepel en snel, dat hebben we wel eens anders meegemaakt. Swaziland is klein, slechts iets meer dan 17.000 km² en 1,1 miljoen inwoners. Sinds 1968
hut op het platteland in het zuiden van Swaziland
onafhankelijk van Groot/Brittannië en sindsdien een absolute monarchie. Hier regeert koning Mswati III [die naast de koninginmoeder overal is afgebeeld] met de vele vrouwen over zijn zeer arme land. De werkloosheid bedraagt 40%, 35% is AIDSgeїnfecteerd en 70% van de mensen moet van één dollar of minder per dag rondkomen. De bevolking is desondanks vrolijk en opgewekt en iedereen zwaait naar je. Ook hier is alles bruin en droog, de enige groene plekken zijn de bevloeide plantages langs de rivieren. De runderen, koeien en zebu’s, zijn net kapstokken zo graatmager, er is nauwelijks iets te eten voor ze. Maar zeer gunstig voor ons: geen kans op malaria! We hebben trouwens helemaal nog geen last van muggen gehad tot nu toe. Wij bezoeken hier twee parken, te beginnen met het in het noordoosten gelegen Hlane [spreek uit schlane] Royal National Park, het grootste van het land. Het registreren van ons als campinggasten blijkt nog een ingewikkelde zaak. Eerst worden we uitgebreid ingeschreven bij de eerste ingangspoort van het reservaat. Dan moeten we ons enkele honderden meters verderop op de camping vervoegen bij de receptie. Daar wordt weer alles ingevoerd. Alles wordt zoals overal op een rekenapparaat uitgerekend, ook de meest eenvoudige optelsommen. Daarna moeten we om de hoek bij weer een andere balie betalen en weer terug naar de vorige. We krijgen dan uiteindelijk ons campingbewijs. Efficiënt, nou nee, maar wel gezellig. We staan hier op een bushcamp, met ervoor een waterplas waarin nijlpaarden en krokodillen liggen en waar een flinke groep witte neushoorns zich regelmatig ophoudt. Af en toe maken de nijlpaarden een flink lawaai, het lijkt alsof er stevig gas wordt gegeven op een crossmotor. Ook ’s nachts laten ze regelmatig van zich horen. Er zijn in de nachten trouwens nog meer geluiden van niet nader te definiëren dieren. De eerste olifant hier loopt voorbij tijdens ons etentje in het open, overdekte restaurant.
Er is wel een elektrisch beveiligde afscheiding, maar niet eens zo´n grote stevige. De serveerster zegt dat zolang de olifanten maar niet geïrriteerd zijn, ze niet door de heining heenbreken. De impala´s lopen op hun gemak tussen de campers en tenten door te scharrelen. De volgende dag besteden we aan wat rondrijden in het gebied. We zien neushoorns, giraffen, olifanten [gelukkig op redelijke afstand, we kregen weer zo’n alarmerende informatiefolder mee wat wel en niet te doen als ze dichter dan op 60 m. waren], zebra’s, blauwe gnoes, nyala’s, impala’s en wrattenzwijnen en uiteraard vogels.
Epauletvleermuis uit kolonie bij restaurant
groenstaartglansspreeuw jonge giraffe
Deze keer o.a. twee soorten neushoornvogels en maraboes en voor een vogelaar als ik nog veel meer nieuwe soorten. Dagelijks komen er zo’n stuk of vijf bij! Voor de campers is de tocht minder geslaagd, we komen op een zeer smalle piste met aan weerszijden de overal groeiende acacia’s met enorme stekelige doorns. Teruggaan is aanvankelijk niet mogelijk en later zinloos. Het resultaat is een enorme kraspartij langs de campers en vooral de ramen, dus dat wordt in Nederland straks ‘Commandant’ in het groot inkopen en eindeloos poetsen. Omdat bovendien de takken zeer laag hangen, wordt bij Henk de deksel van één van zijn dakkoffers opengerukt en dubbel geknakt en bij ons scheurt een dakzak open. Weer bezigheidstherapie voor de mannen, maar het weer is onafgebroken zonnig en de temperatuur rond de 24/25 gr. C. dus niet gemopperd.
Op een zondag rijden we richting Mlilwane Wildlife Sanctuary. De mannen zijn veelal kleurig en de vrouwen en babies op hun rug in het wit gekleed. De mannen dragen een koord om het hoofd met wat stukjes huid of andere versiering. Later hoor ik van enkelen dat dit traditionele kerkkleding is, allemaal anders voor verschillende kerkgenootschappen. Zo wordt elke zondag naar de kerken gegaan.
Het Mlilwane wildpark is het oudste van het land en opgericht om de verdwijnende, bedreigde diersoorten van Swaziland te redden en in een folder lees ik dat naast de koninklijke familie van Swaziland o.a. ook Prins Bernhard zich hier voor ingezet heeft. Mlilwane ligt in een dalketel in het noordwesten in bosrijk, heuvelachtig gebied. Met zijn open graslandschap is dit weer totaal anders dan Hlane. traditionele Swazihut in Mlilwane
Op onze rit door het gebied komen we op een wel behoorlijk steil en erger, vooral scheef pad terecht. Scheef is met de hoge, waggelige campers nooit echt leuk, maar we zitten toch weer in de situatie van maar doorgaan, omkeren kan niet direct. Later zien we aan het begin verscholen in het struikgewas een roestig, nauwelijks te lezen bord met de tekst: ‘steep gradients ahead, no heavy vehicles’. Dit hadden we graag eerder gelezen! Inmiddels wordt het tijd richting Johannesburg te gaan om over enkele dagen Annelies van de luchthaven op te halen. Vierenhalve week zal ze meereizen voor we haar in Maun, Botswana weer op de luchthaven aldaar zullen afzetten. Mlilwane