Regio Amersfoort voorbereid op de economie van morgen maart 2014
Vooraf
realiseren van een vitale regio inspanningen vraagt. In het post-crisistijdperk is dit niet anders. Integendeel. De groei zal veel minder uitbundig zijn dan in het decennium dat aan de crisis vooraf ging. Daarnaast vraagt de structuur van onze economie op onderdelen om andere antwoorden. Bijvoorbeeld: welke sociale en economische gevolgen heeft de verdergaande digitalisering van onze samenleving? In het rapport van de commissie-Van Ek worden drie pijlers voor de economische opgave genoemd. De commissie pleitte voor het vergroten van de regionale samenhang, voor een goede balans tussen wonen en werken en voor duurzame economische groei. De REO is van mening dat deze drie uitgangspunten nog recht overeind staan en niet herijkt hoeven te worden. Waar het om gaat, is het herijken van doelen tegen de achtergrond van de prestaties in de afgelopen vijf jaar en in het decor van de economische crisis. Hierbij gaat het om hoe de regio Amersfoort kan inspelen op het huidige economische klimaat en welke kansen er zijn bij economisch herstel. Wij roepen ondernemers, onderwijsinstellingen en overheden op de handschoen op te pakken en werk te maken van een vitale regio. We hopen dat het advies ‘Regio Amersfoort voorbereid op de economie van morgen’ hierbij inspireert.
De Raad voor Economische Ontwikkeling (REO) regio Amersfoort vatte in 2013 het plan op om het advies ‘Een vitale stad en een complete regio’, beter bekend als het rapport van de commissi-Van Ek, te evalueren en te herijken. De REO had hiervoor verschillende redenen. Het advies van de commissie van Ek is inmiddels vijf jaar oud. Dit is een passend moment voor een evaluatie en herijking. Daarnaast en bovenal zijn sinds het verschijnen van het advies de economische omstandigheden ingrijpend veranderd: we verkeren in economisch opzicht in zwaar weer. De commissie-Van Ek werd medio 2008 geïnstalleerd en bracht op de eerste verjaardag van de huidige crisis het advies naar buiten. De commissie kon onmogelijk rekening houden met het verloop van de crisis. De economische crisis diende zich weliswaar al aan, maar de intensiteit en de duur van deze crisis was ongewis. In de ambities die de commissie formuleerde, bijvoorbeeld ten aanzien van de groei van het aantal arbeidsplaatsen, klonk niet de aanstormende crisis door. We hebben nu wellicht te maken met de omgekeerde situatie. Er zijn de eerste prille signalen dat het dieptepunt van de crisis achter de rug is en dat voorzichtige economische groei in het verschiet ligt. Het advies van de commissie-Van Ek was een ‘wake up call’, die vandaag de dag nog naklinkt. De commissie stelde vast dat de gemeente Amersfoort de economische groei te zeer als vanzelfsprekend beschouwde. Te lang verlieten betrokkenen bij de economische agenda zich op de automatische piloot. Dit is niet langer het geval. De regio is zich ervan bewust dat het
2
Raad voor Economische Ontwikkeling (REO) regio Amersfoort Jim Schuyt, voorzitter
3
Regio Amersfoort voorbereid op de economie van morgen in soundbites
De kracht van de regio Amersfoort rust op vier pijlers
Voor ons ligt de opgave om snel kennis, inzichten en vaardigheden te kunnen koppelen om op die markten, technologieën en verdienmodellen te kunnen inspelen.
De regio Amersfoort is een combinatie van een ‘doe’- en een ‘denk’-economie. In de regio Amersfoort zijn we sterk in dienstverlening, maar we weten ook nog steeds hoe we producten moeten maken. Koplopers in het bedrijfsleven verkennen de grenzen en combineren kennis uit verschillende sectoren voor nieuwe toepassingen. De kracht van de regio Amersfoort is gecombineerde aanwezigheid van zowel MKB als zzp en grootbedrijf. Het midden- en kleinbedrijf is goed voor meer dan de helft van de regionale werkgelegenheid, het is verankerd, het is innovatief en wendbaar. In combinatie met een flexibele schil van hoogwaardige zzp’ers vormt het MKB de stille kracht van de regionale economie. De regio Amersfoort is jonger en hoger opgeleid dan andere Nederlandse regio’s. Daarin schuilt groot groei- en vernieuwingspotentieel. De fysieke kenmerken van de regio dragen bij aan de aantrekkingskracht: de centrale ligging en goede ontsluiting, de combinatie van stad en natuur, en het hoogwaardige woon- en leefklimaat. Mensen wonen graag in de regio, binnen acceptabele reistijd zijn een groot aantal banen bereikbaar.
Blijf investeren in samenwerking De economie van morgen is een complex systeem dat vraagt om samenwerking: - tussen ondernemers: groot en klein, jong en gevestigd, doeners en denkers; - tussen ondernemers, overheden en kennis- en onderwijsinstellingen; - tussen overheden op alle niveaus. Activiteiten die we in dat kader voorstellen: concretiseer de regionale samenwerking die nu ontkiemt. blijf tijd en energie steken in de regionale samenwerking: het is geen kostenpost maar een investering. investeer jaarlijks 1 euro per inwoner per gemeente in regionale economische samenwerking. zoek ambassadeurs die gezicht geven aan de regio Amersfoort in de provincie en de Noordvleugel van de Randstad. giet als bedrijfsleven de incidentele samenwerking in een meer structurele vorm gericht op vraagstukken voor korte en de middellange termijn. Maak de samenwerking tussen Federatie Bedrijvenkringen regio Amersfoort en regionale gemeenten op het gebied van cross-sectorale kansen structureel en koppel deze aan bestaande initiatieven zoals van de EBU. faciliteer en stimuleer samenwerking en uitwisseling tussen kleine en grote bedrijven gericht op het oplossen van problemen.
We kunnen als regio niet op onze lauweren rusten: voor duurzame economische groei moeten we blijven werken en blijven investeren Achter ons liggende crises hebben ons getoond dat alle sectoren kwetsbaar kunnen zijn maar ook dat zich in alle sectoren succesvolle bedrijven kunnen manifesteren. Voor ons liggende trends tonen ons dat flexibiliteit wordt gevraagd van alle partijen in regionale economie: ondernemers, onderwijs, onderzoekers en overheden. Voor ons ligt de opgave om ons snel te kunnen aanpassen aan veranderende omstandigheden in markten, technologieën en verdienmodellen.
4
Investeer in groeikracht en innovatie
investeer in het verdienvermogen van zzp’ers door samenwerking met andere zzp’ers en met MKB en grootbedrijf te stimuleren.
1. Zet in op generiek economisch beleid in plaats van een of enkele sectoren Activiteiten die we in dat kader voorstellen: neem meer flexibiliteit op in ruimtelijk ordeningsbeleid om in de regio ruimte te bieden aan alle economische activiteiten. wees aanjager van innovatie door als (semi)overheden ook innovatief in te kopen.
4. Zet in op investeringen in de arbeidsmarkt voor de economie van morgen Activiteiten die we in dat kader voorstellen: benut de ervaringen van AmersfoortBreed voor elearning en zoek hierin samenwerking met CoLab diensteninnovatie. verken de mogelijkheden om de regio Amersfoort te positioneren als gastheer voor ‘leven lang leren’, met kort-contactonderwijs, e-learningfaciliteiten, masterclasses etc. leer van de succesvolle samenwerkingsprojecten tussen onderwijs en bedrijfsleven en bouw ze uit; investeer in duurzame inzetbaarheid van werknemers, via om-, her-, bij- en opscholing. werk samen tussen organisaties (bedrijven, onderwijs, intermediairs) op regionaal niveau. verken de arbeidsmarkteffecten op regionaal niveau van nieuwe technologieën.
2. Zet in op ondersteuning van de groeikracht van reeds gevestigd bedrijfsleven naast de acquisitie van nieuwe bedrijven Activiteiten die we in dat kader voorstellen: verbreed het accountmanagement naar meer bestaande bedrijven. voer accountmanagement in in die gemeenten waar dat niet is gebeurd, neem een pro-actieve rol in als het gaat om relatiebeheer met zittend bedrijfsleven. organiseer een integrale en regionale aanpak bij knelpunten voor bedrijfsgroei, bijvoorbeeld bij huisvesting, arbeidsmarkt (moeilijk vervulbare vacatures, aansluiting opleiding-werkveld) en arbeidsmobiliteit (behoud en ontwikkeling kennis en competenties).
5. Zet in op investeringen om de woon- en leefkwaliteit ook te laten functioneren als ondernemers- en groeiklimaat. Activiteiten die we in dat kader voorstellen: investeer in een nieuwe woonwijk met hoogwaardige voorzieningen. doe ervaring op met hergebruik, herbestemming en flexibilisering van commercieel vastgoed en communiceer de lessen hieruit breed. monitor de ontwikkelingen op het gebied van digitale infrastructuur om de regionale voorsprong op dat punt te behouden en uit te bouwen.
3. Zet in op verankering en ondersteuning van de groeikracht van MKB, zzp en grootbedrijf Activiteiten die we in dat kader voorstellen: ontwikkel en promoot alternatieve financieringsmogelijkheden. investeer in het vraagstuk van bedrijfsoverdracht. investeer in meer en betere coaching van jonge ondernemers. investeer in het strategisch vermogen van MKB door het organiseren van trendsessies met ook kennis- en onderwijsinstellingen waarbij aandacht voor trends en kansen voor nieuwe producten en diensten.
5
1. Inleiding
1.1
Uiteraard was het rapport hiervoor niet alleen verantwoordelijk, ook nieuwe beleidsinitiatieven van het Rijk, de provincie, de Kamer van Koophandel en anderen hebben hun steentje meer dan bijgedragen. Bovendien leidde de economische crisis, die zich in 2009 al wereldwijd had aangekondigd, vanaf dat jaar tot een zware crisis van het financieel bestel. Banken kwamen in de problemen en krompen hun kredietverlening in, waardoor het bedrijfsleven in problemen kwam. Overheden zagen zich geplaatst voor enerzijds zware uitgaven om de banken te redden en anderzijds voor forse bezuinigingen om hun financiën op orde te houden. Consumenten verloren met een oplopende werkloosheid en dalende huizenprijzen vertrouwen in de toekomst en hielden de hand op de knip. Waar het rapport van de commissie-Van Ek er nog voor waarschuwde dat de voordelige wind-in-de-rug van de voorgaande jaren weleens kon omslaan in een lichte tegenbries, bleek de reële economie zich korte tijd nadien te ontwikkelen tot orkaankracht-tegen.
Aanleiding
In 2009 verscheen het rapport ‘Een vitale stad in een complete regio’ van een commissie van onafhankelijke deskundigen onder leiding van Jacques van Ek. De voormalige topman van De Amersfoortse Verzekeringen was hiertoe uitgedaagd door burgemeester Van Vliet. De regio, niet alleen de gemeentebesturen maar in zekere zin ook het bedrijfsleven, was in een comfortabele slaap gesukkeld. De economie van Amersfoort en zijn buurgemeenten groeide nog voortvarend, zo dacht men. Amersfoort scoorde redelijk tot goed in diverse benchmarks. Negatieve signalen, zoals de kantorenleegstand en de volledig overspannen woningmarkt werden afgedaan als tijdelijke problemen, die zich vanzelf zouden oplossen. “Wat kan ons gebeuren, meer nog: wat kunnen wij daaraan doen?” Dat was de laconieke houding die het rapport ter discussie wilde stellen. Het rapport was een wekker die luid afging. Met statistisch materiaal toonde Van Ek c.s. aan, dat de stormachtige groei uit het laatste decennium van de twintigste eeuw na 2000 tot stilstand kwam: de economie stagneerde en aan de horizon verschenen dreigende donderwolken. Maar bovenal betoogde het rapport, dat er geen plaats was voor passiviteit, laat staan fatalisme. “Economische groei is geen automatisme, het komt niet vanzelf goed”, dat was misschien wel de voornaamste oproep van het rapport. Er werden een groot aantal aanbevelingen gedaan om de motor van de economie weer aan de praat te krijgen en het wenkend perspectief (‘een vitale stad in een complete regio’) dichterbij te brengen.
Dankzij het rapport beschikte gemeente Amersfoort anno 2009 over een brede economische visie en een pakket aanbevelingen om het economische tij te keren. De gemeente kon aan het werk met haar Economische Agenda. Bovendien werd op 24 november 2010 een onafhankelijk forum (leden van de respectievelijke colleges van B&W kunnen geen lid worden) opgericht, de Raad voor Economische Ontwikkeling (REO), die sindsdien de voortgang van de Economische Agenda bewaakt. In regelmatig verschijnende voortgangsrapportages worden de economische ontwikkelingen in stad en regio en de diverse projecten gevolgd. Daarnaast brengt de Raad gevraagd en ongevraagd advies uit over de economische ontwikkeling en het economisch beleid in de regio. Sinds 2010 zijn zeven rapporten uitgebracht met aanbevelingen op zulke gevarieerde beleidsterreinen als accountmanagement, arbeidsmarkt, acquisitie, leefbaarheid, detailhandel en de kantorenmarkt.
Het rapport van de commissie-Van Ek schudde de gemeente Amersfoort wakker, zo kunnen we achteraf wel stellen. Zowel het college van B&W als de gemeenteraad omarmden de hoofdlijnen van het rapport en besloten tot het vaststellen van een Economische Agenda om ervoor te waken dat het rapport niet in een diepe la verdween. Het economisch beleid in de stad, maar in zekere zin ook in de regio, kreeg daardoor een nieuwe impuls.
6
7
1.2
Hoewel het nog voorbarig is, om een definitief oordeel te vellen, lijkt de wake-up call een zelfde effect te sorteren als eerdere van dergelijke rapporten. In de Amersfoortse geschiedenis kennen we nog twee van dergelijke ‘wekkers’. De eerste dateert van vlak na de oorlog, toen burgemeester Molendijk door het Nederlands Economisch Instituut uit Rotterdam liet uitrekenen dat Amersfoort in de periode tot 1970 uit zou groeien van 50.000 inwoners naar 100.000 inwoners, een verdubbeling dus in 25 jaar. Deze immense opgave kwam als een donderslag bij heldere hemel, maar zette politiek en bestuur aan tot koortsachtig ingrijpen: binnen enkele jaren werd besloten tot de aanleg van verschillende nieuwe woonwijken (De Koppel, Kruiskamp, Randenbroek, Schuilenburg, Liendert) en bedrijventerreinen (De Isselt) en werd de verkeerssituatie in de stad ingrijpend aangepast met de aanleg van de Stadsring. Toen het Rijk eind jaren ‘70 de gemeente vroeg om de groeistadtaak op zich te nemen, leidde dit – ondanks aanvankelijke bezwaren en discussies – eveneens tot een nieuwe golf van enthousiaste plannen. Vooral de thematisch opgezette woonwijken Kattenbroek en Nieuwland getuigden van een bijzonder ambitieniveau; deze werden aangevuld met onder meer een nieuwe bedrijventerrein (De Hoef, voor het personeel bereikbaar met een nieuw NS-station) en de herstructurering van het oude industriële hart bij het centrum, het gebied dat we nu kennen als het Eemkwartier. De les die we hieruit kunnen leren? Onze voorouders hebben de moeilijke tijden -kort na de oorlog en op het dieptepunt van de crisis rond 1980- aangegrepen om gezamenlijk tot een toekomstvisie te komen, die visie uit te werken in concrete plannen en vervolgens hard aan het werk te gaan om deze plannen te realiseren. Juist dan moet je de basis leggen voor nieuwe groei.
De noodzaak van actualiseren
Het rapport ‘Een vitale stad in een complete regio’ gaf Amersfoort drie opgaven mee: 1. vergroot de regionale samenhang Amersfoort zou een duidelijke rol als centrumgemeente en aanjager van de regionale economie moeten vervullen. Daarvoor is ten eerste een nauwere samenwerking tussen Amersfoort en de regiogemeenten noodzakelijk. Ten tweede moet de bereikbaarheid binnen de regio worden verbeterd voor een vitale economie. 2. zorg voor een evenwichtige ontwikkeling van wonen en werken Het aantal inwoners groeide snel maar om te voorkomen dat Amersfoort louter een forenzenstad zou worden, zou de regio Amersfoort zich moeten inspannen om meer banen te creëren. Voor versterking van de centrumfunctie zou een groei van 1.700 banen per jaar in Amersfoort nodig zijn. 3. zorg voor duurzame economische ontwikkeling De regio zou zich moeten richten op het stimuleren van een schone, innovatieve economie, die minder conjunctuurgevoelig is en past bij de beroepsbevolking en het aantrekkelijke woon- en leefklimaat. Voldoende ruimte voor bedrijvigheid is hierbij het belangrijkste instrument, evenals een goed vestigingsklimaat met een actieve, dienstverlenende en stimulerende gemeente. Opgaven hetzelfde, context is veranderd Deze opgaven gelden ook vandaag onverkort voor de regio. Echter: de economische en sociale context van 2014 is een geheel andere dan die van 2009. Nederland heeft vijf jaar last gehad van een laagconjunctuur met drie crises die zijn sporen in het bedrijfsleven heeft achtergelaten. Inmiddels zijn er tekenen van herstel maar economen voorzien dat de sterke groeicijfers uit de laatste drie decennia, met pieken tot boven 4% economische groei per jaar, niet meer zullen worden gehaald. Voor de eurozone en voor Nederland wordt een structureel lager groeipad voorzien. De afgelopen jaren bevatten lessen zowel voor de individuele ondernemer als voor overheden. De laagconjunctuur heeft ondernemers bewust gemaakt van de noodzaak tot verdere efficiencyinvesteringen. Dat zullen onder meer verdere investeringen in ICT zijn om arbeidskosten te besparen, maar ook in duurzaamheid om energie- en productiekosten te verlagen. Ook zijn zakelijke en particuliere klanten veeleisender geworden: ze vragen meer maatwerk in producten en diensten, sneller geleverd en gebruik makend van nieuwste technologieën. Ondernemers zijn zich de afgelopen jaren bewust geworden van de kwetsbaarheid van hun bedrijfsmodel in een internationaal speelveld en van de noodzaak om structureel
8
Uiteraard blijven bereikbaarheid en de ruimte voor bedrijvigheid noodzakelijke basisvoorwaarden voor een goed vestigingsklimaat. Maar ook andere regio’s zijn goed bereikbaar, hebben uitstekende bedrijfslocaties, en een goed geschoolde beroepsbevolking. Economische ontwikkeling komt de regio Amersfoort niet aanwaaien: met de economische aantrekkingskracht van nabijgelegen grote steden moet de regio voor haar eigen succes werken. Om het regionale bedrijfsleven te stimuleren om te groeien en zich te ontwikkelen, om een aantrekkelijke vestigingsplaats te blijven voor nieuwe bedrijven zijn nieuwe en extra stappen nodig. Deze regio heeft een uitstekende uitgangspositie maar zal slim moeten omgaan met haar assets.
te investeren in tijdige vernieuwing. Vernieuwing die bovendien in steeds snellere cycli optreedt en over organisatiegrenzen heen plaatsvindt. De jaren sinds 2009 hebben overheden en intermediaire organisaties geleerd dat de economie minder maakbaar is dan wellicht werd verondersteld. Verdergaande specialisatie in een kennis- en diensteneconomie bleek de regio niet te vrijwaren van conjuncturele klappen: financiële en (specialistische) zakelijke dienstverleners bleken uiteindelijk net zo conjunctuurgevoelig als logistiek en industrie. Diversificatie in publieke diensten ontpopte zich ook tot een zwakke plek: de sterk gegroeide zorgsector krijgt door budgetbeperkingen vanuit verzekeraars en overheden te maken met aftopping van de groei. De economie van de regio Amersfoort bleek mee te bewegen met de internationale conjunctuur, die zijn effect heeft op kredietverlening, consumentenvertrouwen, investeringen van bedrijven en uitgaven van overheden.
1.3
Leeswijzer
In hoofdstuk 2 worden verschillende trends in samenleving, economie en technologie belicht die van invloed zijn op de regionaal-economische ontwikkeling. Ook wordt ingegaan op een aantal relevante nieuwe visies op regionale economie. Hoofdstuk 3 schetst op een aantal relevante economische indicatoren de ontwikkelingen in de regio Amersfoort (inclusief Barneveld en Nijkerk) gedurende de afgelopen jaren en vergelijkt die ook met ontwikkelingen in de provincie en in Nederland. Hoofdstuk 4 tenslotte gaat in op de kansen en mogelijkheden om via beleid en samenwerking de economische ontwikkelingen en succesvol ondernemerschap te beïnvloeden.
Andere antwoorden op de economie van morgen Dat alles dwingt ondernemers en (semi-)publieke organisaties om nieuwe wegen in te slaan: nieuwe businessmodellen, nieuwe markten, nieuwe toepassingen van bestaande producten en diensten, nieuwe wijzen van samenwerken en organiseren, benutten van nieuwe technologieën. Er is innovatie nodig op een groot aantal terreinen en in een hoog tempo. Sommige ondernemers staan bij deze vernieuwingen vooraan: zij zijn de koplopers die een goede nieuwe marktpositie kunnen innemen, die nieuwe ketens organiseren en van wie anderen kunnen leren. Andere ondernemers zien wel de kansen en mogelijkheden maar hebben een duwtje nodig. Allen delen ze hetzelfde gevoel: vernieuwing is nodig om vooruit te komen. Zowel op nationaal als op internationaal niveau is het besef breed dat vernieuwing van de economie meer vraagt dan kapitaal, grond en menskracht. Het vraagt ook van overheden een andere manier om economie en economische vernieuwing te stimuleren. Deze nieuwe fase in regionaal-economische ontwikkeling vraagt om meer aandacht voor netwerken en ‘communities of practice’. Daarbij doelen we niet op de betrekkelijk platte netwerken waaruit opdrachten kunnen worden gehaald maar op netwerken die gericht zijn op vernieuwing van producten, diensten en processen. Netwerken waarin kennis ontwikkelen en delen een belangrijke rol speelt, en waarin triple-helix partijen (onderwijsinstellingen, onderzoeksorganisaties, ondernemers en overheden) hun eigen rol volwaardig vervullen. Netwerken ook die zich niet beperken tot één sector, omdat we zien dat op de snijvlakken van sectoren de meeste vernieuwing kan ontstaan. Netwerken ook die de ondernemerszin, kennis en competenties op lokaal, regionaal, nationaal en internationaal weten te vinden en weten te koppelen.
9
2. Trends en ontwikkelingen
en ondernemers niet ook moeten inzetten voor een groei van het maatschappelijk welzijn in plaats van louter de welvaart? Deze discussie werd tot voor kort vooral gevoerd door wetenschappers maar is inmiddels doorgedrongen tot de directiekamers. Duurzaam ondernemen -een containerbegrip dat MVO, sociaal ondernemerschap, corporate social responsibility en groen geld verdienen omvat- is niet meer uit de boardrooms weg te denken en heeft invloed op inkoop, productieprocessen, marketing en verdienmodellen.
De context waarin de economie van de regio Amersfoort opereert, is sinds 2009 ingrijpend veranderd. De internationale en nationale trends, die zich de afgelopen jaren hebben gemanifesteerd, zullen ook de komende jaren van belang blijven. Een overzicht van de belangrijkste trends. 2.1
Local hero Moba High tech innovatie voor een wereldmarkt met groeiperspectief
Local hero AFAS Software Van gazelle tot stabiele groeier met veteranenstatus
Nieuwe economische wind
Hoewel de meest recente cijfers van het CBS laten zien dat Nederland uit de recessie is, is het nog geen reden tot juichen. Daarvoor zijn de voren die achtereenvolgende crises (kredietcrisis, bankencrisis en Euro-crisis) in de economische structuur hebben getrokken, te diep. Een breed front van IMF, OESO, wetenschappers, ondernemers, banken en werknemersorganisaties geeft in verschillende studies en rapportages aan dat er sprake is van fundamenteel andere verhoudingen tussen kapitaal, arbeid, welvaart en geografische groeipatronen.
Nieuwe vormen van financiering De financiële crisis heeft het onderwerp van nieuwe en andere financieringsvormen voor het bedrijfsleven en overheden op de agenda geplaatst. De groei van financiering via crowdfunding (variërend van tech startups tot creatieve projecten) en het opnieuw leven inblazen van kredietunies zijn een voorbeeld van het zelfoplossend vermogen van ondernemers om in tijden dat MKB-krediet moeilijk loskomt, toch in financiering te voorzien.
Verschuiving van zwaartepunten van economische groei De komende jaren verwachten internationale organisaties en banken voor de Europese economie (structureel) lagere groeivoeten dan in veel andere delen van de wereld. Delen van Azië, Zuid-Amerika en ook delen van Afrika zijn bezig met een inhaalslag. Dit heeft in Nederland het debat aangezwengeld over de Nederlandse economie van de toekomst, onder meer door de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (‘Naar een lerende economie. Investeren in het verdienvermogen van Nederland’, 2013), Boston Consulting Group (‘Contouren van een nieuw Nederlands verdienmodel’, 2012) en door een reeks vooraanstaande economen in het Financieele Dagblad.
Nieuwe technologieën ICT zal een nog groter deel van het werk gaan bepalen dan zij tot nu toe al deed: in besturing van productie, in benutting van open data (applicaties), in ondersteuning van zorg, onderwijs, zakelijke diensten en de vele activiteiten waar persoonlijk contact tussen mensen centraal stond. Economen en arbeidsmarktdeskundigen verwachten dat maatwerksoftware, al dan niet in de vorm van applicaties voor mobiel internet en al dan niet op basis van open data, grote gevolgen gaat hebben voor de arbeidsmarkt. Beroepen zullen veranderen, verdwijnen en juist opkomen. De verwachting is dat automatisering de komende jaren bijvoorbeeld zal leiden tot minder werk in economisch-administratieve beroepen (boekhouden, callcenters, juridisch medewerkers). Ook andere technologieën zullen impact hebben: biotech, cleantech, nanotech, nieuwe materialen, big data, smart sensoring, 3D. Zo maakt 3D printing de productie mogelijk van unieke industriële onderdelen, waardoor het accent verschuift van mas-
Herdefiniëring van economische groei Op internationaal niveau (IMF, OESO, World Economic Forum) werd de discussie al langer gevoerd: moeten we blijven streven naar winstmaximalisatie zonder aandacht voor de ecologische en sociale effecten? Zouden we ons als overheden, financiers
10
AFAS Software uit Leusden ontwikkelt softwareproducten voor zowel de zakelijke als de consumentenmarkt. Het familie bedrijf begon in 1996 met 40 man, maar telt inmiddels 350 medewerkers verdeeld over vier vestigingen in binnen- en buitenland (België, Luxemburg, Curaçao). Dat het bedrijf een solide basis heeft, blijkt wel uit het feit dat, zelfs in tijden van crisis, AFAS Software een sterke en constante groei liet zien. Hiervoor werd het bedrijf de afgelopen jaren ook diverse malen onderscheiden, met o.a. de High Growth Award 2009-2013, Deloitte Best Managed Company 2010-2013, FD Gazelle 2005-2012. In 2012 ontving het bedrijf de FD Veteranenbokaal 2012 waarmee AFAS Software werd beloond voor zeven achtereenvolgende jaren met telkens minimaal 20% groei. Het geheim? De transparante bedrijfscultuur, sterke betrokkenheid bij werknemers waarin iedereen weet waar hij of zij voor werkt. En de snelheid waarmee geschakeld en vernieuwd kan worden. De verwachtingen voor toekomst blijven positief. “We verwachten ook de komende jaren te blijven groeien met een percentage tussen de 10% en 20%, want in Nederland zijn er nog volop kansen. Veel bedrijven zijn weliswaar geautomatiseerd, maar de markt is nog lang niet verzadigd. De automatisering kan bij veel bedrijven nog veel beter. Onze software is daarbij een mooie stap, maar die moeten wij dan wel blijven verbeteren”, aldus financieel directeur Arnold Mars.
Zeg je Barneveld, dan zeg je: kip. Hier zijn de marktleiders in broedfaciliteiten, eier-sorteermachines en verwerkers gevestigd. In het Barneveldse pluimveecluster werken bedrijven intensief samen met kennisinstellingen om te komen tot duurzame en diervriendelijke pluimveefaciliteiten en producten. Een van die bedrijven is Moba, wereldmarktleider in eiersorteer- en verpakkingsmachines ter wereld. Moba werkt nauw samen met onderzoeksinstituten en universiteiten om continu innovaties binnen de branche te realiseren. Ze maken hierbij o.a. gebruik van geavanceerde elektronica, plaatmetaal en nieuwe technologieën op het gebied van kunststof. Het bedrijf heeft zich de afgelopen jaren vooral gericht op het versterken van de innovatiekracht, verbreding van productprogramma’s met logistieke systemen en robot-technologie, en de verdere groei van internationale activiteiten in groeimarkten als Oost-Europa, Azië en Latijns-Amerika. Mede hierdoor is Moba, sinds haar oprichting in 1947, fors gegroeid zowel in productportfolio, marktaandeel als personeel. Het bedrijf heeft intussen wereldwijd meer dan 600 medewerkers in dienst, beschikt over twee locaties voor onderzoek en ontwikkeling en twee productielocaties. Het hoofdkantoor staat -uiteraard- in Barneveld, waar 400 medewerkers in dienst zijn. Ook de toekomstperspectieven voor het bedrijf zijn volgens algemeen directeur Michiel Peters uitermate positief: “Moba opereert in een mondiale groeisector waarin nog veel kansen liggen.”
organiseren, middelgrote bedrijven die samenwerken met grote en kleinere partners.
saproductie naar maatwerk. Nieuwe technologieën zoals sensoring, big data, nanotech en gentech roepen tevens vragen en marktkansen op rond ethiek, privacy en security.
Human capital: nieuwe vraagstukken op de arbeidsmarkt Een goed geschoolde beroepsbevolking is, naast bereikbaarheid en locaties, de belangrijkste vestigingsfactor voor ondernemers. Met behulp van kennis, slimheid en vaardigheden van de beroepsbevolking geven ondernemers in een regio hun ontwikkelingsen groeiambities vorm. Een zo hoog mogelijk opgeleide beroepsbevolking is daarbij niet een doel op zich. Het gaat erom dat de kennis en vaardigheden van de regionale beroepsbevolking zo goed mogelijk aansluiten bij behoeften op de regionale arbeidsmarkt. De snelle ontwikkelingen in business en technologie vragen om permanente scholing, niet alleen in de collegebanken maar tevens op de werkvloer. Dat maakt werknemers op alle opleidingsniveaus beter inzetbaar op de lange termijn en ook in economisch onzekere tijden. Er zullen beroepen verdwijnen, veranderen en ontstaan. Voor sommige van die nieuwe beroepen kunnen we ons nu nog geen curriculum voorstellen;
Kwaliteit en structuur van ondernemerschap Van het bedrijfsleven worden nieuwe kwaliteiten gevraagd: het bedrijf van de toekomst is kennisintensiever en meer gericht op samenwerking (ook tussen de sectoren, open innovatie). De businessmodellen en technologie veranderen razendsnel, bedrijven moeten daarom overgaan tot structurele innovatie. Want voor innovatie, businessmodelling, het vernieuwen van kennis en het samenwerken (met en tussen ondernemers, kennis, onderwijs en openbaar bestuur) geldt: snelheid en flexibiliteit zijn de sleutelfactoren. Wie voortdurend inspeelt op veranderingen in de omgeving is het meest succesvol. De noodzaak neemt dus toe om als onderneming en ondernemer wendbaar te zijn. Kleinschaligheid kan dan een voordeel zijn, maar bovenal het kunnen schakelen tussen schalen: grote bedrijven die een schil van kleine innovatieve bedrijven en zzp’ers om zich heen
11
Local hero POT Verhuizingen Hart voor het regionaal MKB
Local hero Bort de Graaf Risico’s durven nemen
2.2 Nieuwe wetenschappelijke inzichten in regionale economie
Local hero High Voltage Engineering Leverancier voor chipindustrie en topinstituten
Het familiebedrijf POT verhuizingen/logistiek heeft haar wortels in Amersfoort. In 1905 begon het bedrijf om, naast de verkoop van consumptie-ijs in de zomer, de mensen in het winterseizoen te helpen met het verplaatsen van hun inboedel. Inmiddels bestaat POT ruim 100 jaar, en met ongeveer 80 medewerkers verspreid over 4 vestigingen behoort het tot één van de grootste verhuisbedrijven van Nederland. Naast het draaiende houden van zijn eigen onderneming zet directeur Wim Pot, als medeoprichter van de Kredietunie Midden-Nederland, zich ook in voor andere MKB-ondernemers in de regio. De Kredietunie Midden-Nederland, opgericht in 2013, is een coöperatieve vereniging van, voor en door ondernemers met als doel het beschikbaar stellen van kennis en geldmiddelen aan MKB-bedrijven in de regio’s Utrecht, Amersfoort en Vechtstreek. “De kredietunie is zelf geen geldverstrekker, maar een bemiddelaar van leningen”, aldus Wim Pot. De leden verstrekken elkaar krediet en coachen elkaar zodat de investeringen meer kans van slagen hebben. Een schoolvoorbeeld van coöperatief handelen.
De link tussen Bunschoten en een viskoeltechnisch bedrijf is al snel gelegd. In 1984 startte Bort de Graaf een koel- en klimaattechniek bedrijf in Bunschoten. Na bijna 30 jaar is het familiebedrijf uitgegroeid tot een gerenommeerde duurzame speler op de Nederlandse markt van koude- en klimaattechniek. De regelgeving rondom de koudetechniek vormt de grootste verandering. In de tijd dat Bort de Graaf begon, waren de eisen minder streng en werkten vrijwel alle koelinstallaties op vervuilende synthetische koudemiddelen. Door de jaren heeft Bort de Graaf Koel- en klimaattechniek een technische voorsprong weten te behalen door zich te specialiseren in het werken met natuurlijke koudemiddelen die milieuvriendelijker en efficiënter zijn. “Terwijl sommige collega-installateurs terughoudend zijn geweest, zijn wij juist doorgegaan en hebben we risico’s durven nemen”, aldus directeur Bort de Graaf. Ook in de toekomst zal het bedrijf blijven investeren in de ontwikkeling van duurzame koelinstallaties. Want daar liggen volgens de ondernemer nog grote kansen om de koelmachines nog optimaler en milieuzuiniger te laten werken.
wel zullen onderwijs en bedrijven elkaar snel moeten kunnen vinden om een nieuw curriculum op te zetten. Bredere toepassing van techniek en technologie (bijvoorbeeld in zorg en onderwijs) vragen om bredere curricula, ook in niet-technische opleidingen. De in Nederland relatief beperkte populariteit van techniekstudies vormt een belemmering voor ontwikkeling.
Sectorale ontwikkelingen Er zijn ook sectorale trends te identificeren: • de financiële sector: de komende jaren staan in het teken van herstructurering (van de organisaties en verdienmodellen, het aanleggen van buffers), van veranderingen op het gebied van het toezicht (weten regelgeving, zelfregulering) en van het herstel van het consumentenvertrouwen. • zakelijke dienstverlening: koplopers houden zich momenteel bezig met de ontwikkeling van nieuwe businessmodellen. Tevens zijn de verhoudingen tussen dienstverleners en hun opdrachtgevers veranderd. • handel: m-commerce en e-commerce zijn groeisegmenten met grote gevolgen voor fysieke (detail) handel en inrichting van de waardeketen. De overheersende trend is een verschuiving van de levering van producten naar de levering van diensten. • publieke sector: staat in het teken van decentralisaties (WMO, jeugdzorg, AWBZ), een streven naar meer kwaliteit in de dienstverlening (onderwijs, zorg) en krimp (overheden). • maakindustrie: steekwoorden zijn hier duurzaamheid met betrekking tot het gebruik van materialen en energie, nieuwe technologieën/materialen en een focus op de internationale concurrentiepositie (vaandeldragers). • bouw: deze sector zal nieuwe markten moeten aanboren, van nieuwbouw naar verduurzaming. Daarbij zijn nieuwe businessmodellen, nieuwe producten en diensten en intensivering van samenwerking met andere bedrijven essentieel.
Economische structuur: van clusters naar gerelateerde diversiteit Alle moderne regionaal-economische groeitheorieën zijn het erover eens dat een regio moet voortbouwen op de krachten die zich al hebben ontwikkeld (smart specialization). Daarna splitsen zich echter de geesten. 1. Er is een regionaal-economische stroming die aangeeft dat voortbouwen op bestaande clusters of concentraties het meest kansrijk is omdat hiermee concurrentievoordelen zijn ontstaan. Door de concentratie van een bepaalde bedrijfstak met omliggende toeleveranciers is kennis opgebouwd en zijn efficiënte vormen van samenwerking ontstaan (zogeheten MAR-externalities). De kritiek hierop is dat dergelijke clusters ten opzichte van identieke clusters in een andere regio hun positie kunnen verliezen door lock-in (geen concurrentie ervaren, te weinig voortgang boeken), door andere locatievoorkeuren van nieuwe bedrijfstakken (bijvoorbeeld voorkeur voor grootstedelijk milieu boven suburbaan milieu), of dat bedrijfstakken achterop kunnen raken ten opzichte van nieuwe en alternatieve bedrijfstakken (steenkool- en staalgebieden versus windenergie). Kortom: clusters, sectoren en regio’s kennen ook een cyclus van opkomst, groei, volwassenheid en neergang (evolutionaire economie). 2. Steeds meer aanhang krijgt de opvatting dat een regionale economie diversiteit moet hebben om weerbaar te zijn tegen externe schokken. Dit wordt ook onderbouwd door empirisch materiaal. Echter: waar aanvankelijk nog de losse diversiteit van grootstedelijke economieën als voorbeeld werd gehouden (Jacobs-externalities), groeit het besef dat gerelateerde diversiteit economieën het meest schokbestendig maakt (PBL 2013). Gerelateerde variëteit duidt op een gediversificeerde economie waar bedrijfstakken echter wel met elkaar zijn verbonden via bijvoorbeeld mensen die met hun kennis overstappen van de ene naar de andere sector, of waar vaker dan gemiddeld cross-sectoraal wordt ingekocht en ontwikkeld in plaats van binnen de eigen bedrijfstak. Voor een dergelijke diverse economie die niet primair is gericht op efficiency, wordt de kwaliteit van woonen leefklimaat en de aanwezigheid en diversiteit van lokale en regionale sociale en zakelijke netwerken doorslaggevend voor het aantrekken c.q. behouden van werknemers en ondernemers. De Universiteit Utrecht deed in 2012 onderzoek naar de aanwezigheid van clusters en diversiteit in de Amersfoortse regio (Atzema et al 2012). De conclusie was dat de regio weinig tot geen clusters kent in de zin van regionaal samenwerkende bedrijven binnen één bedrijfstak. Sterker: verschillende bedrijven waren zelf al cross-sectoraal op zoek gegaan naar vernieuwing. Ingenieursbureaus bijvoorbeeld verkenden de kansen van geografische ICT, ICT-bedrijven
Een groot stalen vat van circa drie meter doorsnede en tien meter lang waar glimmende roestvrijstalen buizen naartoe leiden. In het apparaat worden deeltjes versneld met een spanning die wel oplopen kan tot 6 miljoen volt. Een uniek technisch hoogstandje van High Voltage Engineering, een van de twee producenten van electrostatische deeltjesversnellers ter wereld. Hollandse high-tech, verstopt tussen een bouwmarkt en een tuincentrum in Amersfoort. Met ongeveer 80 medewerkers uit alle windstreken levert High Voltage Engineering vijf tot zes machines per jaar aan top universiteiten en onderzoeksinstituten in binnen- en buitenland. Deeltjesversnellers worden niet alleen gebruikt voor fundamenteel natuurkundig onderzoek, maar ook voor onderzoek naar nieuwe medicijnen, onderzoek aan materialen voor satellieten, archeologisch onderzoek, en in de chipindustrie bij de productie van halfgeleiders voor bijvoorbeeld hogesnelheidstreinen en windmolens. De meeste onderdelen van de machines worden in eigen huis gemaakt; alles is maatwerk, niks is standaard. “Er is geen sprake van een markt die je kunt verkennen. Wij maken dingen die er nog niet zijn”, zegt directeur Henri van Oosterhout. “Dat betekent ook een beetje dromen met elkaar: kunnen wij dit maken, kan jij dat maken, zou hier vraag voor zijn.” Samen zoeken en proberen: het is de kern van innovatie.
Zelf organiseren Mensen organiseren hun werkzame en hun privéleven steeds vaker naar eigen inzicht, los van bestaande structuren. Er wordt meer vanuit huis gewerkt, bedrijfjes wordt gestart terwijl men in loondienst is (hybride ondernemerschap). Burgers, consumenten en ondernemers gaan veel meer over tot zelforganisatie: ze delen auto’s, hun huis, eten en gereedschap, investeren gezamenlijk in startups en energiesystemen, richten als zzp’ers coöperaties op. Ruimtelijke ontwikkelingen Schaalverkleining en flexibilisering maar ook toenemende efficiency in het bedrijfsleven veranderen de ruimtebehoefte. De leegstand is opgelopen en er is meer aandacht voor herbestemming en flexibel gebruik van het bestaand commercieel vastgoed (kantoren, winkels, bedrijventerreinen). Anderzijds vraagt het groeiend aantal zzp’ers en hybride ondernemers ook om meer flexibiliteit in het kunnen combineren van wonen en werken. De mobiliteit zal nog toenemen: flexibele teams willen op verschillende locaties kunnen samenwerken, groei van e-commerce zorgt voor stijging van het aantal bezorg- en afhaalservices.
12
zoeken groei in de toepassing van ICT in de zorg of het onderwijs, consultancy ziet mogelijkheden op het gebied van duurzaam bouwen. Daarmee zorgen een aantal koplopers al zelf voor verbinding tussen en vernieuwing in vier sterk aanwezige sectoren: zorg, bouw, advies en ICT. De Federatie Bedrijvenkringen regio Amersfoort werkte deze observaties in 2013 uit in laagdrempelige acties in haar notitie ‘Verbinden in de regio Amersfoort’. Groei: versterking van buiten of kracht van binnenuit Traditioneel gaat veel aandacht in lokaal en regionaal economisch beleid uit naar bedrijvenacquisitie. Door bedrijven van buiten aan te trekken, wordt de economische structuur versterkt en kan de financiële positie van gemeenten worden verstevigd door gronduitgifte. In het verleden werden hiervoor dikwijls subsidies ingezet (grondsubsidies, loonkostensubsidies). Er zijn echter voorbeelden van bedrijven die door deze subsidies over de streep werden getrokken maar bij het aflopen van de subsidies besloten om zich elders te vestigen waar ze opnieuw voor subsidie in aanmerking kwamen. Dit ‘subsidie-shoppen’ droeg niet bij aan verankering van werkgelegenheid. Bij locatiebeslissingen spelen dergelijke overheidsincentives ook een
13
Local hero AT Osborne Duurzaam renoveren ook zelf toepassen
Local hero Bakkerij ‘t Stoepje Vanuit Spakenburg naar 900 lokale markten
AT Osborne werkt sinds 1967 aan oplossingen voor huisvesting, vastgoed, infrastructuur, gebiedsontwikkeling en milieu. Na een start als onderdeel van de Berenschotgroep, ging het bedrijf in 2003 verder als zelfstandige onderneming. Het bedrijf heeft 150 consultants en managers verspreid over drie vestigingen in Brussel, Parijs en Baarn, waar het hoofdkantoor gevestigd is. Een monumentaal pand met karakter dat een sprekend voorbeeld is van een duurzame renovatie. Eigenaar Triodos Vastgoedfonds en AT Osborne hebben zich gezamenlijk sterk gemaakt voor de duurzame renovatie van het rijksmonument. Het gebouw is deels gestript en teruggebracht in oorspronkelijke staat. Innovatieve materiaaltoepassingen, bijzondere isolatietechnieken en duurzame klimaatsystemen zijn toegepast om de CO2-uitstoot en het energieverbruik te verminderen. Aanvullend heeft AT Osborne met onderhoudsbedrijven een onderhoudsprestatiecontract inclusief energieprestatie afgesloten. Het voordeel van een dergelijk contract is dat de installateur geprikkeld wordt om te besparen. “Bij ons kantoor zie je dat Het Nieuwe Werken en duurzaamheid erg goed samen gaan. We gebruiken minder vierkante meters, maar de kwaliteit van de vierkante meters is verhoogd. Er liggen legio kansen om duurzaamheid, Het Nieuwe Werken en andere contractvormen te combineren”, aldus Kees Rezelman, Managing Consultant Huisvesting & Vastgoed.
De locatie in Spakenburg dichtbij het vroegere IJsselmeer verklaart de naam van Bakkerij ‘t Stoepje. Als bescherming tegen het hoge water werd de bakkerij voorzien van een grote stoep. Al snel stond de bakkerij in de volksmond bekend als ‘t Stoepje. De in 1979 opgerichte bakkerij is de schaal van lokale bakker intussen veruit ontgroeid en is tegenwoordig een franchiseorganisatie van formaat met 140 franchisenemers die hun producten op meer dan 900 Nederlandse en Belgische markten aanbieden. De bakkerij levert zo’n 350 verschillende artikelen, waaronder een ruim aanbod van koekproducten. Zo’n breed aanbod is tegenwoordig wel noodzakelijk. “Van de verkoop van een halfje wit of bruin kun je niet meer leven”, aldus directeur Peter Beukers. Volgens Beukers is belangrijk om altijd alert te zijn op de huidige trends en ontwikkelingen. ‘t Stoepje maakt onderdeel uit van de Market Food Group, dat ook de formule Le Perron Boulangerie lanceerde, dat zich focust op het biologische segment. Spakenburg vervult een centrale rol in de productie en distributie: hier staan de drie bakkerijen en het centrale distributiecentrum. Drie regionale distributiecentra (in Drenthe, Zuid-Holland en NoordBrabant) maken het distributienetwerk compleet.
beperkte rol. Belangrijker zijn ‘harde’ factoren zoals afstand tot markten, bereikbaarheid, beschikbaarheid van goed personeel, en prijs/kwaliteitverhouding van beschikbaar bedrijfsvastgoed. In toenemende mate spelen ‘zachte’ of indirecte factoren mee, zoals de kwaliteit van woon- en leefklimaat en toegankelijkheid van de woningmarkt; dit zijn namelijk factoren die relevant zijn voor hooggeschoold personeel, en dat is een van de hardere vestigingsplaatsfactoren. Bij de aandacht voor bedrijvenacquisitie raakt het besef dat bestaand bedrijfsleven voor de meeste werkgelegenheid en werkgelegenheidsgroei zorgt, nogal eens ondergesneeuwd. Dat is onterecht. Ten eerste is namelijk de bovenregionale bedrijvendynamiek als gevolg van de achtereenvolgende crises sterk teruggelopen: het aantrekken van bedrijven van buiten de regio is steeds moeilijker geworden omdat bedrijven hun investeringen in nieuwe locaties beperken en onder invloed van efficiency-eisen van het moederconcern steeds scherpere afwegingen maken. Steeds meer regio’s vissen in een steeds kleinere vijver, waardoor steeds grotere inspanningen moeten worden gepleegd. Ten tweede levert het behoud en de groei van bestaande bedrijven een minstens zo grote, zo niet een grotere bijdrage aan de werkgelegenheid en de economische functie van de regio: stimuleer door-
groei van ambitieuze ondernemers, van de gazelles. Verhuizingen van bedrijven vinden voor 94% binnen de eigen regio plaats, en verhuizende bedrijven verhuizen meestal juist omdat ze groeien. Meer aandacht voor behoud en groei van bestaande bedrijvigheid zorgt ook voor verankering van bedrijvigheid waardoor een stabiele en duurzame economische basis wordt geborgd. Veerkracht: herstelvermogen op de lange termijn Sinds bijna een decennium houdt een stroming binnen de regionale economische wetenschap zich bezig met de vraag of een economisch systeem te vergelijken is met een fysiek ecosysteem en of een economisch systeem, net als een fysiek ecosysteem, herstellend vermogen in zich heeft. Dit wordt aangeduid met de term ‘resilience’ oftewel veerkracht. De economische turbulentie waarin de internationale economie terecht is gekomen, heeft het begrip economische veerkracht hoger op de agenda geplaatst. Sommige economieën bleken namelijk -net als in eerdere crisisperiodes- kwetsbaarder voor externe schokken dan andere economieën. Tegelijkertijd bleken sommige economieën zich ook sneller te kunnen herstellen. Het Planbureau voor de Leefomgeving heeft recentelijk de veerkracht van regionale arbeids-
14
markten in Nederland vastgesteld, relevant in het licht van de huidige opgelopen werkloosheid. De regio’s met de meeste banen binnen pendelafstand en met sectoren die gebruik maken van dezelfde kennis en vaardigheden, blijken het meest veerkrachtig te zijn en het snelst te herstellen van economische schokken. Mensen die in deze regio’s werkloos raken, hebben de meeste kans op een nieuwe baan omdat ze meer banen in hun omgeving hebben, en omdat hun kennis en vaardigheden in meer sectoren bruikbaar is. Regio’s met een te sterke focus op één sector zijn het meest kwetsbaar: bij een externe schok dreigt in één keer massawerkloosheid zonder alternatieven op de arbeidsmarkt. Voor een robuuste economie verdient het dan ook de voorkeur om deze zogenoemde ‘gerelateerde variëteit’ te bevorderen in plaats van te sturen op meer arbeidsplaatsen in het algemeen. Nu de westerse economieën zich langzaam lijken te herstellen, groeit ook de aandacht voor het herstel van de arbeidsmarkt als belangrijke indicator voor regionale welvaart. Onder economen is een debat gaande over de vraag of het economisch herstel op dezelfde manier gepaard zal gaan met stijging van de werkgelegenheid zoals we die de afgelopen decennia hebben gezien. Daarover bestaan twijfels. Economen en arbeidsdeskundigen verwachten dat voortschrijdende automatisering nu de middelbare beroepen zal treffen. Een voorbeeld daarvan is bijvoorbeeld boekhoudcontrole: die kan sterk worden geautomatiseerd en dat heeft consequenties voor economisch-administratief personeel. Recent arbeidsmarktonderzoek in opdracht van de Economic Board Utrecht (Regioplan 2014) toont de groeipotentie van ICT zelfs in een laagconjunctuur: de sector kent een groot en groeiend aantal vacatures. De voortschrijdende technologisering van alle sectoren stuwt die vraag bij verder economisch herstel. Tegelijkertijd zal dit dus consequenties hebben voor kennis en vaardigheden in andere beroepen, en kan niet worden uitgesloten dat technologisering in sommige sectoren ook banen zal gaan kosten. Het is lastig te voorspellen hoe zich dit gaat ontwikkelen. Wel is het relevant voor regionale partijen om op deze trend te anticiperen: door de vinger aan de pols te houden en gezamenlijk flexibel te investeren in om- en bijscholing binnen bestaande beroepen, en in nieuwe opleidingen voor nieuwe beroepen.
2.3
Conclusies
De economie verkeert niet langer in rustig vaarwater. Niet alleen moet ze zich herstellen van een laagconjunctuur. Er is bovendien sprake van een wereld die er fundamenteel anders uitziet dan voordat de laagconjunctuur intrad. Er worden hogere eisen gesteld aan ondernemerschap: snelheid in producten- en dienstenontwikkeling, flexibiliteit in verdienmodellen en financiering, grotere wendbaarheid waar het gaat om het benutten van nieuwe technologieën en kennis. Dat betekent ook dat ondernemingen er anders uitzien: vanuit een kernorganisatie wordt in toenemende mate samenwerking gezocht met zzp’ers die voor flexibiliteit zorgen, en met andere organisaties die kunnen voorzien in complementaire kennis en/of vaardigheden. Efficiency blijft relevant maar het kunnen aangaan en onderhouden van complementaire relaties wordt des te belangrijker voor ontwikkeling en groei, of dat nu op de schaal van de zzp’er, het middenbedrijf of het grootbedrijf is. Voor beleid en stimulering van regionale economie betekenen deze trends dat er een accentverschuiving plaatsvindt van klassieke beleidsinstrumenten (ruimte, bereikbaarheid, acquisitie) naar het verkennen van kansen (innovatie) en verbinden van partners, sectoren en koplopers voor vernieuwing en versterking.
15
3. Economie van de regio Amersfoort
In dit hoofdstuk behandelen we de actuele stand van de economie van de regio Amersfoort. Hieronder verstaan we de volgende gemeenten:
3.1
We belichten belangrijke economische indicatoren (ontwikkeling bruto regionaal product, arbeidsplaatsen, vestigingen) maar ook een aantal aspecten die voor de robuustheid van de regionale economie relevant zijn (leeftijdsopbouw en opleidingsniveau bevolking, kwaliteit woon- en leefomgeving).
- Amersfoort - Baarn - Bunschoten - Eemnes - Leusden - Soest - Woudenberg - Barneveld (prov Gelderland) - Nijkerk (prov Gelderland)
3.1.1 Economische groei De economische groei van stadsgewest Amersfoort in de tweede helft van de jaren ‘90 lag op een uitzonderlijk hoog niveau: gemiddeld 6% stijging van het bruto regionaal product per jaar, tegenover een landelijk gemiddelde van ruim 3,5% per jaar. In de daaropvolgende jaren echter zakte het stadsgewest Amersfoort weg. Tussen 2001-2006 realiseerde de regio een gemiddelde jaarlijkse groei van nipt 1%, tussen 2006-2011 schoot de regio zelfs onder de 1%-grens. Daarmee scoorde de regio onder het landelijk gemiddelde. Wanneer we inzoomen op de laatste vijf jaar, zien we grote verschillen tussen de jaren, en een ontwikkeling die niet parallel loopt aan de nationale trend. In 2008 schoot de regionale economie fors in de min terwijl de nationale economie nog overeind bleef. In 2009 leek de regionale economie zich uiterst voorzichtig te herstellen terwijl de nationale economie instortte, gevolgd door een verder herstel in 2010. In 2011 en 2012 kondigt een neergang in de Amersfoortse economie een verdere neergang van de nationale conjunctuur aan. De economie van stadsgewest Amersfoort lijkt daarmee de nationale cyclus telkens een jaar voor te zijn. Dat duidt op een conjunctuurgevoelige economische structuur, die vooruitloopt op de grote (positieve én negatieve) bewegingen en vervolgens ook sterker reageert. Bedrijven en organisaties die gevoelig zijn voor conjuncturele bewegingen (zakelijke en financiële diensten, exportgeoriënteerde industrie) en die onderdeel uitmaken van landelijke of internationale concerns, kunnen in zo’n situatie sneller besluiten uit efficiencyoverwegingen een aantal lokale vestigingen te sluiten of te centraliseren.
Statistische gegevens zijn zoveel als mogelijk weergegeven op het niveau van de regio Amersfoort inclusief Nijkerk en Barneveld. Soms konden alleen gegevens worden verzameld voor het Utrechtse deel van de regio Amersfoort (dus exclusief de Gelderse gemeenten Nijkerk en Barneveld). Het Centraal Bureau voor de Statistiek onderscheidt nog een derde regionale schaal: stadsgewest Amersfoort, bestaande uit Amersfoort, Bunschoten, Leusden, Nijkerk en Soest (dus exclusief Barneveld, Baarn, Eemnes en Woudenberg). Bij alle grafieken is aangegeven op welke regio de gegevens betrekking hebben.
16
Economische indicatoren
17
3000
2001-2006
1996-2001
Cultuur, horeca en overige dienstverlening
2006-2011
3
80
2000
1000
Zakelijke en finaniële dienstverlening
60
0
Handel, vervoer en opslag
1 40
20
Landbouw en winning van delfstoffen
0 2000
-3
2013
Bron: PAR Utrecht/PAR Gelderland, 2013
-4 2008
2009
2010
2011
Bron: TNO 2012 op basis van PAR, CBS, CPB
De economie in deze regio is een combinatie van een ‘denk’- en een ‘doe’-economie. In het jaar 2000 waren de publieke en commerciële diensten goed voor 45% van de economie, net zo groot als de meer toepassingsgerichte sectoren (industrie, bouw, handel, vervoer). In 2013 was het zwaartepunt licht gekanteld in de richting van de diensten, nu goed voor 50% van de banen. Dat wil echter niet zeggen dat het aantal banen in de toepassingsgerichte sectoren sterk daalde, integendeel. Het aantal banen in de industrie, productie en bouw bleef redelijk stabiel op circa 31.000. Het aantal banen in handel, vervoer en opslag steeg zelfs licht van 46.000 naar 47.000. Daarmee blijft het karakter in stand van een gediversificeerde economie met een combinatie van ‘denkers’ en ‘doeners’. Onderzoek naar de samenhang op de arbeidsmarkt (Van Oort in Atzema et al., 2012) liet zien dat deze twee bij elkaar komen in de vele ingenieursbureaus in de regio (zie figuur 1 in bijlagen). Die diversiteit en schakelmogelijkheden vormen een belangrijke regionale kracht.
2012
Bron: CBS, 2013
3.1.2 Ontwikkeling arbeidsplaatsen Figuur 3 laat zien dat het aantal arbeidsplaatsen in de regio Amersfoort sinds 2000 sneller is gestegen dan in de provincie Utrecht. Figuur 3 Ontwikkeling arbeidsplaatsen regio Amersfoort, 2000-2013 120
Regio Amersfoort Provincie Utrecht
115 110 105 100 95 90
2000
2002
2004
2006
2008
2010
Publieke en commerciële dienstverlening zijn de groeisectoren geweest sinds 2000. Wanneer we daarop inzoomen, zien we echter grote verschillen. Het aantal banen in de specialistische zakelijke diensten (consultancy, onderzoek) in de regio Amersfoort groeide van 15.000 naar 22.000. Echter, sinds 2008 daalt het aantal adviesbanen. De werkgelegenheid in de ICT-sector
2012
Bron: PAR Utrecht/PAR Gelderland, 2013
Het totaal aantal banen in de Amersfoortse regio bedroeg in 2013 bijna 197.500. In 2000 bedroeg het
18
Landbouw en winning
van delfstoffen 2000 2002 2004
2006
2008
2010
2012
Bron: PAR Utrecht/PAR Gelderland, 2013
Industrie, productie en bouw
0
-2
Cultuur, horeca en overige dienstverlening
Publieke dienstverlening
2
-1
Industrie, productie en bouw
3.1.3 Werkloosheid in de regio Groei op basis van dienstverlenende sectoren is sinds 2008 kwetsbaar gebleken. De zakelijke dienstverlening zag grote marktsegmenten (overheid, vastgoedsector) krimpen. De financiële dienstverlening moet herstructureren onder invloed van de achtereenvolgende financiële crises en toenemende online dienstverlening. De zorgsector is sterk afhankelijk van ontwikkeling van wet- en regelgeving (WMO, AWBZ) en van financieringsarrangementen van zorgverzekeraars en overheden. Ook treden hier rationalisering en aftopping van budgetten op waardoor de groeiverwachting wordt getemperd. Deze effecten zijn zichtbaar in de toename van het aantal niet-werkende werkzoekenden (nww’ers). De stijging is in de regio Amersfoort sterker dan gemiddeld in Nederland. Daarmee toont de regio haar conjuncturele gevoeligheid.
Figuur 7 Samenstelling economie, banen naar grootteklasse, regio Amersfoort 2013 Provincie Utrecht Regio Amersfoort Stad Amersfoort
16 14 12 10
Figuur 6 Ontwikkeling aantal niet-werkende werkzoekenden, regio Amersfoort, 2012-2013
8 6
200
4
180
2
160
0
140
1000+
100%
0
750 -999
1
Zakelijke en finaniële dienstverlening
4000
500 -749
Figuur 4 Samenstelling economie, banen naar sector, regio Amersfoort 2000 en 2013
5000
200 -499
2
Publieke dienstverlening
Handel, vervoer en opslag
100 -199
3
6000
50 -99
4
Figuur 5 Ontwikkeling banen naar samengestelde sectoren, regio Amersfoort, 2000-2013
20 -49
5
10 - 19
Stadsgewest Amersfoort Provincie Utrecht Nederland
6
draagt bijna 34.000 (bron: LISA 2012). Het aantal bedrijfsvestigingen groeit sneller in de regio Amersfoort dan in Nederland als geheel. De groei van het aantal vestigingen over de laatste jaren is voor het grootste deel toe te schrijven aan het aantal zzp’ers. Hoewel zzp’ers de afgelopen jaren in beleidsmatig opzicht de aandacht hebben getrokken als groeipotentieel voor de regionale economie, laten onderzoeken inmiddels een genuanceerder beeld zien. Veel zzp’ers hebben namelijk geen ambitie om personeel in dienst te nemen en daarmee voor versnelde groei, schaalvoordelen en arbeidsmarkteffecten te zorgen. Uit onderzoek (Van den Born 2009) blijkt dat meer dan 80% van de zzp’ers slechts beperkte winst maakt. Een groeiend deel van de zzp’ers is zzp’er tegen wil en dank, wegens gebrek aan kansen op een baan in loondienst. Anderzijds dragen zzp’ers ontegenzeggelijk bij aan flexibilisering van de arbeidsmarkt, en stellen zij andere bedrijven zodoende in staat om snel effectieve en hoogwaardige projectteams samen te stellen. De kracht van de regio Amersfoort schuilt in het midden- en kleinbedrijf: bedrijven met 2 tot 99 werknemers zijn goed voor 52% van de arbeidsplaatsen, oftewel 100.000 banen. Nemen we de iets grotere bedrijven (tot 500 werknemers) erbij, dan tekent deze groep ondernemingen zelfs voor 70% van de regionale werkgelegenheid. Het MKB dreigt soms uit beeld te verdwijnen, maar dat doet geen recht aan zijn rol als stille motor van de regionale economie. In dit segment schuilt groei- en innovatiekracht, wendbaarheid en regionale verankering, juist ook in combinatie met de flexibele schil van zzp’ers.
5-9
7
schommelt sinds 2000 rond 10.000; werkgelegenheid in financiële dienstverlening blijft steken op circa 8.000. De werkgelegenheid in de zorgsector daarentegen steeg van 19.000 naar 29.000. (zie figuren in bijlagen voor details).
2-4
aantal banen bijna 173.000. Het aantal banen is dus in dertien jaar tijd gestegen met 25.000, oftewel bijna 1.800 per jaar in de gehele regio Amersfoort. Daarmee lag de banengroei op een hoger niveau dan in de provincie Utrecht als geheel. De jaren 2006 en 2007 waren uitzonderlijk goede jaren voor werkgelegenheidsgroei (banengroei van 5.500 tot 6.000 per jaar), maar die liggen dus boven het langjarig gemiddelde. Sinds het verschijnen van het rapport van de commissie-Van Ek in 2009 is het aantal banen per saldo nauwelijks gegroeid.
0-1
Figuren 1 + 2: Ontwikkeling bruto regionaal product stadsgewest Amersfoort, 1996-2013
120
Stadsgewest Amersfoort Provincie Utrecht Nederland
100 80
jan ‘12
mrt ‘12
mei ‘12
jul ‘12
sep ‘12
nov ‘12
jan ‘13
mrt ‘13
jul ‘13
sep ‘13
Bron: PAR Utrecht/Gelderland 2013
Dat het de regio niet aan vernieuwingscapaciteit ontbreekt, blijkt ook uit de resultaten van een provinciale enquête naar innovatieactiviteiten in 2012. Drie gemeenten in de regio scoren op of boven het provinciaal gemiddelde. Tegelijkertijd tonen de scores dat er nog opwaarts potentieel aanwezig is.
nov ‘13
Bron: UWV, 2013
3.1.4 Ontwikkeling ondernemingsstructuur Het aantal vestigingen in de regio Amersfoort be-
19
met groei van de bevolking die soms kan oplopen tot 10% (zie figuur 8). Krimpgemeenten liggen ten noorden en ten zuiden van de regio.
Tabel 1 Mate van innovatie bedrijfsleven, naar gemeente, regio Amersfoort 2012 (excl. Nijkerk, Barneveld) innovatief
niet-innovatief 3.2.2 Kwaliteit woon- en leefklimaat De hoge kwaliteit van de woon- en leefomgeving van de regio Amersfoort trekt mensen aan: vestigers die de kerngebieden van de Randstad te duur vinden, mensen die na een studie elders met hun gezin terugkeren naar de regio. De centrale ligging in Nederland is een uiterst belangrijke kwaliteit van Amersfoort: door die ligging in combinatie met de prima ontsluiting naar alle windstreken, ligt er een enorme arbeidsmarkt binnen bereik van forenzen (Marlet en Zwart 2012, zie figuur in bijlage).
(koploper, ontwikkelaar, toepasser, volger)
Amersfoort 58% 42% Baarn 54% 46% Leusden 54% 46% Soest 47% 53% Bunschoten 43% 57% Eemnes 47% 53% Woudenberg 42% 58% provincie Utrecht 54% 46%
Bron: Compendium voor de Leefomgeving op basis van CBS, 2012
gemeente
Figuur 10: Aandeel hoger opgeleiden per gemeente, 2012
Figuur 9: positie in de ranking beste woongemeente van Nederland, 2013
Bron: PAR Utrecht 2012/bewerking EIM
Kwaliteiten van de regio Amersfoort
Bron: Bureau Louter, 2013
3.2.1 Bevolkingsopbouw De grote demografische trends laten de regio niet ongemoeid: ook in de regio Amersfoort daalt het aandeel jongeren (ontgroening) en stijgt het aandeel 65-plussers (vergrijzing). Desondanks heeft de regio Amersfoort een jonge bevolkingsopbouw: ruim 26% is jonger dan 20 jaar, tegenover 23% in Nederland. De regio is ook minder sterk vergrijsd: terwijl in Nederland bijna 17% van de bevolking ouder is dan 65, is dat in de regio 15,5% (voor details zie de bijlagen).
In de jaarlijkse Woonaantrekkelijkheidsindex die Bureau Louter opstelt in samenwerking met het weekblad Elsevier scoren de negen gemeenten vrijwel allemaal in het bovenste kwart van de lijst (zie figuur 9). Alleen Barneveld vormt daarop met een 134ste positie een uitzondering. In deze index worden alle 408 gemeenten van Nederland vergeleken op 42 indicatoren, variërend van culturele voorzieningen tot pakketten voor kinderen, jongeren en ouderen, bereikbaarheid, veiligheid, saamhorigheid en economie. Ook de bereikbaarheid van een groot aantal banen binnen acceptabele reistijd levert een hoge score op.
De bevolking in de regio is ook hoger opgeleid dan gemiddeld in Nederland, al zijn er grote verschillen tussen de gemeenten (zie figuur 10). Gemiddeld is 25% van de Nederlandse bevolking hoger opgeleid. Met krimp van de bevolking hoeft de regio Amersfoort op basis van de prognoses van CBS/Planbureau voor de Leefomgeving weinig rekening te houden. Alleen voor Nijkerk en Soest wordt min of meer stabilisatie van het aantal inwoners verwacht. De andere gemeenten in de regio moeten rekening blijven houden
3.2.3 Regio als scharnierpunt in het land Binnen de regio is stad Amersfoort de centrumgemeente. De stad telt ruim 81.000 banen waarvan er slechts 35.000 door eigen inwoners worden vervuld (CBS 2009). Het wekt dan ook geen verbazing dat 15.000 regiogenoten dagelijks naar Amersfoort pendelden. Toch is Amersfoort niet enkel ontvangende gemeente: er reisden ook dagelijks 11.000 mensen vanuit Amersfoort naar andere gemeenten in de regio.
Figuur 8: Verwachte bevolkingsgroei tot 2040
In 2009 telde de regio Amersfoort bijna 186.000 banen waarvan er 111.000 door regiogenoten werden vervuld. Dat betekent dat de regio ook een omvangrijke inkomende pendel nodig heeft. Daarvoor kan ze een beroep doen op een grote omliggende arbeidsmarkt. Een belangrijk deel van de inkomende forenzen (ca. 25.000) komt uit de regio’s ten noorden en ten
Bron: Planbureau voor de Leefomgeving/CBS, oktober 2013
20
uitgaande pendel functioneert de regio Amersfoort als het scharnierpunt van Nederland, met een even grote woon- als werkfunctie.
oosten van de regio Amersfoort. Daarbij moet niet alleen worden gedacht aan de nabijgelegen regio’s Putten en Apeldoorn; duizenden forenzen komen vanuit Groningen, Friesland, Drenthe en Twente naar Amersfoort. De regio haalt ook veel werkkracht uit de regio Amsterdam/’t Gooi: meer dan 12.000 forenzen per dag. De regio’s Utrecht en Zuid-Holland zijn eveneens goed voor 12.000 mensen. Naar de zuidelijke gebieden is het lijntje veel dunner; toch werken ook mensen vanuit Breda, Tilburg en Eindhoven in de regio Amersfoort. Anderzijds levert de regio ook heel veel werknemers aan de andere delen van Nederland. De uitgaande forenzenstroom is het omvangrijkst naar Utrecht, gevolgd door de regio Amsterdam/’t Gooi (incl. Schiphol). Duizenden uitgaande forenzen reizen dagelijks naar Rotterdam en Den Haag. Per saldo is de regio een leverancier van arbeid aan met name de Randstad. Echter: door de omvangrijke inkomende pendel en de nagenoeg even omvangrijke
3.2.4 Regio als onderdeel van een grotere economische eenheid De regio Amersfoort maakt niet alleen in termen van bestuurlijke indeling deel uit van de provincie Utrecht en van de Noordvleugel van de Randstad. Zoals hiervoor is geschetst, is ze volwaardig onderdeel van dit economische gebied. Daarmee maakt de regio deel uit van een Europese regio met een krachtig potentieel: volgens onderzoek van de Europese Unie zijn alle vier Randstadprovincies goed voor een top-10 positie in de ranking van meest competitieve regio’s van Europa. De provincie Utrecht gaat hierbij aan kop. De basisvestigingsvoorwaarden zoals bereikbaarheid, efficiënte markten en een hoog opgeleide arbeidsmarkt zijn uitstekend op orde. Prestaties op het gebied van innovatie blijven daarentegen iets achter bij Europese topregio’s. Die innovatie kan worden versneld door bijvoorbeeld de kansen te benutten die liggen in de langetermijnagenda van de Economic Board Utrecht. De thema’s in deze agenda -gezond leven, groene economie en diensteninnovatie- bieden aanknopingspunten voor nieuwe kennis-, markt- en productontwikkeling. De thematische benadering biedt bedrijven uit alle sectoren mogelijkheid om aan te haken.
Figuur 11: Pendel inkomend (groen) en uitgaand (rood) binnen de regio Amersfoort
3.2.5 Onderwijs Amersfoort is zelf geen studentenstad en zal zich ook niet in de klassieke zin van het woord als zodanig ontwikkelen. Daarvoor is de aantrekkingskracht van de traditionele studentensteden Utrecht en Amsterdam en in mindere mate Nijmegen te groot. Amersfoort heeft
Bron: CBS, 2009
3.2
21
Bron: CBS, 2009
Figuur 12: Pendel inkomend (groen) en uitgaand (rood) tussen regio Amersfoort en rest van Nederland
met opleidingen op het gebied van zorg, onderwijs en small business. Recentelijk opende SOMT (Stichting Opleidingen Musculoskeletale Opleidingen) haar deuren in Amersfoort. SOMT richt zich op fysiotherapieonderwijs en kan profijt hebben van de concentratie van medische technologiebedrijven in de regio (Atzema et al 2012).
wel groot voordeel van de nabijheid van deze steden: hoger opgeleiden vestigen zich na hun studie vaak in de regio vanwege het grote aantal bereikbare banen en de relatief goedkope huizenmarkt. Daarmee creëert de regio haar eigen reservoir van high potentials. Goed verankerd in de regio is het middelbaar beroepsonderwijs. ROC’s bieden in Amersfoort, Zeist, Leusden, Nijkerk en Barneveld een breed palet aan opleidingen aan. Daarbij springt ook de samenwerking met het bedrijfsleven in het oog, zoals bij het Automotive College en bij de Hotelschool Amersfoort. Zoals in het vorige hoofdstuk beschreven, vergt vernieuwing van de economie structurele samenwerking tussen ondernemers en onderwijs om kennis up-to-date te houden, zowel in het klaslokaal als op de werkvloer. Leven lang leren wordt dan ook van groot belang. De aanwezigheid van (middelbaar) beroepsonderwijs, niet alleen in de centrumgemeente maar juist ook in de regio, is daarbij van grote waarde. Het Techniekpact Noordvleugel richt zich op het vergroten van de instroom in technische en ICT-opleidingen. Gelet op de economische structuur van de regio Amersfoort, met nog steeds een sterke en stabiele ‘doe’-component, is een effectief Techniekpact essentieel. Bedrijven die kennis nodig hebben, zoeken die zowel in de regio maar met name op nationaal niveau, zoals onderzoek eerder uitwees (Atzema et al 2012). De regio Amersfoort kan de banden met de Hogeschool Utrecht en de Universiteit Utrecht versterken. Hogeschool Utrecht heeft nu een vestiging in Amersfoort
SOMT, een nieuwe onderwijsparel Naast de reeds aanwezige post-HBO-opleidingen in fysiotherapie gaat in 2014 in Amersfoort een universitaire opleiding van start, SOMT University. De Stichting Opleidingen Musculoskeletale Therapie (SOMT) verzorgt masteronderwijs op het gebied van bewegingsgerelateerde klachten, zoals manuele therapie, bekkenfysiotherapie, sportfysiotherapie en fysiotherapie in de Geriatrie. Het onderwijs wordt ondersteund door onderzoek en kliniek (Mediferia). Op termijn is het de bedoeling dat op bedrijventerrein De Hoef een gezondheidscampus ontstaat (SOMT campus Amersfoort), met naast de universiteit een R&D center, een topsportcomplex en studentenwoningen. De komst van deze universiteit biedt regio Amersfoort de mogelijkheid zich te profileren als een medisch-technologische proeftuin, waarbij men gebruik maakt van het reeds aanwezige krachtenveld, namelijk de concentratie van bedrijven in de medische technologie en het bestaande stimuleringsbeleid van de EBU in het kader van het ‘gezondheids’-thema.
22
3.3 Conclusies
3.2.6 Digitale bereikbaarheid Fysieke bereikbaarheid blijft de bottomline voor een goed functionerende regionale economie. Digitale bereikbaarheid wordt echter minstens zo belangrijk nu ICT een basisbestanddeel is geworden van economie en samenleving. De regio Amersfoort heeft in dat opzicht een forse voorsprong opgebouwd ten opzichte van vergelijkbare regio’s, met een glasvezelnet dat minimaal 60% van de huishoudens bereikt. Alleen Baarn en Eemnes vormen in de regio een uitzondering. De gemeente Amersfoort heeft met het project AmersfoortBreed de afgelopen jaren ook bewust ingezet op het ontwikkelen van en experimenteren met nieuwe online diensten als onderdeel van lokaal innovatiebeleid. Dit project wordt nu opgeschaald naar de gehele provincie onder de titel CoLab Diensteninnovatie. De hoge glasvezelpenetratiegraad is een relevante asset voor de regio (zie figuur 13). Het is van belang dat deze infrastructuur effectief wordt ingezet voor en door burgers en bedrijfsleven. Tegelijkertijd gaan de technologische ontwikkelingen razendsnel: we zien een omslag van dataverkeer via glasvezel c.q. kabel (vast, locatiegebonden) naar zeer snel mobiel internet via 4G (nu uitgerold). De nieuwste internettechnologie (5G) wordt verwacht omstreeks 2020. Mobiel dataverkeer sluit aan bij de behoefte van gebruikers (particulier én zakelijk) om altijd en overal te beschikken over data en toepassingen via apps en cloudcomputing. Een hoge dichtheid van vaste digitale infrastructuur kan dan ook als rem werken om te investeren in hoogwaardig mobiel internet.
De regio Amersfoort heeft een veerkrachtige economie door de relaties met alle omliggende regio’s. De goede ontsluiting van de regio zorgt voor aansluiting op bovenregionale arbeidsmarkten. Dat maakt de regio aantrekkelijk om te wonen, toegankelijk om te werken maar ook flexibel als het tegenzit. Door de goede ligging, ontsluiting en het aantrekkelijke woonen leefklimaat zal de regio qua inwonersaantal het komende decennium blijven groeien. Groei van de werkgelegenheid zal daarom van belang blijven om de eigen bevolking te cateren met banen en om economische dynamiek te houden. De regio heeft eind jaren ‘90 sterk kunnen profiteren van gronduitgifte, met een sterke groei van banen en bruto regionaal product tot gevolg. Bedrijven die toen in de regio zijn geland, zijn niet altijd geworteld geraakt. Als onderdeel van een landelijk of internationaal concern zijn ze gemakkelijk het doelwit bij rationalisering van locaties (centralisatie of sluiting). Het groeipotentieel vanuit de eigen, gewortelde economie zou daarom beter kunnen worden benut. De kracht van de eigen economie van de regio Amersfoort kent vier pijlers. Ten eerste is dat de diversificatie: de regio is zowel een ‘denk’- als een ‘doe’-economie, met enerzijds een groot aandeel publieke en zakelijke dienstverlening maar anderzijds met een stabiele basis in productie, industrie, bouw, handel en vervoer. Dat betekent dat er ook ruimte is voor mensen van verschillende opleidingen en opleidingsniveaus. De tweede kracht schuilt in het MKB. Bedrijven met 2 tot 100 werknemers vertegenwoordigen meer dan de helft van de bijna 200.000 arbeidsplaatsen in de regio. Schuiven we de grens op naar 500 werknemers, dan omvatten MKB-bedrijven zelfs 70% van de regionale werkgelegenheid. Gemiddeld genomen zijn MKBbedrijven innovatiever en wendbaarder in tijden van economische voorspoed en tegenwind; ze zijn ook vaker verankerd in de regio en kunnen door hun schaal (groot genoeg voor investeringen, klein genoeg voor flexibiliteit) groeikansen snel benutten. Daarbij kunnen ze voor de vorming van projectteams gebruik maken van een groeiende flexibele zzp-schil. De derde pijler wordt gevormd door het hoge opleidingsniveau van de inwoners. In combinatie met de diversificatie van de regionale economie schuilt hierin groot en relevant innovatiepotentieel. De vierde pijler tenslotte is de ligging en ontsluiting van de regio. Als scharnier van west naar oost en noord en vice versa kan de regio een belangrijke sleutelrol blijven spelen in logistiek van mensen, goederen, kennis en informatie. Hierdoor kan de regio ook gemakkelijk slim gebruik maken van de kwaliteiten van aangrenzende regio’s (‘borrowed size’).
Figuur 13: Percentage huishoudens aangesloten op glasvezelnetwerk, per gemeente, 3de kwartaal 2013
Bron: Stratix, 2013
23
4. Naar een toekomstbestendige economie
In dit hoofdstuk gaan we in op beleid en strategieën, die voortvloeien uit de trends en ontwikkelingen die in de voorgaande hoofdstukken zijn beschreven. Allereerst kijken we terug naar het gevoerde beleid in de afgelopen periode. Wat is er gedaan met de aanbevelingen uit het rapport van de commissie-Van Ek? Maar uiteindelijk gaat het om de toekomst: hoe dragen we bij aan een toekomstbestendige economie in de regio Amersfoort? Welke strategieën en welke samenwerkingsrelaties kunnen daarbij het verschil maken?
4.1
Korte terugblik
Het rapport van de commissie-Van Ek was een wakeup call voor gemeente Amersfoort. Het college van B&W en de gemeenteraad omarmden het rapport in hoofdlijnen en diverse aanbevelingen werden direct overgenomen. Zo werd besloten tot het vaststellen van een Economische Agenda. De Raad voor Economische Ontwikkeling (REO) bewaakt sindsdien de voortgang van de Economische Agenda en volgt nauwgezet de economische ontwikkelingen en de diverse projecten in stad en regio. Daarnaast brengt de Raad gevraagd en ongevraagd advies uit over de economische ontwikkeling en het economisch beleid in de regio. Verder is er een reeks belangrijke rapporten verschenen over de (toekomstige) ontwikkeling van de economie in de stad en de regio, waarbij meer of minder wordt voortgeborduurd op het rapport-Van Ek. Naast het al eerder genoemde rapport van Atzema e.a., (Vitale bedrijvenclusters in de regio Amersfoort, 2012) moeten onder meer worden genoemd het rapport ‘Verbinden in de Amersfoortse Regio’ (2013) van de Federatie Bedrijvenkringen regio Amersfoort en ‘Stepping Stones. Strategische Agenda 2013-2020’ (2013) van de Economic Board Utrecht (EBU). Daarnaast heeft de REO Amersfoort zelf de afgelopen jaren zeven adviezen uitgebracht over versterking van de economie, onder meer over de woning-, kantorenen winkelmarkt, acquisitie en arbeidsmarkt.
De adviezen uit het rapport-Van Ek hebben niet in alle individuele regiogemeenten voldoende weerklank gevonden. Stimuleren van het vestigingsklimaat gebeurt onder andere door een actieve, stimulerende en dienstverlenende organisatie. Het inrichten van accountmanagement en professionaliseren van de dienstverlening is hierbij van belang. Niet elke gemeente uit de regio heeft voldoende capaciteit op het gebied van economie. De REO vraagt van deze gemeenten om prioriteit te geven aan de lokale invulling van de adviezen van het rapport-Van Ek.
Het is niet bij rapporten gebleven. Ook diverse concrete projecten zijn van de grond gekomen en nieuwe beleidsrichtingen ingeslagen. Projecten op het gebied van citymarketing, creatieve economie en innovatie zijn gestart, tientallen websites zijn in de lucht gegaan. Gemeente Amersfoort nam hierin dikwijls het voortouw en fungeerde als aanjager van nieuwe ontwikkelingen. Het gemeentebestuur verwelkomt nieuwe ondernemers tegenwoordig met ‘de Rode Loper’, accountmanagers bezoeken bedrijven en houden de vinger aan de pols van de honderd belangrijkste ondernemingen. Verder zijn - mede op aandringen van
24
25
het rapport-Van Ek en van de REO - in het gemeentelijk ruimtelijk ordeningsbeleid grote stappen gezet op het gebied van functiemenging en flexibiliteit. Eén van de pijlers van het advies van de commissieVan Ek was het pleidooi om meer te denken en te handelen vanuit het regionaal perspectief. Sinds het uitbrengen van het advies wordt er meer in regionaal verband samengewerkt. We zien regionale en bovenregionale samenwerking op een aantal plaatsen ontkiemen, bijvoorbeeld het Bestuursconvenant Regio Amersfoort. De regiogemeenten zoeken onder meer aansluiting op hogere schaalniveaus, zoals provincie Utrecht (via Economic Board Utrecht) en Noordvleugel. Soms is het ook zoeken naar de goede balans tussen inspanningen en opbrengsten, bijvoorbeeld waar het gaat om samenwerking op acquisitiegebied binnen Utrecht Investment Agency en Invest Utrecht.
4.2
Regionale samenwerking
Deze positieve resultaten kunnen echter niet verhullen dat er ook een aantal zaken zijn blijven liggen. De regionale samenwerking heeft tot op heden te weinig tastbare resultaten opgeleverd. Hoewel er stappen worden gezet om in de regio Amersfoort meer en beter samen te werken, schuurt met regelmaat het belang van de regio met het bestuurlijke primaat van de gemeente. Immers: wat goed is voor een individuele gemeente is niet per definitie goed voor de gehele regio. Wel is het omgekeerde het geval: wat goed is voor de regio, is goed voor de gemeenten die de regio vormen. Die regel is de basis van de regionale prioriteitstelling. Regionaal bestuurlijk overleg heeft geleid tot de instelling van een kleine organisatie (Regio Amersfoort) en een tweetal beleidsstukken: een ‘Samenwerkingsagenda Werklocaties Samen Sterk’ en een ‘Strategische Agenda’. In Samen Sterk zijn afspraken gemaakt over de kwaliteit en afstemming van de werklocaties in de regio. In de Strategische Agenda spreken de betreffende gemeenten de wens uit om in de toekomst op verschillende beleidsterreinen, waaronder economie, nauwer samen te werken en het beleid op elkaar af te stemmen. De REO hoopt dat het niet bij deze wens blijft en ziet met spanning uit naar concretisering van deze voornemens. Daarnaast verdient ook de samenwerking tussen gemeente en het bedrijfsleven veel meer aandacht. We zien hier en daar (bijvoorbeeld in Amersfoort, Baarn en Soest) een bredere samenwerking ontkiemen. Het besef dat de gemeenten en het bedrijfsleven in de regio elkaar nodig hebben en er een meerwaarde te behalen valt uit nauwe samenwerking tussen gemeenten, bedrijven en kennisinstellingen, begint steeds meer door te dringen. Het ontstaan van de Federatie Bedrijvenkringen regio Amersfoort is een goede ontwikkeling. REO juicht deze ontwikkelingen toe en roept alle triple helix partijen op die samenwerking meer handen en voeten te geven. 4.2.1 Schakelen tussen regionale schaalniveaus De economie is een complex systeem dat arena’s, netwerken en beleidsruimten kent op diverse niveaus. Door samenwerking is het mogelijk een betere propositie te ontwikkelen richting het bovenregionaal bedrijfsleven. Verder hebben regionale bedrijven baat bij een breed netwerk aan strategische partners binnen de regio van collega-ondernemers, onderwijs- en kennisinstellingen. Samenwerking en samenhang maken immers schaalvoordelen mogelijk en stimuleren innovatie. De samenhang en samenwerking vereist voortdurend schakelen in de strategische relaties. Ieder beleidsonderwerp heeft zijn eigen schaal en bestuurlijke betrokkenheid. Het acteren op verschillende niveaus vraagt van de betrokken partijen extra vaardigheden. Een eerste vereiste is bewustwording op bestuurlijk
26
en ambtelijk niveau dat een optimale dienstverlening aan het bedrijfsleven niet ophoudt bij de gemeentegrenzen. Vervolgens is een bundeling van kennis, competenties en activiteiten nodig om tot een goede samenwerking en delegatie van opvattingen en verantwoordelijkheden te komen. Ook vertrouwen in elkaars kennis, competenties en contacten is daarbij een noodzaak. Iedereen moet hetzelfde einddoel voor ogen hebben en vertrouwen dat men ook elkaars belangen in het oog houdt.
In hun notitie ‘Verbinden in de Amersfoortse Regio’ zijn eerste aanzetten gegeven voor verbinden van de grote sectoren bouw, ICT, zorg en advies. De samenwerking tussen ondernemers kan zich ook uitstrekken tot andere strategische allianties voor bijvoorbeeld innovatie (gezamenlijk nieuwe producten en diensten ontwikkelen), schaalvoordelen (onderwijs, om-, her- en bijscholing) en marktmacht (collectief inkopen, coöperatieve kredietverlening etc.). > ADVIEZEN 1. Blijf prioriteit geven aan de economische samenwerking in de regio Amersfoort. De komende jaren moet de samenwerking tussen de regiogemeenten verder worden geconcretiseerd. Daarbij is het van belang dat er bij de individuele regiogemeenten capaciteit vrijgemaakt wordt voor dienstverlening, accountmanagement en regionale samenwerking. 2. De samenwerking vraagt betrokkenheid van de diverse partijen in termen van energie, tijd en geld. Samenwerking is geen kostenpost, maar een investering die wordt terugverdiend. De REO vraagt van alle regiogemeenten een investering van jaarlijks 1 euro per inwoner voor regionale economische samenwerking. Hiermee komt een budget van EUR 300.000 per jaar beschikbaar. 3. Zoek vanuit de regio samenwerking op het niveau van de provincie en de Noordvleugel van de Randstad voor die onderwerpen die passen bij een andere bestuurlijke schaal. Ambassadeurs kunnen hierbij goede diensten bewijzen. 4. Het regionale bedrijfsleven moet zelf ook ruimte creëren voor samenwerking. a. Giet de incidentele samenwerking in een meer structurele vorm. Richt deze op vraagstukken voor de korte en middellange termijn (producten- en dienstenontwikkeling, inkoop, aanbesteding) en op vraagstukken voor de lange termijn (bijvoorbeeld innovatie, flexibilisering, scholing en arbeidsmarkt). b. Faciliteer en stimuleer samenwerking en uitwisseling tussen kleine, creatieve ondernemingen en grote bedrijven. Geen vrijblijvende netwerkbijeenkomsten, maar face-to-face samenkomsten om concrete vraagstukken aan te pakken (organisatievraagstukken, producten, diensten).
Strategisch samenwerken op verschillende niveaus: concrete voorbeelden - lokaal: netwerken van zzp’ers en bedrijvenkringen - regionaal: regiomarketing, arbeidsmarktvraagstukken voor lager- en middelbaar opgeleiden, locatiebemiddeling voor bestaande bedrijven - provinciaal: benutten kansen economische agenda Economic Board Utrecht (groeimarkten groen, gezond, slim), afstemming van acquisitie - Noordvleugel: identificeren van regionale acquisitiepropositie (combinatie betaalbaar wonen + hoogwaardige banen; kwaliteit digitale infrastructuur) - landelijk: ruimtelijke investeringen (regio Amersfoort als knooppunt tussen Randstad en Oost- en Noord-Nederland) - Europees: gezamenlijke aanvraag Europese fondsen, bijvoorbeeld in het kader van Horizon2020 en ‘grand societal challenges’ Wie geeft het regionaal belang een gezicht? Ervaringen elders suggereren dat een regio voor een goede belangenbehartiging een ambassadeur, een boegbeeld nodig heeft. Er is niet één ambasssadeur voor de regio nodig, gezamenlijk moeten we gezicht en gewicht geven aan het regionale belang. We kunnen dat als REO niet alleen maar hebben ambassadeurs uit bedrijfsleven én bestuur nodig die de belangen van de regio behartigen in de provincie en de Noordvleugel van de Randstad. We vragen van deze ambassadeurs om hun netwerk in te zetten om accountmanagement en acquisitiebeleid te ondersteunen.
4.2.2 Economische samenhang Hoewel ondernemers zich zelf niks gelegen laten liggen aan gemeente- of provinciegrenzen en zij dus zelf baat zouden hebben bij betere regionale samenwerking, zien we ook nog vaak een afwachtende houding: “Laat politiek en bestuur het initiatief maar nemen.” Een positieve uitzondering hierop vormt de Federatie Bedrijvenkringen regio Amersfoort, die zich juist inzet voor het verbinden van belangen tussen de ondernemersverenigingen in de afzonderlijke gemeenten. Uiteraard blijven er vraagstukken die op lokaal niveau moeten worden aangepakt, maar de Federatie ziet de noodzaak en de mogelijkheden om midden- en kleinbedrijf in de regio te verbinden en te stimuleren tot regionale, crosssectorale samenwerking en innovatie.
27
Aan deze opvatting kleven echter haken en ogen. Allereerst is de regionaal-economische theorie niet langer overtuigd van de superioriteit van een economie die gedragen wordt door één dominante sector of cluster. Onderzoek heeft uitgewezen dat in de afgelopen jaren een meer gediversifieerde economie succesvoller en schokbestendiger is (zie paragraaf 2.2). Daarnaast geldt in de regionale economie ook het adagium ‘resultaten uit het verleden bieden geen garantie voor de toekomst’. Niemand kan voorspellen of een succesvolle bedrijfstak uit het verleden ook in de toekomst succesvol zal blijven, of dat een groeisector daadwerkelijk zijn verwachtingen waar zal maken. Regionaal beleid stoelen op één sector of cluster houdt ook het risico in van inzet op een verliezend lot. Hierbij komt, dat er in de huidige regionale economie van Amersfoort in feite geen duidelijke clusters aangewezen kunnen worden. In het rapport Vitale bedrijvenclusters in de regio Amersfoort (2012) zijn de bestaande concentraties in de Amersfoortse economie (exclusief Nijkerk en Barneveld) in beeld gebracht. De onderzoekers constateren dat de bedrijfstakken weinig onderlinge relaties onderhouden en er dus geen sprake is van duidelijke clustervorming.
4.3 Dilemma’s Niet alle aanbevelingen van het rapport-Van Ek hebben in de afgelopen jaren tot resultaat geleid. Het lot van deze aanbevelingen heeft ons aangezet tot een drietal gevolgtrekkingen. De eerste is een relativering voor wat betreft de mogelijkheden om met beleid de economie te sturen of te beïnvloeden. De sturing van de economie via de aanleg van bedrijventerreinen is de afgelopen jaren beperkt gebleken: uiteindelijk bepaalt de internationale conjunctuur of een bedrijventerrein vol loopt of leeg blijft. Per jaar zouden alleen al in de gemeente Amersfoort 1.000 tot 1.700 nieuwe banen geschapen moeten worden. Echter: tussen 2009-2013 groeide het aantal banen in de gehele regio per saldo nauwelijks (zie paragraaf 3.1.2). De economie sturen is onmogelijk, maar het is wel mogelijk invloed uit te oefenen op het vestigingsklimaat in de regio. Een tweede gevolgtrekking is, dat we in het vervolg van dit rapport met onze aanbevelingen voortborduren op ontwikkelingen die we al in de regio in de kiem waarnemen. Vanuit de opvatting dat alleen in een vruchtbare voedingsbodem een zaadje kan ontkiemen, is het beter om aan te sluiten op initiatieven die er al zijn en/of bestaande krachten slim met elkaar te verbinden, dan alle hoop te vestigen op verre toekomstbeelden. Ten derde zien we af van kwantitatieve opgaven en focussen we op kwalitatieve en/of relatieve opgaven. De economische ontwikkeling is -per definitie- omkleed met onzekerheden ten aanzien van externe factoren. Beleid moet rekening houden met die onzekerheden en ruimte bieden om soepel om te gaan met tegenwind en handig gebruik te maken van wind in de rug. Dat vraagt van alle partijen in de regionale economie om permanent de ogen open en de vinger aan de pols te houden waar het gaat om trends en ontwikkelingen, en snel te schakelen als zich kansen voordoen. De economie van morgen vraagt van ondernemers aanpasbaarheid en flexibiliteit, maar evenzeer van overheden, onderwijs- en kennisinstellingen.
Er mogen dan geen clusters zijn, in de regio liggen er wel kansen voor een nauwere samenwerking tussen de bedrijven in de verschillende sectoren. De huidige economie biedt hiervoor voldoende aanknopingspunten. Vooral verbindingen tussen bedrijven uit de ‘doe’- en de ‘diensteneconomie’ leveren een aanzienlijke meerwaarde op; denk aan een hoogwaardig technisch bedrijf uit Bunschoten dat samenwerkt met een consultant uit Amersfoort. Daarnaast vragen de grote maatschappelijke vraagstukken van morgen, zoals de vergrijzing, de vraagstukken op het gebied van gezondheidszorg of duurzame economie om nieuwe samenwerkingsverbanden tussen specialisten op verschillende terreinen. Te denken valt aan allerlei ICT-toepassingen in de zorg, het onderwijs, tot aan de eigen woning toe (domotica). De EBU tracht aan de hand van de drie thema’s ‘groen, gezond en slim’ deze nieuwe ontwikkelingen te stimuleren.
We verkennen nu de verschillende richtingen aan de hand van enkele dilemma’s: • generiek versus specifiek economisch beleid • bedrijven: verankeren versus acquireren • focus: zzp’er, MKB en grootbedrijf • innovatie: werken en leren • investeren in woon- en leefklimaat = investeren in ondernemers- en groeiklimaat
> ADVIEZEN 1. Marktpartijen zijn zelf primair verantwoordelijk voor het verkennen en verder uitwerken van kansrijke cross-sectorale samenwerking om tot nieuwe producten en diensten te komen. Daarbij is meer aandacht voor trends en innovatie noodzakelijk en inzicht in maatschappelijke vraagstukken van de toekomst. Overheden en instellingen als de EBU kunnen deze ontwikkelingen inzichtelijk maken, en samenwerking aanmoedigen en ondersteunen. 2. Overheden kunnen zich beter richten op generiek beleid waarin ruimte is voor vestiging en groei van alle bedrijfstakken. Meer concreet betekent dit onder meer: a. meer flexibiliteit in het ruimtelijk ordeningsbeleid (bestemmingsplannen).
4.3.1 generiek versus specifiek economisch beleid Specifiek beleid richt zich op stimulering van bepaalde sectoren of clusters, vanuit de opvatting dat bestaande grote sectoren (bijvoorbeeld zakelijke en financiële diensten, ICT, ingenieursbureaus), snelgroeiende sectoren (zoals de creatieve sector, life sciences, zorg) of kansrijk geachte sectoren ‘dragers’ zijn van de regionale economische groei.
28
b. stimuleren van innovatie, ook cross-sectoraal. De gemeente kan als aanjager fungeren door zelf innovatieve diensten in te inkopen. c. verkennen van nieuwe toepassingsgebieden voor bestaande producten en diensten, samen met de EBU en andere relevante partners.
> ADVIEZEN Formuleer een regionale behoudstrategie met daarin aandacht voor 1. verbreding van het accountmanagement naar meer bestaande bedrijven. 2. bundel (regionale) ondernemersprijzen (voor innovatiekracht, duurzaamheid of goed werkgeverschap). Partijen die deze prijzen uitreiken, kunnen dit bijvoorbeeld met de Federatie Bedrijvenkringen regio Amersfoort handen en voeten geven. 3. een integrale en regionale aanpak bij knelpunten voor groei. Dat voorziet onder andere in: a. ruimtelijk beleid, dat ertoe leidt dat groeiers met vertrekplannen nieuwe ruimte wordt aangeboden, zodat het bedrijf voor de regio behouden blijft. b. het structureel karakter geven aan gezamenlijk arbeidsmarktbeleid, gericht op het oplossen van knelpunten op de arbeidsmarkt (enerzijds moeilijk vervulbare vacatures in techniek en ICT, anderzijds moeilijk bemiddelbare werklozen of arbeidsgehandicapten). Hoewel het begeleiden van werk-naar-werk primair de verantwoordelijkheid is van werkgevers, kunnen gemeenten hierin een coördinerende rol vervullen.
4.3.2 bedrijven: verankeren versus acquireren In het lokaal en regionaal economisch beleid krijgt bedrijvenacquisitie dikwijls een hoge prioriteit, terwijl men de reeds in de regio gevestigde bedrijven als een gegeven beschouwt dat minder aandacht behoeft. Die benadering gaat echter voorbij aan het belang van het bestaande bedrijfsleven als motor voor toekomstige groei (zie paragraaf 2.2). Meer aandacht voor deze ondernemers draagt bij aan een verankering van de regionale bedrijvigheid. Bovendien geven deze ‘blijvers’ de regio een identiteit (branding), kunnen ze een voorbeeldfunctie hebben voor jonge ondernemers en fungeren zij dikwijls als ‘local heroes’, die een prominente rol vervullen in het maatschappelijk leven. Zij vormen het cement van een stabiele en duurzame regionale economie. Bedrijvenacquisitie kan een versterking van de economische structuur van de regio bewerkstelligen. Daarbij is de regio alleen gebaat bij duurzame vestigers. Omdat bedrijven van buiten de regio voornamelijk handelen vanuit een bovenregionaal perspectief, dient de regio Amersfoort in het acquisitiebeleid te appelleren aan vestigingsplaatsfactoren die voor het goed functioneren van het bedrijf op lange termijn doorslaggevend zijn (ligging, bereikbaarheid, beschikbaarheid personeel, beschikbaarheid en prijsstelling bedrijfsmatig vastgoed, kwaliteit woon- en leefklimaat, kennis- en innovatienetwerken, beschikbaarheid voorzieningen). Dat komt niet alleen de toekomstige vestiger ten goede, maar levert ook voor de regio een meer duurzaam resultaat op. Concurrentie tussen gemeenten op het vlak van bedrijvenacquisitie levert geen meerwaarde: een bedrijf dat zich louter vestigt vanwege de lage grondprijs, verankert niet.
4.3.3 focus: zzp’er, MKB en grootbedrijf Binnen een regionale economie vallen grote bedrijven dikwijls meer op dan het midden- en kleinbedrijf. Zij verschaffen veel mensen werk, kunnen door hun omvang en schaalvoordelen brede uitstralingseffecten op de economie bewerkstelligen en geven de regionale economie een concrete naam en gezicht. Daartegenover staat dat het grootbedrijf soms minder verankerd is in de regio. De directie handelt vanuit een bovenregionaal perspectief; bij beslissingen over inkoop of bedrijfsvestiging spelen regionale argumenten een ondergeschikte rol. Zij zijn vaker footloose dan het MKB: een kleine wijziging in de omgevings- of marktcondities kan een onderneming doen besluiten (onderdelen van) het bedrijf te verhuizen. Zeker in geval van een concern met meerdere locaties is er voor een buiten de regio gevestigd hoofdkantoor nauwelijks een drempel om een nevenvestiging in de regio te sluiten, in te krimpen of te verplaatsen. Met die realiteit heeft de regio Amersfoort te maken, mede omdat het zelf niet een grootstedelijke agglomeratie is en dus als vestigingsplaats voor nationale hoofdkantoren van grote ondernemingen niet de meest voor de hand liggende locatie is. Een stad als Amersfoort kan moeilijk concurreren met de Zuidas in Amsterdam.
Naast het acquisitiebeleid is een behoudstrategie noodzakelijk, gericht op het behoud en de groei van het bestaande bedrijfsleven binnen de regio. De ‘rode-loperbenadering’, die vooralsnog alleen geldt voor vestigers, zou ook moeten gelden voor ‘blijvers’, voor groeiers, vernieuwers of gazelles. Het bestaande bedrijfsleven zal zich daarmee gezien en gewaardeerd voelen. Bovendien stimuleert een behoudstrategie het uitwisselen van informatie: overheden krijgen bijtijds zicht op de behoeften van bedrijven voor ondersteuning in hun groeikracht en groeiambities. Zwakke punten of tekortkomingen in de economische structuur en voorzieningen komen sneller aan het licht en gemeenten kunnen partners mobiliseren voor ondersteuning, bijvoorbeeld als het gaat om beschikbaarheid van alternatieve locaties en toegankelijkheid van kennis en onderwijs.
De economische structuur van de regio Amersfoort wordt daarentegen gekenmerkt door een relatief grote en sterke MKB-sector, met meer dan 100.000 banen in bedrijven tot 99 werknemers. Desondanks is juist het MKB de afgelopen jaren in toenemende mate in de knel gekomen. Eerste en grootste knelpunt vormt de beperking van kredietverlening door de banken. Door scherper toezicht en strengere eisen aan hun financiële buffers leggen banken hun kredietverlening
29
zorgen deze lange termijn wel eens uit het oog. Dit is een traject dat ondernemers prima vanuit eigen kring kunnen starten, wanneer ze samenwerking zoeken met partners vanuit verschillende sectoren - ook onderwijs, kennisinstellingen en overheden hebben een rol in de langetermijnstrategie van het regionale MKB. 3. Binnen het MKB vormden de zzp’ers een apart segment. In paragraaf 3.1.3. hebben we gezien dat de groeipotentie van deze groep genuanceerd benaderd moet worden. Het is van belang om het verdien- en groeivermogen van zzp’ers te versterken, bijvoorbeeld door samenwerking te stimuleren (tussen zzp’ers, bijvoorbeeld in coöperaties, maar ook tussen zzp’ers en MKB/grootbedrijf).
aan banden. Met name MKB-ondernemers voelen dit. Een belangrijk knelpunt wordt ook gevormd door de lage consumentenbestedingen. Dit treft uiteraard MKB-ondernemers die afhankelijk zijn van de consumentenmarkt. Verder leggen veranderingen in de sociale zekerheids- en arbeidswetgeving een claim op het midden- en kleinbedrijf. En tenslotte speelt de Nederlandse ondernemersparadox het MKB parten: jongeren hebben steeds meer interesse in ondernemen en tegelijkertijd sluiten steeds meer bedrijven omdat ze geen opvolgers kunnen vinden. Uitgaande van de schatting die door de EU wordt gehanteerd, zouden hiermee in de regio Amersfoort 2% oftewel 4.000 banen in het geding zijn. We constateren daarnaast een hoog uitvalpercentage van startende ondernemers. De Utrechtse Ondernemers Academie (UOA) becijfert, mede gebaseerd op eigen ervaringen, dat dit door goede begeleiding en opleiding op ondernemersvaardigheden met 30% kan worden verminderd.
4.3.4 innovatie: werken en leren Regionale economieën zullen in de toekomst worden gekenmerkt door kennisintensieve bedrijven, die snel en flexibel inspelen op veranderingen in de markt, voortdurend leren en innoveren. In deze economie is human capital de doorslaggevende productiefactor. De waarde van de onderneming zit niet meer in de gebouwen of de machines, maar in de factor arbeid, die voor steeds meer bedrijven bestaat uit een vaste kern van werknemers en een flexibele schil van uitzendkrachten en zzp’ers.
> ADVIEZEN Grote ondernemingen zijn goed zichtbaar en krijgen dus veel aandacht van bestuurders. Gemeentelijk acquisitiebeleid en/of accountmanagement legt de focus dikwijls op het binnenhalen en -houden van grote ondernemingen. Deze focus vraagt bijstelling, die het beleid meer in overeenstemming brengt met de daadwerkelijke rolverdeling tussen groot- en kleinbedrijf in de regionale economie. 1. Het ‘grote bedrijven-beleid’ hoeft niet te worden afgebouwd, maar zou zich vooral moeten richten op verankering van het grootbedrijf in de lokale en regionale economie van de regio Amersfoort. 2. Maar bovenal verdient het MKB meer aandacht, indachtig de stelling dat je vooral moet versterken waar je goed in bent en waar kansen en potenties liggen. Een integrale en regionale aanpak bij de knelpunten voor groei is daarbij gewenst, in samenwerking met relevante partners. Waar financiering en coaching hand in hand gaan, lijkt de kans op succesvol beleid het grootst. a. Opstellen van een digitale gids met ervaringen met nieuwe initiatieven op het gebied van kredietverlening, aanvullend op bancaire kredieten waarmee ondernemers kunnen inspelen op hun financieringsbehoefte. Deze initiatieven komen vanuit de markt. b. Investeren door het MKB en bedrijvenkringen in het vraagstuk van bedrijfsoverdracht in samenwerking met o.m. Kamer van Koophandel. c. Investeren door het MKB, in samenwerking met de Federatie Bedrijvenkringen regio Amersfoort, in coaching voor startende ondernemers in samenwerking met o.m. de Utrechtse Ondernemers Academie en de Kamer van Koophandel. d. Investeren in het strategisch vermogen van het midden- en kleinbedrijf. Grote bedrijven zijn gewend om marktverkenningen uit te voeren en op basis hiervan een langetermijnstrategie te verwoorden. Het MKB daarentegen verliest in zijn dagelijkse
In verband met het toenemend belang van de factor arbeid staat de regio voor enkele duidelijke opgaven. Allereerst de ontgroening en vergrijzing. De beroepsbevolking in de regio Amersfoort is de laatste decennia relatief jong en hooggeschoold. Maar deze situatie begint te keren; de regio krijgt ook te maken met ontgroening en vergrijzing (zie paragraaf 3.2.1). Daarnaast hebben we gezien dat regio Amersfoort een gecombineerde ‘doe’- en ‘denk’-economie heeft. Deze economie heeft veel groeipotentie, maar dat vraagt voortdurende inspanningen op het gebied van onderwijs en innovatie. Zonder bijscholing verouderen kennis en vaardigheden van de werknemers razendsnel en blijft de onderneming achter. Bovendien vraag de ‘onderkant van de arbeidsmarkt’ speciale aandacht, zeker met de inwerkingtreding van de Participatiewet. Dat vraagt investeringen in om-, her-, bij- en opscholing en leven lang leren, van de collegebanken tot op de werkvloer. Dit thema heeft de wind in de rug, met de volgende lopende acties in en buiten de regio: - de Economic Board Utrecht stelt momenteel een human capitalagenda op met het oog op de economie en de beroepen van de toekomst - verschillende topsectoren hebben eigen human capitalagenda’s opgesteld, waaronder high tech systems & materials - het Techniekpact stimuleert aandacht voor technisch onderwijs en technische beroepen - het Sociaal Akkoord tussen werkgevers- en werknemersorganisaties biedt landelijk EUR 600 mln voor om- en bijscholingsprogramma’s die vanuit sectoren
30
lang leren is daarbij een belangrijk instrument. Om de afstand tot de arbeidsmarkt voor moeilijk bemiddelbare werklozen (waaronder arbeidsgehandicapten en WSW-ers) te verkleinen, is een beroep op de maatschappelijke verantwoordelijkheid van bedrijven nodig: zij kunnen immers werkervaringsplaatsen realiseren. 2. De REO moedigt een nadere verkenning van de sociaal-economische gevolgen van de digitalisering voor de regio aan: een analyse van de beroepen en sectoren waar krimp van de werkgelegenheid te verwachten is, het tempo van deze transformatie, alsmede een visie op nieuwe werkgelegenheid. 3. De REO roept alle partijen in de regio op om best practices en lessons learnt over innovatie met elkaar te delen, ook storytelling draagt bij aan het leren van elkaar.
worden aangedragen en die worden gecofinancierd door bedrijven. Voortschrijdende automatisering zal grote gevolgen hebben voor de werkende bevolking. Economisch onderzoek suggereert dat meer dan 50% van alle beroepen te maken krijgen met de gevolgen van de digitalisering (zie paragraaf 2.2). In sommige sectoren zullen daardoor veel banen verloren gaan, beroepen zullen veranderen, en andere beroepen kunnen ontstaan. De gevolgen van deze ontwikkeling voor de regio Amersfoort zijn nog volstrekt onduidelijk; zo ook de vraag of en waar nieuwe werkgelegenheid zal ontstaan. > ADVIEZEN 1. Het rapport-Van Ek ging uit van een optimale balans tussen wonen en werken. Nieuwe inzichten in het functioneren van regionale economieën voegen hier een derde component aan toe: leren. Om de regio Amersfoort toekomstbestendig te maken, moet het gebied een gecombineerde woon-, werk- en leerregio worden: onderwijs als ontwikkelingskans. Een stad als Amersfoort zal geen studentenstad worden. Maar de regio kan wel inspelen op nieuwe trends, zoals e-learning, leven lang leren en leerwerkbedrijven (zie ook hoofdstuk 3). a. de sterke digitale infrastructuur en de ervaringen uit AmersfoortBreed vormen een vruchtbare voedingsbodem voor de ontwikkeling van e-learningfaciliteiten. Het is slim om aansluiting te zoeken bij CoLab Diensteninnovatie. b. vanwege de goede bereikbaarheid is de regio heel geschikt voor cursussen met kort-contactonderwijs, zoals opfriscursussen en masterclasses. Regio Amersfoort zou zich van daaruit kunnen ontwikkelen tot een proeftuin voor leven lang leren. De reeds aanwezige digitale infrastructuur (fiber to the home) en de concentratie aan medische technologiebedrijven biedt aanknopingspunten voor nieuwe opleidingen in die richting. Naast het recent opgericht SOMT (fysiotherapie) kan men bijvoorbeeld aansluiting zoeken bij ontwikkelingen op het gebied van ‘zorgdomotica’. Bij het opzetten van een dergelijke proeftuin is samenwerking met relevante partners essentieel, zoals met de ROC’s in de regio, Hogeschool Utrecht, de Universiteit Utrecht, ICT-bedrijven en/of particuliere opleidingen. Ook kan men aansluiting zoeken bij bestaande initiatieven (het thema gezond) binnen de EBU en bij haar human capitalagenda. c. Een derde belangrijke ontwikkeling betreft de leerwerkbedrijven, waarbij de strikte scheiding tussen onderwijs en bedrijfsleven wordt opgeheven. De samenwerking met het bedrijfsleven heeft geresulteerd in nieuwe initiatieven zoals het Automotive College, de Hotelschool Amersfoort en het recente ‘Kansjaar’-project van het kringloopcentrum Amersfoort-Leusden. d. Arbeidsmarktbeleid heeft als inzet om de aanwezige arbeid inzetbaar en flexibel te houden. Leven
4.3.5 Investeren in woon- en leefklimaat = investeren in een ondernemers- en groeiklimaat Een derde uitdaging betreft het behoud en de versterking van het hoogwaardige woon- en leefklimaat. Grootstedelijke agglomeraties blijven bedrijven trekken door de concentratie van kennis, arbeid, financiers, afnemers en partners. De Amersfoortse regio blijft bewoners trekken door de ligging, de voorzieningen en het prijs/kwaliteitniveau. Om bedrijvigheid in de Amersfoortse regio te stimuleren, is het dus van groot belang om te blijven investeren in de kwaliteit van het woon- en leefklimaat in nauwe relatie tot een goed starters- en groeiklimaat voor ondernemers. Voor de regio Amersfoort geldt dat des te meer, aangezien het aantal arbeidsplaatsen en nieuwe bedrijfsvestigingen achterblijft bij de potenties. > ADVIES 1. De regio Amersfoort moet een dynamische regio blijven, die aantrekkelijk is voor jonge gezinnen. Het aanbod aan woningen moet daarop inspelen. De REO bepleit daarnaast voor de aanleg van een nieuwe wijk met hoogwaardige voorzieningen. Daar waar (grote) bedrijven zich vestigen, zijn woonruimte en voorzieningen essentieel. Ook het voorzieningenniveau in de verschillende gemeenten vraagt in dat opzicht voortdurende zorg. Daarbij gaat het om bijvoorbeeld (investeren in) cultuur en uitgaansleven, maar ook de kwaliteit en diversiteit van het onderwijs is voor jonge gezinnen van groot belang. In de voorgaande paragrafen hebben we een groot aantal adviezen gegeven om het ondernemersklimaat in de regio te versterken: meer aandacht voor start, groei en innovatie. Dat neemt niet weg dat er investeringen nodig blijven in de meer ‘klassieke’ onderdelen van lokaal economisch beleid: vastgoed en infrastructuur. Gemeenten gaven in het verleden het economisch beleid vooral gestalte door te investeren in stenen en asfalt: door bedrijventerreinen, kantorenlocaties en
31
wegen aan te leggen. Naar verwachting zal de huidige scheefgroei op de markt voor bedrijventerreinen en kantorenlocaties ook na een herstel van de economie niet geheel verdwijnen. De transformatie van de economie ten gunste van MKB-bedrijven vraagt om een andere aanpak van de bedrijfshuisvesting: meer flexibiliteit, meer mogelijkheden tot functiemenging en herstructurering van de bestaande terreinen. De komende jaren heeft grootschalige uitgifte van nieuwe terreinen geen prioriteit. Nieuwe terreinen zijn hoogstens nodig om ruimte te scheppen om herstructureringen in goede banen te leiden.
BRONNEN (SELECTIE) o Rabobank Cijfers & Trends - Sectorprognoses 2014 (Rabobank 2013) o Rabobank Commercial Services Update (Rabobank 2013) o Rabobank industrie update (Rabobank 2014) o Visie op sectoren in 2014 (ING Economisch Bureau 2013) - trends, analyses en beleid regionaal o Atzema, O., C. de Groot, F. Neffke, L. Nedelkoska, F. van Oort: Vitale bedrijvenclusters in de regio Amersfoort (Universiteit Utrecht/Erasmus Universiteit Rotterdam 2012) o Braaksma, R.: Utrecht innoveert - hoe innovatief is het bedrijfsleven van de provincie Utrecht? (EIM/ Panteia 2012) o Economie van de provincie Utrecht, Feiten, cijfers en prognoses (Taskforce Innovatie Regio Utrecht en Kamer van Koophandel Midden-Nederland, 2013) o Economische Verkenningen regio Utrecht (TNO 2012a, in opdracht van Taskforce Innovatie regio Utrecht en Kamer van Koophandel Midden-Nederland) o Grote regionale verschillen in innovatie (ING 2013) o Marlet, G., R. Zwart: De aantrekkingskracht van de Eemvallei (Atlas voor gemeenten 2011) o Mevissen, J., H. Visee: Advies human capital agenda regio Utrecht (Regioplan 2014) o Monitor Groen Geld Verdienen (Economic Board Utrecht, 2013) o Regional Competitiveness Index 2013 (EU/Joint Research Center 2013) o Regionale economie 2012 (CBS 2012) o Stepping Stones - Langetermijnagenda Economic Board Utrecht (Economic Board Utrecht 2013) o Verbinden in de Amersfoortse regio (Federatie van Bedrijvenkringen regio Amersfoort 2013) - Databronnen o Compendium voor de leefomgeving (PBL 2013) o Glasmonitor 2013 (Stratix Consulting 2013) o Provinciaal Arbeidsplaatsen Register - PAR (Provincie Gelderland 2013) o Provinciaal Arbeidsplaatsen Register - PAR (Provincie Utrecht, 2013) o Woonaantrekkelijkheidsindex 2013 (Bureau Louter 2013) - Websites o lisa.nl o statline.cbs.nl o stratix.nl/glaskaart o uwv.nl
- trends, analyses en scenario’s landelijk, internationaal o Bosch, N., G. Roelofs, D. van Vuuren, M. Wilkens: De huidige en toekomstige groei van het aandeel zzp´ers in de werkzame beroepsbevolking (Centraal Planbureau 2012) o Horizon 2020 - The Framework Programme for Research and Innovation (Europese Commissie 2011) o Looking to 2060: Long-term global growth prospects (OESO 2012) o Naar een lerende economie - Investeren in het verdienvermogen van Nederland (Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid 2013) o NL2030: Contouren van een nieuw Nederlands verdienmodel (Boston Consulting Group 2012) o Regionale bevolkings- en huishoudensprognose 2013-2040 (Planbureau voor de Leefomgeving/Centraal Bureau voor de Statistiek, actualisatie oktober 2013) o Raising the returns to innovation: structural policies for a knowledged-based economy (OESO 2013) o Stel, A. van, S. Wennekers, G. Scholman: Solo selfemployed versus emploer entrepreneurs: determinants and macro-economic effects in OECD countries (Panteia 2014) o Teeffelen, L. van: De effecten van opheffingen en bedrijfsoverdrachten op de Nederlandse economie. Schattingen voor het jaar 2011. (Hogeschool Utrecht, Kamer van Koophandel 2012) o The Netherlands of 2040 (Centraal Planbureau, 2010) o The future of jobs - The onrushing wave (The Economist 18 januari 2014) o Van den Born, J.A. :The Drivers of Career Success of the Job-hopping Professional in the New Networked Economy; The Challenges of Being an Entrepreneur and an Employee. (Tilburg University 2009) o Verhuizingen van bedrijven en groei van werkgelegenheid (Planbureau voor de Leefomgeving 2008) o Weterings, A., D. Diodato, M. van den Berge: De veerkracht van regionale arbeidsmarkten (Planbureau voor de Leefomgeving 2013) o Zzp’ers in beeld. Een integrale visie op zelfstandigen zonder personeel (Sociaal-Economische Raad 2010) - trends, analyses en scenario’s sectoraal o Building blocks for smart networks (OESO 2013) o Digital Infrastructure in the Netherlands - the third Mainport (Deloitte 2013) o Future prospects for industrial biotechnology (OESO 2011) o Harnessing data as a new source of growth: big data analytics and policies (OESO Technology Foresight Forum 2012) o Internet Economy Outlook (OESO 2012) o Jaarbericht gezondheidszorg: van groei- naar krimpstrategie (ING Economisch Bureau 2013)
> ADVIES 2. Maak gebruik van het huidige overschot van commercieel vastgoed om ervaringen op te doen met hergebruik, herbestemming en flexibilisering en deze ook uit te dragen. We roepen regiogemeenten op om hierin gezamenlijk op te trekken. Bereikbaarheid blijft daarentegen een belangrijke vestigingsplaatsfactor. De dominante trend van de afgelopen jaren behelst een relatieve verschuiving van vervoer van goederen (‘oude economie’), naar vervoer van mensen en ideeën (‘de nieuwe creatieve en kenniseconomie’). De digitale infrastructuur speelt hierop in (zie paragraaf 3.2.5.). De regio is dankzij de hoge glasvezelpenetratie klaar voor de toekomst, maar de ontwikkelingen gaan snel. Er is nog geen zicht op een duidelijke standaardtechnologie, waardoor diverse concurrerende systemen elkaar snel opvolgen en/of naast elkaar fungeren. Dat vergt omvangrijke investeringen, die soms wel en soms niet renderen. Wat de toekomst ook zal brengen: gemeenten zullen deze ontwikkelingen op de voet moeten volgen. Achterblijven is geen optie. > ADVIES 3. Volg de innovaties op het gebied van digitale infrastructuur op de voet. a. De REO roept gemeenten en bedirjvenkringen op om bedrijven en organisaties te interesseren voor het platform CoLab Diensteninnovatie. b. bewerkstellig een publiek-private alliantie voor benutting van de digitale infrastructuur, bijvoorbeeld voor onderwijs (leven lang leren) en hoogwaardige zorgtoepassingen. Hierin liggen commerciële kansen voor het MKB, zoals veilige cloudservices en computing faciliteiten.
32
33
BIJLAGEN Ingenieursbureaus Amersfoort: gerelateerdheid aan andere sectoren via arbeidsmarkt
Focus: ontwikkeling aantal banen zakelijke dienstverlening 2000-2013
Aantrekkingskracht van regio Eemvallei In 2011 publiceerden de onderzoeker Marlet en Zwart een analyse over de aantrekkingskracht van de regio Eemvallei (hetzelfde gebied dat in dit rapport wordt aangeduid als de brede regio Amersfoort). De bovenste staaf geeft de mate weer waarin de regio Eemvallei qua aantrekkingskracht positief afwijkt van het gemiddelde van de benchmarkregio’s. Daaronder zijn de factoren te zien die daar positief aan bijdragen (beschikbaarheid van banen, natuurlijke ligging) en negatief (het ontbreken van een universiteit). De conclusie van de onderzoekers was dat de groei van het aantal banen in de regio achterblijft ten opzichte van vergelijkbare regio’s. Daarmee is de regio primair een woonregio en wordt het banenpotentieel onderbenut.
aantrekkingskracht 25000
Advisering, onderzoek, special. zakelijke dienstverlening
beschikbaarheid van banen
20000
natuurlijke ligging voorzieningen
15000 Financiële instellingen
Informatie en communicatie gentrification
10000
woningvoorraad 5000
Verhuur van roerende goederen, Verhuur van en handel in onroerend goed overige zakel. dienstverl.
0
2000
2002
2004
2006
2008
2010
2012
universiteitsstad historiciteit
Figuur 4.9: Het clusterdiagram voor de sectoren Architecten & Ingenieursbureaus Dit diagram laat het netwerk zien van de bedrijfstakken die sterk skill-‐gerelateerd zijn aan de kern van het cluster Engineering. De omvang en omranding van de symbolen weerspiegelt de werkgelegenheid en inbedding van de bijbehorende bedrijfstakken in de regio als geheel. De dikte van de lijnen geeft de sterkte van de skill-‐gerelateerdheid aan.
Bron: Atzema et al 2012
58
overlast en onveiligheiod
Bron: PAR Utrecht/PAR Gelderland, 2013
TOELICHTING Een analyse van de overstappers op de arbeidsmarkt toonde in 2012 aan dat architecten- en ingenieursbureaus een verbindende rol spelen tussen de ‘denk’- en de ‘doe’-economie: ze verbinden techniek met consultancy/economisch advies. In termen van innovatiekracht koppelen dit type bedrijven verschillende vormen van innovatie met elkaar waardoor technologische innovatie commercieel beter aansluit en verandervaardigheid (sociale innovatie) beter wordt ondersteund met technologie.
Het aantal banen in de specialistische zakelijke dienstverlening (consultancy, onderzoek) is met name sterk gestegen tussen 2001 en 2008. Sinds 2008 daalt het aantal banen in de sector. Het aantal banen in de financiële dienstverlening daalt sinds 2006. Deze sectoren ondervinden sterke gevolgen van de wereldwijde economische crises (banken, verzekeringen), en van budgetkrimp bij grote marktsegmenten (consultancy, onderzoek in opdracht van overheid en vastgoed). Het dwingt beide sectoren tot een herziening van verdienmodellen.
Bron: Marlet, Zwart, 2011
residu -50
0
50
100
150
200
250
300
350
400
Bron: Neffke, Nedelkoska en Van Oort in: Vitale bedrijvenclusters in de regio Amersfoort. UU/EUR 201
Focus: ontwikkeling aantal banen publieke dienstverlening 2000-2013 Ontwikkeling bevolkingssamenstelling regio Amersfoort* vs Utrecht en Nederland, 2007-2013
35000 30000
Bevolkingssamenstelling naar leeftijd (%)
2007
2013
Regio Amersfoort
Jonger dan 20 jaar
26,9
26,2
20000
Provincie Utrecht
Jonger dan 20 jaar
25,1
24,4
15000
Nederland
Jonger dan 20 jaar
24,2
23,1
Regio Amersfoort
20 tot 65 jaar
59,9
58,3
Provincie Utrecht
20 tot 65 jaar
62,0
60,8
Nederland
20 tot 65 jaar
61,3
60,1
65 jaar of ouder
13,2
15,5
Provincie Utrecht
65 jaar of ouder
12,9
14,8
Nederland
65 jaar of ouder
14,5
16,8
10000 Openbaar bestuur, overheidsdiensten, sociale verzekeringen
0 2000
2002
2004
2006
2008
2010
2012
Bron: PAR Utrecht/PAR Gelderland, 2013
Het aantal banen in de zorgsector is de afgelopen dertien jaar zeer sterk gestegen. Dat is niet alleen het gevolg van stijgende vraag naar zorg door vergrijzing en groeiende maatschappelijke aandacht voor zorg en gezondheid, maar ook van stijgend aanbod door professionalisering en commercialisering van zorg. De verwachting is echter dat de recente groei zal afvlakken omdat de budgetten niet langer kunnen meestijgen. Dezelfde zorg zal dus met hetzelfde aantal of minder professionals moeten worden gegeven.
Bron: CBS, 2013 * Regio Amersfoort is exclusief Nijkerk en Barneveld
Hoewel de regio Amersfoort met meer dan een kwart jongeren gemiddeld ‘groener’ is dan Nederland, daalt ook in deze regio hun aandeel. Gelijktijdig stijgt het aandeel 65-plussers. Daarmee verandert het arbeidsaanbod maar veranderen ook consumentenmarkten.
34
De tekst van dit rapport is afgesloten op 10 maart 2014. Tekstbijdragen: Evelien Boshove, Addy Schuurman, Monique Roso Eindredactie: Monique Roso (Economic Board Utrecht) Kaartmateriaal: Mooi Rood, Thomas van der Schoor Vormgeving: Akimoto, Amersfoort Drukwerk: Klomp Reproka
Dit rapport is een uitgave van de Raad voor Economische Ontwikkeling regio Amersfoort.
Onderwijs
5000
Regio Amersfoort
Colofon
Gezondheids- en welzijnszorg
25000
Over de REO De Raad voor Economische Ontwikkeling regio Amersfoort (REO) is in 2009 ingesteld. Het doel van de REO is een bijdrage leveren aan het realiseren van de economische ambities van de regio Amersfoort. De REO geeft gevraagd en ongevraagd advies over de economische ontwikkeling in Amersfoort en de regio. De adviezen zijn concreet en praktisch toepasbaar. De adviezen van de REO zijn gericht aan alle partners die betrokken zijn bij de Economische Agenda, zoals de colleges van B&W en gemeenteraden uit de regio, betrokken partners en desgewenst aan de provincie(s). Leden: Jim Schuyt (voorzitter), Pascale Broks (vice-voorzitter), Albert Jansen, Jan Nijhof, Willy Smeets, Denise Notenboom, Carol Lemmens, Anita Wydoodt
35