Regelingen voor voortgang en overgang tijdens de leerloopbaan Inleiding Iedere leerling doorloopt de schoolperiode op zijn of haar eigen manier. Het proces van keuzes maken in leerniveau en uiteindelijk vervolgopleiding en beroep noemen we een leerloopbaan. Binnen deze loopbaan zijn in de onderbouw (klas 1, 2 en 3hv) enkele belangrijke beslissingen te nemen. In het daltononderwijs wordt de leerling zelf in staat gesteld om keuzes te maken voor een passende en haalbare leerweg. Ouders en de school (mentor) hebben hierin een belangrijke ondersteunende rol. Het gaat hierbij om de bepaling van het niveau en de vervolgrichting (sector of profiel). Op onze site en in de schoolgids staat een leerroute klimrek: daarin is te zien welke leerloopbanen er mogelijk zijn op Helen Parkhurst. De uitleg hieronder is bedoeld om meer informatie te geven over de normen die wij hanteren bij het bevorderen van leerlingen. De mentoren en decanen van de school kunnen ingaan op meer specifieke vragen. De plaatsing in klas 1 Vanaf schooljaar 2013 -2014 zullen we vanaf klas 1 gaan werken met homogene klassen op mavo-, havo- en vwo-niveau. Ook wordt gestart met een havo technasium vanaf klas 1. Bij het plaatsen van een leerling gaan wij uit van het eindadvies van de basisschool aangevuld met een onafhankelijk tweede gegeven, zoals het berekend Leerlingvolgsysteem advies in Digidoor. Voor toelating tot de mavo (vmbo- theoretische leerweg) is een citoscore van minimaal 530 nodig. Voor havo is dat een citoscore van 537 en voor vwo 545. Technasium en Cultuurprogramma worden zowel op havo – als vwo-niveau aangeboden. Bij het cultuurprogramma maakt ook een presentatie deel uit van de plaatsingsprocedure. Meer informatie over toelatingsbeleid op onze site. Ga naar ‘Nieuwe leerlingen’> ‘Aanmelden’. De overgangsnormen als meetlat Iedere school hanteert normen om te bepalen of een leerling ‘op koers’ zit of niet. Het is mogelijk en soms nodig dat een leerling voor een ander niveau kiest. Dit is afhankelijk van de toetsresultaten, het advies dat leerlingen zichzelf geven (we noemen dat het zelfadvies) en het oordeel van docenten na bespreking in de voortgangsvergadering. Iedere verandering in de leerloopbaan gaat gepaard met gesprekken, waarbij ook gekeken wordt naar bijzondere omstandigheden.
1
Van klas 1 naar 2 en klas 2 naar 3 Elke leerling die niet aan het onderstaande voldoet is in principe niet bevorderbaar en is per definitie een bespreekgeval. - Alle vakken zijn af. Dus geen gaten in de (rapport)lijst, bij welk vak dan ook. - Voor alle op het rapport voorkomende vakken geldt een maximum van 4 onvoldoende punten (5 = 1 o.p., 4 = 2 o.p., 3 = 3 o.p.) - Voor de vakken Nederlands, Engels en Wiskunde mag maximaal één onvoldoende (minimaal een 5) worden behaald. - Voor overgang naar 3m(h) geldt daarbovenop onderstaande zak- / slaagregeling voor het gekozen vakkenpakket: * alles voldoende = geslaagd * 1 x 5, rest voldoende = geslaagd * 2 x 5, gemiddeld 6.0 = geslaagd * 1 x 4, gemiddeld 6.0 = geslaagd Daarnaast vormen de uitslagen van de diataaltoetsen een rol in de overgang van klas 1 naar klas 2 en 3 naar 4. Naast de schoolresultaten vormen zij een tweede onafhankelijk gegeven. In het geval van twijfel geven de diataaltoetsen informatie over het niveau van de leerling.
Elke leerling die niet voldoet aan de hierboven gestelde voorwaarden wordt besproken en er wordt in de vergadering gekeken wat de mogelijkheden zijn. Er volgt dan altijd een L.O.S. gesprek (L= leerling, O = ouder, S = school) Mogelijkheden zijn: Niet bevorderbaar, wel haalbaar een plan maken vanuit het mentoraat. Niet bevorderbaar, een persoonlijk ontwikkelingsplan, een handelingsplan e.d. Niet bevorderbaar, oriënteren op een andere klas/school.
Leerlingen uit 2 Technasium kunnen bevorderd worden naar 3 havo en komen dan regulier in 3hv terecht. Leerlingen uit 2hv kunnen worden bevorderd naar 3 m(h)l.[1] Zie ook het stuk ‘m(h)-klassen en determinatie’
Van klas 3hv naar klas 4havo of 4vwo De volgende normen hanteren we bij het bevorderen van 3hv naar klas 4havo of 4vwo: - Op het rapport mogen niet meer dan 4 onvoldoendepunten staan (een 5 als beoordeling staat voor 1 onvoldoendepunt, een 4 als beoordeling staat voor 2 onvoldoendepunten). - Alle vakken moeten aan het eind van periode 3 afgerond zijn. - Voor het te kiezen vakkenpakket geldt de zak-/ slaag-regeling van de bovenbouw havo/vwo (de zogeheten tweede fase): alles voldoende = geslaagd 1 x 5, rest voldoende = geslaagd 2 x 5, gemiddeld 6.0 = geslaagd [1]
Het probleem in beide gevallen blijft dat er geen gegevens op maat beschikbaar zijn voor zo’n bevordering. Als de vergadering de leerling helemaal niet bevorderbaar acht moet gekeken worden naar een alternatief zoals doubleren, een ander niveau of...
2
1 x 4, gemiddeld 6.0 1 x 5 en 1 x 4, gemiddeld 6.0
= geslaagd = geslaagd
-
Voor de vakken Nederlands, Engels en wiskunde mag maximaal één onvoldoende (minimaal een 5) op het rapport staan. Wanneer de leerling geen wiskunde kiest (in het havoprofiel Cultuur en Maatschappij) dan mag de leerling maximaal één onvoldoende hebben bij Nederlands of Engels.
-
Het laagst toegestane cijfer op een rapport is een 4 (In de bovenbouw kun je niet slagen met een cijfer lager dan een 4) Met een 3 of lager kom je dus niet in aanmerking om over te gaan naar klas 4.
Het kan gewenst zijn dat een leerling die doubleert in 3hv de overstap maakt naar 3m(h). Na 3m(h) kan dan alsnog bekeken worden of de leerling toelaatbaar is in 4havo conform de overgangsnorm 3m(h) naar 4havo.
Van klas 3mavo naar klas 4mavo In het vmbo tellen de behaalde examencijfers van leerjaar 3 en 4 mee voor het eindcijfer van het schoolexamen. Na ieder trimester is er contact met ouders en leerling over de haalbaarheid van het examen. De volgende kaders worden gehanteerd voor de overgang van klas 3 m(h) naar klas 4m waarbij alle genoemde criteria tegelijk gelden. -
Het laagste toegestane cijfer op een rapport is een 4. Met een 3 of lager kom je niet in aanmerking om over te gaan naar klas 4 mavo. Alle vakken moeten aan het eind van het trimester af zijn, dus geen gaten in de lijst (bij welk vak dan ook). Voor het te kiezen vakkenpakket geldt de zak- / slaagregeling: -
alles voldoende = geslaagd 1 x 5, rest voldoende = geslaagd 2 x 5, alle andere vakken een 6 of hoger waarvan ten minste één 7 of hoger = geslaagd1 1 x 4, alle andere vakken een 6 of hoger waarvan ten minste één 7 of hoger = geslaagd1 het eindcijfer Nederlands is tenminste een 5 Het gemiddeld centraal examencijfer moet onafgerond een 5,5 of hoger zijn. Bij de berekening van het gemiddeld centraal examencijfer wordt uitgegaan van het onafgeronde cijfer. Een leerling moet tenminste een 5,5 halen (de eerste decimaal moet een 5 zijn), daarna gelden de overige uitslagbepalingen. Een leerling die gemiddeld een 5,4 gehaald heeft, is per definitie gezakt. -
Ten slotte is voor de overgang van 3m(h) naar 4 mavo noodzakelijk dat de vergadering de leerling reële slaagkansen toedicht.
-
De zak- / slaagregeling geldt ook voor de leerlingen in 4 mavo die examen gedaan hebben.
Uitgangspunt is zeven vakken (dit zijn de verplichte vakken per sector plus de keuzevakken). 1
Deze regeling vervangt de eis van gemiddeld een 6.0
3
Maatschappijleer 1 – dat in het derde jaar wordt afgesloten – telt mee bij de bepaling van de uitslag na het centraal examen. Daarnaast heeft iedere leerling de verplichting: de kunstvakken 1 en lichamelijke opvoeding voldoende of goed af te sluiten; twee Praktische Opdrachten met een voldoende cijfer af te sluiten; leerlingen lopen in het derde of vierde leerjaar een stage van minimaal drie dagen. Deze stage heet ook wel AEL (Arbeids Ervarings Leren). Leerlingen zijn zelf verantwoordelijk voor het vinden van een stageplaats; het Sectorwerkstuk voldoende of goed af te sluiten. Overgang van 3m(h) naar 4havo Om over te kunnen gaan van 3m(h) naar 4havo moet tenminste aan onderstaande voorwaarden zijn voldaan. Onderstaande regeling wordt toegepast op de havo leerlijn: - Voor alle op je rapport voorkomende vakken geldt een maximum van 4 onvoldoende punten (5 = 1 onvoldoende punten, 4 = 2 onvoldoende punten) - Alle vakken moeten aan het eind van periode 3 af zijn, dus geen gaten in de lijst (bij welk vak dan ook) - Voor het te kiezen vakkenpakket geldt de zak- / slaagregeling tweede fase: * alles voldoende = geslaagd * 1 x 5, rest voldoende = geslaagd * 2 x 5, gemiddeld 6.0 = geslaagd * 1 x 4, gemiddeld 6.0 = geslaagd -
Voor de vakken Nederlands, Engels en wiskunde mag maximaal één onvoldoende (minimaal een 5) worden behaald. Wanneer de leerling geen wiskunde kiest (C&M Havo) dan mag de leerling maximaal één onvoldoende hebben bij Nederlands of Engels.
-
Het laagste toegestane cijfer op een rapport is een 4 (In de bovenbouw kun je niet slagen met een cijfer lager dan een 4) Met een 3 of lager kom je niet in aanmerking om over te gaan naar klas 4havo.
Elke leerling die niet voldoet aan de hierboven gestelde voorwaarden wordt niet toegelaten tot 4havo. Met elke leerling die wel voldoet aan bovenstaande eisen wordt een gesprek gevoerd waarbij ook gekeken wordt naar inzet, motivatie, werkhouding etc. De uiteindelijke beslissing om over te gaan naar 4havo wordt na dit gesprek genomen. Tenslotte geldt dat het Eigen Risico (ER) niet inzetbaar is voor een overgang van 3m(h) naar 4 havo. Voor een leerling die uit 3m(h) naar 4havo gaat en vervolgens in 4havo blijft zitten, wordt per leerling bekeken wat de beste optie is. Er zijn twee opties: 4havo overdoen, of naar het ROC. Doubleren/zakken: Twee keer doubleren/zakken in hetzelfde leerjaar is niet toegestaan.
4
Hoofdlijnen binnen het bepalen van de leerloopbaan Het proces om de leerloopbaan van leerlingen te bepalen kent drie fasen; 1 de voortgangsfase met daarin voorlopige zelfadviezen, voortgangsrapportages, voortgangsvergaderingen en verbetervoorstellen. 2 de beslisfase met het definitieve zelfadvies, de determinatievergadering en het tekenen van de keuzekaart. 3 de definitieve formele bevordering aan het eind van het schooljaar met een beslismoment.
1. Voortgangsfase In klas 1 krijgen de leerlingen en ouders aan het begin van het schooljaar een individueel kennismakingsgesprek met de mentor(en) waarin wordt besproken wordt op welk niveau de leerling aan de slag gaat. De leerlingen werken op Helen Parkhurst met leerlijnen voor ieder vak. In een leerlijn staan de leerdoelen voor een bepaalde periode omschreven. Elke periode duurt 6 weken in de onderbouw (klas 1 en 2) en 12 weken in de bovenbouw (klas 3 e.v.). Aan het einde van de periode moet alles ‘afgetekend’ (en beoordeeld) zijn door de docent. We werken met een systeem waarbij leerlingen meteen gericht in een m(h)-klas, een havo(v)-klas of een vwo-klas worden geplaatst. Een leerling op havo- of vwo-niveau kan kiezen voor een technasiumklas, een klas met het cultuurprogramma of een gewone havoof vwo-klas. Voorafgaand aan elke voortgangsvergadering van docenten vult een leerling een ‘voorlopig zelfadvies’ in. In elk zelfadvies staat de vraag centraal; naar welk niveau (en in welke richting) zou ik het beste kunnen doorstromen in de bovenbouw? De docenten bekijken daarna in de vergadering of zij het eens of oneens zijn met het advies dat de leerling zichzelf geeft. In het geval van oneens geven zij tips mee aan de mentor voor de vakken waar de leerling onvoldoende staat. De mentor gaat dan met leerling en ouders in gesprek over de uitslag. Daarna stelt de leerling voor maximaal vier vakken een verbeterplan op. Met dit verbeterplan gaat de leerling aan de slag om te proberen in de volgende periode het gewenste niveau te laten zien. Bij elke volgende voortgangsrapportage wordt deze procedure herhaald. Deze gegevens worden vastgelegd in het dossier.
5
2. Beslisfase In klas 2 en klas 3hv/3beta stellen de leerlingen een definitief zelfadvies op voor hun leerloopbaan. Zij hebben daarmee zichzelf geadviseerd voor het niveau mavo havo of vwo) en een richting (sector of profiel). De docenten bepalen weer in de vergadering of zij het eens of oneens zijn met het zelfadvies. Als de docenten het niet eens zijn met het zelfadvies, volgt een schooladvies dat wordt besproken met de ouders en de leerling. Leerling en ouders kunnen het verzoek doen om te mogen doubleren. Eventueel kan een Eigen Risico-verklaring worden getekend. De ‘eigen risico verklaring’ houdt in dat een leerling in de onderbouw eenmaal de gelegenheid krijgt om af te wijken van het schooladvies vanuit de docentenvergadering. Daar zijn wel voorwaarden aan verbonden. In het examenreglement (te vinden op www.helenparkhurst.nl onder button Het Onderwijs) staan de precieze regelingen. Na de (eventuele) gesprekken maken de leerlingen een definitieve beslissing door middel van het invullen en ondertekenen van de keuzekaart. Middels deze keuzekaart wordt aangegeven welk niveau, welke richting en welke (keuze)vakken de leerling gaat volgen. 3. Formele bevordering Bij de overgangsvergadering in juni vindt de formele bevordering plaats naar de volgende klas. Alle leerlingen worden dan besproken. Leerlingen van 3m(h) kunnen al dan niet worden bevorderd naar 4mavo of naar 4havo. Bij deze overgang kan geen eigen risico worden ingezet. Bij de leerlingen die in april hun ‘eigen risico’ hebben ingezet, wordt bekeken of de eindresultaten alsnog voldoende zijn voor bevordering. Als de leerling bevorderbaar is, vervalt het eigen risico. Als de leerling nog steeds niet bevorderbaar is, volgt een advies van de vergadering. Leerlingen die bij het eindrapport bevorderbaar zijn op een hoger niveau kunnen op dat hogere niveau doorstromen.
Wisselingen van (keuze)vakken in de Tweede Fase Om te wisselen van vak of niveau moet een leerling een verzoek indienen via een zogenoemde ‘oranjekaart’, verkrijgbaar bij de afdelingsleider. De leerling bespreekt vervolgens met een decaan, de mentor en de betreffende vakdocenten wat de gevolgen zijn van een wisseling en vult aan de hand van die gegevens de oranjekaart in. Afhankelijk van de beschikbare plek zal dan al dan niet toestemming worden gegeven voor een wisseling. Tot de herfstvakantie kunnen leerlingen zelf het initiatief nemen om bij de afdelingsleider een oranjekaart te halen. Tot de kerstvakantie kan op initiatief van docenten en mentoren en afdelingsleiders een oranjekaarten- procedure worden ingezet.
6