Regeling Menukaart arbeidsvoorwaarden 2006 Vastgesteld bij besluit van het college van bestuur van 7 november 2006, nr. 2006cb0252, zoals laatstelijk gewijzigd bij zijn besluit van 3 december 2008, nr. 2008cb0234 (inwerkingtreding per 1 oktober 2008) Artikel 1
Algemeen
1. Deze regeling is van toepassing op alle werknemers met uitzondering van oproepkrachten en werknemers die, anders dan bij wijze van waarneming, tewerkgesteld zijn bij de Faculteit der Geneeskunde. 2. Voor het ontlenen van rechten aan deze regeling wordt uitgegaan van één dienstverband per werknemer, waarbij, voor zover van belang, de totale arbeidsduur waarvoor het dienstverband is aangegaan bepalend is. 3. Het doel van deze regeling is de werknemers in staat te stellen een deel van hun arbeidsvoorwaardenpakket zelf samen te stellen door middel van het ruilen van bepaalde onderdelen daarvan. Dit gebeurt door het inzetten van bronnen tegen doelen zoals in de CAO NU en hieronder in de regeling is aangegeven. 4. De Regeling Levensloop van de Universiteit van Amsterdam maakt integraal onderdeel uit van deze regeling. Artikel 2
Aanvraag
1. De werknemer dient zijn aanvraag in op de door de universiteit voorgeschreven wijze. 2. De aanvragen die betrekking hebben op het ruilen van “tijd voor geld” en “geld voor tijd” dienen uiterlijk in het laatste kwartaal van het jaar voorafgaand aan het jaar waarop de ruil betrekking heeft, te worden ingediend. De “tijd voor tijd” en “geld voor geld” aanvragen kunnen gedurende het gehele jaar worden ingediend, doch uiterlijk twee maanden vóór de ingangsdatum van de ruil. Artikel 3
Beslissing
De werkgever inventariseert per kalenderjaar binnen de eenheid alle aanvragen “tijd voor geld” en “geld voor tijd”. Als uit de inventarisatie blijkt dat de ruil “tijd voor geld” niet bekostigd kan worden, kan de werkgever besluiten het maximaal aantal in te zetten vakantie–uren voor de ruil “tijd voor geld” gelijkelijk te verminderen voor alle werknemers. Over dit besluit wordt advies gevraagd aan de Ondernemingsraad. Artikel 4
Bronnen
Naast de in de CAO NU genoemde bronnen kan de werknemer zijn eenmalige uitkeringen als bron inzetten, zolang die nog niet zijn uitbetaald. Artikel 5
Doelen
Als invulling van de in de CAO NU genoemde fiscale vrijstellingsmogelijkheden kan de werknemer: 1. ten behoeve van woon–werkverkeer een fiets en fietsattributen aanschaffen;
M ENUKAART
ARBEIDSVOORWAARDEN
2. die geen aanspraak heeft op of gebruik maakt van een vergoeding woon– werkverkeer ingevolge de Regeling Kostenvergoeding 2007, een evenredig deel van zijn brutosalaris ruilen voor een maandelijkse belastingvrije vergoeding voor reiskosten woon–werkverkeer, zulks met inachtneming van de fiscale voorschriften terzake alsmede tot een maximum van 75 kilometer enkele reis tussen woon– en werkadres; 3. maximaal 30% van het overeengekomen loon ruilen voor een vrije vergoeding voor extraterritoriale kosten, onder voorwaarde van overeenstemming met de werkgever en goedkeuring door de belastingdienst. Artikel 6
Ziekte, arbeidsongeschiktheid en buitengewoon verlof
Bij afwezigheid van de werknemer wegens ziekte, arbeidsongeschiktheid of buitengewoon verlof (niet zijnde zwangerschaps– of bevallingsverlof en daarmee verband houdende arbeidsongeschiktheid) van ten minste vier aaneengesloten weken heeft de werkgever het recht de uitvoering van de ruil op te schorten dan wel een negatief saldo aan bronnen ten opzichte van de bestede doelen te verrekenen. Opschorting of verrekening vindt plaats met terugwerkende kracht tot de ingangsdatum van de afwezigheid.
2008cb0234
2
M ENUKAART
ARBEIDSVOORWAARDEN
2006
Toelichting op de regeling Algemeen De regeling Menukaart arbeidsvoorwaarden 2006 geeft uitvoering aan de CAO NUbepalingen van hoofdstuk 5 Keuzemodel en enkele aanvullingen daarop. De Regeling UvA en de gelijknamige webapplicatie Menukaart arbeidsvoorwaarden zijn samen het instrument voor het maken van individuele keuzes in de arbeidsvoorwaarden. De Menukaart arbeidsvoorwaarden vormt de grond voor de jaarlijkse afspraken tussen werknemer en leidinggevende over werkduur en verlof, verlofsparen, levensloopregeling, benutting van fiscale mogelijkheden en de verkoop van verlofdagen. Werkduur Men kan uitsluitend via de webapplicatie een keuze maken voor twee uur meer of minder werken per week. Deze twee uur meer of minder geldt onverkort voor deeltijders. De keuze betekent dat bij twee uur meer werken, per jaar twaalf maal acht is 96 uur extra verlof wordt opgebouwd en bij twee uur minder werken twaalf maal acht uur is 96 uur van het verlofsaldo wordt afgeschreven. Het meer of minder verlof als gevolg van deze keuze wordt verwerkt op de elektronische verlofkaart. Werktijdafspraken komen tot stand in dialoog tussen de leidinggevende en de werknemer, veelal na afstemming in een samenwerkingsverband of team. De leidinggevende houdt zoveel mogelijk rekening met de omstandigheden van de werknemer die verantwoordelijk is voor de zorg voor een of meer minderjarige kinderen, pleegkinderen of echtgenoot en de verzorging van zieke ouders. Als voorbeelden van overleg gelden de invulling in de week van het rooster van vier dagen negen uur per dag en het mogen aanpassen van de werktijden aan de tijden van school of creche. De wensen van de werknemer worden in de regel gehonoreerd, tenzij zwaarwegende bedrijfsbelangen dat verhinderen. Bij geschillen tussen leidinggevende en werknemer over de invulling van de werktijdafspraken kan men mogelijk bezwaarprocedures voorkomen door de P&Oafdeling van de faculteit of eenheid hierin te betrekken. De P&O-afdeling kan interpretatievraagstukken voorleggen aan de helpdesk van HR-services. Overgangsrecht Afspraken over een afwijkende werkduur per week die voor 1 januari 2007 zijn gemaakt op grond van de toen geldende regelgeving zijn niet langer geldig, tenzij deze afspraken schriftelijk tussen betrokkene en de UvA zijn vastgelegd. Eventueel meer of minder verlof op grond van zo’n individuele afspraak wordt niet verwerkt in de elektronische verlofadministratie. Het verlofsaldo wordt wel schriftelijk geregistreerd.
2008cb0234
3
M ENUKAART
ARBEIDSVOORWAARDEN
Werknemers die schriftelijk toestemming hebben verlof te sparen via de zogenaamde meerjaren- en lifetimevariant behouden dat recht. De bedoelde meerjarenvariant kan gebaseerd zijn op voorgaande UvA-regelingen of op huidige en voorgaande varianten van het keuzemodel van de CAO NU. Van belang hierbij is te letten op de hoeveelheid dagen die men onbelast mag sparen. Hierbij moet onderscheid worden gemaakt tussen het gespaarde verlofsaldo per 31 december 2000 en het saldo dat daarna is gespaard. Het gespaarde verlofsaldo per 31 december 2000 mag men onbelast sparen. Het verlof dat men na 31 december 2000 belastingvrij mag toevoegen of sparen bedraagt maximaal de arbeidsduur per week gerekend over een periode van vijftig weken. Verlofsaldi Indien de werknemer door samenloop met het zwangerschaps– en bevallingsverlof niet in staat is het doel extra verlof als bedoeld in CAO NU artikel 5.4 eerste lid sub a (extra dagen), artikel 5.5 (meerjarenspaarvariant) of verlof uit hoofde van een oude meerjarenvariant te genieten in de oorspronkelijk overeengekomen periode, zal de werkgever op verzoek van de werknemer dit verlof geheel of gedeeltelijk op een later tijdstip toekennen. Aan het eind van een dienstverband wordt een eventueel saldo aan bronnen ten opzichte van bestede doelen verrekend of teruggevorderd, zoals gesteld in CAO NU artikel 5.10. Op alle verlofsaldi is bij einde dienstverband en ook bij overlijden het bepaalde in CAO NU artikel 8.2 van toepassing (recht op uitkering in geld). Artikelsgewijs Artikel 1 Dit artikel regelt het doel en de doelgroepen van de regeling. De werknemers van de faculteit der Geneeskunde zijn uitgesloten, omdat zij onder de CAO Universitair Medische Centra vallen. Een werknemer met meer tewerkstellingen bij de UvA, kan slechts op grond van één dienstverband rechten ontlenen aan de Menukaart arbeidsvoorwaarden, maar de aanspraken zijn gebaseerd op de som van de werktijden. Een aanvraag kan worden ingediend bij de eenheid waar men een tewerkstelling heeft met de grootste omvang dan wel het hoogste inkomen geniet en bij eventuele gelijke grootte, de langstlopende tewerkstelling c.q. de faculteit/eenheid waar de werknemer het langst werkzaam is. Artikel 2 Aanvragen die betrekking hebben op ‘tijd voor tijd’ of op ‘geld voor geld’ worden altijd gehonoreerd, tenzij dit in strijd is met de fiscale regels. Artikel 3 De werkgever is in dit geval de decaan van de faculteit of de directeur van de dienst. Artikel 5 Lid 2: De inzet van brutosalaris voor dit doel heeft geen gevolgen voor de opbouw van het vakantiegeld en de eindejaarsuitkering. De grondslag daarvoor blijft het oorspronkelijke brutosalaris. Bij inzet van brutosalaris voor de vergoeding voor woonwerkverkeer wordt het Sociaal Verzekeringsloon verlaagd. De gevolgen die dit heeft
2008cb0234
4
M ENUKAART
ARBEIDSVOORWAARDEN
2006
voor de hoogte van een toekomstige werkeloosheidsuitkering (WW) worden gecorrigeerd bij uitbetaling van de Bovenwettelijke Werkloosheidsuitkering Nederlandse Universiteiten (BWNU). Hierover zijn afspraken gemaakt met uitvoerder van de BWNU. De belastinginspecteur heeft ingestemd met handhaving van het oorspronkelijke pensioengevend inkomen. Deze keuze heeft dientengevolge geen gevolgen voor de pensioenopbouw. Lid 3: Het maximum van 30% is inclusief eventuele andere keuzes waarbij loon als bron wordt ingezet. De werknemer kan er voor kiezen, met behulp van het toepasselijke aanvraagformulier, de pensioenopbouw te laten plaatsvinden over het oorspronkelijke, niet verlaagde, pensioengevend inkomen. Een eenmaal gemaakte keuze wordt stilzwijgend verlengd. De werknemer heeft jaarlijks de mogelijkheid zijn keuze te herzien. De ingangsdatum van een wijziging van pensioengevend inkomen is altijd 1 januari van het volgende kalenderjaar. Artikel 6 Opschorten bij ziekte geldt niet met betrekking tot de invulling van de flexibele werkduur ingevolge het bepaalde in CAO NU artikel 4.7 sub 11b. Dit betekent dat de reguliere opbouw of reguliere vermindering van verlofdagen plaatsvindt gedurende de eerste zes maanden ziekte. Voor de overige keuzes geldt dat bij ziekte of buitengewoon verlof van tenminste vier weken de werkgever de ruil kan opschorten.
2008cb0234
5