Bijlage 1 nominaal financieel toetsingskader (FTK1)
reëel financieel toetsingskader (FTK2)
gehanteerde terminologie - bestaande contract - nominale contract - uitkeringsovereenkomst invulling ambitie - geïndexeerde middelloonregeling - onderscheid tussen nominale opbouw en indexatie - 2,5% onderdekkingskans maatstaf voor nominale aanspraken - indexatie voorwaardelijk opvangen financiële schokken - gemiddeld vereist eigen vermogen stijgt van 21,7% naar 26,6% (om 2,5% onderdekkingskans maatstaf beter te waarborgen) - geen indexatie indien vereist eigen vermogen onder minimum verkeert of als kortetermijnherstelplan loopt - indexatie mag niet hoger zijn dan fonds op dat moment aan eigen vermogen beschikbaar heeft voor de financiering van toekomstige indexatie - fonds is verplicht een beleidsplan op te stellen waarin maatregelen worden vastgelegd die op korte termijn inzetbaar zijn als dekkingsgraad kritische waarde bereikt - er is sprake van een beleidsdekkingsgraad: voortschrijdend gemiddeld van actuele dekkingsgraad over 12 maanden ter bepaling of fonds in reserve- of dekkingstekort verkeert - periode kortertermijnherstelplan 3 jaar - periode langetermijnherstelplan 15 jaar
gehanteerde terminologie - nieuwe contract - reële contract - reële ambitieovereenkomst invulling ambitie - geïndexeerde middelloonregeling - indexatie minimaal de prijsinflatie - geen onderscheid tussen nominale opbouw en indexatie - geheel aan reële aanspraken voorwaardelijk opvangen financiële schokken - automatisch aanpassingsmechanisme financiële schokken (AFS) - de invulling van het AFS wordt vastgelegd in de uitvoeringsovereenkomst - reeds geïndexeerde aanspraken kunnen gespreid verlaagd of verhoogd worden over een periode van minimaal 3 en maximaal 10 jaar - minimaal vereist eigen vermogen van 1% (na verhogingen en verlagingen van aanspraken moet 101% dekkingsgraad resteren) - keuze voor toepassing AFS in open (ook nieuwe toetreders) of gesloten systeem (kortingen en verhogingen niet van toepassing op nieuwe toetreders) - er is sprake van een beleidsdekkingsgraad: voortschrijdend gemiddeld van actuele dekkingsgraad over 12 maanden ter bepaling of AFS in werking moet treden
Passend financieel toetsingskaderi (FTK P) gehanteerde terminologie - pensioencontract - uitkeringsovereenkomst invulling ambitie - geïndexeerde middelloonregeling - onderscheid tussen nominale opbouw en indexatie - 2,5% onderdekkingsmaatstaf voor nominale aanspraken - indexatie voorwaardelijk opvangen financiële schokken - gemiddeld vereist eigen vermogen stijgt van 21,7% naar 26,6% (om 2,5% onderdekkingskans maatstaf beter te waarborgen) - automatisch aanpassingsmechanisme bij onderschrijding VEV (AOV) zodat binnen 10 jaar wordt teruggekeerd tot VEV. Hierbij kan een fonds kiezen uit 2 opties: 1) toepassing van een dynamische staffel met (indexatie)kortingen die naar verwachting leiden tot herstel binnen 10 jaar, en 2) toepassing van ex ante ingeboekte (indexatie)kortingen gespreid over maximaal 10 jaar - onder beide opties wordt rekening gehouden met verwacht rendement en herstelmaatregelen anders dan (indexatie)kortingen; desondanks kunnen kortingen op nominale aanspraken nodig zijn als ultimum remedium - bij tussentijdse nieuwe tegenvallers treedt onder beide opties een nieuwe aanpassingsperiode van 10 jaar in werking (dakpan)
Bijlage 1 -
-
geen indexering als dekkingsgraad onder minimaal vereist eigen vermogen ligt in geval geen indexatieambitie is vastgelegd, geen indexering als dekkingsgraad onder vereist eigen vermogen ligt ultimum remedium: korting nominale aanspraken
opvangen stijging levensverwachting - er kan vooraf gekozen worden voor een LAM - de LAM betekent een korting op nominale aanspraken (te spreiden in de tijd) - als LAM ook op oude aanspraken van voor de invoering van het nieuwe contract betrekking heeft, is er sprake van invaren - indien niet wordt gekozen voor een LAM, leidt een stijging van de levensverwachting tot een lagere dekkingsgraad - LAM (pseudoLAM)is ook mogelijk door extra korting op de indexatie-ambitie, in plaats van een korting op de nominale aanspraken. haalbaarheidstoets - jaarlijkse toets of met financiële opzet ambitie kan worden waargemaakt bij verschillende economische scenario’s (voorleggen aan DNB) - vervangt continuïteitsanalyse en consistentietoets - premiebeleid vormt onderdeel van haalbaarheidstoets
-
er kan gekozen worden voor een egalisatiereserve
opvangen stijging levensverwachting - via AFS of via een aparte LAM (keuze) - er gelden voor eventuele LAM zelfde uitgangspunten als voor AFS - gekozen spreidingsperiode LAM mag afwijken van die van AFS
haalbaarheidstoets - jaarlijkse toets of met financiële opzet ambitie kan worden waargemaakt bij verschillende economische scenario’s (voorleggen aan DNB) - vervangt continuïteitsanalyse en consistentietoets - premiebeleid vormt onderdeel van haalbaarheidstoets
-
bij het tussentijds bereiken van VEV vervallen de onder 2) nog openstaande (indexatie)kortingen - de invulling van het AOV wordt vastgelegd in de uitvoeringsovereenkomst - bij toepassing van het AOV mag de indexatie nimmer hoger zijn dan fonds op dat moment aan eigen vermogen beschikbaar heeft voor de financiering van toekomstige indexatie - er is sprake van een beleidsdekkingsgraad: voortschrijdend gemiddeld van actuele dekkingsgraad over 12 maanden ter bepaling of fonds in reservetekort verkeert opvangen stijging levensverwachting - via AOV of via aan aparte LAM (keuze) - er gelden voor eventuele LAM zelfde uitgangspunten als voor AOV - gekozen spreidingsperiode LAM mag afwijken van die van AOV - als LAM ook op oude aanspraken van voor de invoering van het nieuwe contract betrekking heeft, is er sprake van invaren - indien niet wordt gekozen voor een LAM, leidt een stijging van de levensverwachting tot een lagere dekkingsgraad haalbaarheidstoets - jaarlijkse toets of met financiële opzet ambitie kan worden waargemaakt bij verschillende economische scenario’s (voorleggen aan DNB) - vervangt continuïteitsanalyse en consistentietoets - premiebeleid vormt onderdeel van haalbaarheidstoets
Bijlage 1 -
-
middels de haalbaarheidstoets wordt jaarlijks gemonitord of het pensioenresultaat op fondsniveau in een slecht weer scenario niet te veel afwijkt van het te verwachten pensioenresultaat. Hiervoor zal een toegestane bandbreedte worden vastgelegd in lagere regelgeving. verwachte pensioenresultaat uit haalbaarheidstoets moet gecommuniceerd worden met deelnemers
kostendekkende premie - de mogelijkheid tot demping van de kostendekkende premie vervalt - spreiding van schokken in kostendekkende premie over periode van maximaal 3 jaar - van te voren vastleggen of premie geleidelijk (maximaal 3 jaar) of in één keer opnieuw kostendekkend niveau wordt vastgesteld - impact nieuwe regels op kostendekkende premie niet geheel duidelijk; nader onderzoek kan mogelijk nog leiden tot aanpassingen prudent person beginsel - beleggingsbeleid moet voldoen aan nog nader uit te werken kwalitatieve en kwantitatieve uitgangspunten van het prudent person beginsel - het risicoprofiel van de beleggingen komt aan de orde bij de toetsing van de solvabiliteit; daar is de risicotoets niet aan de orde
1
-
middels de haalbaarheidstoets wordt jaarlijks gemonitord of het pensioenresultaat op fondsniveau in een slecht weer scenario niet te veel afwijkt van het te verwachten pensioenresultaat. Hiervoor zal een toegestane bandbreedte worden vastgelegd in lagere regelgeving. - verwachte pensioenresultaat uit haalbaarheidstoets moet gecommuniceerd worden met deelnemers kostendekkende premie - de mogelijkheid tot demping van de kostendekkende premie vervalt - spreiding van schokken in kostendekkende premie over periode van maximaal 5 jaar - van te voren vastleggen of premie geleidelijk (maximaal 5 jaar) of in één keer opnieuw kostendekkend niveau wordt vastgesteld - impact nieuwe regels op kostendekkende premie niet geheel duidelijk; nader onderzoek kan mogelijk nog leiden tot aanpassingen prudent person beginsel - beleggingsbeleid moet voldoen aan nog nader uit te werken kwalitatieve en kwantitatieve uitgangspunten van het prudent person beginsel - risicotoets (paar keer per jaar) of feitelijk beleggingsrisico overeenkomt met vooraf gedefinieerde risicoprofiel; er komen wettelijke normen voor maximale afwijking ten
-
-
middels de haalbaarheidstoets wordt jaarlijks gemonitord of het pensioenresultaat op fondsniveau in een slecht weer scenario niet te veel afwijkt van het te verwachten pensioenresultaat. Hiervoor zal een toegestane bandbreedte worden vastgelegd in lagere regelgeving. verwachte pensioenresultaat uit haalbaarheidstoets moet gecommuniceerd worden met deelnemers
kostendekkende premie1 - we wensen een stabiele premie
prudent person beginsel - geen wijziging van het huidige principle based beginsel van prudent person. - het risicoprofiel van de beleggingen komt aan de orde bij de toetsing van de solvabiliteit; daar is de risicotoets niet aan de orde
Op dit moment is de berekening van de kostendekkende premie voor een pensioencontract binnen het FTK P nog onderwerp van onderzoek en gesprek met deskundigen uit de achterban. Daarom beperkt dit overzicht zich nu tot een abstracte weergave van de wensen waaraan een premie moet voldoen.
Bijlage 1 discontocurve - uitgangspunt marktconsistente waardering beleggingen en verplichtingen - risicovrije marktrente met systematiek van UFR - bij de berekening van de mate van toegestane indexatieverlening in enig jaar wordt uitgegaan van verdisconteerde toekomstige voorwaardelijke indexatiekasstromen. Hierbij mag in enige mate met het te verwachten rendement rekening worden gehouden.
invaren - er is geen sprake van invaren onder FTK1, tenzij er gekozen wordt voor een LAM die ook van toepassing is op reeds opgebouwde pensioenrechten -
2
in het laatste geval gelden zelfde voorwaarden ten aanzien van invaren als bij FTK2
opzichte van strategisch beleggingsbeleid discontocurve - uitgangspunt marktconsistente waardering beleggingen en verplichtingen - risicovrije marktrente met systematiek van UFR - zelfde indexatie-afslag (voorlopig 2%) voor alle fondsen op basis van prijsindexatie (looptijd eerste 2 jaar op basis van CPB-raming, looptijd langer dan 10 jaar op basis van ECB beleidsstrategie, daar tussenin lineaire toegroei; elk kwartaal aanpassing door nieuwe CPB-cijfers) - risico-opslag voor alle fondsen (voorlopig 1,5% uitgaande van 50% aandelen) op basis van vaste vuistregel gebaseerd op looptijd verplichtingen (ontwikkeld door Bovenberg, Nijman en Werker, gebaseerd op maximale spreidingsperiode van 10 jaar; hoe groener het fonds des te hoger de opslag; geen tussentijdse aanpassing, anders dan na advies Commissie Parameters) invaren - er komt wettelijke regeling voor collectief invaren (geen individuele toestemming vereist, wel voorleggen aan verantwoording- of belanghebbendenorgaan) - collectief invaren is niet verplicht, maar nieuw contract heeft alleen nut als dit wel gebeurt (anders ringfencing of nauwelijks uit te voeren regeling in geval één integraal fonds
discontocurve2 - we wensen een macro-economisch stabiele discontovoet zoals voorgesteld door de SER
invaren - er is geen sprake van invaren, tenzij er gekozen wordt voor een LAM die ook van toepassing is op reeds voor het nieuwe contract opgebouwde pensioenrechten - in het laatste geval gelden zelfde voorwaarden ten aanzien van invaren als bij FTK2
Op dit moment is de discontovoet voor een pensioencontract binnen FTK P nog onderwerp van onderzoek en gesprek met deskundigen uit de achterban. Daarom beperkt dit overzicht zich nu tot een abstracte weergave van de wensen waaraan een discontovoet moet voldoen.
Bijlage 1 -
-
i
gehanteerd blijft worden) een pensioenfonds moet bij een besluit over collectief invaren de generatie-effecten in beeld brengen juridische verantwoordelijkheid voor collectief invaren ligt bij het pensioenfondsbestuur
Deze kolom bevat een weergave van de karakteristieken van het FTK en het pensioencontract zoals de Pensioenfederatie zich dat op hoofdlijnen voorstelt als alternatief voor het nominale en het reële contract. Veel van deze punten worden nu verder uitgewerkt en daar waar nodig bijgesteld om tot een passend alternatief te komen.