Toelichting wetsvoorstel aanpassing financieel toetsingskader Juni 2014
Inhoudsopgave Wetsvoorstel aanpassing FTK • • • • • • •
Beleidsdekkingsgraad Premievaststelling Toekomstbestendig indexeren Inhaalindexatie Hersteltermijn Haalbaarheidstoets Prudent person
Bijlagen • • • •
1
Vereist eigen vermogen Commissie UFR Commissie Parameters Brief staatsecretaris over risicodragende pensioenuitkeringen in beschikbare premieregeling
Beleidsdekkingsgraad (BDG) •
Voortschrijdend gemiddelde van de actuele dekkingsgraden over de afgelopen 12 maanden
•
BDG bepalend voor: • • • •
2
Moment in tekortsituatie dan wel uit tekort Evaluatie herstelplan Doorvoeren eventuele nominale kortingen Indexatiebeleid
Premievaststelling • Uitgangspunt is een stabiele kostendekkende premie op basis van de nieuwe parameters per 1 januari 2015 (commissie parameters en nieuwe vaststelling UFR) • Demping mag op: • •
Gemiddelde 10 jaars RTS (met UFR) Verwacht rendement (rekening houdend met toeslagen) Mag voor 5 jaar vastgezet worden, daarna herzien op actuele inschattingen
• Eis vervalt dat bij onderdekking de premie moet bijdragen aan herstel • Toenemende levensverwachting over opgebouwde aanspraken worden niet verwerkt in de premie • Premiekortingsgrens vast te stellen waarbij: • • •
3
Tenminste het VEV aanwezig moet zijn De indexatie over afgelopen 10 jaar moet zijn waargemaakt Toekomstige indexatie mogelijk moet zijn
Toekomstbestendig indexeren • •
Aanscherping voorwaarde voor toekennen indexatie Toekenning indexatie nader geclausuleerd • • •
•
Indexatieregeling zowel in termen van nominaal of gekoppeld aan indexatiemaatstaf • •
•
4
Vermogen boven 110% daarvoor alleen beschikbaar Indexatieregel Fonds mag niet meer indexeren dan de indexatie die het op basis van het beschikbare vermogen boven de 110% blijvend zou kunnen toekennen
Nominaal = je kunt vandaag x% indexatie verlenen als je naar de toekomst toe ook x% kunt geven Op maatstaf= je mag vandaag x% van de gerealiseerde maatstaf (loon of prijs) geven als je naar de toekomst toe ook diezelfde x% loongroei of prijsontwikkeling kan geven
Bij benadering geldt voor 1% toekenning 10% dekkingsgraadpunten nodig. Dus volledige prijsindexatie vanaf 130% (110%+20%)
Inhaalindexatie •
• •
Inhaaltoeslag pas mogelijk indien het fonds beschikt over minimaal voldoende vermogen om de volledige toeslag in de toekomst voor de huidige populatie te kunnen toe bedelen Indien het VEV hoger is dan het vermogen bij volledige toeslag, dan geldt dat pas bij een BDG boven VEV inhaaltoeslag mogelijk is Inhaaltoeslag kan toegekend worden op basis van: • • •
•
5
1/10e van het meerdere boven het vermogen van volledige toeslag of VEV Echter na toekenning niet met BDG zakken onder het vermogen van volledige toeslag of VEV de inhaaltoeslag dient alleen verstrekt te worden aan deelnemers die in het verleden een beperking op de indexatie hebben ondergaan
Dezelfde situatie geldt bij het eventueel terugdraaien van korten
Herstelplannen • •
Nog lopende lange termijnherstelplannen vervallen per 1 januari 2015. Bij nieuw herstelplan: • • • • •
•
Geen korte- en/of lange termijnplan. Slechts 1 plan met duur van 10 jaar Jaarlijkse evaluatie en daarbij geldt een hernieuwde periode van 10 jaar om te herstellen tot VEV In 10 jaar herstellen naar het vereist eigen vermogen (VEV) waarbij rekening gehouden mag worden met verwacht rendement Indien niet mogelijk om toe te groeien naar VEV dan korten 1/10 van het verschil Indien vijf jaar lang onder minimum vereist eigen vermogen, dan onvoorwaardelijke kortingen vast stellen en direct of over een periode van 10 jaar verwerken Indien er in 2015 een reservetekort is, is een periode van 10 jaar van toepassing Onder voorwaarden 12 jaar
• Doelstelling •
Kortingen in de tijd spreiden en in omvang beperken, maar noodzakelijke maatregelen niet uitstellen. Hierdoor als wens meer lange termijn belegging als focus waarmaken
• Oog houden voor evenwichtige belangenbehartiging • •
6
Minder hoge kortingen gunstiger voor huidig gepensioneerden Als tegenhanger later indexeren (boven 110%) gunstiger voor jongeren
Haalbaarheidstoets • • • • • •
• •
7
Ter vervanging van huidige continuïteitsanalyse en consistentietoets Jaarlijks uit te voeren Stochastische benadering aan de hand van economische scenario’s Inzicht in pensioenresultaat en de risico’s die daarbij gelden. Ook te gebruiken bij de communicatie met deelnemers Bij aanvang aan te tonen dat verwacht pensioenresultaat in lijn ligt met de gewekte verwachtingen Ook doorrekenen van slechtweerscenario’s, waarbij vooraf een bandbreedte moet zijn vastgesteld waarbinnen de jaarlijkse resultaten mogen bewegen Premiebeleid moet, ook in slechtweerscenario, realistisch en haalbaar zijn. Nadere invulling volgt nog in lagere regelgeving.
Prudent person • • • •
Prudent person regel: fonds belegt in belang deelnemer Huidige regel is een open norm Wetsvoorstel: nadere uitwerking bestaande norm Kwalitatieve uitgangspunten: • • • • •
Heldere organisatiestructuur Aard, omvang en complexiteit beleggingsportefeuille in balans met kennis, ervaring en risicobeheer Strategisch beleggingsbeleid sluit aan bij doelstellingen en uitgangspunten Pensioenfonds vertaalt strategisch beleggingsbeleid naar beleggingsplan met gedetailleerde richtniveaus en risicolimieten en beleid risicobeheersing Vermogensbeheer: sluitende mandaten en selectie- en evaluatieprocedure
• Kwantitatieve uitgangspunten: • •
Pensioenfonds geeft zelf kwantitatieve invulling Expliciete richtniveaus en bandbreedtes
• Verplichte communicatie over risicoprofiel van beleggingsbeleid
8
Vereist eigen vermogen • Uitwerking herziening berekeningssystematiek (DNB, 2011) • Huidige methodiek berekening vereist eigen vermogen (VEV) onvoldoende voor 97,5% wettelijke zekerheidsmaatstaf • Aanpassing methodiek leidt tot hoger VEV voor fondsen • Gemiddeld VEV stijgt van ca. 21,7% naar ca. 26,6% • Impact verschilt per fonds afhankelijk van beleggingsbeleid • Vereist eigen vermogen kan o.a. van belang zijn voor de hoogte van de kostendekkende premie en de hersteltermijn
9
Commissie UFR • Verplichtingen met RTS gewaardeerd • Voor langlopende verplichtingen op basis van UFR • De UFR is bij huidige methodiek 4,2% • Commissie UFR: • •
Géén vaste UFR van 4,2%, maar UFR die meebeweegt met rentes (middeling over afgelopen 120 maanden) Enkele technische wijzigingen t.o.v. huidige UFR
• Gevolgen andere methodiek UFR • • • • •
10
Bij huidige rentes is UFR lager dan 4,2%: 3,7% eind mei 2014 Hierdoor is initieel dekkingsgraad bij nieuwe UFR iets lager dan bij huidige UFR, effect ruim 1%-punt (sterk afhankelijk van pensioenfonds) Bij laagblijvende rentes kan verschil op termijn enigszins oplopen: bij gelijkblijvende rente is UFR eind 2014 circa 3,5% Rente-afdekking bij nieuwe UFR niet materieel afwijkend t.o.v. huidige UFR Sommige fondsen dekken renterisico af op basis van marktrente
Commissie Parameters • Voor bepalen herstelkracht van pensioenfonds zijn aannames nodig voor verwachte rendementen en inflaties • Advies Commissie Parameters overgenomen in nieuw FTK • Belangrijkste wijzigingen t.o.v. huidige parameters: • • • • • •
Verwacht rendement op staatsobligaties lager dan bij huidige (Veel pensioenfondsen gingen reeds uit van deze aanname) Verwachte loonstijging wordt 2,5% i.p.v. 3,0%. Introductie toegroeipad prijs- en looninflatie naar lange termijn waarden Expliciete kostenafslagen Begrenzing standaarddeviaties; beperking diversificatie-rendement Bedrijfsobligaties worden afhankelijk van hun kredietwaardigheid voor het verwacht rendement toebedeeld aan staatsobligaties en/of aandelen
• Fondsen stellen verwacht rendement vast (binnen restricties) • Effecten t.o.v. huidig FTK verschilt per pensioenfonds • Haalbaarheidstoets met uniforme scenarioset • •
11
Ter vervanging van de continuïteitsanalyse Uniforme scenarioset vervangt niet de scenario’s in ALM
Brief Staatssecretaris over risicodragende pensioenuitkeringen in beschikbare premieregeling • Onderzoek naar collectieve risicodeling binnen BPR • •
Tijdens opbouwfase (langlevenrisico) Tijdens uitkeringsfase (langleven- en beleggingsrisico’s)
• Onderzoek in verkennende fase • Uitgangspunten zijn: • • • • •
Helder eigendomsrecht in opbouw- en uitkeringsfase Risicodeling mag niet leiden tot herverdeling tussen groepen Reëel contract niet opnieuw ter bespreking Marktwaarde eigendomsrecht deelnemer kan niet beïnvloed worden door uitgangspunten van het bestuur Risicodeling moet passen binnen fiscale structuur
• Verwachting is een volgende stap in september 2014
12