pggm.nl
Aanpassing Financieel Toetsingskader PGGM | Bestuurlijke Advisering | 27 juni 2014
Quickscan: Aanpassing Financieel Toetsingskader (FTK)
Het CPB gaat uit van een daling van 11% in de periode
Woensdag 25 juni heeft staatssecretaris Klijnsma van
Na de zomer wordt het wetsvoorstel behandeld in de
Sociale Zaken & Werkgelegenheid het langverwachte
Tweede Kamer en de Eerste Kamer. Op basis van dit
wetsvoorstel ‘Aanpassing Financieel Toetsingskader’
wetsvoorstel kunnen pensioenfondsen definitief aan de
gepubliceerd. Dit is een uitwerking van de
slag met besluitvorming over de financiële opzet.
tussenvariant, die de staatssecretaris in oktober 2013
Hoewel enkele onderwerpen nog in lagere regelgeving
aankondigde. Het FTK geldt voor alle pensioenfondsen
worden uitgewerkt, is er meer dan voldoende helderheid
met een uitkeringsovereenkomst. Fondsen met een
om van start te gaan.
tot 2017.
premieovereenkomst, zoals de Premie Pensioen Instelling (PPI), vallen niet onder het FTK.
In deze quickscan geeft PGGM u meer duiding bij de inhoud van het nieuwe FTK en wordt een overzicht
Het nieuwe FTK voorziet volgens de staatssecretaris in
gegeven van de bestuurlijke vragen die op u afkomen
noodzakelijk ‘technisch onderhoud’ van het Nederlands
naar aanleiding van het nieuwe FTK. Daarna worden de
pensioenstelsel. De staatssecretaris ziet de volgende
verschillende deelonderwerpen van het FTK één voor
belangrijkste verbeteringen:
één behandeld:
Financiële mee- en tegenvallers worden
rentetermijnstructuur
gelijkmatiger gespreid over de tijd. Dit zorgt voor meer stabiliteit in de uitkering van deelnemers. Ook
Lange termijn herstelplan en pensioenwetparameters
zijn pensioenfondsen hierdoor beter in staat om een
Beleidsthermometer: De dekkingsgraad en
beleggingsbeleid te voeren dat gericht is op een
Indexeringsbeleid: Toekomstbestendige indexering
indexatieambitie.
Korte termijn herstelplan
Er komen duidelijke, eerlijke en evenwichtige regels
Schokken in de levensverwachting
voor de indexatie van pensioenen, voor jong en
Premie
oud.
Haalbaarheidstoets en prudent person beginsel
Er komt een stabiele kostendekkende premie.
Compleet contract
De combinatie van de aanpassing van het
Als laatste wordt kort de inhoud van 2 begeleidende
Witteveenkader en het FTK leidt tot een premiedaling.
brieven van de staatssecretaris bij het nieuwe FTK geschetst.
1
PGGM | Bestuurlijke Advisering | 27 juni 2014
Onze eerste duiding van het wetsvoorstel
2)
Is premieverhoging of bijstorting een
Wij beschouwen het nieuwe FTK als een verbetering ten
stuurinstrument voor herstel richting het VEV en/of
opzichte van het huidige FTK. De verbetering zit met
MVEV?
name in de toegenomen stabiliteit. We zien de volgende
3)
Is de huidige indexeringsstaffel houdbaar binnen de
aandachtspunten:
systematiek van toekomstbestendige indexering en
de drempel van 110% dekkingsgraad voor
In de memorie van toelichting straalt het kabinet uit dat in het nieuwe FTK voldoende ruimte in het beleggingsbeleid is voor fondsen om hun eigen
indexatie? 4)
Wordt er bij de systematiek van toekomstbestendig
ambities waar te kunnen maken. Ook wordt gemeld
indexeren gewerkt volgens de absolute maatstaf of
dat de beleggingsspagaat verkleind is. Wij
wordt gewerkt met een indexatiemaatstaf? In het
onderschrijven deze stelling slechts gedeeltelijk.
laatste geval: welke? 5)
Aan de ene kant zijn we positief gestemd, omdat de grote schokken in het korte en lange termijn
Op welke wijze wordt inhaalindexatie vorm gegeven?
6)
Wordt, in geval van aanhoudende onderdekking,
herstelplan kunnen worden gedempt. Maar aan de
een nominale korting in één keer of over maximaal
andere kant hebben we ook zorgen, omdat de
10 jaar verspreid. Delen nieuwe toetreders mee in
rentegevoeligheid in de waardering van de
de kortingen die op de lat staan (open systeem) of
verplichtingen gehandhaafd blijft. Voor fondsen blijft dus wel een afdekspagaat bestaan. Ook dienen
niet (gesloten systeem)? 7)
de haalbaarheidstoets en prudent person beginsel
Of en hoe worden kortingen gecompenseerd? Welke compensatie krijgt daarbij voorrang: de kortingen
nog in lagere regelgeving uitgewerkt te worden en
of de gemiste indexering?
het is dus nog onzeker wat daar precies uitkomt.
8)
Ook is nog onduidelijk hoe precies omgegaan moet
9)
Kiest het fonds voor premiedemping en op welke wijze?
worden met de beëindiging van de huidige herstelplannen. De vraag is of fondsen bij het indienen van een nieuw herstelplan per 1 juli 2015 ook hun huidige beleid mogen herijken en bijvoorbeeld ook risico mogen toevoegen in hun beleggingsbeleid.
Fondsen moeten hun huidige premiebeleid evalueren met het oog op de aangescherpte regels voor premiekorting.
10) Hoe gaat het fonds om met schokken in de levensverwachting wanneer de dekkingsgraad zich boven het VEV bevindt? 11) In het kader van de haalbaarheidstoets moet een ambitie en een maximale bandbreedte
De stabiliteit in premie en uitkeringen neemt toe.
geformuleerd worden. Voor het prudent person
Het kabinet benoemt in de memorie van toelichting
beginsel dienen fondsen hun eigen kwantitatieve
dat de premiedekkingsgraad eis komt te vervallen.
limieten te formuleren.
Maar zoals aangegeven is dit geen wettelijke eis, maar een eis die DNB stelt. Onduidelijk is nog hoe DNB hier in de toekomst mee omgaat.
PGGM kan u helpen bij een verdere duiding van de voorstellen
Het indexatieperspectief voor de gepensioneerden daalt verder als gevolg van de toekomstbestendige
Dit document geeft slechts een algemeen overzicht van
indexering en het hoger VEV. Daar staat wel een
de inhoud van het nieuwe FTK. De specifieke situatie
grotere stabiliteit (lees: een kleinere kans op grote
van een fonds bepaalt de impact op de financiële opzet
kortingen) tegenover.
en de keuzes die het fonds binnen de geschetste mogelijkheden maakt. PGGM ondersteunt u de komende periode graag in het inventariseren en het analyseren
De bestuurlijke keuzes op een rij
van de gevolgen voor uw specifieke situatie. Wij denken
In deze quickscan staan een flink aantal bestuurlijke
graag met u mee.
vragen naar aanleiding van het nieuwe FTK. Onderstaand overzicht kan u helpen bij het
Voor vragen kunt u contact opnemen met Stef
inventariseren van de voor uw fonds belangrijkste
Vermeulen, senior balansrisicomanager, 030-2779196
aandachtspunten in de komende maanden:
of
[email protected].
1)
Is voor het pensioenfonds een hersteltermijn naar het VEV van 10 jaar passend of is een kortere termijn beter?
2
Voortraject en ingrediënten nieuwe FTK
Hoofdpunten van het nieuwe FTK
Vanaf 1 januari 2015 treedt het nieuwe Financieel
De staatssecretaris heeft bij het wetsvoorstel een
Toetsingskader (FTK) (gefaseerd) in werking.
memorie van toelichting meegestuurd. Daarin geeft het
Pensioenfondsen moeten de financiële opzet aanpassen,
kabinet achtergronden bij het wetsvoorstel. In de
om te voldoen aan het aangepaste (nominale) FTK. Het
memorie van toelichting brengt het kabinet een drietal
nieuwe FTK is het voorlopige eindstation van een
boodschappen veelvuldig naar voren:
jarenlange discussie. Na de introductie van het nieuwe
FTK gaat de staatssecretaris aan de slag met de brede toekomstdiscussie over de inrichting van het
van harde garanties.
pensioenstelsel op de lange termijn. De figuur hieronder schetst de stappen die in de afgelopen jaren zijn gezet.
Er is, en was, in het FTK nadrukkelijk geen sprake Het nieuwe FTK herbergt veel elementen uit het reële contract.
De premie mag als stuurinstrument volledig worden uitgeschakeld.
2010
Vier Haagse commissies Brief Donner (SZW) Stichting van de Arbeid: Pensioenakkoord
2011
Stichting van de Arbeid: Uitwerkingsmemorandum
2012
Ministerie SZW: Hoofdlijnennota
2013
Ministerie SZW: Consultatiedocument FTK
Hieronder bespreken we de 8 belangrijkste punten van het wetsvoorstel.
1.
Beleidsthermometer
Huidige situatie: er is sprake van een dekkingsgraad met daarin een 3-maands rentemiddeling.
2014
Ministerie SZW: Aanpassing pensioenwet
2015
Introductie van het nieuwe pensioencontract
Rendementsschokken in het vermogen worden daarin dus niet gemiddeld. De rente onder de verplichtingen wel. Bij de waardering van de verplichtingen wordt gewerkt met de nominale rentecurve inclusief de Ultimate Forward Rate (UFR), die op lange termijn toegroeit naar een vaste waarde van 4,2%. Situatie nieuw FTK: het wetsvoorstel kent een beleidsdekkingsgraad met 12-maands middeling. Hierbij wordt de dekkingsgraad als geheel gemiddeld en dus niet de rente onder de verplichtingen. Bij de
Voordat we het wetsvoorstel toelichten en de
waardering van de verplichtingen wordt gewerkt met
bestuurlijke vragen op een rij zetten, geven we een
een UFR die door een daartoe in het leven geroepen
overzicht van de (nieuwe) onderdelen van het nieuwe
commissie is bepaald. Er is geen sprake meer van een
FTK. Voor een volledig beeld tonen we ook welke
vast eindniveau, maar van een eindniveau dat is
onderdelen van het FTK zijn komen te vervallen.
gebaseerd op een 10-jaars voortschrijdend gemiddelde.
Ingrediënten van het nieuwe FTK
Consequenties: het eindniveau van de UFR ligt bij de
Nieuw
Verwijderd
ongeveer 3,7%. Het effect van de nieuwe UFR op de
5-jaars MVEV eis
Korte termijn herstelplan
dekkingsgraad is beperkt, deze wordt 1%- á 2%-punt
Beleidsdekkingsgraad
3-maands rentemiddeling
lager. De exacte daling verschilt van fonds tot fonds.
(12-maands middeling) Haalbaarheidstoets Toekomstbestendig
huidige rente lager dan 4,2%. Momenteel bedraagt deze
Over het effect van het verdwijnen van de 3-maands Continuïteitsanalyse en
rentemiddeling en de introductie van de 12-maands
consistentietoets
dekkingsgraadmiddeling op de dekkingsgraad van
Toeslagmatrix
1 januari 2015 is nu nog weinig te zeggen.
Premiedekkingsgraadeis
Bestuurlijke keuzes: Geen
indexeren 110% indexatiedrempel Stijging VEV Strengere regeling parameters
2.
Lange termijn herstelplan en
Premiedemping via 10-
pensioenwetparameters
jaars gemiddelde rente of verwacht reëel rendement
Huidige situatie: wanneer een fonds in een
Compleet contract
reservetekort komt, dient binnen 15 jaar het Vereist Eigen Vermogen (VEV) bereikt te zijn. Die 15 jaar is een
3
strikte eis. Naarmate het lange termijn herstelplan
dekkingsgraad van 105% met gedeeltelijke indexering.
langer loopt, is de tijd korter om naar het VEV toe te
Bij een voldoende hoge dekkingsgraad kan
groeien. Hierdoor moeten aan het einde van de rit
inhaalindexatie worden gegeven, om te compenseren
mogelijk zeer zware maatregelen worden genomen. Dit
voor in het verleden gemiste indexering.
wordt ook wel geduid met de metafoor “kruiend ijs”. Het gemiddelde VEV bedraagt zo’n 21%. Het in te rekenen
Situatie nieuw FTK:
rendement bij een 50/50 beleggingsmix bedraagt voor
Onder een dekkingsgraad van 110% mag geen
een gemiddeld fonds 5,9% en de aanname voor
indexering worden gegeven.
loongroei is 3%. Boven een dekkingsgraad van 110% wordt de maximale Situatie nieuw FTK: het VEV wordt verhoogd, gemiddeld
hoogte van de indexering bepaald door de systematiek
met zo’n 5%. Het in te rekenen rendement bij een
van de “toekomstbestendige indexering”. Die werkt als
50/50 beleggingsmix daalt voor een gemiddeld fonds
volgt: boven de 110% dekkingsgraad is een hoeveelheid
naar 5,4%. De aanname voor loongroei is verlaagd naar
vermogen beschikbaar. Uit dit vermogen mag worden
2,5%. De herstelplansystematiek is aangepast: in plaats
geïndexeerd. Maar het maximale indexeringspercentage
van de strikte 15-jaars termijn, is nu sprake van een
is zodanig dat het tot in lengte van jaren gegeven zou
voortrollende hersteltermijn van maximaal 10 jaar.
kunnen worden.
Concreet komt het er op neer dat een fonds, wanneer
Concreet: als alle pensioenrechten tot in lengte van
het onder het VEV zit, maatregelen moet nemen, die
jaren met dat indexeringspercentage zouden worden
naar verwachting in het eerstkomende jaar 1/10e deel
verhoogd en we zouden de totale waarde van al die
van het verschil tussen de huidige dekkingsgraad en het
toekomstige indexeringen berekenen, waarbij we deze
VEV wegwerken. Als het fonds een jaar later nog steeds
contant mogen maken tegen het verwachte
onder het VEV zit, moet het wederom maatregelen
aandelenrendement uit de regeling parameters, dan
nemen, die 1/10e deel van het verschil tussen de
mag die waarde niet hoger zijn dan het beschikbare
dekkingsgraad en het VEV wegwerken, enzovoort. Deze
vermogen boven de 110%.
herstelplansystematiek wordt ook wel aangeduid als “een herstelplan zonder geheugen” of “dakpansgewijze
De systematiek van toekomstbestendige indexering mag
sturing”. Vast gelegd mag worden dat een herstelpremie
op twee manieren worden toegepast, als een absolute
geen onderdeel zal uitmaken van een herstelplan.
mate van indexatie of gerelateerd aan een indexatiemaatstaf. In de absolute variant heeft de
Consequenties: door het werken met een voortrollende
indexering geen relatie met de gerealiseerde inflatie.
“geheugenloze” hersteltermijn in plaats van “kruiend ijs”
Hoeveel geïndexeerd mag worden, hangt alleen af van
wordt de kans op zware maatregelen aanzienlijk
het vermogensoverschot boven 110% en de rentestand.
beperkt. Hierdoor wordt het voor een pensioenfonds gemakkelijker om gedurende een reservetekort vast te
Als wordt gekozen voor een relatie met een
houden aan het lange termijn beleggingsbeleid.
indexatiemaatstaf (bijvoorbeeld prijs- of looninflatie)
Dat is een voordeel van deze nieuwe systematiek. Een
dan hangt de indexering ook af van de daadwerkelijk
nadeel is dat een fonds aanzienlijk langer dan 10 jaar in
gerealiseerde inflatie. Wanneer de inflatie hoger uitvalt
een reservetekort kan blijven hangen. In theorie kan het
dan verwacht mag meer worden geïndexeerd en het
zelfs voorkomen dat het VEV nooit meer wordt bereikt.
omgekeerde geldt ook. Voor beide varianten geldt dat de toegekende indexering binnen de fiscale
Bestuurlijke keuzes: de hersteltermijn bedraagt
randvoorwaarden moet blijven.
maximaal 10 jaar, maar kan ook korter worden gekozen. Dit is vooral relevant in geval van een
Inhaalindexatie mag in het nieuwe FTK pas worden
vergrijsd fonds. DNB gaat hierop toetsen. Daarnaast
gegeven boven het maximum van het VEV en de
dient een keuze worden gemaakt of de premie meedoet
dekkingsgraad waarop het fonds volledig
als stuurinstrument voor herstel richting het VEV.
(toekomstbestendig) kan indexeren. Van het overschot boven dit maximum mag maximaal 1/10e deel worden toegekend als inhaalindexering.
3.
Indexeringsbeleid Consequenties: De hoogte van de indexering hangt in
Huidige situatie: de meeste fondsen werken met een
het nieuwe FTK af van de hoogte van de dekkingsgraad,
dekkingsgraadafhankelijke indexeringsstaffel. Op basis
net als in het huidige FTK. Maar de hoogte van de
daarvan wordt ieder jaar de hoogte van de indexering
indexering hangt voortaan ook af van de rentestand. Bij
vastgesteld. Veel fondsen beginnen al vanaf een
een lagere rente mag meer worden geïndexeerd. Bij een
4
dekkingsgraad van 120% is het “vermogensoverschot”
Situatie nieuw FTK: het korte termijn herstelplan, zoals
boven de 110% gelijk aan 10% van de waarde van de
we dat nu kennen, komt te vervallen. Maar er is wel een
verplichtingen. Bij een lagere rente zijn de
voorwaarde in het FTK opgenomen die voorschrijft dat
verplichtingen meer waard en is dus meer vermogen
de dekkingsgraad van het pensioenfonds niet langer dan
beschikbaar voor indexering. In onderstaande tabel is
vijf jaar onder het MVEV mag liggen.
het beschreven effect weergegeven. Als dat het geval is, dient het fonds in één keer zijn dekkingsgraad weer op het niveau van 105% te
Dekkingsgraad Rentetermijnstructuur 31 mei 2015 Rentetermijnstructuur 31 mei 2015 -1%
120%
130%
1,2%
2,2%
1,5%
2,6%
brengen. Dat mag via een eenmalige korting, maar er mag ook gekozen worden de korting over 10 jaar uit te smeren. In dat geval moet een pad van 10 onvoorwaardelijke kortingen “op de lat” worden gezet, zodat de dekkingsgraad boekhoudkundig weer gelijk is aan 105%. Deze onvoorwaardelijke kortingen kunnen niet meer ongedaan worden gemaakt. Een eventuele toekomstige
Ten opzichte van het huidige FTK is in het nieuwe FTK
indexering kan echter de korting in materiële zin
aanzienlijk minder ruimte om gemiste indexering snel in
natuurlijk wel beperken of teniet doen.
te kunnen halen. Het kabinet heeft hiervoor gekozen vanuit het oogpunt van evenwichtigheid: in
In de memorie van toelichting geeft het kabinet
tekortsituaties mag het tekort worden uitgesmeerd en
nadrukkelijk aan dat premiebijstorting niet
dus moet in overschotsituaties het overschot ook
noodzakelijkerwijs onderdeel hoeft te zijn van de
worden uitgesmeerd. Voor gepensioneerden kan dit
herstelmaatregelen.
evenwel betekenen dat zij lang moeten wachten op een volledige compensatie van gemiste indexering. Hier zit
Voor het ongedaan maken van de nominale kortingen
de intergenerationele uitruil van de effecten voor jong
gelden dezelfde regels als voor inhaalindexatie. Het
en oud.
fonds mag kortingen pas repareren boven het maximum van het VEV en de dekkingsgraad waarop het fonds
Bestuurlijke keuzes: bezien moet worden in hoeverre de
volledig (“toekomstbestendig”) kan indexeren. De
huidige indexeringsstaffels van pensioenfondsen
mogelijkheid voor de Minister om in bijzondere situatie
houdbaar zijn in relatie tot de 110% grens en de overige
afwijkende regels te stellen blijft gehandhaafd.
eisen die de systematiek van toekomstbestendig indexering stelt.
Consequenties: de nieuwe eisen ten aanzien van het
Mogelijk moeten er aanpassingen in het
MVEV zijn soepeler dan de huidige korte termijn
indexeringsbeleid worden gemaakt. Ook moet worden
herstelplannen. Dat betekent dat fondsen minder zwaar
besloten of de randvoorwaarde van toekomstbestendige
hoeven korten. Zeker wanneer ervoor gekozen wordt
indexering wordt gerelateerd aan de (loon)inflatie of
om een nominale korting over 10 jaar uit te smeren. Dat
niet. Daarnaast moeten er, binnen de gestelde
is vooral in het belang van de oudere en gepensioneerde
voorwaarden, keuzes worden gemaakt over de wijze
deelnemers. Het brengt echter wel communicatieve
waarop inhaalindexatie geschiedt.
uitdagingen met zich mee, er staat immers 10 jaar lang een onvoorwaardelijke korting “op de lat”, ook als de financiële positie van het fonds weer rooskleurig is.
4.
Korte termijnherstelplan Ook wordt de kans dat een fonds verder weg zakt onder
Huidige situatie: als een fonds in onderdekking geraakt
het niveau van 105% met deze nieuwe maatregel
en de dekkingsgraad lager is dan het Minimaal Vereist
groter. De compensatie van gekorte rechten mag pas bij
Eigen Vermogen (MVEV) van ongeveer 105%, moet het
een hoge dekkingsgraad en kan dus lang op zich laten
daar binnen 3 jaar via een korte termijn herstelplan
wachten.
weer uit zijn. Die 3 jaar is een strikte termijn, er is dus sprake van “kruiend ijs”.
Bestuurlijke keuzes: vooraf moet worden vastgelegd of
Nominale kortingen zijn hierbij ultimum remedium en
premiebijstortingen onderdeel uitmaken van de
mogen pas plaatsvinden als alle andere stuurmiddelen
herstelmaatregelen. Ook moet worden besloten of, in
zijn ingezet. De Minister heeft de mogelijkheid om in
geval van een aanhoudende onderdekking, een
bijzondere situatie de hersteltermijn te verlengen tot 5
nominale korting in één keer of over maximaal 10 jaar
jaar. Dat is in 2009 gebeurd.
wordt verspreid.
5
Tot slot moeten op voorhand ook afspraken worden
aangescherpt en er zal dus minder snel sprake kunnen
gemaakt over de wijze waarop kortingen worden
zijn van premiekortingen.
gecompenseerd. Dat kan pas bij een hoge dekkingsgraad.
Bestuurlijke keuzes: er dient een keuze te worden
De vraag die met name speelt is welke compensatie
gemaakt in de wijze van premiedemping. En fondsen
daarbij voorrang krijgt: worden de kortingen of de
moeten hun huidige premiebeleid evalueren met het oog
gemiste indexering als eerste gecompenseerd?
op de aangescherpte regels voor premiekorting.
5.
6.
Premie
Verwerken langlevenschokken
Huidige situatie: in het huidige FTK hebben fondsen veel
Huidige situatie: we spreken van een langlevenschok als
mogelijkheden voor premiedemping, zoals verwacht
uit nieuwe overlevingstafels blijkt dat de gemiddelde
rendement, rentemiddeling, saldo rendement en
levensverwachting anders (vaak: hoger) uitpakt dan tot
verwachte inflatie. In onderdekking geldt de
dan toe verwacht. De verplichtingen stijgen daardoor en
zogenaamde premiedekkingsgraad eis en moeten de
de dekkingsgraad daalt.
nieuwe aanspraken minimaal op de actuele marktrente
In het huidige FTK wordt zo’n langlevenschok
worden ingekocht. Juist in geval van een lage
opgevangen via de dekkingsgraadstaffels. Er bestaat
rentestand kan dat tot een hoge premie leiden.
geen aparte regelgeving voor.
Deze premiedekkingsgraad eis is overigens geen onderdeel van de wet, maar een beleidsregel van DNB.
Situatie nieuw FTK: in het consultatiedocument wordt gesproken van een zogenaamd Levensverwachting
Situatie nieuw FTK: in het nieuwe FTK zijn twee
Aanpassings Mechanisme (LAM). Een langlevenschok
mogelijkheden voor premiedemping. Er kan worden
zou via de LAM binnen een maximale termijn van 10
gekozen voor een 10-jaars rentemiddeling, waarbij een
jaar kunnen worden verwerkt, ongeacht de hoogte van
opslag voor het VEV moet worden opgenomen. Of er
de dekkingsgraad.
kan worden gekozen voor het saldo van verwacht
In het nieuwe FTK komt deze LAM niet meer expliciet
rendement en de verwachte inflatie behorende bij de
voor. Als de dekkingsgraad lager is dan het VEV loopt
gekozen indexatiemaatstaf.
een langlevenschok, net als in het huidige FTK, mee in
In de memorie van toelichting meldt het kabinet dat de
het herstelplan. Als de dekkingsgraad hoger is dan het
premiedekkingsgraad eis komt te vervallen. Maar zoals
VEV dient een fonds de indexatie zodanig te beperken
al gemeld, komt deze eis nergens in de huidige wet
dat de langlevenschok geen impact heeft op de
voor. Het is dus nog afwachten hoe DNB hiermee
dekkingsgraad. Dat klinkt als een LAM. Er wordt echter
omgaat.
niet vermeld of er sprake is van een uitsmeertermijn. En zo ja, hoe groot die maximaal mag zijn.
Fondsen dienen vooraf de dekkingsgraad vast te leggen waarbij van premiekorting sprake kan zijn, de
Consequenties: het is nog onduidelijk wat de exacte
zogenaamde premiekortingsgrens. Deze ligt sowieso op
eisen zijn bij het hierboven genoemde “pseudo-LAM”. Bij
of boven het maximum van het VEV en de
dekkingsgraden onder het VEV verandert in wezen niets.
dekkingsgraad waarop het fonds volledig (“toekomstbestendig”) kan indexeren.
Bestuurlijke keuzes: nog te bezien of er keuzes moeten worden gemaakt voor het “pseudo-LAM”, bijvoorbeeld
Ook dient het fonds de afgelopen 10 jaar zijn ambities
een keuze voor de uitsmeerperiode van
waar te hebben gemaakt, alvorens tot premiekorting
langlevenschokken.
overgegaan mag worden. In lagere regelgeving kunnen nog nadere regels worden opgesteld. 7. Consequenties: de demping zorgt ook in de toekomst
Haalbaarheidstoets en prudent person
beginsel
voor stabiele premies. Het effect op de hoogte van de premie is fondsafhankelijk.
Huidige situatie: in het huidige FTK is sprake van een
Belangrijk aandachtspunt is hoe DNB in de toekomst om
continuïteitsanalyse en een consistentietoets om inzicht
gaat met de premiedekkingsgraad eis. Als deze
te krijgen in de ontwikkeling van de financiële opzet en
werkelijk komt te vervallen betekent dat een
de financiële positie op langere termijn.
aanzienlijke toename in de premiestabiliteit. Die
Via het prudent person beginsel wordt duiding gegeven
stabiliteit geldt echter ook nadrukkelijker in financieel
bij het te voeren beleggingsbeleid. Hierbij is sprake van
goede tijden: de eisen voor premiekorting zijn
een open norm.
6
Situatie nieuw FTK: er komt een haalbaarheidstoets.
contract formuleren. Op deze wijze kan een fonds
Deze toets vervangt de continuïteitsanalyse en de
transparant communiceren en inzicht geven in de vraag
consistentietoets. Met de haalbaarheidstoets moet
of het beleid evenwichtig uitpakt over de generaties.
worden aangetoond dat het verwachte pensioenresultaat op fondsniveau aansluit op de
Consequenties: bij het formuleren van het complete
gecommuniceerde verwachtingen.
contract lijkt ruimte te blijven bestaan voor
Ook wordt getoetst of in een slecht-weer-scenario de
discretionaire vrijheid. Het bestuur kan afwijken van de
uitkomst op fondsniveau niet te veel afwijkt van een
afspraken als de specifieke situatie daar om vraagt. Het
door het fonds zelf gekozen bandbreedte. De toets
complete contract is dus een leidraad en geen halsband.
wordt jaarlijks uitgevoerd en voorgelegd aan het
Dat is belangrijk, omdat op voorhand nu eenmaal niet
verantwoordings- of belanghebbendenorgaan. De
alle mogelijke situaties te overzien zijn. Het lijkt logisch
resultaten van de haalbaarheidstoets zijn ook de basis
dat een fonds een eventuele afwijking van de leidraad
voor de communicatie naar deelnemers. De
voorlegt aan het verantwoordings- of
haalbaarheidstoets wordt nog verder ingevuld via lagere
belanghebbendenorgaan (“comply or explain”), maar
regelgeving.
daarover wordt in de memorie van toelichting niets gemeld.
Ook het prudent person beginsel wordt via lagere regelgeving verder ingevuld. Het betreft geen nieuwe
Bestuurlijke keuzes: het contract moet compleet worden
normstelling, maar de uitwerking van de bestaande
gemaakt, bijvoorbeeld door voor iedere
norm. Het open karakter blijft behouden en dus blijft de
dekkingsgraadsituatie expliciet te beschrijven welke
verantwoordelijkheid voor de vormgeving van het
beleidsmaatregelen daarbij van toepassing zijn, zowel
beleggingsbeleid bij pensioenfondsen liggen. Fondsen
voor hoge als voor lage dekkingsgraadsituaties.
wordt gevraagd om hiertoe zelf kwantitatieve limieten te formuleren voor de eigen invulling van het prudent person beginsel, zodat DNB kan toetsen of het daadwerkelijke beleggingsbeleid daarmee in
Begeleidende brieven bij het nieuwe wetsvoorstel
overeenstemming is. Fasering invoering FTK Consequenties: de exacte consequenties van de
Met het wetsvoorstel over het nieuwe FTK heeft de
haalbaarheidstoets en prudent person beginsel zijn nog
staatssecretaris twee brieven meegestuurd. De eerste
moeilijk te overzien, omdat veel nog moet worden
brief gaat over de fasering van de invoering van het
uitgewerkt in lagere regelgeving. In de memorie van
nieuwe FTK. Hoofdpunten daaruit zijn:
toelichting straalt het kabinet uit dat fondsen hun
uitpakt is dus afhankelijk van lagere regelgeving: the
Premie- en indexatiebesluiten eind 2014 hoeven nog niet te voldoen aan het nieuwe FTK.
beleggingsvrijheid behouden. Maar hoe dit precies
Pensioenfondsen hoeven in 2014 geen nieuwe herstelplannen in te dienen. Alle lopende
devil is in the details.
herstelplannen vervallen per 1 januari 2015. Bestuurlijke keuzes: voor de haalbaarheidstoets dienen
Voor pensioenfondsen die in 2015 een herstelplan
een ambitie en risicohouding en een maximale
moeten indienen, wordt de hersteltermijn met
bandbreedte geformuleerd te worden. Voor het prudent
2 jaar verlengd tot 12 jaar. Herstelplannen in 2016
person beginsel dienen fondsen hun eigen kwantitatieve
krijgen een hersteltermijn van 11 jaar. Vanaf 2017 geldt de normale hersteltermijn van 10 jaar.
limieten te formuleren.
De voorwaarde dat een fonds niet langer dan 5 jaar in onderdekking mag verkeren, wordt pas vanaf
8.
1 januari 2015 gemeten (dus na 5 jaar kan dit dan
Compleet contract
pas leiden tot maatregelen). Huidige situatie: in het huidig FTK hoeft een fonds
Pensioenfondsen krijgen tot 1 juli 2015 de tijd voor
vooraf geen concrete afspraken te maken over wat te
het aanpassen van de Actuariële en Bedrijfs-
doen in, bijvoorbeeld, een situatie van onderdekking.
technische Nota, het financiële crisisplan, de haalbaarheidstoets en indien nodig het herstelplan.
Het crisisplan bevat vaak alleen de mogelijke stuurinstrumenten, maar niet de mate waarin deze
De adviezen van de commissie Parameters en de
worden ingezet. Met andere woorden: het contract is
commissie UFR worden overgenomen en per
niet compleet.
1 januari 2015 van kracht. Op dat moment vervalt de 3-maands rentemiddeling. In plaats hiervan
Situatie nieuw FTK: fondsen moeten op voorhand
worden dekkingsgraden over 12 maanden
expliciete beleidsregels opstellen en dus een compleet
gemiddeld.
7
Collectieve risicodeling in premieovereenkomst De tweede brief beschrijft de status van het onderzoek naar de mogelijkheden voor collectieve risicodeling binnen de premieovereenkomst. Deze verbeterde collectieve premieovereenkomst is door de staatssecretaris genoemd in haar brief van oktober 2013. In de brief van 25 juni 2014 schetst de staatssecretaris vijf uitgangspunten op basis waarvan zij met de pensioensector de mogelijkheden onderzoekt:
Er mag geen systematische ex ante herverdeling bestaan tussen groepen deelnemers.
De individuele eigendomsrechten moeten zowel in de opbouw- als in de uitkeringsfase helder zijn.
Deze verkenning geeft geen aanleiding het reële contract alsnog in het FTK onder te brengen. Het reële contract kan een plek krijgen in de brede toekomstdiscussie over het pensioenstelsel.
De marktwaarde van het eigendomsrecht kan niet worden beïnvloedt door discretionaire keuzes van het fondsbestuur.
Voorstellen om collectieve risicodeling mogelijk te maken moeten binnen het Witteveenkader passen.
Individuele eigendomsrechten zijn daarmee het vertrekpunt voor de vraag in hoeverre invulling kan worden gegeven aan risicodeling.
8
9
Disclaimer: PGGM N.V. heeft de grootst mogelijke zorg aan de inhoud van dit document besteed. Het kan echter voorkomen dat de informatie in dit voorstel onvolledig of onjuist is als gevolg van kennelijke fouten of vergissingen of door druk- en zetfouten. PGGM N.V. aanvaardt hiervoor geen aansprakelijkheid. De in dit document opgenomen gegevens dienen vertrouwelijk te worden behandeld. PGGM betekent in dit document PGGM N.V. of een dochtervennootschap daarvan die belast is met, en waar nodig een vergunning heeft voor, uitvoering van bepaalde werkzaamheden.
PGGM Noordweg Noord 150 Postbus 117, 3700 AC Zeist