VVE-RAPPORT RAPPORT VAN HET ONDERZOEK IN HET KADER VAN DE VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE KINDERDAGVERBLIJF JIP & JANNEKE
Locatie Plaats Onderzoeksnummer Datum onderzoek Datum vaststelling rapport
VVE-rapport 13761
: : : : :
Jip & Janneke 8924 CV Leeuwarden 13761/3043110 4-11-2010 17 februari 2011
Onderzoeksdatum: 4-11-2010
Pagina 1 van 7
1. INLEIDING Dit rapport is het verslag van een onderzoek van de Inspectie van het Onderwijs naar de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie (VVE). VVE is bedoeld voor jonge kinderen die onvoldoende zijn toegerust voor een soepele instroom in groep 3 van het basisonderwijs, waardoor ze grote kans lopen om achterop te raken. In
dit rapport worden de volgende onderwerpen besproken: De voorwaarden van VVE De ouders De kwaliteit van de educatie Het VVE-programma, zoals dat wordt aangeboden Het pedagogisch klimaat Het educatief handelen De ontwikkeling, zorg en begeleiding De kwaliteitszorg De doorgaande lijn tussen de voor- en vroegschool De resultaten van VVE
Elk van de VVE-kwaliteitsaspecten is uiteengelegd in indicatoren. Als een indicator beoordeeld wordt, gebeurt dat doorgaans met de volgende oordelen: 1. Staat in de kinderschoenen: verbeteringen zijn dringend nodig Deze kwalificatie geeft aan dat er écht iets verbeterd dient te worden. 2. Enigszins ontwikkeld: verbeteringen zijn wenselijk Deze kwalificatie geeft aan dat het wenselijk is dat iets verbeterd wordt. 3. Voldoende 4. Goed ontwikkeld: een voorbeeld voor anderen Deze kwalificatie geeft aan dat dit aspect in orde is, en wel op een zodanige manier dat andere voor- en/of vroegscholen hiervan kunnen leren. Opbouw van het rapport Hoofdstuk 2 beschrijft het totaalbeeld van het onderzoek. De beoordeelde onderwerpen (indicatoren) staan in hoofdstuk 3, met eerst de oordelen en daarna een toelichting als dat nodig is. Als er op basis van dit onderzoek afspraken gemaakt zijn, staan die in hoofdstuk 4. Groepsinformatie peutergroepen: Aantal peuters in groep a: 18 Het aantal doelgroepkinderen kan niet worden vastgesteld, omdat in Leeuwarden hiervoor nog geen definitie is opgesteld en omdat de informatie hiervoor ontbreekt.
VVE-rapport 13761
Onderzoeksdatum: 4-11-2010
Pagina 2 van 7
2. HET TOTAALBEELD Kinderdagverblijf Jip & Janneke staat in de aandachtswijk Heechterp-Schieringen in Leeuwarden. Heechterp-Schieringen werd in 2004 door het CBS aangemerkt als de armste wijk van Nederland, met 21% werkloosheid. Voor 17% van de inwoners geldt dat zij te maken hebben met complexe sociale problematiek, tegenover 4% voor Leeuwarden totaal. Veel gezinnen kampen met opvoedingsproblemen en ontwikkelingsachterstanden van de kinderen. Van de inwoners is bijna 40% van allochtone herkomst. Voor zover Jip & Janneke een wijkfunctie heeft, is te verwachten dat een hoger dan gemiddeld aantal doelgroepkinderen op het kinderdagverblijf aanwezig zijn. Een definitieve uitspraak hierover is echter niet te doen, omdat de informatie daarvoor ontbreekt. Veel kinderen zijn van allochtone herkomst en leren feitelijk in het kinderdagverblijf Nederlands spreken. Het gebouw biedt ook plaats aan peuterspeelzaal De Regenboog en basisschool De Plataan. Alle drie de organisaties maken gebruik van het VVE-programma Kaleidoscoop, wat de integrale afstemming van VVE in principe vergemakkelijkt. In de praktijk is dit echter nog onvoldoende van de grond gekomen. Jip & Janneke heeft de beschikking over twee groepsruimtes die ruim en rijk zijn ingericht met veel hoeken, spelmogelijkheden en (ontwikkelings)materiaal. Een van de ruimtes wordt speciaal gebruikt voor Kaleidoscoop activiteiten met de peuters. Deze ruimte is gezellig, groot en rijk en creatief ingericht. Spel en spelmogelijkheden zijn hier uitgebreider en bieden meer uitdaging. Het vormt alles bij elkaar een inspirerende en uitdagende omgeving voor de kinderen. De Kaleidoscoop groep bestaat uit zes kinderen en is iedere dag anders van samenstelling. De kinderen worden daarbij geselecteerd op basis van hun ontwikkelingsleeftijd en groepsdynamische overwegingen. De kinderen kunnen vanaf ongeveer 2 ½ jaar deelnemen. De ouders waarmee gesproken is, zijn tevreden over het kinderdagverblijf en over de geboden zorg en de gegeven voorlichting. Zij zijn op de hoogte van het feit dat Kaleidoscoop wordt ingezet en wat in algemene zin de doelen van het VVE programma zijn. Zij constateren hierin een duidelijke verbetering van de kwaliteit van het kinderdagverblijf. Het kinderdagverblijf heeft een duidelijke eigen identiteit. Het thema van Jip & Janneke is overal doorgevoerd, bijvoorbeeld in de dagritmekaarten. Dit verhoogt de herkenbaarheid en eigenheid voor zowel de ouders als de kinderen. Kaleidoscoop is leidend in het hele kinderdagverblijf, maar wordt met meer nadruk en planmatiger gepresenteerd en uitgevoerd in de Kaleidoscoop groep. De buitenruimte is groot en biedt veel mogelijkheden voor vrij bewegingsspel. Deze ruimte is echter nergens in zijn geheel te overzien. Dit kan een probleem vormen, als er onvoldoende begeleiding is. Het kinderdagverblijf kan in speciale gevallen gebruik maken van het ‘PPO-team’ (waarbij ‘PPO’ staat voor praktisch pedagogische ondersteuning). Dit team bestaat uit twee speciaal opgeleide pedagogisch medewerkers, een gedragsdeskundige en een coördinator. Twee keer per jaar wordt Kaleidoscoop expliciet geëvalueerd. Ook worden Kaleidoscoop bijeenkomsten gehouden, gericht op verbetering van de werkwijze. In dat verband wordt ook samengewerkt met peuterspeelzaal De Regenboog. Over het geheel genomen is de kwaliteit van VVE van voldoende niveau, maar op verschillende punten is nog verbetering nodig en mogelijk. Dit betreft het ouderbeleid waar, zeker ook gezien de moeilijke doelgroep, over de hele linie nog een gerichte inspanning nodig is. Daarnaast is de doorgaande lijn een punt van aandacht, met name waar het gaat om de inhoudelijke afstemming van VVE. Bij de planning en uitvoering van VVE is het van belang dat meer vanuit doelen en minder vanuit de activiteiten wordt gedacht. Het gebrek aan doelgerichtheid draagt het gevaar in zich dat in de uitvoering de activiteiten centraal komen te staan en niet wat men ermee wil bereiken. Ten slotte kan kwaliteitszorg rondom VVE nog verbeterd worden.
VVE-rapport 13761
Onderzoeksdatum: 4-11-2010
Pagina 3 van 7
3. BEOORDELING KWALITEITSASPECTEN EN TOELICHTING ALS DIT NODIG IS A CONDITIES A0.1 Er is een recent GGD-rapport beschikbaar A0.2 In het rapport zijn de basisvoorwaarden voor voorschoolse educatie getoetst A1 Een integraal VVE-programma A1.1 Naam/namen van programma(s) Kaleidoscoop A1.2 Wat is de kwaliteit van het programma? A2 De groepsgrootte voldoet aan de maximumeisen (voorschool) A3 Leidster - kind ratio ("dubbele bezetting") A4 Voldoende VVE-tijd A4.1 De peuters bezoeken de voorschool gedurende voldoende tijd (per week) A4.2 Wat is doorgaans de beginleeftijd voor 2 ½ jaar VVE? A5 Kwaliteit beroepskrachten A5.2 Alle beroepskrachten zijn toereikend gekwalificeerd (opleiding) A5.3 Alle beroepskrachten spreken voldoende Nederlands A5.4 Alle beroepskrachten zijn toereikend geschoold (voor het VVE-programma) A5.5 Er is een jaarlijks VVE-opleidingsplan
Jip & Janneke 3 2 3 3 3 3
3 3 4 3
(A0.2) Het kinderdagverblijf wordt regelmatig geïnspecteerd door de GGD, maar in het meest recente rapport zijn de subsidievoorwaarden voor VVE nog niet opgenomen. (A5.4) Alle leidsters zijn gecertificeerd voor Kaleidoscoop. B OUDERS B1 Gericht ouderbeleid B2 Ouders zijn vooraf adequaat geïnformeerd B3 Intake B4 Stimuleren om thuis ontwikkelingsstimulerende activiteiten te doen B5 Participatie in VVE-activiteiten in de voorschool B6 Informeren over de ontwikkeling van hun kind B7 Rekening houden met de thuistaal
Jip & Janneke 2 2 2 2 2 2 2
(B1) In het pedagogisch kader van de SKL wordt op verschillende plaatsen aandacht gegeven aan ouderbeleid. Bij verschillende thema's in de lokale uitwerking van het pedagogisch kader wordt ingegaan op de ouderbetrokkenheid. Het ontbreekt echter nog aan een analyse van de ouderpopulatie en ook is nog onduidelijk wat het kinderdagverblijf met en voor de ouders wil bereiken in het kader van VVE. (B2) De ouders worden uitgebreid geïnformeerd, ook over doel en functie van de Kaleidoscoop groep, maar aangezien het ambitieniveau onduidelijk is en de doelen ten aanzien van de ouders onvoldoende zijn geëxpliciteerd, kan hierover ook geen voorlichting gegeven worden. (B3) De intakeprocedure is goed doordacht en wordt zorgvuldig uitgevoerd, maar er wordt onvoldoende systematisch doorgevraagd op zogenoemde 'risicofactoren'. Daardoor ontbreekt het aan informatie op grond waarvan eventueel doelgroepkinderen kunnen worden geïdentificeerd. (B4) Volgens de leidsters is het stimuleren van ouders op dit punt vooral maatwerk, gezien de grote diversiteit van de populatie en de grote ontwikkelingsverschillen tussen de kinderen. Dit gebeurt dan ook voornamelijk tijdens het brengen en halen. Toch vindt de inspectie een meer algemene inspanning op dit punt nodig, bijvoorbeeld door ouders schriftelijke suggesties voor thuisactiviteiten mee te geven, die gerelateerd zijn aan de activiteiten op het kinderdagverblijf. Hierbij kan ook gedacht worden aan materiaal in verschillende talen. (B5) De doelgroep is moeilijk bereikbaar en moeilijk te motiveren, waardoor ouderactiviteiten op het kinderdagverblijf weinig aanslaan. Juist voor deze doelgroep is ouderbetrokkenheid echter cruciaal. Extra inspanning is hier daarom nodig. (B6) De leidsters informeren de ouders dagelijks over het wel en wee van hun kinderen en over hun ontwikkeling, zeker als daar zorgen over zijn. Er is echter slechts één keer per jaar een formeel gesprek met behulp van informatie uit het kindvolgsysteem. De inspectie acht een frequentie van minimaal twee keer per jaar noodzakelijk.
VVE-rapport 13761
Onderzoeksdatum: 4-11-2010
Pagina 4 van 7
(B7) Het kinderdagverblijf houdt onvoldoende rekening met de thuistaal van de kinderen die van allochtone herkomst zijn. Er is geen informatiemateriaal in andere talen beschikbaar en bij 'moeilijke' gesprekken wordt geen tolk ingeschakeld. C KWALITEIT VAN DE UITVOERING VAN VVE C1 Kwaliteit van de educatie: het aangeboden programma C1.1 Een integraal VVE-programma C1.2 Werken met een doelgerichte planning C1.3 Het aanbod gericht op de taalontwikkeling is voldoende dekkend C1.4 Het aanbod klimt op in moeilijkheidsgraad en er wordt gedifferentieerd C2 Kwaliteit van de educatie: het pedagogisch klimaat C2.1 Het pedagogisch handelen van de leidsters is respectvol C2.2 De leidsters hanteren duidelijke pedagogische gedragsgrenzen C2.3 De leidsters stimuleren de sociale vaardigheden en de persoonlijke competenties van de kinderen C2.4 De leidsters tonen respect voor de autonomie van het kind C2.5 De inrichting van de ruimte is aantrekkelijk, uitdagend en spel- en taaluitlokkend C3 Kwaliteit van de educatie: het educatief handelen C3.1 Het educatief handelen van beide leidsters/leerkrachten is goed op elkaar afgestemd C3.2 Er worden effectieve en gerichte activiteiten voor de taalontwikkeling uitgevoerd C3.3 De leidsters/leerkrachten bevorderen de interactie met en tussen kinderen C3.4 De leidsters stimuleren actieve betrokkenheid van de kinderen en verrijken het spelen en werken C3.5 De leidsters bevorderen de ontwikkeling van aanpakgedrag (strategieën) bij de kinderen C3.6 Het gedrag van de leidsters met de kinderen is responsief C3.7 De leidsters stemmen de activiteiten af op verschillen in de ontwikkeling van de individuele kinderen
Jip & Janneke 3 2 3 3 3 3 3 3 4 3 3 3 3 3 3 3
(C1.2) De leidsters werken met en vanuit een duidelijke planning, maar daaraan ontbreekt nog de doelgerichtheid: er wordt nog te weinig gewerkt met concrete en heldere (tussen)doelen bij het plannen en uitvoeren van de activiteiten. (C2.5) Jip & Janneke beschikt over twee binnenruimtes, die beide rijk en uitdagend zijn ingericht, met ruime aandacht voor schriftelijke taal. De ruimte die gebruikt wordt voor activiteiten met de 'Kaleidoscoop groep', biedt tal van extra uitdagingen en spel- en ontwikkelingsmogelijkheden door de creatieve inrichting en de speciale hoeken die zijn ingericht. In de inrichting is ook veel aandacht gegeven aan verschillende culturen door middel van foto's en een grote wereldkaart met foto's verbonden aan landen en regio's. De inspectie acht dit een goed voorbeeld van hoe een binnenruimte passend bij de populatie kan worden ingericht. D ONTWIKKELING, BEGELEIDING EN ZORG D1 Ontwikkeling, begeleiding en zorg binnen de groep D1.1 Volgen van de brede ontwikkeling van alle kinderen D1.2 De begeleiding is planmatig voor: de hele groep, de kleine (tutor)groep en het individuele kind D1.3 De evaluatie van de aangeboden begeleiding en zorg D1.4 Specifieke aandacht voor de taalontwikkeling D2 Ontwikkeling, begeleiding en zorg in de bredere zorgketen D2.1 Leidsters/leerkrachten hebben een overzicht van de kinderen die zorg nodig hebben die de voor- resp. vroegschool niet kan leveren, en van de aard van die zorg D2.2 Leidsters/leerkrachten melden kinderen aan voor externe zorg wanneer de voor- resp. vroegschool de gewenste zorg niet kan leveren D2.3 De leidstersleerkrachten blijven de ontwikkeling van kinderen met extra zorg bijhouden
Jip & Janneke
VVE-rapport 13761
Pagina 5 van 7
Onderzoeksdatum: 4-11-2010
3 3 2 2 3 3 3
(D1.3) Het effect van de begeleiding en zorg wordt niet aantoonbaar geëvalueerd. Bij gebrek aan duidelijke doelen op dit punt, is dat ook nog niet goed mogelijk. (D1.4) De leidsters observeren en registreren de taalontwikkeling van de kinderen tot op zekere hoogte wel, maar de doelgerichtheid en het 'vooruitkijken' ontbreken daarbij. De planning is vooral gericht op bij de sleutelervaringen passende activiteiten en onvoldoende op wat men met die activiteiten wil bereiken. Effect-evaluatie is daardoor ook nog niet goed mogelijk. E KWALITEITSZORG BINNEN DE VOOR- C.Q. VROEGSCHOOL E1 Er is VVE-coördinatie in de voorschool E2 De vroegschool evalueert de kwaliteit van haar VVE E3 De voorschool evalueert de opbrengsten van alle kinderen E4 De voorschool formuleert op basis van evaluaties verbetermaatregelen en voert die aantoonbaar en planmatig uit E5 De voorschool borgt de kwaliteit van haar educatie
Jip & Janneke 3 2 2 2
(E2, 4 en 5) De inspectie constateert dat er op centraal én decentraal niveau veel inspanning wordt geleverd om de voorwaarden te realiseren voor een goede uitvoering van VVE. Op de kinderdagverblijven zijn de leidsters voldoende tot goed geschoold. Bovendien zijn in algemene zin afspraken vastgelegd over het gebruik van het kindvolgsysteem. De coördinatie van VVEactiviteiten is op verschillende niveaus belegd: op locatieniveau, op het niveau van de locatieleiders en op het niveau van de sectormanager. Er is continue aandacht voor de professionaliteit van de leidsters. Kwaliteit van werken is onder andere vastgelegd in het pedagogisch kader en de functiebeschrijving pedagogisch medewerker. Het bewaken en borgen van de kwaliteit wordt gestuurd door een cyclus van gesprekken en overleggen op lokaal en locatie overstijgend niveau. Daarnaast zijn er tevredenheids- en belevingsonderzoeken onder ouders. Het systeem van kwaliteitszorg is (digitaal) vastgelegd en de bijbehorende documenten, leidraden en formulieren zijn online beschikbaar voor de verschillende locaties. Deze worden in de meeste gevallen ook correct, dat wil zeggen zoals bedoeld, gebruikt. Op pedagogisch gebied zijn kwaliteitsnormen vastgelegd en uitgewerkt in een sturings- en handelingsmodel dat ook breed bekend is bij de leidsters en dat gebruikt wordt als referentiekader voor het professionele handelen. Dit ‘pedagogisch kader’ dient als centraal kwaliteitsdocument voor primaire verzorging, opvoeding, educatie, zorg en begeleiding binnen de kinderdagverblijven. Dit kader wordt per locatie verder uitgewerkt, waarbij elk kinderdagverblijf eigen prioriteiten stelt en eigen accenten legt, afhankelijk van de eigen situatie. Door deze werkwijze ontwikkelt de kwaliteit van VVE zich per locatie verschillend en met verschillende snelheden. De kwaliteitsnormen voor educatie, zorg en begeleiding zijn nog onvoldoende geformuleerd en vastgelegd en het professionele bewustzijn hiervan is nog te fragmentarisch, te weinig doelgericht en verschilt van locatie tot locatie. Dit hangt samen met het feit dat op een kinderdagverblijf de primaire verzorging de eerste prioriteit heeft, gevolgd door opvoeding, begeleiding en zorg en ten slotte educatie. Door de invoering van VVE hebben educatie, begeleiding en zorg echter meer nadruk gekregen. De SKL en de verschillende locaties zoeken nog naar het juiste evenwicht tussen deze taken én naar de juiste invulling van educatie, begeleiding en zorg. De SKL en de kinderdagverblijven staan nu voor twee grote uitdagingen. Ten eerste een analytische, namelijk welke doelstellingen, activiteiten en interventies horen bij de verschillende taakgebieden, hoe brengen we ze in kaart en hoe verbeteren en borgen we de kwaliteit ervan? Ten tweede, een synthetische: hoe zorgen we voor een integrale werkwijze, waarin verzorging, opvoeding, begeleiding en educatie in samenhang en op een kwalitatief hoog niveau worden aangeboden, zodanig dat ieder kind krijgt wat het nodig heeft. Ten aanzien van de kwaliteitszorg bij de uitvoering van VVE wijst de inspectie op een aantal specifieke verbeterpunten. Allereerst hebben de evaluaties nog te weinig specifiek betrekking op de kwaliteit van de uitvoering van het programma, de effecten van de beschikbare en bestede tijd, de kwaliteit van het pedagogisch en educatief handelen van leidsters, het ouderbeleid en de participatie van ouders en de effecten van specifieke zorg voor kinderen. Reeds uitgevoerde evaluaties resulteren vooral in aantoonbare verbetermaatregelen gericht op scholing en
VVE-rapport 13761
Onderzoeksdatum: 4-11-2010
Pagina 6 van 7
professionalisering en – op sommige locaties – de planning van VVE. Een tweede ontwikkelpunt is het uitwerken van de verbeteronderwerpen in een concreet en meetbaar plan van aanpak. Ook vraagt de evaluatie van de resultaten van VVE om gerichte aandacht. Er zijn op gemeentelijk niveau geen concrete afspraken gemaakt over de te behalen resultaten bij de kinderen. Een planmatige evaluatie van de eindresultaten op (sub)groepsniveau en op kindniveau is daardoor niet uit te voeren, hetgeen ook het formuleren van gerichte verbeteractiviteiten bemoeilijkt. Dit is een derde ontwikkelpunt en vraagt om een kwaliteitsslag, gericht op het resultaat van VVE en met name het terugdringen van achterstanden in de ontwikkeling van kinderen. (E3) De inspectie onthoudt zich van een oordeel over dit punt, omdat in de gemeente Leeuwarden nog geen eensluidende norm voor de opbrengsten van VVE is vastgesteld. F DOORGAANDE LIJN F1 Er is iemand binnen het kinderdagverblijf verantwoordelijk voor de contacten met de basisscholen F2 Voldoende kinderen stromen door naar een vroegschool F3 Het kinderdagverblijf zorgt voor doelmatige informatie voor de basisscholen waar de uitstromende peuters naartoe gaan F3.1 Wanneer sprake is van een zorgkind, is er een warme overdracht F4 Het kinderdagverblijf is op de hoogte van de VVE-programma’s van de basisscholen en houdt daar zoveel mogelijk rekening mee F5 Het pedagogisch klimaat en het educatief handelen van de voor- en vroegschool is op elkaar afgestemd F6 De manier om met ouders om te gaan op de voor- en de vroegschool is op elkaar afgestemd F7 De interne begeleiding en zorg zijn op de voor- en vroegschool op elkaar afgestemd
Jip & Janneke 3 3 3 3 2 2 2 2
(F4) De in hetzelfde gebouw gevestigde basisschool De Plataan werkt ook met Kaleidoscoop. Door de samenwerking en door het feit dat kinderen van De Plataan tijdens de naschoolse opvang samen met de Kaleidoscoop groep worden opgevangen, is hier sprake van afstemming in het aanbod. De kinderen gaan echter voor het merendeel naar andere scholen, zodat de impact van deze afstemming relatief gering is. Men is niet op de hoogte van eventuele VVE-programma's op andere scholen en kan daar dus onvoldoende rekening mee houden. (F5, 6 en 7) De inhoudelijke en beleidsmatige afstemming op deze aspecten met het basisonderwijs kan nog verbeterd worden. Afgezien van de afstemming in aanbod, geldt dit ook voor De Plataan. VERVOLGAFSPRAKEN De inspectie acht de kwaliteit van VVE op Jip & Janneke van voldoende niveau. Op verschillende punten ziet de inspectie mogelijkheden voor verbetering. Deze vormen echter geen aanleiding voor het maken van specifieke vervolgafspraken. De inspectie vertrouwt erop dat de genoemde verbeterpunten voortvarend zullen worden aangepakt.
VVE-rapport 13761
Onderzoeksdatum: 4-11-2010
Pagina 7 van 7