NL Gebruiksaanwijzing
Versie 12/13
Radiografisch weerstation "WS 1173"
Bestnr. 39 97 17
Inhoudsopgave
Pagina
1. Inleiding ............................................................................................................................... 4 2. Inhoud van de verpakking .................................................................................................... 4 3. Gebruik volgens voorschrift ................................................................................................ 5 4. Verklaring van de symbolen ............................................................................................... 5 5. Kenmerken en functies ....................................................................................................... 6 a) Weerstation ................................................................................................................... 6 b) Buitensensor .................................................................................................................. 6 6. Veiligheidsinstructies .......................................................................................................... 7 7. Opmerkingen over batterijen en accu's .............................................................................. 8 8. LCD-display van het weerstation ......................................................................................... 9 9. Ingebruikname .................................................................................................................. 11 a) Batterijen in de buitensensor plaatsen ......................................................................... 11 b) Batterijen in het weerstation plaatsen ........................................................................... 11 c) Montage van de buitensensor ....................................................................................... 12 d) Opstellen resp. montage van het weerstation .............................................................. 12 10. Informatie over de DCF-ontvangst ................................................................................... 13 11. Nieuwe poging voor DCF-ontvangst starten ...................................................................... 13 12. Bediening van het weerstation ......................................................................................... 14 a) Indicatie van de buitentemperatuur of het dauwpunt ................................................... 14 b) Weergave van de relatieve/absolute luchtdruk ............................................................ 14 c) Instelmodus activeren ................................................................................................... 15 d) Wek- en alarmfunctie instellen ...................................................................................... 18 e) Wek- resp. alarmsignaal beëindigen, sluimermodus ................................................... 21 f) Weergaven resp. wissen van de maximum/minimum waarden ................................... 22 g) Weersverwachting ....................................................................................................... 23 h) Weergave weertrend ..................................................................................................... 24 i) Waarschuwing voor onweer .......................................................................................... 24 j) Weergave staafdiagram voor verloop van de luchtdruk ............................................... 25 k) Displayverlichting inschakelen ...................................................................................... 25
2
Pagina 13. Vervangen van de batterij .................................................................................................. 25 a) Weerstation .................................................................................................................. 25 b) Buitensensor ................................................................................................................ 25 14. Verhelpen van storingen ................................................................................................... 26 15. Bereik ................................................................................................................................ 27 16. Verklaring van conformiteit (DOC) ................................................................................... 28 17. Onderhoud en reiniging .................................................................................................... 28 18. Afvoer ................................................................................................................................. 29 a) Algemeen ..................................................................................................................... 29 b) Batterijen en accu's ..................................................................................................... 29 19. Technische specificaties ................................................................................................... 30 a) Weerstation .................................................................................................................. 30 b) Buitensensor ................................................................................................................ 30
3
1. Inleiding Geachte klant, hartelijk dank voor de aanschaf van dit product. Dit product voldoet aan de wettelijke, nationale en Europese eisen. Om deze conformiteit in stand te houden en gebruik zonder gevaar te waarborgen, moet u als gebruiker deze handleiding in acht nemen! De handleiding maakt deel uit van dit product en bevat belangrijke informatie over ingebruikname en gebruik. Let hierop, ook als u dit product doorgeeft aan anderen. Bewaar deze handleiding om later te raadplegen! Alle hierin opgenomen firmanamen en productaanduidingen zijn handelsmerken van de resp. eigenaren. Alle rechten voorbehouden. Bij technische vragen kunt u contact met ons opnemen. De actuele contactgegevens vindt u op onze website: Nederland:
www.conrad.nl
België:
www.conrad.be
2. Omvang van de levering • Weerstation • Buitensensor • Wandhouder en buitensensor • Gebruiksaanwijzing
4
3. Beoogd gebruik Het weerstation dient voor de weergave van verschillende meetwaarden, bv. de binnen- en buitentemperatuur, de luchtvochtigheid binnen en buiten, de luchtdruk en het luchtdrukverloop. Daarnaast berekent het weerstation een weersverwachting voor de komende 12-24 uur op basis van het luchtdrukverloop. De meetgegevens van de buitensensoren worden draadloos (radiografisch) naar het weerstation gezonden. Tijd en datum worden aan de hand van het DCF tijdsignaal automatisch ingesteld. Ook handmatige instelling is mogelijk (bv. bij problemen met de ontvangst). overzicht van alle kenmerken en eigenschappen van dit product vindt u in Een hoofdstuk 5. De fabrikant aanvaardt geen aansprakelijkheid voor incorrecte weergave of meetgegevens en eventuele gevolgen daarvan. Dit product is bedoeld voor gebruik in een privé omgeving en is niet geschikt voor medische doeleinden of voor publieke informatie. Dit product wordt gebruikt op batterijen. De onderdelen van dit product zijn geen speelgoed. Deze bevatten naast batterijen, breekbare glazen en andere kleine onderdelen die ingeslikt kunnen worden. Het product hoort niet in kinderhanden thuis! Gebruik alle componenten zodanig dat ze niet bereikbaar zijn voor kinderen. Ander gebruik dan hierboven beschreven kan, naast andere gevaren, leiden tot beschadiging van het product. Lees deze handleiding volledig en zorgvuldig door. Deze bevat veel belangrijke informatie voor opstelling, gebruik en bediening. Neem alle veiligheidsinstructies in acht!
4. Verklaring van de symbolen Het symbool met het uitroepteken in een driehoek wijst op belangrijke informatie in deze handleiding die absoluut in acht moet worden genomen. "Hand-"symbool wordt gebruikt bij bijzondere tips en opmerkingen over de Het bediening.
5
5. Kenmerken en functies a) Weerstation • Werkt op 3 batterijen van het type AA/penlite • Weergave van de tijd en de datum, handmatige instelling mogelijk. • Tijdweergave omschakelbaar op 12/24-uur formaat • Instelling van de tijdzone mogelijk (-12 h.....+24 h) • Wekfunctie met sluimermodus • Weergave van de temperatuur en luchtvochtigheid binnenshuis • Weergave van de buitentemperatuur en luchtvochtigheid buiten • Temperatuur omschakelbaar in graden Celsius (°C) of Fahrenheit (°F) • Weergave van de luchtdruk (absoluut en relatief) • Grafische weergave van het luchtdrukverloop over de afgelopen 24 uur. • Geheugen voor maximale en minimale waarden • Alarmsignaal bij over- of onderschrijding van een instelbare temperatuur, luchtvochtigheid of luchtdruk • Symbolen voor de weersverwachting voor de komende 12 tot 24 uur (berekening aan de hand van het geregistreerde luchtdrukverloop) • Opstellen op een tafel of wandmontage mogelijk • Displayverlichting met LED's • Gebruik in droge en gesloten ruimtes binnenshuis
b) Buitensensor • Gebruik met 2 batterijen van het type AAA/potlood • Weergave van de buitentemperatuur en -luchtvochtigheid op het ingebouwde LCD-display • Draadloze overdracht van de meetgegevens naar het weerstation • Voor montage buiten • Wandmontage met meegeleverd wandhouder
6
6. Veiligheidsinstructies Bij schade die het gevolg is van het niet in acht nemen van de handleiding vervalt de garantie. Wij zijn niet aansprakelijk voor gevolgschade! De fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade aan goederen of personen die het gevolg is van het niet in acht nemen van de veiligheidsinstructies. In dergelijke gevallen vervalt de garantie! • Om veiligheidsredenen en in verband met de certificering (CE) is het niet toegestaan om het apparaat naar eigen inzicht om te bouwen en/of te wijzigen. Open/demonteer het apparaat niet (behalve voor de in deze handleiding beschreven werkzaamheden voor plaatsen/vervangen van de batterijen). • Gebruik dit product niet in ziekenhuizen of in medische omgevingen. Hoewel de buitensensor slechts een relatief zwak signaal uitzendt kan dit toch leiden tot storingen bij levensreddende systemen. Hetzelfde geldt mogelijk in andere omgevingen. • Het weerstation is uitsluitend geschikt voor gebruik in droge en afgesloten ruimtes binnenshuis. Stel het apparaat niet bloot aan direct zonlicht, sterke hitte of kou, vochtigheid of natte omgevingen om schade te voorkomen. • De buitensensor is geschikt voor gebruik buitenshuis. Deze mag echter niet in of onder water worden gebruikt. • Het product is geen speelgoed; het hoort niet thuis in kinderhanden. Dit product bevat kleine onderdelen, glas (display) en een batterij. Plaats het product zodanig dat kinderen er niet bij kunnen. • Laat het verpakkingsmateriaal niet achteloos achter. Dit kan voor kinderen een gevaarlijk speelgoed worden. • Gebruik het product alleen in een gematigd klimaat, niet in een tropische omgeving. • Wanneer het product in een koude of warme ruimte wordt gebracht (bv. tijdens transport), kan er condensvorming ontstaan. Hierdoor kan het product beschadigd raken. Laat het product daarom vóór gebruik eerst op kamertemperatuur komen. Dat kan in bepaalde situaties enkele uren in beslag nemen. • In scholen, opleidingsinstellingen, hobby- en sociale werkplaatsen moet het gebruik van het product nauwgezet door geschoold personeel worden gecontroleerd. • Ga voorzichtig met het product om. Het kan door stoten, slagen of een val vanaf geringe hoogte worden beschadigd.
7
7. Opmerkingen over batterijen en accu's is in principe mogelijk om het weerstation op accu's of batterijen te gebruiken. Het Door de lage accuspanning (accu = 1,2 V, batterij = 1,5 V) en de geringe capaciteit wordt de gebruiksduur echter verkort. Daarnaast wordt het transmissiebereik mogelijk beperkt. Bovendien zijn accu's temperatuurgevoeliger dan batterijen. Wanneer u toch gebruik wilt maken van accu's kunt u het beste gebruik maken van speciale NiMH accu's met een geringe zelfontlading. Wij adviseren om voor het weerstation bij voorkeur kwalitatief goede alkaline batterijen te gebruiken om een lange en veilig werking te garanderen. Voor het weerstation zijn drie batterijen van het type AA/penlite benodigd; voor de buitensensor zijn 2 batterijen van het type AAA/potlood nodig. • Batterijen / accu’s horen niet thuis in kinderhanden. • Let bij het plaatsen van batterijen resp. accu’s op de juiste polariteit (plus/+ en min/- in acht nemen). • Laat batterijen niet slingeren. Er bestaat gevaar dat deze door kinderen of huisdieren worden ingeslikt. Neem in een dergelijk geval meteen contact op met een arts. • Lekkende of beschadigde batterijen / accu’s kunnen bij aanraking met de huid bijtende wonden veroorzaken; gebruik daarom in een dergelijk geval geschikte veiligheidshandschoenen. • Let erop dat batterijen niet mogen worden kortgesloten, gedemonteerd of in het vuur worden geworpen. Er bestaat gevaar voor explosie! • Gewone batterijen mogen niet worden opgeladen. Er bestaat gevaar voor explosie! Laad uitsluitend hiervoor bedoelde oplaadbare accu's en gebruik een geschikte oplader. • Wanneer het apparaat lange tijd niet wordt gebruikt (bv. bij opslag) verwijder dan de batterijen/accu's. Bij veroudering bestaat de kans dat de batterijen/accu's gaan lekken waardoor het apparaat kan worden beschadigd en de garantie komt te vervallen. • Vervang altijd de volledige set batterijen of accu's, maak uitsluitend gebruik van batterijen of accu's van hetzelfde type van dezelfde fabrikant en dezelfde laadtoestand (meng geen volle en deels ontladen accu's). • Combineer nooit batterijen met accu’s! Gebruik of batterijen of accu’s. • Raadpleeg voor een milieuvriendelijke afvoer van batterijen en accu's het hoofdstuk "Afvoeren".
8
8. LCD-display van het weerstation 15 14 16 13 12 11 10 8 7
17 18 19 9
21
20 22
23
6
24 25
5
26
4
27
3 2
28
1 29
9
1
Tijd
2
Symbool "DCF" voor DCF-tijd
3
Indicatie voor wek-/alarmfunctie
4
Datum
5
Luchtvochtigheid binnen
6
Eenheid voor de binnentemperatuur (omschakelbaar °C/°F)
7
Binnentemperatuur
8
Symbool "HI AL" en "LO AL"; Alarm voor binnentemperatuur / luchtvochtigheid binnen
9
Symbool "
" = Alarm voor binnentemperatuur / luchtvochtigheid binnen ingeschakeld
10 Eenheid voor de luchtdruk (hPa, InHg) 11 Luchtdruk 12 Symbool "HI AL" alarm voor de luchtdruk 13 Symbool "
" = Alarm voor luchtdruk ingeschakeld
14 Grafische symbolen voor de weersverwachting 15 Pijlsymbolen voor de weertrend 16 Symbool "MIN"/"MAX" (verschijnt bij weergave van de maximum-/minimumwaarden) 17 Symbool "LO AL" alarm voor de luchtdruk 18 Omschakeling van de luchtdruk ("rel" = relatief , "abs" = absoluut) 19 Staafdiagram voor de weergave van de luchtdruk over de afgelopen 24 uur 20 Symbool "
" = Alarm voor binnentemperatuur / luchtvochtigheid buiten ingeschakeld
21 Symbool "HI AL" en "LO AL"; Alarm voor binnentemperatuur / luchtvochtigheid buiten 22 Weergavemodus "TEMP" (buitentemperatuur), en "DEW POINT" (dauwpunt) 23 Eenheid voor de buitentemperatuur (omschakelbaar °C/°F) 24 Buitentemperatuur 25 Symbool " " voor ontvangst van het signaal van de buitensensor 26 Luchtvochtigheid buiten 27 Dag van de week/tijdzone 28 Symbool "
" = Wekfunctie ingeschakeld
29 Symbool radiomast " " (verschijnt wanneer er een DCF-signaal is gevonden)
10
9. Ingebruikname a) Batterijen in de buitensensor plaatsen • Open het batterijvakje op de achterkant van de buitensensor door de bevestigingsschroeven van het deksel los te schroeven. • Plaats de twee batterijen van het type AAA/potlood met de juiste polen in het batterijvak (let op plus/+ en min/-, zie de aanduiding in het batterijvak). • Sluit het batterijvak weer.
b) Batterijen in het weerstation plaatsen • Open het deksel van het batterijvakje op de achterkant van het weerstation en plaats drie batterijen van het type AA/penlite met de juiste polariteit in het batterijvakje (plus en min in acht nemen). • Sluit het batterijvakje weer. • Op het display van het weerstation worden kort alle displaysegmenten weergegeven en de verlichting wordt even ingeschakeld. Vervolgens start het weerstation met het zoeken naar de buitensensor. Op het display wordt " " weergegeven. zoeken naar de sensor duurt ca. 3 minuten. Verplaats gedurende deze tijd het Het weerstation en de sensor niet en druk niet op een toets. • Nadat het zoeken naar de sensor is afgerond probeert het weerstation een DCF-signaal te vinden en knippert het symbool radiomast " " onder op het display. zoeken naar een DCF-signaal en de verwerking van het signaal kan tot 10 Het minuten in beslag nemen. Beweeg gedurende deze tijd het weerstation niet en druk niet op een toets.
Wanneer binnen 1 minuut geen DCF-signaal wordt herkend, wordt het zoeken naar het signaal onderbroken en na 2 uur opnieuw gestart. Wanneer u het zoeken naar een DCF-signaal handmatig opnieuw wilt starten, verwijdert u de batterijen uit het weerstation. Wacht 10 minuten en plaats dan de batterijen weer terug.
11
c) Montage van de buitensensor • Monteer de meegeleverde wandhouder met schroeven en evt. pluggen op een verticale wand. bij het boren en vastschroeven op dat er geen kabels of leidingen worden Letbeschadigd. Om het in de buitensensor ingebouwde display te kunnen aflezen wordt aangeraden om de buitensensor links of rechts naast een raam te monteren. Kies de plaats voor de montage zodanig, dat de buitensensor niet wordt blootgesteld aan direct zonlicht omdat er dan verkeerde metingen kunnen ontstaan. Hetzelfde geldt bij directe neerslag op de buitensensor. • Plaats de buitensensor in de wandhouder zodat de sensor vastklikt.
d) Opstellen resp. montage van het weerstation • Het weerstation kan met behulp van de openingen in de achterkant bv. aan een haak, een spijker of een schroef aan een wand worden opgehangen. • Het weerstation kan ook op de uitklapbare voet of op een horizontaal, stevig en voldoend groot oppervlak worden opgesteld. Bij waardevolle meubels moet een geschikte ondergrond worden gebruikt om krassen te voorkomen.
12
10. Informatie over de DCF-ontvangst Het DCF-signaal wordt uitgezonden door een zender in Mainflingen (bij Frankfurt am Main in Duitsland). Het bereik van deze zender bedraagt ca. 1500 km, onder ideale omstandigheden zelfs 2000 km. Het DCF-signaal bevat onder andere de exacte tijd (met een afwijking van theoretisch 1 seconde per 1 miljoen jaar) en de datum. Vanzelfsprekend vervalt hiermee ook het omslachtige handmatig instellen van de zomeren wintertijd omdat deze omschakeling automatisch wordt uitgevoerd. De eerste poging om het DCF-signaal te ontvangen wordt gedaan wanneer de batterijen in het weerstation worden geplaatst (zie hoofdstuk 9). Er wordt meerdere keren per dag geprobeerd om het DCF-signaal te ontvangen. Een ongestoorde ontvangst van het DCF-signaal is al voldoende om de afwijking van de klok in het weerstation op minder dan een seconde te houden.
11. Nieuwe poging voor DCF-ontvangst starten Wanneer het weerstation ook na ca. 10 minuten nog niet de correcte tijd op het display weergeeft, verwijdert u de batterijen uit het weerstation. Wacht 10 minuten en plaats dan de batterijen weer terug. zoeken naar een DCF-signaal en de verwerking van het signaal kan tot 10 Het minuten in beslag nemen. Beweeg gedurende deze tijd het weerstation niet en druk niet op een toets.
13
12. Bediening van het weerstation a) Indicatie van de buitentemperatuur of het dauwpunt • Druk kort op de toets "SET", de buitentemperatuur knippert. • Met de toets "+" of "MIN/MAX" kunt u kiezen uit: "TEMP"
Buitentemperatuur
"DEW POINT"
Dauwpunt
Het dauwpunt is de temperatuur waarbij condensvorming op een voorwerp begint. • Druk kort op de toets "SET" om naar de keuze voor de luchtdrukweergave te gaan (zie hoofdstuk 12 b). Om het keuzemenu te verlaten, drukt u kort op de toets "SNOOZE/ LIGHT" op de bovenkant van het weerstation (u kunt ook 10 seconden wachten zonder een toets in te drukken).
b) Weergave van de relatieve/absolute luchtdruk • Druk kort op de toets "SET", de buitentemperatuur knippert (zie hoofdstuk 12 a). • Druk nogmaals op de toets "SET", de luchtdruk knippert. • Met de toets "+" of "MIN/MAX" kunt u kiezen uit: "rel"
Relatieve luchtdruk
"abs"
Absolute luchtdruk
De absolute luchtdruk is de daadwerkelijk gemeten luchtdruk. Deze is afhankelijk van de hoogte boven de zeespiegel van uw locatie. De relatieve luchtdruk wordt omgerekend naar zeeniveau om vergelijkbare waarden te krijgen. De gegevens die bv. via internet krijgt wordt altijd in deze vorm aangegeven. Om de correcte gegevens weer te geven, kan de relatieve luchtdruk in de instelmodus gecorrigeerd worden (zie hoofdstuk 12 c).
• Om het keuzemenu te verlaten, drukt u kort op de toets "SNOOZE/ LIGHT" op de bovenkant van het weerstation of de toets "SET" (u kunt ook 10 seconden wachten zonder een toets in te drukken).
14
c) Instelmodus activeren In de instelmodus zijn verschillende basisinstellingen mogelijk. Daarnaast kunnen hier de tijd en de datum handmatig worden ingevoerd wanneer er geen DCF-ontvangst mogelijk is. In dit menu zijn de volgende opties beschikbaar: • Tijdzone instellen • 12-/24-uur modus kiezen • Tijd (uren//minuten) handmatig instellen • Datum (jaar/maand/dag) handmatig instellen • Temperatuureenheid kiezen (°C, °F) • Luchtvochtigheid binnen kalibreren • Luchtvochtigheid buiten kalibreren • Eenheid voor de luchtdruk kiezen ("hPa" of "inHg") • Luchtdruk kalibreren • Luchtdrukdrempel voor de weersverwachting instellen (basisinstelling 2 hPa). • Luchtdrukdrempel voor het weersymbool "Storm" instellen (basisinstelling 4 hPa). instelmodus wordt opgeroepen door de toets "SET" twee seconden ingedrukt te Dehouden. Het weerstation geeft dan een geluidssignaal. Met een korte druk op de toets "SET" komt u telkens bij de volgende instelling. Met de toets "+" resp. "MIN/MAX" wordt de ingestelde waarde veranderd. Wanneer de toets langer wordt ingedrukt, wordt de instelling versneld. De instelmodus wordt beëindigd door kort indrukken van de "SNOOZE/LIGHT" toets of wanneer u de laatste instelling heeft uitgevoerd (u kunt ook 10 seconden wachten zonder een toets in te drukken). Volg hiervoor de onderstaande stappen: • Houd de toets "SET" ca. 2 seconden ingedrukt. Het cijfer voor de tijdzone gaat knipperen. Met de toets "+" of "MIN/MAX" kan de tijdzone over een gebied van +12 tot -12 uur worden verschoven. • Druk kort op de toets "SET", op het display knippert "24H" resp. "12H". Met de toets "+" of "MIN/MAX" kunt u kiezen voor de 24-uur of de 12-uur modus. In de 12uur modus wordt na de middag links naast de uren het symbool "PM" weergegeven.
15
• Druk kort op de toets "SET", de uren van de tijd gaan knipperen. Stel de uren in met de toets "+" of "MIN/MAX". u de tijd (uren/minuten) of de datum (jaar/maand/dag) verandert, gaat het Wanneer radiomast symbool " " voor de DCF-ontvangst uit. De handmatige instellingen voor de tijd en de datum worden automatisch overschreven wanneer het weerstation weer een correct DCF-signaal ontvangt. Het radiomastsymbool wordt dan opnieuw weergegeven. Wanneer u zelf wilt proberen om het zoeken aar een DCF-signaal te starten, volgt u de stappen zoals beschreven bij de eerste ingebruikname (hoofdstuk 9 b). • Druk kort op de toets "SET", de minuten van de tijd gaan knipperen. Stel de minuten in met de toets "+" of "MIN/MAX". • Druk kort op de toets "SET", het jaar knippert. Stel het jaar in met de toets "+" of "MIN/MAX". • Druk kort op de toets "SET", de maand knippert. Stel de maand in met de toets "+" of "MIN/MAX". • Druk kort op de toets "SET", de datum knippert. Stel de datum in met de toets "+" of "MIN/MAX". • Druk kort op de toets "SET", de binnen en de buitentemperatuur knipperen. Kies de gewenste eenheid met de toets "+" of "MIN/MAX". °C = graden Celsius °F = graden Fahrenheit • Druk kort op de toets "SET", de luchtvochtigheid binnen knippert. Wanneer u voor de luchtvochtigheid een exact meetinstrument ter beschikking heeft, kunt u aan de hand hiervan de waarde die het weerstation aangeeft met de toets "+" of "MIN/MAX" corrigeren. Stel op het weerstation dezelfde waarde voor de luchtvochtigheid in die op het meetinstrument wordt weergegeven. een korte druk op de toets "ALM" kunt u indien gewenst ook de ongekalibreerde Door waarde op het display weergeven. Druk opnieuw op de toets . "ALM" om terug te gaan naar de weergave van de luchtdruk.
• Druk kort op de toets "SET", de luchtvochtigheid buiten knippert. Volg voor de instelling dezelfde stappen als voor het instellen van de luchtvochtigheid binnen.
16
• Druk kort op de toets "SET", de luchtdruk knippert. Kies de gewenste eenheid met de toets "+" of "MIN/MAX". "hPa" = Hectopascal "inHg" = Inch (duim) kwikzuil • Druk kort op de toets "SET", de luchtdruk knippert. Stel de relatieve luchtdruk in met de toets "+" of "MIN/MAX". u zoals in hoofdstuk 12 b beschreven heeft gekozen voor weergave van de Wanneer absolute luchtdruk, schakelt de weergave tijdens het instellen automatisch over naar de relatieve luchtdruk (op het display wordt boven de luchtdruk het symbool "rel" getoond).
U vindt de huidige luchtdruk in uw woonplaats bv. via internet. Normaal gesproken is het voldoende om de luchtdruk van de dichtstbijzijnde grotere stad op te geven omdat in de regel in een omtrek van 50 km geen grote verschillen te verwachten zijn. • Druk kort op de toets "SET", op het display knippert de drempelwaarde voor de weersverwachting (basisinstelling 2 hPa). In gebieden met grotere schommelingen in de luchtdruk, kan een grotere waarde worden ingesteld. Normaal gesproken hoeft de basisinstelling echter niet te worden veranderd. Stel de drempelwaarde in met de toets "+" of "MIN/MAX" (2.....4 hPa). u bijvoorbeeld 4 hPa instelt, moet de luchtdruk met 4 hPa stijgen of dalen Wanneer voordat het weerstation dit interpreteert als verandering van weer en de grafische symbolen voor de weersverwachting bijwerkt.
• Druk kort op de toets "SET", op het display knippert de drempelwaarde voor de weergave van het weersymbool "Storm" (basisinstelling 4 hPa). Wanneer de luchtdruk binnen 3 uur met meer dan 4 kPa daalt, geeft het weerstation het weersymbool "Storm" weer. In gebieden met grotere schommelingen in de luchtdruk, kan een grotere waarde worden ingesteld. Stel de gewenste waarde in met de toets "+" of "MIN/MAX" (3.....9 hPa). • Wanneer u kort op de toets "SET" drukt, wordt de instelmodus beëindigd en keert het weerstation terug naar de normale weergave.
17
d) Wek- en alarmfunctie instellen Bij over- resp. onderschrijden van bepaalde meetwaarden, kan het weerstation een geluidssignaal geven. Daarnaast kan een wektijd worden ingesteld. De volgende instellingen zijn mogelijk: Modus "HI AL" (= High-Alarm, alarm bij overschrijden van een ingestelde meetwaarde) • Wektijd instellen (uur/minuut) • Luchtvochtigheid binnen • Binnentemperatuur • Luchtvochtigheid buiten • Buitentemperatuur • Buiten-dauwpunt-temperatuur • Luchtdruk Modus "LO AL" (= Low-Alarm, alarm bij onderschrijden van een bepaalde meetwaarde) • Wektijd instellen (uur/minuut) • Luchtvochtigheid binnen • Binnentemperatuur • Luchtvochtigheid buiten • Buitentemperatuur • Buiten-dauwpunt-temperatuur • Luchtdruk Volg hiervoor de onderstaande stappen: • Kies eerst door enkele keren indrukken van de toets "ALM", of u de instelling voor het HighAlarm (op het display "HI AL") of voor het Low- Alarm ("LO AL") wilt veranderen. - 1x kort op toets "ALM" drukken -> instellingen voor High-Alarm ("HI AL") veranderen (alarm bij overschrijden van een bepaalde meetwaarde); op het display wordt "HI AL" weergegeven - 2x kort op toets "ALM" drukken -> instellingen voor Low-Alarm ("LO AL") veranderen (alarm bij onderschrijden van een bepaalde meetwaarde); op het display wordt "LO AL" weergegeven - 3x kort op toets "ALM" drukken -> annuleren; terug naar de normale weergave display wordt aangegeven of er al een alarm is ingeschakeld. Hiervoor wordt Opop hethetdaarvoor bestemde gebied, het symbool " " weergegeven.
18
• Druk zo vaak op de toets "SET" totdat de waarde die u wilt instellen gaat knipperen. • Stel de waarde in met de toets "+" of "MIN/MAX". Houd de resp. toets langer ingedrukt om de instelling te versnellen. • Wanneer de waarde knippert, drukt u kort op de toets "ALM" om het alarm in of uit te schakelen ingeschakeld alarm verschijnt het symbool " Bijgebied op het display.
" op het daarvoor bestemde
Dit geldt ook voor de wekfunctie, het symbool " weergegeven.
" wordt rechts naast de tijd
• Ga met een korte druk op de toets "SET" naar de volgende instelling en volg de bovenstaande stappen. • Na het instellen van de laatste waarde en indrukken van de toets "SET" wordt de instelmodus afgesloten. instelmodus kan voortijdig worden beëindigd door kort op de toets "SNOOZE/ DeLIGHT" te drukken of 10 seconden te wachten zonder een toets in te drukken. Voorbeeld: wektijd instellen, wekfunctie in- of uitschakelen • Druk kort op de toets "ALM". Op het display verschijnt "HI ALL". • Druk kort op de toets "SET", de uren van de wektijd gaan knipperen. Stel deze in met de toets "+" of "MIN/MAX" (houd de toets langer ingedrukt om de waarde sneller te verstellen). • Druk kort op de toets "SET", de minuten van de wektijd gaan knipperen. Stel deze in met de toets "+" of "MIN/MAX" (houd de toets langer ingedrukt om de waarde sneller te verstellen). • Zolang de uren of minuten van de wektijd knipperen, kan de wekfunctie met een korte druk op de toets "ALM" worden in- (het symbool " "verschijnt rechts naast de tijd) of uitgeschakeld worden (het symbool verdwijnt). • Om de modus te verlaten kunt u gebruik maken van een de hierboven beschreven methoden: - toets "SET" zo vaak kort indrukken totdat de normale weergave verschijnt - toets "SNOOZE/LIGHT" kort indrukken - 10 seconden wachten zonder een toets in te drukken
19
Voorbeeld: alarm inschakelen, wanneer de luchtvochtigheid binnen daalt tot onder de 30% • Druk kort op de toets "ALM". Op het display verschijnt "HI ALL". • Druk nogmaals op de toets ”ALM"; op het display verschijnt ”LO AL". alarmmodus "HI AL" kan worden gebruikt wanneer er een alarmsignaal moet Deworden gegeven wanneer de gemeten waarde stijgt tot boven de door u ingestelde drempelwaarde.
De alarmmodus "LO AL" kan worden gebruikt wanneer er een alarmsignaal moet worden gegeven wanneer de gemeten waarde daalt tot onder de door u ingestelde drempelwaarde (dit is van toepassing bij het gebruikte voorbeeld!). • Druk zo vaak kort op de toets "SET" totdat de waarde voor de luchtvochtigheid binnen knippert. Stel met de toets "+" of "MIN/MAX" een waarde van 30% in (houd de toets langer ingedrukt om de waarde sneller te verstellen). • Zolang de waarde knippert, kan het alarm met een druk op de toets "ALM" in- (symbool " " verschijnt op het display van het weerstation bij de buitensensor) of uitgeschakeld worden (symbool verdwijnt). • Om de modus te verlaten kunt u gebruik maken van een de hierboven beschreven methoden: - toets "SET" zo vaak kort indrukken totdat de normale weergave verschijnt - toets "SNOOZE/LIGHT" kort indrukken - 10 seconden wachten zonder een toets in te drukken
20
e) Wek- resp. alarmsignaal beëindigen, sluimermodus Weksignaal uitschakelen Wanneer het weksignaal op de ingeschakelde wektijd wordt geactiveerd, knippert het symbool " " rechts naast de weergave van de tijd op het display van het weerstation. Het weksignaal wordt na 120 seconden automatisch beëindigd. Wanneer het weksignaal voortijdig moet worden uitgeschakeld, drukt u kort op een van de vier toetsen "SET", "ALM", "MIN/MAX" of "+" op de voorkant van het weerstation. Het weksignaal wordt de volgende dag op de ingestelde tijd opnieuw geactiveerd totdat u de wekfunctie uitschakelt. Sluimermodus voor het weksignaal Het weksignaal kan voor 5 minuten worden onderbroken door de toets "SNOOZE/ LIGHT" bovenop het weerstation kort in te drukken. Het symbool "
" rechts naast de tijd knippert.
Vervolgens wordt het weksignaal opnieuw geactiveerd. De sluimermodus kan meerdere keren achter elkaar worden geactiveerd (max. 5x). Alarmsignaal beëindigen Wanneer een ingestelde waarde (bv. de buitentemperatuur) wordt over- of onderschreden, geeft het weerstation een alarmsignaal (duur ca. 120 s). Daarnaast knippert op het display het bijbehorende symbool "HI AL " resp. "LO AL " bij de weergave van de resp. waarde.
Om het alarmsignaal voortijdig te beëindigen, drukt u kort op een willekeurige toets. Het bijbehorende symbool "HI AL" resp. "LO AL" en " knipperen echter nog steeds. Wanneer de gemeten waarde buiten het waarschuwingsgebied komt, verdwijnen de symbolen en wordt het alarm weer op scherp gezet. Het geluidssignaal zal nu gedurende 10 minuten niet opnieuw voor hetzelfde alarm worden geactiveerd. Op deze manier wordt voorkomen dat er permanent een alarm klinkt bij schommelende waarden.
21
f) Weergaven resp. wissen van de maximum/minimum waarden Druk enkele keren kort op de toets "MIN/MAX" om tussen de volgende weergaven om te schakelen: • Maximumwaarden ("MAX" op het display) • Minimumwaarden ("MIN" op het display) • Huidige meetwaarden gedurende 10 seconden geen toets wordt ingedrukt, wordt Wanneer weergavemodus van de maximum/minimum waarden automatisch gesloten.
de
Wanneer u wilt zien wanneer de resp. maximum- of minimumwaarden zijn opgetreden, roept u eerst zoals hierboven beschreven met de toets "MIN/MAX" de weergave van de maximum- en minimumwaarden op. Druk vervolgens enkele keren kort op de toets "+"om de gewenste waarde te kiezen (de gekozen waarde knippert op het display): • Luchtvochtigheid binnen • Binnentemperatuur • Luchtvochtigheid buiten • Buitentemperatuur • Buiten-dauwpunt-temperatuur • Luchtdruk Op het display wordt nu de exacte tijd en de datum weergegeven wanneer bijvoorbeeld in de nacht de laagste temperatuur werd gemeten. Terwijl er een enkele maximum- of minimumwaarde wordt weergegeven en knippert, kan deze worden gewist door de toets "SET" gedurende 2 seconden ingedrukt te houden. Als nieuwe maximum- of minimumwaarde wordt de huidige meetwaarde weergegeven totdat er een verandering is opgetreden. is niet mogelijk om alle maximum- en minimumwaarden tegelijk te wissen. Elke Het waarde moet apart worden gewist. Dit is weliswaar wat omslachtiger dan bij andere weerstations maar u kunt op deze manier zelf kiezen welke maximum- resp. minimumwaarden gewist moeten worden en welke niet.
22
g) Weersverwachting Het weerstation berekent aan de hand van het luchtdrukverloop over de afgelopen uren/dagen een weersverwachting voor de komende 12-24 uur. De haalbare nauwkeurigheid van deze techniek bedraagt ca. 70%. Let op: • Het display geeft niet de huidige weersituatie weer maar de verwachting voor de komende 12 tot 24 uur. • Wanneer tijdens de nacht "Zonnig" wordt aangegeven betekent dit een heldere sterrenhemel. • De berekening van de weersverwachting alleen op basis van de luchtdruk geeft slechts een nauwkeurigheid van ca. 70%. Het werkelijke weer kan daarom op de volgende dag volledig anders zijn. Omdat de gemeten luchtdruk geldt voor een gebied met een straal van ca. 50 km kan het weer ook snel veranderen. Dit geldt vooral in de bergen en hoogvlakten. Vertrouw daarom niet alleen op de weersverwachting van het weerstation maar informeer u ook op de locatie wanneer u bv. een bergwandeling wilt maken. • Bij plotselinge of grote schommelingen van de luchtdruk worden de symbolen bijgewerkt om de verandering in het weer aan te geven. Wanneer de symbolen niet veranderen, is de luchtdruk niet veranderd of is de verandering zo langzaam verlopen dat het weerstation het niet heeft kunnen registreren. • Als de weersymbolen "Zonnig" of "Regenachtig" aangeven, verandert de weergave ook niet als het weer verbetert (weergave "Zonnig") of verslechtert (weergave "Regenachtig"), want deze weergavesymbolen geven al de beide uiterste situaties aan. De symbolen geven een weersverbetering of -verslechtering aan; dat betekent niet per se (zoals de symbolen suggereren), dat er zon of regen is. • Na het plaatsen van de batterijen kunt u de weersverwachtingen gedurende de eerste 12 tot 24 uur negeren omdat het weerstation zich in deze periode op een constante hoogte boven de zeespiegel moet bevinden om een nauwkeurige voorspelling te kunnen bepalen. • Wanneer het weerstation naar een plaats wordt gebracht die aanzienlijk hoger of lager gelegen is dan de oorspronkelijke locatie (bv. van een benedenverdieping naar de bovenste verdieping in een woning), kan het weerstation dit evt. als een weersverandering interpreteren.
23
h) Indicatie weertrend Wanneer pijlen verschijnen tussen de grafieken voor de weersverwachting, geven deze een weertrend aan. Voorbeelden: Slechter weer:
Beter weer:
pijlen zichtbaar.
Bij gelijkblijvend weer geven beide grafieken hetzelfde weer aan en zijn er geen
In de basisinstelling moet de luchtdruk met 2 hPa stijgen of dalen zodat het weerstation dit interpreteert als weersverandering. Zoals in hoofdstuk 12 c beschreven kan deze waarde tussen 2 en 4 hPa worden veranderd. In gebieden met grotere schommelingen in de luchtdruk, kan bijvoorbeeld een grotere waarde worden ingesteld.
i) Onweerwaarschuwing Wanneer de luchtdruk binnen 3 uur met een bepaalde waarde daalt, geeft het weerstation het symbool "Storm" weer.
In de basisinstelling moet de luchtdruk hiervoor met 4 hPa dalen. Zoals in hoofdstuk 12 c beschreven kan deze waarde tussen 3 en 9 hPa worden veranderd. In gebieden met grotere schommelingen en verschillen in de luchtdruk, kan bijvoorbeeld een grotere waarde worden ingesteld.
24
j) Weergave staafdiagram voor verloop van de luchtdruk In het bovenste deel van het LCD-display geeft een staafdiagram het luchtdrukverloop over de afgelopen 24 uur weer. de batterijen in het weerstation zijn geplaatst zijn er vanzelfsprekend nog geen Nadat meetgegevens over de afgelopen 24 uur beschikbaar. De staven zijn daarom allemaal even hoog.
k) Displayverlichting inschakelen Druk kort op de toets "SNOOZE/LIGHT" om de achtergrondverlichting in te schakelen. De achtergrondverlichting gaat na een paar seconden weer uit.
13. Batterijen vervangen a) Weerstation De batterijen moeten worden vervangen wanneer het contrast op het display zeer zwak wordt of het display zelfs uit gaat wanneer de verlichting wordt ingeschakeld. Bij het vervangen van de batterijen gaan alle meetgegevens verloren. Raadpleeg voor het vervangen van de batterijen hoofdstuk 9 b.
b) Buitensensor De buitensensor werkt met een veiligheidscode (hierdoor is het mogelijk om meerdere identieke weerstations naast elkaar te gebruiken). Daarom moeten de volgende stappen worden genomen: • Verwijder de lege batterijen uit de buitensensor en plaatst de nieuwe batterijen. • Verwijder de batterijen uit het weerstation. • Wacht 10 seconden totdat het display van het weerstation uit gaat. • Plaats de batterijen weer in het weerstation. gaan alle gegevens in het weerstation verloren. Deze moeten opnieuw worden Hierbij geprogrammeerd. Wanneer de batterijen niet uit het weerstation worden verwijderd en terug worden geplaatst, kan het weerstation de buitensensor niet meer vinden omdat deze na het vervangen van de batterijen een nieuwe veiligheidscode heeft gekregen.
25
14. Verhelpen van storingen Met dit weerstation heeft u een product aangeschaft dat is gebouwd volgens de laatste stand van de techniek. Er kunnen desondanks problemen en storingen optreden. Daarom geven we hier een aantal tips hoe deze storingen kunnen worden verholpen. Geen ontvangst van de buitensensor • De afstand tussen het weerstation en de buitensensor is te groot. Verplaats het weerstation en/of de buitensensor. • Voorwerpen resp. afschermend materiaal (bv. isolatieglas met een metaallaag, gewapend beton etc.) belemmeren de ontvangst van het radiosignaal. Het weerstation staat te dicht bij andere elektronische apparatuur (televisie, computer). Verplaats het weerstation en/of de buitensensor. • De batterijen van de buitensensor zijn zwak of leeg. Plaats ter controle nieuwe batterijen in de buitensensor. Raadpleeg hiervoor hoofdstuk 13. • De veiligheidscode van de buitensensor en het weerstation passen niet bij elkaar. Verwijder de batterijen uit het weerstation en de buitensensor en volg de stappen zoals in hoofdstuk 9 a en b is beschreven. • Bij een lage buitentemperatuur (minder dan -20 °C) neemt de capaciteit van batterijen en vooral accu's af. • Een andere sensor op dezelfde of een naastgelegen frequentie stoort het radiosignaal van de buitensensor. Mogelijk helpt het om de afstand tussen het weerstation en de buitensensor te verkleinen. Geen DCF-ontvangst • Het weerstation is in de directe omgeving van andere elektrische apparatuur geplaatst of in de buurt van elektrische leidingen of metalen delen. Ook in gebouwen waarin veel gevlochten beton of isolatieglas met metalen coating is gebruikt of wanneer het weerstation in een kelder is opgesteld, kan de ontvangst van het DCF-signaal minder worden. • Het DCF-signaal is 's nachts het beste te ontvangen omdat er dan minder storing is van elektronische apparatuur (bv. televisie of computer zijn uitgeschakeld). Wacht tot de volgende dag. Dan zou het weerstation de juiste DCF-tijd en -datum moeten aangeven.
26
15. Bereik Het bereik van de radiografische signalen tussen de buitensensor en het weerstation bedraagt onder optimale omstandigheden maximaal 100 meter. is echter het zogenaamde bereik in "het vrije veld". DitDezebereik ideale opstelling (bv. buitensensor en weerstation op een vlak, egaal grasland zonder bomen en huizen etc.) komt in de praktijk echter niet voor. Normaal gesproken wordt het weerstation in een huis opgesteld en de buitensensor in de buurt van een venster. Vanwege de verschillende invloeden op de transmissie van radiosignalen is het niet mogelijk om een bepaald bereik te garanderen. Gebruik in een normale woning is echter zonder problemen mogelijk. Wanneer het weerstation geen gegevens ontvangt van de buitensensor (ondanks nieuwe batterijen), kunt u proberen om de afstand tussen de buitensensor en het weerstation te verkleinen. Het bereik kan soms aanzienlijk worden verminderd door: • Wanden, plafonds met/van gewapend beton • Isolerend glas met metalen coating, aluminium kozijnen etc. • Voertuigen • Bomen, struiken, takken, rotsen • Nabijheid van metalen & geleidende voorwerpen (bv. verwarmingsradiatoren) • Nabijheid van een menselijk lichaam • Breedbandstoringen bv. in woongebieden (DECT-telefoons, mobiele telefoons, draadloze hoofdtelefoons, andere draadloze weerstations, draadloze babyfoons etc.) • Elektrische motoren, transformatoren, netvoedingen • Stopcontacten, netsnoeren • Slecht afgeschermde of open computers of andere elektrische apparatuur
27
16. Verklaring van conformiteit (DOC) Hierbij verklaren wij, Conrad Electronic, Klaus-Conrad-Straße 1, D-92240 Hirschau, dat dit product in overeenstemming is met de essentiële vereisten en de andere relevante voorschriften van de richtlijn 1999/5/EG.
De verklaring van conformiteit bij dit product vindt u op www.conrad.com. 17. Onderhoud en reiniging Het product is voor de gebruiker onderhoudsvrij. Onderhoud of reparatie mag alleen worden uitgevoerd door een vakman of werkplaats. Het product bevat geen inwendige onderdelen waarop u onderhoud kunt uitvoeren; open het daarom nooit (afgezien van de in deze gebruiksaanwijzing beschreven procedure voor het plaatsen of vervangen van de batterijen). Voor het schoonmaken van de buitenkant van het weerstation is een droge, zachte en schone doek voldoende. niet te hard op het display om krassen en storingen bij de weergave te Druk voorkomen. Stof op het weerstation kan met behulp van een langharige, schone en zachte borstel en een stofzuiger eenvoudig worden verwijderd. Om vuil op de buitensensor te verwijderen kan gebruik worden gemaakt van een zachte, lauwwarme vochtige doek. Gebruik in geen geval agressieve schoonmaakmiddelen, schoonmaakalcohol of andere chemische oplossingen, omdat daardoor de behuizing kan worden aangetast of zelfs de werking van het apparaat kan worden aangetast.
28
18. Afvalverwijdering a) Algemeen Voer een onbruikbaar geworden product af volgens de wettelijke voorschriften. Verwijder de batterij en voer deze apart af.
b) Batterijen en accu's U bent als eindverbruiker wettelijk verplicht (Batterijverordening) tot het terugbrengen van alle gebruikte accu’s en batterijen; verwijdering via het huisvuil is verboden! Batterijen en accu's die schadelijke stoffen bevatten zijn voorzien van deze markering die verwijst naar het verbod van afvoer via het huisvuil. De aanduidingen voor het doorslaggevende zware metaal zijn: Cd=cadmium, Hg=kwik, Pb=lood (de aanduiding staat op de batterij / accu, bijvoorbeeld onder het links afgebeelde vuilcontainersymbool). Uw verbruikte batterijen en accu's kunt u gratis inleveren bij de inzamelpunten, onze filialen of overal waar batterijen en/of accu's worden verkocht. U voldoet daarmee aan uw wettelijke verplichtingen en levert een bijdrage aan de milieubescherming.
29
19. Technische gegevens a) Weerstation Voeding Levensduur van de batterij Temperatuur
3 batterijen van het type AA/penlite ca. 1 jaar Meetbereik 0 °C tot +60 °C
Resolutie
0,1 °C
Nauwkeurigheid
+/-1 °C
Meetbereik luchtvochtigheid
1% tot 99% relatieve vochtigheid
Resolutie
1%
Nauwkeurigheid
+/-5%
Meetbereik luchtdruk Resolutie Nauwkeurigheid Afmetingen Gewicht
919 – 1080 mbar 0,1 hpa +/-1,5 hPa 100 x 186 x 31 mm (B x H x D) 251 g (zonder batterijen)
b) Buitensensor Voeding Levensduur van de batterij Zendfrequentie Bereik Transmissie-interval Beschermingsklasse Meetbereik temperatuur Resolutie
0,1 °C
Nauwkeurigheid
+/-1 °C
Meetbereik luchtvochtigheid
Afmetingen Gewicht
30
2 batterijen type AAA/potlood ca. 1 jaar 433 MHz tot 100 m (in het vrije veld, zie hoofdstuk 15) elke 48 seconden IPX4 -40 °C tot +65 °C
20% tot 95% relatieve vochtigheid
Resolutie
1%
Nauwkeurigheid
+/-5% 61 x 84 x 22 mm (B x H x D, zonder wandhouder) 62 g (zonder wandhouder/batterijen)