Raad en Daad Coaching 2005-2006 Evaluatie
Mari Louise de Wilde en Marieke Megens 19 september 2006
Raad en Daad Coaching 2005-2006 Evaluatie
Amsterdam, 19 september 2006
Colofon © RadarAdvies Marieke Megens en Mari Louise de Wilde Veemarkt 83 1019 DB AMSTERDAM Telefoon 020-4635050 Faxnummer 020-4635051
[email protected] www.radaradvies.nl
Inhoudsopgave 1
Inleiding
2
1.1
Aanleiding
2
1.2
Opbouw van het rapport
2
2
Kwantitatieve & kwalitatieve rapportage
3
2.1
Inleiding
3
2.2
Deelnemende scholen & coachbegeleiders
3
2.3
De training
4
2.4
De coaches
5
2.5
Gematchte jongeren
5
3
Aanbevelingen
6
3.1
Aandachtspunten voor de organisatie
6
3.2
Aandachtspunten van en voor de coachbegeleiders
7
3.3
Aandachtspunten van en voor coaches
8
Evaluatierapport Raad en Daad
1/9
1
Inleiding
1.1
Aanleiding
Het Arbeidsmarkt en Opleidingsfonds voor de Rijksoverheid (A+O fonds Rijk) heeft in het schooljaar 2005-2006 het initiatief genomen tot een coachproject, waarbij rijksambtenaren werden gekoppeld aan derdejaars leerlingen op verschillende VMBO-scholen in Den Haag. RadarAdvies, bureau voor sociale vraagstukken, is gevraagd dit project te begeleiden en de coachtrajecten te organiseren. Oorspronkelijk waren er 25 coachtrajecten voorzien, maar door een grote belangstelling bij de aanmelding van coaches is dit aantal uiteindelijk verhoogd naar 60. De betrokken coaches hebben in grote getale aangegeven deelname aan het project als een verrijking te hebben ervaren, als ‘een cadeautje’, zoals een coach het uitdrukte. Naast de verrijking op het persoonlijke vlak zat de meerwaarde meer algemeen in de kennismaking met de maatschappelijke realiteit, de leefwereld, van een groep die veelal enkel een slechte pers krijgt. Voor de deelnemende scholen was het ook een geslaagd project. Dit was vooral vanwege het feit dat de beeldvorming van hun leerlingen en instellingen zo zeer en zo ten goede werd bijgesteld. Voor de leerlingen was de extra aandacht van een betrokken buitenstaander een enorme stimulans. De coachtrajecten waren opgehangen aan het zoeken naar een stage en/of nadenken over een vervolgopleiding. In veel gevallen hebben de coaches de leerlingen in hun oriëntatie daarop verder kunnen helpen. Voorliggend rapport beschrijft de resultaten en voortgang tijden het project.
1.2
Opbouw van het rapport
Het eerste deel van deze evaluatie is zowel kwalitatief als kwantitatief van aard. Het gaat dan om aantallen coaches en jongeren, maar ook om onder andere de werkwijze die is gehanteerd. We eindigen met een aantal aanbevelingen voor het vervolg van het project in het nieuwe schooljaar. Er zijn aanbevelingen voor de projectorganisatie (A+O fonds, scholen en Radar) en aanbevelingen van en voor coachbegeleiders en coaches. Laatstgenoemde zijn vooral gebaseerd op ervaringen van de mensen zelf.
Evaluatierapport Raad en Daad
2/9
2
Kwantitatieve & kwalitatieve rapportage
2.1
Inleiding
In totaal zijn er 59 coaches getraind, zijn er 49 koppels bestaande uit leerling en coach gestart en heeft er één intervisiebijeenkomst per school plaatsgevonden voor de coachbegeleiders. Daarnaast heeft één van de coaches, die werkzaam is op het ministerie van OCW, het initiatief genomen om een bijeenkomst voor de leerlingen te organiseren op het ministerie van OCW. Hieronder zal worden ingegaan op de deelnemende scholen, de training, de coaches en coachbegeleiders en de gematchte jongeren.
2.2
Deelnemende scholen & coachbegeleiders
2.2.1
Deelnemende scholen
Hofstad Heldring Hofstad Heldring is een typische doorsnee VMBO school in de grote stad. Een groot deel van de leerlingen is van niet-westerse komaf, in de bovenbouw betreft het zo’n 70% (overwegend Turks, Marokkaans en Antilliaans). Hofstad Heldring herbergt twee richtingen: Economie en Zorg & Welzijn. Vanuit Hofstad Heldring was de decaan Marja Lagendijk coachbegeleider en het eerste aanspreekpunt. Scholengemeenschap Zuid-West Op de Beresteinlaan van het VMBO Zuid-West worden leerlingen opgeleid in de richtingen Economie en Zorg & Welzijn. De leerlingen die gaan deelnemen aan het coachproject volgen de richting Economie, afdeling administratie. Vanuit Scholengemeenschap Zuid-West was Urmila Rambaran coachbegeleider en het eerste aanspreekpunt. Scholengemeenschap Westhage De locatie Nolenslaan neemt deel aan het coachingsproject. Op deze locatie zitten ongeveer 300 leerlingen die worden opgeleid in vier richtingen: Verzorging (sector Zorg & Welzijn); Uiterlijke verzorging (sector Zorg & Welzijn); Handel & administratie (sector Economie); Sport, dienstverlening & veiligheid (intersectoraal programma). Vanuit Scholengemeenschap Westhage was Anneke Terhaar coachbegeleider en het eerste aanspreekpunt.
Evaluatierapport Raad en Daad
3/9
Met de drie deelnemende scholen is een werkplan opgesteld. In de werkplannen stond onder meer hoeveel coachtrajecten een school op zich neemt en wie de rol van coachbegeleider zal vervullen. Daarnaast werd vastgelegd dat de coachbegeleiders uren moesten krijgen om het project goed uit te kunnen voeren en dat scholen voor deze uren een tegemoetkoming krijgen van het A+O fonds Rijk. 2.2.2
De coachbegeleiders
De coachbegeleiders begeleidden de coaches in het coachen. De meeste vragen van de coaches hadden betrekking op de leerling die zij coachten, de leefwereld van die leerling en het schoolsysteem waar een leerling in zit. De coachbegeleider zit het dichtst op de leerlingen en is daardoor de meest aangewezen persoon om de coach te ondersteunen. De coachbegeleiders werden op hun beurt begeleid door de projectleiders van Radar. In de praktijk stuitten coachbegeleiders in de begeleiding van de coaches op vragen over de afbakening van hun rol en verantwoordelijkheid. De coachbegeleiders zorgden ook voor de werving van leerlingen. Zij informeerden hun collega’s over het project, enthousiasmeerden leerlingen om zich op te geven en zorgden ervoor dat er vanuit de ouders ook toestemming kwam voor deelname aan het project. Daarnaast hielden zij de coachtrajecten al gaande in de gaten en keken daarbij naar zowel de leerling als de coach. Tot slot zorgde de coachbegeleider dat elk coachtraject wordt afgesloten met een afsluitend gesprek tussen coach, leerling en coachbegeleider.
2.3
De training
Voor de 59 coaches zijn in totaal 7 trainingen georganiseerd. Een aantal daarvan vond plaats op de deelnemende scholen en een aantal bij het A+O fonds Rijk. Bij de trainingen op de scholen werd met name ook het feit dat deze op de school werd gegeven en de toekomstige coaches een rondleiding door de school kregen zeer gewaardeerd. Dit element zal dan ook bij de volgende trainingen herhaald worden. Daarnaast vertelden een aantal aanwezigen dat, hoewel velen al eerder trainingen voor coaching hadden gevolgd, het programma niet op onderdelen overbodig te hebben gevoeld: coaching van een VMBO leerling is toch heel andere koek dan coachen vanuit een leidinggevende positie (waar de meesten reeds een training op hadden gevolgd). Men was wel bekend met de theoretische basisbeginselen, maar de vele praktijkoefeningen specifiek gericht op een VMBO leerling werden als zeer nuttig ervaren. Alle deelnemers hebben na de training een evaluatieformulier ingevuld. De gemiddelde cijfers per training waren: 7,8 – 8,3 – 8,5 – 9,5 – 8,3 – 8,4 – 7,8.
Evaluatierapport Raad en Daad
4/9
2.4
De coaches
De werving van de coaches werd gedaan door het A+O fonds Rijk. Uiteindelijk zijn 59 coaches geworven die hebben deelgenomen aan de training. Daarvan zijn 10 coaches uiteindelijk toch weer afgevallen om diverse redenen. Daarnaast voerden de coaches een aantal belangrijke werkzaamheden uit die het project tot daadwerkelijke uitvoer brachten. Behalve het matchen was de organisatie van intervisiebijeenkomsten voor hun coaches cruciaal. In die bijeenkomsten wisselden coaches praktijkervaringen uit, leerden ze van elkaar en gaf de begeleider tips.
2.5
Gematchte jongeren
Het matchproces gebeurde per school. Per school was immers een groep coaches geworven en getraind. Deze groep had op de training kennis gemaakt met de school waarop zij gingen coachen en kennis gemaakt met elkaar. Het matchen vond plaats nadat de coaches waren getraind en hun profielen vastgelegd. Het streven was om het coachen zo snel mogelijk na de training van de coaches te laten beginnen. De match werd in overleg tussen de coachbegeleider en de projectleider vanuit Radar gemaakt op basis van de schriftelijke gegevens die er waren over coach en leerling. Naar aanleiding van de papieren match werden coach en leerling uitgenodigd door de coachbegeleider voor een eerste kennismaking c.q. matchingsgesprek. Wanneer dit gesprek naar aller tevredenheid verliep en de papieren match ook in werkelijkheid goed klikte, werd de match bekrachtigd en ging het coachtraject lopen. School
aantal leerlingen
Hofstad Heldring
23
Westhage
14
Zuid-West
12
Totaal
49
Evaluatierapport Raad en Daad
5/9
3
Aanbevelingen
3.1
Aandachtspunten voor de organisatie
Voor de scholen die ook hebben deelgenomen in het eerste jaar kunnen de werkplannen van het eerste jaar als basis dienen voor de werkplannen voor het tweede jaar. Deze werkplannen dienen wel herschreven te worden. Zo zal de leerlingengroep, waaruit leerlingen worden geworven, in ieder geval op één school breder worden getrokken. Naast derdejaars worden ook vierdejaars bij het project betrokken. Daarnaast zal in de werkplannen heel expliciet een taakverdeling worden opgenomen tussen de coachbegeleider, Radar en A+O fonds Rijk. Ook voor de coaches is dan duidelijk voor wat ze bij wie terecht kunnen. De ervaringen van het eerste jaar indachtig, zullen een aantal werkzaamheden van de coachbegeleiders in de werkplannen voor het tweede jaar met nadruk worden genoemd. Het gaat dan met name om het begeleiden van coaches, naast (vooral) aandacht voor de leerlingen. Zo is het leiden en organiseren van intervisiebijeenkomsten erg belangrijk. Ook het invullen van evaluatieformulieren is een nieuwe taak van coachbegeleiders. In het eerste jaar zijn uiteindelijk 10 van de 59 coaches – na het volgen van de training – uitgevallen. Dat is een behoorlijk hoog percentage. Om dit voor een volgende keer te voorkomen zal het A+O fonds Rijk hier bij de werving rekening mee moeten houden. Zo is het belangrijk om de eisen die worden gesteld bij deelname aan het project heel duidelijk te maken bij de coaches. Ze zijn verplicht om een training te volgen van een dag, maar de consequentie is ook dat ze daarna een schooljaar lang een VMBO leerling gaan coachen. De projectleiding, de scholen, maar zeker ook de leerlingen moeten kunnen rekenen op de coaches. Een aantal coaches zet een vraagteken bij de terminologie ‘coachen’, ze vinden het woord te zwaar voor de activiteiten die ze verrichten. Coachen wordt verbonden met problemen. De coaches vinden dat ze meer aan ‘begeleiden’ doen, met hele concrete en praktische activiteiten (kantoor laten zien, nadenken over vervolgstudie, sollicitatiegesprek oefenen). Tijdens de training moet dan ook meer aandacht worden besteed aan de vraag: Welke activiteiten kan ik ondernemen met de leerling die ik begeleid? Het gaat om praktische tips. In het eerste jaar zijn niet alle matches even goed gegaan, zeker op Zuid-West. Ook de begeleiding van coaches kon soms beter. Daarom zal Radar in het tweede jaar de coachbegeleiders meer aansturen. Daarbij moeten we er uiteraard wel voor waken dat we hun werk, en daarmee de verantwoordelijkheid van de scholen, overnemen. We zullen de coachbegeleiders niet alleen assisteren bij het vinden van geschikte coaches voor hun jongeren en ondersteunen bij de matchingsgesprekken, maar na afloop daarvan de coachbegeleiders ook vragen hoe die gesprekken verlopen zijn. Als het resultaat niet optimaal was, zal Radar de coachbegeleiders niet alleen aanzetten tot een nieuwe match voor de betreffende jongere, maar ook tot het
Evaluatierapport Raad en Daad
6/9
vinden van een andere jongere voor de betreffende coach. Al met al wordt er bij de coachbegeleiders op aangedrongen de informatie over wie aan wie wordt gekoppeld, welke matches (mis)lukken en welke jongeren/mentoren nog gekoppeld moeten worden, direct met Radar te delen. We zullen er ook periodiek actief naar vragen.
3.2
Aandachtspunten van en voor de coachbegeleiders
Op 12 mei 2006 heeft er een evaluatie plaatsgevonden met de coachbegeleiders van alle deelnemende scholen. Algemene aanbevelingen met betrekking tot de organisatie: - Starten met coachtrajecten na de herfst: dan zijn leerlingen gesetteld en de coachbegeleiders bekend met hen; - Tussen matching en eindgesprek 2 x een intervisie plannen; - Geen intervisie nodig tussen coachbegeleiders, ze vinden elkaar wel; - Volgende keer duidelijker maken aan coaches wat zij van coachbegeleiders kunnen verwachten. Kortom een heldere taakomschrijving zou prettig zijn. Gezamenlijk hebben de coachbegeleiders in de bijeenkomst op 12 mei jl. een profiel voor toekomstige coaches samengesteld. De coach moet in ieder geval: 1. jong zijn, in ieder geval van geest; 2. affiniteit hebben met de jongere, in staat om te verplaatsen naar hun (denk-) vermogen en sociale context; 3. bereikbaar zijn, in de omgeving van de leerling werken; 4. zich inzetten voor de jongere, niet ter meerdere glorie van zichzelf; 5. eigen verwachtingen en ambities t.a.v. de jongere kunnen temperen. Tenslotte zou het leuk zijn om wat meer allochtone coaches te werven in een vervolg op Raad en Daad1. Bij het matchen was het vaak al duidelijk of iets zou gaan lukken. Vaak gaf de leerling zelf ook aan, in ieder geval bij de coachbegeleider, het niet te zien zitten. Meisjes zijn over het algemeen coachbaarder dan jongens. Juist die jongeren die het nodig hebben, krijg je niet geworven voor coaching. Coaching is wel een hele goede extra steun in de rug voor de jongeren die het krijgen. Er zijn coaches die zijn meegegaan naar opleidingsdagen. Dit doen de meeste ouders niet. Ook hebben de coachbegeleiders een profiel van de meest geschikte leerling voor het coachproject opgesteld: - Derde en vierdejaars. Vooral vierdejaars leerlingen hebben rond januari vaak een extra duwtje nodig om de opleiding af te maken. Door klas 3 en 4 te nemen ontstaat er meer ‘keus’ van (gemotiveerde) leerlingen voor het project; - Handel en administratie hebben met name moeite om een stage te vinden, daar de focus op, eventueel ook andere opleidingen erbij betrekken; - Doelstelling op stage/vervolgopleiding juist goed. Met name de begeleiding op het bewustwordingsproces.
Evaluatierapport Raad en Daad
7/9
De coachbegeleiders voelden zich vaak erg betrokken bij de trajecten die niet goed liepen omdat leerlingen het af lieten weten. De coachbegeleiders vonden het over het algemeen een erg leuk project want: - Je ziet de kinderen groeien, leerlingen die apetrots zijn op hun coach; - Coaches nodigen leerlingen uit op hun werk om daar bij te praten; - Kinderen zijn heel enthousiast, voelen zich speciaal; - Coaches krijgen een ander (positief) beeld van het VMBO, niet dat negatieve wat telkens in de media op doemt; - De naam van de school (voormalig Terra) verbeterd; - Kinderen krijgen aandacht, dat is de meerwaarde (niet de concrete stage); - Kinderen ontmoeten mensen buiten hun normale belevingswereld (coach: “ik ben de enige volwassen autochtoon waar deze leerling ooit mee om is gegaan”); - Coaches oefenen zaken sollicitatiegesprekken en doen bijv. beroepskeuzetesten met de leerlingen. Je ziet daardoor dat jongeren over drempels heen stappen.
3.3
Aandachtspunten van en voor coaches
Onderstaande aanbevelingen zij gegeven door de coaches zelf tijdens een bijeenkomst op Hofstad Heldring op 30 maart 2006: •
•
• • •
•
Het maken van afspraken tussen coach en leerling liep niet altijd even goed. Vaak kwamen leerlingen niet opdagen hetgeen voor frustraties zorgde bij de coaches. Aandachtspunt bij het maken van afspraken is het helpen herinneren van de leerling aan een afspraak. Ook het afspreken op neutraal terrein kan helpen. Er zijn gevallen bekend waar leerlingen een bepaalde locatie niet binnen durfden te gaan. Ook coaches moeten zich aan afspraken houden; leerlingen hebben vaak hooggespannen verwachtingen van een afspraak en niets is dan zo vervelend als een afspraak, net voor tijd, wordt afgezegd; Verwachtingen over wat een coach doet en wat coachen inhoudt variëren, zowel bij de coaches als bij de leerlingen. Sommigen zoeken meer structuur, sommigen vinden de geboden ruimte om zelf een invulling te maken juist prettig. Het is handig om wederzijdse verwachtingen in de eerste afspraak uit te spreken; Een aantal coaches zoekt naar de lijn tussen coachen enerzijds en opvoeden anderzijds, en hebben zelf het gevoel al snel door te slaan naar opvoeden; Motivatie van de leerling om mee te doen is essentieel. Anderzijds is het wel aan de coach om de meerwaarde aan de leerling te ‘verkopen’, duidelijk te maken; Een aantal coaches zet een vraagteken bij de terminologie ‘coachen’, ze vinden het woord te zwaar voor de activiteiten die ze verrichten. Coachen wordt verbonden met problemen. De coaches vinden dat ze meer aan ‘begeleiden’ doen, met hele concrete en praktische activiteiten (kantoor laten zien, nadenken over vervolgstudie, sollicitatiegesprek oefenen); Bijna alle coaches hebben de nadruk, die in de training is gelegd, op de doelstelling om een stage te vinden als een onaangename druk gevoeld. Tegelijkertijd is de problematiek rond het zoeken van een leuke relevante stage voor deze leerlingen bij alle coaches duidelijk geworden. Een aantal coaches is
Evaluatierapport Raad en Daad
8/9
•
binnen de eigen mogelijkheden actief aan de slag gegaan om de stagemogelijkheden binnen de eigen organisatie te vergroten; Een aantal coaches was erg ambitieus en realiseerden zich onvoldoende dat kleine veranderingen grote gevolgen kunnen hebben voor de leerlingen.
Algemene opmerkingen: • Een coach gaf aan dat zij van te voren toch een bepaald beeld had van VMBO leerlingen, en Turken, en Marokkanen. Door het coachen is dit beeld 100% bijgesteld en ze noemt dit zelf ‘een cadeautje’; • Het coachen geeft alle coaches een grotere sensitiviteit ten aanzien van de kwetsbaarheid van VMBO leerlingen, de realiteit waarin zij verkeren en de problematiek die daaruit kan voortvloeien; • Het feit dat de coachbegeleider op de achtergrond beschikbaar is als vraagbaak en achtervang wordt bijzonder positief ervaren; • Er zijn geen punten waarop de coaches ondersteuning missen vanuit de school, het A+O fonds Rijk en RadarAdvies; • Voor de school is het project zinvol door de initiatieven die worden ontplooid (de ochtend georganiseerd bij het ministerie van OCW), de contacten die het oplevert (onder meer bij het zoeken van stageplaatsen) en het enthousiasme van de leerlingen naar aanleiding van hun ervaringen binnen het coachtraject.
Evaluatierapport Raad en Daad
9/9