ANNE GHOOS - BRECHT MAUS
ONRECHTMATIGE DAAD EN ALTERNATIEVE SCHADEVERGOEDINGSSYSTEMEN Inhoudsopgave 1
DEEL I: SCHADEVERGOEDINGSRECHT, EEN OVERZICHT .......................................... 6
1.1
Door de mens veroorzaakte schade ........................................................................ 6
1.2
Schadeverschuiving en schadespreiding .................................................................. 6
1.3
Aansprakelijkheid en aansprakelijkheidsverzekering ................................................. 8
1.3.1 1.3.2 1.4
Afdeling 1: Aansprakelijkheid ................................................................................ 8 Afdeling 2: Aansprakelijkheidsverzekering .............................................................. 8 Andere systemen voor schadevergoeding en hun coördinatie met het aansprakelijkheidsrecht ...................................................................................... 10
1.4.1
2
Afdeling 1: beperkingen van het aansprakelijkheidsrecht als schadeverogedingsmechanisme. Nood aan andere oplossingen ................................ 10 Afdeling 2: Andere vergoedingssystemen: een beknopt overzicht ............................. 10 De rechtstreekse verzekering .............................................................................. 10 Sociale zekerheid .............................................................................................. 11 Schadefondsen .................................................................................................. 11 Afdeling 3: Coördinatie tussen aansprakelijkheid en andere schadevergoedingssystemen ....................................................................................................................... 11 DEEL II: HET BUITENCONTRACTUEEL AANSPRAKELIJKHEIDSRECHT ......................... 13
2.1
Inleiding ........................................................................................................... 13
2.1.1 §1. §2. 2.1.2 2.2
Afdeling 1: Bronnen en functies van het aansprakelijkheidsrecht .............................. Bronnen van het aansprakelijkheidsrecht .............................................................. Functies van het aansprakelijkheidsrecht: schadevergoeding of preventie? ................ Afdeling 2: Bewijsregelen en het aansprakelijkheidsrecht ........................................ Exclusieve of alternatieve toepassing van de regelen van de contractuele en
1.4.2 §1. §2. §3. 1.4.3
13 13 14 17
extracontractuele aansprakelijkheid ..................................................................... 18 2.2.1 2.2.2 2.2.3 §1. §2. §3. 2.2.4 §1. §2. 2.3 2.3.1 §1. §2. 2.3.2 §1.
Afdeling 1: Inleiding........................................................................................... 18 Afdeling 2: De Hypothese ................................................................................... 19 Afdeling 3: Tussen contractpartijen: exclusieve toepassing van de contractuele aansprakelijkheid .............................................................................................. 20 Het stuwadoorsarrest: tussen contractanten is n.a.v schade door een contractuele wanprestatie enkel een contractuele vordering mogelijk.......................................... 20 Verfijners en verdwijners .................................................................................... 21 Uitzondering: indien de contractuele wanprestatie tevens een misdrijf uitmaakt, blijft de vordering o.g.v art 1382 BW mogelijk .................................................................. 22 Afdeling 4: In de verhouding tussen contractpartijen en derden: co-existentie ........... 23 Co-existentie .................................................................................................... 23 Het stuwadoorsarrest bis: de quasi-immuniteit van aangestelden, uitvoeringsagenten en organen ........................................................................................................... 23 Schade: aantasting van juridisch beschermde belangen .......................................... 25 Afdeling 1: Het bewijs van de schade ................................................................... 25 Toekomstige schade .......................................................................................... 25 Het verlies van een kans .................................................................................... 25 Afdeling 2: Door het aansprakelijkheidsrecht beschermde belangen ......................... 27 Geen a priori beperkingen ................................................................................... 27 A. Algemeen .................................................................................................. 27
samenvatting odas Anne.docx
Pagina 1 van 91
2013-‐2014 B. Uitgaven door bepaalde derde-betalers en advocatenhonoraria maken bij uitzondering geen vergoedbare schade uit .............................................................. 27
§2. §3. §4. 2.3.3 §1. §2. 2.4 2.4.1 2.4.2 §1. §2. 2.4.3 §1.
Schending van een feitelijk belang volstaat ........................................................... 28 Het geschonden belang moet rechtmatig zijn ........................................................ 28 Het geschonden belang moet persoonlijk zijn. Aantasting van collectieve belangen komt normaal niet in aanmerking ................................................................................ 29 Afdeling 3: Soorten schade ................................................................................. 30 Patrimoniale en extrapatrimoniale schade ............................................................. 30 Een overzicht .................................................................................................... 30 Causaal verband ................................................................................................ 32 Afdeling 1: Inleiding........................................................................................... 32 Afdeling 2: De feitelijke causaliteit ....................................................................... 32 De conditio sine qua non-test en het hypothetisch rechtmatig alternatief .................. 32 Causale onzekerheid .......................................................................................... 33 Afdeling 3: De juridische causaliteit...................................................................... 35 De equivalentieleer ............................................................................................ 35 A. Het beginsel: alle fouten die een noodzakelijke voorwaarde zijn voor de schade, leiden tot aansprakelijkheid .................................................................................. 35 B.
§2.
§3.
toezicht van het Hof van Cassatie op de beslissingen van de feitenrechter .......... 35
Pluraliteit van oorzaken ...................................................................................... 36 A. Algemeen .................................................................................................. 36 B.
Gedeelde aansprakelijkheid bij fout van benadeelde ........................................ 36
C.
Regres bij samenloop van fouten van verschillende aansprakelijken .................. 37
Uitzonderingen op de equivalentieleer .................................................................. 37 A. Wie een opzettelijke fout beging kan zich niet beroepen op een niet-opzettelijke fout van de benadeelde om zijn aansprakelijkheid te beperken .................................. 37 B. Een vroegere uitzondering: het verbreken van het causaal verband door het naleven van een contractuele of wettelijke verplichting ............................................. 37
2.5 2.5.1 2.5.2 §1.
§2.
Hoofdstuk 5: De grondslag van aansprakelijkheid .................................................. 39 Afdeling 1: overzicht .......................................................................................... 39 Afdeling 2: schuldaansprakelijkheid: art 1382-1383 BW .......................................... 39 Schuldbekwaamheid of toerekenbaarheid ............................................................. 39 A. Jonge kinderen .......................................................................................... 40 B.
Geestesgestoorden ..................................................................................... 40
C.
Rechtspersonen ......................................................................................... 40
a.
Aansprakelijkheid van de rechtspersoon voor zijn organen ............................... 40
b.
De persoonlijke aansprakelijkheid van organen............................................... 41
Het foutbegrip ................................................................................................... 41 A. Algemeen .................................................................................................. 41 B.
De zorgvuldigheidsnorm .............................................................................. 41
C.
De schending van een specifieke gedragsnorm ............................................... 42
D.
Het foutbegrip en de uitoefening van subjectieve rechten ................................ 43
a. E.
§3. §4.
Rechtsmisbruik: een marginale toepassing van de zorgvuldigheidsnorm............. 43 Onrechtmatige daad en strafrechtelijk misdrijf ............................................... 44
a.
Algemeen .................................................................................................. 44
b.
Burgerlijke partijstelling voor de strafrechter .................................................. 44
c.
Gezag van strafrechtelijk gewijsde ................................................................ 44
d.
Opschorting van de burgerlijke vordering....................................................... 44
e.
Verjaring van de burgerlijke vordering tot schadevergoeding ............................ 45
Rechtvaardigingsgronden ................................................................................... 45 Beperkingen van de persoonlijke aansprakelijkheid ................................................ 45 A. Personeelsleden van private ondernemingen en openbare rechtspersonen .......... 45
2
2013-‐2014 a.
Werknemers .............................................................................................. 45
b.
Bepaalde categorieën ambtenaren ................................................................ 46
c. Andere statutaire personeelsleden van openbare rechtspersonen: de wet van 10 februari 2003 ................................................................................................... 46 B. a.
Politieke mandatarissen............................................................................... 47
b.
Magistraten ............................................................................................... 47
c.
Leden van de CBFA ..................................................................................... 48
C. §5.
Fysieke personen, organen van publiekrechtelijke rechtspersonen ..................... 47
Vrijwilligers ............................................................................................... 48
Vermoedens van aansprakelijkheid ...................................................................... 48 A. Draagwijdte van de vermoedens van aansprakelijkheid in art 1384, tweede tot vierde lid BW ...................................................................................................... 48 B. Gemeenschappelijke kenmerken van de vermoede aansprakelijkheid voor andermans daad ................................................................................................. 48 a.
Cumul van vermoedens ............................................................................... 49
b.
Relatief karakter van de vermoedens ............................................................ 49
c. De vermoedens gelden enkel wanneer de schade veroorzaakt is door de fout van degene voor wie men aansprakelijk is.................................................................. 49 C. Aansprakelijkheid van de ouders voor de schade aangericht door hun minderjarige kinderen............................................................................................................. 49 a.
Toepassingsgebied ..................................................................................... 49
b.
Tegenbewijs .............................................................................................. 49
D. Aansprakelijkheid van onderwijzers en ambachtslieden voor schade aangericht door leerlingen en leerjongens onder hun toezicht.................................................... 50
2.5.3 §1. §2. §3.
a.
Toepassingsgebied ..................................................................................... 50
b.
Beperking van de persoonlijke aansprakelijkheid van onderwijzers .................... 50
c.
Tegenbewijs .............................................................................................. 50
Afdeling 4: Objectieve aansprakelijkheid ............................................................... 50 Algemeen ......................................................................................................... 50 Schuldloze aansprakelijkheid: aansprakelijkheid voor eigen niet toerekenbaar gedrag: art 1386bis ....................................................................................................... 51 Aansprakelijkheid voor eigen rechtmatig handelen ................................................. 51 A. Algemeen .................................................................................................. 51 B.
§4.
Compensatoire aansprakelijk ....................................................................... 51
a.
Onteigening ............................................................................................... 51
b.
Recht van uitweg ....................................................................................... 51
c.
Burenhinder .............................................................................................. 51
C.
Aansprakelijkheid voor rechtmatig handelen van de overheid ........................... 52
D.
De exploitatie van de ondergrond ................................................................. 53
Risicoaansprakelijkheid ...................................................................................... 53 A. Algemeen .................................................................................................. 53 B. Aansprakelijkheid van de aansteller voor schade aan derden veroorzaakt door de fout van een aangestelde...................................................................................... 54 a.
Toepassingsgebied ..................................................................................... 55
b.
Tegenbewijs .............................................................................................. 55
c.
Verband met de persoonlijke aansprakelijkheid van de aangestelde. Art 18 WAO 56
d.
De aansprakelijkheid van openbare rechtspersonen voor hun personeelsleden .... 57
C. a.
Dieren: art 1385 BW ................................................................................... 57 Toepassingsvoorwaarden ............................................................................. 57
3
2013-‐2014 b. D.
2.6.1 2.6.2 §1.
Toepassingsvoorwaarden ............................................................................. 58
b.
Tegenbewijs .............................................................................................. 59
E.
Brand en ontploffing voor het publiek toegankelijke inrichtingen ....................... 59
F.
Gebrekkige zaken: artikel 1384, eerste lid BW................................................ 60
a.
De “ontdekking” van art 1384 eerste lid BW ................................................... 60
b.
Toepassingsvoorwaarden ............................................................................. 60
c.
Bewaarder ................................................................................................. 61
d.
Tegenbewijs .............................................................................................. 61 Gebrekkige producten: de wet van 25 februari 1991 ....................................... 61
a.
Inleiding ................................................................................................... 61
b.
Het gemeen recht ....................................................................................... 62
c.
De wet productaansprakelijkheid (WPA) ........................................................ 63
Gevolgen van aansprakelijkheid........................................................................... 66 Afdeling 3: Herstel in natura ............................................................................... 66 Afdeling 2: schadevergoeding.............................................................................. 66 In beginsel moet de schade integraal vergoed worden ............................................ 66 A. Wettelijke beperking van de aansprakelijkheid (plafond, franchise, uitsluiting van bepaalde soorten schade ...................................................................................... 67 B.
§2.
Gebouwen: art 1386 BW ............................................................................. 58
a.
G.
2.6
Tegenbewijs .............................................................................................. 58
Gedeelde aansprakelijkheid. De schadebeperkingsplicht van de benadeelde ....... 67
De begroting van de schade. Enkele beginselen ..................................................... 68 A. De beoordeling geschiedt in concreto ............................................................ 68 B.
Beoordeling geschiedt op het ogenblik van de uitspraak................................... 68
C.
Schadevergoeding moet nauwkeurig begroot worden ...................................... 69
a.
Algemeen .................................................................................................. 69
b.
Toekomstige schade ................................................................................... 69
c.
Morele schade ............................................................................................ 70
§3. §4. 2.7
Interesten ........................................................................................................ 71 Benadeelde heeft vrij beschikking over de schadevergoeding ................................... 71 Aansprakelijkheidsverzekering............................................................................. 72
2.7.1 2.7.2 2.7.3 2.7.4 2.7.5 2.7.6 2.7.7 3
Afdeling 1: Voorwerp en belang van de aansprakelijkheidsverzekering - verhouding tot het aansprakelijkheidsrecht ................................................................................ 72 Afdeling 2: Het verzekerde risico ......................................................................... 73 Afdeling 3: enkele belangrijke soorten aansprakelijkheidsverzekeringen .................... 73 De partijen en hun verplichtingen ........................................................................ 74 Verhouding tussen aansprakelijkheidsverzekeraar en benadeelde!............................ 75 Afdeling 6: Regresmogelijkheden voor de verzekeraar ............................................ 77 Afdeling 7: waarborgfondsen. .............................................................................. 77 DEEL III: SCHADEVERGOEDING BUITEN HET AANSPRAKELIJKHEIDSRECHT ................... 79
3.1
Inleiding ........................................................................................................... 79
3.2
Coördinatie van alternatieve vergoedingssystemen met aansprakelijkheidsrecht ........ 80
3.3
Particuliere en sociale rechtstreekse verzekeringen ................................................ 82
3.3.1 3.3.2 §1. §2. 3.3.3 3.4
Afdeling 1: zaakverzekeringen en indemnitaire persoonsverzekeringen ..................... Afdeling 2: De ziekteverzekering en de arbeidsongevallenverzekering ....................... Ziekteverzekering .............................................................................................. Arbeidsongevallenverzekering ............................................................................. Afdeling 3: verkeersongevallen: artikel 29bis WAM ................................................ Schadefondsen ..................................................................................................
82 83 83 83 86 89
4
3.4.1 3.4.2 3.4.3 3.4.4
2013-‐2014 Afdeling 1: Een Overzicht ................................................................................... Fonds voor de Beroepsziekten ............................................................................. Asbestfonds ...................................................................................................... Het fonds voor de medische ongevallen ................................................................
89 89 89 89
5
2013-‐2014
1
DEEL I: SCHADEVERGOEDINGSRECHT, EEN OVERZICHT
1.1 Door de mens veroorzaakte schade Mensen berokkenen andere mensen schade -
Opzettelijk veroorzaakte schade:
-
Onopzettelijk veroorzaakte schade:
-
Schade veroorzaakt door natuurlijke fenomenen
1.2 Schadeverschuiving en schadespreiding Historisch uitgangspunt: wie schade lijdt, draagt deze schade in beginsel zelf. è Uitzondering: aansprakelijkheidsrecht indien de schade was veroorzaakt onder omstandigheden die tot burgerrechtelijke AS aanleiding geven = schadevergoeding Sinds lange tijd is aansprakelijkheidsrecht niet meer het enige: è Rechtstreekse verzekeringen, socialezekerheidsregelingen en schadefondsen = vullen het aansprakelijkheidsrecht aan of bieden alternatief = coördinatie met het aansprakelijkheidsrecht stelt problemen Om de verschillen en verbanden tussen uiteenlopende schadevergoedingsmechanismen te begrijpen, is het onderscheid tussen schadeverschuiving en schadespreiding essentieel. è Aansprakelijkheidsrecht brengt schadeverschuiving tot stand. = met eigen vermogen schade herstellen waarvoor aansprakelijk = Betekent meestal schadevergoeding betalen aan benadeelde =schade wordt niet uitgewist = aansprakelijkheidsrecht is in beginsel van toepassing op alle menselijke activiteiten è Verzekeringen, sociale zekerheid en schadefondsen = schadespreiding. = Financiële last wordt niet meer gedragen door het vermogen van de individueel aansprakelijke, maar door een vergoedingsfonds: een min of meer afgezonderd vermogen dat bestemd is om bepaalde soorten schade te herstellen of bepaalde voordelen te financieren (= vergoedingsfonds) = tot stand gebracht door bijdragen van de leden van een bepaalde bevolkingsgroep. = schadelast wordt dus gespreid over alle leden = hebben een afgebakende werkingssfeer (i.t.t het aansprakelijkheidsrecht) Het toepassingsgebied van het aansprakelijkheidsrecht en dat van verzekeringen, sociale zekerheid en schadefondsen is verschillend.
6
2013-‐2014 -
-
Schadespreidingssystemen zijn een alternatieve bron voor vergoeding, naast aansprakelijkheidsrecht Beide systemen overlappen elkaar: bepaalde schadegevallen komen onder beide systemen in aanmerking voor vergoeding § Bv: Brand veroorzaakt een beenbreuk: gedekt door brandverzekering en ziekteverzekering. Indien de brand of beenbreuk veroorzaakt werd door een fout: aansprakelijkheid. Wanneer verzekeraars de benadeelde vergoeding, zijn zij derde-betalers t.o.v de aansprakelijke.
Dit boek: buitenctt aansprakelijkheidsrecht Aandacht: problemen die voortvloeien uit het naast elkaar bestaan van de verschillende systemen voor schadevergoeding.
7
2013-‐2014
1.3 Aansprakelijkheid en aansprakelijkheidsverzekering 1.3.1 AFDELING 1: AANSPRAKELIJKHEID Wie schade lijdt draagt deze in beginsel zelf. Enkel indien er sprake is van aansprakelijkheid heeft de benadeelde aanspraak op vergoeding. -
Twee soorten burgerrechtelijke aansprakelijkheid: 1.
Contractuele AS o betreft het herstel van schade die het gevolg is van de niet-nakoming van een ctt verbintenis
2.
Buitencontractuele AS o Regelt het ontstaan en de gevolgen van de verbintenis om schade te herstellen die een ander lijdt, anders dan ten gevolge van een ctt wanprestatie.
Basisregel voor buitencontractueel aansprakelijkheidsrecht is dat de benadeelde recht heeft op schadeherstel wanneer hij aantoont vergoedbare schade te hebben geleden die in causaal verband staat met een gebeurtenis die aanleiding geeft tot aansprakelijkheid. -
Fout, maatschappelijk onaanvaardbare gedraging = voornaamste grond van AS =onzorgvuldig handelen of gedragsnorm overschrijden
-
Foutloze of objectieve AS = wie anderen in eigenbelang blootstelt aan verhoogde risico’s, ook de schade moet dragen die optreedt wanneer deze risico’s zich realiseren.
Het komt voor dat verschillende ASregels gelijktijdig toepassing vinden op eenzelfde schadegeval. Benadeelde kan zich naar eigen keuze beroepen op elk van de ASregels waarvan de toepassingsregels voldaan zijn. à Uitzondering: HvC stelt dat de regelen van de ctt AS voorrang krijgen op de regelen van het buitenctt ASrecht, indien zij in samenloop komen Aandacht gaat uit naar: -
Van wie kan benadeelde een schadevergoeding vorderen Wie draagt uiteindelijk de schade In veel gevallen kan de aansprakelijke die de benadeelde vergoed heeft verhaal uitoefenen op anderen
1.3.2 AFDELING 2: AANSPRAKELIJKHEIDSVERZEKERING Een verzekering = een overeenkomst waarbij de verzekeraar, tegen betaling van een premie, zich tegenover de verzekeringsnemer ertoe verbindt om een in de overeenkomst bepaalde prestatie te leveren in het geval zich een in de overeenkomst omschreven onzekere gebeurtenis voordoet. De aansprakelijkheidsverzekering is een bijzondere vorm van schadeverzekering. -
Risico bij schadeverzekering = verzekerde lijdt vermogensschade
-
Risico bij aansprakelijkheidsverzekering = risico dat verzekerde, ogv aansprakelijkheidsrecht, ertoe gehouden is schade te vergoeden die een ander lijdt.
8
2013-‐2014
Aansprakelijkheidsverzekering wordt geregeld in art 77- 89 van de Wet Landverzekeringsovereenkomst Berust op een solidariteitsmechanisme onder personen die aan een vergelijkbaar ASrisico blootstaan. De aansprakelijkheidsverzekeraar vergoedt de schade pas indien vaststaat dat de verzekerde AS is. Lost niet alles op: -
Kostprijs is hoog Niet voor elk risico is een aansprakelijkheidsverzekering beschikbaar Dekking die aansprakelijkheidsverzekeraars bieden is beperkt
Wijzigt de economische impact van de AS voor de aansprakelijke en benadeelde Geleidelijk aan werd de positie van benadeelde ten opzichte van verzekeraar versterkt o
Bv: rechtstreekse vordering in art 86 Landverz.
In een aantal gevallen is de aansprakelijkheidsverzekering verplicht: -
WAM –verzekering
Niet iedereen leeft de verzekeringsplicht na -
Bepaalde verplichte verzekeringen wordden aangevuld met een waarborgfonds o Bv: Motorwaarborgfonds
9
2013-‐2014
1.4 Andere systemen voor schadevergoeding en hun coördinatie met het aansprakelijkheidsrecht 1.4.1
AFDELING 1: ALS
BEPERKINGEN VAN HET AANSPRAKELIJKHEIDSRECHT
SCHADEVEROGEDINGSMECHANISME.
NOOD
AAN
ANDERE
OPLOSSINGEN Aansprakelijkheidsrecht vertoont beperkingen -
Nut ervan begrensd door de solvabiliteit van de aansprakelijke, tenzij die gedekt is door een aansprakelijkheidsverzekering
-
Beperkingen die voortvloeien uit de grondvoorwaarden voor aansprakelijkheid o Indien geen fout en geen objectieve aansprakelijkheid, geen recht op schadevergoeding o Het staat niet vast wie de schade heeft veroorzaakt of er is geen causaal verband bewezen , geen recht op schadevergoeding o Aansprakelijkheidsrecht vereist lange en dure gerechtelijke procedure
vergoedingssystemen -
-
maken het voor bepaalde schadegevallen mogelijk een schadevergoeding te krijgen, buiten de regels van het aansprakelijkheidsrecht om. Nadruk ligt hier niet op de gedraging van de schadeveroorzaker (zoals bij aansprakelijkheidsrecht) maar wel op de aard van het verlies geleden door de benadeelde. Vele van deze systemen betreffen schadegevallen waarop ook het ASrecht van toepassing kan zijn à coördinatieproblemen o Bv: rechstreekse verzekeringen, sociale zekerheid, schadefondsen
1.4.2 AFDELING 2: ANDERE VERGOEDINGSSYSTEMEN: EEN BEKNOPT OVERZICHT §1.
De rechtstreekse verzekering
Rechtstreekse verzekering of eigenschadeverzekering -
-
Verzekerde risico is de schade die de verzekerde zelf treft Door verzekeraar vergoed, los van de raag of iemand AS is of niet Verzekeringsnemer en verzekerde is dezelfde persoon o Brandverzekering o Cascoverzekering o Private ziekte- en ongevallenverzekering Eigenschadeverzekering is een alternatief voor aansprakelijkheid
Rechtstreekse verzekering voor rekening van een derde
10
2013-‐2014 -
-
§2.
Verzekeringsnemer en verzekerde zijn niet dezelfde persoon o Schadevergoedingssysteem voor zwakke weggebruikers; art 29bs WAM o Arbeidsongevallenverzekering die werkgevers op grond van de arbeidsongevallenwet moeten afsluiten tvv werknemers Alternatief schadevergoedingssysteem tov het aansprakelijkheidsrecht.
Sociale zekerheid
Klassieke sociale zekerheid -
Werkenden beschermen tegen omstandigheden die het vermogen om een eigen inkomen te verwerven aantasten (werkloosheid, pensionering, arbeidsongeschiktheid) Indien ze bijkomende sociale lasten moeten dragen (ziekte, ongeval, opvoeding kinderen), wordt een vergoeding of aanvulling op het inkomen toegekend. Afzonderlijke regeling voor werknemers, bedienden en ambtenaren
Sociale bijstand -
Personen die niet over een beroeps- over vervangingsinkomen beschikken
Sociale zekerheid versus private verzekeringen -
§3.
Verplichte deelname aan sociale zekerheid Niet noodzakelijk afhankelijk van een onzekere gebeurtenis Voor een deel tot doel vergelijkbare schadegevallen Sociale zekerheid leidt niet tot vergoeding van volledige schade Bijdragen meestal op basis van inkomen (premies afhankelijk van het risico) In sociale zekerheid bijdragen van werkgevers en werknemers en/of staat Uitkeringen van sociale zekerheid worden toegekend, onafhankelijk van de aansprakelijkheidsregelen= alternatief schadevergoedingsmechanisme
Schadefondsen
Meestal opgericht door, of op initiatief van de overheid, voor gevallen waar de verzekeringstechniek niet kan worden toegepast. Virtuele financiële pot voor bepaalde problematiek Meestal wordt het lidmaatschap verplicht door bijzondere wetgeving voor bepaalde groepen van personen of ondernemingen. Beschermen de benadeelde van de schade (en niet de aansprakelijke, voor zijn eigen aansprakelijkheid) -
Gemeenschappelijk motorwaarborgfonds (in het kader van de WAM) o Vergoedt schade door bepaalde verkeersongevallen, wanneer motorvoertuig niet geïdentificeerd werd, of wanneer aansprakelijkheid door overmacht werd uitgesloten o Fonds voor beroepsziekte o Astbestfonds o Fonds voor medische ongevallen
1.4.3 AFDELING 3: COÖRDINATIE TUSSEN AANSPRAKELIJKHEID EN ANDERE SCHADEVERGOEDINGSSYSTEMEN Het naast elkaar bestaan van aansprakelijkheidsrecht en schadevergoedingssystemen veroorzaakt coördinatieproblemen
11
2013-‐2014 è Belangrijk voor de praktijk
Gewoonlijk heeft de benadeelde de keuze en kan hij de vergoedingen van verschillende stelsels combineren, mits hij niet vergoed wordt voor meer dan de schade è Uitzonderingen ð Soms is er een volgorde bepaald ð Soms wordt de mogelijkheid om beroep te doen op aansprakelijkheidsrecht beperkt of uitgesloten Ook hier stelt zich de vraag wie de schadelast uiteindelijk zal moeten dragen -
Specifieke regelingen lopen sterk uiteen Meestal kan de derde betaler de door hem betaalde vergoedingen terugvorderen van de aansprakelijke à subrogatie in de rechten van de benadeelde tegen de aansprakelijke
12
2013-‐2014
2
DEEL II: HET BUITENCONTRACTUEEL
AANSPRAKELIJKHEIDSRECHT Hoofdstuk 1 : bronnen en functies van het aansprakelijkheidsrecht. Hoofdstuk 2 : de exclusieve of alternatieve toepassing van het contractueel en buitencontractueel aansprakelijkheidsrecht. Hoofdstuk 3: schadevereisten Hoofdstuk 4: causaliteit Hoofdstuk 5: Grondslag van aansprakelijkheid Hoofdstuk 6: gevolgen van aansprakelijkheid Hoofdstuk 7: aansprakelijkheidsverzekering
2.1 Inleiding 2.1.1 AFDELING 1: BRONNEN EN FUNCTIES VAN HET AANSPRAKELIJKHEIDSRECHT §1.
Bronnen van het aansprakelijkheidsrecht
Basisteksten van buitenctt aansprakelijkheidrecht: -
-
Art 1382 tot 1386bis BW o Art 1382-1383BW: schade door eigen fout o Art 1384 BW: schade door personen waarvoor men moet instaan o Art 1385 BW: schade voor dieren o Art 1386 BW: schade door gebouwen o Art 1386 bis BW: schade veroorzaakt door abnormalen; rechter kan veroordelen tot de gehele vergoeding of tot een gedeelte- rechter doet uitspraak naar billijkheid Deze artikelen zijn onvoldoende om de complexe problemen te regelen
è Rechtspraak speelt bijzonder grote rol! Aansprakelijkheidsrecht is rechtersrecht ð Er is een vage norm (= standaard) in de wet, die door de rechter in een concrete norm (=regel) wordt omgezet. § Bv: Bij een standaard of vage norm (‘redelijk gedragen’) moet met de feiten vaststellen, en daarnaast ook hetgeen de norm in die concrete situatie vereist. Het feitelijk gedrag wordt dan vergeleken met hetgeen de rechter vindt dat de norm (‘redelijk gedrag’) vereist ð Interpreteren, aanpassen, aanvullen van wetteksten è Differentiatie van de norm naargelang de categorie van het geval § Bv: aansprakelijkheid voor loodgieters, journalisten,.. Vallen allemaal onder 1382- 1383 BW maar toch is het moeilijker om journalisten aansprakelijk te stellen dan loodgieters door ‘differentiatie van de rechter’ -
Men vindt ook aansprakelijkheidsrecht in bijzondere wetgeving
13
2013-‐2014 -
Rechtsleer speelt ook belangrijke rol
Invloed van internationale en Europese recht -
EU heeft geen specifieke bevoegdheid inzake aansprakelijkheidsrecht maar heeft een impliciete bevoegdheid EVRM heeft belangrijke invloed; schending ervan levert een grondslag voor AS van de overheid Art 41 EVRM (“billijke genoegdoening”): eigen schadevergoedingsmechanisme Recht van de EU is rechtstreekse bron voor nieuwe en bijkomende aansprakelijkheidsregelen Tussen 1972 en 2005 kwamen vijf richtlijnen tot stand die aansprakelijkheidsverzekering voor motorrijtuigen regelen. In de laatste jaren werden inspanningen gedaan om een Algemeen Europees Privaatrecht te ontwikkelen o Principles, definitions and model rules of European private law o Principles of European Tort Law
De federalisering van België heeft ook invloed gehad op aansprakelijkheidsrecht. -
Burgerlijk recht (waartoe aansprakelijkheidsrecht behoort) is een niet-toegewezen materie en behoort tot de federale wetgever, waardoor gewesten slechts eeen beperkte bevoegdheid hebben om aansprakelijkheidsregelen uit te vaardigen. è Arrest GwH 31 maart 2004 stelt dat gewesten (behoudens andersluidende grondwettelijke bepaling) volledige bevoegdheid hebben tot het uitvaardigen van regels m.b.t de hun toegewezen materies è Aantal gewestelijke aansprakelijkheidsregels toe. Gewestelijke aansprakelijkheidsregels vinden cumulatief toepassing met de federale
§2. Functies van het aansprakelijkheidsrecht: schadevergoeding of preventie? Inhoud van aansprakelijkheidsrecht is mede afhankelijk van de opvattingen die men heeft i.v.m. de functies die het in een bepaalde maatschappij moet vervullen In België (en de meeste landen van continentaal West-Europa) staat de vergoedende functie voorop = SO herstellen in zijn vroegere toestand Aansprakelijkheidsrecht heeft ook een preventieve werking -
Rechtstreeks: o.g.v aansprakelijkheidsregels een verbod opleggen om een bepaalde scchadeverwekkende handeling te stellen Onrechtstreeks: kosten van schade verwekkend gedrag ten laste van veroorzaker
Er kunnen in principe drie visies worden onderscheiden 1. Traditionele visie Schade is het gegeven want het ‘verhaal’ begint pas op het ogenblik dat de schade zich voordeed Aansprakelijkheidsrecht = systeem voor allocatie/verdeling van schade Doel = moreel, men vraagt zich af wat de eerlijke oplossing is voor schade Deze visie werd lange tijd gebruikt 2. Moderne visie De schade is het gegeven want het ‘verhaal’ begint pas op het ogenblik dat de schade zich voordeed Het aansprakelijkheidsrecht= systeem voor vergoeding van schade Doel= SO beschermen Deze visie gaat ervan uit dat het doel is om het SO te vergoeden en de aansprakelijke opdraait voor de schade
14
2013-‐2014 3. Economische visie Schade wordt hier niet beschouwd als een gegeven, maar wel als het gevolg van gedrag Aansprakelijkheidsrecht= systeem voor sturing van gedrag, want door iemand aansprakelijk te stellen voor de schade kan invloed worden uitgeoefend op zijn toekomstig gedrag Doel= efficiëntie om op die manier minder schade na te streven è Op basis van een kosten-batenanalyse zullen ondernemers hun gedrag aanpassen om de kosten voortvloeiend uit de aansprakelijkheid te vermijden. Indien de schade het voorzienbare gevolg is van bepaalde activiteiten wordt het economisch voordeliger om over te schakelen op niet- schadelijke processen zodra de kosten van deze overschakeling kleiner zijn dat het bedrag van de schadevergoeding die men moet betalen als het gevolg van aansprakelijkheid Vooral in VS is deze visie blangrijk Ontstaan door Pigou door zijn Pigouviaanse belasting (= de vervuiler betaalt) o Hoe zorgen we ervoor dat we allen vooruitgaan terwijl we weten dat een voordeel voor A een nadeel is voor B en we oog hebben voor het geheel(=welfare)? o Sociaal optimum: we gaan er slechts op vooruit als we allen vooruitgaan en niet enkel A ten koste van B è De Pigou-benadering is éénzijdig ð Handelen van A berokkent nadeel aan B ð Niet-handelen van A bespaart B het nadeel maar berokkent nadeel aan A
Focus op transactiekosten d.m.v. de Game Theory -
Hypothese ð 100% kans dat ongeval zich voordoet als automobilist of voetganger onzorgvuldig is ð 10% kans dat ongeval zich voordoet als beiden onzorgvuldig zijn ð Schade van de voetganger bij het ongeval= 100 ð Kost voor zorgvuldigheid =10 (want als je zorgvuldig bent moet je steeds iets opgeven, bijvoorbeeld trager rijden)
1.
De voetganger en automobilist kennen elkaar nog niet ð De voetganger weet niet wat hij moet doen want hij geeft geen strikt dominante keuze aangezien alles afhangt van de keuze van de automobilist. ð De automobilist zal altijd niet-zorgvuldig zijn want in beide gevallen is er 0. ð De voetganger kan dit voorzien en zal dan ook kiezen voor niet-zorgvuldig want dan is er pas sprake van -100 en indien hij zorgvuldig zou zijn zou zijn schade 110 zijn.
15
2013-‐2014 2.
In dit geval is de automobilist objectief aansprakelijk: de aansprakelijkheid hangt niet af van zijn gedrag.
3.
Dit is vooral bij immobiliën gekend want door een rechtsregel (aansprakelijk als men zelf onzorgvuldig is en de ander zorgvuldig) gaat men andere keuzes gaan maken!
OPM. Vergelijk deze opvatting met 1! 4. 5.
Door een aansprakelijkheidsregel is de schade verschoven maar het gedrag van de partijen blijft hetzelfde. Als beide partijen aansprakelijk zijn dan is er sprake van een gedeelde AS!
16
2013-‐2014
2.1.2 AFDELING
2:
BEWIJSREGELEN
EN
HET
AANSPRAKELIJKHEIDSRECHT Bewijsregelen zijn van grote praktische betekenis, in het bijzonder in het aansprakelijkheidsrecht. Bij het aansprakelijkheidsrecht spelen andere bewijsregelen een hoofdrol dan bij algemeen verbintenissenrecht. -
Regelen betreffende het schriftelijk bewijs gelden hier niet niet aangezien verbintenissen uit onrechtmatige daad het gevolg zijn van feitelijke gedragingen en niet van rechtshandelingen
In het bewijsrecht zijn van belang: regelen over bewijslast, bewijsmiddelen en bewijswaardering -
Bewijslast: ‘wie moet een bepaald gegeven bewijzen?’ ð Basisregel: art 870 Ger W: iedere partij moet het bewijs leveren van hetgeen zij aanvoert = art 1315 BW (‘hij die uitvoering van verbintenis vordert, moet het bestaan daarvan bewijzen’) ð Eiser moet: fout (of een andere tot AS aanleiding gevende gebeurtenis), schade en causaal verband aantonen. ð Indien verweerder zich beroept op fout van benadeelde, ligt de bewijslast bij hem. ð Onzekerheden zijn voor rekening van eiser ð In een beperkt aantal gevallen wordt de bewijslast omgekeerd: • Bij aansprakelijkheid van ouders en onderwijzers (art 1384 BW, tweede en vierde lid ) worden fout en causaal verband vermoed.
-
Bewijsmiddelen Alle wettelijke bewijsmiddelen zijn toegelaten in aansprakelijkheidsrecht want het gaat om feiten en niet om rechtshandelingen. • Getuigenbewijs en deskundigen • Feitelijke vermoedens: art 1353 BW • ‘vermoedens die niet bij wet zijn ingesteld, worden overgelaten aan het oordeel en het beleid van de rechter,…’ • Negatieve bewijs= bijzondere toepassing van feitelijke vermoedens • Speelt belangrijke rol wanneer direct bewijs niet mogelijk is • Bv: wanneer moet aangetoond worden dat een schadegeval veroorzaakt is door een gebrek van een zaak en het rechtstreekse bewijs niet mogelijk is omdat de zaak vernield is • Eed • Bekentenis • Bv: europees aanrijdingsformulier, aangifte aan verzekering
-
Bewijswaardering Eiser moet een hoge graad van waarschijnlijkheid aantonen, zodat er geen ernstige twijfel meer is Rechter waardeert aangehaalde bewijsmiddelen soeverein
-
Bewijsrecht in sommige andere landen verschilt sterk van het onze. Dit beïnvloedt de resultaten van de AS-vordering -
Common law: “more probable than not”, waarschijnlijkheid van meer dan 50% volstaat Nederland en Duitsland aanvaarden makkelijker omkering van bewijslast
17
2013-‐2014
2.2 Exclusieve of alternatieve toepassing van de regelen van de contractuele en extracontractuele aansprakelijkheid 2.2.1 AFDELING 1: INLEIDING Eenzelfde gebeurtenis kan een wanprestatie uitmaken in het kader van een overeenkomst én kan tevens foutief zijn in de zin van art 1382 BW= samenloop -
Wanprestatie: ctt AS volgens art 1146 e.v. BW Onrechtmatige daad: buitenctt AS volgens art 1382 e.v
HvC: “voorrang geven aan het contractuele aansprakelijkheidsrecht. Indien de schade het gevolg is van een ctt wanprestatie, kan de benadeelde tegen zijn medecontractant enkel het ctt aansprakelijkheidsrecht en niet het buitenctt aansprakelijkheidsrecht inroepen.“ -
Beleidsoptie verwoord in Cass 27 november 2006 : “de principiële onmogelijkheid voor contractpartijen om zich in het raam van hun ctt verhouding op de regels van buitenctt AS te beroepen vloeit voort uit de onderstelling dat de cttpartijen hun ctt rechtsverhouding en wanprestatie, behoudens andersluidend beding, uitsluitend door de regels van de ctt aansprakelijkheid willen laten beheersen”
Beide aansprakelijkheidsstelsels verschillen in een aantal opzichten: -
-
-
-
De omvang van de schadevergoeding bij cttbreuk is afhankelijk van de vraag of SA te goeder trouw was of niet. ð Art 1150 BW: ‘SA is slechts gehouden is tot schade die voorzienbaar was, tenzij de wanprestatie met opzet begaan werd.’ ð Bij buitenctt aansprakelijkheid moet de gehele schade vergoed worden, ongeacht opzet Verschil in verjaringstermijnen ð Buitencontractuele AS: • 5 jaar vanaf kennisname van schade of verzwaring ervan en de identieit van de aansprakelijke • In ieder geval door verloop van 20 jaar v.a. de dag volgend op die waarop schade werd veroorzaakt (art 2262bis §1, tweede en derde lid BW) ð Persoonlijke vorderingen (waaronder vorderingen uit overeenkomst) • 10 jaar : art 2262bis§1BW • Tal van afwijkende en dikwijls zeer korte verjaringstermijnen Bij buitenctt aansprakelijkheidsrecht bestaan er objectieve aansprakelijkheidsregelen, in ctt aansprakelijkheidsrecht komt foutloze AS minder frequent voor en zijn er gevallen waar het AScriterium lager ligt dan gewoonlijk Ctt bevatten dikwijls exoneratiebedingen (=bedingen die wettelijke ASregelen uitsluiten of wijzigen. Dit is zeldzamer bij buitenctt AS aangezien de benadeelde en de veroorzaker elkaar meestal niet kenden
18
2013-‐2014
2.2.2 AFDELING 2: DE HYPOTHESE Een contractant stelt een gedraging waarbij hij zijn medecontractant schade toebrengt. De gedraging is vatbaar voor de dubbele kwalificatie als fout in de zin van art 1382 BW en als wanprestatie in het kader van een ctt. Contractuele wanprestatie + fout art 1382 BW -
-
-
Niet het geval bij loutere contractuele inbreuken of louter buitencontractuele inbreuken ð Bv: indien een taxibedrijf belooft een passagier om 7u10 aan de vlieghaven af te zetten, en de passagier te laat wordt afgezet waardoor hij zijn vliegtuig mist (=schade), is dit louter contractuele schade. ð Bv: indien een taxichauffeur te snel rijdt en een ongeval veroorzaakt, is er sprake van een tekortkoming aan een ctt verplichting en tevens een overtreding van een voor iedereen geldende gedragsregel en dus buitenctt fout. De onrechtmatige daad (art 1382BW) moet verband houden met de overeenkomst, indien dat niet het geval is= louter buitenctt ð Bv: Eigenaar van een huis rijdt op de snelweg de auto van zijn huurder aan (= louter buitenctt) Tevens schending van een door de overeenkomst opgelegde verbintenis ð Bv: Verhuurder van gebouw (dat openstaat voor het grote publiek) laat na om maatregelen te nemen om een defecte elektriciteitsleiding te herstellen, waardoor brand ontstaat= overtreding ctt verbintenis én fout in de zin van art 1382 BW
19
2013-‐2014
2.2.3 AFDELING
3:
TUSSEN
CONTRACTPARTIJEN:
EXCLUSIEVE TOEPASSING VAN DE CONTRACTUELE AANSPRAKELIJKHEID §1.
Het stuwadoorsarrest: tussen contractanten is n.a.v schade door een contractuele wanprestatie enkel een contractuele vordering mogelijk
Tot 1973 liet HvC de benadeelde de keuze om zijn vordering te baseren op de regelen van de buitenctt of de ctt AS. Cass 4 juni 1971 (EBES-arrest) è eiser wil van elektriciteitsbedrijf, met wie zij een contract had, een schadevergoeding voor de schade die veroorzaakt werd door een stroompanne. è Buitenctt vordering is uitgesloten bij verlies van voordeel dat het ctt tot stand bracht. “verlies van een louter contractueel voordeel wordt enkel toegerekend op contract”
Sinds 1973 bevestigt het HvC in de verhouding tussen cttpartijen de primauteit van de ctt AS ð
“wanneer een schadeverwekkende gedraging de overtreding uitmaakt van een ctt norm, moet toepassing gemaakt worden van de regelen van het cttrecht en kan geen beroep worden gedaan op het buitenctt aansprakelijkheidsrecht.”
è Stuwadoorsarrest van 7 december 1973 ð Een machine moest vanuit Antwerpen vervoerd worden naar Calcutta. Bij het inladen van de machine, liet de stuwadoor (werknemer van een ingehuurd stuwadoorsbedrijf aan wie de reder het inladen had toevertrouwd) ten gevolge van een fout, de machine tussen schip en wal vallen. De verzender werd door zijn verzekeraar vergoed. Deze verzekeraar trachtte (via subrogatie in de rechten van de verzekerde) de uitgekeerde schadevergoeding te verhalen. Een exoneratiebeding in het ctt tussen verzender en reder maakte een contractuele vordering tegen deze laatste nutteloos. De verzekeraar keerde zich dan o.g.v art 1382 BW tegen de stuwadoor (met wie de verzender geen overeenkomst had). Het Hof wees de vordering tegen de stuwadoor af: “Voor wat betreft de uitvoering van de overeenkomst moet de stuwadoor als uitvoeringsagent van de reder met de reder geïdentificeerd worden. De stuwadoor kan door de verzender dan ook enkel buitencontractueel aangesproken worden indien de reder zelf buitencontractueel kon worden aangesproken” § Quasi-immuniteit van de uitvoeringsagent ð Arrest bevat twee uitspraken • Buitenctt vordering slechts mogelijk indien fout en schade vreemd zijn aan de uitvoering van het contract. • De fout moet een schending uitmaken van een aan iedereen opgelegde verplichting en de fout moet andere schade veroorzaken dan degene die louter veroorzaakt werd door de gebrekkige uitvoering van het contract
20
2013-‐2014
Het samenloopverbod van het HvC bestaat dus uit twee onderdelen 1.
Buitenctt vordering is uitgesloten wanneer de fout een tekortkoming aan een ctt verbintenis uitmaakt 2. Een buitenctt vordering is slechts mogelijk indien de fout andere dan aan de slechte uitvoering van het ctt te wijten schade heeft veroorzaakt § Er moet worden aangetoond dat de schade van een andere aard is dan de schade die zou voortvloeien uit de slechte uitvoering van de overeenkomst è Beide voorwaarden moeten gelijktijdig voldaan zijn
Verbod van samenloop geldt ook wanneer het gaat om een samengestelde of objectieve AS Het samenloopverbod wordt beleidsmatig gemotiveerd door het respect voor het contract. Men wil het onmogelijk maken om de onaangename gevolgen van een contract te omzeilen door een vordering op een andere rechtsgrond. Enkel het Belgische en het Franse recht erkennen de voorrang van de ctt AS Arrest van HvC op 27 november 2006 è stelt dat de contractuele norm voorrang moet krijgen op de regelen van het buitenctt aansprakelijkheidsrecht. Dit wordt verantwoord door de veronderstelde wil van partijen om hun rechtsverhouding uitsluitend door hun ctt te laten beheersen. è Geschil betrof een brand die werd veroorzaakt door een gebrek in de tellerkast in het huis van de benadeelde, maar die eigendom was van de elektriciteitsverdeler. De elektriciteitsverdeler stelt dat er sprake is van een ctt verhouding, waardoor benadeelde zich niet kan beroepen op het buiten ctt AS. Het Hof wijst deze redenering af. Aangezien het de verlening van een openbare dienst betreft, en deze van reglementaire aard is (en niet van ctt aard).
§2.
Verfijners en verdwijners
Redenering van verfijners sluit aan op de vierde overweging van het stuwadoorsarrest volgens dewelke de buitenctt vordering enkel uitgesloten is bij louter contractuele schade. -
Louter ctt schade volgens verfijners= verlies van het voordeel dat een ctt tot stand bracht Schade die het gevolg is van een wanprestatie is geen louter ctt schade
Tot voor kort kon men aannemen dat het dispuut tussen de verfijners en verdwijners beslecht was in het voordeel van de verdwijners. Een arrest van HVC van 29 september 2006 (Tiercé Franco-Belge arrest) verstoort deze zekerheid è “de contractant die zich door zijn werknemer laat vervangen voor de uitvoering van een contractuele verplichting is zelf contractueel AS voor de schade die de uitvoerder veroorzaakt. Hij kan slechts quasidelictueel AS wordden gesteld indien de hem ten laste gelegde fout een tekortkoming uitmaakt niet alleen aan de ctt verplichting maar ook aan de algemene zorgvuldigheidsnorm en indien deze fout andere dan aan de slechte uitvoering te wijten schade heeft veroorzaakt” è Buitenctt vordering toegestaan indien de fout een tekortkoming is aan de algemene zorgvuldigheidsnorm en tevens een overtreding van een ctt norm. Verfijners (minderheidsopvatting) -
Buitenctt vordering mogelijk indien de fout en de schade niet louter contractueel zijn. ð Indien louter buitenctt fout of schade ð Indien fout en schade tezelfdertijd buitenctt en ctt zijn (fout heeft dubbele kwalificatie)
Verdwijners (meerderheidsopvatting)
21
2013-‐2014 -
§3.
Enkel buitenctt vordering wanneer de fout en de schade vreemd zijn aan de uitvoering van het ctt Fout is geen tekortkoming aan ctt verbintenis Schade is niet te wijten aan slechte uitvoering van het ctt Stuwadoorsarrest = ‘verdwijning’ mogelijkheid samenloop
Uitzondering: indien de contractuele wanprestatie tevens een misdrijf uitmaakt, blijft de vordering o.g.v art 1382 BW mogelijk
Op de regel dat de benadeelde zich niet op de buitenctt AS mag beroepen, bestaat een belangrijke uitzondering: Wanneer een ctt fout tevens een strafrechtelijk misdrijf uitmaakt, behoudt de benadeelde de keuze tussen de ctt en buitenctt vordering. è Cass wou vermijden dat een burgerlijke vordering voor de strafrechter onmogelijk zou worden door het feit dat het misdrijf ook een ctt wanprestatie is. è Heeft belangrijke gevolgen in de praktijk: brengt met zich mee dat een buitenctt vordering mogelijk is indien een ctt fout lichamelijk letsel met zich meebrengt en dus het misdrijf “onvrijwillige slagen en verwondingen” uitmaakt Breed opgevat: geldt wanneer de wanprestatie op zichzelf een misdrijf uitmaakt en oook wanneer de ctt wanprestatie het gevolg is van een misdrijf ð Bv: niet betalen loon werknemer, brandstichting, oplichting, verkeers- en bouwmisdrijven,… Sluit aan bij de leer van de verfijners, verdwijners zouden dit een uitzondering noemen
22
2013-‐2014
2.2.4 AFDELING
4:
IN
DE
VERHOUDING
TUSSEN
CONTRACTPARTIJEN EN DERDEN: CO-EXISTENTIE §1.
Co-existentie
Een gedraging die een wanprestatie uitmaakt, kan schade toebrengen aan derden. -
-
§2.
Een contractuele wanprestatie die ook onrechtmatig is in de zin van 1382 BW kan aanleiding geven tot een ctt vordering van de medecontractant, als tot een buitenctt vordering van een derde= beginsel van co-existentie ð Bv: taxichauffeur die te snel rijdt en ongeval veroorzaakt waardoor de bagage van de klant beschadigd wordt = Wanprestatie ð In dat ongeval rijdt de chauffeur tevens een voetganger aan • Geen overeenkomst tussen voetganger en taxichauffeur, dus geen samenloopprobleem. Niets belet de derde een vordering in te stellen (=co-existentie) Rechtspraak en rechtsleer aanvaarden dat bepaalde overeenkomsten voor contractanten ook een zorgvuldigheidsplicht meebrengen ten opzichte van derden. ð wanneer een wanprestatie van een professioneel de veiligheid van het publiek in gevaar brengt, wordt vrij makkelijk aanvaard dat de contractuele fout ook een wanprestatie uitmaakt tegenover derden.
Het stuwadoorsarrest bis: de quasi-immuniteit van aangestelden, uitvoeringsagenten en organen
In het stuwadoorsarrest van 7 december 1973 heeft het HvC een belangrijke uitzondering ingevoerd op het beginsel van co-existentie: è Als een partij de uitvoeringsagent van zijn medecontractant buitencontractueel wil aanspreken, kan dit enkel als de opdrachtgever (van de uitvoeringsagent) zelf buitencontractueel kan aangesproken worden Wanneer een van de partijen bij een contract zijn verbintenissen niet volledig zelf uitvoert, maar zich laat bijstaan De quasi-immuniteit van de uitvoeringsagent wordt verklaart door een economische identificatie van de uitvoeringsagent met de opdrachtgever. De uitvoeringsagent is, voor wat betreft de uitvoering van het hoofdcontract, geen derde aan het ctt en geniet daardoor dezelfde buitenctt bescherming als de opdrachtgever. Beschermt enkel uitvoeringsagenten= personen die een cttpartij bijstaan of vervangen bij de uitvoering van een deel of het geheel van haar ctt verbintenissen ð
Werknemers, onderaannemers, organen van de rechtspersoon genieten buitenctt immuniteit
23
2013-‐2014
De immuniteit geldt enkel tegenover de medecontractant van de opdrachtgever, niet tegenover derden De uitvoeringsagent, de aangestelde en het orgaan worden voor de uitvoering van de overeenkomst geïdentificeerd met de opdrachtgever. Niet voor wat de totstandkoming van het ctt betreft. Uitzondering op de quasi-immuniteit: wanneer de schadeverwekkende handeling van de uitvoeringsagent een misdrijf uitmaakt, kan de medecontractant van de opdrachtgever wel een buitenctt vordering instellen tegen de uitvoeringsagent.
Contractuele aansprakelijkheid:
Buitencontractuele aansprakelijkheid:
24
2013-‐2014
2.3 Schade: aantasting van juridisch beschermde belangen Vergoedbare schade = voorwaarde voor aansprakelijkheid, ongeacht de specifieke grondslag waarop de AS gebaseerd is. Schade wordt dikwijls omschreven als het resultaat van de vergelijking tussen de toestand van de benadeelde na de fout van verweerder en de hypothetische toestand waarin hij zich zou hebben bevonden indien de fout niet was begaan.
Schade = aantasting van een juridisch beschermd belang è Deze definitie laat toe de eigenschappen te preciseren waaraan een nadeel moet voldoen om in aanmerking te komen als vergoedbare schade è Nodig om het onderscheid te kunnen maken tussen verschillende soorten schade zoals personenschade en zaakschade of patrimoniale en extra patrimoniale schade Bespreking van schadebgrip: 1. 2. 3. 4.
Bewijs van de schade 2. Aard en belangen die door aansprakelijkheidsrecht beschermd worden en tegen welke aantastingen Overzicht van de verschillende soorten schade Gevolgen van aansprakelijkheid (Wijze van schadevergoeding en begroting van de schade)
2.3.1 AFDELING 1: HET BEWIJS VAN DE SCHADE Benadeelde moet het bestaan en de omvang van de schade bewijzen -
Schade moet zeker zijn: vaststaand en niet louter hypothetisch
Aard en omvang van de schade kan men vaststellen door een vergelijking van de huidige toestand van de benadeelde met een hypothetische toestand waarin hij zich zou hebben bevonden had de tot aansprakelijkheid aanleiding gevende gebeurtenis niet plaatsgevonden. Schade wordt als vaststaand beschouwd wanneer zij beantwoord aan de eisen van gerechtelijke zekerheid = hoge graad van waarschijnlijkheid Twee bijzondere schadecategorieën: toekomstige schade en verlies van een kans
§1.
Toekomstige schade
Het feit dat de schade moet vaststaan, betekent niet dat zij zich reeds actueel moet voordoen à Toekomstige schade komt voor vergoeding in aanmerking voor zover het gaat om de normale ontwikkeling van een actueel zekere toestand ð
§2.
Bv: lichamelijk letsel dat arbeidsongeschiktheid veroorzaakt brengt met zekerheid in de toekomst een verlies mee van inkomsten uit arbeid
Het verlies van een kans
Het verlies van de kans om een bepaald voordeel te verwerven of behouden of om een bepaald nadeel te vermijden, wordt als vergoedbare schade in aanmerking genomen. -
Komt vooral voor in gevallen waar er geen zekerheid, maar enkel een waarschijnlijkheid is over het causaal verband tussen fout en schade
25
2013-‐2014 ð
ð
ð
Bv: Een patiënt vertoont symptomen van gangreen. De arts laat na hem tijdig te behandelen. Na een paar dagen moet het rechterbeen van de patient worden geamputeerd. Het is niet zeker dat het been van de patient bij tijdige verzorging niet had moeten worden geamputeerd. De vordering tot vergoeding van de schade door amputatie moet afgewezen worden, ookal staat vast dat de patient bij goede verzorging wel een ernstige kans had op genezing en dat deze kans door de fout van de arts teloor is gegaan. Sinds halve eeuw geleden kent de rechtspraak in dit geval een vergoeding toe, niet voor de schade veroorzaakt door de amputatie maar wel voor het verlies van de kans op genezing. De verloren kans op genezing is een intermediaire schade die ontstaat op het ogenblik waarop de gebeurtenissen die hebben geleid tot de uiteindelijke schade (amputatie) nog niet tot hun eindontwikkeling waren gekomen.
è Benadeelde kan schadevergoeding verkrijgen voor het verlies van een kans, ook al is er geen zekerheid dat zonder de fout het verhoopte resultaat zou zijn verkregen of het uiteindelijke nadeel zou zijn vermeden. ð Bv: medische schade, mislukken van juridische procedure door een fout van politiemensen, advocaten of deurwaarders, openbare aanbestedingen, onrechtmatige mededinging en precontractuele aansprakelijkheid, het bepalen van de te verwachten levensduur of promotiekansen van een overledene of het slachtoffer van een lichamelijk letsel,… Om voor schade in aanmerking te komen, moet de verloren kans reëel zijn. -
Ook geringe kansen komen in aanmerking voor vergoeding, mits het bestaan ervan met voldoende zekerheid is aangetoond. De ernst van de kans speelt wel een rol bij de vaststelling van de schadevergoeding Enkel de economische waarde van de verloren kans komt voor vergoeding in aanmerking. Deze waarde kan niet bestaan uit het volledige bedrag van het uiteindelijk geleden nadeel of het verloren voordeel.
Het resultaat is een compromisoplossing. De schadelast wordt verddeeld tussen beide partijen, infunctie van de waarschijnlijkheid dat de schade al dan niet aan verweerder te wijten is. Sinds een tiental jaar rees er twijfel of het verlies van een kans nog voor vergoeding in aanmerking komt. Tussen 1998 en 2007 verbrak het HvC zes uitspraken waarbij een vergoeding voor het verlies van een kans werd toegekend. -
Vitrioolarrest van 1 april 2004: afgewezen minnaar had zijn vrienin verminkt met vitriool, ondanks aandringen van slachtoffer, hadden politie en parket haar onvoldoende bescherming geboden. HvB te Burssel vond dat het niet vaststond dat ingrijpen van de politie de aanslag zou hebben vermeden en kende vergoeding voor 80% van de geleden schade voor het verlies van een kans om nieet aangerand te worden. Cassatie verbrak dit arrest omdat het causaal verband tussen fout en schade niet was vastgesteld.
-
Cass arrest van 5 juni 2008 stelde dat het verlies van een kans wel vergoedbare schade uitmaakt: “de rechter kan een vergoeding toekennen voor het verlies van een kans op het verwerven van een voordeel of het vermijden van een nadeel indien het verlies van deze kans te wijten is aan een fout”
26
2013-‐2014
2.3.2 AFDELING 2: DOOR HET AANSPRAKELIJKHEIDSRECHT BESCHERMDE BELANGEN
§1.
Geen a priori beperkingen
A. Algemeen In beginsel wordt in het Belgische en Franse recht elk rechtmatig feitelijk belang in aanmerking genomen voor bescherming door het aansprakelijkheidsrecht ð
Lichamelijke integriteit, psychisch welzijn, genegenheidsbanden met anderen, privacy, zelfbeschikkingsrecht, reputatie, eer, zakelijke rechten…
Het Belgische en Franse recht is daardoor erg breed in vergelijking met Nederlandse, Duitse en Engelse recht: zij maken gebruik van de aquilische relativiteit ð
ð
De overtreding van een rechtsnorm kan enkel als grond voor AS worden ingeroepen door diegene van wie het belang beschermd werd door de overtreden norm. Als schade komt slechts voor herstel in aanmerking: het nadeel geleden in een door de overtreden norm beschermd rechtsgoed
B. Uitgaven door bepaalde derde-betalers en advocatenhonoraria maken bij uitzondering geen vergoedbare schade uit Toch wordt niet elke aantasting van een feitelijk rechtmatig belang als vergoedbare schade in aanmerking genomen: -
Uitgaven die bepaalde risicodragers ogv een wettelijke of ctt verplichting verrichten ten gunste van SO’ers van andermans onrechtmatige daad. ð In het verleden geweigerd ogv gebrek aan causaal verband, Cassatie verliet deze redenering ð Deze uitgaven maken geen vergoedbare schade uit wanneer zij blijkens de inhoud of de strekking van de wet of de overeenkomst definitief voor rekening van de risicodrager moeten blijven
-
Advocatenhonoraria maken geen schade uit waarvoor op grond van het aansprakelijkheidsrecht vergoeding kan gevorderd worden. ð In het verleden geweigerd ogv gebrek aan causaal verband, ook hier verliet cassatie deze redenering ð Wet van 21 april 2007 sluit advocatenhonoraria uit als vergoedbare schade
a) Uitgaven die bepaalde derde-betalders verrichten ogv een wettelijke, reglementaire of contractuele verplichting ð Uitgaven die blijkens de inhoud of strekking van overeenkomst, reglement of wet definitief ten laste moeten blijven van degene die ze heeft gedaan, maken geen vergoedbare schade uit. ð HvC boog zich over de positie van overheidswerkgevers die verplicht zijn om het loon door te betalen van een personeeelslid dat werkonbekwaam werd door andermans fout. Cassatie besliste in 2001 dat het doorbetaalde loon en de erop betaalde bijdragen door de overheidswerkgever vergoedbare schade uitmaken. Aangezien uit de toepasselijke bijzondere wetgeving niet blijkt dat de overheidswerkgever deze uitgaven definitief moet dragen. Vervolgens rees de vraag of andere derde-betalers (arbeidsongevallenverzekeraars, ziekenfondsen,…) ook een beroep kunnen doen op art 1382BW. Zo ver leek Cassatie niet te willen gaan en oordeelde dat
27
2013-‐2014
ð ð
schadeverzekeraars die vergoeding uitkeren n.a.v andermans fout, niet als benadeelden in de zin van 1382 BW worden beschouwd. Overheidswerkgevers zijn de enige categorie derde-betalers wier positie verbeterd wordt. Andere derde-betaler zijn dus risicodrager De vraag of voor uitgaven vergoeding kan worden toegekend, wordt nu benaderd vanuit het schadebgrip.
b) Advocatenhonoraria ð De honoraria en de kosten van bijstand door een technische adviseur en door een advocaat moesten tot voor kort door elk van de partijen zelf gedragen worden, ongeacht de uitslag van de procedure. De verschuldigde honoraria zijn geen bestanddeel van de schade. De partij die geding won kreeg wel een rechtsplegingsvergoeding. ð Afwijking op dit principe door arrest van 28 februari 2002: Cassatie aanvaardde dat het SO van een onrechtmatige daad recht heeft op vergoeding voor de erelonen van een technische raadsman (ookal zijn de kosten het gevolg van een overeenkomst). “de contractuele verbintenis die door de benadeelde werd aangegaan na het ontstaan van de onrechtmatige daad (…) niet de inhoud of de strekking heeft dat de benadeelde de door hem hiervoor gemaakte kosten definitief moet blijven dragen.” ð Volgens arresten van 16 november 2006 en 28 maart 2007 kunnen erelonen en kosten van advocaten een te vergoeden bestanddeel van de schade uitmaken, in zoverre ze noodzakelijk zijn om de benadeelde de mogelijkheid te bieden om zijn rechten op vergoeding van zijn schade te doen gelden. ð GwH stelde in arresten van 2006 een discriminatie vast aangezien er een fundamentele ongelijkheid ontstond tussen succesvolle eisers en andere procespartijen. Het Hof riep de wetgever op om in te grijpen. è Wet van 21 april 2007 betreffende de verhaalbaarheid van erelonen en de kosten verbonden aan de bijstand van de advocaat ð Tot doel een algemene regeling in te voeren ð Winnende partij wordt vergoedt voor de erelonen van haar advocaten, maar wilde de toegang tot de rechter voor financieel zwakkere partijen vrijwaren, processen over honoraria vermijden en het beroepsgeheim van de advocaat beschermen. ð Nieuwe wettelijke oplossing werd geënt op het stelsel van de rechtsplegingsvergoeding. § Art 1022 Ger. Wb: forfaitaire tegemoetkoming, overeenkomsting barema’s die vastgesteld worden bij KB. § Rechter kan bedrag in bepaalde omstandigheden op vordering van één van de partijen binnen bepaalde grenzen verhogen of verlagen § Art 1022 Ger. W sluit advocatenhonoraria uit als schade die vergoed kan worden volgens het aansprakelijkheidsrecht.
§2.
Schending van een feitelijk belang volstaat
Schending van een feitelijk belang is voldoende; de schending van een recht is niet vereist. • Bv: broer kan vergoeding vorderen voor schade veroorzaakt door het overlijden van zijn zus die voor heeem de huishouding deed, ookal bestaat tussen een broer en een zus geen onderhoudsverplichting.
§3.
Het geschonden belang moet rechtmatig zijn
Het aangetaste belang moet rechtmatig zijn om schadevergoeding te bekomen. Een belang is rechtmatig, wanneer het niet in strijd is met regelen van dwingend recht. Het mag ook niet stoelen op de miskenning van andermans rechten (art 6 BW, art 1131 BW art 1133 BW)
28
2013-‐2014 • Bv: Het verkrijgen van loon uit zwartwerk is een onrechtmatig voordeel waardoor het geen aanleiding kan geven tot vergoeding
Het al dan niet rechtmatig karakter moet beoordeeld worden op het tijdstip waarop het schadeverwekkende feit zich voordeed. Cass 15/05/2001: verlies van niet-vergunde verzekeraar door fraude van verzekerde è Verzekeraar zonder verplichte vergunning mocht in principe geen verzekeringen afsluiten maar deed dit wel. Eén van zijn verzekerden had gefraudeerd door zijn eigen huis in brand te steken. De verzekeraar had dit vergoed. De rechter oordeelde dat de verzekeraar een rechtmatig belang had en dat de verzekerde hem moest terugbetalen Cass2/04/1998 Schade aan stedenbouwkundig niet-vergunde sta-caravan è Caravan is verplaatsbaar en dus op zich niet onrechtmatig, waardoor de schade die werd toegebracht door andermans fout vergoedbare schade uitmaakt. Cass 27/06/2013 Schade aan stedenbouwkundig niet vergunde zwemvijver è Zwemvijver is niet verplaatsbaar en dus onrechtmatig belang waardoor geen schadevergoeding kan verkregen worden Cass 14/05/2003 è Verlies inkomen uit zwartwerk: in principe moet dit niet vergoed worden want de uren zwartwerk zijn een onrechtmatig voordeel. Cass 02/03/2005 è Zelfstandige had diensten verleend aan een ander zonder een factuur op te stellen (‘zwartwerk’). De andere betaalde niet voor de bewezen diensten. Cassatie oordeelde dat de vordering van de zelfstandige rechtmatig was, ookal is er sprake van zwartwerk: men heeft recht op betaling.
§4.
Het geschonden belang moet persoonlijk zijn. Aantasting van collectieve belangen komt normaal niet in aanmerking
De schade moet de eiser persoonlijk treffen. -
Schade bij weerkaatsing (= morele of materiële schade die iemand lijdt als gevolg van de schade waarvan een ander het SO is) is persoonlijke schade
-
vooral moeilijkheden op het vlak van onontvankelijkheid van vorderingen die zijn ingesteld door verenigingen n.a.v algemene belangen (bv gezond leefmilieu) ð Betreft vaak goederen die tot de categorie van de res communes behoren en dus aan niemand toebehoren.
Om ontvankelijk te zijn moet de rechtspersoon: -
Een persoonlijk en rechtstreeks belang hebben bij de vordering ð “datgene wat zijn bestaan of zijn materiële of morele goederen, ingezonderheid zijn vermogen, eer en goede naam, raakt” • Bv: verenigingen voor veilig verkeer kunnen geen vorderingen instellen wanneer zij enkel het algemeen belang nastreven. • Leden van de rechtspersoon kunnen wel een procesmandaat geven
Wet van 20 januari 1999 ter bescherming van het mariene milieu in zeegebieden onder rechtsbevoegdheid van belgie kent aan de staat het recht toe herstel te vorderen. Uitzonderingen: aan bepaalde verenigingen wordt een zekere vorderingsbevoegdheid toegekend ter bescherming van collectieve belangen:
29
2013-‐2014 è Beroepsverenigingen hebben het recht om herstel te vorderen van het nadeel dat aan de vereniging werd berokkend door de schending van de belangen waarvoor zij zijn opgericht. è Vorderingsbevoegdheid die er enkel toe strekt om de staking te vorderen van bepaalde soorten onwettige gedragingen (maar niet om schadevergoeding te vorderen ð Wet van 6 april 2010 betreffende marktpraktijken en consumentenbescherming geeft enkele consumentenverenigingen en beroepsverenigingen het recht om procedures te starten n.a.v inbreuken op die wet ð Wet van 12 januari 1993 betreffende een vorderingsrecht inzake de bescherming van het leefmilieu geeft bepaalde milieuverenigingen, de procureur des konings en bepaalde administratieve overheden de mogelijkheid om een procedure te starten n.a.v. schendingen van de milieuwetgeving.
Het beginsel dat de schade persoonlijk moet zijn, staat de overdraagbaarheid van de vordering tot schadevergoeding niet in de weg. ð ð ð
Vordering tot patrimoniale schade gaat over bij overlijden Een betalende derde kan gesubrogeerd worden in de rechten van benadeelde Een schuldeiser kan via de zijdelingse vordering schadevergoeding eisen
2.3.3 AFDELING 3: SOORTEN SCHADE 1. 2.
§1.
Onderscheid tussen patrimoniale en extrapatrimoniale schade Uiteenlopende vormen van schade: voornaamste schadecategorieën
Patrimoniale en extrapatrimoniale schade
De vaststelling en de vergoeding van de schade wordt beheerst door het onderscheid tussen patrimoniale (materiële) en extra-patrimoniale (morele). -
-
§2.
Patrimoniale of economische schade ð Tast het vermogen van benadeelde aan § Inkomensverlies, verlies van economische waarde op de arbeidsmarkt ten gevolge van lichamelijk letsel, herstelkosten van goederen of zaken, derving van inkomsten… ð Zowel het effectief geleden verlies (damnum emergens) als de gederfde winst (lucrum cessans) komen in aanmerking Extrapatrimoniale, of morele schade ð Psychisch welbehagen van benadeelden is verminderd; pijn, verdriet,… § Verlies van goede naam, eer, verlies van dierbare,… ð Niet in geld te meten, slechts symbolische genoegdoening ð Ook rechtspersonen, zij het enkel o.g.v. aantasting van een immaterieel belang zoals goede naam of eer
Een overzicht
Kort overzicht van de belangrijkste schadecategorieën 1.
Personenschade of lichamelijke schade ð Gevolg van de aantasting van de fysieke integriteit– zowel patrimoniale als extrapatrimoniale schade ð Overlijden; • Materiele schade: begrafeniskosten, inkomensverlies • Begrafeniskosten zijn enkel schade als ze gedragen worden door degene die ze normaliter niet hadden moeten dragen! • Morele schade: affectieschade ð lichamelijk letsel
30
2013-‐2014 • Materiele schade : medische zorgen en hospitalisatie, weerslag op arbeidsongeschiktheid (consolidatie: schade wordt vast vanaf het ogenblik wanneer de toestand niet meer voor wijzigingen vatbaar zijn) • Morele schade: pijn, genoegenschade, esthetische schade, seksuele schade, vermindering van huwelijkskansen 2.
Zaakschade ð Beschadiging of tenietgaan van roerend of onroerend goed. ð Normaal patrimoniaal van aard. Uitzonderlijk ook extrapatrimoniale schade door verlies of beschadiging ð Herstelkosten- vervangkosten, in afwachting van herstel worden opslag of stallingskosten gemaakt, gebruiksderving in afwachting van herstel of vervanging met eventueel inkomensverlies,…
3.
Vermogensschade ð Meestal gaat het om inkomensverlies ð Naar Belgisch recht kkomt zuiver economische schade voor vergoeding in aanmerking, dit is in andere landen niet steeds het geval.
31
2013-‐2014
2.4 Causaal verband 2.4.1 AFDELING 1: INLEIDING Het schadegeval en de fout die aan de basis ligt, zijn normalerwijze geen alleenstaande gebeurtenissen. Meestal zijn er meerdere gebeurtenissen alvorens de schade ontstaat. Niet alle gebeurtenissen brengen aansprakelijkheid mee: -
Het moet gaan om een fout of een andere tot aansprakelijkheid aanleiding gevende gebeurtenis De fout moet een voldoende relevante rol hebben gespeeld in het tot stand komen van de schade ð Dit wordt beoordeeld adhv het causaal verband
Het causaal verband tussen fout en schade is een afzonderlijke toepassingsvoorwaarde voor buitencontractuele aansprakelijkheid. Of een bepaalde fout in het vereiste causaal verband staat met de schade, wordt in de meeste landen in twee fasen beoordeeld: 1. Conditio sine qua non-test ð “zou de schade ook ontstaan zijn zonder de betrokken fout?” • Indien ja: fout heeft niets te maken met schade • Indien nee: fout is een noodzakelijke voorwaarde en is dus feitelijke oorzaak ð Meestal worden meerdere gebeurtenissen aangewezen als feitelijke oorzaak ð Volstaat in de meeste landen niet om aansrpakelijkheid te verbinden aan een bepaalde gedraging: verdere selectie ð Leer van de adequate oorzaaak ð Forseeability è Equivalentieleer in het Belgische recht beperkt zich er toe in concreto na te gaan of de fout een conditio sine qua non was voor het schadegeval zoals het zich heeft voorgedaan. ð Geen verder onderschijnd ngl de fout een belangrijke of minder belangrijke rol heeft gespeeld ð Ook fouten die slechts een beperkte maar noodzakelijke rol hebben gespeeld, ookal werden zij mee bepaald door toevallige, onvoorziene of abnormale gebeurtenissen. Alle noodzakelijke voorwaarden zijn equivalent. Onderscheid tussen feitelijke en juridische causaliteit: -
-
Feitelijke causaliteit: ð wat houdt de conditio sine qua non- test in en hoe past de rechter deze toe? ð Gevallen van onzekerheid over causaal verband en bewijsmoeilijkheden Juridische causaliteit ð Equivalentieleer ð Pluraliteit van oorzaken ð Uitzonderingen op equivalentieleer
2.4.2 AFDELING 2: DE FEITELIJKE CAUSALITEIT §1.
De conditio sine qua non-test en het hypothetisch rechtmatig alternatief
Wordt gebruikt om het onderscheid te maken tussen irrelevante begeleidende omstandigheden en causaal relevante feiten of oorzaken
32
2013-‐2014
Volgens Cassatie is er een causaal verband zodra de schade, zoals deze zich in concreto voordeed, zonder de fout niet of niet op dezelfde wijze zou zijn ontstaan. Er is geen causaal verband indien vaststaat dat de schade zich ook zonder de fout zou hebben voorgedaan of hebben kunnen voordoen.
Verschillende stappen in de sine qua non leer 1.
2.
3.
§2.
Men moet de juiste strekking vaststellen van de norm waarvan de overtreding wordt ingeroepen. ð Van belang om te weten of er wel sprake is van een overtreding van de norm die aanleiding kan geven tot aansprakelijkheid ð Indien de draagwijdte van de overtreden norm niet vaststaat, kan men ook niet bepalen wat verweerder zou hebben moeten doen om rechtmatig te handelen. De rechter moet het rechtmatig alternatief bepalen voor de foutieve gedraging van verweerder die eiser als oorzaak aanvoert. ð Foutieve handeling: handeling wordt uit historische verhaal geëlimineerd. Zou het geval ook gebeurd zijn indien hij de handeling niet had gesteld? ð Verzuim: verhaal moet gereconstrueerd worden in de hypothese dat verweerder zijn plicht wel had gedaan. ð Rechter mag niet méér doen dan de foutieve gedraging wegdenken. De historiek van het schadegeval mag niet gewijzigd worden. Hij mag de afwezigheid van een oorzakelijk verband niet afleiden uit de overweging dat de schade zich ook had kunnen voordoen onder andere omstandigheden. Rechter moet uitmaken of de schade ook zou ontstaan zijn indien het rechtmatig alternatief geen hypothese maar werkelijkheid was geweest ð In vele gevallen weet men op basis van ervaringsgegevens of wetenschappelijk onderzoek wat er normalerwijze gebeurt in feitensituaties gelijkaardig aan de rechtmatige hypothese.
Causale onzekerheid
Eiser moet aantonen dat het causaal verband vaststaat, anders moet de vordering worden afgewezen Het causaal verband kan in vele gevallen niet met zekerheid worden aangetoond. Dit is het gevolg van uiteenlopende factoren -
-
-
Er kunnen moeilijkheden zijn om de feitelijke gang van zaken bij het ontstaan van het schadegeval aan te tonen • Bv: was het de fractuur wel het gevolg van de slag op het gezicht en niet van de val? Soms hangt de onzekerheid samen met de toepassing van de sine qua non testzelf omdat het onmogelijk is de gevolgen van het hypothetisch rechtmatig alternatief met zekerheid vast te stellen. Het zou kunnen dat de benadeelde ook zonder de fout van verweerder de schade zou hebben opgelopen. Het afwijzen van een vordering tot schadevergoeding waarbij het louter waarschijnlijk is dat de schade door een bepaalde fout werd veroorzaakt, is beleidsmatig dikwijls
33
2013-‐2014 onbevredigend à wetgever en rechtspraak hebben de positie van benadeelde in bepaalde situaties van causale onzekerheid proberen te verbeteren In België ging veel aandacht naar het vergoeden van het verlies van een kans (reeds besproken in Hoofdstuk 3) à de schadevereiste voor verlies van een kans kan door rechter makkelijker gemoduleerd worden dan het causaliteitsbegrip dat beheerst wordt door de strakke conditio sine qua non regel. Het algemene beeld is dat de benadeelde naar Belgisch recht, weinig mogelijkheden heeft om aan situaties van causale onzekerheid te ontkomen. ð
Wel kan benadeelde in een aantal gevallen, buiten het aansprakelijkheidsrecht om langs rechtstreekse verzekering, sociale zekerheid of fondsvorming tot op zekere hoogte vergoed worden (belangrijk bij verkeersongevallen, beroepsziekten en asbestschade)
Benadeelde wordt frequent geconfronteerd met moeilijkheden om aan te tonen dat de schade inderdaad ontstaan is op de wijze die hij voorhoudt. Zelden omkering van bewijslast ð Bv. Bij tekortkoming arts aan informatieverplichting: patiënt moet bewijzen dat de schade zich niet had voorgedaan indien hij correct was geïnformeerd è Wel omkering van bewijslast voor aansprakelijkheid ouders en onderwijzers ð Art 1384 BW: tweede en vierde lid: vermoede fout van ouders/leraar wordt vermoed oorzaak van onrechtmatig gedrag kind/leerling te zijn geweest è Ook wordt een indirect bewijs van causaal verband aanvaard: indien alle andere redelijke verklaringen voor de schade uitgesloten zijn (vaak gebruikt om het causaal verband met een gebrek van een zaak aan te tonen) -
Bijzondere aandacht naar situatie waar benadeelde niet kan aantonen wie de schade precies heeft veroorzaakt. -
-
Toekenning van de schade aan een individuele aansprakelijke langs het aansprakelijkheidsrecht in de regel niet mogelijk Mechanismen zoals schadefonds of rechtstreekse verzekering die tot spreiding van de schadelast leiden zonder voorafgaande toepassing van het aansprakelijkheidsrecht kunnen oplossing bieden ð Bv: Gemeenschappelijk Waarborgfonds Situatie waarin benadeelde wel kan aantonen tot welke groep de dader behoort, maar niet individueel kan identificeren ð Bv: automobilist die gekwetst wordt door een verdwaalde kogel afkomstig van een groep jagers die ongeveer gelijktijdig een schot lossen ð Als vaststaat dat de schade niet zou ontstaan zijn zonder de gemeenschappelijke fout kan besloten worden tot de hoofdelijke aansprakelijkheid van alle deelnemers ð Indien er geen sprake is van een gemeenschappelijke onrechtmatige onderneming kan niet tot de hoofdelijke aansprakelijkheid van alle deelnemers worden besloten. ð Art 6:99 NBW voert een alternatieve aansprakelijkheid in: “Kan de schade het gevolg zijn van twee of meer gebeurtenissen voor elk waarvan een andere persoon aansprakelijk is, en staat vast dat de schade door ten minsten één van deze gebeurtenissen is ontstaan, dan rust de verplichting om de schade te vergoeden op ieder van deze personen, tenzij hij bewijst dat deze niet het gevolg is van een gebeurtenis waarvoor hijzelf aansprakelijk is.” § Bv: meerdere producenten hadden een schadelijk geneesmiddel op de markt gebracht. Dochters van patiënten die het middel ingenomen hadden, kregen baarmoederkanker. Ze konden de producent niet identificeren à hoofdelijke aansprakelijkheid van de verschillende producenten
34
2013-‐2014
2.4.3 AFDELING 3: DE JURIDISCHE CAUSALITEIT §1.
De equivalentieleer
A. Het beginsel: alle fouten die een noodzakelijke voorwaarde zijn voor de schade, leiden tot aansprakelijkheid Wanneer de conditio sine qua non-test een of meerdere fouten als noodzakelijke voorwaarde heeft aangewezen is het onderzoek naar het causaal verband in Belgische recht in beginsel afgelopen. Eenieder die een fout begaat die een noodzakelijke voorwaarde is voor de schade is aansprakelijk. è Feitelijke en juridische causaliteit vallen samen: geen onderscheid ngl het relatieve belang van de verschillende noodzakelijke voorwaarden: deze zijn gelijkwaardig è Leidt tot een brede draagwijdte: ook atypische gevolgen van de fout -
Theorieën: -
-
-
De equivalentieleer ð gaat uit van het historisch verhaal van het schadegeval dat zich in concreto voordeed Leer van de adequate oorzaak (Duitsland) ð enkel het type gebeurtenis dat normaliter tot dat type gevolg leidt (variant forseeability) Rechtstreekse oorzaak ð In chain of events dichtst bij ontstaan schade Efficiënte oorzaak ð enkel beslissende oorzaak
B. toezicht van het Hof van Cassatie op de beslissingen van de feitenrechter De feitenrechter stelt op onaantastbare wijze de feiten vast waaruit hij het al dan niet bestaan van een oorzakelijk verband tussen schuld en schade afleidt. Hij beantwoordt de vraag of de schade ook zou ontstaan zijn zonder de fout. Het HvC toetst of de rechter de beslissing wettig heeft kunnen gronden op zijn vaststellingen -
-
-
HvC verbreekt beslissingen die blijk geven van de equivalentieleer afwijkend causaliteitsbegrip. ð Geen genade vinden uitspraken die het onderscheid maken tussen niet-causale aanleidingen en ‘echte’ oorzaken. ð Zeker strijdig met de equivalentieleer is de eis dat de schade het noodzakelijke of normale gevolg is van de fout. HvC houdt ook toezicht op de motivering van de uitspraken van de feitenrechters, en meer bepaald de gevolgtrekkingen die de rechter afleidt uit de door hem vastgestelde feiten HvC verbreekt systematisch wanneer het causaal verband tussen een eerste fout en de schade wordt ontkend op de enige grond dat een causaal verband met een tweede fout is vastgesteld maar niet tevens is aangetoond dat de schade ook zou ontstaan zijn zonder de eerste fout. Soms keurt Cassatie de uitspraken van de feitenrechter wel goed, ookal zijn ze in strijd met de equivalentieleer.
35
2013-‐2014 ð
§2.
Bv: man schrikt ’s nachts wakker wanneer iemand tegen zijn nieuwe auto gereden is, en overlijdt aan een hartaanval. Geen aansprakelijkheid voor het overlijden.
Pluraliteit van oorzaken
A. Algemeen Meestal wijst de conditio sine qua non test meerdere gebeurtenissen aan als noodzakelijke voorwaarde voor de schade. Bij toepassing van de equivalentieleer hebben deze tussenkomende factoren geen invloed p het vastgestelde causale verband tussen een eerste fout en de schade. De samenloop van een fout van de aansprakelijke met een fout van benadeelde of van een medeaansprakelijke derde is wel van belang voor de uiteindelijke verdeling van de schadelast. ð
ð
Indien fouten van twee verschillende personen een noodzakelijke voorwaarde zijn voor het tot stand komen van eenzelfde schade, zijn beiden jegens de benadeelde aansprakelijk voor deze gehele schade. Ook indien de tweede fout enkel de omvang van de schade vergroot, en ook als de eerste fout veel lichter is dan de tweedee. Fout blijft ook oorzaak van de schade, ookal werd de omvang van de schade vergroot door een ongelukkige samenloop van omstandigheden
Het belet niet dat tussenkomende factoren wel een rol kunnen spelen. Dit is dan niet omdat zij het causaal verband verbreken. ð
Toevallige factoren, fout van een derde of benadeelde kunnen aangevoerd worden om te bewijzen dat de schade zich ook zonder de fout van verweerder zou voorgedaan hebben à het causaal verband wordt dan niet verbroken, er wordt aangetoond dat er geen causaal verband was.
Indien de verschillende samenlopende fouten elk slechts een deel en niet het geheel van de schade hebben veroorzaakt, zijn zij jegens betrokkene slechts aansprakelijk voor het deel van de schade dat zij veroorzaakt hebben. Een gebeurtenis kan ook bevrijdend werken (tav verweerder) indien ze overmacht uitmaakt en daardoor verweerders fout rechtvaardigt en er dus geen onrachtmatige handeling is.
B. Gedeelde aansprakelijkheid bij fout van benadeelde Indien een tussenkomende factor een fout van de benadeelde is of van een persoon voor wie hij burgerrechtelijk aansprakelijk is, heeft dit een onmiddellijke weerslag: er is gedeelde aansprakelijkheid ð n
Benadeelde draagt zelf een deel van de schade. Verdeling van schadelast op basis van de bijdrage van ieders fout in het ontstaan van de schade
Een niet- foutieve gedraging van benadeelde heeft geen invloed op de aansprakelijkheid van verweerder. Dit geldt ook voor de bijzondere kwetsbaarheid van de benadeelde. (“The wrongdoer must take the victim as he finds him” – eggshel skull rule) ð
n
Indien de gezondheid van benadeelde al voor het ongeval was aangetast, kan dit een invloed hebben op de omvang van de schadevergoeding. Verweerder zal dan enkel moeten isntaan voor de verergering Er is geen aansprakelijkheid indien de gevolgen van een vooraf bestaand gebrek zich zonder de fout op dezelfde wijze zouden hebben voorgedaan.
36
2013-‐2014
C. Regres bij samenloop van fouten van verschillende aansprakelijken Indien meerdere aansprakelijken door hun fout aan de oorzaak liggen van de schade, zijn zij elk tav de benadeelde gehouden tot vergoeding van de gehele schade. In hun verhouding tot de benadeelde is er van verdeling geen sprake. De verdeling gebeurt wel tussen aansprakelijke onderling ð ð
§3.
Degene die het SO vergoed heeft, beschikt over verhaalsrecht tegen de medeaansprakelijken Onderlinge bijdrage van de verschillende aansprakelijken gebeurt hetzelfde als bij samenloop met een fout van benadeelde à verdeling op basis van bijdrage van ieders fout in het ontstaan van de schade
Uitzonderingen op de equivalentieleer
Het aantal formele uitzonderingen op de equivalentieleer is beperkt
A. Wie een opzettelijke fout beging kan zich niet beroepen op een nietopzettelijke fout van de benadeelde om zijn aansprakelijkheid te beperken Arrest van 6 november 2002 -
Regel van gedeelde aansprakelijkheid kent een uitzondering bij samenloop van een opzettelijke fout van de verweerder met een niet-opzettelijke fout van de benadeelde. “overwegende dat het algemeen rechtsbeginsel fraus omnia corrumpit, uitsluit dat de dader van een opzettelijk misdrijf, aanspraak kan maken op een vermindering van de aan de getroffene van dat misdrijf verschuldigde vergoedingen, wegens de onvoorzichtigheden of nalatigheden die deze zou hebben begaan.” ð Verweerder werd strafrechtelijk veroordeeld voor verduistering van geld van beleggingsfonds. § Burgerlijke rechter stelde dat ook de fouten van de bank een oorzaak zijn voor de schade § Cassatie stelt dat de opzettelijke fout enkel tegen benadeelde kan ingeroepen worden die ook een opzettelijke fout beging ð Opzet: bedrog of oneerlijkheid om schade te berokkenen of winst te behalen
-
Kan de opzettelijke fout van een medeaansprakelijke ook bevrijdend werken voor een andere medeaansprakelijke die een niet)opzettelijke fout beging? ð De opzettelijke fout van een medeaansprakelijke kan niet worden ingeroepen door een andere medeaansprakelijke om aan zijn aansprakelijkheid tov de benadeelde te ontkomen. ð In de verhouding tussen de medeaansprakelijke moet de schadelast verdeeld worden obv de bijdrage van ieders fout in het ontstaan van de schade.
B. Een vroegere uitzondering: het verbreken van het causaal verband door het naleven van een contractuele of wettelijke verplichting Staan de kosten die men op grond van een contractuele of wettelijke verbintenis maakt nav andermans fout, wel in causaal verband met de fout van deze andere? Walter Kay-arrest van 28 april 1978 è De stad antwerpen had een schip geborgen dat gezonken was. Dit was een wettelijke verplichting van de stad. Kosten gemaakt om deze wettelijke verplichting na te komen, staan volgens het Hof, niet in causaal verband met de fout van de derde waardoor het schip gezonken is. è De wettelijke verplichting vormt een zelfstandige oorzaak, die het causaal verband met de fout van de derde verbreekt. è Hetzelfde geldt voor contractuele verplichtingen
37
2013-‐2014 Arrest van 1988 bevestigde de Walter Kay regel, maar voerde een belangrijke uitzondering in ð ð
ð
Vrachtwagen verloor een deel van zijn lading en gemeente maakte de weg schoon (wettelijke verplichting) en vorderde terugbetaling. Cassatie stelt dat de gemeente wel mag terugvorderen; het causaal verband wordt niet verbroken door wettelijke of contractuele verplichtingen als “die secundair is” tov de op de dader rustende verplichting om een door zijn toedoen ontstane toestand te doen ophouden” Zelden stelt cassatie het bestaan van een primaire toestand vast.
Cass 2001: einde Walter Key ð ð ð
ð
Bestaan van wettelijke verplichting om uitgaven te doen is vreemd aan causaal verband à vroegere stelling berustte op een onjuiste rechtsopvatting Probleem moet benaderd worden vanuit het schadebegrip. Ook vrijwillige uitgave is vreemd aan causaal verband mits de prestaties op redelijke grond zijn verricht en erop gericht zijn de gevolgen bij het SO te lenigen. Uitzonderlijk is er geen vergoeding mogelijk indien degene die de prestaties verrichtte de bedoeling had om de last definitief voor zijn rekening te nemen (zelden) § Grootoudersarrest; meerinspanningen voor kleinkind dat wees geworden is na overlijden van de ouders van dat kleinkind (door verkeersongeval) zijn vergoedbare schade. § Staat kan vrijwillig gemaakte medische kosten aan militair terugvorderen Uitzonderlijk is schade niet vergoedbaar indien zij door wet, reglement of overeenkomst definitief ten laste moet blijven van degene die de uitgave deed.
38
2013-‐2014
2.5 Hoofdstuk 5: De grondslag van aansprakelijkheid 2.5.1 AFDELING 1: OVERZICHT Bij beschrijving van de grondslag van de aansprakelijkheid onderscheidt men: 1. -
2. -
-
Schuldaansprakelijkheid = aansprakelijkheid voor eigen daad. Art 1382 BW: elke daad van een mens, waardoor aan een ander schade wordt veroorzaakt verplicht degene door wiens schuld de schade is ontstaan, deze te vergoeden Art 1383 BW: men is ook aansprakelijk voor daden die hij door nalatigheid of onvoorzichtigheid heeft veroorzaakt Objectieve of foutloze aansprakelijkheid In een aantal gevallen is men aansprakelijk voor schade die veroorzaakt is door personen of zaken die onder zijn toezicht staan Art 1384 BW vermeldt 3 gevallen van aansprakelijkheid voor andermans daad. ð Ouders zijn aansprakelijk voor de schade veroorzaakt door hun minderjarige kinderen (art 1384, tweede lid BW) ð Onderwijzers en ambachtslieden zijn aansprakelijk voor schade veroorzaakt door hun leerlingen en leerjongens gedurende de tijd dat zij onder hun toezicht staan (art 1394, vierde lid BW) ð Meesters en zij die anderen aanstellen zijn aansprakelijk voor de schade door hun dienstboden en aangestelden veroorzaakt in de bediening waartoe zij hen gebezigd hebben (art 1384 derde lid BW Twee gevallen van aansprakelijkheid voor zaken ð De eigenaar of de gebruiker van een dier is aansprakelijk voor de schade veroorzaakt door het dier terwijl het onder zijn bewaringstond, verdwaald of ontsnapt was (art 1385 BW) ð De eigenaar van een gebouw is aansprakelijk voor de schade veroorzaakt door een instorting van het gebouw dat te wijten is aan een verzuim aan onderhoud of aan een gebrek in de bouw (art 1384 eerste lid BW)
2.5.2 AFDELING 2: SCHULDAANSPRAKELIJKHEID: ART 1382-1383 BW Benadeelde moet, om schadevergoeding te krijgen, aantonen dat verweerder een fout heeft begaan en dat verweerder tevens toerekenbaar of schuldbekwaam is. Verweerder is niet aansprakelijk indien hij een grond van rechtvaardiging kan inroepen.
§1.
Schuldbekwaamheid of toerekenbaarheid
Het foutbegrip houdt een vergelijking in van de gedraging van verweerder met de veronderstelde gedraging van een gemiddeld redelijk persoon = objectief begrip Aansprakelijkheid vereist ook een subjectief element: de fout moet aan verweerder kunnen verweten worden -
Persoon moet over voldoende geestesvermogen beschikken om de draagwijdte van zijn daden te kunnen beseffen en zich een oordeel te kunnen vormen over de aanvaardbaarheid hiervan.
39
2013-‐2014 -
Fout kan alleen worden begaan door een persoon met: ð Normbesef (weten wat onrechtmatig is- moreel inzicht) ð Realiteitsbesef (voorzien van gevolgen van gedrag- feitelijk inzicht) ð Zelfcontrole: ‘mogelijkheid tot sturing en beheersing van het gedrag
A. Jonge kinderen In beginsel is een minderjarige persoonlijk aansprakelijk voor de schade die hij door zijn fout veroorzaakt
De minderjarige is niet persoonlijk aansprakelijk indien hij niet beschikt over het vereiste onderscheidingsvermogen en dus schuldonbekwaam of niet toerekenbaar is -
-
geen vaste regel vanaf dewelke de minderjarige toerekenbaar is. Beslissing is afhankelijk van ð feitelijke factoren zoals opvoeding, de aard van het schadeverwekkende gedrag, het milieu waarin het kind opgroeit de persoonlijke aansprakelijkheid van het kind belet niet dat ook de ouders aansprakelijk kunnen zijn, en dit op grond van art 1382 of 1384 Nederland: kind onder 14 jaar nooit persoonlijk aansprakelijk Duitsland: onder 7 jaar niet aansprakelijk, tussen 7-14 enkel indien voldoende onderscheidingsvermogen
B. Geestesgestoorden Indien verweerder op het ogenblik van het feit door een geestesstoornis niet in staat is de draagwijdte van zijn handelen te beseffen, mist hij de nodige schuldbekwaamheid è Hij kan dan niet persoonlijk aansprakelijk gesteld worden ogv artt 1382-1383 BW è Art 1386bis BW: laat de rechter toe bij schade die werd aangericht door geestesgestoorden, een schadevergoeding toe te kennen ogv de billijkheid. Rekening houdend met de respectieve vermogenstoestand van de partijen kan hij de schade, geheel of gedeeltelijk ten laste leggen van de geestesgestoorde, dan wel onvergoed laten.
C. Rechtspersonen a. Aansprakelijkheid van de rechtspersoon voor zijn organen De toerekening van onrechtmatige daden aan rechtspersonen zorgt voor moeilijkheden: De handelingen die het doel van de rechtspersoon te buiten gaan, verbinden de rechtspersoon niet à doel van rechtspersoon is niet om onrechtmatige daden te begaan Een rechtspersoon is een abstracte creatie die het toerekenbaarheid aangeduide bewustzijn mist è Het toepassen van de traditionele principes zou er toe leiden dat rechtspersonen burgerrechtelijk niet aansprakelijk kunnen worden gesteld, hetgeen onaanvaardbaar is -
-
-
De oplossing werd gevonden in de orgaantheorie = gebaseerd op de idee van de vertegenwoordiging ð De rechtshandelingen die de organen van een rechtspersoon stellen binnen hun opdracht en overeenkomstig de door de wet voorgeschreven besluitvormingsprocedure verbinden de rechtspersoon Er is voorzien in een prokuraleer bij NV en BVBA ð Enkel de wettelijke bevoegdheden van de organen zijn tegenstelbaar aan derden, de statutaire bevoegdheden die afwijken van de wettelijke bevoegdheden zijn niet tegenstelbaar.
40
2013-‐2014
Sinds een cassatiearrest van 13 december 1923 worden rechtspersonen ook aansprakelijk gesteld wanneer een orgaan een onrechtmatige daad stelt binnen zijn opdracht. Voor zover de schade het gevolg is van het orgaan. è Het betreft een persoonlijk aansprakelijkheid ogv art 1382 BW è Rechtspersonen kunnen ogv art 1384 vierde lid BW aansprakelijk zijn voor de fout van hun aangestelden. Niet alle foutieve handelingen van een orgaan worden aan de rechtspersoon toegerekend, vereist is dat de handelingen: -
Gesteld werden binnen de uitoefening van de opdracht van het orgaan Voor een voorzichtig en redelijk mens binnen de grenzen van de bevoegdheid van dat orgaan vallen
Rechtspersoon kan aansprakelijk gesteld worden voor fouten van aangestelden, ogv art 1384 derde lid BW. Het volstaat dat de aangestelde een fout beging tijdens en naar aanleiding van zijn opdracht.
b. De persoonlijke aansprakelijkheid van organen Organen die een fout begaan, kunnen ook persoonlijk aansprakelijk gesteld worden voor hun fout. De aansprakelijkheid van het orgaan en deze van de rechtspersoon zijn twee autonome aansprakelijkheidsstelsels die naast elkaar toepassing vinden en elkaar niet uitsluiten. Het orgaan kan persoonlijk aansprakelijk gesteld worden door een derde benadeelde. Ook de rechtspersoon kan het orgaan persoonlijk aanspreken, zowel voor de schade die het rechtstreeks heeft toegebracht aan de rechtspersoon, als voor de schade die volgt uit het feit dat de rechtspersoon een derde benadeelde heeft moeten vergoeden voor de schade.
§2.
Het foutbegrip
A. Algemeen Het centrale element in het foutbegrip is dus een negatief oordeel over de maatschappelijke aanvaardbaarheid van iemands gedraging. Kort samengevat kan men de fout omschrijven als een gedragsfout of een maatschappelijk onaanvaardbare gedraging. Het feit alleen dat een handeling schade veroorzaakt, volstaat niet om haar als foutief te beschouwen Twee criteria: 1. 2.
De overtreding van een specifieke gedragsregel De overtreding van de zorgvuldigheidsnorm
Arrest van 25 maart 2010: è “De fout, bestaat in de regel in een gedraging die ofwel neerkomt op een verkeerd optreden dat moet worden beoordeeld naar de maatstaf van een normaal zorgvuldig en omzichtig (persoon, magistraat,..) die in dezelfde omstandigheden verkeert, ofwel, behoudens onoverkomelijke dwaling of enige andere rechtvaardigingsgrond, een schending inhoudt van een nationaalrechtelijke norm of van een internationaal verdrag met rechtstreekse werking,…”
B. De zorgvuldigheidsnorm De zorgvuldigheidsnorm vereist dat men niet alleen handelt in functie van eigenbelang, maar dat men tevens rekening houdt met de belangen van anderen en voorzorgen neemt om schade aan hun persoon en goederen te voorkomen.
41
2013-‐2014
Om te beoordelen welke mate van voorzorg men moet in acht nemen om anderen niet te schaden, wordt een vergelijking gemaakt van de gedraging van verweerder met de veronderstelde gedragswijze van een normaal zorgvuldig en omzichtig persoon, geplaatst in dezelfde externe omstandigheden. Een fout is elke afwijking van de veronderstelde gedraging van de goede huisvader De vergelijking geschiedt in beginsel in abstracto, zonder rekening te houden met de persoonlijke kenmerken en hoedanigheden van verweerder. è “wat had een zorgvuldig persoon in die omstandigheden gedaan” è Feitenrechter houdt wel rekening met de professionele situatie van verweerder, evenals met diens leeftijd. In een arrest van 5 juni 2003 heeft Cassatie aanvaard dat de rechter rekening houdt met de functie en de kwalificatie van verweerder ð Rechter mag rekening houden met de jeugdige leeftijd van een monitor De zorgvuldigheid van verweerder wordt beoordeeld in het licht van de concrete externe omstandigheden waarin hij zich bevond toen hij de schadeverwekkende handeling stelde. è Er mag geen rekening worden gehouden met elementen die verweerder niet bekend waren op het moment van de gebeurtenis Zorgvuldigheidsnorm is een vaag en relatief begrip. Men kan dus geen vaste criteria geven. Enkele belangrijke elementen uit de rechtspraak: -
De naleving van de regelen van het goed vakmanschap en de overeenstemming met de stand van de techniek Men is verplicht veiligheidsmaatregelen te nemen indien men een abnormaal gevaar veroorzaakt. Men moet ook nagaan of men een abnormaal gevaar schept Een industrieel heeft een onderzoeksplicht betreffende de mogelijke gevaren die zijn activiteiten kunnen opleveren
Soms wordt benadrukt dat men wegens overtreding van de zorgvuldigheidsnorm enkel aansprakelijk kan gesteld worden indien het op redelijkerwijze voorzienbaar was dat men schade kan veroorzaken = subjectief element gedrag van verweerder = objectief element
C. De schending van een specifieke gedragsnorm De overtreding van een rechtsnorm die een bepaald gedrag voorschrijft of verbiedt maakt op zich een fout uit à dit levert een autonoom criterium op om de rechtmatigheid van een bepaald gedrag te beoordelen, zonder dat toepassing moet gemaakt worden van de zorgvuldigheidsnorm. Ook voorzienbaarheid van de schade is niet vereist. Wel kan verweerder aansprakelijkheid ontkomen indien hij aantoont dat de overtreding van de norm het gevolg is van omstandigheden buiten zijn wil (schulduitsluiting zoals geestesziekte of rechtvaardiging zoals onoverwinnelijke dwaling). De aard van de formele rechtsbron waaruit de norm voortvloeit is onbelangrijk, evenals de rechtstak waartoe de norm behoort. è Indien het gaat om een overtreding van een strafrechtelijke bepaling, gelden er bijkomende vereisten: ð De partij die een op misdrijf gegronde burgerlijke vordering instelt, moet het bestaan aantonen van elk van de elementen van het misdrijf. § Indien de omschrijving van het misdrijf geen bijzonder moreel element omvat is het voldoende indien men aantoont dat verweerder wetens en willens heeft gehandeld. ð Ook de bewijslast ivm de gronden van rechtvaardiging ligt anders dan bij een op een misdrijf gegronde burgerlijke vordering: wanneer beklaagde een rechtvaardigingsgrond aanvoert en aan de aanvoering enige geloofwaardigheid
42
2013-‐2014 kan worden gehecht, dan is het aan de burgerlijke partij om de onjuistheid ervan te bewijzen.
Vaak dringt een interpretatie van de wettelijke of reglementaire norm zich op: legt een bepaalde norm een specifieke gedraging op of enkel de verplichting op om maatregelen te nemen (zorgvuldigheidsnorm)? è Probleem bij bepalingen die opleggen om veiligheidsmaatregelen te treffen. ð Sommige bepalingen hebben de strekking van een Resultaatsverbintenis: zodra het bestreden soort schade veroorzaakt wordt, is er een fout, ongeacht de mate van zorgvuldigheid in acht genomen door de verweerder. De naleving van normen biedt niet altijd de zekerheid dat men niet foutief handelt. Men blijft immers steeds gehouden tot de naleving van de zorgvuldigheidsnorm die hogere eisen kan stellen dan wet of reglement.
D. Het foutbegrip en de uitoefening van subjectieve rechten Het objectieve recht kent aan bepaalde categorieën personen subjectieve rechten toe. Kan men aansprakelijk zijn voor schade die men veroorzaakt bij de uitoefening van een subjectief recht? àJa, het figuur van rechtsmisbruik stelt grenzen aan de hand van een marginale toepassing van de zorgvuldigheidsnorm. Kan een handeling die een inbreuk uitmaakt op een subjectief recht de beoordeling van de rechtmatigheid bepalen? à Ja
a. Rechtsmisbruik: een marginale toepassing van de zorgvuldigheidsnorm De bevoegdheden die uit subjectieve rechten voortvloeien zijn niet onbegrensd. Wanneer de titularis van een subjectief recht, met respect van alle wettelijke normen, handelt in de uitoefening van de fundamentele keuzevrijheid die het subjectief recht hem toelaat, stelt het begrip rechtsmisbruik grenzen: De traditionele criteria voor de toepassing van rechtsmisbruik: -
Het uitoefenen van een recht op een wijze dat er een wanverhouding bestaat tussen het voordeel dat de rechtsuitoefening oplevert voor de titularis van het recht en de schade die zij voor de wederpartij meebrengt; het uitoefenen van een recht in strijd met zijn finaliteit.
Arrest van 10 september 1971 è “er is sprake van rechtsmisbruik indien de titularis zijn recht uitoefent op een wijze die, rekening houdend met alle feitelijke gegevens, kennelijk de grenzen te buiten gaat van de normale uitoefening van dat recht door een redelijke persoon.”à verwijst rechtstreeks naar zorgvuldigheidsnorm Bij het beoordelen van het rechtsmisbruik in het licht van de zorgvuldigheidsnorm, maakt het HvC gebruik van de techniek van de marginale toetsing: -
Enkel een wijze van rechtsuitoefening die kennelijk de grenzen te buiten gaat van de normale uitoefening van dat recht wordt gesanctioneerd Rechter moet rekening houden met de beleidsvrijheid waarover partijen beschikken conflict tussen twee normen ð eerste norm stelt dat de titularis van een subjectief recht vrij is dit uit te oefenen zoals hij wil ð tweede norm : zorgvuldigheidsnorm, is van algemene toepassing ð Beide normen worden cumulatief toegepast zodat men tot een soort compromis komt dat respect oplevert voor de autonomie van de titularis van het subjectieve recht en tevens aan die vrijheid beperkingen stelt in het belang van medeburgers.
43
2013-‐2014
E. Onrechtmatige daad en strafrechtelijk misdrijf a. Algemeen Een strafrechtelijk misdrijf zal op burgerrechtelijk vlak een fout uitmaken. De meeste burgerrechtelijke fouten zijn niet strafrechtelijk gesanctioneerd. Indien een burgerrechtelijke fout tevens een strafrechtelijk misdrijf is, heeft dat belangrijke gevolgen op procesrechtelijk vlak. -
Er is een burgerlijke partijstelling mogelijk bij de strafrechter Tot voor kort had de uitspraak van de strafrechter gezag van gewijsde voor de burgerlijke rechter De uitspraak van de burgerlijke rechter over een vordering nav een misdrijf wordt opgeschort tot de uitspraak van de strafrechter
b. Burgerlijke partijstelling voor de strafrechter Een vordering tot schadevergoeding ogv het buitencontractuele aansprakelijkheidsrecht valt in de bevoegdheid van de burgerlijke rechter. è Werd de schade veroorzaakt door een misdrijf, dan heeft de benadeelde de keuze zijn vordering voor de burgerlijke rechter te brengen of haar samen met de strafvordering te laten behandelen door de strafrechter (=burgerlijke partijstelling)
c. Gezag van strafrechtelijk gewijsde Tot voor kort nam men aan dat de uitspraak gezag van gewijsde had voor de burgerlijke rechter. De bedoeling was te vermijden dat de uitspraak van de strafrechter zou tegengesproken worden door de burgerlijke. Het beginsel van gezag van gewijsde van de uitspraak van de strafrechter verloor over de laatste jaren echter geleidelijk aan zijn betekenis. Momenteel wordt meer belang gehecht aan het verzekeren van een billijke rechtsbedeling en het respecteren van de rechten van de verdediging. Sinds het arrest van 24 juni 2002 kan het gezag van gewijsde van de strafrechtelijke uitspraak niet meer tegengeworpen worden aan een partij die niet de mogelijkheid had vrij haar belangen te verdedigen voor de strafrechter. Het arrest van 7 maart 2008 beslist dat een partij in een later burgerlijk proces, de beslissing van de strafrechter kan betwisten. Het gezag van gewijsde van de beslissing van de strafrechter geldt dus alleen nog voor degenen die betrokken waren in het geding voor de strafrechter én er vrij hun belangen konden doen gelden. è Dit zijn de benadeelden die zich burgerlijke partij hebben gesteld
d. Opschorting van de burgerlijke vordering De burgerlijke rechter voor wie de vordering aanhangig is ogv feiten waarover de strafrechter uitspraak moet doen moet zijn eindbeslissing opschorten tot de uitspraak van de strafrechter. 1. 2.
Vermijden van tegenstrijdigheden tussen uitspraken van strafrechter en burgerlijke rechter Eerbiedigen van gezag van gewijsde van de uitspraak van de strafrechter (maar dit argument is weggevallen omdat het gezag van gewijsde van de beslissing van de strafrechter niet meer erga omnes geldt.
De lange duur van de strafrechtelijke onderzoeken brengen soms grote vertraging mee bij de afwikkeling van de vorderingen tot schadevergoeding à betwistbaar met art 6 EVRM (gerechtelijke procedures moeten binnen een redelijke termijn afgehandeld zijn)
44
2013-‐2014
e. Verjaring van de burgerlijke vordering tot schadevergoeding Voor buitencontractuele vorderingen tot schadeherstel geldt een dubbele termijn: Zij verjaren in beginsel na 5 jaar vanaf het ogenblik dat de benadeelde kennis heeft van de schade of van de verzwaring ervan én van de identiteit van de daarvoor aansprakelijke persoon In elk geval na 20 jaar vanaf het schadeverwekkende feit è Beide termijnen kunnen kunnen geschorst en gestuit worden -
Op een punt wijkt de burgerlijke vordering uit een misdrijf nog steeds af van deze uit een onrechtmatige daad die geen strafrechtelijk misdrijf uitmaakt: è De burgerlijke vordering uit een misdrijf kan niet verjaren voor de strafvordering. De benadeelde van een misdrijf kan de dader aanspreken tot vergoeding van de schade, tot zolang de dader strafrechtelijk vervolgd kan worden.
§3.
Rechtvaardigingsgronden
Men ontkomt aan aansprakelijkheid voor eigen fout indien men een grond van rechtvaardiging kan inroepen -
-
-
§4.
Overmacht: verweerder was genoodzaakt te handelen zoals hij deed door een onoverkomelijke gebeurtenis die hem niet kan worden toegerekend – onvoorzienbaar en onvermijdbaar ð Noodtoestand: schijnbaar onrechtmatige daad wordt gerechtvaardigd door de noodzaak om een ernstig gevaar af te wenden voor zichzelf of voor derdenbescherming van een hoger goed Wettelijke bevoegdheid – opdracht/bevel van de overheid • Bv: je staat voor het rood licht en politieagent regelt het verkeer en doet teken dat je mag doorrijden Onoverwinnelijke dwaling : doorslaggevende verkeerde voorstelling van de realiteit of een onwetendheid ð Abstract criterium: er wordt nagegaan of elke andere redelijke en voorzichtige persoon de dwaling zou begaan, wanneer hij zich in dezelfde situatie bevindt.
Beperkingen van de persoonlijke aansprakelijkheid
Er werden belangrijke wijzigingen aangebracht op het vlak van de persoonlijke aansprakelijkheid
A.
Personeelsleden van private ondernemingen en openbare rechtspersonen
a. Werknemers è Art. 18 van de arbeitsovereenkomstenwet van 3 juli 1978 “ingeval een werknemer bij de uitvoering an zijn overeenkomst de werkgever of derden schade berokkent, is hij enkel aansprakelijk voor zijn bedrog en zijn zware schuld. Voor lichte schuld is hij enkel aansprakelijk als die bij hem eerder gewoonlijk dan toevallig voorkomt” -
Volgens cassatie is er sprake van opzet wanneer men bewust een handeling stelt met het doel schade te veroorzaken Art 18 arbeidsovereenkomstenwet is geen aansprakelijkheidsbasis, maar wel een ‘schild die de werknemer beschermt voor aansprakelijkheid’ Art 18 heeft geen invloed op de aansprakelijkheid ogv art 1384, derde lid BW (fout van aangestelden). De benadeelde kan dus, als de voorwaarden voldaan zijn, de aansteller aanspreken.
45
2013-‐2014 -
-
Dit artikel geldt voor burgerlijke aansprakelijkheid tegenover derden, en tegenover derden. Het geldt niet voor strafrechtelijke aansprakelijkheid want dit blijft de werknemer zelf dragen. Het gaat om schade die veroorzaakt werd bij de uitvoering van de arbeidsovereenkomst: ð Tijdens de duur van de tewerkstelling ð In verband met tewerkstelling; schade op weg naar het werk is niet immuun obv 18WAO
Uitzonderingen op de immuniteit 1. Bedrog Bedrog heeft betrekking op een intentioneel element 2. Zware fout Een zware fout heeft betrekking op het kenmerk van het gedrag en niet op de intentie. 3. Gewoonlijk voorkomende lichte fout Komt in de praktijk weinig voor want het is moeilijk te bewijzen door derden
b. Bepaalde categorieën ambtenaren Statutair personeel valt niet onder de toep van art 18WAO. Er zijn diverse wetten en decreten die een bepaling bevatten die gelijkaardig is aan art 18 WAO -
Loodsen Politie, militairen Personeel van het gesubsidieerd onderwijs en het gemeenschapsonderwijs Personeel van de FSMA
c. Andere statutaire personeelsleden van openbare rechtspersonen: de wet van 10 februari 2003 1) Algemeen In het verleden was er een discriminatie tussen contractuele werknemers en statutaire ambtenaren. Werknemers genoten de immuniteit van art 18WAO en ambtenaren niet. Het arrest Beckers van 18 december 1996 betreft de ongelijke behandeling van statutaire personeelsleden op het vlak van hun aansprakelijkheid jegens de overheid
46
2013-‐2014 ð
De staat stelde een regresvordering in tegen een politieambtenaar. Tegen een contractuele werknemer zou deze vordering ogv art 18 WAO onmogelijk geweest zijn. het hof achtte deze verschillende behandeling strijdig met het gelijkheidsbeginsel.
De ongelijkheid op het vlak van de aansprakelijkheid jegens de benadeelde werd ongrondwettig bevonden in het arrest van 9 februari 2000 ð
Statutair onderwijzeres werd door benadeelde persoonlijk aangesproken. Een contractuele onderwijzeres zou beschermd zijn.
2) Wet van 10 februari 2003 betreffende de aansprakelijkheid van en voor personeelsleden in dienst van openbare rechtspersonen: -
Vindt toepassing wanneer personeelsleden in dienst van openbare rechtspersonen schade veroorzaken in de uitoefening van hun dienst Geldt voor alle (ondergeschikte) ambtenaren (niet voor magistraten en zelfstandige vertegenwoordigers van de overheid)
3) De beperking van de persoonlijke aansprakelijkheid van de statutaire personeelsleden -
B.
Art 2 van de wet van 10 febr 2003 doet de discriminatie tussen statutaire personeelsleden en de overheid teniet
Fysieke personen, organen van publiekrechtelijke rechtspersonen
a. Politieke mandatarissen 1) Parlementsleden -
Art 58 Gw: “geen lid van beide kamers kan worden vervolgd of aan enig onderzoek onderworpen naar aanleiding van een mening of een stem, in de uitoefening van zijn functie uitgebracht.”
2) Ministers en staatssecretarissen -
Art 103 Gw: “de wet bepaalt in welke gevallen en volgens welke regels de benadeelde partijen een burgerlijke rechtsvordering kunnen instellen” Art 103 heeft enkel betrekking op burgerrechtelijke aansprakelijkheid van ministers wegens strafrechtelijke misdrijven. Een aansprakelijkheidsvordering nav een misdrijf kan worden ingesteld bij wege van burgerlijke partijstelling in het kader van een strafprocedure voor het hof van beroep.
3) Leden van de bestendige deputatie, burgemeesters en schepenen -
Provincies en gemeenten zijn verplicht een verzekering te onderschrijven die de persoonlijke aansprakelijkheid dekt die burgemeesters, schepenen en leden van de bestendige deputatie kunnen oplopen bij de normale uitoefening van hun ambt. De burgemeester of de schepen zijn aansprakelijk voor eigen bedrog en zware schuld en lichte fout indien die hem eerder gewoonlijk voorkomt.
4) Voorzitter en leden van de OCMW raad -
Gelijkaardig aan regeling burgemeester, schepenen, bestendige deputatie (verzekering afsluiten + aansprakelijk bij bedrog, zware schuld en evt. lichte fout)
b. Magistraten -
Kunnen slechts uitzonderlijk persoonlijk aansprakelijk gesteld worden
47
2013-‐2014 -
Bijzondere procedure van verhaal op de rechter bij HvC ð Bedrog of list ð Rechtsweigering ð In de wet bepaalde gevallen
c. Leden van de CBFA -
C.
Niet aansprakelijk, behoudens bedrog of zware fout
Vrijwilligers Wet van 3 juli 2005 betreffende de rechten van vrijwilligers beperkt de persoonlijke aansprakelijkheid van vrijwilligers zowel jegens derden als jegens de organisatie “natuurlijk persoon die onbezoldigd en vrijwillig, om het even welke activiteit verricht ten behoeve van een of meerdere personen, een groep of organisatie of de samenleving, ingericht door een organisatie, zonder tegelijkertijd arbeids- of dienstenovereenkomst.” -
§5.
Van toepassing op ondergeschikte vrijwilligers en leidinggevenden Het moet om een organisatie gaan zoals vermeld in art 3 van de wet: een feitelijke vereniging of rechtspersoon zonder winstoogmerk Art 5 van de wet betreffende de rechten van vrijwilligers is gelijkaardig aan art 18 WAO en is enkel van toepassing als de rechtspersoon of feitelijke vereniging minstens één werknemer heeft of verbonden is met rechtspersoon of dergelijke vereniging.
Vermoedens van aansprakelijkheid
A. Draagwijdte van de vermoedens van aansprakelijkheid in art 1384, tweede tot vierde lid BW Art 1384, tweede tot vierde lid BW voorziet 3 gevallen waarin men aansprakelijk kan gesteld worden voor de schade veroorzaakt door andermans daden. -
Vader en moeder – schade minderjarige kinderen Onderwijzers en ambachtslieden- schade door de onder hun toezichtstaande lln en leerjongens Meesters en aanstellers – schade door hun dienstboden en aangestelden
Bij de fout van kinderen, leerlingen of aangestelden worden de ouders, leraars en aanstellers vermoed zelf ook een fout te hebben begaan die een oorzaak van de schade is. Zij zijn burgerrechtelijk aansprakelijk voor de schade veroorzaakt door hun kind Art 1384, vijfde lid BW: “de hierboven geregelde aansprakelijkheid houdt op indien (…) bewijzen dat zij de daad welke tot aansprakelijkheid aanleiding geeft, niet hebben kunnen beletten” à aansprakelijkheid voor aanstellers kan niet weerlegd worden -
Bewijslast is omgekeerd Het gaat hier om een geval van schuldaansprakelijkheid Geen algemene aansprakelijkheid: enkel ouders, onderwijzers en aanstellers. In alle andere gevallen waarin men een instelling of persoon die belast is met het toezicht over anderen, wil aanspreken voor de schade die deze veroorzaken, zal men de persoonlijke fout in de zin van art 1382 BW moeten bewijzen.
B. Gemeenschappelijke kenmerken van de vermoede aansprakelijkheid voor andermans daad
48
2013-‐2014
a. Cumul van vermoedens De aansprakelijkheid van ouder leraar of aansteller staat naast deze van de kinderen, leerlingen of aangestelde maar vervangt deze niet. Een kind kan persoonlijk (indien schuldbekwaam) aansprakelijk gesteld worden voor het geheel van de schade è Een benadeelde zal zijn vordering best richten tegen diegene die het meest solvabel is: art 1384 geeft vooral een waarborg tegen insolvabiliteit -
De rechtspraak aanvaardt de horizontale cumul van de aansprakelijkheid van ouders met deze van de onderwijzers of aanstellers. ð
SO kan bv. zowel ouders als onderwijzer aanspreken
b. Relatief karakter van de vermoedens De vermoedens van art 1384 BW hebben een relatief karakter. Zij kunnen in beginsel enkel worden ingeroepen door derden die schade hebben gelden. -
-
Het kind, de leerling of de aangestelde kunnen art 1384 BW niet inroepen om van ouders, leraar of aansteller een deel van de schadevergoeding terug te vorderen waartoe zij veroordeeld werden. Toch kan er wel verhaal worden ingesteld tegen de burgerrechtelijk aansprakelijk ð Ogv art 1382 BW indien de fout van de burgerrechtelijk aansprakelijke bewezen is ð Burgerrechtelijk aansprakelijke die samen met het kind, de aangestelde of een andere burgerrechtelijke aansprakelijk in solidum veroordeeld werd en de benadeelde effectief vergoedde, kan een regresvordering instellen ogv wettelijke subrogatie (art 1251 3°BW) in de rechten van benadeelde.
c. De vermoedens gelden enkel wanneer de schade veroorzaakt is door de fout van degene voor wie men aansprakelijk is De aansprakelijkheid van de ouders, leraars en aanstellers geldt enkel in zoverre de schade veroorzaakt werd door de fout van degene voor zie zij instaan. è Niet vereist dat het kind, de leerling of de aangestelde zelf aansprakelijk is! ð Wanneer het wel een vereiste is dat het kind zelf aansprakelijk is, zou dit betekenen dat ouders nooit aansprakelijk kunnen zijn voor de schade die werd aangericht door hun schuldonbekwame kinderen.
C. Aansprakelijkheid van de ouders voor de schade aangericht door hun minderjarige kinderen Art 1384, tweede lid BW: “de vader en de moeder zijn aansprakelijk voor de schade veroorzaakt door hun minderjarige kinderen
a. Toepassingsgebied -
-
Van toepassing op biologisch-juridisch en adoptieve ouders ð Adoptieve ouders: niet voor meemoeder en meevader die juridisch niet geadopteerd hebben ð Biologische kinderen indien afstammingsband vaststaat Ongeacht samenwonend of niet, gehuwd of gescheiden of ongehuwd Houdt op bij meerderjarigheid of ontvoogding ð Minderjarige kinderen: volle leeftijd van 18 nog niet bereikt, tenzij ontvoogd (incl huwelijk)
b. Tegenbewijs
49
2013-‐2014
De grondslag van art 1384, tweede lid BW is een vermoeden van fout van de ouders in het toezicht of de opvoeding van de kinderen à weerlegbaar! Het tegenbewijs van een goed toezicht zal makkelijker zijn voor ouder die de hoede over het kind niet heeft dan voor de andere ouder Ouders ontsnappen door bewijs dat zij de fout van het kind niet hebben kunnen verhinderen, zij moeten een dubbel tegenbewijs leveren: -
Aantonen dat zij goed toezicht hebben uitgeoefend op het kind ð Moet redelijk geïnterpreteerd worden in het licht van concrete omstandigheden Aantonen dat zij het kind een goede opvoeding hebben gegeven ð Rekening houden met concrete factoren; leeftijd, milieu, aard van gedraging..
Gezien het dubbel vermoeden van fout kunnen de ouders aansprakelijk zijn voor schade aangericht door het kind terwijl het onder toezicht stond van derden. Het vermoeden van fout in toezicht valt dan wel weg, maar het vermoeden van fout in de opvoeding blijft bestaan.
D. Aansprakelijkheid van onderwijzers en ambachtslieden voor schade aangericht door leerlingen en leerjongens onder hun toezicht a. Toepassingsgebied -
Art 1384 , vierde lid BW is van toepassing op onderwijzers en ambachtslieden; dit zijn degenen die onderwijs of beroepsopleiding verstrekken aan leerlingen of leerjongens (wordt ruim geinterpreteerd)
b. Beperking van de persoonlijke aansprakelijkheid van onderwijzers De vermoede aansprakelijkheid van art 1384 vierde lid BW sluit de toepassing van art 18 WAO niet uit.
c. Tegenbewijs De grondslag van art 1384 vierde lid BW is een vermoeden van fout in het toezicht à weerlegbaar vermoeden. -
Tegenbewijs leveren dat hij de fout van de leerling redelijkerwijze niet had kunnen voorkomen: bewijs van goed toezicht
2.5.3 AFDELING 4: OBJECTIEVE AANSPRAKELIJKHEID §1.
Algemeen
Vele varianten van aansprakelijkheid die niet op fout gebaseerd is. Men onderscheidt drie groepen 1. Schade veroorzaakt door schuldloze onrechtmatige daad ð Minst verregaande afwijking terug te vinden in art 1386bis BW (enkel vereiste van schuldbekwaamheid weggelaten) 2. Schade veroorzaakt door rechtmatige daad ð Iemand moet schade vergoeden die hij zelf veroorzaakte, zonder fout te begaan 3. Schade verbonden met de risicofactoren waarmee aangesproken persoon een band heeft ð Risicoaansprakelijkheid
50
2013-‐2014 ð
§2.
Schade wordt juridisch naar aansprakelijke gekanaliseerd omdat deze een bepaald zeggenschap heeft over een van de risicofactoren die een rol speelden bij de totstandkoming van de schade
Schuldloze aansprakelijkheid: aansprakelijkheid voor eigen niet toerekenbaar gedrag: art 1386bis
Veroorzaakt een geestesgestoorde schade, dan kan hij overeenkomstig art 1382 niet aansprakelijk gesteld worden è Art 1386bis BW Van toepassing op alle personen die zich in een staat van krankzinnigheid of zwakzinnigheid bevinden ð Niet : occasioneel bewustzijnsverlies ten gevolge van fysieke kwaal Ook van toepassing bij contractuele wanprestaties van de geestesgestoorde ð Bv: geestesgestoorde die gehuurd appartement in brand stak Rechter kan schadelast naar billijkheid verdelen over de partijen, rekening houdend met hun respectieve vermogenstoestand. De rechter houdt rekening met het feit dat de geestesgestoorde voor zijn aansprakelijkheid verzekerd is.
§3.
Aansprakelijkheid voor eigen rechtmatig handelen
A. Algemeen In een aantal situaties wordt men aansprakelijk gesteld voor de schade die veroorzaakt werd door gedragingen die geen fout uitmaken. Deze gevallen kunnen in drie grote groepen worden ingedeeld: 1. Zakelijke rechten of compensatoire aansprakelijkheid 2. Rechtmatige overheidsdaden 3. Bijzonder gevaarlijke activiteiten
B. Compensatoire aansprakelijk Het maatschappelijk belang vereist dat de eigenaar van een onroerend goed zekere beperkingen op zijn eigendomsrecht duldt= erfdienstbaarheden In het algemeen geven de beperkingen op het eigendomsrecht geen aanspraak op vergoeding, maar hierop zijn een aantal uitzonderingen gemaakt.
a. Onteigening Laat overheid toe voor de uitvoering van werken of andere doeleinden van algemeen belang de beschikking te verkrijgen over zaken.
b. Recht van uitweg De eigenaar wiens erf ingesloten ligt omdat dit geen voldoende toegang heeft tot de openbare weg en deze toegang niet kan inrichten zonder overdreven kosten of ongemakken kan een uitweg vorderen over de erven van zijn naburen, tegen betaling van een vergoeding in verhouding tot de schade die hij mocht veroorzaken.
c. Burenhinder Burenhinder veronderstelt bovenmatige hinder (overlast) – een stoornis die de grens van de gewone ongemakken van nabuurschap overschrijdt.
51
2013-‐2014
Sinds de cassatiearresten van 6 april 1960 wordt de juridische oplossing gevonden in de evenwichtsleer -
-
Schoorsteenarrest ð Een rij huisjes naast elkaar waarbij ze voor het grootste deel opgekocht zijn door een grote firma maar niet het middelste huisje. Ernaast worden wel appartementsgebouwen gebouwd maar de schoorsteen van het middelste huisje trekt niet meer want er is geen voldoende vrije lucht. Zowel de rechter als cassatie oordeelde dat de middelste zijn schoorsteen zelf hoger als moeten bouwen. Een vordering obv art 1382BW is uitgesloten want er is geen fout ð Kanaalarrest Art 544 houdt een verplichting in voor de eigenaar van een onroerend goed, die door een niet-foutief feit het evenwicht verbreekt dat tot stand is gekomen tussen naburige eigendommen door aan een naburige eigenaar een stoornis op te leggen, tot een rechtmatige en passende compensatie, waardoor het verbroken evenwicht hersteld wordt.
Abstracte criteria om uit te maken wanneer er overlast is, zijn er niet. De rechter apprecieert van geval tot geval of de hinder de normale lasten van de nabuurschap overschrijdt of niet. -
Geen aansprakelijkheid voor hinder die als overlast wordt ervaren ogv een bijzondere gevoeligheid van benadeelde Het algemene karakter van een bepaalde streek bepaalt de tolerantie de inwoners aan de dag moeten leggen
Toepassingsgebied: -
Er moet vastgesteld worden dat de bovenmatige hinder afkomstig is van een erf de hinder moet “toerekenbaar” zijn aan de eigenaar ð veroorzaakt door daad, verzuim of gedraging die hem kan worden toegerekend de overlast moet op objectieve wijze in verband kunnen worden gebracht met de verweerder. Niet alleen de eigenaar van het erf dat bovenmatige hinder veroorzaakt, maar eenieder die titularis is van een attribuut van het eigendomsrecht kan aansprakelijkheid wegens burenhinder oplopen ð Huurders, vruchtgebruikers,…
Bevrijdingsmogelijkheden van de eigenaar zijn beperkt -
Fout van een derde is geen uitweg Indien benadeelde zelf een fout begingà gedeelde aansprakelijkheid
De aansprakelijke buur is enkel gehouden tot herstel van de schade die datgene overschrijdt wat de schadelijder normaal moet dulden. ð ð ð
Geen recht op integraal herstel van de ganse schade Wel een passende combinatie die het verstoorde evenwicht herstelt De compensatie kan niet bestaan in een volledig verbod van het (niet onrechtmatig) gedrag tenzij het de enige manier is om de overlast weg te werken.
C. Aansprakelijkheid voor rechtmatig handelen van de overheid In een beperkt aantal situaties brengt een rechtmatige handeling van de uitvoerende macht de verplichting mee tot vergoeding van de schade die zij veroorzaakt Wet van 13 maart 1973 -
Recht op schadevergoeding voor het geval de voorlopige hechtenis strijdig was met art 5 EVRM (het gaat hier om een foutieve ovrheidsdaadOnwerkzame hechtenis (hechtenis die gevolgd wordt door vrijspraak of buitenvervolgingsstelling
52
2013-‐2014
De wetgever heeft slechts voor een beperkt aantal situaties waarin burgers hinder ondervinden in het algemeen belang een specifieke vergoedingsregeling uitgewerkt. -
Voor overlast die openbare overheden door rechtmatig handelen veroorzaken aan naburige erven kan de burenhinderleer (evenwichtsleer) een oplossing bieden ð In een arrest van 24 juni 2010 heeft Cassatie erkend dat ook buiten het raam van de burenhinder, de overheid tot vergoeding gehouden kan zijn wanneer aan de burgers onevenredige lasten worden opgelegd ingevolge rechtmatig overheidsoptreden • Het arrest vloeide voort uit een zaak waarbij een rechtmatig bevolen huiszoeking in een appartementsgebouw, eigendom van een vennootschap die zelf geen verdachte was in een strafonderzoek, verschillende deuren geforceerd en beschadigd werden. Het Hof aanvaardt dat in dergelijke situatie een vergoeding moet toegekend worden voor de schade op grond van het algemeen rechtsbeginsel van de gelijkheid van de burgers voor de openbare lasten.
D. De exploitatie van de ondergrond Ten aanzien van bepaalde bijzondere gevaarlijke activiteiten heeft de wetgever de fout opgegeven als aansprakelijkheidsvereiste. Mijnexploitatie en grondwaterwinning zullen steeds tot schade leiden zodat het foutbegrip hier bijna nutteloos is. Het blijft echter nog vereist om aan te tonen dat de oorzaak van de schade ligt bij de activiteiten van de aansprakelijke Vlaams decreet van 8 mei 2009 è Art 33 en art 62 bepalen, voor de winning van koolwaterstoffen en de opslag van koolstofdioxide, dat de vergunninghouder objectief aansprakelijk is voor de schade veroorzaakt door de activiteiten waarop de vergunning van toep is. Wet van 10 januari 1977 è Regeling van schadeloosstelling voor het pompen van grondwater bepaalt dat de exploitant van de grondwaterwinning en de bouwheer van openbare of private werken die door hun toedoen de daling van de grondwaterlaag veroorzaken, objectief aansprakelijk zijn voor de schade die daardoor bovengronds aan onroerende goederen, grond en beplanting veroorzaakt wordt.
§4.
Risicoaansprakelijkheid
A. Algemeen In een aantal gevallen wordt aansprakelijkheid niet meer afhankelijk gesteld van het bewijs dat de schade werd veroorzaakt door een al dan niet foutieve gedraging van de aansprakelijke. De schade wordt toegerekend aan een persoon die een bepaalde band heeft met het schadeverwekkende incident.
53
2013-‐2014 Risicoaansprakelijkheid: -
Niet gekoppeld aan het gedrag van aansprakelijke Wel gekoppeld aan de band tussen een persoon en het type van het schadeverwekkend feit ð Schade hoeft niet in concreto door de aangesprokene te zijn veroorzaakt ð Schade wordt gekanaliseerd naar een bepaalde categorie personen die een band hebben met een risicofactor voor dit type schade
Drie elementen spelen gewoonlijk een rol in de omschrijving van het toepassingsgebied 1. 2.
3.
De aard van het schadeverwekkend gebeuren waardoor de schade ontstaat wordt nader bepaald Uit de talrijke risicofactoren die bij het schadeverwekkend gebeuren betrokken zijn, wordt er één weerhouden aan dewelke de aansprakelijkheid zal gekoppeld worden. ð Deze risicofactor wordt als het ware verheven tot aansprakelijkheidsfactor Wetgever kiest een aansprakelijke uit de veelheid van diegenen die een band vertonen met de aansprakelijkheidsfactor/ ð Zo wordt de schade gekanaliseerd naar de aansteller van de aangestelde, de bewaarder van de gebrekkige zaak, de eigenaar van het gebouw, de exploitant van de kerncentrale ð Deze kanalisatie van aansprakelijkheid staat los van elke feitelijke causaliteit tussen eigen daad van de aansprakelijke en de schade
De mogelijkheden om aan deze aansprakelijkheid te ontkomen zijn erg beperkt. Afwezigheid van schuldbekwaamheid of van fout, overmacht, ontbreken van causaal verband tussen eigen handelen en de schade zijn irrelevant. Verweerder kan enkel trachten te weerleggen dat de vereisten inzake de schadeverwekkende gebeurtenis vervuld zijn of dat hij niet de vereiste band heeft met de weerhouden aansprakelijkheidsfactor.
B. Aansprakelijkheid van de aansteller voor schade aan derden veroorzaakt door de fout van een aangestelde Art 1384, derde lid BW: risicoaansprakelijkheid voor de schade die aangestelden aan derden veroorzaken “de meesters en zij die anderen aanstellen, zijn aansprakelijk voor de schade door hun dienstboden en aangestelden veroorzaakt in de bediening waartoe zij hen gebezigd hebben.” Gebaseerd op vermoeden van fout door aansteller -
Tekort in toezicht Inadequate instructies Verkeerde selectie van aangestelden
54
2013-‐2014
a. Toepassingsgebied Aangestelden : in ondergeschikt verband werk uitvoeren voor een ander è Feitelijke ondergeschiktheid volstaat, ook onbezoldigd en buiten contract valt binnen het toepassingsgebied Aanstellers zijn degenen die aangestelden aanstellen en dit voor eigen rekening doen De feitelijke gezagsverhouding is bepalend, niet de juridische ð
-
-
Er rijst vaak een probleem wanneer het gezag over de aangestelde tijdelijk van de ene aansteller op de andere wordt overgedragen. Bv. bij uitzendarbeid, in dat geval rust de aansprakelijkheid op de aansteller die het effectieve, actuele gezag van leiding en toezicht op de aangestelde uitoefent.
Aansprakelijkheid geldt enkel voor fouten die aangestelden begaan in de bediening waartoe zij gebezigd werden. ð Zeer breed geinterpreteerd ð Komt erop neer dat het vereist is dat het schadegeval, zoals het zich in concreto voordeed, niet zou hebben plaatsgehad zonder de tewerkstelling Schadelijke handelingen tijdens de dienst Schadelijke handelingen naar aanleiding van of in verband met de bediening
er moet een band bestaan tussen dienst en fout, ookal is die onrechtstreeks of toevallig ð
Bv: een werknemer van een aannemer rookt tijdens het werk, werpt een branderige lucifer weg en sticht daardoor brand.
Wat de kennis van het misbruik vanwege benadeelde betreft, kan de volgende bedenking worden gemaakt. Een objectieve aansprakelijkheidsregel moet betrekking hebben op de risico’ die de potentieel aansprakelijke schept, niet op deze die de benadeelde zelf in het leven roept ð ð
Een bewaarder van een gevaarlijke hond is niet aansprakelijk indien benadeelde vrijwillig in de kooi stapt en de hond uitdaagt. Wie zaken doet met een aangestelde, wetende dat deze misbruik maakt van zijn functie, vergroot het bijzondere risico waarvoor de aansteller instaat
b. Tegenbewijs In tegenstelling tot wat het geval is voor ouders en onderwijzers, laat art 1384, derde lid BW de aansteller niet toe het tegenbewijs te leveren geen fout te hebben begaan. Zelfs het bewijs dat de fout van de aangestelde een geval van overmacht uitmaakt bevrijdt de aansteller niet.
55
2013-‐2014
Alleen het bewijs dat de schade niet veroorzaakt werd door een fout van de aangestelde bgegaan tijdens en naar aanleiding van zijn bediening, bevrijdt de aansteller.
c. Verband met de persoonlijke aansprakelijkheid van de aangestelde. Art 18 WAO Art 18 wao beperkt de persoonlijke aansprakelijkheid van een werknemer, voor schade bij de uitvoering van de overeenkomst (behoudens bedrog, zware schuld of gebruikelijk lichte schuld). Deze bepaling beïnvloedt niet de aansprakelijkheid van de aansteller op grond van art 1384, lid 3 BW. è Begaat een aangestelde (bijvoorbeeld een leraar in vrij of gemeenschapsonderwijs) een fout, zal de aansteller nog steeds aansprakelijk zijn indien de voorwaarden van art 1384, lid 3BW voldaan zijn) De aansteller die de derde heeft vergoed, kan een regres uitoefenen tegen zijn aangestelde
56
2013-‐2014
d. De aansprakelijkheid van openbare rechtspersonen voor hun personeelsleden 1) Algemeen -
Wanneer een personeelslid van een openbare rechtspersoon een fout begaat, is ook de rechtspersoon aansprakelijk, al dan niet samen met het personeelslid zelf. De rechtsgrond van deze aansprakelijkheid verschilt, naargelang het personeelslid beschouwd wordt als orgaan dan wel als aangestelde ð Fout van orgaan: rechtspersoon aansprakelijk op grond van at 1382 BW. ð Fout van aangestelde: art 1384, derde lid BW
2) De orgaantheorie, zoals voorheen toegepast op openbare rechtspersonen. Verschil met aansprakelijkheid op grond van art. 1384, derde lid BW -
Bij privaatrechtelijke rechtspersonen wordt een orgaan beschouwd als de fysieke personen die een door de wet en de statuten toegewezen zelfstandige bevoegdheid hebben om de rechtspersoon te vertegenwoordigen
-
Bij publiekrechtelijke rechtspersonen was de toepassing van de orgaantheorie veel ruimer, dit werd echter bekritiseerd.
3) Bijzondere wetgeving -
Veroorzaken leden van de politie aan derden schade in de uitoefening van hun functie, dan zijn de staat en de gemeente, op grond van art 47 van de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt aansprakelijk “op de wijze waarop aanstellers aansprakelijk zijn voor de schade aangericht door toedoen van hun aangestelden”
4) Wet van 10 februari 2003: openbare rechtspersonen zijn voor hun personeelsleden aansprakelijk zoals een aansteller voor zijn aangestelden -
Geldt voor statutaire ambtenaren en personeelsleden die als orgaan worden beschouwd. De voorwaarden waaronder de benadeelde zich tegen de rechtspersoon zelf zal kunnen keren, zijn dus dezelfde voor alle personeelsleden, ongeacht of zij deel hebben aan de uitoefening van de openbare macht of niet, ongeacht of zij statutair of contractueel zijn
-
Art 72 van het gemeentedecreet voorziet in vergelijkbare regeling voor de aansprakelijkheid van burgemeesters en schepenen. De wet van 10 februari 2003 geldt enkel voor de aansprakelijkheid van de openbare rechtspersoon voor personeelsleden en niet voor de aansprakelijkheid voor haar echte organen of zelfstandige vertegenwoordigers (ministers, staatssecretarissen,…)
-
C. Dieren: art 1385 BW Volgens art 1385 is de eigenaar van een dier, of terwijl hij het in gebruik heeft diegene die zich ervan bedient, aansprakelijk voor de schade die door het dier is veroorzaakt, hetzij het onder zijn bewaring stond, dan wel verdwaald of ontsnapt was.
a. Toepassingsvoorwaarden -
-
Van toepassing op alle dieren die toegeëigend zijn, ookal zijn ze verdwaald of ontsnapt. wild dat niet in bezit genomen is, valt niet onder de toepassing, want wild is een res nullius. Indien het dier niet onder toezicht van de eigenaar staat, is de bewaarder aansprakelijk.
57
2013-‐2014 Bewaarder moet meesterschap hebben over het dier; niet ondergeschikte macht van leiding, zonder tussenkomst van de eigenaar, en met een recht tot gebruik eigen aan dat van een eigenaar. ð De beoordeling van het meesterschap gebeurt in feite, men houdt rekening met de duurtijd en de finaliteit van het toezicht Het feit dat iemand aangestelde is, belet niet dat hij onder omstandigheden ook als bewaarder kan gekwalificeerd worden. ð
-
b. Tegenbewijs Cassatiearrest van 23 juni 1932: niet weerlegbaar vermoeden. Eens vastgesteld dat de gedraging van het dier schade heeft veroorzaakt, is de eigenaar of bewaarder aansprakelijk. è Enige manier om te ontkomen is door aan te tonen dat niet het dier de schade heeft veroorzaakt of hij niet de bewaarder is De eigenaar/bewaarder is bevrijd van aansprakelijkheid wanneer de gedraging van het dier is uitgelokt door een vreemde oorzaak zoals een fout van de benadeelde of van een derde en waardoor de mogelijke fout van de eigenaar als oorzaak van de schade wordt uitgeschakeld. Artikel 1385 BW geldt dus enkel voor schade veroorzaakt door: -
Niet-uitgelokte (spontane) gedraging van het dier – ongeacht de aard van het gedrag Uitgelokte gedraging van het dier – enkel als de uitlokking zorgt voor abnormaal of onvoorzienbaar gedrag ð Vb: inbreker die gebeten wordt door een hond kan de eigenaar niet aansprakelijk stellen aangezien
D. Gebouwen: art 1386 BW “De eigenaar van een gebouw is aansprakelijk voor de schade door de instorting ervan veroorzaakt, wanneer deze te wijten is aan verzuim van onderhoud of aan een gebrek in de bouw.”
a. Toepassingsvoorwaarden Het begrip ‘gebouw’ wordt breed opgevat -
Menselijke constructie die duurzaam met de grond verbonden is
Niet alle onroerende goederen vallen onder de toepassing van art 1386: schade aangericht door neervallende rotsen of grondverschuiving valt niet binnen het toepassingsgebied
58
2013-‐2014
Het begrip instorting wordt ruim geinterpreteerd -
Geheel of gedeeltelijk; belangrijk gedeelte volstaat De instorting moet het gevolg zijn van : ð Verzuim of gebrek aan/in onderhoud! ð Door het bewijs van gebrek of verzuim wordt niet meteen de persoonlijke fout van de eigenaar bewezen. Het kan zijn dat bv. de huurder foutief gehandeld heeft. Toch is de eigenaar ook dan aansprakelijk.
Artikel 1386 legt de aansprakelijkheid ten laste van de eigenaar van het gebouw. Een bewaarder of bezitter zonder eigendomsrecht kan dus niet aansprakelijk worden gesteld ogv art 1386
b. Tegenbewijs Enkel het bewijs dat de oorzaak van de schade niet gelegen is in de instorting van het gebouw, of dat de instorting niet aan een verzuim of gebrek aan onderhoud te wijten is, kan de eigenaar van zijn aansprakelijkheid ontslaan. Indien het onderhoudsverzuim of het bouwgebrek te wijten is aan de fout van een derde, heeft de eigenaar wel verhaal tegen de derde voor het hele bedrag waartoe hij is gehouden
E.
Brand en ontploffing voor het publiek toegankelijke inrichtingen
Met gebouwen hangt ook brandgevaar samen. Een aantal spectaculaire branden hebben de moeilijkheden in het licht gesteld die de benadeelde van een brand in een voor het publiek toegankelijk gebouw moet overwinnen om vergoeding te krijgen. De oorzaak moet geïdentificeerd worden, het moet om een fout gaan, men moet weten wie de fout beging en ten slotte moet de aansprakelijke solvabel zijn. De wet van 30 juli 1979 betreffende brand en ontploffing en betreffende de verplichte verzekering van de burgerrechtelijke aansprakelijkheid in dergelijke gevallen -
-
Artikel 8, lid 1: “Objectief aansprakelijk voor zowel de lichamelijke als voor de materiële schade, aan derden veroorzaakt door een brand of een ontploffing, onverminderd het gewone verhaal op de voor het schadegeval aansprakelijke personen” Ten opzichte van alle slachtoffers maar niet: 1. Het slachtoffer dat zelf brand of ontploffing foutief veroorzaakte 2. De schadeverzekeraar van het slachtoffer (geen subrogatie voor de verzekeraar; uitsluiting van subrogatie door art 41 wet landverzekering) 3. Subrogatie ziekenfondsen en arbeidsongevallenverzekeraars tav exploitant of verzekeraar enkel indien slachtoffers volledig zijn vergoedt door exploitant of verzekeraar (dus als er nog middelen over zijn) à beschikbare bedragen maximaal reserveren voor SO’ers Ziekenfondsen en arbeidsongevallenverzekeraars kunnen enkel deze rechten uitoefenen na volledige vergoeding van de benadeelde persoon of zijn rechthebbende.
Een KB van 28 februari 1991 bepaalt de categorieën van inrichtingen waarop deze regeling van toepassing is. Dancings, discotheken, restaurants, frituren, drankgelegenheden met een opp van min 50m² ð Jeugdherbergen, ziekenhuizen, stations, metro installaties, sportzalen, luchthavens In de praktijk blijft er twijfel bestaan over de precieze invulling van bepaalde categorieën ð Wat betreft de crash van vliegtuig op de airshow in Oostende, waarbij brand ontstond op de tarmac, besliste de Rb dat de tarmac voor het publiek toegankelijk is. ð
-
59
2013-‐2014
Hoewel de wet noch het uitvoeringsbesluit nauwkeuring bepalen op wie de objectieve aansprakelijkheid weegt, mag aangenomen worden dat dit de exploitant van de voor het publiek toegankelijke inrichting is. -
-
Om vergoeding te bekomen, behoeven de SO’ers enkel nog de schade en het oorzakelijk verband tussen brand en schade te bewijzen. Het bewijs van afwezigheid van fout of van de onmogelijkheid om de brand te voorkomen neemt de aansprakelijkheid van de exploitant niet weg. Ook indien de brand vanuit een ander gebouw overslaat is er geen bevrijding. Alle personen die schade lijden kunnen zich op de wetberoepen (buren, personeel,..)
Zowel benadeelde als aansprakelijke exploitant behouden het verhaal dat zij hebben overeenkomstig het gemeen recht. De mogelijke insolvabiliteit van de aansprakelijke wordt opgevangen door de verplichting een verzekering af te sluiten. Geen inrichting mag voor het publiek worden opengesteld voordat de exploitant een verzekering heeft afgesloten dei zijn objectieve aansprakelijkheid dekt! Net zoals bij andere aansprakelijkheidsverzekeringen heeft de benadeelde een rechtstreekse vordering tegen de verzekeraar van de objectieve aansprakelijkheid van de exploitant De aansprakelijkheidsverzekeraar die de benadeelde vergoedt, treedt in de rechten van de benadeelde tegen de voor de brand of ontploffing aansprakelijke derden en kan zich op hen verhalen
F.
Gebrekkige zaken: artikel 1384, eerste lid BW
a. De “ontdekking” van art 1384 eerste lid BW Volgens de huidige interpretatie van art 1384, eerste lid BW is de bewaarder van een gebrekkige zaak aansprakelijk zodra dit gebrek schade veroorzaakt. De toepassing ervan geeft aanleiding tot heel wat moeilijkheden, hierna wordt ingegaan op zaak, gebrek, en bewaarder evenals op de mogelijkheid tot tegenbewijs aan bod. Art 1384 lid 1 BW is een zelfstandige aansprakelijkheidsbasis voor schade door: ð ð
Een vermoede fout in bewaring Een gebrek aan de zaak
b. Toepassingsvoorwaarden 1) Zaken -
-
Van toepassing op materiële zaken Roerend & onroerend goed! Gebouw: betwist ð Niet in gevallen waarin voldaan aan toepassingsvoorwaarden art. 1386 BW ð Enkel in geval waarin bewaarder ≠ eigenaar Niet van toep. Op levend dier (geen cumul met art. 1385 BW)!
2) Gebrek -
De draagwijdte van art 1384 eerste lid is vooral afhankelijk van de aan “het gebrek van de zaak” gegeven interpretatie. Enkel zaken die op een of ander punt abnormaal zijn, kunnen gebrekkig genoemd worden. Het volstaat niet dat een zaak gevaarlijk is. Het gevaar moet het gevolg zijn van een gebrek aan de zaak.
60
2013-‐2014 -
Het gebrek moet een kenmerk zijn van de zaak dat van die aard is om schade veroorzaken ð Schade door verkeerd gebruik: verkeerd gebruik is geen kenmerk van de zaak
-
Een gebrek is een afwijkende gesteldheid van de zaak (structuur, vorm, materiële bestanddelen of de verhouding ertussen) waardoor bij normaal gebruik verhoogd schade risico is in vergelijking met “modelzaak”
-
Samengestelde zaken: = geheel van samengevoegde materiële goederen = een techniek om kenmerken te internaliseren ð Een plotse wijziging van de zaak is geen gebrek • Men moet het bewijs leveren van gebrek ð Het toegevoegd element waardoor schade ontstaat is geen kenmerk ð Het constitutief element intern verkeerd geplaatst is wel een kenmerk ð Een menselijke tussenkomst is geen constitutief element van de zaak • Bv: fout van een arts is geen gebrek van het ziekenhuis
c.
Bewaarder
De schade wordt ten laste gelegd van de bewaarder van de zaak: hij die voor eigen rekening van de zaak gebruik maakt, het genot ervan heeft of ze onder zich houdt, met recht van leiding en toezicht. Indien de eigenaar de zaak aan iemand anders overdraagt, moet de rechter nagaan of de overeenkomst tot gevolg heeft dat de bewaring is overgegaan. ð
Huurder/ontlener/bewaarnemer: hangt ervan af of zij leiding en toezicht op de zaak voorbehouden/
Bij onvrijwillige overdracht van de zaak (bv. diefstal) , wordt de eigenaar niet langer als bewaarder beschouwd, maar wel de persoon die de zaak onrechtmatig gebruikt.
d. Tegenbewijs Art 1384 eerste lid BW vereist niet dat de benadeelde een fout van verweerder bewijst. -
Het volstaat dat de verweerder de bewaarder was van de zaak die door een gebrek was aangetast én dat dit gebrek schade veroorzaakt heeft. Indien dat is bewezen: onweerlegbaar vermoeden van fout
Verweerder kan dan enkel ontkomen aan aansprakelijkheid door aan te tonen dat de schade niet aan dat gebrek van de zaak te wijten is of dat hij geen bewaarder van de zaak is.
G.
Gebrekkige producten: de wet van 25 februari 1991
a. Inleiding Vanaf de jaren 1930 werd duidelijk dat niet alleen het bezit of het gebruik, maar ook het commercialiseren, voor gebruik door anderen, van gebrekkige producten ongevallen veroorzaakt. Dit leidde tot strenge aansprakelijkheidsregelen voor fabrikanten en professionele verkopers. De gevaren verbonden aan onveilige producten werden aanzienlijk vergroot door de massaproductie en –consumptie die niet lang na WOII ontstond. De Europese wetgever vaardigde de Europese richtlijn 85/374 EG van 25 juli 1985 uit die de producent objectief aansprakelijk stelt voor de schade veroorzaakt door zijn gebrekkige
61
2013-‐2014
(onveilige) producten en die in België ten uitvoer werd gelegd met de wet op de productaansprakelijkheid van 25 februari 1991.
b. Het gemeen recht Algemeen Jegens de koper is een verkoper contractueel aansprakelijk voor de schade veroorzaakt door verborgen gebreken van de zaak die hij verkoopt.
-
Artikel 1644 BW
ð -
De koper heeft het recht om een zaak die een verborgen gebrek vertoont, terug te geven en de prijs te doen terugbetalen ofwel de zaak te behouden en zich een gedeelte van de prijs te doen terugbetalen
Artikel 1645 BW
ð
De verkoper moet de schade die het verborgen gebrek veroorzaakt heeft enkel vergoeden indien hij dit gebrek kende voor de verkoop (~ verkoper ter kwade trouw)
Cass. 04/05/1939 heeft de aansprakelijkheid van de fabrikanten en de gespecialiseerde verkoper voor de schade veroorzaakt door een verborgen gebrek aanzienlijk verstrengd ~ zij zijn aansprakelijk voor de schade veroorzaakt door het gebrek van de zaak tenzij zij aantonen dat het op het ogenblik van de verkoop objectief gezien onmogelijk was het gebrek te ontdekken! De bescherming van de consument wordt eveneens versterkt door het recht op vrijwaring, dat de eerste koper heeft tegen de fabrikant, beschouwd wordt als een toebehoren (~ accessorium) van het product dat samen met het product wordt oorverkocht an de opeenvolgende kopers ~ jump-actie tegen de fabrikant!
De consument kan zowel de fabrikant en een groothandelaar aanspraken als zijn oorspronkelijke verkoper. Schade aan derden Indien de benadeelde een derde is, kan deze zich enkel beroepen op het buitencontractueel aansprakelijkheidsrecht ~ artikel 1382 BW. De verplichtingen die de verkoper heeft tegenover derden wordt afgestemd op de verplichtingen ten opzichte van de koper. Vooral bij fabricagefouten is de rechtspraak streng! -
Op de markt brengen van gebrekkige gevaarlijke zaak = onzorgvuldig Verstrekken van te weinig informatie = onzorgvuldig ð De fabrikant en de gespecialiseerde verkoper worden geacht de beperkingen en de gebreken te kennen van de producten die zij verkopen ð Zij moeten dan ook de gebruikers hierover informeren, langs de gebruiksaanwijzingen of op een andere wijze
Wet 09/02/1994 Veiligheid Producten en Diensten De wet van 09/02/1994betreffende de veiligheid van producten en diensten legt producenten, invoerders en distributeurs strenge verplichtingen op: -
Producenten en invoerders mogen enkel veilige producten of diensten op de markt brengen ~ resultaatverbintenis Producenten en distributeurs moeten de gebruiker de nodige informatie verstrekken en bij veiligheidsrisico’s die hun producten opleveren, moeten zij het uit de handel nemen en het terugroepen ~ middelenverbintenis
62
2013-‐2014
c. De wet productaansprakelijkheid (WPA) Algemeen De wet productaansprakelijkheid van 25 februari 1991 (WPA) stelt de producent die een gebrekkig product in het verkeer heeft gebracht objectief aansprakelijk voor de schade veroorzaakt door het gebrek van het product. De wet legt de richtlijn 85/374 EG ten uitvoer, waardoor de draagwijdte niet alleen door de rechtspraak van het Hof van Cassatie wordt bepaald maar ook door deze van het Europese Hof van Justitie. Begrip product Artikel 2 WPA -
Roerend goed ð Zelfs als onderdeel van een ander roerend of onroerend goed of als onroerend door bestemming ð
OPM. Niet als onroerend op zich ~ vb. aannemer die huis bouw is niet
aansprakelijk op die basis want het is een onroerend goed op zich -
Ongeacht de productiewijze ð Industrieel ð Ambachtelijk
•
-
-
Vb. moeder die pannenkoeken bakt voor verkoop ten voordelen van een voetbalclub ~ WPA van toepassing
ð Artistiek ð Agrarisch Lichamelijk goed ~ zintuigelijk waarneembaar ð Water en gas zijn lichamelijk goed ð Elektriciteit wordt expliciet vermeld als lichamelijk goed ð Software wordt betwist of het gaat om een lichamelijk goed Ook product die gebruikt wordt bij dienstverlening
ð Vb. naar kapper gaan en die gebruikt een product waardoor je huid afvalt, dan valt dit ook onder het toepassingsgebied van de WPA Objectieve aansprakelijkheid Artikel 1 WPA -
“De producent is aansprakelijk voor de schade veroorzaakt door een gebrek in zijn product.”
De wet maakt dus geen onderscheid tussen benadeelden die het product verwierven in het kader van een contractuele relatie en derde-benadeelden ~ zij hebben gelijke rechten! Dit is ingevoerd wegens bewijsproblemen voor de consument in de praktijk.
1) Vergoedbare schade -
Alle patrimoniale en extrapatrimoniale schade die het gevolg is van persoonschade komt voor vergoeding in aanmerking. Voor schade aan goederen zijn er belangrijke beperkingen Om volledige vergoeding te krijgen moet de benadeelde zich tevens beroepen op gemeen recht. ð Artikel 13 WPA • “Deze wet laat de rechten die het slachtoffer ontleent aan het recht inzake contractuele of buitencontractuele aansprakelijkheid onverlet.”
2) Oorzaak van de schade- causaal verband
63
2013-‐2014 -
Het oorzakelijk verband met het gebrek van de zaak moet worden bewezen (artikel 7
WPA). -
Als de schade mede veroorzaakt wordt door de fout van het slachtoffer dan heeft de rechter de keuze (artikel 10 § 2 WPA): ð Gedeelde aansprakelijkheid tussen het slachtoffer en de producent • Dit is volgens het Belgisch gemeenrecht ð Uitsluiting van de aansprakelijkheid van de producent ~ “consument moest zorgvuldiger zijn” • Dit is niet volgens het Belgisch gemeenrecht
3) Gebrekkig product ~ Artikel 5 WPA -
Begrip gebrekkig Gebrekkig ~ “niet de veiligheid biedt die men gerechtigd is te verwachten.” ð “Men” = publiek • De doelgroep van het product • Te verwachten gebruikers
•
ð
Vb. het maken van een teddybeer als mascotte voor een voetbalclub maar die bleek giftig. Kinderen hadden er reeds mee gespeeld maar de producent zei dat het enkel als mascotte diende en dus niet aansprakelijk zou zijn. Dit werd afgewezen want bij een teddybeer zijn de te verwachten gebruikers ook kinderen!
“Gerechtigd” = in het licht van alle omstandigheden • Normaal (bedoelde) gebruik • Niet-normaal (niet bedoelde) maar wel redelijkerwijze voorzienbaar gebruik • Presentatie ~ informatie, gebruiksaanwijzing, waarschuwingen
OPM. Het feit dat recentere producten veiliger zijn betekent niet dat oudere producten gebrekkig zijn! Bewijslast De eiser (~ het slachtoffer) moet het gebrek bewijzen op basis van artikel 7 WPA. Er is negatief bewijs toegelaten indien het incident en de alternatieve oorzaken onwaarschijnlijk is. Het bewezen gebrek wordt vermoed gebrekkig te zijn vanaf het begin tenzij de producent “aannemelijk maakt” dat het gebrek pas later is ontstaan (artikel 8,b WPA).
4) Aansprakelijke personen -
Producent = “fabrikant van een eindproduct, de fabrikant van een onderdeel van een eindproduct, de fabrikant of de producent van een grondstof.” (artikel 3 WPA). Tenzij hij (tegen)bewijs levert dat • Hij het product niet in het verkeer heeft gebracht
•
•
Niet beroepshalve en niet met economisch doel heeft geproduceerd en verspreid
•
-
Vb. het product was nog in de ontwikkelingsfase en er was enkel een proefmodel die gestolen was en hierdoor op de markt werd gebracht
Vb. je maakt één tuinstoel en er valt iemand door ~ niet aansprakelijk tenzij je die zou doorverkopen en er meerdere zou maken
Schijnbare producent
64
2013-‐2014 Schijnbare producent = “eenieder die zich als fabrikant of producent aandient door zijn naam, zijn merk of een ander herkenningsteken op het product aan te brengen.” (artikel 3 WPA) Invoerder in de EU Ook de invoerder in de EU is een aansprakelijke op basis van de WPA (artikel 4, §1 WPA). OPM. Het is niet noodzakelijk dat het goed buiten de EU geproduceerd wordt, ook al werd het binnen EU geproduceerd en werd het vervolgens buiten EU gebracht en vervolgens terug ingevoerd, volstaat. Leverancier Leverancier (artikel 4, §2 WPA) enkel als - De EU producent niet identificeerbaar is - De invoerder niet identificeerbaar is (ook als is de producent gekend) - Tenzij hij de identiteit van zijn leverancier geeft ð ~ Cascade-aansprakelijkheid Meerdere aansprakelijke Indien er meerdere aansprakelijken zijn dan zijn zij hoofdelijk aansprakelijk! (artikel 9 WPA)
5) Bevrijdingsgronden -
De laatste drie alinea’s van artikel 8 WPA betreffen omstandigheden op grond waarvan de producent de schade veroorzaakt door een gebrekkig product niet moet vergoeden:
a) De producent is niet aansprakelijk indien het gebrek van het product het gevolg is van het feit dat het product in overeenstemming is met dwingende overheidsvoorschriften • •
~ “Fait du prince” OPM. Het naleven van alle regels impliceert niet dat het product nietgebrekkig is!
b) De producent van een gebrekkig onderdeel of grondstof is bevrijd ð
ð
Als het gebrek te wijten is aan het ontwerp van het eindproduct • Omdat de producent het zo moest maken van de producent van het eindproduct Als het gebrek te wijten is aan de onderrichtingen van de producent van het eindproduct
c) Ontwikkelingsrisico ð
ð ð
Geen aansprakelijkheid als het gebrek bij in het verkeer brengen absoluut niet te ontdekken is op basis van de stand van de wetenschappelijke en technische kennis. Conform toepassingsvoorwaarde van artikel 1646 BW bij professionelen OPM. Toch is er discussie over de fout mogelijk!!
6) Verjaringstermijn -
Onderscheid tussen korte en lange vervaltermijn ð rechtsvordering ogv de WPA moet ingesteld worden binnen 3 jaar vanaf de dag waarop de benadeelde redelijkerwijze kennis had moeten hebben (art 12 §1) ð
vordering vervalt in elk geval na een vervaltermijn van 10 jaar, te rekenen van de dag waarop het product in het verkeer is gebracht
65
2013-‐2014
2.6 Gevolgen van aansprakelijkheid
De aansprakelijke is ertoe gehouden de schade te herstellen. Om de schade te begroten, moet men het verschil vaststellen tussen te toestand waarin de benadeelde zich na het schadegeval bevindt, en deze waarin hij zich zou hebben bevonden zonder de onrechtmatige daad -
Herstel bij voorkeur in natura Betalen schadevergoeding Verbod of bevel (niet te kennen)
Buitencontractuele aansprakelijkheid is een bron van verbintenis. Het voorwerp van de verbintenis is de schadeloosstelling
2.6.1 AFDELING 3: HERSTEL IN NATURA Herstel in natura betekent dat de benadeelde effectief geplaatst wordt in de toestand waarin hij zich zou bonden hebben had de onrechtmatige daad niet plaatsgevonden. Herstel= schade zelf wegnemen door: -
Reparatie Wegnemen hinderende zaak Herstel van recht ð Bv nietigverklaring v.e. rechtshandeling
Herstel in natura is onmogelijk: -
Indien dit materieel onmogelijk is ð Meestal het geval bij lichamelijke schade
-
indien dit rechtsmisbruik zou uitmaken ð Benadeelde kan bij zaakschade geen vergoeding van de kosten van de herstelling eisen indien deze kosten de waarde van de zaak in belangrijke mate overschrijden (=perte total). In dat geval heeft benadeelde recht op de vervangwaarde van de beschadigde zaak
2.6.2 AFDELING 2: SCHADEVERGOEDING §1.
In beginsel moet de schade integraal vergoed worden
De volledige schade moet worden vergoed. Niet meer maar ook niet minder. In het Belgisch recht bestaat er geen algemene theorie die de rechter toelaat om de schadevergoeding te matigen ngl de draagkracht van de partijen (behoudens art 1386bis). Take the victim as you find it: -
Geen rekening houden met billijkheid of draagkracht van de partijen Geen rekening houden met eventueel gesloten verzekeringen Geen rekening houden met ernst fout(en)
Dit staat tegenover het Nederlands recht
66
2013-‐2014
Geen ‘punitive damages’ in het belgisch recht; dit zijn schadevergoedingen die meer bedragen dan de werkelijk geleden schade.
A. Wettelijke beperking van de aansprakelijkheid (plafond, franchise, uitsluiting van bepaalde soorten schade 1) Beperking op basis van billijkheid: art 1386 bis ð ð
Uitzondering op het principe dat de schadevergoeding passend en volledig moet zijn en de rechter verbiedt de schade te matigen naar billijkheid Als er gedeelde aansprakelijkheid is, moet de benadeelde een proportioneel deel van de schade zelf dragen
2) Beperking tot vastgelegd maximumbedrag -
Verschuldigde vergoeding gelimiteerd tot een maximaal bedrag ð Bv art 8 lid 2 van de wet 1979 Brand en ontploffing; vergoeding van lichamelijke schade en stoffelijke schade wordt gelimiteerd
3) Beperking naargelang de soort schade -
Soms komt een beperking voor van de soort schadeposten die voor vergoeding in aanmerking komen ð Bv art 11 WPA omvat: • Schade aan persoon en gevolg ervan • Schade aan goederen enkel indien Gewoonlijk bestemd voor gebruik/verbruik in privésfeer Door SO effectief hoofdzakelijk gebruikt in privésfeer • Maar niet: schade aan gebrekkig product zelf
4) Beperking door franchise -
Een beperking van aansprakelijkheid d.m.v een vrijstelling van 500 euro werd voorzien in de WPA ð Art 11 WPA: schadeloosstelling voor schade toegebracht aan goederen is slechts verschuldigd onder aftrek van een franchise van 500 euro
B. Gedeelde aansprakelijkheid. De schadebeperkingsplicht van de benadeelde Wanneer de benadeelde zelf een fout heeft begaan die in causaal verband staat met de schade is er gedeelde aansprakelijkheid en zal de benadeelde een deel van de schade moeten dragen naar evenredigheid van zijn aandeel in het ontstaan van de schadeà gedeelde aansprakelijkheid Ook indien benadeelde aansprakelijk is ogv foutloze aansprakelijkheid niet alleen tov rechtstreeks getroffen slachtoffer maar ook tegenover de onrechtstreekse slachtoffers (nabestaanden) die morele/materiële weerkaatsing krijgen een bijzonder toepassingsgeval van de regelen ivm de gedeelde aansprakelijkheid vindt men in de regelen betreffende de schadebeperkingsplicht voor de benadeelde -
Benadeelde moet redelijke maatregelen nemen om de schade te beperken ð Kosten voor schadebeperking zijn verhaalbaar als ze redelijk zijn, ongeacht het effect ze hebben gehad ð Schade die had moeten beperkt worden maar waarbij SO dit heeft nagelaten(=fout SO) is niet verhaalbaar ð Vermeden schade die niet hoefde te worden beperkt is toch verhaalbaar
67
2013-‐2014
§2.
De begroting van de schade. Enkele beginselen
De rechter oordeelt soeverein over het bestaan en de omvang van de schade. Hij begroot binnen de grenzen van de vordering, de vergoeding die nodig is om de schade te herstellen. Cass. 3 maart 2008 è “de rechter kan de schade naar billijkheid ramen, op voorwaarde dat hij de redenen opgeeft waarom hij de door het SO voorgestelde berekeningswijze niet kan aannemen en daarenboven vaststelt dat hij de schade onmogelijk op een andere wijze kan bepalen” HvC controleert of de feiten toelaten de juridische conclusies eruit te trekken.
A. De beoordeling geschiedt in concreto De begroting gebeurt in concreto; rekening houdend met de concrete omstandigheden waarin de benadeelde zich bevindt. ð
Bv: Bij berekening inkomstenschade wordt niet gekeken wat een gemiddeld persoon van die leeftijd verdiend maar wat benadeelde concreet verdient.
Deze regel werd laatste tijd sterk afgezwakt door de “indicatieve tabel” • • • •
een niet-bindende lijst met richtbedragen voor de begroting vd schadevergoeding voor een aantal vaak voorkomende schadeposten. Opgesteld door verenigingen magistratuur 1ste versie in 1995 (enkel voor verkeersongevallen) Recentste = 6de versie 2012 (voor alle schadegevallen)
Verenigbaar met rechtsregel integrale vergoeding in concreto? Voorwoord: “slechts een aanbeveling, een richtlijn, […] een werkinstrument waarop kan worden teruggevallen […] wanneer de omvang van de schade niet exact kan worden begroot. Het is geen wet, noch een dwingend voorschrift.” Cass. 11-09-2009 “Le jugement attaqué qui […] fait usage à titre supplétif du “tableau indicatif […]”, après avoir relevé […] que la victime ne démontre pas de gravité particulière des lésions encourues, […] ni d’impact particulier […], ne viole ni l’article 6 du Code judiciaire ni les articles 1382 et 1383 du Code civil.” •
•
Voordelen: o Voorspelbaar → rechtszekerheid o Proceseconomisch: § Bevordert minnelijke schikkingen § Versnelt afhandeling schadedossiers! Nadelen: o Normerend effect § Praktijk ≠ integraal herstel § Law in actions ≠ law in books" o Hoogte bedragen & economische prikkels?
Schadebegroting “ex aequo et bono”courant bij: • • •
Toekomstige schade Verlies van een kans Morele schade: kan niet anders w’ begroot
B. Beoordeling geschiedt op het ogenblik van de uitspraak Peildatum omvang schade = datum van uitspraak
68
2013-‐2014
Twee bijzondere problemen rijzen in dit verband:
1) Toekomstige schade – voorbehoud -
Indien schade na de uitspraak over de schadevergoeding verergert of dat nieuwe schade ontstaat
-
Hiervoor kan benadeelde in vonnis een voorbehoud krijgen: ð Latere vordering mogelijk ð Moet expliciet worden verleend
2) Gebeurtenissen die plaatsvinden na het ontstaan van de schade en voor uitspraak! -
Cass. 02-05-2001 “Dat [de rechter] bij de raming van de schade geen rekening mag houden met latere gebeurtenissen die vreemd zijn aan de onrechtmatige daad of aan de schade zelf en [die] de toestand van de benadeelde verergerd of verbeterd hebben;”
-
Cass: “Rechter mag geen rekening houden met latere gebeurtenissen die vreemd zijn aan de onrechtmatige daad of aan de schade zelf en die de toestand van de benadeelde verergerd of verbeterd hebben” • wel rekening houden met: o Wijziging schade in causaal verband met rechtsfeit o Losstaande gebeurtenis waardoor omvang schade correcter te begroten •
-
geen rekening houden met gebeurtenissen o zonder verband met rechtsfeit waarop aansprakelijkheid gebaseerd o Die enkel bijkomend schade veroorzaken of voordeel verschaffen § Bv: bij overlijden van een echtgenoot die een levensverzekering afsloot ten voordele van zijn echtgenote behoudt de echtgenote het volledige bedrag dat werd uitgekeerd door de levensverzekeraar en krijgt zij het gehele bedrag van de schadevergoeding (de schadevergoeding wordt niet in mindering gebracht met hetgeen werd uitgekeerd door de levensverzekeraar). § Hetzelfde geldt bij een overlevingspensioen (kan ook gecumuleerd worden met schadevergoeding)
Quid ontvangen uitkering van private of sociale verzekeraars (zie deel III): ð In beginsel moet dit in rekening w’ gebracht en dus in mindering komen ð Positie van aansprakelijke verbeterd niet: o Verzekeraar/derde-betaler wordt gesubrogeerd in deze rechten en oefent verhaal uit op aansprakelijke
C. Schadevergoeding moet nauwkeurig begroot worden a. Algemeen De rechter moet het bedrag nauwkeurig beoordelen. Wanneer een precieze begroting van de schade onmogelijk is, kan de rechter een schadeloosstelling naar billijkheid (ex aequo et bono) begroten. Cass: “rechter kan de schade naar billijkheid ramen, op voorwaarde dat hij de reden opgeeft waarom hij de door het slachtoffer voorgestelde berekeningswijze niet kan aannemen”
b. Toekomstige schade
69
2013-‐2014
Bij toekomstige schade zijn er talrijke elementen die onzekerheid doen ontstaan over de omvang van de schade ð
Bv: in gevallen van dodelijke ongevallen of blijvende invaliditeit.
Dit brengt de rechter ertoe een onderscheid te maken tussen (= splitsingsmethode): -
Vergoeding van geleden schade voor uitspraak Vergoeding van geleden schade na uitspraak § Hiervoor vooral grijpen naar forfaitaire methodes & gemiddelden
Eerste mogelijkheid = vergoeding van vervroegde uitgaven → verdiscontering: • •
Bv begrafeniskosten: Belangrijk hier is als kind voor ouders sterft → ouders moeten normaal geen begrafeniskosten betalen Schade = huidige uitgave - huidige waarde toekomstige uitgave o Schade = tijdswaarde van geld
Tweede mogelijkheid = toekomstige schade •
•
Als ontstaan zeker maar omvang nog niet te bepalen → provisie o Principe (kan symbolische 1€ zijn) is dat er schade is, bedrag kan later worden aangepast o Als je geen provisie hebt gevraagd en vonnis is geveld → geen nieuwe vordering Als ontstaan onzeker → voorbehoud in vonnis → latere vordering mogelijk o Bv: de gemeenrechtelijke vergoeding voor inkomensverlies wordt minder zwaar belast dan het normale loon. Het meest correcte is dus om de vergoeding te berekenen obv het netto-inkomen en een voorbehoud te verlenen voor de fiscale lasten.
Derde mogelijkheid = vergoeding van in toekomst periodiek te lijden schade o o
o
Herzienbare of geïndexeerde (maandelijkse of jaarlijkse) rente Vergoeding “per punt” o = forfaitair bedrag per procent arbeidsongeschiktheid § Enkel toegepast bij kleinere percentages arbeidsongeschiktheid Kapitalisatie
Kapitalisatie: = één vergoeding nu i.p.v in toekomst periodiek te betalen rente -
= vergt bedrag dat, indien belegd, aan verwachte opbrengst, ervoor zorgt dat: o SO gespreid over relevante periode periodiek vergoedingen kan opnemen o Aan einde relevante periode opbrengst uit belegging + kapitaal opgebruikt
→ bedrag gekapitaliseerde vergoeding wordt bepaald op basis van o o o
Verwachte toekomstige waarde van te vergoeden schade (inkomensverlies) Verwachte netto opbrengstenvoet (= kapitalisatierentevoet) van uitgekeerd kapitaal Duur van kapitalisatie!
Gevolg: -
wegnemen debiteurrisico voor SO verleggen marktrisico van aansprakelijke naar SO risico incorrecte vergoeding indien evolutie afwijkt van verwachtingen
c. Morele schade
70
2013-‐2014
= erkenning van het bestaan en de omvang van het leed Vergoeding = ex aequo et bono
§3.
Interesten
Niet van rechtswege → enkel indien gevorderd Compensatoire (= vergoedende) interest -
Toegekend voor de periode tussen ontstaan schade en uitspraak o Recht op schadeloosstelling vanaf ogenblik ontstaan schade o Het dragen van deze schade (ontbering schadeloosstelling) tot aan de toekenning van schadeloosstelling door rechter = schade o ≠ interest in eigenlijke zin o = schade, berekend zoals interest § Periode + rentevoet soeverein bepaald door feitenrechter
Moratoire interesten (= verwijlinterest) -
§4.
Vanaf uitspraak eisbare vordering (schade incl. Compensatoire “interest”) Bij late betaling → interest verschuldigd Periode + interestvoet wettelijk bepaald (1153 BW)
Benadeelde heeft vrij beschikking over de schadevergoeding
Cass. 11-05-2000 “Dat de benadeelde vrij beschikt over de hem toekomende schadevergoeding en het bedrag van de schadevergoeding niet mag verschillen naar het gebruik dat de benadeelde ervan zal maken; Overwegende dat de schadevergoeding, wanneer de benadeelde geen B.T.W.-plichtige is en dus […] de belasting niet kan aftrekken of van de Staat kan terugkrijgen, de B.T.W. op de aankoopprijs van een gelijkaardige zaak omvat; Dat onverschillig is de omstandigheid dat de benadeelde, ingevolge zijn vrije beschikking over de hem toegekende schadevergoeding, deze niet gebruikt voor de vervanging van de vernielde auto door een nieuwe of ze gebruikt voor de vervanging door een tweedehandswagen waarvoor bij de aankoop geen B.T.W. of slechts een B.T.W. over het verschil tussen de verkoopprijs en de inkoopprijs van de garagist verschuldigd is;” Benadeelde doet ermee wat hij wil Eigenaar van beschadigd voertuig heeft recht op vergoeding van de kosten van herstelling of vervanging van het voertuig, en de btw op deze kosten ook al gebruikt hij de hem toegekende vergoeding niet"
71
2013-‐2014
2.7 Aansprakelijkheidsverzekering
2.7.1 AFDELING
1:
VOORWERP
EN
AANSPRAKELIJKHEIDSVERZEKERING
BELANG
VAN
DE
- VERHOUDING TOT
HET AANSPRAKELIJKHEIDSRECHT Art. 77 Wet 25/06/1992 op de Landverzekeringsovereenkomst (“LVO”): “verzekeringsovereenkomsten die ertoe strekken de verzekerde dekking te geven tegen alle vorderingen tot vergoeding wegens (het voorvallen van de schade) die in de overeenkomst is beschreven, en zijn vermogen binnen de grenzen van de dekking te vrijwaren tegen alle schulden uit een vaststaande aansprakelijkheid.” Bij een aansprakelijkheidsverzekering is het verzekerde risico de kans dat men ertoe gehouden wordt de schade te vergoeden die een ander lijdt (art. 77 LVOW). Juridisch-technisch is de invloed van de aansprakelijkheidsverzekering klein, maar in de praktijk heeft hij een groot belang. De positie van de benadeelde verbetert immers aanzienlijk, omdat de aansprakelijke quasi-zeker solvabel is. Toch heeft de aansprakelijkheidsverzekering tot gevolg dat de rechter sneller besluit tot een fout, omdat hij weet dat de persoonlijke gevolgen kleiner zijn. Het praktische belang is nog groter als de aansprakelijkheidsverzekering verplicht is. Het gaat in deze gevallen om bijzonder risicovolle activiteiten. Vaak is daarom nog extra reglementering voorzien, zoals minimumgaranties die in de polis moeten voorzien zijn. Biedt geen bescherming tegen gevolgen van aantasting eigen leven, lichaam of zaken Biedt wél bescherming tegen vermogensnadeel dat men lijdt indien men krachtens het aansprakelijksrecht verplicht w’ andermans schade te vergoeden = third party insurance! Functie/Werking -
-
uitkering = (verzekerde fractie van) verbintenis tot schadeloosstelling o enkel uitkering indien en in de mate aansprakelijk o verzekering ≠ alternatief t.o.v. aansprakelijkheid aan/afwezigheid verzekering ≠ bepalend voor vergoedingsplicht [zie slide 08-7] Voor verzekeringsovereenkomsten gelden talrijke bijzondere wettelijke regelen Basiswetgeving = Wet Landverzekeringsovereenkomst ! o Maakt onderscheid tussen: § Schadeverzekering die vergoeding van vermogensschade beoogt § Persoonsverzekering die het risico dekt op de aantasting vh leven of van de
fysieke integriteit van de verzekerde o
Kan verschillend karakter hebben: § Indemnitair karakter: omvang verbintenis = omvang geleden schade • Schadeverzekering = altijd indemnitair § Forfaitair karakter: prestatie verzekeraar = vooraf bepaald • Levensverzekering"
72
2013-‐2014
2.7.2 AFDELING 2: HET VERZEKERDE RISICO Het Verzekerde risico is de kans dat men, op grond van contractueel of buitencontractueel aansprakelijkheidsrecht ertoe gehouden worden de schade te vergoeden die een ander lijdt. Het verzekeringsbedrijf is gebaseerd op risicospreiding -
Verzekering is nietig als er geen risico is of als dit al verwezenlijkt is De onzekere gebeurtenis die het voorwerp van de verzekering uitmaakt moet buiten de wil van de verzekerde of verzekeringsnemer tot stand komen o Opzettelijk veroorzaakte schadegevallen zijn niet gedekt § Het volstaat niet dat de schade voorzienbaar was, de bedoeling om schade te veroorzaken is vereist § Het is echter niet vereist dat de aansprakelijke de bedoeling had om die schade te veroorzaken zoals die zich in concreto heeft voorgedaan.
2.7.3 AFDELING 3: ENKELE BELANGRIJKE SOORTEN AANSPRAKELIJKHEIDSVERZEKERINGEN In ruime mate bestaat op het gebied van verzekeringen contractvrijheid (mits Wet LVO gerespecteerd worden) -
Toezicht op polisvoorwaarden door Commissie voor Bank, Financie- en Assurantiewezen Waakt over de bescherming van de belangen van de partijen maar ook over de financiële solvabiliteit
Belangrijkste aansprakelijkheidsverzekeringen: -
Verzekering BA Motorrijtuigen (WAM verzekering) Verzekering BA Privé Leven (= familiale verzekering Schoolverzekering Bedrijfs- & Beroepsaansprakelijkheidsverzekeringen o Verzekering BA Uitbating: schade tijdens activiteit o Verzekering BA Producten of Na Levering: schade na activiteit o Verzekering Professionele BA: intellectuele activiteit o Verzekering BA Bestuurder o Verzekering Objectieve BA Brand of Ontploffing (Wet 1979)
WAM-verzekering -
-
-
Wet 21-11-1989 betreffende de Verplichte Aansprakelijkheidsverzeke- ring inzake Motorrijtuigen KB 14-12-1992 betreffende de Modelovereenkomst voor de Verplichte Aansprakelijkheidsverzekering inzake Motorrijtuigen" Richtlijn 2009/103/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16-09-2009 betreffende de Verzekering tegen de Wettelijke Aansprakelijkheid waartoe de Deelneming aan het Verkeer van Motorrijtuigen aanleiding kan geven en de Controle op de Verzekering tegen deze Aansprakelijkheid Benelux-Overeenkomst betreffende de Verplichte Aansprakelijkheidsverzekering inzake Motorrijtuigen 24-05-1966 Personen die gedekt zijn (Art. 3, §1, lid 1, WAM): o “De verzekering moet waarborgen dat benadeelden schadeloos worden gesteld in geval van burgerrechtelijke aansprakelijkheid van de eigenaar, van iedere houder en van iedere bestuurder van het verzekerde motorrijtuig, alsmede van degenen die daarin worden vervoerd en van de werkgever van bovengenoemde personen, wanneer dezen van alle aansprakelijkheid zijn ontheven krachtens artikel 18 van
73
2013-‐2014
-
de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, of de organisatie die voornoemde personen als vrijwilliger inzet, zulks met uitzondering van de burgerrechtelijke aansprakelijkheid van hen die zich door diefstal, geweldpleging of heling de macht over het motorrijtuig hebben verschaft.” Eigenaar Houder van de auto o Eigendom loopt niet gelijk met wie verzekerd is" Iedere bestuurder Personen die worden vervoerd Werkgever / organisatie die vrijwilliger inzet o Indien werknemer die bestuurder was ontheven is op basis van art. 18 WAO Niet: Diefstal, geweldpleging of heling
De BA verzekering privéleven -
Dekt schade die in het privéleven werd veroorzaakt door de verzekerde of door personen, dieren of zaken voor wie hij instaat
2.7.4 DE PARTIJEN EN HUN VERPLICHTINGEN Betrokken personen -
Verzekeraar: contractpartij bij polis die dekking belooft Verzekeringsnemer: contractpartij bij polis die dekking vraagt Benadeelde: SO dat schade lijdt waarvoor verzekerde aansprakelijk is Verzekerde: persoon van wie de aansprakelijkheid gedekt is Verzekeringsnemer andere persoon mogelijk naargelang type verzekering o bv. WAM-verzekering [zie slide 10-10] o Verzekering BA-Privé Leven [zie slide 10-11]
Verplichtingen van partijen Verzekeringsnemer: -
Betaling premie Informeren over risico bij sluiten (art. 5 LVO) en tijdens duur (art. 26 LVO) Ook informatie over mogelijk verzwaring van het risico Tijdige aangifte schadegevalBewijs- en processtukken overmaken
Verzekeraar: -
-
Vergoeden van financiële gevolgen van de aansprakelijkheid Binnen de grenzen van dekking schadegeval tijdens looptijd, ongeacht wanneer gevorderd (art. 78 LVO) o Schadegeval indienen mag na verzekering is geëindigd indien schadegeval tijdens" hoofdsom ten belope van dekking (art. 82, lid 1, LVO) interest op hoofdsom, zelfs boven dekkingsgrenzen (art. 82, lid 2, LVO) kosten, zelfs boven dekkingsgrenzen (art. 82, lid 3, LVO) o In zover door hem of met zijn toestemming gemaakt of Reddingskosten om schadegeval te voorkomen of beperken (art. 52 LVO) Bijstaan in de afwikkeling van geschil
Art. 79 LVO: “achter de verzekerde stellen”
74
2013-‐2014
Opmerking: soms is de verzekerde ook de verzekeringnemer, maar dat hoeft niet zo te zijn. Soms worden ook andere personen dan de verzekeringnemer gedekt.
De verzekerde moet de verzekeraar relevante informatie verschaffen, de premie betalen en vermijden het risico te verzwaren. Bij een schadegeval doet hij aangifte en maakt de bewijsstukken over. Hij mag de schade niet op eigen houtje vergoeden of erkennen. Dit kan niet worden tegengeworpen aan de verzekeraar (art. 85 LVOW). De verzekeraar neemt binnen de grenzen van de dekking de financiële gevolgen van de aansprakelijkheid op zich, die zich voorgedaan heeft binnen de duur van de overeenkomst (art. 78 LVOW). Hij mag niet in meer tussenkomen (art. 39 LVOW). De schade omvat ook de gerechtskosten, de honoraria die met zijn toestemming gemaakt zijn (art. 82 LVOW) en de kosten die op zijn vraag gemaakt worden om het schadegeval te voorkomen of te beperken (art. 52 LVOW). De verzekeraar moet de verzekerde ook bijstaan in de afwikkeling van het geschil (art. 79 LVOW). Meer zelfs, hij heeft de leiding over het geschil, zolang er geen belangenconflict met de verzekerde is. Een vonnis kan aan de benadeelde, verzekerde of de verzekeraar maar worden tegengeworpen als zij deelgenomen hebben aan het geding (art. 89 LVOW). Ze kunnen steeds vrijwillig tussenkomen.
Omdat verzekeraar en benadeelde een snelle afhandeling wensen, gebeurt de procedure soms buitengerechtelijk. Er wordt een minnelijke regeling nagestreefd, zoals een RDR- overeenkomst, waarbij de benadeelde door zijn aansprakelijkheidsverzekeraar wordt vergoed, die dan afrekent met die van de benadeelde. In het kader van de WAM-wet is medewerking aan een minnelijke procedure verplicht (art. 13-14 WAM-wet). Tussen verzekeraars onderling: Expertise en RDR-Overeenkomst -
-
inzake BA-Motorrijtuigen art. 7 RDR: o “De toegetreden ondernemingen verbinden zich ertoe zelf hun verzekerden te vergoeden, volgens de hierna bepaalde voorwaarden, in de mate van de aansprakelijkheid van tegenpartij. Deze regeling geschiedt voor rekening van de verzekeraartegenpartij[...]” Art. 13-14 WAM binnen 3 maand na verzoek benadeelde standpunt innemen, met financiële sancties indien niet nageleefd.
2.7.5 VERHOUDING TUSSEN AANSPRAKELIJKHEIDSVERZEKERAAR EN BENADEELDE! Gemeenrecht Volgens het gemeen recht bestaat er tussen beiden geen band -
Enerzijds heeft benadeelde een buitencontractuele vordering tegen de aansprakelijke, anderzijds heeft de aansprakelijke een contractuele verhouding met de verzkeraar
Benadeelde heeft enkel zijdelingse vordering tegen verzekeraar
75
2013-‐2014 -
Risico’s voor benadeelde: ‣ Aanwending uitkering door verzekerde ‣ Samenloop met andere SE’s van verzekerde
In principe bestaat er tussen verzekeraar en benadeelde geen directe juridische band, behalve de zijdelingse vordering die de benadeelde heeft. De verzekeraar betaalt in principe rechtstreeks aan de verzekerde. Dit levert problemen op, bijvoorbeeld bij samenloop met andere schuldeisers. Daarom kent art. 86 LVOW een rechtstreekse vordering toe ten aanzien van de verzekeringen in die wet. De rechtstreekse vordering wordt evenwel begrensd door het contract tussen verzekeraar en verzekerde. Er kan niet meer worden gevorderd dan verschuldigd is. De vraag stelt zich in welke mate de verzekeraar de verweermiddelen die hij tegen de verzekerde had, kan inroepen tegen de benadeelde. Dit wordt geregeld in art. 87 LVOW. Bij verplichte burgerlijkeaansprakelijkheidsverzekeringen kunnen de verweermiddelen niet worden tegengeworpen. Het kan natuurlijk wel zijn dat de verzekeringsovereenkomst vernietigd of opgezegd is. Bij niet-verplichte verzekeringen kan de verzekeraar alle verweermiddelen inroepen die het schadegeval voorafgaan (dronkenschap = tegelijk). Verzekeraar enkel gehouden in de mate van dekking (= contract) -
dit geldt in relatie verzekeraar – verzekerde dit geldt in principe ook in relatie verzekeraar – benadeelde
Rechtstreekse vordering ontstaat op ogenblik ontstaan aansprakelijkheid -
excepties, nietigheid en verval van recht die hun oorzaak vinden in feit dat aan schadegeval voorafgaat = tegenwerpelijk aan benadeelde (art. 87, §2, LVO) afwijkende regeling voor verplichte verzekeringen (art. 87, §1, LVO) o excepties, vrijstellingen, nietigheid (= vernietigbaarheid) en verval van recht niet tegenwerpelijk aan benadeelde, ongeacht datum gebeurtenis o maar: nietigverklaring, opzegging, beëindiging of schorsing van vóór schadegeval wel tegenwerpelijk, want dan geen geldende verzekering op relevante tijdstip § Opzet, dronkenschap, niet betalen premie kan verzekeraar men dus niet inroepen!
Benadeelde beschikt vrij over verschuldigde vergoeding (art. 83 LVO)
76
2013-‐2014
2.7.6 AFDELING
6:
REGRESMOGELIJKHEDEN
VOOR
DE
VERZEKERAAR De verzekeraar kan slechts hetgeen waartoe hij contractueel niet verplicht was, terugvorderen van de verzekerde (art. LVOW). Hij kan, tenzij contractueel afgeweken wordt, ook geen vordering instellen tegen diens familieleden (art. 41, lid 4 LVOW). Ten aanzien van medeaansprakelijken treedt de verzekeraar in de rechten van de verzekerde (art. 41, lid 1 LVOW) (wettelijke subrogatie). Omdat medeaansprakelijkheden in solidum aansprakelijk zijn, kan de verzekeraar vaak regres uitoefenen ten belope van het aandeel dat de medeaansprakelijke heeft in het ontstaan van de schade. Als de verzekerde evenwel maar gedeeltelijk vergoed is, heeft zijn regresvordering voorrang (art. 41, lid 3 LVOW) Subrogatoir verhaal – Art. 41, lid 1, LVO: -
-
-
“De verzekeraar die de schadevergoeding betaald heeft, treedt ten belope van het bedrag van die vergoeding in de rechten en rechtsvorderingen van de verzekerde of de begunstigde tegen de aansprakelijke derden.” Als indeplaatsgestelde van verzekerde (contributoir) verhaal op in solidum medeaansprakelijke o verdeling o.b.v. bijdrage tot ontstaan geen (obligatoir) verhaal van indeplaatsgestelde van benadeelde op verzekerde
Contractueel regres -
voorzien tegen verzekeringsnemer/verzekerde (op basis van wat ze
hebben afgesproken algemeen niet mogelijk: dan verzekering zonder voorwerp art. 88 LVO: wel mogelijk voor vergoeding benadeelde buiten dekking WAM-verzekering: art. 24-25 Modelovereenkomst (vrije afspraken wat kan
2.7.7 AFDELING 7: WAARBORGFONDSEN. In een aantal gevallen wordt een verzekeringsplicht niet nageleefd, of gaat de verzekeraar failliet. In deze gevallen zou de benadeelde niet of nauwelijks vergoed worden. Daarom wordt soms een waarborgfonds ingesteld. Het belangrijkste is het Gemeenschappelijk Waarborgfonds uit de WAM-wet (art. 19bis-2 WAM-wet). Dit wordt gevormd door bijdragen uit verzekeringsovereenkomsten en vergoedt de benadeelde als de aansprakelijke niet verzekerd is of zijn verzekeraar in de onmogelijk verkeert om de benadeelde te vergoeden. Daarnaast heeft het Gemeenschappelijk Waarborgfonds nog enkele andere taken, zoals een informatiestrekking en het bijhouden van een database met de voertuigen op het Belgische grondgebied (art. 19bis - 6-10 WAM-wet). Aansprakelijkheidsverzekering beschermt: -
aansprakelijke (verzekerde) tegen financiële last aansprakelijkheid benadeelde tegen insolvabiliteit aansprakelijke (verzekerde)
Voor bepaalde risico’s aansprakelijkheidsverzekering verplicht: -
in verkeer brengen motorrijtuigen (WAM) publieke inrichtingen tegen brand & ontploffing [zie boven] vrijwilligers [zie boven]
77
2013-‐2014 architecten (Wet 20-02-1939 Bescherming Titel en Beroep van Architect ) “Lijst van de Verplichte Verzekeringen” è SO niet beschermd indien in strijd met gebod niet verzekerd
Waarborgfondsen dekken gevallen waarin geen geldige verzekering -
Fonds voor Medische Ongevallen Gemeenschappelijk Motorwaarborgfonds
78
3
2013-‐2014
DEEL III: SCHADEVERGOEDING BUITEN HET AANSPRAKELIJKHEIDSRECHT
3.1 Inleiding In de 20ste eeuw werden een aantal systemen ontwikkeld die schadevergoeding mogelijk maken ongeacht of aan de vereisten van het aansprakelijkheidsrecht is voldaan. Het criterium voor aansprakelijkheid bij deze systemen is niet of er aansprakelijkheid is of niet , maar wel of de schade en het schadegeval beantwoorden aan de toepassingsvoorwaarden van het schadevergoedingsmechanisme. Het herstel wordt niet gefinancierd door het vermogen van een individuele aansprakelijk, maar door een schadespreiding langs een rechtstreekse verzekering, een sociale zekerheidsinstelling of een schadefonds. Na WOII bracht verplichte ziekteverzekering ook een vangnet tot stand voor de financiele gevolgen van buiten professioneel verband ontstane persoonsschade. In de laatste twee decennia ging vooral veel aandacht naar de vele slachtoffers van verkeersongevallen (art 29bisWAM) Met de wet van 31 maart 2010 werd ook een alternatief vergoedingssysteem opgezet voor schade door medische ongevallen zonder aansprakelijkheid Los van elke wettelijke verplichting, bieden eigenschadeverzekeringen aan wie hiervoor een premie wil betalen de mogelijk om zich (buiten aansprakelijkheidsrecht om) te beschermen tegen schadegevallen allerhande. Er wordt veel aandacht gehecht aan de coördinatie tussen de verschillende alternatieve vergoedingsmechanismen en het aansprakelijkheidsrecht
79
2013-‐2014
3.2 Coördinatie van alternatieve vergoedingssystemen met aansprakelijkheidsrecht Wanneer iemand aansprakelijk is voor schade die tevens in aanmerking komt voor vergoeding ogv een alternatief vergoedingssysteem, ontstaat een probleem van coördinatie. -
Kan benadeelde kiezen of hij beroep doet op alternatief of aansprakelijkheidsrecht? Kan hij op beiden tegelijk beroep doen? Wanneer de derde-betaler vergoed heeft, draagt hij deze schadelast dan definitief of kan hij de uitgekeerde vergoedingen verhalen op de aansprakelijk?
In verschillende gevallen levert ook het onderling naast elkaar bestaan van verschillende alternatieve vergoedingsstelsels coördinatieproblemen op. De coordinatie van alternatieve vergoedingssystemen met het aansprakelijkheidsrecht is niet op een uniforme wijze geregeld. Voor een aantal stelsels heeft de wetgever in de betrokken (verzekerings of socialezekerheids)wetgeving hierover bijzondere regels uitgewerkt. Voor sommige stelsels is dat niet gebeurd en heeft de rechtspraak bepaald hoe de verhouding is met het aansprakelijkheidsrecht. Hoewel er veel verschillen bestaan, stelt men vast dat drie modellen gehanteerd worden om de samenloop van alternatieve vergoedingsstelsels met het aansprakelijkheidsrecht te regelen. 1. Eerste model: aansprakelijkheidsrecht wordt verdrongen door het andere vergoedingssysteem o Voor het schade die onder het andere systeem valt, kan het SO geen recht doen gelden op vergoeding tegen de aansprakelijke, ook niet wanneer de vergoeding die het andere systeem in het vooruitzicht stelt de schade niet volledig dekt. o Bedoeling: aansprakelijkheidsrecht buiten spel o Een aantal regelingen maken deels gebruik van dit model, zij sluiten in bepaalde gevallen de mogelijkheid om beroep te doen op het aansprakelijkheidsrecht uit door middel van immuniteitsregel ten gunste van bepaalde aansprakelijken § Bv: arbeidsongevallenverzekering, astbestfonds o In deze gevallen beoogt het bijzondere vergoedingssysteem ook de potentieel aansprakelijken te beschermen in ruil voor hun bijdrage tot de financiering van dat systeem 2. Tweede model: aansprakelijkheidsrecht en andere vergoedingsstelsel blijven naast elkaar bestaan zonder dat ze elkaar beïnvloeden o Voordelige oplossing voor het slachtofferà het impliceert dat het de verogding krachtens het andere stelsel onbeperkt mag samenvoegen § Algemeen aanvaard voor uitkeringen obv particuliere verzekeringen tot uitkering van een vast bedrag zoals de levensverzekering § Ook aanvaard bij socialezekerheidsprestaties waaronder het overlevingspensioen 3. Derde model (meest verspreid) kan het slachtoffer beroep doen op zowel het aansprakelijkheidsrecht als op het alternatieve vergoedingsstelsel, maar het kan daarbij geen twee keer vergoed worden voor dezelfde schade of hetzelfde deel van de schade (“cumulatieverbod”) o In dit model beschikt de derde betaler meestal over het recht om de uitgekeerde vergoedingen te verhalen op de aansprakelijke, zodat deze laatste finaal de schadelast draagt. o Van toepassing op vele socialezekerheidsregelingen o Soms moet SO eerst beroep doen op het alternatieve vergoedingssysteem.
80
2013-‐2014 o o
§ Bv bij arbeidsongevallen voor werknemers Vaak wordt het SO de keuze gelaten om zich eerst te wenden tot de aansprakelijk of de derde betaler (bv eigenschadeverzekering en art 29bis WAM) SO kan op beide stelsels beroep doen, maar dubbele vergoeding van dezelfde schade is uitgesloten (=cumulatieverbod) § Meestal wordt dit verwezenlijkt door de uitkering van de derde-betaler toe te rekenen op de vergoeding die de aansprakelijke voor de schade verschuldigd is aan het SO § Om te vermijden dat de aansprakelijke hierdoor gedeeltelijk bevrijd zou worden van zijn vergoedingsplicht à recht van verhaal tegen aansprakelijke • Subrogatoir verhaalsrecht § Het verhaal zorgt dat de schadelast finaal wordt toegerekend aan de aansprakelijke en/of zijn verzekeraar of aan de groep van personen die de schadevroorzakende activiteit beoefenen. • Preventieve werking + verlichting sociale zekerheid • Afhandeling van verhaaldossiers is duur en complex
81
2013-‐2014
3.3 Particuliere en sociale rechtstreekse verzekeringen 3.3.1 AFDELING 1: ZAAKVERZEKERINGEN EN INDEMNITAIRE PERSOONSVERZEKERINGEN Uiteenlopende private rechtstreekse verzekeringen bieden, zonder dat aansprakelijkheid moet worden aangetoond, vergoeding bij schadegevallen waarop ook het aansprakelijkheidsrecht toepassing kan vinden. o
o
Zaakverzekeringen zoals brand- of cascoverzekering beogen het herstel van schade die de verzekerde lijdt door aantasting van bepaalde vermogensbestanddelen Private indemnitaire persoonsverzekeringen (zoals ongevallenverzekering) bieden bescherming tegen de economische gevolgen van bepaalde vormen van persoonsschade
Wanneer een schadegeval dat gedekt is door een brand- of andere eigenschadeverzekering ook aanleiding geeft tot aansprakelijkheid, rijst de vraag naar de samenloop van beide stelsels Verzekerde is verplicht het schadegeval in de door de polis bepaalde termijn te melden aan de verzekeraar en deze alle nuttige inlichtingen te verstrekken om de omstandigheden en de omvang van de schade te kunnen vaststellen. Benadeelde mag zich echter niet verrijken nav het schadegeval -
Niet tweemaal vergoed worden voor dezelfde schade = indemniteitsbeginsel o Verwoord in art 39 wet LVO “de prestatie van de verzekeraar mag de door de verzekerde geleden schade niet te boven gaan.” o Betalingen die de benadeelde van zijn verzekeraar of andere derden ontvangt ter vergoeding van de schade, moeten in mindering worden gebracht op de vordering van de benadeelde tegen de aansprakelijke. § Verzekeraar wordt wel gesubrogeerd in rechten van verzekerde tegen aansprakelijke derde
Wat de toerekening van de schadelast betreft, is het niet de bedoeling van de verzekeringswetgeving dat een schadeverzekeraar de schade die hij vergoedt, definitief zelf draagt. -
Verzekeraar kan terugvorderen : regresvordering o Art 41 wet LVO “de verzekeraar die de schadevergoeding betaald heeft, treedt ten belope van het betaalde bedrag van die vergoeding in de rechten en rechtsvorderingen van de verzekerde of de begunstigde tegen de aansprakelijk derden.” o Verzekeraar heeft behoudens opzet geen verhaal tegen bepaalde gezinds en familieleden van de verzekerde. o De subrogatie laat de schadeverzekeraar toe de rechten uit te oefenen die de benadeelde op grond van het gemeen recht heef, maar niet meer: de beperkingen van de aanspraken van de benadeelde tegen aansprakelijke (bv medeaansprakelijkheid) werken door tegen de verzekeraar. § Schadeverzekeraars hebben dan geprobeerd om de uitgekeerde vergoedingen volledig terug te vorderen ogv art 1382 BW , maar cassatie
82
2013-‐2014 heeft dit afgewezen omdat de uitgekeerde vergoedingen geen vergoedbare schade uitmaken.
3.3.2 AFDELING
2:
DE
ZIEKTEVERZEKERING
EN
DE
ARBEIDSONGEVALLENVERZEKERING
§1.
Ziekteverzekering
Niet te kennen
§2.
Arbeidsongevallenverzekering
Wet van 10 april 1971 Werkgever is niet langer aansprakelijk voor arbeidsongevallen, maar is verplicht om een arbeidsongevallenverzekering af te sluiten Arbeidsongevallenverzekering: -
-
Deze verzekering dekt niet de aansprakelijkheid van de werkgever maar is een indemnitaire persoonsverzekering door de werkgever afgesloten voor rekening van zijn werknemers. ≠ aansprakelijkheidsverzekering van werkgever = eigenschade persoonsverzekering van werkgever (= verzekeringsnemer) ten behoeve van derden (verzekerden = werknemers) werknemer heeft recht op vergoeding los van aansprakelijkheid maar: geen recht indien arbeidsongeval door opzet werknemer
Fonds voor Arbeidsongevallen als waarborgfonds in geval: -
niet verzekerd (→ regres op niet verzekeringsnemende werkgever) verzekeraar insolvabel
Bv. Babysitt van Luna, werd vermoord, geen verzekering door WG ( ouders van Luna) Fonds regres op ouders na vergoeding. Arbeidsongeval: Ongeval : ↔ -
•
= plotse, in tijd en ruimte lokaliseerbare gebeurtenis met korte duur beroepsziekte = gevolg van langdurigere blootstelling aan risicofactor dat letsel veroorzaakt tijdens de uitvoering van de arbeidsovereenkomst. door de uitvoering van de arbeidsovereenkomst o ongeval tijdens, behoudens tegenbewijs, geacht door de uitvoering o ongeval tijdens veroorzaakt door terrorisme geacht door de uitvoering of op (normale) weg naar en van het werk
Aanstellers zijn niet aansprakelijke voor schade die hun aangestelden veroorzaken op weg naar hun werk. Niet in 1384 Vergoeding (itt tot gemeen recht niet alle schade): •
•
Vergoeding patrimoniale schade als gevolg van o aantasting van psychische of fysieke integriteit werknemer o vermogen d.m.v. eigen werk in levensonderhoud te voorzien Vergoeding omvat: o kosten en inkomensverlies nabestaanden door overlijden o materiële schade door arbeidsongeschiktheid (inkomensplafond) o nood aan hulp van derden
83
2013-‐2014 o o
kosten geneeskundige verzorging werknemer dus morele schade, zaakschade en extraprofessionele schade komen niet in aanmerking
84
2013-‐2014
Wat indien samenloop tussen arbeidsongevallenverzekering en aansprakelijkheidsrecht? • •
• • • • • •
Arbeidsongevallenverzekeraar vergoedt binnen termijn zonder resultaat af te wachten van aansprakelijkheidsbetwistingen. Cumulatieverbod (art. 46, §2, AOW) o geen andere vordering voor hier te dekken schade → SO geen keuze! wel andere vordering voor andere schade morele schade Zaakschade deel inkomensverlies boven plafond extraprofessionele schade! Verzekeraar na betaling gesubrogeerd in rechten SO tegen: o aansprakelijke (art. 47 AOW) o WAM-verzekeraar voor art. 29bis WAM-vergoeding (art. 48ter AOW)
Immuniteit werkgever & personeel Gemeenrechtelijke aansprakelijkheid werkgever enkel voor (art. 46, §1, AOW): • • • •
opzettelijke veroorzaakt ongeval ongeval op weg van en naar werk of verkeersongeval schade aan goederen van werknemer zwaarwichtige overtreding bepaalde wettelijke voorschriften arbeidsveiligheid en arbeidshygiëne
Gemeenrechtelijke aansprakelijkheid lasthebbers (bv. organen) en aangestelden (bv. medewerknemers) van werkgever enkel voor: • •
opzettelijk veroorzaakt arbeidsongeval ongeval op weg van en naar werk of verkeersongeval
Immuniteit werkgever en diens lasthebbers & aangestelden geldt t.o.v.: • •
SO & rechthebbenden verzekeraar, want diens verhaal = subrogatoir
85
2013-‐2014
3.3.3 AFDELING 3: VERKEERSONGEVALLEN: ARTIKEL 29BIS WAM
Artikel 29bis WAM voert een bijzonder vergoedingssysteem in voor letselschade geleden door bepaalde verkeersslachtoffers. De regeling komt erop neer dat bij een verkeersongeval waarbij een motorrijtuig betrokken is, alle slachtoffers die geen bestuurder zijn, recht hebben op vergoeding voor alle schade die het gevolg is van lichamelijke letsels en overlijden.
Beleidsachtergrond • •
SO-bescherming tegen groot risico in onze samenleving budgettaire maatregel met het oog op halen Maastrichtnormen
WAM-Verzekeraar gehouden te vergoeden • • • •
bepaalde soort schade geleden door bepaalde personen veroorzaakt door bepaald soort gebeurtenis ongeacht (eventuele) aansprakelijkheid
Alternatieve schuldenaars • •
eigenaar indien rijtuig gebonden aan sporen (≠ WAM-verzekerd) Gemeenschappelijk Waarborgfonds
Gedekte Oorzaak Schade: Verkeersongeval Bijzonder vergoedingssysteem voor bepaalde verkeersslachtoffers: Verkeerongeval = Plotse gebeurtenis waarbij motorrijtuig o op grond (ook op sporen) bewegende door mechanische kracht gedreven tuigen o m.u.v. aangedreven rolstoel die door gehandicapten in verkeer kan gebracht • betrokken = rol bij ongeval, maar geen causaal verband vereist in totstandkoming → vereist niet dat voertuig in beweging was • dat deelneemt aan verkeer o niet bij louter gebruik als werktuig, zonder “deelname” aan verkeer • op openbare weg o ook als afgesloten zodat slechts beperkte toegang o niet op privéterrein o eigen afgescheiden bedding spoor (niet bij overweg): § niet als slachtoffer = extern t.o.v. spoortuig (GWH 08-03-2012) § wel als slachtoffer = passagier spoortuig (GWH 31-07-2013) • Als regelmatig geparkeerd auto achteraan w’ aangereden door fietser = verkeersongeval" • Passagier breekt enkel bij uitstappen wagen" • Wat indien fietser die w” aangereden en vervolgens op geparkeerde auto land?" • Geparkeerde auto is niet betrokken want heeft niets te maken gehad met totstandkoming ervan" •
86
2013-‐2014
Gedekte Schade: Letselschade Recht op vergoeding van alle schade die gevolg is van: ( ook inclusief onrechtstreekse schade door weerkaatsing • •
•
Lichaamelijkletsels o Medische kosten, inkomstenderving, economisch waardeverlies, morele schade Overlijden (Rechthebbende van slachtoffer) o economische schade wegens wegvallen inkomen SO o morele schade o begrafeniskosten maar niet: zaakschade (rechtstreeks of onrechtstreeks) o behalve toch wel § schade aan functionele prothesen (= door SO gebruikt compensatiemiddel voor lichamelijk gebrek) § kledijschade
→ is geënt op aansprakelijkheidsverzekering maar staat los van aansprakelijkheidsrecht
-
- Slachtoffer moet niet aantonen dat iemand aansprakelijk is - Benadeelde volledig vergoed, ook al beging hij zelf een fout - Voor andere schade dan lichamelijke en kledijschade → ≠ art. 29bis WAM Aansprakelijkheidsrecht hiervoor noodzakelijk! Art. 29bis WAM = Openbare Orde
Verzekerde Verkeersslachtoffers Verzekerde: • • •
oorspronkelijk (1994) alleen fietsers en voetgangers uitgebreid tot passagiers (1995) nu: alle slachtoffers andere dan bestuurders, en hun rechthebbenden
Rechthebbende: • •
personen die recht van primair SO overnemen (“rechtverkrijgenden”) personen die eigen schade door weerkaatsing lijden (Cass. 07-02-2011)
Bestuurder = actief besturend op ogenblik ongeval →kan niet vorderen als primair SO Kan wel vorderen in hoedanigheid van rechthebbende, op voorwaarde ongeval niet opzettelijk veroorzaakt Bewijslast hoedanigheid voor eisend SO (Cass. 26-10-2007)
Verhouding t.o.v aansprakelijkheid: Vergoedingsregeling art. 29bis WAM • • •
= geënt op aansprakelijkheidsverzekering, maar ≠ aansprakelijkheidsregeling → Niets te maken met causaliteit = verplichte eigenschade persoonsverzekering door WAM-verzekeringsnemers ten behoeve van derden (verzekerden = anderen dan bestuurder)
Niet vereist dat iemand aansprakelijk is voor ongeval -
→ ongeacht aansprakelijkheid bestuurder, houder of eigenaar • aansprakelijkheidsverzekeraar gehouden te vergoeden
87
-
2013-‐2014 • maar niet in hoedanigheid van aansprakelijkheidsverzekeraar → geen burgerlijke partijstelling o.b.v. art. 29bis WAM mogelijk ( niets te maken met vaststellen van misdrijf)
Benadeelde houdt vordering o.b.v. Aansprakelijkheid → SO heeft keuze •
geen cumulatie mogelijk: toerekening
Eigen Fout Verzekerde SO Regeling anders dan bij aansprakelijkheid: → idee gedeelde aansprakelijkheid niet van toepassing Recht op vergoeding zo omschreven dat ook geldt bij eigen fout SO → arbeidsongevallenverzekeraar & ziekenfonds (= sociale zekerheid) kunnen subrogatie ook uitoefenen tegen WAM-verzekeraar indien door hen vergoed SO zelf in fout = politieke reden voor invoeren regeling in 1994 (Maastrichtnorm) Enige uitzondering (art. 29bis, §1, lid 6, WAM): • •
SO ouder dan 14 jaar dat ongeval en gevolgen ervan wilde (zelfdoding) rechthebbenden van dergelijk SO (Cass. 26-06-2008)
Tot Vergoeding Gehouden Persoon: SO heeft recht uit 29bis WAM (= obligatio van gehoudene) tegen: •
•
•
WAM-verzekeraar van betrokken motorrijtuig o ongeacht oorzaak o dus ook indien door toeval veroorzaakt ongeval eigenaar indien betrokken rijtuig aan sporen gebonden o Indien het ongeval plaatsheeft buiten de openbare weg (m.n. in de eigen bedding), zijn alleen de SO die zich in het voertuig (trein) gedekt. Gemeenschappelijk Motorwaarborgfonds indien o betrokken motorrijtuig § niet geïdentificeerd § niet verzekerd o gehouden WAM-verzekeraar verplichtingen niet nakomt
Als meerdere betrokken motorrijtuigen •
elke WAM-verzekeraar (eigenaar, Motorwaarborgfonds) gehouden (obligatio) tot geheel, want causaliteit speelt geen rol
Regres door WAM-Verzekeraar: WAM-verzekeraar (eigenaar, Waarborgfonds) kan betaalde verhalen •
•
op verzekeraar (eigenaar, Waarborgfonds) voor ander betrokken motorrijtuig, die medegehouden is t.a.v. SO o.b.v. art. 29bis WAM = contributioart.29bisWAM-schuld = art. 1251, 3°, BW → gelijke delen subrogatie in rechten SO tegen gemeenrechtelijk aansprakelijke derde (art. 29bis, §4, WAM) ≠ contributio art. 29bis WAM-schuld = “overgedragen” obligatio art 1382BW-schuld → i.g.v. fout ander betrokken voertuig → volledig regres mogelijk → derde kan gedeelde aansprakelijkheid inroepen i.g.v. eigen fout SO
88
2013-‐2014
3.4 Schadefondsen Voor bepaalde types schade of schadegevallen waar het aansprakelijkheidsrecht en de aansprakelijkheidsverzekering geen effectieve oplossing kunnen bieden heeft de wetgever een schadefonds opgericht à Tegemoet komen aan probleem dat aansprakelijkheidsverzekering geen oplossing kan bieden. Het gaat ook hier om schadespreiding → hoewel het vergoedingsfonds niet door verzekerden zelf wordt bijeengebracht maar naargelang het geval, door heffingen en/of overheidsbijdragen
3.4.1 AFDELING 1: EEN OVERZICHT International Oil Pollution Compensation Fund (IOPCF) (niet besproken) • •
International Convention on Civil Liability for Oil Pollution 1992 International Convention on the Establishment of an International Fund for Compensation for Oil Pollution Damage 1992 + Supplementary Fund 2003
Fonds tot Hulp aan SO’s van Opzettelijke Gewelddaden en Occasionele Redders (art. 28-41 Wet 01-08-1985) •
•
SO geweldmisdrijf zonder effectief gemeenrechtelijk verhaal doordat dader o niet geïdentificeerd o insolvable personen die schade lijden bij vrijwillige hulp aan SO ongeval
3.4.2 FONDS VOOR DE BEROEPSZIEKTEN Niet te kennen
3.4.3 ASBESTFONDS Niet te kennen
3.4.4 HET FONDS VOOR DE MEDISCHE ONGEVALLEN Tekortkoming aansprakelijkheid als remediëring medische schade • •
fout: bewijsmoeilijkheden causaliteit: onzekerheid resultaten medische behandelingen
Wet 15-05-2007 betreffende de Vergoeding van Schade als Gevolg van Gezondheidszorg • • •
beperkte vergoeding door op te richten fonds ter vervanging van aansprakelijkheid i.g.v. onopzettelijke fout nooit in werking getreden (nooit uitvoeringsbesluiten gekomen) duidelijk dat deze moest gewijzigd worden
Wet 31-03-2010 betreffende de Vergoeding van Schade als Gevolg van Gezondheidszorgen • • •
integrale vergoeding Fonds voor de Medische Ongevallen (“FMO”) binnen RIZIV aansprakelijkheidsrecht ongewijzigd en onverkort toepasselijk in werking sinds 01-09-2012 voor schadegevallen veroorzaakt vanaf 02-04-2010
89
2013-‐2014
Schade als Gevolg van Gezondheidszorg : 2 verschillende soorten vergoeding 1°
Vergoeding voor schade veroorzaakt door medische handeling • • •
• • • 2°
Zorgverlener = niet/onvoldoende verzekerd, of Verzekeraar doet kennelijk ontoereikend voorstel vergoeding, of Zorgverlener/verzekeraar betwist aansprakelijkheid en schade “ernstig”: o Blijvende invaliditeit van 25% of meer, of o Minstens 6 maanden arbeidsongeschikt in periode van 12 maanden, of o Levensomstandigheden bijzonder zwaar (ook economisch) verstoord, of o Overlijden Fonds na betaling gesubrogeerd in rechten SO tegen aansprakelijke → Functie = waarborgfonds Geen cumulatie (art. 1, §3, Wet Schade Gezondheidszorg) Vergoeding voor schade veroorzaakt door medische handeling
“medisch ongeval zonder aansprakelijkheid” en schade “ernstig” •
•
•
Medisch ongeval zonder aansprakelijkheid = ongeval dat: o verband houdt met verstrekking gezondheidszorg, o geen aanleiding geeft tot aansprakelijkheid van zorgverlener, o niet voortvloeit uit toestand van patiënt, en o voor de patiënt abnormale schade meebrengt = i.e. schade die zich niet had moeten voordoen rekening houdend met stand wetenschap, toestand patiënt en objectief voorspelbare evolutie I.g.v. therapeutisch falen of verkeerde maar niet foutieve diagnose → ziekte volgt verdere natuurlijke evolutie ≠ schade rechtstreeks voortvloeiend uit medische handeling → ≠ medisch ongeval zonder aansprakelijkheid → functie = schadefonds → Aanvraag doen per post aangetekende brief
Regeling technologische ongevallen (niet in boek!) Wet van 13 november 2011: lichamelijke en morele vergoeding ingevolge schade van een technologisch ongeval Bij een technologische ramp is het vaak moeilijk om vast te stellen wie aansprakelijk is en wie recht heeft op hoeveel schadevergoeding. -
Minimum 5 personen moeten een ernstig lichamelijk letsel hebben opgelopen o Overlijden o Onmiddellijk in ziekenhuis voor minstens 5 dagen o Geregeld in ziekenhuis verblijven over periode van 6 maanden
-
De oorzaak moet een menselijke fout zijn of een technische oorzaak die zich voordoet in gebouwen, ruwbouwplaatsen of installaties.
-
Het ongeval zal als een uitzonderlijk schadegeval moeten worden erkend door een “Comité van Wijzen”. Dat comité moet vaststellen dat er een probleem rijst met de vaststelling van de aansprakelijkheid.
De wet voorziet deze voorwaarden omdat in andere gevallen andere regelingen gelden. Bij een brand of ontploffing in een openbaar gebouw geldt bijvoorbeeld een objectieve aansprakelijkheid waarvoor een aparte verzekering afgesloten moet worden. Welke kosten worden vergoed?
90
2013-‐2014 -
Het gaat om schade die het gevolg is van lichamelijke letsels: hospitalisatie, gezondheidszorgen, inkomensverlies, morele schade, hulp van derden, prothesekosten, aanpassingen aan de woning,…
Hoe verloopt de nieuwe procedure? 1.
Wanneer een technologisch ongeval zich voordoet, zal moeten blijken of het als een technologische ramp beschouwd kan worden. In het slechtste geval duurt dat zes maanden omdat er minstens vijf mensen ernstige letsels moeten opgelopen hebben en het geregeld verblijven in een ziekenhuis gedurende zes maanden één van de criteria is om onder deze noemer te vallen.
2.
Wanneer het duidelijk is dat het om een technologische ramp gaat, zal de minister van Justitie het Comité van Wijzen vragen om na te gaan of de vaststelling van de burgerrechtelijke aansprakelijkheid een probleem doet rijzen omdat verschillende partijen aansprakelijk kunnen zijn. Het Comité neemt binnen de maand een beslissing.
3.
Daarnaast zal de minister van Justitie het bevoegde Parket vragen om de slachtoffers op te vangen en een lijst te maken van de slachtoffers en hun rechthebbenden.
4.
Wanneer de technologische ramp door het Comité van Wijzen erkend wordt als uitzonderlijk schadegeval (punt 2), zal het Parket de opgestelde lijst (punt 3) binnen de maand bezorgen aan het Gemeenschappelijk Motorwaarborgfonds (GMWF). Wie niet op de lijst staat, kan zich aanmelden binnen de zes maanden na de erkenning door het Comité van Wijzen.
5.
Het GMWF neemt contact op met alle slachtoffers, hun rechthebbenden en hun advocaten. Het zal voorstellen hun dossier te behandelen in het kader van dit nieuwe vergoedingssysteem. De slachtoffers die niet via dit stelsel vergoed willen worden, kunnen hun rechten nog altijd doen gelden via de gerechtelijke weg.
6.
Het GMWF onderzoekt of de betrokkene een beroep kan doen op het nieuwe vergoedingssysteem en indien dat het geval is, zal het GMWF een aanbod tot schadevergoeding doen. Als de schade nog niet begroot kan worden, bijvoorbeeld omdat het nog niet duidelijk is hoe de letsels verder zullen evolueren, zal het GMWF een voorlopige schadevergoeding voorzien die rekening houdt met de geleden schade en pijn, de aard van de letsels, de arbeidsongeschiktheid, enzovoort.
91