Toewijding en begroeting namens God Lied: Groot is uw trouw, o HEER (en coupletten uit: Great is Thy faithfulness) Intro: In kerken uit de gereformeerde traditie bestaat de gewoonte om, meestal aan het begin van de kerkdienst, voor te lezen uit de wet van Mozes: de 10 geboden. Zolang je die geboden hoort en begrijpt als woorden van God, die genadig is (‘genade en vrede voor jou, van God de Vader en van Jezus Christus, onze HEER’) en die het beste met je voor heeft; van God die jou wil leren om door zijn Geest te leven – of nog weer anders gezegd: zolang je ze verstaat als verbondswoorden is er geen probleem.
Hij schrijft er een brief over aan de nog onervaren gelovigen in Galatië. Zijn voornaamste conclusie: de tijd dat gelovigen verplicht konden worden om te leven volgens de wet van Mozes is voorbij. Niemand wordt als rechtvaardige aangenomen door de wet na te leven, maar door geloof in Jezus Christus (Gal. 2,16). We luisteren voor we gaan bidden nog een keer naar Paulus: Galaten 5,1-6; 13-14 Psalm 19:3,5 Gebed voor de opening van het Woord. Bijbellezing: Galaten 5,16-25 Psalm 119:47 Verkondiging:
Maar er ontstaat kortsluiting zodra die woorden de activistische neiging activeren: ‘ik moet of ik mag niet’. Het lijkt dan of God met de ene hand terugneemt (je moet) wat Hij eerst met de andere hand gaf (genade). In het vorige kerkblad werd in een stukje over het vertrek van Sjoerd Vonk en Jan Willem Bijzet naar evangelische gemeenten de volgende vraag gesteld: “creëert de veelvuldige lezing van de Tien Geboden geen klimaat waarin de wet belangrijker wordt dan het Evangelie van de genade?” Wij zijn ons hier in deze kerk bewust van het risico van deze kortsluiting. De apostel Paulus, zelf een jood en een kenner van de wet van Mozes, was zelfs als geen ander bewust van dit gevaar.
Hoe wordt je een goede christen? Dat was de vraag van de mensen in Galatië in de tijd van Paulus. Nog steeds een goede vraag, toch? Het is makkelijk, en de praktijk geeft er soms ook aanleiding toe, om christenen in te delen in verschillende categorieën. Een bekende tweedeling is deze: je hebt christenen die leven onder de wet en christenen die leven door de Geest. Dat is expres een beetje zwartwit gezegd.
Even zwart-wit zou je dan kunnen zeggen dat beide groepen herkenbaar zijn door de aan- of afwezigheid van allerlei bijzondere gaven van de Geest: klanktaal en (bovennatuurlijke vormen van) genezing, dat God zich rechtstreeks tot mensen richt in dromen en visioenen. Als je zo denkt dan lijk je een beetje op iemand die alleen de bovenste laklaag wegkrabt om te kijken of het hout van binnen rot is of niet. Wat zie je aan de buitenkant? Het kan veelzeggend zijn, zeker. Maar dat hoeft natuurlijk niet. Niet elk gebrek aan spontaniteit is een gebrek aan geloof en aan de Geest. En andersom is ook niet elke spontane uiting er één van de Geest van Jezus. Johannes schrijft niet voor niets, óók in de bijbel: “vertrouw niet elke geest. Onderzoek altijd of een geest van God komt, want er zijn veel valse profeten in de wereld verschenen.” (1 Johannes 4,1) Wie is een goede christen? Paulus heeft diep over deze vraag nagedacht. De aanleiding was anders dan nu: sommige christenen vonden dat je om een goede christen te zijn, eerst Jood moest worden. Geloof + gehoorzaamheid = redding zeiden zij. Waarop Paulus reageerde: nee, geloof is genoeg. Dan komt gehoorzaamheid vanzelf. Let nu op: [slide 1] een kernpunt in het betoog van Paulus is dit: als je wilt weten wanneer iemand een kind van God is, moet je niet terug naar Mozes, of onderscheid maken tussen wie welke gaven van
de Geest heeft gekregen, maar je moet verder terug, naar Abraham. Daar kan je zien dat kind van God zijn niets te maken heeft met afkomst, prestaties of welke gaven van de Geest jij hebt. Maar met genade en belofte. Dan komt geloof. En met het geloof komen de prestaties vanzelf. Of liever gezegd, gehoorzaamheid, de dankbaarheid. Het verschil is dus niet dat er nu christenen zijn die onder de wet leven en zij die dat niet doen. Paulus zou zeggen: onmogelijk. Het verschil is dat Jezus is gekomen. En dat de hele wet, die bedoeld was om mensen te bewaren bij Gods genade, inclusief alle ceremoniën (offers enzo) door Jezus vervuld is. En dat Jezus zijn Geest heeft uitgestort in de harten van mensen. Met een citaat uit Paulus’ eerste brief aan de Korintiërs [slide 2]: “U bent zelf een brief van Christus, (…), niet met inkt geschreven maar met de Geest van de levende God, niet in stenen platen gegrift maar in het hart van mensen.” (2 Korintiërs 3,3) Terug naar de vraag. Wat is een goede christen? Paulus maakt ook een tweedeling, maar het is er één die veel dieper gaat. De tweedeling is deze. Niet tussen verschillende soorten christenen. Maar tussen van Christus en niet-van-Christus. Tussen Geest en begeerten. Begeerten is eigenlijk: vlees. Dat ben je dus zelf. In de woorden van vers 17 [slide 3]: wat je uit jezelf najaagt is in strijd met de Geest, en wat de Geest verlangt is in strijd met onszelf. En dan volgt de in het Grieks wat cryptische zin:
Het een gaat in tegen het ander, dus u kunt niet doen wat u maar wilt. In de NIV: “for these are opposed to each other, to prevent you from doing what you would.”
produceren. [slide 5] Vergelijk het met Gollem uit the lord of the Rings. Op zoek naar iets moois voor zichzelf veranderen in een monster.
Wat bedoelt Paulus met ‘doen wat je wilt’? Iemand die van Christus is zegt: leven door de Geest van God. Iemand die dat niet is zegt: doen wat ik zelf wil. Zie je?
Er is ook een gereformeerde variant. Die werkt zo. God heeft belooft dat ik zijn kind mag zijn (weer iets moois). Maar Hij eist ook wat. Dus moet ik iets terugdoen. Ik mag niet: vloeken, schelden schoppen en slaan. Ik moet wel: 2 keer naar de kerk waar ik vervolgens keurig meedoe met de rest. → gevolg: vul de rij drek maar weer in. Oké, misschien hebben we er een paar uitgesloten. Ontucht, zedeloosheid en losbandigheid ‘mag’ immers niet. Maar ik zei net al, het systeem is creatief. Er komen andere dingen voor in de plaats: schuldgevoel en negatieve gedachten. Stiekeme zonden. Hypocrisie.
In feite onderscheidt Paulus twee besturingssystemen die voortdurend vechten om de macht. Het eerste besturingssysteem wordt aangedreven door het mechanisme van de wet. Dat noemt Paulus in vers 18: ‘onder de wet’. Het tweede door de Geest. Het eerste besturingssysteem is creatief en het past zich probleemloos aan, in wisselende omstandigheden. Het werkt zo: ik doe dit. Dan doe jij dat. Ik geef God dit. Dan geeft Hij mij dat. Voor-wat-hoortwat. De niet-christelijke variant werkt zo: ik ben op zoek naar waardering op grond van prestaties (→ gevolg: jaloezie, vijandschap, tweespalt, jaloezie en woede, gekonkel, geruzie, afgunst, rivaliteit). Ik ben op zoek naar liefde door de ander te gebruiken (→ gevolg: ontucht, zedeloosheid, losbandigheid). Ik ben spiritueel door zus-of-zo te leven (→ gevolg: afgoderij, toverij) Ik wil voelen dat ik leef (→ gevolg: bras- en slemppartijen). Let weer op: het gaat om allemaal goede dingen: waardering, liefde, spiritualiteit, adrenaline. Maar het besturingssysteem is in staat om, zolang het wordt aangedreven door ‘vlees’ dit soort drek te
Want in het centrum van het besturingssysteem zit ‘vlees’. Jij zelf dus. Het past zich aan, maar het verandert niet van binnenuit. Zolang jij aan de knoppen zit blijft het van buiten naar binnen werken. Alsof je een zwaar harnas aantrekt. Bescherming natuurlijk, maar het loopt wel steeds minder hard. Nu de charismatische variant: God heeft een geweldig plan met mij. Maar ik moet me er wel naar uitstrekken. Ik mag bovendien niet drinken en roken (daar hebben gereformeerden dan weer minder moeiten mee) en ik moet breken met verslavingen. Je ziet: het systeem is flexibel. Het werkt onder bijna alle omstandigheden. Als het niet zo slecht was, zou ik het briljant noemen. Maar er is een way-out. Jezus. Paulus zegt [slide 6], als je meer op Jezus wilt lijken moet je minder proberen zoals Jezus te worden. Sterker nog: je moet er helemaal mee stoppen.
Zien jullie wat dit is? [een zaadje]
Je wordt blijer – bijbelse vreugde is blij zijn met God om God, niet om wat Hij geeft. Gevolg: afname van moodswings, groei in stabiele vreugde.
Je kunt het bijna niet zien, toch? Maar wisten jullie dat er genoeg in dit zaadje zit om de hele wereld appels te geven?
Je gaat ervaren wat vrede is. Vrede is vertrouwen in God. Je wordt minder angstig.
Zo werkt het andere besturingssysteem. Als je en beter mens wilt worden, moet je niet van buiten naar binnen werken. Maar van binnen naar buiten. Dat is leven door de Geest.
Geduld – dat is het vermogen om onrecht te verdragen zonder bitter te worden.
Dat klinkt gek hè?
Dit zaadje is het geloof in Jezus. Of de Geest van Jezus. Ze zijn niet van elkaar te onderscheiden. Als je het opeet, zoals bij de viering van het Avondmaal vorige week, gaat er van binnen iets groeien. Dan ga je met Paulus zeggen dat jij niet meer leeft, maar Christus in jou. (of: vs. 24) En dan gaat er een vrucht in jouw leven groeien. Let op: niet een paar vruchten zoals met de gaven van de Geest, waarbij het altijd nog mogelijk is dat je er één of twee hebt, en de ander weer andere gaven, maar één vrucht. Met verschillende smaken. Wanneer ben je een goede christen? Het gaat niet om welke gaven je hebt. Maar om welk hart je hebt. Laten we eens kijken wat er dan gebeurt. Je wordt liefdevoller – Dat betekent in de bijbel: anderen dienen. Kijk maar naar Jezus. Uit zijn op het welzijn van anderen, desnoods ten koste van dat van jou, in plaats van andere mensen gebruiken voor jouw welzijn. Groeien in liefde is dus: niet kiezen wie jou bevalt maar ontvankelijk worden voor de vraag wie jij kunt dienen.
Vriendelijkheid & goedheid – is integriteit. Dat je hetzelfde bent in de ene groep als in de andere groep. Eerlijk & Transparant. Geloof – Moedig, assertief, betrouwbaar. Zachtmoedigheid – is nederigheid. Niet te verwarren met het hebben van een negatief zelfbeeld. Nee, je weet wie je bent. In Christus door God aanvaard en gekend. Je maakt je geen zorgen over hoe je eruit ziet of hoe mensen op jou reageren. Zelfbeheersing – samenvatting van de voorgaande smaken … Tot slot. Hoe kom je nu van het ene besturingssysteem op het andere? Dat is de moeite met elke overgang, toch? Je bent gewend aan het ene. Het andere past je niet. Lijkt het. Toch is het misschien ook eenvoudiger dan wij het met z’n allen maken. Wil je meer op Jezus lijken, dan moet je minder proberen zoals Jezus te worden.
En je dan opnieuw te realiseren dat een kind een kind is omdat hij of zij een kind is. Dat is: uit Genade. Het mooie van kind-zijn is ook dat je een erfgenaam bent. Van Gods beloften. Van een nieuwe wereld. en als je daar nu naar leert verlangen. Zeg maar, je stopt niet met roken door te minderen. Maar door te verlangen naar (langer) leven. Dan gaat die ene vrucht echt groeien. Vers 25: “Wanneer de Geest ons leven leidt, laten we dan ook de richting volgen die de Geest ons wijst.” Lied | Geest van hierboven, leer ons geloven. Gebeden Inzameling van giften Lied 107 (Kerkboek) | Ere zij aan God, de Vader