Make a Difference 2012 – Actief naar Pasen WEEK 3: NEDERLAND
thema: Mijn Vaderland Psalm 138
Het is de bedoeling dat je dit programma doet voorafgaand aan Week 3.
INLEIDING Tieners hebben een beeld van wat het is om Nederlander te zijn. Ze zien het nationaal voetbalteam, het koningshuis, onze taal, en allerlei andere dingen die typisch Nederlands zijn. Maar wat betekent het om Nederlander te zijn? Wat is de identiteit van de Nederlander? Wat bindt ons? Waar is het ontstaan? Als je onze vaderlandse geschiedenis bekijkt, dan zie je dat Willem van Oranje een belangrijke rol speelt. Nog steeds is dit te merken in ons volkslied, het Wilhelmus. Vanuit die tijd is de drieslag God, Vaderland en Oranje een bekend begrip, toen een drie-eenheid voor de Nederlandse identiteit. In dit programma gaan we op zoek naar wat ons bindt aan ons vaderland en wat ons andere vaderland is: het koninkrijk van God. Vraag je dat ook vooraf als leiding ook af: wat bind mij aan Nederland en wat bindt mij aan God? BINNENKOMER: HOE NL BEN JIJ? Aan de hand van een test en een gesprek vorm je een beeld van wat een Nederlander is. Van belang is dat dit niet blijft steken in eenzijdigheid en uiterlijkheden. Aankondiging – Als je om je heen kijkt onder mensen in Nederland, zie je dat we allemaal verschillen van elkaar. Toch
hebben mensen die iets met Nederland hebben iets gemeen. Wat maakt je dan tot een Nederlander? Wat is uniek? Wat bindt ons samen? We gaan samen aan de slag om een beeld te krijgen van de Nederlander… We beginnen met een test. Benodigdheden – Bij dit programma vind je een test (zie bijlage). Zorg voor voldoende prints en pennen voor alle tieners. Zorg ook voor een aantal stiften en A3papieren, een papier per groepje van 4 tot 6 tieners. Neem voor de zekerheid wat extra papier mee. Werkwijze – Laat de tieners individueel de test invullen (enkele minuten). Als iedereen de test heeft ingevuld, kun je de tieners vragen om te kijken naar de uitkomst (waarschijnlijk hebben ze dat zelf al gedaan). Om de uitkomsten in de hele groep zichtbaar te maken, kun je de vier groepen verdelen over vier hoeken van de ruimte (1. pseudo-Nederlander, 2. ongebonden Nederlander, 3. echte Nederlander, 4. diehard Kaaskop). Bespreek met elkaar hoe belangrijk de vragen uit de test zijn voor het zijn van Nederlander, want natuurlijk is het een nogal platte test. Als je kijkt naar hoeveel verschillen er tussen Nederlanders zijn, bestaat er niet zo iets als een standaardbeeld van hoe DE Nederlander er uit ziet, zoals sommige politieke partijen je misschien willen laten geloven. Maak groepjes van 4 tot 6 tieners, met bij elk groepje een leidinggevende. Bedenk samen wat je wel bindt aan Nederland (dus niet alleen uiterlijkheden, maar ook waar-
den, geschiedenis, geboorte, liefde voor het land). Bespreek dit eerst goed in het groepje en laat iedereen aan het woord. Laat één van de jongeren met de stift op het A3-papier in het midden een cirkel met daarin ‘NL’ schrijven. Daaromheen kan opgeschreven worden wat je bindt aan Nederland (als een soort mindmap). Vraag vervolgens - bij meerdere groepen – per groepje één van de jongeren het papier te presenteren aan de rest van de groep. Afronding – Er bestaan standaardbeelden van DE Nederlander. Dat kan soms best hilarisch zijn. Toch verschillen Nederlanders ook erg van elkaar. Maar er zijn wel dingen die ons binden aan ons vaderland. We willen nu eens verder kijken naar een ander vaderland, een tweede vaderland. We lezen samen Psalm 138. BIJBELSTUDIE: VADERLANDERS Tieners denken aan de hand van Psalm 138 na over een tweede Vaderland. De dichter, waarschijnlijk David, profeteert dat alle koningen der aarde God zullen loven. Er is dus nog iets groters dan ons koningshuis en land. Ons andere Vaderland is het koninkrijk van God. Aankondiging – Er is iets groters dan ons land. Dit gaan we nu verkennen aan de hand van Psalm 138. De dichter, waarschijnlijk David, profeteert dat alle koningen der aarde God zullen loven. God is dus de hoogste koning. Ons andere Vaderland is het koninkrijk van God. Je hebt als christen bij wijze van spreken twee paspoorten of identiteitskaarten, één van Nederland en één van het koninkrijk van God. Benodigdheden – Zorg voor een pen voor iedere tiener en kopieer of print voor iedereen: - De tekst van Psalm 138 (check bijv. www.biblija.net) - De tekst van het Wilhelmus (gezang 411), couplet 1 en 6 - De onderstaande vragenlijst
Bij Psalm 138 Zelf doen: 1) Lees Psalm 138 nog eens rustig door. De schrijver van de Psalm spreekt God aan. Het is dus eigenlijk een gebed. 2) Onderstreep in Psalm 138 wat de schrijver bindt aan (het koninkrijk van) God. 3) Zet een dunne streep door wat hem juist hiervan kan tegen houden; Samen bespreken: 4) Bespreek met elkaar wat je bij 2 en 3 hebt onderstreept/doorgestreept. 5) Verschilt dit of komt het overeen met wat je bindt aan Nederland? Wat komt overeen, wat verschilt? 6) Bonusvraag: In vers 4 lees je een profetie dat alle koningen van de aarde God zullen loven. Is dat een mooie droom of iets wat echt kan gebeuren. Hoe denk je daar over? Werkwijze – Handhaaf de groepjes van de vorige werkvorm. De groepen gaan aan de slag met Psalm 138. De werkwijze is verder eigenlijk al gegeven met bovenstaand vel papier. Als eerste lees je het bijbelgedeelte met de tieners hardop voor. Vervolgens doen de tieners voor zichzelf de individuele opdracht. Daarna bespreek je de gezamenlijk vragen (4, 5, 6). Wellicht komen er zowel verschillen als overeenkomsten naar boven. Vraag door om een helder antwoord te krijgen: ‘wat bedoel je precies’, ‘hoe zie je dat voor je?’, ‘wat maakt dat anders dan?’, ‘is dat echt het zelfde of is er ook een verschil’. Tot slot kun je de groepjes aan elkaar weer laten vertellen wat besproken is. Afronding – Rond af door nog even kort samen te vatten wat er uit de groepen is gekomen over wat je bindt aan Nederland en wat je bindt aan God. Benadruk hoe mooi het is om naast vaderlandslievend te zijn als het gaat om NL, ook een echte Vaderlander te zijn als het gaat om God. Kernbegrip voor een vaderlander is TROUW, het thema van Make a Differen-
ce 2012. In het Wilhelmus, ons volkslied wordt die dubbele trouw mooi verwoord. Lees of zing daarom samen dit lied en leg uit wat de termen ‘Getrouwe’ in couplet 1 en ‘Betrouwen’ in couplet 6 voor jou zelf betekenen, bijvoorbeeld dat je wel trouw wilt zijn aan je land, maar dat je ten diepste alleen trouw kunt zijn aan God, omdat God jou zelf trouw is.. Dat je op God kan vertrouwen. Je kunt dit eventueel nog afsluiten met een gebed voor de groep, voor ons land, voor ons koningshuis, voor vertrouwen. RE-ACTIE: IK HOU VAN… Tieners worden gestimuleerd om op een ontspannen manier christenzijn en Nederlanderzijn te vergelijken. Aankondiging – We kennen allemaal waarschijnlijk wel het spel ‘Ik hou van Holland’. Vanavond gaan we ons best doen om eenzelfde spel te ontwikkelen en te spelen onder de titel ‘Ik hou van God’. Benodigdheden – Voor dit onderdeel heb je weer pen en papier nodig en een whiteboard of flipover en stift. Eventueel kun je een filmpje van Ik hou van Holland (van RTL) of het spel als voorbeeld laten zien, als je verwacht dat ze het spel niet kennen. Als je genoeg tijd hebt, kun je het spel ook uitvoeren. Dan is het ook leuk om schmink mee te nemen (rood, wit, blauw, oranje). Verder heb je dan nodig een cdspeler met een aantal verschillende christelijke liederen op cd en een toeter en een bel (eventueel te vervangen door bijv. 2 x een lepel en een pan) en een prijs voor de winnaar, zoals bijvoorbeeld en grote zak spekjes. Werkwijze – Houd weer het zelfde groepje aan als hiervoor (vier tot zes tieners). Laat iedere groep het volgende bedenken: - 2 typische quizvragen: 1 voor ‘Ik hou van Holland’ en 1 voor ‘Ik hou van God’; - 2 typische moeilijke woorden die gespeld moeten worden in goed Nederlands: 1 voor ‘Ik hou van Holland’ en 1 voor ‘Ik hou van God’; - 2 typische opdrachten met aantallen namen of woorden: 1 voor ‘Ik
hou van Holland’ en 1 voor ‘Ik hou van God’, bijvoorbeeld: ‘Hoeveel woorden met spek kun je noemen?’, ‘Hoeveel namen in de Bijbel met een A kun je noemen?’ of ‘Hoeveel bijbelboeken met de letters ‘en’ kun je noemen?’ Als er niet genoeg tijd is om het spel uit te voeren (wat waarschijnlijk is) zamel je de resultaten van de groepjes in en zet je ze snel in in de grote groep: je laat de andere groepen het antwoord raden. Je kunt dan ook in overweging geven/nemen het spel later in de komende week te organiseren in plaats van actie 20. Hieronder vind je een globale werkwijze voor het spel: Zamel de resultaten van de kleine groepen in. Herverdeel de groepen tot twee groepen die tegen elkaar gaan spelen. Dat de vragen zelf bedacht zijn, maakt niet uit, want iedereen heeft evenveel kans een eigen vraag tegen te komen. Laat de twee groepen zich eventueel schminken (iedereen per groep hetzelfde en dezelfde kleur) met een geloofssymbool (hart, kruis, anker). De ene groep krijgt de bel en de andere groep krijgt de toeter. Als ze een antwoord op een vraag weten, kunnen ze deze gebruiken om zich te melden. De spelleider bepaalt wie het eerste is en het antwoord mag geven. Begin met de quizvragen. Gebruik in de teams een doorschuifsysteem, zodat iedereen een keer vooraan staat bij de toeter/bel. De andere teamleden mogen helpen/voorzeggen, maar niet de bel of toeter bedienen. Degene die zich het eerst meldt, mag een antwoord geven. Ieder goed antwoord geeft een punt, ieder fout antwoord geeft een minpunt. Houd de punten bij op een whiteboard/flipover. Als de quizvragen op zijn, gaan we verder met de spellingswoorden. Daarna laat je vier keer een christelijk lied/song horen, de eerste die de titel weet, mag bellen/toeteren en het zeggen. Vervolgens gaan we naar de aantalwoordenopdracht.
Bij deze opdracht krijgen de teams één voor één een beurt. Dan mogen ze zeggen hoeveel woorden/namen ze denken te kunnen noemen. Het andere team mag daarna aangeven of ze denken meer of minder te kunnen noemen. Als ze meer kunnen noemen, mogen zij de beurt overnemen. Lukt het, dan verdienen ze een punt, mislukt het levert het een minpunt op en is de ander weer aan de beurt. Wissel de vragen eventueel af met meer ludieke opdrachten, zoals: - Welk team kan in 2 minuten de meeste witte sokken of bijbels/liedbundels/kruisjes verzamelen? - Geef ze een moeilijke puzzel (sudoku/kruiswoord/o.i.d.) die ze tijdens de quiz moeten afmaken, dat kunnen dan 1 of 2 teamleden op zich nemen bijv. En dan wie deze het eerste af heeft, krijgt bonuspunten o.i.d. - Het kranten- of kerkbodespel: geef elk team dezelfde landelijke krant of kerkbode, haal daar vragen uit. (Bijv. 'wat gebeurde er op 10 maart 2012 in Eindhoven' of 'wat kost een kilo gehakt bij die en die winkel' ). Zij moeten de antwoorden dan opzoeken in de krant. Zodra het antwoord gevonden is, wordt er getoeterd/gebeld. De eerste mag het antwoord geven (moet wel het nummer van de pagina kunnen noemen om te voorkomen dat ze de kennis toevallig al in hun hoofd hebben). REWIND (5 minuten) We kijken wat er terecht is gekomen van de Mission Impossible van vorige week. Degene met de opdracht van Mission Impossible van de vorige keer mag laten zien welke straatvuil er allemaal opgeruimd is.
Naar gelang de hoeveelheid kun je besluiten of je van tevoren vraagt om er foto’s van te maken of dat je het daadwerkelijk in de groep op plastic zakken op de grond laat tonen (binnen of buiten). Benoem met de groep wat er allemaal op straat gevonden is en noteer die eventueel op een flipovervel/whiteboard. Bedenk samen waarom mensen dit weggooien op straat en bespreek samen hoe de straat schoner kan blijven (bijvoorbeeld twee manieren). NB: voorbereiding is belangrijk: - Afstemmen met degene met de opdracht voor het straatvuil of hij/zij foto’s meeneemt of het straatvuil zelf meeneemt. - Als je het straatvuil laat meenemen en binnen laat zien is het slim om een zeil of een rol vuilniszakken te hebben. MISSION IMPOSSIBLE (5 minuten) Wie gaat er aan de slag met de Mission Impossible van Week 3? De komende week gaan we als groep aan de slag met Actie 19 uit het boekje: ‘Koop vandaag een (klein) bosje tulpen voor iemand die misschien eenzaam is!’ Volgens onderzoek voelt namelijk 1 op de 3 Nederlanders zich (wel eens) eenzaam, onder wie vooral mensen ouder dan 65, chronisch zieken, gehandicapten, allochtonen, dak- en thuislozen en alleenstaanden. Zorg van tevoren voor enveloppen met in elke envelop een kaart waarop de Mission Impossible staat. Vertel van tevoren niet welke Mission er in de enveloppen zit. Vraag aan de tieners wie het aandurft om de uitdaging van volgende week aan te gaan. Als niemand wil, vraag dan zelf aan iemand om de uitdaging aan te gaan. Maak van deze uitleg, het laten zien van de envelop en het uitkiezen van een tiener die de uitdaging aangaat een enthousiast spektakel. Vergeet niet om de uitdaging hardop voor te laten lezen. Laat merken dat het natuurlijk niet gaat om de tulpen, maar dat het gaat om het bezoek. Kortom: heb je geen geld voor tulpen, ga dan toch op bezoek! Als je iemand zelf hebt aan-
gewezen, geef dan eventueel een paar euro mee voor een bosje tulpen. Wens degenen die de uitdaging aangaan veel succes.
Make a Difference 2012 is een gezamenlijk project van JOP, Time to Turn, World Vision en de HGJB.
BIJLAGE: DE TEST Hoe Nederlands ben jij? De meesten onder ons zijn in Nederland geboren, of hebben een Nederlands paspoort of IDkaart. Maar hoe ‘Nederlands’ ben je nou eigenlijk? Pak een pen, en doe deze leuke test (omcirkel jouw antwoorden). Wie weet zijn de resultaten onthullend... 1. Wat vind je van het Nederlandse landschap? A. Er gaat niets boven molens en weilanden. B. Overal dat vlakke land, ik vind het maar saai en sfeerloos. C. Het heeft zeker zo zijn charmes. D. Daar ben ik niet echt van onder de indruk. 2. Hoe denk jij over het algemeen over je landgenoten? A. Op zich positief, maar geen enkel volk is perfect. B. Er is geen leuker volk dan wij Nederlanders! C. Met hen kan ik me totaal niet identificeren. Koud, kil, zakelijk, en veel geklaag, bah! D. Niet bepaald mijn type volk, die hele klaagcultuur vind ik maar niks. 3. Het Nederlandse klimaat... A. Is voor mij zeer geschikt. Nooit echt te warm en nooit echt te koud, heerlijk! B. Kan ik mee leven, maar ideaal is het niet. C. Ben ik niet zo van gecharmeerd. D. Vind ik volstrekt waardeloos. Ik heb liever échte zomers en/of échte winters. 4. Welke van de onderstaande stellingen omschrijft het beste jouw mening over Nederlandstalige muziek? A. Muziek? Die rotzooi noem je toch zeker geen muziek? B. Niets klinkt beter dan een heerlijke, oer-Hollandse smartlap! C. Gezellig toch? Daar kan ik best naar luisteren. D. Dat heeft niet mijn voorkeur, maar ik kan wel het een en ander opnoemen. 5. Hoe vaak per week eet jij een typisch Nederlands gerecht (bijv. stamppot, snert)? A. Als ik dat 1 keer per week eet, dan is dat al veel. B. Zeker 1 keer per week. C. 1 tot 2 keer per week. D. Minimaal 2 keer per week. 6. Wat vind je van de Nederlandse taal? A. Het klinkt zeker niet verschrikkelijk. B. Geen taal ter wereld klinkt zo mooi als het Nederlands. C. Niet om aan te horen, drama! D. Ik kan wel mooiere talen bedenken. 7. Hoe vier je Koninginnedag? A. Niet al te uitbundig, maar op 30 april hangt ieder jaar de vlag uit. B. Het komt zelden voor dat ik Koninginnedag vier. C. Echt wel, ieder jaar! Oranje kleding aan en gáán met die banaan! D. Niet. Ik ben bepaald geen aanhanger van het koningshuis en als ik wil feesten dan organiseer ik zelf wel iets. 8. Tot slot: zou je willen emigreren? A. Emigreren? -Je kijkt me aan of ik wel goed bij m’n hoofd ben- Ben je nou helemaal? Tulpen, kaas, molen en klompen boven alles! B. Ik zou er best voor open staan, zo gehecht aan Nederland ben ik nou ook alweer niet. C. Heel misschien bij hoge uitzondering. Maar liever niet. D. Hoe sneller, hoe beter! Wég uit dit rotland! Einde van de test. Tel met behulp van onderstaande tabel je punten op, en lees je uitslag daaronder...
NB: Neem de uitslag niet te serieus! Minder dan 14 punten: pseudo-Nederlander Jij bent overduidelijk in het verkeerde land geboren of terechtgekomen. Je leeft hier en misschien ben je hier weliswaar geboren, maar daarmee is alles zo’n beetje wel gezegd. Voor de rest ben je niet heel Nederlands, dat heeft deze test wel bewezen. Naar alle waarschijnlijkheid denk je er over na dit land zo snel mogelijk verlaten. Goed om eens behoorlijk na te denken. Je leeft namelijk in Nederland, maar het is zo klaar als een klontje dat je je hier absoluut niet thuis voelt. Het ligt voor de hand dat je eens diep gaat nadenken over emigratie. ;-) 15-20 punten: ongebonden Nederlander Je bent dan wel in mindere mate on-Nederlands dan de pseudo-Nederlander, maar echt gebonden aan al die weilanden en molens ben je niet. Je houding tegenover het leven in Nederland kan min of meer worden samengevat als “het is te doen, maar ideaal is het niet.” Ook al ben je van mening dat je je in Nederland kunt handhaven, écht gelukkig met Nederland ben je niet. 21-26 punten: echte Nederlander Jij mag je met recht een echte Nederlander noemen. Af en toe André Hazes, Guus Meeuwis of Jan Smit op met de volumeknop wat verder opengedraaid als je in de auto zit, een broodje kaas als lunch, meer dan eens stamppot als avondmaal, dat zijn allemaal dingen die jou niet ongewoon zijn. Je hebt het hier goed, je zit hier goed, al gaat dat wel gepaard met een dosis Hollandse nuchterheid. Niets is perfect, en dat geldt ook voor Nederland. Volgens jou zijn er slechts kleine nadelen aan Nederland, waar ruimschoots mee te leven valt. Túúrlijk kunnen je landgenoten wat aan de bekrompen kant zijn, maar als dat het enige is? Nee, hier zit je goed, en de kans dat je Nederland ooit achter je gaat laten is niet of nauwelijks bij jou aanwezig. Meer dan 26 punten: die-hard Kaaskop Goeiendag zeg, het enige aan jou dat niet Nederlands is, is het ontbreken van nuchterheid als het gaat om jouw ongekend grote vaderlandsliefde. Ongelooflijk! Voor de rest heb je namelijk een roodwit-blauw-kloppend hart, en is het wat jou betreft als het om Nederland gaat niets dan “Oranje boven!” Alleen al de gedachte aan emigreren naar een ander land laat de rillingen over je lijf lopen. Je gaat hooguit naar het buitenland om vakantie te vieren, maar nooit voor al te lange tijd en wel op voorwaarde dat er een pak hagelslag en een Edammer kaas meegaat. Koninginnedag vier je haast uitbundiger dan je eigen verjaardag. Het Wilhelmus zing je uit volle borst mee. In Nederland leef je en dat zal zo blijven.