Prostaatkanker: chirurgische verwijdering van de prostaat
In overleg met uw behandelend arts heeft u besloten tot een operatie waarbij de prostaat in het geheel wordt verwijderd in verband met kanker in de prostaat. In deze folder wordt informatie gegeven over de aandoening en de operatiemogelijkheden. Heeft u na het lezen nog vragen, stel deze dan gerust aan de arts of verpleegkundige.
Operaties bij prostaatkanker De prostaat De prostaat is een klein orgaan ter grootte van een walnoot, dat rondom de plasbuis zit, vlak onder de urineblaas. Het maakt vocht aan dat helpt de zaadcellen in leven te houden en dat bij een zaadlozing met de zaadcellen naar buiten komt. Sperma bestaat dus uit prostaatvloeistof waarin zaadcellen zitten. Prostaatkanker Een kwaadaardig gezwel ontstaat meestal aan de rand van de prostaat, soms in het prostaatweefsel rond de plasbuis. Het gezwel groeit doorgaans langzaam. Prostaatkanker komt meer voor naarmate de leeftijd stijgt. Hoe ouder iemand is, des te groter is de kans op prostaatkanker. Operaties Prostaatkanker kan op verschillende manieren behandeld worden. Deze brochure beschrijft alleen de operatie-mogelijkheden. Dit zijn: de radicale prostatectomie (RRP), een open procedure waarbij via een snede in de buik de prostaat wordt verwijderd, en de laparoscopische prostatectomie, waarbij geen grote snede in de buik wordt gemaakt, maar de chirugische instrumenten via kleine sneetjes door buisjes in de buikwand worden ingebracht. Met een camera heeft de uroloog zicht op het operatiegebied. Hierbij kan gebruik worden gemaakt van de Da Vinci robot (RALP = Robot Assisted Laparoscopic Prostatectomy). In dat geval zitten de chirurgische instrumenten vast aan zeer wendbare robotarmen die de uroloog bestuurt. Een speciale camera geeft een driedimensionaal beeld van de buikholte en vergroot het beeld ongeveer tien maal ten opzichte van het blote oog. Daardoor kan de uroloog heel nauwkeurig in een kleine ruimte opereren.
• •
1
De laparoscopische operatie met de robot duurt langer dan een open ingreep. Wel treedt er meestal minder bloedverlies op en heeft de patiënt minder anesthesie (verdoving/narcose) nodig omdat er minder zenuwen geprikkeld worden. De wondjes zijn kleiner, waardoor er minder pijnklachten zijn en het herstel vaak sneller verloopt. Bovendien zijn de littekens kleiner dan bij een open operatie. Bij een laparoscopische operatie is de opnameduur ongeveer 2 tot 3 dagen; bij een open procedure is dat ongeveer 5 dagen.
Voorbereiding Anesthesie Omdat de ingreep onder anesthesie gebeurt, brengt u vooraf een bezoek aan het preoperatieve spreekuur van de anesthesioloog. Tijdens dit gesprek wordt uw algehele gezondheidstoestand beoordeeld. Indien nodig worden aanvullende onderzoeken afgesproken. Ook krijgt u uitleg over de mogelijke vormen van anesthesie en de gang van zaken rondom de operatie. Informatie over de anesthesie, het nuchter zijn, de verkoeverafdeling en de pijnbehandeling vindt u ook in de folder ‘Behandeling of onderzoek onder anesthesie’. Polikliniek In een voorbereidend gesprek met een verpleegkundige op de polikliniek worden de gang van zaken rond de operatie en achtergrondinformatie toegelicht. Bij de laparoscopische operatie met de Da Vinci robot bestaat er door de houding tijdens de operatie en de operatieduur gevaar dat er trombose in het been ontstaat. Daarom worden al op de polikliniek elastische kousen aangemeten die de kans op trombose verkleinen. Deze moet u tijdens en na de operatie dragen. U krijgt een recept mee voor twee paar kousen die u op kunt halen bij uw eigen apotheek. Niet alle ziektekostenverzekeringen vergoeden deze kousen. Deze brengt u mee bij de opname. Bij een open procedure is deze kans op trombose veel kleiner, waardoor het dragen van kousen niet nodig is. Van de verpleegkundige op de polikliniek ontvangt u verder informatie over bekkenbodemspiertraining. Zij zal u doorverwijzen naar een gespecialiseerde bekkenbodemtherapeut bij u in de buurt.
2
Scheren Het is van groot belang dat u vijf dagen voor de geplande ingreep het gedeelte van het lichaam waar u wordt geopereerd niet scheert met een scheermes. Dit vermindert het risico op een infectie. Als de chirurg scheren noodzakelijk acht, gebeurt dit op de operatiekamer. Vette crème Wilt u op de dag van de operatie geen gebruik maken van vette crèmes? Vette crème zorgt ervoor dat het te opereren gebied niet goed gedesinfecteerd kan worden. Sieraden, piercings etc. Contactlenzen, bril, gebitsprotheses en sieraden (ook piercings) mag u niet dragen tijdens de operatie. Veiligheid Rondom uw operatie zijn diverse veiligheidsmomenten ingebouwd. Vlak voordat de operatie van start gaat wordt bijvoorbeeld door het gehele operatieteam een zogenaamde ’Time out’ genomen. Tijdens dit controlemoment wordt uw naam, geboortedatum en het te opereren lichaamsdeel en de operatiebenodigdheden gecontroleerd. Medicijnen De anesthesioloog bepreekt met u welke medicijnen u mag blijven gebruiken en met welke u moet stoppen. Indien u bloedverdunners gebruikt, overlegt uw behandelend arts met u of u deze kunt door gebruiken of daarmee moet stoppen. Heeft u hierover vragen, stel ze dan aan uw behandelend arts. Laxeren De avond voor de operatie begint u met movicolon. Dit is een poeder om de ontlasting soepel te houden. Het wordt meestal in water opgelost. Na de operatie mag u immers niet hard persen omdat dit de wond teveel belast. Verder krijgt u ‘s avonds voor de operatie een laxeermiddel, zodat het laatste deel van uw darmen leeg raken. Als u ’s ochtends op de dag van de operatie wordt opgenomen hoeft u voor de operatie géén movicolon te gebruiken. Wel krijgt u op de polikliniek een recept voor een laxeermiddel mee (Microlax) dat u de avond voor de operatie thuis inbrengt.
3
Melden
Meestal wordt u op de dag van de operatie zelf opgenomen in het ziekenhuis; soms ook een dag van tevoren. U meldt zich op de afgesproken tijd op de verpleegafdeling. Als u medicijnen gebruikt neemt u deze in de originele verpakking mee. U kunt ook bij uw apotheek een actueel overzicht laten samenstellen. Indien van toepassing neemt u ook de eerder genoemde elastische kousen mee.
Operatie
Bij de kijkoperatie met de robot (RALP) trekt u nog op de verpleegafdeling de elastische kousen aan. Daar overheen krijgt u zogeheten ‘sleeves’, een soort beenbedekkende hoezen van stof die zijn aangesloten op een pomp die voor drukverschillen op het been zorgt. Dit bevordert de bloedsomloop in het been waarmee trombose wordt voorkomen. Bij de kijkoperatie met de robot worden de chirurgische instrumenten door buisjes in de buikwand ingebracht. Deze zitten vast aan zeer wendbare robotarmen die de uroloog bestuurt. Een speciale camera geeft een driedimensionaal beeld van de buikholte en vergroot het beeld ongeveer tien maal ten opzichte van het blote oog. Daardoor kan de uroloog heel nauwkeurig in een kleine ruimte opereren. Bij een open radicale prostatectomie (RRP) wordt via een snede in de onderbuik de prostaat met zaadblaasjes in zijn geheel verwijderd. Meestal worden omliggende lymfeklieren mee verwijderd. De urineblaas wordt daarna weer vastgemaakt aan de plasbuis. Het weggenomen weefsel wordt in het laboratorium verder onderzocht op soort, grootte en uitgebreidheid van de prostaattumor (PAonderzoek). De uitslag kan een tot twee weken op zich laten wachten. De uroloog bespreekt met u de uitslag van dit onderzoek en de eventuele vervolgcontroles of -behandeling.
Na de operatie
Na afloop van de operatie gaat u naar de uitslaapkamer (de verkoeverafdeling) totdat u goed wakker bent. Daarna wordt u weer naar de verpleegafdeling gebracht. Na de operatie heeft u een infuus in de arm (voor het toedienen van vocht en eventueel medicijnen). Ook zitten er meestal een of twee slangetjes in de buik
4
voor het afvoeren van wondvocht (drains). Verder heeft u een blaaskatheter waardoor de urine vanzelf afloopt in een urinezak. Deze blaaskatheter zorgt ervoor dat de nieuwe aanhechting van de plasbuis aan de blaas goed kan genezen. Als u na de operatie een sterke aandrang tot plassen krijgt, waarschuw dan de verpleegkundige. Het kan zijn dat de blaas reageert op de katheter of dat de katheter verstopt is. Verder draagt u na een kijkoperatie al dan niet met de robot de elastische kousen die u heeft meegebracht, en de eerste 24-48 uur na de operatie de sleeves. De elastische kousen blijft u dragen gedurende de hele opname. De eerste drie tot vier weken thuis draagt u ‘s nachts ook nog de korte elastische kousen. Uw scrotum en penis kunnen na de operatie opgezwollen raken door vochtophoping. Dit moet vanzelf overgaan. Een opgerolde handdoek onder scrotum en penis kan helpen. De eerste dagen na de operatie herstelt u van de ingreep. Het eten en drinken gaat snel weer normaal en u komt ook steeds vaker en meer uit bed. De drains in de buik worden verwijderd als hier geen of weinig wondvocht meer uitkomt. Ook het infuus kan gestopt worden als eten en drinken normaal is en u geen medicijnen via het infuus meer nodig heeft. De blaaskatheter heeft (behalve voor het afvloeien van urine) ook een beschermende functie voor de nieuwe aanhechting tussen blaas en plasbuis. Daarom blijft deze ongeveer 10-12 dagen zitten. U hoeft hiervoor niet de hele periode in het ziekenhuis te blijven, maar kunt – als u voldoende hersteld bent – met blaaskatheter naar huis. U komt dan ca. 10-12 dagen na de operatie terug in het ziekenhuis om de katheter te laten verwijderen. De verpleegkundige geeft u uitleg over de verzorging van de blaaskatheter en het gebruik van opvangzakken thuis. U krijgt de benodigde materialen mee naar huis.
Nazorg
Bij goed herstel gaat u na enkele dagen na de operatie naar huis. U gaat door met movicolon om de ontlasting soepel te houden. Hard persen is immers niet goed voor het herstel van de operatiewond van binnen. Zolang u een blaaskatheter heeft moet u extra drinken en ervoor zorgen minimaal anderhalve liter urine per 24 uur te produceren. U komt na ongeveer 10-12 dagen terug in het ziekenhuis (meestal op de Short Stay Unit) om de blaaskatheter te
5
laten verwijderen. Als vervolgens het plassen goed gaat en er niet teveel urine in de blaas achterblijft kunt u aan het eind van de dag weer naar huis. Als er op deze terugkomdag nog wat bloed in uw urine zit kunt u het beste telefonisch overleggen met de uroloog over de vraag of de katheter nog een week langer moet blijven zitten (na 8.30 uur via telefoonnummer 024 - 361 11 11). De eerste zes weken na de operatie mag u wel autorijden (afhankelijk van de bepalingen van uw verzekering), maar niet fietsen, zwaar tillen, zwaar huishoudelijk werk verrichten en niet baden of zwemmen in openbare gelegenheden. Na zes weken kunt u deze activiteiten weer langzaam opbouwen.
Complicaties / bijwerkingen
De belangrijkste bijwerkingen bij een verwijdering van de prostaat zijn een kans op: incontinentie impotentie
• •
Incontinentie Het is mogelijk dat u na verwijdering van de blaaskatheter tijdelijk ongewild urine verliest (incontinentie). Meteen na de operatie krijgen bijna alle mannen hier in meer of mindere mate mee te maken. In 90% van de gevallen verdwijnt dit na verloop van tijd geleidelijk, vaak door training van de bekkenbodemspieren. De verpleegkundige van de polikliniek heeft informatie over gespecialiseerde bekkenbodemtherapeuten bij u in de buurt gegeven. Bij de overige 10% is de incontinentie blijvend. Als u na ongeveer zes maanden nog steeds regelmatig urine verliest, bespreek dit dan met uw behandelend arts. Bij ontslag krijgt u incontinentiemateriaal mee. Hierbij zit informatie over de verschillende materialen en hoe u deze kunt verkrijgen. Mocht u vragen hebben over incontinentiemateriaal, dan kunt u terecht bij de oncologieverpleegkundige of de incontinentieverpleegkundige op de polikliniek Urologie (024 - 361 38 03). Impotentie De operatie kan gevolgen hebben voor uw seksueel functioneren. Omdat prostaat en zaadblaasjes verwijderd zijn, is het niet meer mogelijk een zaadlozing te
6
krijgen. Het is nog wel mogelijk een orgasme te krijgen. Ook kunnen er tijdens de operatie zenuwen beschadigd zijn, waardoor een erectiestoornis kan optreden. De zenuwbundels die er voor zorgen dat een man een erectie kan krijgen bevinden zich links en rechts onder de prostaat. Vanzelfsprekend probeert de uroloog (indien dit oncologisch verantwoord is) deze zenuwbundels zoveel mogelijk te sparen. Echter, tijdens de operatie is niet altijd te beoordelen of dit ook is gelukt. De eerste weken/maanden na een prostaatoperatie krijgen bijna alle mannen te maken met een erectiestoornis. Of de erectie weer terug komt op het niveau van voor de operatie heeft te maken met verschillende factoren. Dit zijn o.a.: is er zenuwsparend (aan een of aan beide kanten) geopereerd? hebben de zenuwbundels tijdelijk of blijvend schade opgelopen door de operatie? waren er voor de operatie al erectieproblemen? medicatie die invloed heeft op de erectie enz. U kunt uw ervaringen ook bespreken met uw uroloog. Hij/zij kan u adviseren over mogelijke therapieën en u eventueel verwijzen naar de verpleegkundig specialist andrologie of een seksuoloog voor verdere begeleiding.
• • • • •
Complicaties
Na een kijkoperatie kan, net als na een open operatie, een nabloeding of een wondinfectie optreden. Daarnaast kunt u na elke operatie trombose in de benen krijgen. De eerste en soms ook volgende dagen na een laparoscopische ingreep kunt u pijn in het schoudergebied krijgen. Dit is een gevolg van prikkeling van het middenrif omdat de buikholte aan het begin van de operatie is gevuld en opgeblazen met koolzuurgas om de organen beter zichtbaar te maken. Als u weer thuis bent is het raadzaam de arts te waarschuwen als: u aanhoudende pijn heeft die ondanks paracetamol niet verdwijnt; de blaaskatheter eruit is gegaan (uw huisarts mag deze niet vervangen); u koorts heeft boven 38 ºC of als u koude rillingen heeft gehad; er gedurende twee tot drie uur geen urine afvloeit; uw urine erg bloederig is en dit met veel drinken niet verdwijnt.
• • • • •
7
Uitslag
Vaak is op de dag dat u terugkomt om de blaaskatheter te laten verwijderen ook de uitslag van het weefselonderzoek (PA-onderzoek) bekend. De uroloog bespreekt deze en de eventuele gevolgen voor verdere controles of behandeling met u.
Vragen
Mocht u na het lezen van deze brochure nog vragen hebben, dan kunt u deze bespreken met uw uroloog. Tijdens uw verblijf in het ziekenhuis zullen de verpleegkundigen en de arts ook steeds toelichten wat er gaat gebeuren. Zij zijn ook graag bereid al uw vragen te beantwoorden. Ook kunt u voor meer informatie terecht bij: Stichting Contactgroep Prostaatkanker (SCP), Nederlandse Federatie van Kankerpatiëntenverenigingen.
Annuleren/verzetten
Voor het annuleren van afspraken kunt u ook het contactformulier invullen op onze website: www.radboudumc.nl/afspraakurologie
8
10-2015-4887
Adres Polikliniek Urologie Hoofdingang Geert Grooteplein-Zuid 10, route 725, Poliplein C06525 GA Nijmegen Short Stay Unit (SSU) Hoofdingang Geert Grooteplein-Zuid 10, route 821 6525 GA Nijmegen Verpleegafdeling Urologie Hoofdingang Geert Grooteplein-Zuid 10, route 753, zone C5 6525 GA Nijmegen Contact Polikliniek 024 - 361 38 03 telefonisch bereikbaar van maandag tot en met vrijdag van 8.00 - 17.00 uur (volg het keuzemenu) Oncologieverpleegkundige Polikliniek telefonisch spreekuur maandag t/m vrijdag 8.00 - 9.00 uur via 06-11079558 via e-mail:
[email protected] (reactie binnen 2 werkdagen) Short Stay Unit 024 - 361 34 73 (bereikbaar op werkdagen) Verpleegafdeling 024 - 361 34 20
Radboud universitair medisch centrum