PROLOOP NR 1 2015
HAAL HET BESTE UIT JOUW LOPERS MET ZIPCOACH
56
TIPS & TRICKS
Elke hardloper heeft zijn eigen doelstelling: waar de één zich bijvoorbeeld focust op het verbeteren van zijn looptechniek, wil de ander stapsgewijs langere afstanden leren lopen. Als trainer kun je je loper hierin begeleiden door het geven van de juiste oefeningen of schema’s. En door de manier van coachen af te stemmen op zijn (ontwikkelings)niveau, zodat hij zich zo optimaal mogelijk kan ontwikkelen. Of het nu een jonge talentvolle hardloper met topsportpotentie is of een recreatieve hardloper. De didactische methode ZIPcoach, waarmee je Zelfregulatie In Praktijk (ZIP) brengt, helpt iedere trainer een klimaat te creëren waarin hij samen met zijn loper werkt aan talentontwikkeling en prestatieverbetering. ! Wietske Idema en Marjolein Torenbeek
57
PROLOOP NR 1 2015
Zelfregulatieve vaardigheden zijn reflecteren, doelen stellen, plannen, monitoren en evalueren. Het begint altijd met reflecteren: het analyseren van eerdere ervaringen en deze gebruiken voor de volgende keer. Een hardloper denkt bijvoorbeeld na over waarom hij zijn streeftijd op een tien kilometer wedstrijd niet heeft gehaald en concludeert dat hij te snel is gestart, waardoor hij in de laatste kilometer te weinig energie over had. De volgende keer zou hij graag wat gelijkmatiger lopen. Met deze inzichten kan hij gericht een doel stellen, bijvoorbeeld: mijn doel is om de volgende tien kilometer wedstrijd een meer gelijkmatig tempo te lopen. Vervolgens maakt hij een plan voor de trainingen om dit doel te behalen: hij denkt na over welke stappen hij gaat ondernemen en waarmee hij begint. Binnen ZIPcoach gebeurt dit aan de hand van de actieplanpiramide. Hierin beschrijft de hardloper wat er voor nodig is om zijn doel te halen en wat eerst en wat
later komt, prioriteiten stellen dus. Bijvoorbeeld: de eerste actie die ik ga ondernemen om de volgende tien kilometer wedstrijd een meer gelijkmatig tempo te lopen, is ervoor zorgen dat ik de eerste kilometer heel bewust een tempo kies dat niet sneller is dan tien kilometer per uur.
Hoe gaat het en hoe ging het? Wanneer het doel en het actieplan helder zijn, gaat de loper aan de slag met de uitvoering: hij gaat gericht trainen om aan zijn eerste actie te werken. Het bijhouden van zijn voortgang noemen we monitoren. De hardloper uit het voorbeeld vraagt zich bijvoorbeeld na de eerste kilometer af hoe het is gegaan: is het hem gelukt de eerste kilometer niet sneller dan tien kilometer per uur te lopen? Op het moment dat de actie is afgerond, evalueert hij hoe het is verlopen: heeft hij de actie behaald? Vervolgens reflecteert hij op het proces: waarom heeft hij de actie wel
HONORÉ HOEDT: “WE BEKIJKEN SAMEN OF IETS WEL OF NIET IS GELUKT” “Ik stel veelal procesdoelen op samen met mijn atleten, gericht op bijvoorbeeld sneller worden, de armen beter bewegen of de core stability verbeteren. Dan ga ik eerst samen met de atleet analyseren waar hij nu staat, bijvoorbeeld ten aanzien van zijn core stability. We bespreken waar hij staat op een schaal van 1 tot 6. Scoort hij een 2, dan is de uitdaging hoe hij binnen een jaar tot een 4 kan komen. Bijvoorbeeld door twee keer per week 90 minuten individuele core stability training te doen. Vervolgens moet je bewaken of het ook echt gebeurt. Als je pas na dat jaar gaat kijken of het is gelukt, dan kan er in de eerste week al een verkeerde koers worden gevaren. Als je het goed wilt doen betekent het dat je de voortgang van die procesdoelen heel goed moet bewaken. Ik laat ze hiervoor zelf een logboek bijhouden. Dit monitoren
58
van hun voortgang is heel belangrijk. De atleet ontwikkelt zo een goed inzicht in wat wel en wat niet werkt voor hem, en ik krijg een goed beeld van zijn vooruitgang. We bekijken ook samen waarom iets wel of niet is gelukt, en op basis daarvan passen we de doelen of de strategie aan. De korte termijn feedback en reflectie met elkaar werkt veel beter dan wanneer je dit alleen op de lange termijn doet.” Honoré Hoedt, atletiekbondscoach van Noorwegen op de middellange en lange afstand, initiatiefnemer van Loopland Gelderland en trainer van Nederlandse topatleten.
TIPS & TRICKS
of niet behaald en wat betekent dit voor de volgende actie uit het actieplan? Vanuit hier bedenkt hij of hij met dezelfde of een nieuwe actie aan de slag gaat om te werken aan zijn doelstelling. Hiermee is de cirkel rond en wordt de start gemaakt met een nieuwe cyclus van zelfregulatie. Uit onderzoek, onder andere uitgevoerd binnen het Centrum voor Bewegingswetenschappen van de Rijksuniversiteit Groningen, was al langer bekend dat talentvolle sporters die meer gebruik maken van zelfregulatieve vaardigheden zich sneller weten te ontwikkelen en uiteindelijk op een hoger niveau presteren dan talentvolle sporters die deze vaardigheden in mindere mate bezitten en gebruiken. De reden daarvoor is dat sporters efficiënter kunnen leren, wanneer ze gericht aan de slag gaan met hun eigen doelstelling en actieplan. De vaardigheden monitoren, evalueren en reflecteren stelt hen daarnaast in staat om hun doel of plan bij te stellen als dat nodig is. Dat werkt succeservaringen in de hand en het motiveert sporters om zelf verantwoordelijkheid te nemen voor hun leerproces.
Zelfregulatieve vaardigheden aanleren tijdens de training Deze kennis was voor ons de aanleiding om de vraag te stellen: kunnen de begeleiders in de sport de zelfregulatieve vaardigheden ontwikkelen bij hun sporters terwijl zij aan het trainen zijn op de baan, in het veld, de zaal of het zwembad? Deze vraag kregen zij zelf ook regelmatig vanuit de sportpraktijk: hoe leer ik deze vaardigheden aan bij mijn sporters? Experimenten die al eerder in het onderwijs waren gedaan en (neuro)psychologisch onderzoek toonden aan dat het wel degelijk mogelijk is om zelfregulatieve vaardigheden aan te leren of door te ontwikkelen. Om die reden werkten we drie jaar lang aan het ontwikkelen van een methode die begeleiders tijdens het geven van training konden gebruiken. We testten deze niet alleen uit in de topen breedtesport, maar ook in het bewegingsonderwijs. We kwamen erachter dat het
ZIP JIJ AL?
EXPERIMENTEER EENS MET ZIPCOACH! • Geef je loper een oefening met een doelstelling en geef hem daarnaast een specifieke actie waar hij aan gaat werken. Start vervolgens met een simpele vorm van monitoren, door je loper de opdracht te geven halverwege de oefening een ‘duim omhoog’ of ‘duim omlaag’ aan jou te geven. Dit is een makkelijke manier om de sporter uit te dagen na te denken over hoe het gaat met het werken aan de actie. • Begeleid je sporter bij het stellen van een doel door hem een filmpje te laten zien van een loper die technisch zeer begaafd is. Vraag aan jouw sporter: “Als je naar de techniek van deze loper kijkt, wat valt je dan in positieve zin op?” Vraag vervolgens: “Wat zou jij hiervan graag willen leren?” Dit is een inspirerende manier om de sporter intrinsiek te motiveren om na te denken over wat hij graag wil bereiken. • Leg een oefening uit en vertel het doel van de oefening. Na jouw uitleg geef je de sporter de opdracht om in één minuut zoveel mogelijk dingen te noemen die ervoor nodig zijn om dit doel te behalen. Geef daarbij de tip dat het naast technische vaardigheden, bijvoorbeeld ook mentale vaardigheden (focus, concentratie) of meer praktische randvoorwaarden (op tijd zijn, materiaal) kunnen zijn. Op deze manier werk samen met je sporter aan een actie plan. • Laat je loper evalueren en reflecteren over datgene wat heel goed ging tijdens een oefening. Deel je lopers op in duo’s en laat ze samen bespreken in hoeverre ze de actie hebben behaald (evalueren). Laat ze vervolgens samen nadenken over hoe het kan dat dat zo goed ging (reflecteren).
59
PROLOOP NR 1 2015
TIPS & TRICKS
mogelijk is om met allerlei doelgroepen, van jong tot oud, gestructureerd te werken aan zelfregulatie en daarmee aan talentontwikkeling. Dit resulteerde in de methode ZIPcoach.
ZIPcoach in drie fasen Met ZIPcoach werk je als trainer of begeleider samen met jouw hardloper in drie fasen op een gestructureerde manier aan het aanleren of doorontwikkelen van zelfregulatieve vaardigheden. Het uitgangspunt is altijd het beginniveau van de individuele loper (welk niveau dit ook is) en zijn unieke route naar verbetering of verandering. De eerste fase is de voorbereidingsfase, de fase voordat de oefening begint. In deze fase bereid je de loper voor op het werken aan zijn eigen doelstelling en bijbehorende actie(s). De tweede fase is de uitvoeringsfase, hier begeleid je hem bij het werken aan zijn actie(s) en het monitoren ervan. De derde en laatste fase is
de verbeterfase, waarin je de loper helpt om na te denken over hoe het ging en hoe hij het een volgende keer weer of anders kan aanpakken. ZIPcoach geeft je voor elke fase een protocol dat je volledig of deels met je loper(s) kunt doorlopen. De essentie van elk protocol is dat je door het stellen van specifieke vragen, de loper uitdaagt zelf verantwoordelijkheid te nemen voor het leren of ontwikkelen tijdens een oefening. Hoewel de naam ‘zelfregulatie’ klinkt alsof de loper het allemaal zelf moet doen, is dit juist niet het geval. ZIPcoach gaat uit van de kracht van de begeleider om talentontwikkeling bij een loper te bewerkstelligen.
beter te worden en ontwikkelen zelf ideeën over hoe ze dit willen bereiken in hun trainingen. Dit zien we terug in hun gedrag: zo maken ze optimaler gebruik van de beschikbare trainingstijd, stellen meer vragen en durven meer fouten te maken tijdens de training. Omdat zij gerichte doelen stellen verbeteren zij specifieke vaardigheden, waardoor ze beter gaan presteren. Doordat zij deze doelen stellen en hun vooruitgang monitoren, merken zij hun vooruitgang eerder op, wat motiverend werkt en vertrouwen geeft. ∠
Een boost geven aan talentontwikkeling Sporters die begeleid worden met de ZIPcoach methode worden zich veel bewuster van hun eigen doelen en ontwikkeling. Ze zien iedere training als een mogelijkheid om
ZELFREGULATIE IN DE SPORTPRAKTIJK De methode ZIPcoach is beschreven in een praktisch handboek voor trainers, coaches en andere begeleiders in de sport, met daarin diverse oefeningen die je direct in de praktijk kunt toepassen. Het boek bevat verschillende varianten voor diverse doelgroepen, zoals de onervaren sporter, de jonge sporter, de ervaren sporter en groepen sporters, geïllustreerd met voorbeelden uit de praktijk. ZIPcoach kunje gebruiken als een aanvulling op je didactische repertoire als hardlooptrainer. Het boek is te bestellen via www.sportsmedia.nl. Wietske Idema en Marjolein Torenbeek werken beiden als docent, trainer en onderzoeker in de (top)sport en het bewegings- onderwijs bij de Hogeschool van
60
Arnhem en Nijmegen binnen het Instituut Sport en Bewegen. Binnen die functie begeleiden ze trainers,coaches, docenten en studenten bij het opzetten en uitvoeren van programma’s voor talentontwikkeling. Contact:
[email protected] en
[email protected]
Meer informatie www.han.nl/start/corporate/centres-of-expertise/ sportenbeweegtalent/ www.goudenkansen.eu Volg ZIPcoach op twitter via @zipcoach_NL
Titel: Zelfregulatie in de sportpraktijk. Auteur: Wietske Idema & Marjolein Torenbeek Prijs: E 24,95 incl. btw ISBN: 978-90-5472-318-9 Omvang: 96 pagina’s Bestellen: sportsmedia.nl