PROJECTPLAN
Projectnaam
: 'Ecologie
en economie in balans'
Kansen voor natuur, landschap en milieu in en rond de Eemsdelta Opdrachtgever : College van Gedeputeerde Staten Projectleider : Irene van Dorp (provincie Groningen) Afdeling : LGW Versie : Geactualiseerde versie, 27 mei 2010 Status : definitief Dit projectplan is vastgesteld door de Stuurgroep Natuur & Klimaat op 2 juni 2010
Inhoudsopgave 1.
Inleiding.....................................................................................................................................3 1.1 Aanleiding .........................................................................................................................3 1.2 Leeswijzer..........................................................................................................................3 2. Uitgangssituatie..........................................................................................................................4 2.1 De huidige stand van zaken van de vergunningverlening in de Eemshaven .........................4 2.2 Projectomgeving en bestuurlijke ambitie ............................................................................4 2.3 Beleidskader en informatiebehoefte....................................................................................5 3. Doel van het project....................................................................................................................6 3.1 Probleemstelling ................................................................................................................6 3.2 Doelstelling........................................................................................................................6 4. Projectresultaat...........................................................................................................................7 4.1 Afbakening ........................................................................................................................7 4.2 Producten...........................................................................................................................8 4.3 Kwaliteit ............................................................................................................................8 5. Projectfasering............................................................................................................................9 6. het project ................................................................................................................................11 6.1 Projectstructuur................................................................................................................11 6.2 Projectorganisatie.............................................................................................................11 6.3 Projectcommunicatie........................................................................................................11 7 Projectplanning ........................................................................................................................11 7.1 Activiteiten ......................................................................................................................11 7.2 Middelen..........................................................................................................................12 7.3 Mijlpalen .........................................................................................................................12 7.4 Kostenraming...................................................................................................................12 8 Risico's.....................................................................................................................................12 9 Nazorg .....................................................................................................................................12 10 Afstemming met andere trajecten .........................................................................................13 Bijlage 1: Organisatiestructuur Eemsdelta .........................................................................................14
2
1. Inleiding 1.1
Aanleiding
Sinds 2005 is de interesse van het bedrijfsleven om zich te vestigen in de Eemshaven enorm toegenomen. De grote energiebedrijven NUON en RWE hebben zich gemeld, wat heeft geleid tot vergunningaanvragen voor de bouw van twee grote energiecentrales. Beide bedrijven zijn inmiddels gestart met de bouw. De interesse van grote bedrijven zet zich voort. De vergunningen voor de gasgestookte energiecentrale en opslagterminals voor olie (VOPAK en Eemsmond Energie) zijn intussen aangevraagd en zullen begin 2010 verleend worden. Om deze ontwikkelingen in de kansrijke, doch kwetsbare Eemsdeltaregio in goede banen te leiden, is het van belang dat de verschillende partijen een gezamenlijk toekomstbeeld hebben van een evenwichtige Eemsdeltaregio waarin de economische ontwikkeling tot bloei gebracht wordt, de natuur- en landschapswaarden van het Waddengebied duurzaam in stand gehouden dan wel versterkt worden en de leefbaarheid in de regio vergroot wordt. Het college van Gedeputeerde Staten (GS) wil, als uitwerking van het Provinciaal Omgevingsplan 2009-2013, de regie nemen om samen met haar partners te komen tot een breed gedragen, integrale ontwikkelingsvisie, die erop is gericht om de kwaliteit van het gebied in meerdere opzichten te verhogen. Vooruitlopend op deze ontwikkelingsvisie is het van belang om als partijen gezamenlijk de richting van de economische ontwikkelingen in de Eemshaven en de haven van Delfzijl te bepalen, in relatie tot het omliggende Waddengebied1. Het college van GS heeft op 16 juni 2009 de opdracht gegeven om een projectplan uit te werken om met de partners te komen tot overeenstemming over de balans tussen ecologie en economie in de Eemshaven en de haven van Delfzijl. Naar verwachting zal dit de noodzakelijke vergunningprocedures vereenvoudigen. Dit projectplan richt zich op de totstandkoming van overeenstemming over de balans tussen ecologie en economie en dit project vormt een belangrijke bouwsteen voor de Ontwikkelingsvisie Eemsdelta.
1.2
Leeswijzer
In hoofdstuk 2 wordt een korte beschrijving gegeven van de huidige stand van zaken met betrekking tot vergunningverlening in de Eemshaven en wordt de bestuurlijke ambitie weergegeven. Hoofdstuk 3 bevat de doelstelling van het project, welke in hoofdstuk 4 uitgewerkt wordt in het projectresultaat. In de hoofdstukken 5, 6 en 7 komen achtereenvolgens de fasering, organisatie en planning aan de orde. Hoofdstuk 8 gaat in op de risico's van dit project, waarna er in hoofdstuk 9 aandacht besteed wordt aan de nazorg. Tot slot wordt er in hoofdstuk 10 kort stilgestaan bij de samenhang van dit project tot andere trajecten, zoals dat van Groningen Seaports (GSP), NUON, RWE en de regionale natuur- en milieuorganisaties (NMO's) via IMSA, het programma 'Naar een rijke Waddenzee' en het traject om te komen tot een duurzame visserij in de Waddenzee. N.b. Hoewel dit projectplan geschreven is vanuit de provincie Groningen als initiatiefnemer, is het tot stand gekomen in nauwe samenwerking met de bij dit project betrokken stakeholders. Het is uiteindelijk een gezamenlijk plan geworden dat vastgesteld is door de Stuurgroep Natuur & Klimaat.
1
Onder Waddengebied worden de Waddenzee, het Eems-Dollardestuarium en de kuststrook verstaan
3
2. Uitgangssituatie 2.1
De huidige stand van zaken van de vergunningverlening in de Eemshaven
De afgelopen periode is er veel gebeurd waar het de vergunningverlening aangaat. Onderstaand een grove indruk: - De Natuur- en milieuorganisaties (hierna: NMO's) hebben beroep ingesteld tegen de Nbwetvergunningen van de energiecentrales van NUON en RWE. Een schorsingsverzoek van de Nb-wetvergunning van RWE is door de Raad van State afgewezen. Veel bewoners van het eiland Borkum en Stadt Emden hebben bezwaar gemaakt tegen de (gerepareerde) milieuvergunning voor de NUON centrale, evenals tegen de Nb-wetvergunning. Er loopt een beroepszaak tegen de milieuvergunning van RWE, waarover de Raad van State prejudiciële vragen gesteld heeft aan het Europese Hof van Justitie. Deze vragen betreffen ook de Tweede Maasvlakte. De uitspraak in deze zaak zal pas plaatsvinden na beantwoording van deze prejudiciële vragen. Ten aanzien van de Nb wet vergunningen heeft op 30 maar 2010 een behandeling bij de RvS plaats gevonden. N.a.v. deze behandeling heeft de RvS advies gevraagd aan het StAB. - De regionale NMO’s hebben bezwaar gemaakt tegen de Nb-wetvergunning voor de verbreding en verdieping van de Eemshaven. Dit bezwaar is in oktober behandeld door de Commissie Rechtsbescherming. Naar verwachting zullen GS in juni 2010 een beslissing op bezwaar vaststellen. - Op het ontwerp-tracébesluit en de MER voor de vaargeulverdieping van Rijkswaterstaat zijn 72 inspraakreacties binnengekomen. Het tracébesluit is onlangs genomen. Rijkswaterstaat heeft op 15 februari 2010 de vergunning aanvraag Natuurbeschermingswet bij LNV ingediend. Op grond van het Besluit vergunningen is de minister van LNV bevoegd gezag voor deze Nb-wetvergunning. - De conceptvergunningen van Vopak liggen tot 22 juni 2010 ter inzage. De conceptvergunning van LNG/ELT wordt naar verwachting voor de zomer van 2010 ter inzage gelegd worden. - De vergunningen voor de centrale van Eemsmond Energie volgen de procedure van de Rijkscoördinatieregeling. De conceptvergunningen van EE liggen tot 22 juni 2010 ter inzage.
2.2
Projectomgeving en bestuurlijke ambitie
Dit project richt zich op de ontwikkelingen in de Eemshaven en de haven van Delfzijl en betreft (met de externe werking in ogenschouw nemende) het grondgebied van de gemeenten Eemsmond en Delfzijl en in mindere mate Loppersum en Appingedam en de Waddenzee. In figuur 1 is een kaartje van het plangebied opgenomen. Het project vormt een van de bouwstenen voor de Ontwikkelingsvisie Eemsdelta. Het college van GS heeft op 16 juni 2009 de ambitie uitgesproken om te komen tot overeenstemming met overheden, maatschappelijke organisaties en bedrijfsleven over de balans tussen ecologie en economie in de Eemsdeltaregio.
4
Figuur 1: Plangebied
De randvoorwaarden voor het kunnen slagen van dit project zijn de volgende. Inhoud Partijen moeten vooraf hun inzet bepalen en deze naar elkaar uitspreken, zodat de gezamenlijke agenda bepaald kan worden. Partijen moeten het eens zijn over de inhoudelijke vraagstukken. Proces
Partijen moeten vooraf de intentie uitspreken om tot gezamenlijke afspraken te komen. Partijen moeten het eens zijn over het te volgen proces. Er moet op open en transparante wijze gediscussieerd kunnen worden en partijen moeten elkaar kunnen vertrouwen.
Procedures
Lopende en nieuwe vergunningprocedures alsmede bestemmingsplanwijzigingen moeten gedurende dit traject voort kunnen gaan. Hier zullen we als partijen afspraken over moeten maken.
2.3
Beleidskader en informatiebehoefte
Het POP vormt het beleidskader voor dit project. Daarnaast vormen de regelgeving omtrent de Wet milieubeheer (Wm), de Waterwet, de Natuurbeschermingswet en de jurisprudentie belangrijke juridische kaders. Kennis en inzicht zijn noodzakelijk om de fundamentele discussie te kunnen voeren over ontwikkelingen in de Eemshaven en de haven van Delfzijl in relatie tot de draagkracht van Waddenzee en Eems-Dollard. Deze discussie kan niet langer gevoerd worden op het niveau van individuele vergunningen. De ecologische draagkracht biedt vervolgens het kader voor vergunningverlening.
de de de de
5
De afgelopen jaren is er, in de verschillende vergunningtrajecten, veel kennis ontwikkeld onder andere over de gevolgen van industriële ontwikkeling voor de natuur- en landschapswaarden in het Waddengebied. Het verzamelen, ontwikkelen, toetsen en delen van kennis vormt een essentieel onderdeel van dit project.
3. Doel van het project 3.1
Probleemstelling
Om de economische ontwikkelingen in de Eemshaven en de haven van Delfzijl in goede banen te kunnen leiden, is het van belang om de grenzen aan de draagkracht van het Waddengebied in beeld te brengen in relatie tot de genoemde ontwikkelingen. De provincie hecht veel belang aan de economische ontwikkeling van de Eemsdeltaregio tot een duurzame, grensoverschrijdende havenregio en aan de instandhouding en versterking van de waardevolle natuur- en landschapswaarden en milieukwaliteit in het Waddengebied. Ook is zij zich er terdege van bewust dat de landbouw een belangrijke rol speelt in de regio. Daarnaast is de provincie bevoegd gezag voor de vergunningverlening op grond van de Wm en Nb-wet. De provincie neemt het initiatief om samen met de partners overeenstemming te bereiken over de balans tussen ecologie en economie. Deze ontwikkeling gaat immers niet alleen de provincie aan, maar treft ook de medeoverheden, de maatschappelijke organisatie en het bedrijfsleven.
3.2
Doelstelling
De hoofddoelstelling van dit project is meerledig en luidt: 1. Het gezamenlijk vaststellen van de grenzen aan de draagkracht van natuur, landschap en het (leef)milieu in het Waddengebied in relatie tot de ontwikkelingen in de Eemshaven en de haven van Delfzijl. Hierbij gaat het nadrukkelijk ook om het in beeld brengen van de actuele stand van zaken. 2. Gezamenlijk de richting bepalen voor de duurzame economische ontwikkelingen in de Eemshaven en de haven van Delfzijl. 3. Het uitwerken van kansen voor een duurzame economische ontwikkeling, versterking van natuur- en landschapswaarden en de kwaliteit van het (leef)milieu in het Waddengebied. 4. Het vormgeven van de balans tussen behoud en versterking van de ecologie en de duurzame economische ontwikkeling in de Eemsdeltaregio. De afgeleide doelstellingen zijn: 5. Het ontwikkelen van een afwegings- en beoordelingskader voor vergunningverlening op basis van de vastgestelde ecologische grenzen, waardoor de voortgang van procedures gewaarborgd wordt. 6. Het leveren van een vertrekpunt voor de integrale Ontwikkelingsvisie Eemsdelta en het mede bepalen van de richting die gegeven wordt aan de economische ontwikkelingen in de regio. 7. Het ontwikkelen van breed maatschappelijk draagvlak voor de ontwikkeling van de Eemshaven en de haven van Delfzijl. Ad 1 Het vaststellen van de grenzen aan de draagkracht van natuur, landschap en milieu (systeemgrenzen) gebeurt op basis van kennis die concreet en onomstreden is. Op die manier wordt een kennisbank ontwikkeld. Deze kennis is afkomstig van bestaande onderzoeken, uit de organisaties die ervaring opgedaan hebben met de vergunningverlening en van kennisinstellingen zoals de RUG, de Waddenacademie, Imares en het NIOZ. Het programma 'Naar een rijke zee' (het natuurherstelprogramma) is ook gebaseerd op kennis, welke bruikbaar is voor dit project. Op terreinen waar leemten in kennis blijken te zijn, zal nader onderzoek verricht moeten worden. Per onderzoek
6
dient nagegaan te worden of dit binnen de termijn van dit project uitgevoerd kan worden, of dat het een vervolg wordt op dit project. Deze kennisbasis vormt vervolgens de input voor het afwegings- en beoordelingskader voor vergunningverlening. Door vooraf nagedacht te hebben over de gewenste richting van de economische ontwikkeling zullen de procedures naar verwachting soepeler verlopen (ad. 4). Ad 2 Naast het vaststellen van de grenzen aan de ecologie van het Waddengebied, zullen partijen in dit project gezamenlijk de richting bepalen voor een duurzame economische ontwikkeling in de Eemshaven en de haven van Delfzijl. Ad 3 De ondertitel van het projectplan luidt: ‘Kansen voor natuur, landschap en milieu’. We streven er naar om een plus te creëren voor het Waddengebied, waardoor we niet alleen inzetten op behoud, maar zeker ook op herstel en ontwikkeling. Hierdoor kan dit project een ‘wagon’ vormen voor het programma 'Naar een rijke zee'. Ad 4 Balans creëren tussen de doelstellingen 1 en 2 en de duurzame economische ontwikkeling in de Eemsdeltaregio. Ad 5 De wettelijke kaders blijken, op onderdelen, niet toereikend te zijn. Er is behoefte aan een afwegingsen beoordelingskader voor vergunningverlening. Hierdoor zal de vergunningverlening vereenvoudigd worden en overeenstemming ontstaan over de toekomstige ontwikkeling van de Eemshaven en de haven van Delfzijl. Ad 6 Voor het opstellen van een integraal toekomstperspectief voor de Eemsdeltaregio is het van belang om de kaders (natuur, landschap en milieu) te kennen waarin belangrijke (economische) ontwikkelingen plaats kunnen vinden. Ad 7 Het wederzijdse vertrouwen van partijen dat ontstaat gedurende het project, legt naar de toekomst toe een stevige basis voor de samenwerking in de regio. Op die manier ontstaat draagvlak voor de verdere ontwikkeling van de Eemsdelta.
4. Projectresultaat 4.1
Afbakening
Het eindresultaat van dit project is (1) een kennisnetwerk met actuele kennis over de draagkracht van natuur, landschap en milieu in het Waddengebied. Daarnaast ondertekenen partijen een (2) convenant 2 waarin de overeenstemming over de balans tussen ecologie en economie bekrachtigd wordt. Het convenant bevat enerzijds de afspraken die partijen met elkaar maken over de borging van de ecologische draagkracht van het Waddengebied in relatie tot de ontwikkelingen in de Eemshaven en Delfzijl. Anderzijds bevat het convenant afspraken over het realiseren van kansen voor natuur, landschap en milieu. Het project is geslaagd wanneer er breed maatschappelijk draagvlak ontstaan is voor de ontwikkelingen in de Eemshaven en de haven van Delfzijl en dit tevens kansen biedt voor natuur, landschap en milieu. Partijen spreken elkaar aan op het nemen van hun verantwoordelijkheid en het nakomen van de gemaakte afspraken. 2
Gemakshalve gaan we uit van een convenant, de meest geschikte vorm verdient nadere uitwerking.
7
Binnen de scope van dit project vallen: Inhoud - Een gezamenlijke inventarisatie en afbakening van onderwerpen, zoals: kwaliteit van lucht, water en bodem, concentraties van stoffen, emissies, uitstraling van geur, warmte, geluid, licht en straling, cumulatieve effecten, visuele aantasting (landschap), vertroebeling, mogelijkheden voor compensatie, soorten en veiligheid. Proces - Gezamenlijk spelregels ontwikkelen voor het proces; - Afspraken maken over het detailniveau van de bespreking van de onderwerpen; - Afspraken maken over bestuurlijke consultatie, waaronder Provinciale Staten en consultatie van de achterban; - Afspraken maken over de communicatiemomenten en de wijze van communiceren; - Informeren van de Duitse partners over dit proces. Procedures - Spelregels ontwikkelen voor de lopende en nieuwe vergunningprocedures alsmede bestemmingsplanwijzigingen gedurende dit traject. Buiten de scope van dit project vallen: - Het vormgeven van een Ontwikkelingsvisie voor de Eemsdelta. Dit project levert overigens wel een belangrijke bouwsteen voor de ontwikkelingsvisie. - Het optimaliseren van de bestuurlijke structuur in het Waddengebied, waarvoor het Regionaal College Waddengebied (RCW) verantwoordelijk is.
4.2
Producten
De volgende concrete producten worden gerealiseerd. Inhoud - Commitment van partijen die willen participeren in dit proces - Kennisnetwerk met onomstreden en actuele kennis over de draagkracht van natuur, landschap en milieu in het Waddengebied - Convenant met afspraken over de borging van de draagkracht en van kansen voor natuur, landschap en milieu - Afwegings- en beoordelingskader voor vergunningverlening - Communicatieplan met ondermeer aandacht voor voorlichting Proces - Spelregels voor het proces - Afsprakendocument over communicatie
vertrouwelijkheid
gegevens,
Procedures - Spelregels voor lopende en nieuwe bestemmingsplanwijzigingen gedurende dit traject.
4.3
bestuurlijke
consultatie
vergunningprocedures
en
alsmede
Kwaliteit
Zoals in paragraaf 2.3 al beschreven is, ligt de nadruk in dit project op kennisontwikkeling en
8
-uitwisseling om te kunnen voorzien in de leemten in kennis. De huidige kennis dient getoetst te worden door een onafhankelijke klankbordgroep. Nieuw te ontwikkelen kennis dient op onafhankelijke wijze tot stand te komen. Partijen moeten hier afspraken over maken.
5. Projectfasering Het project wordt opgedeeld in vijf fasen. Gezien het grote belang van dit project moeten de fasen zeer zorgvuldig doorlopen worden. De nadruk ligt hierin meer op de kwaliteit dan op het tempo. Het project is feitelijk al gestart met het eerste gesprek dat plaatsgevonden heeft in juni 2009 met de Waddenvereniging, Vereniging Natuurmonumenten, de Milieufederatie Groningen en Stichting het Groninger Landschap. Tijdens dit overleg hebben deze partijen aangegeven dat zij zich in willen zetten om te komen tot afspraken over de ontwikkeling van de Eemsdelta in relatie tot het Waddengebied. Daarnaast hebben de overheden in het bestuurlijk overleg van 7 september jl. uitgesproken dat zij gezamenlijk op willen trekken in: 1. de totstandkoming van een ontwikkelingsvisie voor de Eemsdelta 2. de totstandkoming van een convenant met afspraken over de borging van de ecologische draagkracht van het Waddengebied in relatie tot een duurzame, economische ontwikkeling van de Eemshaven en de haven van Delfzijl Fase 1, de voorbereidende fase In de voorbereidende fase wordt de conceptversie van dit projectplan besproken met de stakeholders, waaronder de vier reeds betrokken NMO's. Dit is een van de afspraken geweest is van het overleg in juni jl. Belangrijk is dat alle partners zich in het projectplan kunnen vinden en dit traject met de provincie in willen gaan. Dit resulteert in een gezamenlijk projectplan. Daarnaast wordt er een stakeholdersanalyse uitgevoerd om te inventariseren welke partijen aan tafel moeten zitten en wat hun belangen zijn bij dit project. Vooralsnog wordt een stakeholdersanalyse uitgevoerd onder de regionale partijen. Het gaat in ieder geval om de volgende partijen: -
Gemeenten Eemsmond, Delfzijl, Appingedam en Loppersum Natuur- en milieuorganisaties: de Waddenvereniging, Vereniging Natuurmonumenten, Milieufederatie Groningen en Stichting het Groninger Landschap Rijkswaterstaat Ministerie van LNV DRZ Noord Groningen Seaports Samenwerkende Bedrijven Eemsdelta (SBE) LTO Noord Waterschappen Hunze en Aa's en Noorderzijlvest
Het projectplan wordt vastgesteld door de stuurgroep Natuur en Klimaat. Stand van zaken: Op 8 maart heeft de startbijeenkomst van het project plaatsgevonden en hebben alle stakeholders aangegeven dat ze dit traject graag samen met de provincie in willen gaan. De afzonderlijke gesprekken met stakeholders hebben input geleverd voor de aanscherping van dit projectplan.
Fase 2, deelproject 1: een situatieanalyse In de tweede fase wordt de situatieanalyse uitgewerkt, waarin we per onderwerp inventariseren wat de huidige stand van zaken is op basis van actuele kennis en ervaring van de stakeholders. Tot de onderwerpen kunnen behoren: - kwaliteit van lucht, water en bodem
9
-
concentraties van stoffen uitstoot van emissies uitstraling van geur, geluid, licht, warmte en straling cumulatie van effecten visuele aantasting / landschappelijke inpassing vertroebeling mogelijkheden voor compensatie soorten
In overleg met de partijen wordt er een prioritering aangebracht in deze onderwerpen. Op bepaalde onderwerpen zal, als gevolg van leemten in kennis, onderzoek gedaan moeten worden. Per onderzoek dient nagegaan te worden of dit binnen de termijn van dit project uitgevoerd kan worden, of dat het een vervolg wordt op dit project. Fase 3, deelproject 2: de ontwikkeling van een afsprakenkader In de derde fase staan de randvoorwaarden en oplossingsrichtingen centraal. In deze fase gaan partijen de dialoog aan en zullen de verschillende verantwoordelijkheden en belangen van de betrokken partijen op tafel gelegd worden. De dialoog mondt uit in een afsprakenkader welke opgenomen worden in een convenant. Fase 4, deelproject 3: borging en monitoring In fase 4 maken partijen afspraken over het verwezenlijken van de resultaten en de monitoring van de afspraken uit het tweede deelproject. Het afsprakenkader wordt in deze fase uitgewerkt in een afwegings- en beoordelingskader voor vergunningverlening. Fase 5, deelproject 4: implementatie en actualisatie De laatste fase staat in het teken van de implementatie en actualisatie van de gemaakte afspraken. Communicatie naar derden is gedurende het gehele proces van groot belang. De partijen zullen hier gezamenlijk afspraken over maken welke uitmonden in een communicatieplan. Zoals reeds eerder vermeld draait het in dit project voor een belangrijk deel om kennisontwikkeling en -uitwisseling. In het kader van andere projecten, zoals het programma 'Naar een rijke Waddenzee', vindt er kennisontwikkeling plaats. Afstemming met kennisinstellingen is van belang. Nagegaan moet worden welke bronnen (fondsen, subsidies e.d.) hiervoor aangesproken kunnen worden en wat de partijen hieraan zelf bij kunnen dragen. In figuur 2 is dit aangeduid als de investeringstrategie. Schematisch ziet het proces er als volgt uit:
convenant 1
januari '10 '09 commitment projectplan, stakeholdersanalyse
2
3
4
5
maart '11 inventarisatie onderwerpen en situatieanalyse
ontwikkelen afsprakenkader
borging en monitoring
implementatie en actualisatie
communicatie investeringsstrategie
10
6. het project 6.1
Projectstructuur
Dit project is inhoudelijk, procesmatig en bestuurlijk dusdanig complex dat gekozen is voor een zuivere projectstructuur.
6.2
Projectorganisatie
Dit project valt onder de structuur van het Bestuursakkoord Eemsdelta en wel onder de stuurgroep Natuur en Klimaat. Het organigram van de organisatiestructuur is opgenomen in bijlage 1. Daarnaast wordt voor dit project zoveel mogelijk gebruik gemaakt van bestaande overlegstructuren. Hierbij worden onder andere genoemd: - Stuurgroep Eemshavenprojecten Stuurgroep (frequentie: nader te bepalen) In de stuurgroep vindt bestuurlijke afstemming plaats met de andere overheden. Burgemeester Rodenboog van de gemeente Loppersum is voorzitter van de stuurgroep, gedeputeerde Hollenga is portefeuillehouder van dit project. Verder nemen de volgen partijen deel aan de stuurgroep: - Gemeenten Appingedam, Delfzijl, Eemsmond en Loppersum - Natuur- en milieufederatie Groningen, Waddenvereniging, Vereniging Natuurmonumenten en Stichting het Groninger Landschap - Rijkswaterstaat Noord-Nederland - Ministerie van LNV DRZ Noord - Groningen Seaports - LTO Noord - Waterschappen Hunze en Aa's en Noorderzijlvest - Samenwerkende Bedrijven Eemsdelta Gezien de rol van de provincie als belanghebbende in dit project, heeft zij een externe procesbegeleider in de hand genomen. Deze procesbegeleider dient het vertrouwen van alle partijen te krijgen.
6.3
Projectcommunicatie
Er wordt in overleg met de verschillende partijen een gezamenlijk communicatieplan opgesteld voor dit project. In dit communicatieplan wordt aangegeven hoe frequent en op welke wijze over dit project gecommuniceerd gaat worden.
7
Projectplanning
7.1
Activiteiten
In de eerste, voorbereidende fase van dit project worden de volgende activiteiten uitgevoerd: -
Aantrekken van externe procesbegeleiding. Organiseren van een startbijeenkomst met partijen, waarin het projectplan besproken wordt. Projectplan samen met de partners verder uitwerken en vast laten stellen door de stuurgroep. Bepalen van de inzet van de verschillende partijen.
Activiteiten voor het vervolg van het proces zullen, in overleg met de partijen, nader uitgewerkt worden.
11
7.2
Middelen
Dit onderdeel zal nader uitgewerkt worden met de partners. Voor het deelprojectplan situatieanalyse wordt de inzet van de stakeholders begroot op een dag per week. Naast de inbreng van de partijen zullen er ook andere financieringsbronnen aangeboord moeten worden, zoals het Waddenfonds. De totale looptijd van dit project bedraagt 15 maanden (januari 2010 - maart 2011). Aanvullend onderzoek en monitoring van de afspraken maken geen onderdeel uit van deze looptijd.
7.3
Mijlpalen
Het project is in juni van dit jaar gestart met een eerste gesprek met de vier regionale NMO's. Het formele startpunt vormt het eerste bestuurlijke overleg met alle partijen waarin het projectplan besproken wordt. Als mijlpalen worden benoemd: - commitment van stakeholders maart '10 - de kennisnetwerk met informatie over natuur, landschap en milieu oktober '10 - een convenant met afspraken over borging van draagkracht en van kansen voor natuur, landschap en milieu januari '11 - een afwegings- en beoordelingskader vergunningverlening januari '11
7.4
Kostenraming
Het is niet mogelijk om op voorhand een schatting te maken van de te maken van de totale kosten voor dit project. De inzet van partijen kunnen beschouwd worden als de 'belangrijkste' kosten. Duidelijk is wel dat er aanvullend kosten gemaakt zullen worden voor de inhoud en het proces. Aangezien het een gezamenlijk project wordt, dienen de kosten ook gezamenlijk gedragen te worden. Voor de opstart van het project, i.e. de eerste twee fasen, worden kosten gemaakt voor de externe procesbegeleiding. Deze kosten worden door de provincie Groningen gedragen.
8
Risico's
Gedurende het proces zullen partijen bezwaar- en beroepszaken aan blijven spannen tegen lopende vergunningtrajecten, aangezien het vergunningverleningproces niet stil gezet wordt. Uiteindelijk is de verwachting dat de gemaakte afspraken de basis vormen voor een gebiedsinrichting waarin alle partijen zich kunnen vinden. Dit resulteert er vervolgens in dat partijen minder snel juridische procedures aan zullen spannen, aangezien zij betrokken geweest zijn bij de totstandkoming van de inrichting van het gebied op basis van de ecologische draagkracht. De juridische procedures zullen niet langer gehinderd worden zolang zij overeenkomen met de voorgestelde gebiedsinrichting. Daarnaast vormt aanvullend onderzoek een risico voor het project, aangezien dit veel tijd en geld kan gaan kosten. Per onderzoek dient nagegaan te worden of dit binnen de termijn van dit project uitgevoerd kan worden, of dat het een vervolg wordt op dit project.
9
Nazorg
Belangrijk is dat na afronding van dit project toegezien wordt op naleving van de gemaakte afspraken en de monitoring van de effecten. Het project wordt na afronding geëvalueerd op proces en bestuurlijke aspecten geëvalueerd. Waar nodig zullen tussentijdse evaluaties worden gemaakt van onderdelen van het project.
12
10
Afstemming met andere trajecten
Ontwikkeling van een E-pact NUON heeft het adviesbureau IMSA uit Amsterdam gevraagd om de dialoog met NMO's op te starten met als doel om de lopende procedures bij de Raad van State los te trekken. Inmiddels heeft IMSA diverse overleggen gevoerd en bijeenkomsten georganiseerd om te komen tot een convenant op hoofdlijnen van het E-pact, de zogenaamde Heldoorn-variant (i.e. Convenant transitie mosselsector en natuurherstel Waddenzee). De komende tijd zal gewerkt worden aan de koppeling tussen het proces van de totstandkoming van het E-pact en het project 'Ecologie en economie in balans'. Programma 'Naar een rijke Waddenzee' Een van de onderdelen van het Convenant transitie mosselsector en natuurherstel Waddenzee is het ontwikkelen en uitvoeren van een natuurherstelprogramma ('Naar een rijke Waddenzee'). Het Regionaal College Waddengebied (RCW), waarin de provincie Groningen in de persoon van gedeputeerde Hollenga participeert is een van de ondertekenaars van dit programma en zal een belangrijke rol spelen in de uitvoering van dit programma, aangezien dit een taak voor de regio wordt. Dit programma biedt mogelijkheden om de doelstelling van dit project, namelijk het ontwikkelen van 'kansen voor natuur, landschap en milieu' te realiseren en dient als 'wagon' voor het natuurherstelprogramma. Visie op duurzame visserij in de Waddenzee Op verzoek van de minister van LNV heeft gedeputeerde Hollenga, als Regisseur Visserij vanuit het RCW, het initiatief genomen om een visie op duurzame visserij in de Waddenzee te ontwikkelen. In deze visie wordt een streefbeeld geschetst worden van een duurzame visserij en zal er uitwerking gegeven worden aan het realiseren van deze visie. De uitwerking van deze visie kan een belangrijke rol gaan spelen in dit project. Beheerplan Natura 2000 Waddenzee pm Kaderrichtlijn Water
pm Nederlands Duits integraal managementplan scheepvaart en natuurontwikkeling i.o.v. de Subcommissie G
pm
13
Bijlage 1: Organisatiestructuur Eemsdelta Stuurgroep Eemsdelta
Coördinatiegroep Eemsdelta
Stuurgroep Organisatieontwikkeling vz. burg. Rodenboog
Stuurgroep Wonen & voorzieningen vz. burg. Pot
Stuurgroep Economie & infra vz. burg. Van Beek
4 colleges B&W GS (facultatief)
4 burgemeesters 4 secretarissen provincie ambtelijk (facultatief)
Stuurgroep Natuur & Klimaat vz. burg. Rodenboog gemeenten provincie NMO's LTO Noord GSP SBE
Stuurgroep Ontwikkelingsvisie vz. burg. Groot
waterschappen
Rijk
Project Ecologie en economie in balans portefeuille-houder ged. Hollenga
Project Klimaatadaptatie portefeuille-houder ged. Slager
14