Projectplan: Natuur en landschapontwikkeling in de gemeente Leusden Vijf deelprojecten om de natuur en het landschap in de gemeente Leusden te ontwikkelen
Maart 2010 Gemeente Leusden Afdeling Ruimtelijk beheer Postbus 150 3831 AD LEUSDEN
Inleiding De raad van de gemeente Leusden heeft in 2005 het Landschapsontwikkelingplan (LOP) Gelderse Vallei vast gesteld. In dit plan staat een visie hoe de gemeente het landschap en de natuur in het buitengebied wil ontwikkelen. Naast deze visie is ook een uitvoeringsplan gemaakt. In 2009 is het uitvoeringsprogramma herzien en is op initiatief van de gemeente gekeken welke nieuwe projecten gerealiseerd kunnen worden om daarmee de visie verwoord in het LOP concreet te maken. Via een projectmatige benadering zijn concrete doelen en output geformuleerd. In samenwerking met de SVGV is gekeken welke projecten onderdeel kunnen zijn van het programma agenda vitaal platteland. Nadat er een aantal projectideeën zijn gepresenteerd is er gekeken welke projecten zouden passen binnen het AVP en zijn de projectvoorstellen verder uitgewerkt. Ook is er gekeken welke combinatie er mogelijk was met het project: “Grebbelinie, boven water.” Binnen dit project wordt momenteel het speerpuntproject 9 “De Aschatterkeerkade” ontwikkeld. Op basis hiervan zijn in dit document de vijf deel projecten geformuleerd. Deelproject 1 Erfbeplanting Deelproject 2 Poelen Deelproject 3 Vleermuis Deelproject 4 Das Deelproject 5 Amfibieën tunnel De vijf deelprojecten zijn gericht op habitat ontwikkeling en landschapsontwikkeling. Deze projecten richten zich op streekeigen erfbeplanting, dassen en vleermuizen, poelen en amfibieën. De habitat ontwikkeling is gebaseerd op verbetering van overwinteringlocaties voor vleermuizen. Via het verbeteren van de luchtvochtigheid en reguleren van temperatuur van bunkers worden overwinteringlocaties voor vleermuizen geoptimaliseerd. Via bemesting met ruige mest worden foeragevelden voor dassen gecreëerd. Via het inrichten van faunapassages worden verkeersslachtoffers bij dassen en amfibieën voorkomen. Streekeigen erfbeplanting draagt bij tot herstel van het oorspronkelijk landschap en geeft meer kansen voor insecten en vogels. Poelen geven kansen aan amfibieën. Alle maatregelen samen creëren daarmee nieuwe kansen voor dieren hoger in de voedsel piramide die bedreigd zijn in hun voortbestaan. Zo levert het project een belangrijke bijdrage aan behoud en ontwikkeling van biodiversiteit in de gemeente Leusden. Elk deelproject is voor zien van een beschrijving van de actuele situatie. Daarnaast zijn eventuele knelpunten aangegeven. Daarna is voor elk project het doel, de activiteit en de output geformuleerd. Voor elk deelproject is een klein project schema gemaakt. Voor ieder deelproject is begroting gemaakt om de geplande activiteiten te kunnen uitvoeren. Er is een totale begroting gemaakt waarin de kosten van de verschillende projecten worden beschreven. Ook wordt aangegeven welke cofinanciering er is.
Deelproject 1 Streekeigen erfbeplanting Beschrijving bestaande situatie en Eventuele knelpunten Een specifiek element van het Leusder landschap is de streekeigen erfbeplanting. Streekeigen erfbeplanting kan bestaan uit leibomen, hoogstamfruit of singels rondom het erf of rond bedrijfsgebouwen. Streekeigen erfbeplanting verteld iets over de cultuurhistorie maar maakt ook het landschap aantrekkelijker. Daarnaast ontwikkelt erfbeplanting habitat voor vogels, insecten en kleine zoogdieren. Streekeigen erfbeplanting is niet altijd van zelfsprekend en keuze van de bewoners is nog al eens gericht op exoten. Daarmee verdwijnt de streekeigenheid van het landschap in de gemeente en is er minder ecologische samenhang. Veel vogels, dieren of andere planten hebben een relatie en zijn van elkaar afhankelijk via een voedselpiramide. Deze relatie met andere organismen is vele malen sterker met inheemse streekeigen beplanting dan met exoten. Door het ontbreken van een natuurlijke vijanden is er geen ecologische relatie die een soort buffert en daardoor neemt het risico op verspreiding van exoten vanuit erven toe. Dit kan eenvoudig leiden tot plagen. Zoals bijvoorbeeld bij de exoot Amerikaanse vogelkers. Uitvoering en toekomstige situatie Doel: Beeldkwaliteitsverbetering, landschappelijke inpassing en habitat ontwikkeling Activiteiten: Het aanplanten van streekeigen erfbeplanting wordt actief gepromoot en particulieren kunnen een erfbeplantingplan met streekeigen soorten laten maken. Vervolgens kunnen deelnemers na de uitvoer hun plantmateriaal vergoed krijgen. Het project wordt uitgevoerd door adviseurs die op uurbasis werken. De adviseurs dienen een aantoonbare affiniteit met en kennis over streekeigen beplanting te hebben. Er zijn een drietal adviseurs bereid het project uit te voeren met voldoende affiniteit. De adviseurs ( zie bijlage 1) benaderen actief bewoners en de gemeente zal het project communiceren via de website, de informatie brief buitengebied en de Leusderkrant. Bewoners die willen deelnemen worden bezocht door de adviseur. Het project richt zich op erfbeplanting en het moet dus daadwerkelijk gaan om een erf buiten de bebouwde kom en liggen binnen de grenzen van gemeente Leusden. De regeling geldt dus niet voor omliggend bos, andere terreinen of agrarische gebied. Streekeigen beplanting is gedefinieerd in het LOP in bijlage D http://www.svgv.nl/documenten/2006/lop/Hoofdrapport/Hoofdrapport%20LOP%20Gelderse% 20Vallei_Lit_Bijlagen.pdf. Ook komen de soorten in aanmerking genoemd in het boekje "Boeren planten bomen" te bestellen bij Landschap erfgoed Utrecht http://www.landschaperfgoedutrecht.nl/organisatie/publicaties-en-downloads/bestelformulier De kosten van arbeid om de erfbeplanting te planten zijn voor rekening van de deelnemer en gelden als eigen bijdrage aan het project. Door de deelnemer ook een eigen bijdrage te vragen is er een motivatie daadwerkelijk de beplanting te beheren. Eindresultaat Het project richt 10 erven in. Deze erven dragen bij aan een meer streekeigen indruk van het buiengebied. Dit is een belangrijke landschappelijke kwaliteit. De streekeigen erfbeplanting draagt bij aan optimale habitat voor flora en fauna rond het erf. Eigendom, beheer en onderhoud De deelnemers zijn na aanleg zelf verantwoordelijk voor de beplanting. Het is vaak mogelijk onderhoud te laten uitvoeren door een hovenier. Voor veel hoogstamfruit is er vaak de mogelijkheid een onderhoudsabonnement af te sluiten. Hier is de projectdeelnemer zelf voor verantwoordelijk. Tijdens het maken van het beplantingsplan zal de adviseur de deelnemer wijzen op eventuele mogelijkheden om van de SLN-regeling die is gericht op beheerskosten.
Algemene Doelstelling
Beeldkwaliteitsverbetering, landschappelijke inpassing en habitat ontwikkeling
Specifieke doelstellingen
Uit te voeren werkzaamheden en activiteiten
Middelen
Bewoners in het buitengebied zijn betrokken bij het project en bereid streekerfbeplanting te mogelijk te maken.
Het benaderen van bewoners in het buitengebied om mee te doen aan het project
20 x uur overleg
Bewoners in het buitengebied planten streekeigeneerfbeplanting
Het maken van een beplantingsplan
10 x 10 plannen voor beplantingsplannen ingerichte erven
Het vergoeden van het plantmateriaal
10 x bedrijven plantgoed
10 facturen
32 x uur coördinatie
Output wordt gehaald
Het project wordt goed gecoördineerd
Output indicatoren
effecten
10 locaties voeren een erfbeplantingplan uit
Er is meer streekeigen erfbeplanting en erven zijn beter ingepast in het landschap. Betere kansen voor ecologie
positief afgrond project
Deelproject 2 Poelen Beschrijving bestaande situatie Poelen waren eeuwenlang oorspronkelijke drenkplaatsen van het vee. Poelen zijn voor natuurontwikkeling van belang maar doordat poelen niet in gebruik zijn door de moderne veehouderij verdwijnen ze door verlanding of demping. Ze worden niet meer aangelegd. Poelen zijn van groot belang voor de amfibieën in het gebied. Zij vinden in poelen habitat, paaigelegenheid en een keten van poelen geven amfibieën de kans te migreren (steppingstones). Hoewel er een poelen project is georganiseerd in de provincie Utrecht is in de gemeente Leusden te weinig aan dacht geweest voor het project. Met name liggen er nog kansen bij particulieren in het buitengebied. Uitvoering en toekomstige situatie Doel: Ecologische ontwikkeling en beeldkwaliteitsverbetering van het landschap Activiteiten: Dit project subsidieert het herstel en de aanleg van poelen in de gemeente. De gemeente communiceert over het project naar de burgers in het buiten gebied en de adviseurs gaan actief werven om locatie te vinden. Wanneer bewoners geïnteresseerd zijn adviseert de adviseur bij het vinden van een goede plek, helpt bij het ontwerp en bemiddelt bij het vinden van een uitvoerend loonwerker en organiseert de benodigde vergunningen. Een loonwerker legt de poel aan. Eindresultaat Het project richt 6 poelen per jaar in. Deze natte elementen dragen bij aan een meer streekeigen indruk van het buitengebied. De poelen vormen een optimale habitat voor amfibieën en ontwikkeling van een natte ecologische structuur. Dit heeft ook een positief op dieren die jagen op amfibieën. Na de aanleg van de poel is de eigenaar zelf verantwoordelijk voor het beheer.
Foto: De ooievaar is een soort die indirect profiteert van poelen ontwikkeling doordat de vogel afhankelijk is van de amfibieën als prooidier. In Leusden is de ooievaarspopulatie zich recent aan het herstellen.
Algemene doelstelling
Ecologische ontwikkeling en beeldkwaliteitsverbetering van het landschap
Specifieke doelstellingen
Uit te voeren werkzaamheden en activiteiten
Bewoners in het buitengebied zijn bereid een poel aan te leggen
Het benaderen van bewoners in het buitengebied om mee te doen aan het project
48 x uur overleg
Bewoners in het Het maken van een plan buitengebied leggen voor een poel poel aan zodat habitat voor amfibieën verbeterd
6 x plannen voor een poel uren adviseurs
Het vergoeden van het de aanleg Het project wordt goed gecoördineerd
Middelen
Output effecten indicatoren
6 locaties leggen een poel aan
Er is meer habitat voor amfibieën en fauna die op hen jaagt.
6 x poelen
12 x uur coördinatie
Output wordt gehaald
positief afgrond project
Deelproject 3 Vleermuis Beschrijving bestaande situatie. Leusden kent een bijzondere vleermuizen populatie met zeker vijf verschillende soorten. De gewone grootoorvleermuis, de gewone dwergvleermuis, de rosse vleermuis, de watervleermuis en de laatvlieger komen voor in de gemeente. Er is een belangrijke relatie tussen de populatie en de Grebbelinie zoals beschreven in het rapport van de Zoogdieren Vereniging Vleermuizen in de Grebbelinie: ‘Functies voor vleermuizen en aandachtspunten voor de nieuwe gebiedsfuncties”. http://www.degrebbeliniebovenwater.nl/UploadedMedia/2007.013%20Vleermuizen%20in%2 0de%20Grebbelinie.pdf Habitat ontwikkeling is van belang. Er zijn veel zomerlocaties waar een diversiteit aan vleermuizen jaagt en voortplant. Maar er zijn weinig vleermuizen die in de gemeente kunnen overwinteren door het gebrek aan goede overwinteringlocaties. Voor optimale omstandigheden moeten er de juiste condities zijn in temperatuurverloop en luchtvochtigheid. Dit is goed in kaart te brengen door meting. Er zijn veel potentiële overwinteringplekken die net niet voldoen. Vaak is de gedachte dat in de bunkers in de liniedijk, die veel te vinden zijn in de gemeente, vleermuizen overwinteren. Maar in de kazematten van Nederlandse makelij is de temperatuursfluctuatie te groot en de Duitse bunkers in de liniedijk zijn vaak droog . Het aantal overwinterende vleermuizen is daarmee zeer gering. Er is wel een groot potentieel aan overwinteringplaatsen die net niet benut wordt. Door een aantal deskundigen (de heer Bruin uit Amersfoort) is aangeven dat nieuwe vleermuizen overwinteringplekken ook potentieel hebben. Uitvoering en toekomstige situatie Doel: Het doel van het project is de vleermuispopulatie in de gemeente meer kansen geven door het verbeteren van de habitat. Activiteiten: Binnen het project worden nieuwe locaties gebouwd op basis van een analyse van kansrijke plaatsen. Ook zullen bestaand locaties die een potentieel hebben geanalyseerd worden door goed het temperatuur en luchtvochtigheidverloop te meten . Dit zijn vooral de kazematten en bunkers in de liniedijk binnen de gemeente. Na analyse zal voor elke locatie een plan gemaakt worden hoe de locatie verbeterd kan worden en geschikt gemaakt kan worden voor overwinterende vleermuizen. Dit kan bijvoorbeeld door de luchtvochtigheid te verhogen, de temperatuur stabieler te maken of toegankelijkheid te verminderen. Temperatuur stabilisatie kan via het aanbrengen van meer grond en luchtvochtigheid kan via het gedeeltelijk toestaan van regenwater. Per soort kunnen er specifieke eisen zijn. Deze analyse en aanpassingsplannen worden gemaakt met adviseurs (zie bijlage) en de opgeleide vrijwilligers. Een groot deel van de bestaande kazematten zijn niet toegankelijk doordat ze dichtgelast zijn. Anderen zijn geheel toegankelijk. Het niet toegankelijk zijn betekent dat er onmogelijk te monitoren is op overwinteraars en dus ook niet duidelijk is of de locatie functioneert. De kazematten die volledig toegankelijk zijn hebben een groot risico op verstoring. Binnen het project zal de toegankelijk zo zijn dat er wel gemonitoord kan worden maar dat er toegang gelimiteerd is voor de kansrijke locaties. Om de locaties te identificeren en ze te monitoren zal er een groep vrijwilligers worden opgezet. Zij krijgen een training en compromitteren zich aan het volgen van de overwinteringlocaties voor een aantal jaren. Op basis van deze resultaten kan gekeken worden of de aanpassingen aan de locaties succesvol zijn en de kazematten of bunkers daadwerkelijk gebruikt worden voor overwintering. Op basis van deze gegevens kunnen de maatregelen eventueel nog worden aangepast om temperatuurfluctuatie luchtvochtigheid of verstoring beter te sturen.
Eindresultaat Het project heeft als eind resultaat dat er 13 locaties zijn met optimale overwinteringcondities voor vleermuizen. Hierdoor kan de vleermuis populatie beter overwinteren en is de populatie beter beschermd.
Foto: In de gemeente zijn nog veel Duitse bunkers en Nederlandse kazematten aanwezig. Het is niet duidelijk of er vleermuizen overwinteren omdat ze niet goed toegankelijk zijn. Het is relatief eenvoudig om optimale condities te scheppen voor overwintering.
Foto: Een overwinterende vleermuis likt tijdens de winterslaap dauwdruppels van zijn lichaam om te drinken. Daarom moet een succesvolle overwinteringplek naast de juiste temperatuur voldoende luchtvochtigheid hebben
Algemene doelstelling
Specifieke doelstellingen Uit te voeren werkzaamheden en activiteiten De overwinteringhabitat Het inrichten en verbeteren van van vleermuizen is nieuwe winterverblijven voor de verbeterd vleermuispopulatie
middelen 32 uur
output indicatoren
effecten
2 locaties zijn ingericht als overwinteringlocatie
De vleermuizen populatie kan beter de overwinteren
2 locaties De vleermuispopulatie in de gemeente meer kansen geven door het verbeteren van de habitat.
Het inrichten en verbeteren van bestaande winterverblijven voor de vleermuispopulatie Er is een groep van lokale deskundigen die overwinteringplekken evalueert
Het opstarten van een lokale vleermuizen werkgroep
Technische training van vrijwilligers
Het project wordt goed gecoördineerd
Coördinatie
6 locatie aangepast met optimale overwinteringcondities 6 locaties 24 uur
er is een actieve groep van 9 personen
9 trainingen
32 uur
Output wordt gehaald
De vleermuiswerkgroep heeft goede kennis en is in staat te monitoren Het project is uitgevoerd conform de planning zonder budget overschrijding
Deelproject 4 Das Beschrijving bestaande situatie. De gemeente Leusden heeft een kleine populatie dassen in ontwikkeling. Er zijn twee locaties waar een dassen burcht zit. De populatie blijft stabiel maar het voortbestaan blijft kritisch. Belangrijke bedreigingen zijn het verkeer en beperkte foerage moegelijkheden. Dassen eten vooral regenwormen en zijn daarmee vooral afhankelijk van grasland waar veel ruige stalmest wordt gebruikt. Ruige stalmest is positief voor de wormen populatie en daarmee ook voor de das en de weidevogels. Habitatontwikkeling van weidevogels en dassen komt sterk overeen. Wanneer dassen geen foerage mogelijkheden hebben zullen ze verder moeten zoeken. Daardoor moeten ze wegen kruisen en lopen ze een grotere kans te worden aangereden.
Foto 1: Een dubbele dassenprent (voor en achterpoot) in de gemeente Leusden. Uitvoering en toekomstige situatie Doel: De populatie dassen in de gemeente groeit door habitatontwikkeling. Habitat ontwikkeling is gericht op verbeteren van foerageplaatsen en het voorkomen van aanrijden door verkeer doormiddel van een fauna passage aan te leggen op een bestaande wissel. Activiteiten Fauna passage Wissel Moorsterweg Het project bestaat uit het aanleggen van een faunapassage op een bestaande wissel. Dassen migreren door het landschap via een wissel. Deze wissels zijn bekend bij dassendeskundigen. De dassenwissel rond de Moorsterbeek kruist de Moortserweg en vormt een belangrijk risico op aanrijding. In maart 2010 is hier een das dood gereden. Hier wordt een faunapassage aangelegd. Deze faunapassage bestaat uit een tunnel onder de weg door en een richtscherm om de das te leiden naar de tunnel zodat deze ook daadwerkelijk de tunnel gebruikt. De locatie is onderdeel van de EVZ Moorsterbeek. Foeragevelden via ruige stalmest gebruik Om te voorkomen dat dassen ver moeten migreren om aan hun voedsel te komen is het mogelijk hun voedselaanbod rond hun burcht te verbeteren. Dit kan door de wormen populatie in de graslanden te verbeteren. Boeren worden gestimuleerd om meer vaste mest te gebruiken. Het gebruik van vaste ruige stalmest zorgt er voor dat er meer wormen te vinden zijn en de das hoeft daardoor minder verder te migreren voor het vinden van voedsel. Betrokken agrariërs in de buurt van de bestaande burchten worden benadert om mee te doen aan het project en vaste mest te gaan gebruiken. De extra kosten om ieder jaar de vaste mest te gebruiken worden vergoed. Het eerste jaar zal het project de meerkosten voor
de agrariërs vergoeden. De gemeente zal het project uitvoeren in samenwerking met een adviseur (zie bijlage). Sponsoring voor permanente financiering: Tijdens het project zal het er gezocht worden naar sponsors en zo permanente financiering te regelen. Het bedrijfsleven in Leusden wordt benadert om de dassen populatie te adopteren en ieder jaar het bedrag te doneren dat nodig is om agrariërs te compenseren voor de extra kosten van het gebruik van vaste mest. Het valt te verwachten dat dit eenvoudig is te organiseren omdat de das een vrij hoge knuffelfactor heeft waar bedrijven hun naam graag aan willen verbinden in het kader van het maatschappelijk verantwoord ondernemen. De vergoeding is daarmee structureel en de foerage stroken worden daarmee een permanente voorziening.
Eindresultaat De dassenpopulatie kan zich verder ontwikkelen doordat er een faunapassage is aangelegd in een bestaande wissel over een drukke gemeentelijk weg. Risico’s op verkeersslachtoffers reduceren daarmee. Daarnaast is er meer voedsel te vinden rond de burchten door de aangelegde foerage percelen waar boeren ruige mest gebruiken. De populatie migreert daardoor minder. Eigendom, beheer en onderhoud De formele eigenaar van de faunapassage is de gemeente. De gemeente zal de passage onderhouden. Het onderhoud is gericht op het verwijderen van bladeren en zwerfvuil uit de tunnel. Dit kan in samenwerking met vrijwilligers.
Kaart met verkeersslachtoffer locatie
Dassen Algemene doelstelling Specifieke doelstellingen Op percelen rond dassenburchten wordt door boeren vaste strorijke mest toegepast voor optimale ontwikkeling van wormen
Uit te voeren werkzaamheden middelen en activiteiten
output indicatoren effecten
Het sluiten van een overeenkomst met agrariërs zodat ze vaste mest gebruiken. Voor de extra kosten ontvangen de boeren een vergoeding
5 getekende overeenkomsten van grondgebruikers die ruige mest gaan gebruiken
Een permanent ingericht foerage plek waardoor de dassen populatie zich beter voedt en minder migreert en er minder verkeerslachtoffers vallen
Budget voor jaar 1 is betaald getekende overeenkomst met een sponsor
Permanente vergoedingsstructuur voor agrariërs
Inrichten van foerage velden Het inrichten van een permanente vergoeding structuur via een sponsor contract De populatie dassen in Inrichten van een fauna de gemeente groeit passage in een door habitatontwikkeling bestaande dassenwissel voorkomt verkeerslachtoffers
Het project wordt goed gecoördineerd
32 uur
4000 m2
Het zoeken van sponsoring voor de vergoeding van de foerage gebieden
16 uur
Het voorbereiden van het inrichten van de faunapassage en in overeenstemming komen met omliggende grondgebruikers Het aanleggen van een faunapassage Coördinatie
32 uur
Een aangelegde Minder verkeersslachtoffers faunapassage op in onder de dassen populatie een dassenwissel
1 passage 32 uur
Output wordt gehaald
Het project is uitgevoerd conform de planning zonder budget overschrijding
Deelproject 5 Amfibieën tunnel Beschrijving bestaande situatie. In de gemeente Leusden zijn een aantal deelpopulaties padden en kikkers aanwezig. Deze padden en kikkerpopulaties bestaan met name uit de gewone pad (Bufo bufo) en de bruine kikker (Rana temporaria) . Op minder grote schaal komen de groene kikker poelkikker (Rana lessonae) en verschillende salamanders voor. Een belangrijke populatie amfibieën is te vinden in de schans van de Asschatterkeerkade. Dit historisch militair verdedigingswerk uit de 17de eeuw is een onderdeel van de in 1951 ontmantelde Grebbelinie en is een gebied geworden met bijzondere ecologische waarden. Door het feit dat voor de schans een poel ligt komen er veel amfibieën voor. De schans was vroeger een geheel maar in de jaren 50 van de vorige eeuw is de weg, die om de schans lag, verlegd en door het verdedigingswerk gelegd. Daarmee werden de beide poelen voor de Schans van elkaar gescheiden en ontstond er een amfibieën migratie van de zuid kant naar de noord kant over de doorkruisende Asschatterweg.
Kaart: De Asschatterweg doorkruist de schans van het Asschatterkeerkade. Over de weg vind amfibieënmigratie plaats tussen de zuidelijke en noordelijke waterpartij.
Kaart: De locatie is onderdeel van de EHS en is bestaande natuur.
De amfibieënmigratie is een seizoensafhankelijk en vind meestal plaats tussen half maart en half april. De amfibieënpopulatie migreert dan naar hun paaiplaats. Waarbij een de dieren instinctmatig terug gaan naar de plaats waar ze geboren zijn. Tijdens deze migratie steekt een belangrijk deel van populatie de Asschatterweg over. De aantallen variëren van 200 tot 400 geregistreerde dieren per paaiseizoen, mogelijkerwijs zijn de reële aantallen veel meer. De Asschatterweg is een belangrijke lokale verbindingsweg tussen de dorpen Leusden en Achterveld. Het verkeer op de Asschatterweg is vaak fataal voor de migrerende dieren. Daarom is er al meerdere jaren een vrijwilligers groep actief die de amfibieën over te zetten. Er worden een strook tussen de weg en de waterpartij gezet en er worden emmers ingegraven. Migrerende padden en kikkers lopen tegen de barricade en vallen vervolgens in de emmers. Ze worden uit de emmer gehaald en worden vervolgens overgezet.
Foto’s van de amfibieën oversteek met een strook en emmers.
padden 2007 2008 2009 Totaal jaren
doodgereden kikkers totaal amfibieen amfibien 55 99 154 98 65 163 116 43 159 476 69%
174 24 19 217 31%
totaal dieren 328 187 178 693 100%
Tabel: Overzicht van overgezette amfibieën een aantal doodgereden dieren op Asschatterweg ter hoogte van de schans van de Asschatterkeerkade. (bron: Leusder paddenwerkgroep)
Knelpunten: 1. De resultaten van de amfibieënoverzet groepen zijn wisselend. Soms wordt inderdaad voorkomen dat de dieren worden overreden maar het aantal dode dieren is nog steeds aanzienlijk (31%). 2. Het is niet makkelijk om voldoende vrijwilligers te vinden en zo een sluitend rooster te maken om tijdens het gehele paarseizoen de dieren uit de emmers te halen en over te zetten. 3. De locatie is ook een gevaarlijk punt voor mensen. Het uit de emmer halen van de dieren dient te gebeuren in de avond. Het in de schemering op deze locatie overzetten van de dieren is ook voor de vrijwilligers een gevaarlijke situatie. Automobilisten verwachten geen voetgangers op deze locatie. 4. De emmers zijn aantrekkelijk voor reigers die de dieren eenvoudig vangen. 5. De provisorische schermen zijn zeer gevoelig voor vandalisme. Uitvoering en toekomstige situatie Doel: Ecologische verbindingzone verbeteren en het aantal amfibieën slachtoffers verminderen. Het risico voor vrijwilligers van de paddenwerkgroep op deze verkeersonveilige plek te verminderen Activiteiten: Dit deel project bestaat uit het precies definiëren van de locatie van de amfibietunnel . Het ontwerpen van de in te richten een amfibieëntunnel vindt plaats in samenspraak met de adviseurs van de paddenwerkgroep. Zij kennen de locatie goed en kunnen de exacte locatie mee helpen bepalen. Daarnaast wordt er advies gevraagd aan deskundigen van de RAVON omtrent het inrichten van amfibieëntunnels. De Stichting RAVON (Reptielen Amfibieën Vissen Onderzoek Nederland) is de meest toonaangevende organisatie met expertise in Nederland. Adviseurs van RAVON in samenwerking met de lokale paddengroep zullen een belangrijke adviseurs zijn om te bepalen waar de tunnel met de richtschermen komen. De correcte plaatsing op de juiste locatie is essentieel voor een juiste werking van de passage. De aanleg van de tunnel als uit te voeren werkzaamheden wordt gedaan door een gespecialiseerd bedrijf. Dit bedrijf heeft een kosten inschatting gemaakt op basis waarvan de dit project plan is geformuleerd. Naast dit deelproject zal in het kader van het project “Grebbelinie boven water” een belangrijk deel van de sloten die rond deze nieuwe aan te leggen tunnel worden uitgebaggerd. Daarmee wordt de natte verbindingszone rond de passage in zijn geheel verbeterd.
Eindresultaat Beoogd eindresultaat van het project is een behouden van de amfibieënpopulatie in het gebied en het aantal verkeersslachtoffers te reduceren tot 5 % van het totaal. Eigendom, beheer en onderhoud De formele eigenaar van de faunapassage is de gemeente. De gemeente zal in samenspraak met de lokale paddenwerkgroep de passage onderhouden. Het onderhoud is gericht op het verwijderen van bladeren en zwerfvuil uit de tunnel voordat de trek begint. In overleg met de vrijwilligersgroep zal tijdens het trekseizoen gemonitoord worden of de passage daadwerkelijk functioneert. Schets of tekening/plankaart van de toekomstige situatie
Foto: Geplande locatie van de tunnel met richtschermen om te voorkomen dat de amfibieën op een andere locatie oversteken.
Begroting
KOSTEN: Deelproject 1 Streekeigen erfbeplanting Vergoeding plantmateriaal Maken van beplantingsplannen Project coördinatie Totaal Project Deelproject 2 Poelen Aanleg poelen Maken plan en vergunningen Werving en contracten Project coördinatie Totaal Project Deelproject 3 Vleermuis Werving vrijwilligers Training vrijwilligers Inrichten nieuwe overwinteringplekken Coördinatie nieuwe plekken Aanpassen bestaande overwinteringplekken Coördinatie bestaande plekken Project coördinatie Totaal project Deelproject 4 Das Inrichten foerage velden Coördinatie dassen tunnel Aanleggen faunapassage Sponsoring zoeken voor permanente financiering Vergoeding eerste jaar Project coördinatie Totaal project Deelproject 5 Amfibieën tunnel Aanleg Passage Advies deskundigen Project coördinatie Totaal project Onvoorzien 7 % Totale projectkosten
€ € €
€ € € €
9.750 3.750 2.656 16.156
€
30.480
€
38.644
€
38.768
€ € €
43.820 11.751 179.619
24.000 1.500 3.984 996
€ € € €
1.992 4.500 10.000 5.312
€ € €
10.200 3.984 2.656
€ € €
1.992 1.992 30.000
€ € €
1.328 800 2.656
€ € €
€
35.000 5.500 3.320
Bijlage 1: Overzicht adviseurs die toegezegd hebben projecten te willen uitvoeren: Aanleggen poelen en erfbeplanting: Ad Schoutens Advies en Begeleiding www.gebiedsuitvoerder.nl Walter den Holander, hovenier gespecialiseerd in cultuurhistorische erfbeplanting http://www.fruitpark.nl/hollander.htm Otto Vloedgraven, zzp-er voor landschaponderhoud en cultuurhistorische erfbeplanting http://www.fruitpark.nl/vloedgraven.htm Landschaperfgoed Utrecht (LEU) www.landschaperfgoedutrecht.nl Aanleggen dassentunnel en amfibieën tunnel en vleermuisbunkers Arfman http://www.arfman.nl/ Hans Vink, dassen deskundige http://www.dasenboom.nl/nieuwsbrieven/Nieuwsbrief%20stichting%20Das&Boom%203%20. pdf Jelger Helder adviseur Ravon http://www.ravon.nl/ Jan Evert Meijer Coördinator padden werk groep Centrum Milieu Leusden Eric Jansen, Vleermuis deskundige zoogdiervereniging www.zoogdiervereniging.nl Zomer Bruin, Vleermuisdeskundige http://www.waterwingebied.nl/nieuws/Nieuwsbrieven/2007/Nieuwsbrief%202007-2.pdf Maaike Winter medewerker Natuur en Milieu Centrum de schoolsteeg. Opzet vleermuis werkgroep http://www.schoolsteeg.nl/