501523_OM.qxd
05-08-2005
15:01
Pagina 1
P R O E F L E S S E N SY L L A B U S
N AT U U R L I J K G ROE P 7
501523
501523_BW1.qxd
05-08-2005
15:04
Pagina 1
I n h o u d s o p g ave
pagina
Natuurlijk in het kort
2
Wat u vooraf moet weten
4
Handleiding
5
Leerkrachtenboek toetsen
40
Les 1
45
Les 2
52
Les 3
58
Les 4
64
Toets
71
Samenvatting
76
Natuurlijk groep 7 Proeflessensyllabus inhoudsopgave © Malmberg, ’s-Hertogenbosch
1
501523_BW1.qxd
05-08-2005
15:04
Pagina 2
Natuurlijk in het kor t
U hebt tijdens het keuzeproces misschien al de brochure van Natuurlijk gelezen. Toch zetten we in deze proeflessensyllabus de belangrijkste kenmerken van de methode nog even op een rij. Dit overzicht biedt u kort en helder de informatie die u nodig hebt om de proeflessen en dus de methode goed te kunnen beoordelen. Uitgangspunten Herkenbaarheid Uitgangspunt van Natuurlijk is de herkenbaarheid voor kinderen. Natuurlijk stelt de inhoud centraal, waarbij de contexten en voorbeelden in de methode zoveel mogelijk uit Nederland afkomstig zijn, dichtbij en herkenbaar voor de leerlingen. Levende én niet-levende natuur Naast de levende natuur besteedt Natuurlijk ook ruim aandacht aan de niet-levende natuur; dit gebeurt in blok 3, 4 en 6 van elke jaargroep. Biologieaspecten en fysische onderwerpen worden daarbij, waar mogelijk, in samenhang aangeboden. Natuurlijk biedt bovendien een structurele plaats aan het werken met concreet materiaal.Via heldere beschrijvingen en duidelijke vraagstellingen wordt de leerkracht de mogelijkheid geboden met eenvoudig te verzamelen materiaal aan de slag te gaan. Verzekerd van techniek Met Natuurlijk bent u op de toekomst voorbereid: wist u dat Natuurlijk veel aandacht aan techniek besteedt? Elk lesblok bevat een (facultatieve) practicumles, waarin techniek een geheel eigen plaats heeft. Met eenvoudige proefjes zorgt u voor verrassend resultaat. Kinderen zijn razend enthousiast en u hebt maar weinig voorbereidingstijd nodig. Thematisch-concentrische opbouw De inhouden van Natuurlijk zijn concentrisch geordend in de vorm van acht thema’s. Deze thema’s keren elke jaargroep terug. Elk jaar worden ze verder uitgewerkt en wordt het perspectief verbreed. In de onderbouw zijn de begrippen en inhouden nog eenvoudig, in de bovenbouw worden ze steeds complexer.
De organisatie van een blok In groep 3 en 4 bestaat elk blok uit twee lessen, onderverdeeld in vier lesmomenten van elk een half uur. In de lessen worden leerkrachtgebonden momenten afgewisseld met momenten van zelfstandig werken. In groep 5-8 bestaat elk blok uit vier lessen van ongeveer een uur. Les 1 en 3 zijn leerkrachtgebonden, in les 2 en 4 werken de kinderen zelfstandig. In de leerkrachtgebonden lessen vindt de verwerking van de lesstof plaats met behulp van de kopieerbladen. In de zelfstandig werken lessen werken de kinderen met het werkboek. Alle blokken hebben een vaste structuur: • blokopening, • vier lessen (of lesmomenten), • afsluiting. Les 4 is een zgn. ‘syntheseles’ waarin de belangrijkste inhouden van het blok nog eens worden aangeboden in een nieuwe context en met nieuwe voorbeelden. In deze afsluitende les worden geen nieuwe inhouden aangeboden. Practicumlessen Natuuronderwijs heeft het meeste effect als het concreet wordt gemaakt. Dat kan bijvoorbeeld door voorwerpen in de klas te brengen en kinderen zelf ontdekkingen te laten doen.Techniek heeft een geheel eigen plaats in de practicumlessen. Naast de vier lessen in het leerlingenboek is er bij elk blok een practicumles: les 3B. Deze les is facultatief en is net als les 3A opgenomen in de handleiding. De 3A-les en de 3B-les hebben hetzelfde lesdoel, maar het lesdoel van de practicumles wordt bereikt door middel van een practicum met concrete materialen. Afhankelijk van uw klassensituatie kunt u kiezen voor een les met het leerlingenboek (3A-les) of een practicumles (3B-les). Uiteraard kunnen ook beide lessen worden aangeboden.
Natuurlijk groep 7 Proeflessensyllabus Natuurlijk in het kort © Malmberg, ’s-Hertogenbosch
2
501523_BW1.qxd
05-08-2005
15:04
Pagina 3
Naast de vier lessen heeft elk blok een toets en een samenvatting: Toetsboek Voor groep 5-8 zijn in samenwerking met de Citogroep toetsen ontwikkeld. Bij elk lesblok is er een toets die betrekking heeft op de inhouden van dat blok. In het leerkrachtenboek toetsen vindt u de antwoorden, de normering en enkele instructies voor het afnemen van de toetsen. Samenvatting De kopieermap bevat ook bladen met een samenvatting van elk lesblok. Hiermee kunt u de lesinhoud nog eens samen met de kinderen doornemen. Bij elke samenvatting is er tevens een blad met vragen (en antwoorden) die het leren of ‘memoriseren’ van de lesstof bevorderen. U kunt de samenvattingen ook mee naar huis geven als huiswerk.
Natuurlijk groep 7 Proeflessensyllabus Natuurlijk in het kort © Malmberg, ’s-Hertogenbosch
3
501523_BW1.qxd
05-08-2005
15:04
Pagina 4
Wa t u v o o r a f m o e t w e t e n
• U kunt snel en gemakkelijk aan de slag met de proeflessen. Alle benodigde informatie én het leerlingenmateriaal zitten bij elkaar in dit pakket. • In deze syllabus vindt u blok 8 van groep 7: Afhankelijk zijn. Een blok beslaat 4 weken. • In dit pakket vindt u eerst de handleidingtekst bij alle lessen uit het blok en de antwoorden op de toets. Dan volgen de leerlingenmaterialen van de vier lessen. Alle materialen die de kinderen in een les nodig hebben, staan per les bij elkaar. • Aan het eind van de syllabus vindt u de toets en de samenvatting bij het blok. • De handleidingteksten in deze proeflessensyllabus zijn rechtstreeks overgenomen uit de methodehandleiding. U krijgt dus een goed beeld van de manier waarop met Natuurlijk wordt gewerkt. • De proeflessen laten ook zien hoe de lessen in de methode zijn opgebouwd. Het gemak van het organisatiemodel van Natuurlijk zult u tijdens de proeflessen al snel ervaren. • Voor u deze proeflessen gaat geven, moet u nogal wat kopiëren. Normaal gesproken kopieert u alleen materialen uit de kopieermap. Maar tijdens de proeflessen werkt u ook met kopieën uit het leerlingenboek en werkboek. Al deze zwart-wit kopieën leiden misschien tot verwarring bij de kinderen. En dat kan weer de lesorganisatie nadelig beïnvloeden. Let dus goed op de vermelding onder aan de bladen en zorg dat de stapeltjes niet door elkaar raken. Bedenk hierbij dat dit met de echte materialen van de methode niet het geval zal zijn.
Natuurlijk groep 7 Proeflessensyllabus Wat u vooraf moet weten © Malmberg, ’s-Hertogenbosch
4
501523_BW1.qxd
05-08-2005
15:04
Pagina 5
Methode voor natuuronderwijs
Afhankelijk zijn Blok 8 Handleiding
5
501523_BW1.qxd
05-08-2005
15:04
BLOK
8
Pagina 6
Afhankelijk zijn
Begrippen in blok 8
– – – – – –
In dit blok worden de volgende kernbegrippen aangeboden: Les 1 – organisme – bacterie – darmbacterie – melkzuurbacterie – schimmel – gist – penicilline Les 2 – voedsel – voedselweb – voedselketen – plant – dier Les 3A – territorium – grens – afbakenen – voortplanting – voedsel – veiligheid Les 3B – territorium – grens – geurspoor Les 4 – bacterie – steriel – melkzuur
– – – – – – –
vermeerderen spore suiker melkzuur steriel bederven houdbaarheid
– – – –
prooidier eenzijdig gevarieerd afhankelijk
– – – – – –
melk boter karnemelk taptemelk room karnen
– – – – – –
nachtdier dagdier territorium grens vechten voortplanten
1
2
Organismen in blok 8 virus bacterie darmbacterie (1) melkzuurbacterie (1, 4) schimmel broodschimmel (1) champignon (blokopening) gist (1) penicilline (1) plant – wier/alg – sporenplant • mos • varen – zaadplant • naaldboom spar (2) • bloemplant braam (4) brandnetel (2) eik (2, 4) kamperfoelie (2) lupine (2) roos (2) ruwe berk (2) vogelwikke (2)
beschermen verdedigen veroveren indringer nest hol
– voeding – voortplanting
3
4
5
6
7
8
– voedselweb – voedselketen – schakel
297
Dit is een ko p van: h andlei ie d i ng pag. 2 97
Natuurlijk groep 7 Proeflessensyllabus handleiding © Malmberg, ’s-Hertogenbosch
6
501523_BW1.qxd
1
2
3
4
5
6
7
8
05-08-2005
15:04
Pagina 7
dier – ongewerveld dier • holtedier • worm regenworm (2) • duizendpoot/miljoenpoot • kreeftachtige pissebed (2, 4) • spinachtige spin (blokopening, 2, 4) • insect berkenbladwesp (2) bladluis (2) boomsprinkhaan (2) dansmug (2) gaasvlieg (2) hommel (2) honingbij (2) kever (2) langpootmug (4) nachtvlinder (2) trips (2) vlieg (blokopening) zweefvlieg (blokopening, 4) • weekdier naaktslak (2) – gewerveld dier • vis stekelbaars (3) • amfibie • reptiel • vogel bergeend (3) bosuil (2, 4) kemphaan (4) kievit (3) koolmees (3) kruisbek (2)
merel (4) roodborstje (2) scholekster (3, blokafsluiting) sperwer (2) stern (3) wulp (3) zilvermeeuw (3) • zoogdier bosmuis (2, 4) das (3) egel (2) hert (3) hond (blokafsluiting) mens (blokopening, 3, blokafsluiting) mol (2) ree (3) vleermuis (2) vos (4) De cijfers tussen de haakjes geven het nummer van de les(sen) aan waarin het desbetreffende organisme aan bod komt.
298
Dit is een ko p van: h andlei ie d i ng pag. 2 98
Natuurlijk groep 7 Proeflessensyllabus handleiding © Malmberg, ’s-Hertogenbosch
7
501523_BW1.qxd
05-08-2005
15:04
1
Pagina 8
Bacteriën en schimmels
Lesvoorbereiding
Begrippen
Materialen
Kernbegrippen – organisme – bacterie – darmbacterie – melkzuurbacterie – schimmel – gist – penicilline
– leerlingenboek, bladzijde 101 t/m 104 en 114 – kopieerblad 8.1 – een boterham Voor de practicumsuggestie: – pot zilveruitjes; – rol beschuit; – blik fruit; – stuk kaas, voldoende om alle kinderen een stukje te geven; – blikopener; – mes (en eventueel kaasschaaf) voor verdelen kaas en beschuit; – houten prikkertjes; – vier grote borden.
1 – – – – – – –
vermeerderen spore suiker melkzuur steriel bederven houdbaarheid
2
3
Ondersteunende woorden en begrippen – vitamine – meel – deeg – rijzen Doelstelling
4
– De kinderen weten dat bacteriën heel kleine organismen zijn die je alleen kunt zien met een microscoop. – De kinderen weten dat bacteriën zich kunnen voeden en zich vermeerderen door deling. – De kinderen weten dat bacteriën voor de mens nuttig kunnen zijn. Ze kunnen daarvan een voorbeeld geven. – De kinderen weten dat er veel soorten schimmels zijn en dat sommige ervan op een nuttige manier worden gebruikt. – De kinderen weten dat bacteriën en schimmels verantwoordelijk zijn voor het bederf van voedsel. Ze kunnen aangeven hoe de houdbaarheid van levensmiddelen verlengd kan worden. – De kinderen kennen de kernbegrippen en de ondersteunende begrippen en ze kunnen daarvan gebruikmaken. – De kinderen herkennen de organismen die in deze les aan de orde komen.
Lesdoel Invalshoek In het dagelijks leven hebben we steeds te maken met allerlei organismen. In de meeste gevallen hebben we van deze organismen geen last. Er zijn zelfs planten en dieren die we speciaal kweken en fokken (zoals sierplanten, paarden en honden, of varkens voor de slacht). Soms vinden we planten en dieren schadelijk en bestrijden we ze. Dat geldt bijvoorbeeld voor ‘onkruid’ in de tuin. Of voor ‘ongedierte’ dat ons huis binnendringt, zoals muizen en houtwormen. We hebben niet alleen met grote organismen te maken, maar ook met bacteriën en schimmels. Ook bij deze organismen geldt: sommige soorten gebruiken we en andere soorten zijn ons tot last. In deze les ligt het accent op bacteriën en schimmels die nuttig voor ons zijn.
5
6
7
8
299
Dit is een ko p van: h andlei ie d i ng pag. 2 99
Natuurlijk groep 7 Proeflessensyllabus handleiding © Malmberg, ’s-Hertogenbosch
8
501523_BW1.qxd
05-08-2005
15:04
Pagina 9
Achtergrondinformatie
1
2
Inhouden Bacteriën zijn heel kleine organismen. De vorm kan per soort verschillen. Bacteriën zitten bijna overal.
Contexten
Voorbeelden Vormen: bol, staaf, spiraal.
menselijk lichaam, klaslokaal
Bacteriën vermeerderen zich door te delen en hebben voedsel nodig om te groeien. Veel schimmels vermeerderen zich door sporen te vormen en hebben voedsel nodig om te groeien. Sommige bacteriën en schimmels zijn nuttig.
menselijk lichaam
Darmbacterie. Bacteriën op huid, pen, tafelblad, zeep, handdoek, in de lucht. Darmbacterie: voedselresten in darm.
3
4
5
6
7
8
Voedsel maak je langer houdbaar door de vermeerdering van bacteriën en schimmels te vertragen. Ook kun je de bacteriën en schimmels doden.
broodtrommel
Broodschimmel: voedt zich met brood.
menselijk lichaam, bakkerij
Bacterie: darmbacterie, melkzuurbacterie. Schimmel: gist. Voedsel kan worden verhit, afgekoeld, gedroogd of verzuurd.
Bacteriën en schimmels komen bijna overal om ons heen voor. Bacteriën zijn heel klein: met het blote oog kun je ze niet zien. Afhankelijk van de soort kunnen ze bolvormig, staafvormig of spiraalvormig zijn. Bacteriën vermeerderen zich door te delen en daarna weer te groeien. Sommige bacteriën zijn nuttig, zoals de darmbacterie die in onze darmen leeft. Veel schimmels vermeerderen zich met sporen. Sporen verspreiden zich makkelijk via de lucht en kunnen op een nieuwe voedingsbodem terechtkomen. Daar kunnen ze uitgroeien tot een schimmel. Gist is een schimmel die wordt gebruikt om brood te laten rijzen. De gist voedt zich met een deel van het meel en vormt gasbellen als afvalstof. Deze gasbellen duwen het deeg uit elkaar zodat het deeg luchtig wordt. Om voedsel lang te kunnen bewaren, is het nodig om de vermeerdering van bacteriën en schimmels te vertragen of zelfs de aanwezige bacteriën en schimmels te doden. Dat laatste kan door voedsel te steriliseren, waarbij het langdurig wordt verhit en in een goed afgesloten verpakking wordt bewaard. Andere mogelijkheden zijn het verlagen of verhogen van de temperatuur en het toevoegen van zuur. Informatie voor de leerkracht In groep 8 (blok 1, les 3) wordt nader ingegaan op de bouw en voortplanting van bacteriën en schimmels. In groep 8 (blok 5, les 1) wordt nader ingegaan op bacteriën die ziektes kunnen veroorzaken.
Lesverloop Introductie Zelfstandig werken, leerlingenboek blz. 101 Startopdracht. U bekijkt samen de afbeelding linksboven op bladzijde 101. U geeft de kinderen de opdracht om een beschrij-
300
Dit is een ko p van: h andlei ie d i ng pag. 3 00
Natuurlijk groep 7 Proeflessensyllabus handleiding © Malmberg, ’s-Hertogenbosch
9
501523_BW1.qxd
05-08-2005
15:04
Pagina 10
ving te geven van deze afbeelding. Ze gebruiken daarbij de volgende begrippen: ‘schimmel’, ‘paddestoel’, ‘spore’, ‘donker’, ‘voedsel’.
genoemd, maar heeft uiteraard niets te maken met een plant.
1
Leskern Leerkrachtgebonden, leerlingenboek blz. 101 U bespreekt de startopdracht met de kinderen. We zien een champignonkwekerij. Champignons zijn schimmels die eetbare paddestoelen vormen. Champignons gebruiken mest als voedsel. Ze worden in het donker gekweekt. De paddestoelen vormen sporen. Uit elke spore kan weer een nieuwe schimmel groeien.
Zelfstandig werken, leerlingenboek blz. 102 en 103, kopieerblad 8.1 De kinderen bekijken de afbeeldingen op bladzijde 102 van het leerlingenboek en lezen de tekst. Daarna maken zij opgave 1 van het kopieerblad. Ze moeten zelf op het idee komen dat bacteriën pas zichtbaar werden voor mensen met de uitvinding van de microscoop. De kinderen lezen vervolgens de tekst op bladzijde 103. Als ze daarmee klaar zijn, maken ze opgave 2 t/m 5 van het kopieerblad.
Informatie voor de leerkracht Doorgaans wordt de indeling ‘plant’, ‘dier’ en ‘mens’ gehanteerd. Deze indeling is eigenlijk achterhaald en onvolledig. Allereerst hoort de mens, biologisch gezien, tot de groep van de zoogdieren: zo worden de jongen gezoogd en is de huid behaard. Daarnaast vallen bacteriën en schimmels buiten deze indeling. Een indeling die wel voldoet, bestaat uit vijf groepen: virussen, bacteriën, schimmels, planten en dieren. Een verzamelnaam voor al deze groepen is ‘organismen’. Een organisme kan dus bijvoorbeeld een virus, een darmbacterie, een broodschimmel, een klaproos of een hazelmuis zijn. Alle organismen zijn opgebouwd uit cellen. Sommige organismen bestaan uit slechts één enkele cel. Dat geldt voor alle bacteriën en ook voor een deel van de schimmels. Een voorbeeld van een eencellige schimmel is de gist. Het verschil tussen een bacterie en een eencellige schimmel zit hem in de bouw van de cel. Schimmels die paddestoelen als vruchtlichaam vormen, zijn altijd meercellig. Melkzuurbacteriën die gebruikt worden voor het maken van yoghurt worden gekweekt in een zogenaamde reincultuur, dat wil zeggen een zuivere cultuur van slechts één soort bacterie. Zo’n reincultuur wordt ook wel een ‘yoghurtplant’
2
3
4
Informatie voor de leerkracht De bacterie die in onze darmen voorkomt, heet officieel Escherichia coli, afgekort tot ‘E.-coli’. Deze bacterie komt voor in de dikke darm van zoogdieren en dus ook bij de mens. Als een baby geboren wordt, zitten er nog geen darmbacteriën in de darmen. Een ‘besmetting’ met deze bacterie vindt echter vrij snel plaats na de geboorte. Soms wordt ook wel de naam ‘darmflora’ gebruikt voor de darmbacterie. Deze naam is echter verwarrend. Met ‘flora’ bedoelen we de planten die voorkomen op een bepaalde plaats. Bacteriën zijn echter geen planten. Op de foto rechtsboven zijn darmbacteriën zichtbaar op de darmwand. De darmwand heeft uitstulpingen, zodat het oppervlak extra groot is. De bacteriën zijn geelgekleurd en de uitstulpingen van de darmwand die niet bedekt zijn door bacteriën zijn roodgekleurd. Voedsel bederft doordat bacteriën en schimmels afvalstoffen afgeven. Hoe langer voedsel bewaard wordt, des te meer afvalstoffen zich ophopen in het voedsel. Daardoor wordt het voedsel op den duur oneetbaar. Dat geldt uiteraard niet voor alle
5
6
7
8
301
Dit is een ko p van: h andlei ie d i ng pag. 3 01
Natuurlijk groep 7 Proeflessensyllabus handleiding © Malmberg, ’s-Hertogenbosch
10
501523_BW1.qxd
1
2
3
4
5
6
7
8
05-08-2005
15:04
Pagina 11
bacteriën en schimmels. Denk in dit verband aan de melkzuurbacterie in melkproducten en schimmels die in bijvoorbeeld camembert zitten. Afval bewaren in een keuken is niet zonder risico. In een groene afvalbak zullen bacteriën en schimmels zich goed vermeerderen. Bij het openen van de bak zullen bacteriën en schimmelsporen terechtkomen in de keuken. Niet al het voedsel hoeft in een koelkast bewaard te worden. Zo kunnen verse eieren twee weken buiten de koelkast worden bewaard. Voedingsmiddelen kunnen ook bewaard worden door het toevoegen van een grote hoeveelheid zout of suiker. Dit heeft tot gevolg dat bacteriën en schimmels vocht afgeven en uiteindelijk uitdrogen. Zo worden bijvoorbeeld zoute haring en jam bewaard. Ook kunnen speciale conserveringsmiddelen worden toegevoegd. Een bekend conserveermiddel is vitamine C, dat erg zuur is.
schrijft de belangrijkste trefwoorden op het bord. Denk daarbij aan: ‘kleine, levende cellen’, ‘microscoop’, ‘verschillende vormen’, ‘voeden en vermeerderen’, ‘delen’, ‘overal aanwezig’ en ‘darmbacteriën’. Daarna bekijkt u met de kinderen opgave 2 van het kopieerblad. De kinderen moeten hierbij weten dat het deels om de bacteriën gaat die cariës veroorzaken. In dit geval hebben we het dus over bacteriën die schadelijk zijn. U vraagt of de kinderen wel eens beschimmeld brood hebben gezien. Hoe kwam het dat het brood beschimmeld was? (Te lang bewaard, vergeten op te eten. Denk aan beschimmeld brood in de broodtrommel, of een beschimmelde boterham in een boterhamzakje.) Hoe zag de schimmel eruit? (Vaak is er een groene schimmel bij. Deze schimmel groeit vooral op brood. Zie de afbeelding op bladzijde 103.) Informatie voor de leerkracht Bacteriën en schimmels verspreiden zich vooral door de lucht, via water en door het aanraken van voorwerpen. Mensen raken allerlei voorwerpen aan met hun handen. Zo worden ook bacteriën overgebracht. Dit gebeurt bijvoorbeeld door het opnemen van de telefoon, het duwen van een winkelwagentje, het openen van een deur of het typen op een toetsenbord. De bacteriën die op de huid voorkomen, voeden zich met voedselresten die zich op de huid bevinden. Dat kunnen resten van huidschilfers zijn, maar ook minuscule resten van voedsel. Die blijven achter op de huid na het nuttigen van voedsel of het aanraken van andere organische voorwerpen, zoals zeep of een tak. U gaat nader in op de eerder door u gestelde vraag. De kinderen moeten kunnen verwoorden dat de broodschimmels zijn gaan groeien uit sporen die in het brood zitten.
Leerkrachtgebonden, leerlingenboek blz. 102 en 103, kopieerblad 8.1 U bespreekt met de kinderen opgave 1. U praat kort met hen over de vraag waarom bacteriën zo laat ontdekt zijn. U vraagt de kinderen welke plekken in huis vooral goed schoon moeten zijn (de keuken, het toilet, de douche). U vertelt dat het niet verstandig is om in de keuken een vaatdoek langdurig te gebruiken. Hebben de kinderen een idee waarom? (De vaatdoek vormt een ideale plek voor bacteriën om zich te vermeerderen. De doek is warm en vochtig. Meestal gebruiken we een vaatdoek meerdere dagen, dus de bacteriën hebben alle tijd om zich te vermeerderen. Het is eigenlijk een beetje raar: wat we gebruiken om schoon te maken, kan veel bacteriën bevatten.) U vraagt de kinderen nu wat zij over bacteriën kunnen vertellen, zonder opnieuw in het boek te kijken. U
302
Dit is een ko p van: h andlei ie d i ng pag. 3 02
Natuurlijk groep 7 Proeflessensyllabus handleiding © Malmberg, ’s-Hertogenbosch
11
501523_BW1.qxd
05-08-2005
15:04
Pagina 12
U laat de kinderen goed een boterham bekijken. U vertelt de kinderen dat een boterham luchtig is. Wat wil dat zeggen? (In een boterham zitten heel veel gaatjes. Daarin zit lucht.) Daarna laat u een van de kinderen de boterham tot een zo klein mogelijk balletje kneden. U laat het balletje goed zien en constateert dat er maar weinig brood is overgebleven. Weten de kinderen wat er is gebeurd? (Door het kneden is de lucht eruit geperst.) De kinderen hebben gelezen dat er in de bakkerswinkel al broodschimmelsporen op de broden terechtkomen. Hoe zou dit komen? (De sporen zijn erg licht en door het bewegen van mensen en het open- en dichtgaan van deuren zweven ze door de lucht en komen overal op terecht.) Bespreek nu samen opgave 4 op het kopieerblad. (In overdekte zwembaden is het warm en vochtig.Voor een schimmel een ideale plek. Om voetschimmels te voorkomen, moet je je voeten heel goed afdrogen en zo mogelijk slippers dragen.) U staat daarna nog even stil bij de functie van de schimmels uit opgave 5 en u bekijkt daarbij de afbeeldingen op bladzijde 103. U benadrukt nog even dat de gist dus verantwoordelijk is voor de lucht in het brood.
blik wordt ingedeukt, is de kans aanwezig dat de tinlaag barst en dat dergelijke bacteriën toch in het voedsel terechtkomen. Het voedsel kan dan toch gaan bederven, ook al is het blik nooit geopend. Gedeukte blikken kun je daarom beter niet kopen. De schimmel die penicilline maakt, is verwant aan de groene schimmel die vaak op brood groeit. Penicilline is een stof die de schimmel uitscheidt om bacteriën in zijn omgeving te doden. Deze stof is dus ook als geneesmiddel in het menselijk lichaam te gebruiken. Brood kun je bakken met en zonder gist. Broodgist is een eencellige schimmel die een deel van het meel als voedsel gebruikt en daarbij luchtbellen (kooldioxide) als afvalstof afgeeft. Deze gasbellen duwen het deeg uit elkaar. Daardoor gaat het rijzen. Op het moment dat het brood in de voorverwarmde oven wordt gezet, gaan de gistcellen dood en stopt het rijzen. Het is ook mogelijk om brood te bakken zonder dat het rijst.Voorbeelden daarvan zijn het joods paasbrood (matse) en het brood dat bedoeïenen in het zand bakken (zie groep 4, blok 7, les 1). Gist is te koop in gedroogde vorm (poeder) in supermarkten. Elke poederkorrel bestaat uit vele duizenden gistcellen. Alleen met een microscoop zijn de afzonderlijke gistcellen te zien.Verse gist is soms te koop bij winkels die voedsel verkopen dat niet op grootschalige wijze is verbouwd/geteeld, zoals biologischdynamisch voedsel. Ook is het wel verkrijgbaar bij de warme bakker. Er zijn ook gistsoorten die speciaal gebruikt worden voor het maken van bier en wijn. Hierop wordt niet verder ingegaan.
Informatie voor de leerkracht Ook al is voedsel op een speciale manier behandeld, de houdbaarheid is nooit onbeperkt. Dat geldt zeker voor voedingsmiddelen die niet gesteriliseerd zijn. Het etiket vermeldt in dergelijke gevallen een houdbaarheidsdatum. ‘Ten minste houdbaar tot ...’ wil zeggen dat voedsel zeker tot die datum geconsumeerd kan worden, maar ook nog wel een korte periode daarna. De mededeling ‘Te gebruiken tot ...’ geeft wel een duidelijke einddatum aan. Sommige bacteriën kunnen leven zonder zuurstof. Dergelijke bacteriën zitten vaak ook in het metaal van conservenblikken. Door de binnenkant van het blik af te sluiten met een dun tinlaagje, kunnen deze bacteriën niet in het voedsel terechtkomen. Als een
1
2
3
4
5
6
7
Zelfstandig werken, leerlingenboek blz. 102 t/m 104, kopieerblad 8.1 De kinderen maken opgave 6, 7 en 8 van het kopieerblad. Als een kind moeite heeft met het formuleren van de antwoorden, kunt u eventueel bijspringen. Het is nuttig om na afloop opgave 7c nog even te bespreken. (De
8
303
Dit is een ko p van: h andlei ie d i ng pag. 3 03
Natuurlijk groep 7 Proeflessensyllabus handleiding © Malmberg, ’s-Hertogenbosch
12
501523_BW1.qxd
1
05-08-2005
15:04
Pagina 13
Practicumsuggestie
erwten en het sap bederven na het openen van de verpakking, omdat bacteriën en sporen van schimmels de kans krijgen naar binnen te dringen.)
Voedsel bewaren U laat alle kinderen van vier verschillende voedingsmiddelen proeven. Bespreek met de kinderen of deze voedingsmiddelen lang bewaard kunnen worden en waarmee dat te maken heeft. Het gaat erom dat de kinderen inzien dat deze voedingsmiddelen redelijk lang bewaard kunnen worden door speciale eigenschappen zoals smaak (zure uitjes), vochtgehalte (droge beschuit), koele plek (kaas in koelkast) en goed afgesloten verpakking (blik fruit).
Afsluiting
2
3
4
5
6
7
8
Leerkrachtgebonden, leerlingenboek blz. 102 t/m 104 en 114, kopieerblad 8.1 U bespreekt gezamenlijk de tekst op bladzijde 104 van het leerlingenboek en u bekijkt de afbeeldingen van de melk en de kaas. Als u klaar bent, stelt u de vraag waarom een gedroogde boterham niet gaat schimmelen. (Zonder vocht kunnen schimmels niet gaan groeien.) U bespreekt nu met de kinderen opgave 6, 7 en 8.
Materialen: – pot zilveruitjes – rol beschuit – blik fruit – stuk kaas, voldoende om alle kinderen een stukje te geven – blikopener – mes (en eventueel kaasschaaf) voor verdelen kaas en beschuit – houten prikkertjes – vier grote borden
U bekijkt met de kinderen de afbeelding linksboven op bladzijde 114. U stelt daarbij de volgende vragen: – Wat is op deze afbeelding te zien? Een kind ligt in het ziekenhuis. Het heeft een infuus in de arm. – Via het infuus wordt penicilline in het bloed gebracht. Waardoor wordt penicilline gemaakt? Door een bacterie of een schimmel? Door een schimmel. Deze schimmel lijkt veel op de groene schimmel die groeit op een beschimmelde boterham. – Hoe zou de dokter aan de penicilline komen? De penicilline komt uit speciale fabrieken. Daar worden heel veel schimmels gekweekt die deze stof maken. De penicilline wordt zorgvuldig verzameld en aan ziekenhuizen verkocht. – Hoe kan het dat de penicilline overal in het lichaam terechtkomt? Het wordt met een buisje in een bloedvat gebracht. Het bloed stroomt door het hele lichaam. Zo komt ook de penicilline in het hele lichaam. Waar de schadelijke bacteriën zich ook bevinden, de penicilline komt ermee in contact en doodt deze bacteriën.
De volgende les – leerlingenboek, bladzijde 101, 105 t/m 107 en 114 – werkboek, bladzijde 32 en 33 Voor de practicumsuggestie: – achtien vellen papier – grote viltstift – achtien wasknijpers of veiligheidsspelden – tien grote pijlen (knippen uit papier)
304
Dit is een ko p van: h andlei ie d i ng pag. 3 04
Natuurlijk groep 7 Proeflessensyllabus handleiding © Malmberg, ’s-Hertogenbosch
13
501523_BW1.qxd
05-08-2005
15:04
1
Pagina 14
Bacteriën en schimmels
(kopieerbladen)
Antwoorden 8.1
1 Je kunt ze alleen door een microscoop zien.Vroeger bestond zo'n instrument nog niet. 2a nee b Door regelmatig te poetsen. c nee 3a Schimmels groeien van de ene druif naar de andere. b 1 niet zo snel 2 warmte en vocht 4a Daar is het warm en vochtig. b Ter beoordeling van het kind. c Je voeten, ook tussen je tenen, na het wassen goed afdrogen. 5 – Penicilline wordt gebruikt om medicijn van te maken. – Gist wordt gebruikt om brood van te maken. – Kaasschimmel wordt gebruikt om Franse kaas van te maken.
Bacteriën en schimmels
1
Naam: 1 Wij weten nu wat bacteriën zijn en hoe ze eruitzien. Maar vroeger had men er nog nooit van gehoord. Hoe komt het dat bacteriën pas zo laat ontdekt zijn?
4 Schimmelsporen zijn overal. Een overdekt zwembad is bijvoorbeeld een geschikte plek voor schimmels.
2
2a Met een lucifer kun je wat aanslag van je tanden schrapen. In deze aanslag kun je onder een microscoop bacteriën zien. Zijn dit nuttige bacteriën?
3 a Waarom?
b Hoe kun je ze verwijderen?
Daar is het
en
c Lukt dat ooit helemaal?
b Op zo’n plaats kun je voetschimmel oplopen. Heb je dat wel eens gehad?
4
3a Als er één druif van een druiventros beschimmeld is, volgt de rest snel. Hoe komt dat?
5 c Wat kun je doen om voetschimmel te voorkomen?
6 b Zet een streep onder het goede antwoord. 1 Als je de druiventros in de koelkast legt, beschimmelt hij niet / niet zo snel / net zo goed. 2 Schimmels houden namelijk van kou / warmte en vocht / droogte.
5 Noem drie voorbeelden van nuttige schimmels. Zet er steeds bij waarvoor ze worden gebruikt. –
wordt gebruikt om
–
wordt gebruikt om
Kopieerbladen bij Natuurlijk Groep 7 © Malmberg, Den Bosch
7
8
41
305
Dit is een ko p van: h andlei ie d i ng pag. 3 05
Natuurlijk groep 7 Proeflessensyllabus handleiding © Malmberg, ’s-Hertogenbosch
14
501523_BW1.qxd
05-08-2005
1
1
2
15:04
Pagina 15
Bacteriën en schimmels
6a Er zitten geen bacteriën of schimmels op. b Zo kan je niet besmet worden. 7a blik doperwten b De inhoud van het blik is steriel gemaakt. c Dan komen er nieuwe bacteriën en schimmels via de lucht in het voedsel terecht. d Alleen als de omgeving niet te warm is.
8.1
(kopieerbladen)
Bacteriën en schimmels
–
wordt gebruikt om
6 Als je een spuit krijgt, gebruikt de dokter een steriele spuit.
4
5
bacterie houdbaarheid schimmel steriel voedingsmiddel
a Wat kun je het langst buiten de koelkast bewaren?
b Waar heeft dat mee te maken?
c Waarom bederven het sap en de erwten vrij snel nadat de verpakking is opengemaakt?
3 8 O O O O O
(vervolg)
Naam:
d Kun je een pannetje met erwten een of twee dagen in de koelkast bewaren? a Wat wordt bedoeld met steriel?
b Waarom is het belangrijk dat de spuit steriel is?
7
6
7
8 Heb je de les Bacteriën en schimmels goed begrepen? Hieronder staan tien woorden uit deze les. Niet alle woorden zijn even belangrijk. Kleur de rondjes bij de vijf woorden die het beste aangeven waarover deze les ging. O bacterie O brooddeeg O houdbaarheid O microscoop O kaas O schimmel O spore O steriel O yoghurt O voedingsmiddel
8 Kopieerbladen bij Natuurlijk Groep 7 © Malmberg, Den Bosch
42
306
Dit is een ko p van: h andlei ie d i ng pag. 3 06
Natuurlijk groep 7 Proeflessensyllabus handleiding © Malmberg, ’s-Hertogenbosch
15
501523_BW1.qxd
05-08-2005
15:04
2
Pagina 16
Vo e d s e l w e b b e n
Lesvoorbereiding
Doelstelling
Materialen
1
– De kinderen weten dat een voedselweb is opgebouwd uit verschillende voedselketens. Ze kunnen in een voedselweb aangeven wie door wie gegeten wordt. – De kinderen weten dat dieren die gevarieerd eten minder kwetsbaar zijn dan dieren die eenzijdig eten. – De kinderen weten dat ook de mens deel uitmaakt van voedselketens en voedselwebben. Ze kunnen daarvan voorbeelden geven. – De kinderen kennen de kernbegrippen en de ondersteunende begrippen en ze kunnen daarvan gebruikmaken. – De kinderen herkennen de organismen die in deze les aan de orde komen.
– leerlingenboek, bladzijde 101, 105 t/m 107 en 114 – werkboek, bladzijde 32 en 33 Voor de practicumsuggestie: – achtien vellen papier – grote viltstift – achtien wasknijpers of veiligheidsspelden – tien grote pijlen (knippen uit papier)
Lesdoel
2
3
Invalshoek
4
Achtergrondinformatie De samenhang in voedselrelaties Alle organismen moeten zich voeden om in leven te blijven. De volgorde waarin organismen gegeten worden, kun je aangeven in voedselketens. In de natuur zijn veel voedselketens met elkaar verbonden. Dat komt omdat de meeste dieren zich niet beperken tot één bepaalde plant of dier als voedselbron. Op die manier zijn dieren minder kwetsbaar in hun voedselbehoefte.Voedselketens die met elkaar verbonden zijn, vormen samen een voedselweb.
Inhouden Dieren maken vaak deel uit van verschillende voedselketens. Voedselketens kun je met elkaar verbinden tot een voedselweb. Een voedselweb laat zien welk dier van welk voedsel afhankelijk is en of dieren eenzijdig dan wel gevarieerd eten.
Begrippen Kernbegrippen – voedsel – voedselweb – voedselketen – plant – dier
– – – –
prooidier eenzijdig gevarieerd afhankelijk
Contexten tuin
Voorbeelden Spin die prooidieren vangt in zijn web.
5
tuin, bos
6 bos
7
8
In een voedselketen zie je wie door wie gegeten wordt. Veel dieren hebben een gevarieerd menu. Ze zijn voor hun voeding niet afhankelijk van een enkele plant of
307
Dit is een ko p van: h andlei ie d i ng pag. 3 07
Natuurlijk groep 7 Proeflessensyllabus handleiding © Malmberg, ’s-Hertogenbosch
16
501523_BW1.qxd
1
05-08-2005
15:04
Pagina 17
prooidier, maar voeden zich met meerdere planten en/of dieren. Eenzelfde plant en dier komt daardoor in meerdere voedselketens voor. Dergelijke voedselketens kun je onderling verbinden tot een voedselweb.
plantaardig voedsel eet, maar gaat voorbij aan de planten die in dit voedselweb ook een rol spelen. Zo zou de gaasvlieg kunnen worden verbonden met een bladluis en de bladluis weer met een plant. Zowel de larve van de gaasvlieg als het volwassen dier (imago) voedt zich met luizen.
Lesverloop
2
3
4
5
6
7
8
Introductie
Leskern
Leerkrachtgebonden, leerlingenboek blz. 101 Startopdracht. Als startopdracht bekijkt u met de kinderen de middelste afbeelding boven de strip op bladzijde 101. U stelt daarbij de volgende vragen: – Wat zie je op deze afbeelding? Een web met daarin een spin en twee prooien. – Zijn de prooien hetzelfde? Nee, het gaat om twee verschillende dieren: een vlieg en een zweefvlieg. – Van welke dieren leeft deze spin? Van vliegende dieren die in het web blijven vastzitten. – Kun je nog een paar dieren noemen die een spin in een web kan vangen? Bijvoorbeeld: een vlinder, een dansmug en een langpootmug. – Welke dieren zal de spin niet vangen in zijn web? Bijvoorbeeld: dieren die niet vliegen, zoals een loopkever, een slak en een pissebed. Bedenk dat dieren als een oorworm en een mier soms ook vliegen!
Zelfstandig werken, leerlingenboek blz. 105 en 106, werkboek blz. 32 De kinderen lezen bladzijde 105 van het leerlingenboek en maken eerst opgave 1 in het werkboek op bladzijde 32. Wijs hen in dat verband even op de tekst boven de opgave. Daarin wordt verwezen naar het leerlingenboek. Als ze daarmee klaar zijn, lezen ze bladzijde 106 van het leerlingenboek en maken opgave 2 t/m 4 uit het werkboek. Leerkrachtgebonden, leerlingenboek blz. 105 t/m 107, werkboek blz. 32 U bekijkt samen de afbeelding op bladzijde 105 van het leerlingenboek. U vraagt wat de kinderen opvalt. (Het gaat erom dat er verschillende dieren in het web vastzitten.) U constateert met de kinderen dat de spin dus niet van één diersoort leeft. Wat zou hier het voordeel van zijn? (De spin heeft meer kans om prooien te vangen.) U bespreekt nu samen de tekst op deze bladzijde. Daarna constateert u dat de spin geen zaden eet. Aan het web plakt een zaad van een paardebloem. Hij eet dus wel gevarieerd, maar ook weer niet alles. U vraagt hoe het komt dat er een gat in het web zit. (Waarschijnlijk is er een hommel of bij tegenaan gevlogen, die zich heeft kunnen bevrijden.) Bespreek naast de oplossing van opgave 2 ook de antwoorden van de kinderen op opgave 1.
Informatie voor de leerkracht In deze les wordt begonnen met een eenvoudig voedselweb rond een webspin. Daarbij wordt een koppeling gemaakt tussen de weergave van een ‘voedselweb’ en een spinnenweb waarin een spin zijn prooien vangt. Het voorbeeld van het voedselweb van een webspin is daardoor uiteraard maar gedeeltelijk uitgewerkt. Het laat wel zien dat de spin geen
308
Dit is een ko p van: h andlei ie d i ng pag. 3 08
Natuurlijk groep 7 Proeflessensyllabus handleiding © Malmberg, ’s-Hertogenbosch
17
501523_BW1.qxd
05-08-2005
15:04
Pagina 18
Informatie voor de leerkracht Een web van een spin is behoorlijk sterk. Ook vrij grote insecten kunnen erin verstrikt raken. Zo is het mogelijk dat bijvoorbeeld een waterjuffer er niet in slaagt om zich te bevrijden. Een dergelijke prooi is voor een spin een grote voedselbron. Sommige spinnen knippen hun web stuk om zo bijvoorbeeld een te grote prooi te bevrijden. De spin probeert zo de rest van zijn web te redden.
Informatie voor de leerkracht Een dansmug leeft eerst als larve onder water. Daar voedt het dier zich met kleine diertjes die op rottende planten leven. Als de larve volgroeid is, gaat hij zich aan het wateroppervlak verpoppen.Vanaf dat moment eet het dier niet meer. Eenmaal uit het water gekropen, zal de dansmug zich alleen nog maar voortplanten. Tripsen zijn kleine insecten met twee paar smalle vleugels waaraan lange franjes zitten. Tripsen zitten gewoonlijk in bloemen waar ze plantensap opzuigen. Dieren kunnen in een bepaalde omgeving samenwonen als ze elkaar niet beconcurreren. Dat heeft met name te maken met de wijze van voortplanten en voeding. Een koolmees en een specht kunnen zich in dezelfde boom voeden met kleine dieren. Een koolmees vangt dieren die op takken en bladeren zitten, terwijl een specht met zijn snavel en tong in staat is om dieren te vangen onder de schors en in het hout. Dieren die eenzijdig eten, zijn erg afhankelijk en daardoor ook kwetsbaar. Als het voedselaanbod afneemt, heeft dat vaak een gevolg voor het aantal jongen dat kan worden grootgebracht. Zo zijn veel vlinders gebonden aan een of enkele planten: de eitjes worden op de betreffende plant afgezet en de rupsen voeden zich alleen met bladeren van die betreffende plant.
Bespreek samen bladzijde 106 en de opgaven. Benoem samen de planten en dieren. Kunnen de kinderen aangeven wat hiervan door de spin wordt gegeten? (trips, nachtvlinder, dansmug, gaasvlieg) In het leerlingenboek hebben ze gelezen over voedselketens. Laat enkele kinderen de voedselketen benoemen waartoe zij zelf behoren (werkboek, opgave 4). Op de afbeelding op bladzijde 106 van het leerlingenboek zijn ook verschillende voedselketens te zien. Let daarbij op de kleur van de pijlen. Laat de kinderen die benoemen. Weten de kinderen welk dier de voedselketens met elkaar verbindt (de webspin). Hoe heet een verzameling van voedselketens die met elkaar verbonden zijn? (Voedselweb.) U bekijkt vervolgens samen het voedselweb op bladzijde 107 van het leerlingenboek. Ook nu benoemt u de afgebeelde planten en dieren (bosmuis, boomsprinkhaan, larve van een berkenbladwesp, blad van een berk, egel, mol, regenworm, blad van brandnetel, naaktslak, kegel van een spar, kruisbek, bosuil en sperwer). Weten de kinderen welk organisme wat eet? Kunnen ze aangeven welke organismen planteneters zijn (regenworm, larve van berkenbladwesp, naaktslak, kruisbek) en welke vleeseters zijn (mol, egel, sprinkhaan, sperwer, bosuil)? Vraag ook welke dieren gevarieerd eten (bv. bosmuis) en welke dieren eenzijdig eten (bv. kruisbek).
1
2
3
4
5
6
Zelfstandig werken, leerlingenboek blz. 105 t/m 107, werkboek blz. 33 De kinderen lezen bladzijde 107 van het leerlingenboek en maken opgave 5 t/m 8 uit het werkboek. Wijs hen daarbij op de teksten boven de opgaven. Daarin wordt verwezen naar het leerlingenboek.
7
8
309
Dit is een ko p van: h andlei ie d i ng pag. 3 09
Natuurlijk groep 7 Proeflessensyllabus handleiding © Malmberg, ’s-Hertogenbosch
18
501523_BW1.qxd
05-08-2005
15:04
Pagina 19
Practicumsuggestie
Afsluiting
1
2
3
4
5
6
7
Een voedselweb maken Kies negen kinderen uit. Bevestig zowel op hun buik als op hun rug een vel papier met (dezelfde) naam van een plant of dier. Op die manier is overal goed te zien welk organisme de kinderen vertegenwoordigen. Een kind vertegenwoordigt de mens. Laat een paar andere kinderen een voedselweb maken. Ze maken gebruik van de papieren pijlen en de negen klasgenootjes die een organisme voorstellen. Het voedselweb moet er als volgt uit gaan zien:
Leerkrachtgebonden, leerlingenboek blz. 105 t/m 107 en 114, werkboek blz. 33 U bespreekt samen de opgaven uit het werkboek. U geeft beurten en laat enkele kinderen hun antwoord voorlezen en eventueel toelichten. Stel de bespreking van opgave 8 nog heel even uit. Laat de kinderen vervolgens nog eens naar de afbeeldingen van de beide voedselwebben kijken. U vraagt wie of wat wel gegeten wordt, maar zelf niets uit het voedselweb eet (alle afgebeelde planten).Vertel naar aanleiding hiervan dat planten altijd aan het begin van een voedselketen staan. U tekent op het bord een voedselketen met de mens aan het einde, bijvoorbeeld: maïsplant - kip - mens. Laat enkele kinderen daarna hun samenvatting bij opgave 8 voorlezen. De andere kinderen mogen commentaar leveren of vragen stellen.
mens
Ter afsluiting bekijkt u met de kinderen de afbeelding rechtsboven op bladzijde 114. U stelt daarbij de volgende vragen: – Wat is op deze afbeelding te zien? Tafel met bord met twee sneeën brood (een snee met kaasbeleg, een snee met aardbeienjam), pot jam, hardgekookt ei, tomaat en glas melk naast bord. – Hoe ziet het voedselweb van deze maaltijd eruit? Bedenk dat maïs en tarwe in feite ook grassen zijn.
mais
kip
sla
tomatenplant
8 koe
aardbeiplant
tarwe
mais
vos
regenworm
slak
egel
eik
Bespreek de volgende aspecten: – Wie wordt door wie gegeten? Hoe zie je dat? Bijvoorbeeld: de sla wordt door de slak en de mens gegeten. Dat geeft de richting van de pijl aan. – Welk deel wordt er gegeten? Bijvoorbeeld: de slak en de mens eten de bladeren van de sla; de regenworm eet de afgevallen bladeren van de eik; de kip eet maïskorrels; wij eten de spieren van de kip. – Wat is het begin van een van de voedselketens? Dat kan zijn: de maïsplant, de slaplant en de eik. – Wie vormen de laatste schakels van een voedselketen? Dat zijn: de mens, de egel en de vos.
mens
gras
kip
310
Dit is een ko p van: h andlei ie d i ng pag. 3 10
Natuurlijk groep 7 Proeflessensyllabus handleiding © Malmberg, ’s-Hertogenbosch
19
501523_BW1.qxd
05-08-2005
15:04
Pagina 20
– In welke omgeving past dit voedselweb? Bijvoorbeeld in een dorp in een landelijke omgeving. Materialen: – achtien vellen papier – grote viltstift – achtien wasknijpers of veiligheidsspelden – tien grote pijlen (knippen uit papier) Op de vellen papier worden de volgende woorden geschreven (elk woord op twee vellen): – sla – eik – maïs – slak – egel – vos – kip – mens – regenworm
1
2
3
4
De volgende les
5
Les 3A – leerlingenboek, bladzijde 101, 108 t/m 110 en 114 – kopieerblad 8.3 Les 3B (practicum) Klassikaal: – flesje sterk geurend (goedkoop) parfum – ongeveer tien satéprikkers of stokjes Per kind: – leerlingenboek, bladzijde 108 t/m 110 – een kopie van de plattegrond van het schoolplein – een onderlegger – potlood, een paar kleurpotloden en gum
6
7
8
311
Dit is een ko p van: h andlei ie d i ng pag. 3 11
Natuurlijk groep 7 Proeflessensyllabus handleiding © Malmberg, ’s-Hertogenbosch
20
501523_BW1.qxd
05-08-2005
2
15:04
Pagina 21
Vo e d s e l w e b b e n
(werkboek)
8.2
1
Vo e d s e l w e b b e n
Lees op bladzijde 105 van je boek de tekst: In een web gevangen. Maak de opdrachten.
2
a Teken een spin op de plek waar hij zijn prooi afwacht. b Kleur de draad waarmee de spin voelt groen.
1a Bekijk de afbeelding op bladzijde 105 van je boek. Een dier verbergt zich achter een plant. Welk dier is dit?
Lees op bladzijde 106 van je boek de tekst: Een voedselweb. Maak de opdrachten.
Een spin.
3
4
b Waarom houdt dit dier zijn poten op het web?
De spin kan dan voelen of het web
3a Bekijk de afbeelding op bladzijde 106 van je boek. Welke vier voedselketens horen bij deze afbeelding?
gaat trillen. Zo weet de spin of er
1 kamperfoelie
een prooi in het web zit.
nachtvlinder 2 roos
2
spin bladluis
gaasvlieg
spin
3 rottend blad
dansmug
spin
5
4 vogelwikke
trips
spin b Wat betekenen de pijlen in deze voedselketens?
De pijlen geven aan in welke volgorde
6
planten en dieren worden gegeten. c Wat staat er steeds aan het begin van deze voedselketens?
een plant
7
4 De mens eet planten en dieren. Hij maakt dus ook deel uit van voedselketens. Bedenk een voedselketen waar je zelf in voorkomt.
bijvoorbeeld: gras
8
koe
mens
32
312
Dit is een ko p van: h andlei ie d i ng pag. 3 12
Natuurlijk groep 7 Proeflessensyllabus handleiding © Malmberg, ’s-Hertogenbosch
21
501523_BW1.qxd
05-08-2005
2
15:04
Pagina 22
Vo e d s e l w e b b e n
(werkboek)
1 Zet de onderstreepte woorden in het voedselweb onder aan de bladzijde. Op een rozenstruik zitten veel bladluizen. Ze zuigen plantensap op dat weer voor een deel wordt uitgescheiden. Deze zoete ontlasting van de bladluizen valt op de bladeren van de rozenstruik. Hierop gaat een schimmel groeien. Zodra mieren de luizen ontdekken, likken ze de zoete uitscheiding op. Ook proberen ze de lieveheersbeestjes te verjagen die de luizen willen opeten.
Lees op bladzijde 107 van je boek de tekst: Een web van voedselketens. Maak de opdrachten. 5 Bekijk de afbeelding op bladzijde 107 van je boek. Wie eet wat? Vul het achter elk dier in. De bosmuis eet de worm, de slak, de
sprinkhaan en het zaad. De bosuil eet de muis
2
3
De egel eet de worm, de muis en de 8 Heb je de les Voedselwebben goed begrepen? Schrijf in het kort op waarover de les ging. Gebruik hiervoor de volgende woorden: voedselweb - spinnenweb voedsel - voedselketens - pijl.
sprinkhaan De mol eet de worm De sperwer eet de muis en de kruisbes De boomsprinkhaan eet de larve
4
Bijvoorbeeld: Een voedselweb bestaat uit een
6 De bladeren van een bosperceel worden bespoten met gif om insecten te doden. Enige tijd later vindt de boswachter een dode bosuil. De uil blijkt vergiftigd te zijn. Hoe is dat te verklaren? A De bosuil at van de bladeren. B De bosuil at dieren die insecten gegeten hadden. C De bosuil bouwde zijn nest tussen de bladeren. D De bosuil heeft het gif ingeademd.
combinatie van een aantal
5
voedselketens. Een pijl geeft aan wie door wie gegeten wordt. Je kunt een voedselweb wel vergelijken met een spinnenweb.
6
7
lieveheersbeestjes
schimmel
bladluizen
ontlasting
7 rozenstruik gegeten door
mieren uitscheiden
8 33
313
Dit is een ko p van: h andlei ie d i ng pag. 3 13
Natuurlijk groep 7 Proeflessensyllabus handleiding © Malmberg, ’s-Hertogenbosch
22
501523_BW1.qxd
05-08-2005
15:04
3
Pagina 23
Te r r i t o r i u m g e d r a g
Lesvoorbereiding
1
Ondersteunende woorden en begrippen – nestelen – kwelder – broeden – wad – geurspoor – hokker – uitwerpselen – wipper – urine
Materialen – leerlingenboek, bladzijde 101, 108 t/m 110 en 114 – kopieerblad 8.3
2
Lesdoel
Doelstelling
Invalshoek
3
4
5
6
7
8
– De kinderen weten dat planten, dieren en mensen een territorium nodig hebben voor de voeding en de voortplanting. – De kinderen weten dat de grootte van een territorium kan verschillen en ze kunnen met voorbeelden aangeven waarmee dat te maken heeft. – De kinderen kunnen met voorbeelden aangeven op welke wijze dieren de grenzen van hun territorium markeren en verdedigen. – De kinderen kunnen met voorbeelden aangeven hoe de mens territoria uitzet. – De kinderen kennen de kernbegrippen en de ondersteunende begrippen en ze kunnen daarvan gebruikmaken. – De kinderen herkennen de organismen die in deze les aan de orde komen.
Het leefgebied van mens en dier Elk organisme heeft een eigen leefomgeving nodig. Planten hebben geen invloed op de plek waar ze uiteindelijk gaan groeien. Zodra ze gekiemd zijn, zijn ze niet meer mobiel.Voor planten is het belangrijk dat ze voldoende ruimte hebben, zodat ze voldoende licht en water kunnen opnemen. Planten kunnen elkaar daardoor beconcurreren met hun bladeren en wortelstelsel. Dieren en mensen hebben ook een eigen plek nodig. Die plek wordt gebruikt voor het zoeken naar voedsel en/of voor de voortplantingsfase. Mensen en veel dieren bakenen daarvoor een territorium af. Zo’n territorium wordt verdedigd tegen indringers die aanspraak maken op de ruimte of op het voedsel.
Achtergrondinformatie
Begrippen Kernbegrippen – territorium – grens – afbakenen – voortplanting – voedsel – veiligheid
A
– – – – – –
Inhouden Een territorium biedt veiligheid, voedsel en een plek om zich voort te planten.
beschermen verdedigen veroveren indringer nest hol
Contexten woonwijk
Voorbeelden huis op erf; hek om tuin
314
Dit is een ko p van: h andlei ie d i ng pag. 3 14
Natuurlijk groep 7 Proeflessensyllabus handleiding © Malmberg, ’s-Hertogenbosch
23
501523_BW1.qxd
05-08-2005
15:04
Pagina 24
Bij diersoorten die elkaar niet beconcurreren, kunnen de territoria elkaar (deels) overlappen. Dat kan doordat deze dieren niet hetzelfde voedsel eten. Het broedsucces hangt nauw samen met de grootte en (soms) met de ligging van het territorium. Deze factoren bepalen namelijk of er makkelijk voldoende voedsel kan worden verzameld.
Inhouden Voorbeelden Contexten Territoriumgrootte duinen, bos, stads- Klein: broedkolohangt af van het nie van meeuwen. park gebruik en de Groot: broed- en voedselrijkdom. voedselgebied van koolmees. Territoria moeten bos, sloot, duinen Veroveren met worden veroverd imponeergedrag en de grenzen en vechten: ree, ervan moeten stekelbaars, zilverduidelijk worden meeuw, koolmees. aangegeven. Afbakenen met geurspoor: ree. Dieren hebben duinen bergeend en wulp een territorium nodig om zich voort te planten. Soms kunnen verschillende diersoorten een territorium delen. Het broedsucces kwelder en wad scholekster hangt deels af van de grootte en de locatie van het territorium.
1
2
Lesverloop Introductie
3 Zelfstandig werken, leerlingenboek blz. 101 Startopdracht. Als startopdracht bekijken de kinderen de afbeelding rechtsboven op bladzijde 101. Geef hun de opdracht de afbeelding te beschrijven. Ze gebruiken daarbij de volgende begrippen: ‘strand’, ‘tijdelijk’, ‘duidelijk maken’, ‘grootte’, ‘recreatie’, ‘eigen plek’.
4
Leerkrachtgebonden, leerlingenboek blz. 101 U bespreekt de afbeelding met de kinderen. Mensen die een dagje naar het strand gaan bezetten vaak tijdelijk een eigen plek. Door het graven van een kuil, het neerleggen van handdoeken en andere eigendommen wordt aan andere strandbezoekers duidelijk gemaakt dat de betreffende plek bezet is.Vanuit de lucht is goed te zien dat iedereen op het strand een territorium heeft dat ongeveer even groot is. Het territorium wordt gebruikt om te recreëren. Leg tijdens deze bespreking het begrip ‘territorium’ uit.
Een territorium is een plek die door dieren en mensen wordt opgeëist. Het wordt tijdelijk gebruikt voor de voortplanting en eventueel voor het zoeken naar voedsel. Sommige dieren en mensen wonen langdurig in hetzelfde territorium. Een territorium moet eerst veroverd worden. Daarna moeten de grenzen duidelijk worden gemarkeerd zodat soortgenoten weten dat het gebied bezet is. Dat gebeurt bijvoorbeeld met geurstoffen uit speciale klieren. Ook ontlasting en urine zijn daarvoor geschikt, omdat beide een persoonlijke geur hebben.
5
6
7
Leskern Zelfstandig werken, leerlingenboek blz. 108 en 109, kopieerblad 8.3 De kinderen lezen eerst bladzijde 108 van het leerlingenboek en maken opgave 1 van het kopieerblad.
8
315
Dit is een ko p van: h andlei ie d i ng pag. 3 15
Natuurlijk groep 7 Proeflessensyllabus handleiding © Malmberg, ’s-Hertogenbosch
24
501523_BW1.qxd
1
2
3
4
5
6
7
8
05-08-2005
15:04
Pagina 25
Daarna lezen ze de tekst van bladzijde 109 van het leerlingenboek en bekijken de afbeeldingen.Vervolgens maken ze opgave 2 en 3 van het kopieerblad.
bezoeken. Zij nemen echter wel een afwachtende houding aan. Ze zullen altijd plaatsmaken voor de eigenaar van het territorium. Als derde in de rij mogen de koolmezen aanschuiven die toevallig langskomen en niet in de directe omgeving wonen. Broedende meeuwen en sterns (zie foto op bladzijde 108) zitten op pikafstand van elkaar. Dat wil zeggen dat ze hun buren net niet kunnen pikken terwijl ze op het nest zitten.Vogels die in groepen leven zitten vaak ook op pikafstand van elkaar op een stroomdraad of een dakgoot. Doorgaans doden soortgenoten elkaar niet. Gevechten om een territorium blijven meestal beperkt tot dreigementen of een enkele rake klap. Een dier kan hierdoor wel gewond raken, maar een dodelijke verwonding is uitzonderlijk.
Leerkrachtgebonden, leerlingenboek blz. 108 t/m 110, kopieerblad 8.3 Naar aanleiding van de tekst ‘Een eigen plek’ geeft u de kinderen de gelegenheid om te vertellen over hun eigen territorium (thuis, in de buurt en op school). U stelt de kinderen ook de vraag wat zij belangrijk vinden aan een eigen territorium. Vraag daarna de kinderen waarom een territorium voor dieren zo belangrijk is. (Ze bouwen er hun nest en ze zoeken er eventueel ook hun voedsel.) U vraagt wat het verschil is tussen het territorium van de zilvermeeuw en dat van de koolmees. (De zilvermeeuw heeft een klein territorium, omdat het voedsel elders wordt gezocht. De koolmees heeft een groot territorium, omdat het vogeltje in dit gebied ook zijn voedsel zoekt.) Laat de kinderen de foto van de kolonie sterns nog eens bekijken. Wijs hen erop dat de dieren hun nest erg dicht bij elkaar hebben.Vraag de kinderen hoe dit kan. Hoeven de sterns dan geen voedsel te zoeken? Zo is er toch nooit genoeg eten voor alle sterns? (De sterns zoeken hun voedsel elders, namelijk in de zee waar ze vis vangen.) Bespreek vervolgens samen opgave 1 van het kopieerblad. Laat de kinderen benoemen wat de meeuwen op de afbeeldingen doen (1. de meeuw lokt een vrouwtje; 2. de meeuw bouwt een nest; 3. de meeuw beschermt de eieren; 4. een mannetje verjaagt een indringer.)
Vraag de kinderen om de dieren op te noemen die op bladzijde 108 en 109 aan bod zijn gekomen. Kunnen ze aangeven hoe deze dieren hun territorium veroveren en/of beschermen. (Stekelbaars: felle kleur; hert: vechten met het gewei; koolmees: gezang; ree: geurspoor.) Vertel dat een ree een geurspoor achterlaat met de klier op zijn kop. Geur is voor dieren heel erg belangrijk. Dankzij geuren kunnen ze prooidieren opsporen en vijanden op flinke afstanden ruiken. Dat is handig als je in een gebied leeft waar je niet ver kunt kijken, zoals in een bos of tussen hoog gras. Aan goede ogen heb je dan weinig. Geur kan zich over een grote afstand verspreiden. Diezelfde geur gebruiken dieren ook om hun territorium uit te zetten. Vraag de kinderen welk huisdier geursporen uitzet. (Een hond en een kat. Een reu plast op zijn route vele malen, steeds een klein beetje. Hij geeft zo aan wat zijn territorium is.) U bespreekt de antwoorden van opgave 2 en 3.
Informatie voor de leerkracht Als een voedertafel geplaatst wordt in een territorium dan heeft de koolmees die het territorium bezit, het eerste recht om te eten. Ook zijn vrouwtje wordt dat voorrecht gegund. Nadat deze koolmezen hebben gegeten, mogen de buren de voedertafel
316
Dit is een ko p van: h andlei ie d i ng pag. 3 16
Natuurlijk groep 7 Proeflessensyllabus handleiding © Malmberg, ’s-Hertogenbosch
25
501523_BW1.qxd
05-08-2005
15:04
Pagina 26
Informatie voor de leerkracht Voor een hond die uitgelaten wordt, is het belangrijk dat hij de tijd krijgt om op zijn vaste looproute de aanwezigheid van andere honden te controleren. De hond wil ruiken welke andere honden zijn langs geweest en wil zijn eigen geurspoor veelvuldig afgeven.Veel ongeduldige hondenbezitters realiseren zich tijdens het uitlaten niet dat de hond op deze manier informatie wil uitwisselen. Een ree heeft een leefgebied dat wel enkele honderden hectaren kan beslaan. In het midden daarvan wordt door het mannetje een territorium van zo’n 7-12 hectare afgezet en verdedigd. In dit territorium leven de vrouwtjes en de jonge dieren. De grenzen van zo’n territorium bestaan vaak uit natuurlijke grenzen, zoals sloten, bosranden, landwegen en houtwallen.
jongen groot brengen dan wippers. (De wippers hebben veel meer energie nodig om voedsel te zoeken.) Bespreek vervolgens opgave 4 en 5 met de kinderen.
1
Informatie voor de leerkracht Een groot deel van de Nederlandse kust bestaat uit duinen, stranden, kwelders en uit wad. Op het wad valt de zeebodem droog bij eb. Omdat bij elke vloedstroom nieuw water wordt aangevoerd, is het wad erg voedselrijk. Daarom is het een belangrijk fourageergebied voor de dieren die op de kwelder, op het strand en in de duinen leven. Kwelders zijn buitendijkse gronden die begroeid zijn. Alleen bij hoge vloed kunnen ze onderstromen. Op bladzijde 110 zijn de volgende vogels afgebeeld: links een wulp, midden een bergeend en rechts een scholekster. Een wulp broedt zowel in de duinen als in weidegebieden. De vogels die langs de kust broeden, leven van wormen, schelpdieren, krabben, garnalen en (soms) kleine vissen. De wulpen die in het binnenland leven, voeden zich met insecten, wormen, kleine vissen, kikkers en padden, zaden en bessen. Als het broedgebied gekozen is, maakt het mannetje op open plekken verschillende broedkuiltjes. Het vrouwtje, dat alleen te herkennen is aan de wat kortere snavel, kiest een kuiltje uit en legt daar haar vier eieren in. Scholeksters zijn van nature kustvogels. Toch komen ze tegenwoordig steeds meer in het binnenland voor. De vogels hebben een open plek nodig. Langs de kust zijn kwelders favoriet, maar ze broeden ook op het strand. In het binnenland kunnen ze broeden in graslanden, akkers en wegbermen. Soms broeden ze zelfs op daken van gebouwen. Dat is mogelijk omdat scholeksters elders hun voedsel vangen. Scholeksters vormen een paartje voor het leven. Een eenmaal bevochten territorium wordt verdedigd tegen indringers, zoals meeuwen die uit zijn op de eieren
Zelfstandig werken, leerlingenboek blz 108 t/m 110, kopieerblad 8.3 De kinderen lezen bladzijde 110 van het leerlingenboek en maken opgave 4 en 5 van het kopieerblad. Afsluiting Leerkrachtgebonden, leerlingenboek 108 t/m 110 en 114, kopieerblad 8.3 U bekijkt met de kinderen de afbeelding van de bergeend bij het konijnenhol op bladzijde 110. Wijs de kinderen erop dat niet alle dieren een eigen nest bouwen en een eigen territorium hebben. Een voorbeeld hiervan is de bergeend. Die gebruikt een oud konijnenhol. Bovendien deelt hij zijn territorium vaak met de wulp. U bespreekt vervolgens gezamenlijk de tekst van bladzijde 110. De woorden ‘wad’ en ‘kwelder’ verdienen wellicht enige toelichting. Zie hiervoor ‘Informatie voor de leerkracht’. Na het lezen stelt u de vraag waarom hokkers meer
2
3
4
5
6
7
8
317
Dit is een ko p van: h andlei ie d i ng pag. 3 17
Natuurlijk groep 7 Proeflessensyllabus handleiding © Malmberg, ’s-Hertogenbosch
26
501523_BW1.qxd
1
2
3
4
5
6
7
8
05-08-2005
15:05
Pagina 27
en kuikens. De vogels broeden om de beurt, terwijl de ander dan voedsel zoekt. Het komt voor dat een mannetje tijdens de broedperiode verongelukt. In zo’n geval probeert het weduwvrouwtje aansluiting te vinden bij een ander paar. Dat is geen gunstige situatie.Vaak probeert het scholeksterpaar het weduwvrouwtje te verjagen. Het gevolg daarvan is dat haar nest niet steeds bewaakt wordt en dat er eieren geroofd worden. Ook komt het voor dat het weduwvrouwtje wel getolereerd wordt en haar eieren in het nest erbij mag leggen. Het blijkt echter dat meer dan vier eieren niet goed warm te houden zijn, zodat uiteindelijk minder eieren uitkomen. Een scholekster kan pas een territorium als wipper bezetten als hij zo’n vijf tot zes jaar oud is. Pas na zo’n twintig jaar zijn ze in staat om de fel begeerde territoria dicht bij het wad te veroveren.
Nee, voor een hond is het hek een duidelijke afbakening van het territorium. Buiten het hek zal de hond niet zo snel tot de aanval overgaan.
De volgende les – leerlingenboek, bladzijde 111 t/m 114 – werkboek, bladzijde 34 en 35
Ten slotte richt u de aandacht op de afbeelding linksonder op bladzijde 114. U stelt de volgende vragen: – Wat is de betekenis van deze afbeelding? De eigenaar geeft aan dat er een hond aanwezig is die geen vreemden duldt. – Wat zal een goede waakhond doen als hij onraad opmerkt? Blaffen, tegen de deur op springen, naar het hek rennen. – Wat zal de hond doen als je als vreemde naar binnen gaat? Een goede waakhond zal de indringer proberen te verjagen. – Hoe kom je toch binnen als je welkom bent? De baas van de hond zal de hond tot de orde roepen. – Een hond staat te blaffen tegen het tuinhek. Is de kans groot dat de hond buiten het hek komt en daar een vreemde aanvalt?
318
Dit is een ko p van: h andlei ie d i ng pag. 3 18
Natuurlijk groep 7 Proeflessensyllabus handleiding © Malmberg, ’s-Hertogenbosch
27
501523_BW1.qxd
05-08-2005
15:05
3
Pagina 28
Te r r i t o r i u m g e d r a g
A
(kopieerbladen)
Antwoorden 8.3
1a 2 en 3 b De meeuw gebruikt het territorium om er te broeden en de jongen groot te brengen. 2a Een eigen territorium en/of een vrouwtje. b Hij heeft geen eigen territorium en kan zich daar niet voortplanten.
Te r r i t o r i u m g e d r a g
1
Naam: a Deze hazen zijn aan het vechten. Noem twee beloningen voor de winnaar.
1
2 1
2 b Wat zijn de gevolgen voor de verliezer?
3 3a Door te zingen. b Hier woon ik. Wegblijven! c A in de lente
3
4
a Op twee plaatjes zijn zowel een mannetje als een vrouwtje te zien. Welke plaatjes zijn dat? Schrijf de nummers op.
3
4
b Waarom is het territorium voor deze meeuw van groot belang?
5 a Hoe geeft deze lijster zijn territorium aan?
6
2 b Welke boodschap brengt hij zo over?
7
c Wanneer zie je dergelijk territoriumgedrag vooral? A in de lente B in de zomer C in de herfst D in de winter Kopieerbladen bij Natuurlijk Groep 7 © Malmberg, Den Bosch
8
43
319
Dit is een ko p van: h andlei ie d i ng pag. 3 19
Natuurlijk groep 7 Proeflessensyllabus handleiding © Malmberg, ’s-Hertogenbosch
28
501523_BW1.qxd
05-08-2005
3
1
15:05
Pagina 29
Te r r i t o r i u m g e d r a g
d De lente is de broedtijd en in die tijd worden de jonge lijsters geboren. Het vrouwtje van de lijster broedt, terwijl het mannetje het territorium verdedigt.
8.3
Te r r i t o r i u m g e d r a g
2
3
4
5
5 O Een territorium biedt veiligheid en voedsel. O Een eigen gebied moet veroverd en verdedigd worden. O Met speciaal gedrag maken dieren duidelijk wie de baas is in een territorium.
(vervolg)
Naam: d Waarom juist dan?
4a Vis 1 is hier de baas. Vis 2 wordt weggejaagd. Ze bevinden zich in het territorium van vis 1. b Vis 2 is hier de baas. Vis 1 wordt weggejaagd. Ze bevinden zich in het territorium van vis 2. c Vis 1: linkerdeel water en begroeiing; vis 2: rechterdeel. d mannetjes
A
(kopieerbladen)
b Vul in: 1 of 2. Vis
is hier de baas.
Vis
wordt weggejaagd.
Ze bevinden zich in het territorium van vis . c Kleur het territorium van vis 1 geel. En dat van vis 2 blauw.
4 Territoriumgedrag van stekelbaarsjes.
d Zijn deze stekelbaarsjes mannetjes of vrouwtjes? 1
2
a Vul in: 1 of 2. Vis
is hier de baas.
Vis
wordt weggejaagd.
Ze bevinden zich in het territorium van vis .
6 1
2
5 Heb je de les Territoriumgedrag goed begrepen? Hieronder staan zes zinnen die te maken hebben met deze les. Niet alle zinnen zijn even belangrijk. Kleur het rondje bij de drie zinnen die het beste aangeven waarover deze les ging. O Een territorium biedt veiligheid en voedsel. O Een eigen gebied moet veroverd en verdedigd worden. O Geursporen moeten steeds ververst worden. O Tijdens de lente broeden er zilvermeeuwen in de duinen. O In het voedselrijke wad leven veel bodemdieren. O Met speciaal gedrag maken dieren duidelijk wie de baas is in een territorium.
7
8 Kopieerbladen bij Natuurlijk Groep 7 © Malmberg, Den Bosch
44
320
Dit is een ko p van: h andlei ie d i ng pag. 3 20
Natuurlijk groep 7 Proeflessensyllabus handleiding © Malmberg, ’s-Hertogenbosch
29
501523_BW1.qxd
05-08-2005
3
15:05
Pagina 30
Te r r i t o r i u m g e d r a g
Lesvoorbereiding
B Materialen
De kinderen gaan tijdens de les op het schoolplein territoria zoeken die u vooraf hebt uitgezet. Ze tekenen deze in op een plattegrond. Teken vooraf een plattegrond van de school, het schoolplein en de schooltuin. Teken eventueel ook delen van de omliggende percelen en/of wegen. De afbeelding moet voor de kinderen voldoende herkenningspunten hebben. Het schoolplein moet voldoende groot getekend zijn. Zet vlak voor de les tenminste twee territoria uit op het schoolplein. Zet één territorium af met een aantal stokjes/satéprikkers tussen de voegen van de tegels. Markeer het andere territorium met een geurmerk door op enkele tegels een sterk geurend (goedkoop) parfum te gieten. Zorg ervoor dat de beide territoria het schoolplein in twee ongelijke delen verdeeld en dat de territoria elkaar voor een deel overlappen. Zie bijvoorbeeld onderstaande indeling.
1
Klassikaal: – flesje sterk geurend (goedkoop) parfum; – ongeveer tien satéprikkers of stokjes. Per kind: – leerlingenboek, bladzijde 108 t/m 110; – een kopie van de plattegrond van het schoolplein; – een onderlegger; – potlood, kleurpotloden en gum.
2
3
Lesdoel Invalshoek Territoria in de schoolomgeving Ook al zijn dieren en mensen mobiel, vaak hebben ze een eigen plek waar ze wonen, voedsel zoeken en zich eventueel voortplanten. Zo’n plek wordt een ‘territorium’ genoemd. Territoria zijn dus belangrijke plekken voor dieren en mensen. Een territorium moet worden bezet en verdedigd tegen soortgenoten. De wijze waarop de grenzen kenbaar worden gemaakt, hangt af van de soort.
4
5
6
Begrippen – territorium – grens – geurspoor
– voeding – voortplanting
7
Doelstelling – De kinderen weten wat een territorium is en kunnen de functie ervan aangeven. – De kinderen weten dat territoria kunnen verschillen in grootte. Ze weten dat de grenzen ervan op verschillende manieren kunnen worden aangegeven.
Indeling van schoolplein in twee territoria.
8
321
Dit is een ko p van: h andlei ie d i ng pag. 3 21
Natuurlijk groep 7 Proeflessensyllabus handleiding © Malmberg, ’s-Hertogenbosch
30
501523_BW1.qxd
1
05-08-2005
15:05
Pagina 31
– De kinderen kennen de kernbegrippen en ze kunnen daarvan gebruikmaken. – De kinderen herkennen de organismen die in deze les aan de orde komen.
Als de kinderen klaar zijn met de opdracht, bespreek u hun bevindingen: – Hoeveel territoria heb je ontdekt? Twee of drie. – Hoe zijn ze aangegeven? Met stokjes en met geuren. – Van hoeveel verschillende soorten dieren zouden deze territoria zijn? Van twee soorten dieren: de stokjes scheiden de territoria van de ene soort, de geursporen markeren het territorium van een andere soort.
Onderzoeksvaardigheid
2
Tijdens deze les komt de volgende onderzoeksvaardigheid aan bod: – de kinderen kunnen waarnemingen uit de omgeving schriftelijk vastleggen.
3 Achtergrondinformatie
4
5
Bespreek vervolgens het territorium van de school aan de hand van enkele vragen. – Waaruit bestaat het territorium van de school? Bijvoorbeeld: gebouw, schoolplein, fietsenstalling, schooltuin. – Hoe worden de grenzen van het schoolterrein aangegeven? Bijvoorbeeld: hek, beplanting, stoep, muurtje. Laat de kinderen die grenzen op de plattegrond markeren met de kleurpotloden. – Is het schoolterrein voor iedereen zomaar toegankelijk? Nee, alleen degene die er iets te zoeken hebben, mogen er komen op tijden dat de school open is.
De grenzen van een territorium moeten door soortgenoten kunnen worden waargenomen. Dat kan met de ogen, oren of neus. Geluiden en geuren zijn maar tijdelijk herkenbaar en moeten steeds opnieuw afgegeven worden. Door de grenzen van een territorium duidelijk aan te geven en te verdedigen, is de bezitter verzekerd van zijn plek.
Lesverloop Introductie
6
7
8
Lees samen met de kinderen bladzijde 108 en 109 van het leerlingenboek.
U vertelt de kinderen dat er zojuist een merelpaartje langs vloog dat zich in de buurt probeert te vestigen. U stelt de volgende vragen: – Waar zou de merel een veilig nest kunnen bouwen? Bijvoorbeeld: in een haag langs een muur waar niet veel langs gelopen wordt; in dicht struikgewas. – Op welke plaatsen zal de merel vooral zijn voedsel zoeken? Bijvoorbeeld: op een stuk gazon, in de schooltuin tussen het bladstrooisel en onder de struiken.
Leskern U vertelt de kinderen dat u op het schoolplein twee (of drie) territoria hebt uitgezet. Het is de bedoeling dat de kinderen deze opzoeken en zo precies mogelijk intekenen. De kinderen krijgen een kopie van de plattegrond van het schoolplein, potlood, kleurpotloden, gum en een onderlegger.Vervolgens geeft u ze de opdracht om naar buiten te gaan.
322
Dit is een ko p van: h andlei ie d i ng pag. 3 22
Natuurlijk groep 7 Proeflessensyllabus handleiding © Malmberg, ’s-Hertogenbosch
31
501523_BW1.qxd
05-08-2005
15:05
Pagina 32
De volgende les
– Hoe worden de grenzen van het territorium verdedigd? De mannetjesmerel zal ’s ochtends en ’s avonds fluiten. Zo weten de buren dat hij er nog steeds is en aanspraak maakt op zijn woongebied. – Waarom is het nodig dat de merel dat elke dag doet? Elke dag is er een kans dat de merel verongelukt. Bijvoorbeeld doordat hij tegen een passerende auto aanvliegt of doordat hij gegrepen wordt door een kat. Als de merel het één dag niet doet, veronderstellen andere merels dat het gebied weer vrij is. – Op welke plek in de schoolomgeving kan de mannetjesmerel het beste gaan zitten om te fluiten? Een hoge, vrijstaande plek waar het geluid goed naar alle kanten verspreid wordt. Bijvoorbeeld de nok van het dak of hoog in een vrijstaande boom.
1
– leerlingenboek, bladzijde 104, 111 t/m 114 – werkboek, bladzijde 34 en 35
2
3
4
Laat de kinderen in de plattegrond een territorium voor de merel intekenen.Vraag hun om daarbij ook de plek aan te geven waar een veilig nest gebouwd kan worden en waar de mannetjesmerel ’s ochtends en ’s avonds zal fluiten.
5
Afsluiting
6
De kinderen gaan weer naar de klas. Ze krijgen de gelegenheid om de plattegrond verder af te tekenen en in te kleuren. U kunt enkele plattegronden naast elkaar ophangen. Bespreek de verschillen tussen de territoria kort. Wat vinden de kinderen van elkaars keuze?
7
Overstapmoment Als u een gecombineerde groep hebt, hebt u als de kinderen op het plein zijn een moment de gelegenheid zich op de andere groep te richten.
8
323
Dit is een ko p van: h andlei ie d i ng pag. 3 23
Natuurlijk groep 7 Proeflessensyllabus handleiding © Malmberg, ’s-Hertogenbosch
32
501523_BW1.qxd
05-08-2005
15:05
4
Pagina 33
L e v e n e n ov e r l e v e n
Lesvoorbereiding
1
2
Doelstelling
Materialen
– De kinderen weten wat het steriliseren van voedsel inhoudt. Ze weten dat voedsel daarna lange tijd bewaard kan worden. – De kinderen weten dat melkzuurbacteriën worden gebruikt om uit melk nieuwe voedingsmiddelen te maken. – De kinderen weten dat meerdere dieren hetzelfde voedsel gebruiken en dat dit zichtbaar kan worden gemaakt in een voedselweb. – De kinderen weten dat een territorium onder andere een belangrijke rol speelt bij de voortplanting van dieren. – De kinderen kennen de kernbegrippen en de ondersteunende begrippen en ze kunnen daarvan gebruikmaken. – De kinderen herkennen de organismen die in deze les aan de orde komen.
– leerlingenboek, bladzijde 104, 111 t/m 113 – werkboek, bladzijde 34 en 35 – een vel papier
Lesdoel Invalshoek
3 Deze les is een samenvattende les. Een aantal inhouden uit de eerdere drie lessen komt in deze les in een andere context nogmaals aan bod.
4
5
6
7
Begrippen Kernbegrippen – bacterie – steriel – melkzuur – melk – boter – karnemelk – taptemelk – room – karnen
– – – – – – – – –
voedselweb voedselketen schakel nachtdier dagdier territorium grens vechten voortplanten
Achtergrondinformatie Inhouden Gesteriliseerd voedsel kan, zolang het is afgesloten, lange tijd bewaard blijven. Melkzuurbacteriën zijn nodig voor het maken van nieuwe voedingsmiddelen uit melk.
Ondersteunende woorden en begrippen – centrifugeren – nectar – larve
Contexten keuken
Voorbeelden melk
fabriek, boerderij
melk, taptemelk, karnemelk, room, boter
8
324
Dit is een ko p van: h andlei ie d i ng pag. 3 24
Natuurlijk groep 7 Proeflessensyllabus handleiding © Malmberg, ’s-Hertogenbosch
33
501523_BW1.qxd
05-08-2005
15:05
Inhouden In een voedselweb is zichtbaar dat meerdere dieren hetzelfde voedsel kunnen eten en dat niet elk organisme met elkaar verbonden is.
Een territorium kan gebruikt worden voor de paarvorming.
Pagina 34
Contexten bos
grasland
Lesverloop
Voorbeelden Braam: zweegvlieg eet nectar en bosmuis en merel eten bramen. Bosmuis: als nachtdier alleen gegeten door nachtdieren. Webspin: kan alleen vliegende dieren vangen. Langpootmug: eet alleen als larve. kemphaan
1
Introductie Leerkrachtgebonden, leerlingenboek blz. 104 U bekijkt met de kinderen de afbeeldingen op bladzijde 104. U vertelt de kinderen dat melk gebruikt kan worden om andere voedingsmiddelen van te maken. Een voorbeeld daarvan is kaas, zoals afgebeeld. Bedenk samen met de kinderen andere melkproducten. Schrijf deze op het bord rond het woord melk.Voorbeelden zijn: karnemelk, taptemelk, slagroom, boter, ijs en yoghurt. Vraag vervolgens waarom voedsel eerder bederft als de verpakking open is. (Schimmelsporen en bacteriën zweven door de lucht en komen ook in de verpakking terecht.)
2
3
4
Leskern
Als bacteriën en schimmels in voedsel worden gedood door langdurige verhitting, is het voedsel steriel gemaakt. Steriel voedsel kan, mits goed afgesloten, vrij lang bewaard worden. Omdat bacteriën en schimmelsporen zich ook in de lucht bevinden, zal een open verpakking altijd weer besmet worden met bacteriën en schimmels. Daardoor is voedsel in een open verpakking maar beperkt houdbaar. Van melk zijn andere melkproducten te maken. Daarvoor zijn speciale handelingen noodzakelijk, zoals centrifugeren en karnen. Ook worden melkzuurbacteriën gebruikt. Deze bacteriën voeden zich met melksuiker en vormen melkzuur als afvalstof, waardoor de melk een zure smaak krijgt. Kemphanen gebruiken speciale territoria om zich tegenover elkaar te bewijzen via territoriumgevechten. Kemphennen zijn zo in staat om sterke mannetjes uit te zoeken als partner. Het territorium waarom gevochten wordt, wordt alleen gebruikt om te paren.
Zelfstandig werken, leerlingenboek blz. 111, werkboek blz. 34 en 35 U geeft de kinderen de opdracht om de afbeeldingen en tekst van bladzijde 111 goed te bekijken en te lezen. Daarna gaan ze aan de slag met opgave 1 t/m 4 uit het werkboek. De tekst boven de opgaven verwijst hen naar het leerlingenboek. Intussen neemt u het voedselweb van bladzijde 112 over op het bord. U laat de pijlen weg.
5
6
Leerkrachtgebonden, leerlingenboek blz. 111, uit werkboek blz. 34 U vertelt dat er bacteriën zijn die voor de voedselbereiding erg belangrijk zijn. In deze les staan de melkzuurbacteriën centraal. Bekijk samen met de kinderen de afbeeldingen op bladzijde 111 en geef op het bord de verschillende stappen aan bij het maken van boter: – melk centrifugeren met als resultaat taptemelk en room (afbeelding links); taptemelk aftappen (afbeelding midden);
7
8
325
Dit is een ko p van: h andlei ie d i ng pag. 3 25
Natuurlijk groep 7 Proeflessensyllabus handleiding © Malmberg, ’s-Hertogenbosch
34
501523_BW1.qxd
1
2
3
4
5
6
7
8
05-08-2005
15:05
Pagina 35
– melkzuurbacteriën bij de room met zure room als resultaat; – karnen van de zure room. De vetbolletjes klonteren samen en er ontstaat boter; – boter snijden (afbeelding rechts). Wellicht weten de kinderen wat er gebeurt als ze slagroom te lang kloppen. De slagroom gaat klonteren.
ontstaat room en vetvrije (magere) taptemelk.Van de room kan bijvoorbeeld slagroom, koffieroom en boter worden gemaakt. Voor het maken van boter wordt de room aangezuurd met melkzuurbacteriën waardoor de boter een lekker aroma krijgt. Daarna wordt de room gekarnd. Dat is een speciale manier van kneden waardoor de kleine vetbolletjes zich samenvoegen tot grotere boterklonters waarbij zich de rest van de melk als karnemelk afscheidt. Deze karnemelk kan worden afgegoten. De boter blijft over. In fabrieken zijn hiervoor speciale kneedmachines. Karnen kan ook door met speciale houten stampers in de room te stoten of door het schudden van room in leren zakken. Dergelijke manieren van karnen worden nog steeds toegepast door volkeren die hun melk zelf verwerken. De afgebeelde roofspin op bladzijde 112 is gespecialiseerd in het doden van pissebedden. De spin bezit lange, horizontale kaken die als pincetten werken en gif in de pissebed spuiten. Hierdoor wordt het prooidier binnen enkele seconden gedood. In ons land komen zo’n 85 soorten langpootmuggen voor. De larven van deze muggen leven meestal in de grond of in de humuslaag. De larven van sommige soorten leven in de grond van plantenwortels. Deze larven noemen we ‘emelten’. Ze kunnen erg schadelijk zijn in weilanden en akkers doordat ze de wortels van grassen en de gewassen opeten. De volwassen langpootmuggen eten geen vast voedsel meer. Ze kunnen alleen nog maar vocht oplikken.Volwassen langpootmuggen paren en leggen eitjes.
U bespreekt vervolgens kort de antwoorden op de vragen 1 t/m 4. Daarna bespreekt u aan de hand van de bordtekening het voedselweb. De vraag daarbij is: wie eet wat? De relaties geeft u aan met pijlen zoals in het leerlingenboek.Vraag de kinderen waarom er geen relatie is tussen de pissebed en de kruispin. (De pissebed loopt op de grond en de kruisspin vangt alleen vliegende dieren in zijn web.) Informatie voor de leerkracht Dagmelk is gepasteuriseerd. Bij pasteuriseren wordt de melk tijdelijk verhit tot zo’n 70°C. Deze methode is ontwikkeld door Pasteur, een scheikundige en bioloog. Door deze verhitting worden de meeste bacteriën en schimmelsporen gedood. Maar omdat een klein deel van deze micro-organismen toch in leven blijft, zal na verloop van tijd het aantal microorganismen toch zo groot geworden zijn dat er bederf optreedt. Koel bewaren van de melk vertraagt de vermeerdering van de micro-organismen zodat dagmelk toch enige tijd houdbaar is. Gesteriliseerde melk is vrij van micro-organismen en kan langere tijd bewaard worden buiten de koeling. Dergelijke melk kan alleen lang bewaard worden in een afgesloten fles. In melk zit melkvet dat in kleine bolletjes verdeeld zit. Als melk rustig blijft staan, drijven de bolletjes deels naar boven en vormen een roomlaag die kan worden afgeschept. Room kan ook door middel van centrifugeren van de melk worden afgescheiden. Zo
Zelfstandig werken, leerlingenboek blz. 112 en 113, werkboek blz. 35 De kinderen maken opgave 5, 6 en 7 uit het werkboek. Ze lezen de teksten waarnaar verwezen wordt. U wijst
326
Dit is een ko p van: h andlei ie d i ng pag. 3 26
Natuurlijk groep 7 Proeflessensyllabus handleiding © Malmberg, ’s-Hertogenbosch
35
501523_BW1.qxd
05-08-2005
15:05
Pagina 36
hen erop dat ze bij opgave 7 moeten nagaan waarom de kemphanen vechten om een territorium.
zijn daarvoor ook minder geschikt: ze zouden de nestplaats snel verraden. Kemphennen broeden in graslanden met veel water zoals poelen en sloten in de nabijheid. Geschikte broedplaatsen zijn onder andere door de ontwatering steeds zeldzamer geworden en de kemphaan is dan ook lang niet meer zo’n algemeen voorkomende soort als vroeger.
Afsluiting Leerkrachtgebonden, leerlingenboek blz. 112 en 113, werkboek blz. 35 U bespreekt opgave 5, 6 en 7. U vraagt de kinderen te verwoorden waarom de kemphaan om een territorium vecht. (Hij probeert aan de kemphen te laten zien dat hij een sterke, gezonde en dus goede partner is.) Hebben de kinderen wel eens gevechten tussen kemphanen gezien?
1
2
Afsluiting van blok 7
3
Ter afsluiting bekijkt u met de kinderen de afbeelding rechtsonder op bladzijde 114. U stelt daarbij de volgende vragen: – Wat is op deze afbeelding te zien? Twee scholeksters.Vergelijk de foto met de afbeelding op bladzijde 110. – Waar is deze foto genomen? Op het wad. – Waarom is het wad belangrijk voor de scholeksters? Ze vinden daar veel voedsel. In de wadbodem zitten veel dieren ingegraven, zoals zeepieren en schelpdieren. Op de foto zijn veel halfingegraven schelpen te zien. – Is het handig als twee scholeksters dicht bij elkaar voedsel zoeken? Nee, dan ontstaat er steeds ruzie over wie het voedsel mag oppikken. Scholeksters zullen elkaar daarom niet al te dicht in elkaars buurt tolereren. – Wat doet de voorste scholekster? Die poetst zijn veren. – Is dat gedrag belangrijk als je ruzie hebt over een voedselplek? Nee, maar vogels vertonen dit gedrag om hun opgebouwde agressie kwijt te raken. Door heftig hun veren te poetsen, raken ze een belangrijk deel van hun opgefokte energie kwijt.
Informatie voor de leerkracht De territoria die kemphanen in het voorjaar (vanaf april tot in juni) bezetten, omvatten gemiddeld ongeveer één vierkante meter. Zo’n gebied, waar alleen gevochten en gepaard wordt, wordt ook wel een ‘arena’ genoemd. Kemphanen zijn erg agressief tegenover andere kemphanen die het territorium binnendringen om zo indruk te maken op de kemphennen. Toch moeten de kemphanen in staat zijn hun agressie voldoende te temperen, omdat het vrouwtje anders wordt afgeschrikt en het niet tot paren komt. Tijdens de gevechten vliegen de kemphanen elkaar in de veren. Er wordt getrapt, gepikt, de dieren springen op elkaars rug en trekken zo mogelijk elkaar veren uit. Kemphanen hebben lange veren rond de oren en hun nek die tijdens het dreigen en vechten als een kraag worden opgezet. In juni en juli, als de gevechten voorbij zijn, vallen deze lange veren uit. Ze hebben in de rest van het jaar geen functie meer. Na de paring verlaten de kemphennen het territorium en gaan elders een nest bouwen en broeden. De kemphanen bemoeien zich verder niet met de nestbouw en het opvoeden van de jongen. De felgekleurde mannetjes
4
5
6
7
8
327
Dit is een ko p van: h andlei ie d i ng pag. 3 27
Natuurlijk groep 7 Proeflessensyllabus handleiding © Malmberg, ’s-Hertogenbosch
36
501523_BW1.qxd
05-08-2005
15:05
Pagina 37
Toets
1
Na de afsluiting biedt u de kinderen de toets aan. Dat kan eventueel ook op een ander moment of in plaats van de afsluiting.
2
3
4
5
6
7
8
328
Dit is een ko p van: h andlei ie d i ng pag. 3 28
Natuurlijk groep 7 Proeflessensyllabus handleiding © Malmberg, ’s-Hertogenbosch
37
501523_BW1.qxd
05-08-2005
4
15:05
Pagina 38
L e v e n e n ov e r l e v e n
8.4
(werkboek)
L e v e n e n ov e r l e v e n
1
Lees op bladzijde 111 van je boek de tekst: Beperkt houdbaar. Maak de opdrachten.
Lees op bladzijde 111 van je boek de tekst: Van melk tot boter. Maak de opdrachten.
1 Sommig voedsel is steriel gemaakt. Welke organismen zijn dan gedood?
4
2
1 schimmels 2 bacteriën
3
2a Tomas maakt een fles gesteriliseerde melk open en schenkt een glas in. Na een week schenkt hij een nieuw glas uit de fles. De melk smaakt nu zuur. Hoe kan dat?
Zodra de fles melk open is, kunnen er
a Leg uit waarom karnemelk zuur smaakt.
bacteriën in komen.
4
Tijdens de bereiding zijn er melkzuurbacteriën aan toegevoegd. Melkzuur-
b Waar komen de bacteriën vandaan die voor dat bederf zorgen?
bacteriën zetten melksuiker om in
Uit de lucht.
melkzuur.
3 Op de jaarmarkt komt de Keuringsdienst van Waren onderzoek doen. Bij welke kraampjes zullen ze zeker een steekproef nemen? Zet er een kruisje bij.
5
b Waar heeft de tekst op het pak mee te maken?
Met het voorkomen van bederf.
6
x x
7
x
8 34
329
Dit is een ko p van: h andlei ie d i ng pag. 3 29
Natuurlijk groep 7 Proeflessensyllabus handleiding © Malmberg, ’s-Hertogenbosch
38
501523_BW1.qxd
05-08-2005
4
15:05
Pagina 39
L e v e n e n ov e r l e v e n
(werkboek)
1
2
3
5 Sommig voedsel kun je enige tijd bewaren zonder koelkast. Kleur daarvan de rondjes groen. O pot jam O pakje roggebrood O kippenei O pakje vleeswaren O tomaten O fles limonade O pak vla O uien
c De braamstruik wordt met landbouwgif bespoten.Voor welke dieren kan dat schadelijk zijn?
Voor de merel, de muis, de vos, de vlieg en de uil. Lees op bladzijde 113 van je boek de tekst: Vechten om een vrouwtje. Maak de opdracht. 7 Kemphanen zoeken territoria uit waar ze goed te zien zijn. Waarom is dat belangrijk?
Lees op bladzijde 112 van je boek de tekst: Een hele puzzel! Maak de opdrachten.
4
Dan kunnen de vrouwtjes goed zien wie
6a Zet een pijl tussen een plant en een planteneter.
de sterke mannetjes zijn. Ze weten
b Zet een kromme pijl tussen een plant en een alleseter.
kiezen om mee te paren.
dan welk mannetje ze uit moeten
5
6
7
8 35
330
Dit is een ko p van: h andlei ie d i ng pag. 3 30
Natuurlijk groep 7 Proeflessensyllabus handleiding © Malmberg, ’s-Hertogenbosch
39
501523_BW1.qxd
05-08-2005
15:05
Pagina 40
Methode voor natuuronderwijs
Afhankelijk zijn Leerkrachtenboek toetsen
40
501523_BW1.qxd
05-08-2005
15:05
Pagina 41
Dit is e van: le en kopie erkrac hten boek t oetsen pag. 2 9
Natuurlijk groep 7 Proeflessensyllabus leerkrachtenboek toetsen © Malmberg, ’s-Hertogenbosch
41
501523_BW1.qxd
05-08-2005
15:05
Pagina 42
Dit is e van: le en kopie erkrac hten boek t oetsen pag. 3 0
Natuurlijk groep 7 Proeflessensyllabus leerkrachtenboek toetsen © Malmberg, ’s-Hertogenbosch
42
501523_BW1.qxd
05-08-2005
15:05
Pagina 43
Dit is e van: le en kopie erkrac hten boek t oetsen pag. 3 1
Natuurlijk groep 7 Proeflessensyllabus leerkrachtenboek toetsen © Malmberg, ’s-Hertogenbosch
43
501523_BW1.qxd
05-08-2005
15:05
Pagina 44
Dit is e van: le en kopie erkrac hten boek t oetsen pag. 3 2
Natuurlijk groep 7 Proeflessensyllabus leerkrachtenboek toetsen © Malmberg, ’s-Hertogenbosch
44
501523_BW2.qxd
05-08-2005
15:12
Pagina 45
Methode voor natuuronderwijs
Afhankelijk zijn Les 1 Bacteriën en schimmels
45
501523_BW2.qxd
05-08-2005
15:12
Pagina 46
Dit is e van: le en kopie erlinge pag. 1 nboek 01
Natuurlijk groep 7 Proeflessensyllabus les 1 © Malmberg, ’s-Hertogenbosch
46
501523_BW2.qxd
05-08-2005
15:12
Pagina 47
Dit is e van: le en kopie erlinge pag. 1 nboek 02
Natuurlijk groep 7 Proeflessensyllabus les 1 © Malmberg, ’s-Hertogenbosch
47
501523_BW2.qxd
05-08-2005
15:12
Pagina 48
Dit is e van: le en kopie erlinge pag. 1 nboek 03
Natuurlijk groep 7 Proeflessensyllabus les 1 © Malmberg, ’s-Hertogenbosch
48
501523_BW2.qxd
05-08-2005
15:12
Pagina 49
Dit is e van: le en kopie erlinge pag. 1 nboek 04
Natuurlijk groep 7 Proeflessensyllabus les 1 © Malmberg, ’s-Hertogenbosch
49
501523_BW2.qxd
05-08-2005
8.1
15:12
Pagina 50
Bacteriën en schimmels Naam:
1 Wij weten nu wat bacteriën zijn en hoe ze eruitzien. Maar vroeger had men er nog nooit van gehoord. Hoe komt het dat bacteriën pas zo laat ontdekt zijn?
4 Schimmelsporen zijn overal. Een overdekt zwembad is bijvoorbeeld een geschikte plek voor schimmels.
2a Met een lucifer kun je wat aanslag van je tanden schrapen. In deze aanslag kun je onder een microscoop bacteriën zien. Zijn dit nuttige bacteriën? a Waarom? b Hoe kun je ze verwijderen?
Daar is het
c Lukt dat ooit helemaal?
b Op zo’n plaats kun je voetschimmel oplopen. Heb je dat wel eens gehad?
3a Als er één druif van een druiventros beschimmeld is, volgt de rest snel. Hoe komt dat?
b Zet een streep onder het goede antwoord. 1 Als je de druiventros in de koelkast legt, beschimmelt hij niet / niet zo snel / net zo goed. 2 Schimmels houden namelijk van kou / warmte en vocht / droogte.
en
c Wat kun je doen om voetschimmel te voorkomen?
5 Noem drie voorbeelden van nuttige schimmels. Zet er steeds bij waarvoor ze worden gebruikt. –
wordt gebruikt om
–
wordt gebruikt om
Dit is een ko van: k pie o pGroep Kopieerbladen bij Natuurlijk i e e r b l7a © Malmberg, Den Bosch den pag. 4 1
41
Natuurlijk groep 7 Proeflessensyllabus les 1 © Malmberg, ’s-Hertogenbosch
50
501523_BW2.qxd
05-08-2005
8.1
15:12
Pagina 51
Bacteriën en schimmels
(vervolg)
Naam: –
wordt gebruikt om
6 Als je een spuit krijgt, gebruikt de dokter een steriele spuit.
a Wat kun je het langst buiten de koelkast bewaren?
b Waar heeft dat mee te maken?
c Waarom bederven het sap en de erwten vrij snel nadat de verpakking is opengemaakt?
d Kun je een pannetje met erwten een of twee dagen in de koelkast bewaren? a Wat wordt bedoeld met steriel?
b Waarom is het belangrijk dat de spuit steriel is?
7
8 Heb je de les Bacteriën en schimmels goed begrepen? Hieronder staan tien woorden uit deze les. Niet alle woorden zijn even belangrijk. Kleur de rondjes bij de vijf woorden die het beste aangeven waarover deze les ging. O bacterie O brooddeeg O houdbaarheid O microscoop O kaas O schimmel O spore O steriel O yoghurt O voedingsmiddel
Dit is een ko van: k pie o pGroep Kopieerbladen bij Natuurlijk i e e r b l7a © Malmberg, Den Bosch den pag. 4 2
42
Natuurlijk groep 7 Proeflessensyllabus les 1 © Malmberg, ’s-Hertogenbosch
51
501523_BW2.qxd
05-08-2005
15:12
Pagina 52
Methode voor natuuronderwijs
In beweging blijven Les 2 Voedselwebben
52
501523_BW2.qxd
05-08-2005
15:12
Pagina 53
Dit is e van: le en kopie erlinge pag. 1 nboek 05
Natuurlijk groep 7 Proeflessensyllabus les 2 © Malmberg, ’s-Hertogenbosch
53
501523_BW2.qxd
05-08-2005
15:12
Pagina 54
Dit is e van: le en kopie erlinge pag. 1 nboek 06
Natuurlijk groep 7 Proeflessensyllabus les 2 © Malmberg, ’s-Hertogenbosch
54
501523_BW2.qxd
05-08-2005
15:12
Pagina 55
Dit is e van: le en kopie erlinge pag. 1 nboek 07
Natuurlijk groep 7 Proeflessensyllabus les 2 © Malmberg, ’s-Hertogenbosch
55
501523_BW2.qxd
05-08-2005
8.2
15:12
Pagina 56
Vo e d s e l w e b b e n a Teken een spin op de plek waar hij zijn prooi afwacht.
Lees op bladzijde 105 van je boek de tekst: In een web gevangen. Maak de opdrachten.
b Kleur de draad waarmee de spin voelt groen.
1a Bekijk de afbeelding op bladzijde 105 van je boek. Een dier verbergt zich achter een plant. Welk dier is dit?
Lees op bladzijde 106 van je boek de tekst: Een voedselweb. Maak de opdrachten.
Een spin. b Waarom houdt dit dier zijn poten op het web?
De spin kan dan voelen of het web
3a Bekijk de afbeelding op bladzijde 106 van je boek. Welke vier voedselketens horen bij deze afbeelding?
gaat trillen. Zo weet de spin of er
1 kamperfoelie
een prooi in het web zit.
nachtvlinder 2 roos
2
spin bladluis
gaasvlieg
spin
3 rottend blad
dansmug
spin 4 vogelwikke
trips
spin b Wat betekenen de pijlen in deze voedselketens?
De pijlen geven aan in welke volgorde planten en dieren worden gegeten. c Wat staat er steeds aan het begin van deze voedselketens?
een plant 4 De mens eet planten en dieren. Hij maakt dus ook deel uit van voedselketens. Bedenk een voedselketen waar je zelf in voorkomt.
bijvoorbeeld: gras Dit is een ko pie van: w erkboe k pag. 3 2
koe
mens
32
Natuurlijk groep 7 Proeflessensyllabus les 2 © Malmberg, ’s-Hertogenbosch
56
501523_BW2.qxd
05-08-2005
15:12
Pagina 57
Zet de onderstreepte woorden in het voedselweb onder aan de bladzijde. Op een rozenstruik zitten veel bladluizen. Ze zuigen plantensap op dat weer voor een deel wordt uitgescheiden. Deze zoete ontlasting van de bladluizen valt op de bladeren van de rozenstruik. Hierop gaat een schimmel groeien. Zodra mieren de luizen ontdekken, likken ze de zoete uitscheiding op. Ook proberen ze de lieveheersbeestjes te verjagen die de luizen willen opeten.
Lees op bladzijde 107 van je boek de tekst: Een web van voedselketens. Maak de opdrachten. 5 Bekijk de afbeelding op bladzijde 107 van je boek. Wie eet wat? Vul het achter elk dier in. De bosmuis eet de worm, de slak, de
sprinkhaan en het zaad. De bosuil eet de muis De egel eet de worm, de muis en de
8 Heb je de les Voedselwebben goed begrepen? Schrijf in het kort op waarover de les ging. Gebruik hiervoor de volgende woorden: voedselweb - spinnenweb voedsel - voedselketens - pijl.
sprinkhaan De mol eet de worm De sperwer eet de muis en de kruisbes De boomsprinkhaan eet de larve
Bijvoorbeeld: Een voedselweb bestaat uit een
6 De bladeren van een bosperceel worden bespoten met gif om insecten te doden. Enige tijd later vindt de boswachter een dode bosuil. De uil blijkt vergiftigd te zijn. Hoe is dat te verklaren? A De bosuil at van de bladeren. B De bosuil at dieren die insecten gegeten hadden. C De bosuil bouwde zijn nest tussen de bladeren. D De bosuil heeft het gif ingeademd.
combinatie van een aantal voedselketens. Een pijl geeft aan wie door wie gegeten wordt. Je kunt een voedselweb wel vergelijken met een spinnenweb.
7
rozenstruik
lieveheersbeestjes
schimmel
bladluizen
ontlasting
gegeten door
mieren uitscheiden
Dit is een ko pie van: w erkboe k pag. 3 3
33
Natuurlijk groep 7 Proeflessensyllabus les 2 © Malmberg, ’s-Hertogenbosch
57
501523_BW2.qxd
05-08-2005
15:12
Pagina 58
Methode voor natuuronderwijs
Afhankelijk zijn Les 3 Territoriumgedrag
58
501523_BW2.qxd
05-08-2005
15:12
Pagina 59
Dit is e van: le en kopie erlinge pag. 1 nboek 08
Natuurlijk groep 7 Proeflessensyllabus les 3 © Malmberg, ’s-Hertogenbosch
59
501523_BW2.qxd
05-08-2005
15:12
Pagina 60
Dit is e van: le en kopie erlinge pag. 1 nboek 09
Natuurlijk groep 7 Proeflessensyllabus les 3 © Malmberg, ’s-Hertogenbosch
60
501523_BW2.qxd
05-08-2005
15:12
Pagina 61
Dit is e van: le en kopie erlinge pag. 1 nboek 10
Natuurlijk groep 7 Proeflessensyllabus les 3 © Malmberg, ’s-Hertogenbosch
61
501523_BW2.qxd
05-08-2005
8.3
15:12
Pagina 62
Te r r i t o r i u m g e d r a g Naam: a Deze hazen zijn aan het vechten. Noem twee beloningen voor de winnaar.
1
1
2 b Wat zijn de gevolgen voor de verliezer?
3
4
a Op twee plaatjes zijn zowel een mannetje als een vrouwtje te zien. Welke plaatjes zijn dat? Schrijf de nummers op.
3
b Waarom is het territorium voor deze meeuw van groot belang?
a Hoe geeft deze lijster zijn territorium aan? 2 b Welke boodschap brengt hij zo over?
c Wanneer zie je dergelijk territoriumgedrag vooral? A in de lente B in de zomer C in de herfst D in de winter Dit is een ko van: k pie o pGroep Kopieerbladen bij Natuurlijk i e e r b l7a © Malmberg, Den Bosch den pag. 4 3
43
Natuurlijk groep 7 Proeflessensyllabus les 3 © Malmberg, ’s-Hertogenbosch
62
501523_BW2.qxd
05-08-2005
15:12
8.3
Pagina 63
Te r r i t o r i u m g e d r a g
(vervolg)
Naam: b Vul in: 1 of 2.
d Waarom juist dan?
Vis
is hier de baas.
Vis
wordt weggejaagd.
Ze bevinden zich in het territorium van vis . 4 Territoriumgedrag van stekelbaarsjes.
c Kleur het territorium van vis 1 geel. En dat van vis 2 blauw. d Zijn deze stekelbaarsjes mannetjes of vrouwtjes?
1
2
a Vul in: 1 of 2. Vis
is hier de baas.
Vis
wordt weggejaagd.
Ze bevinden zich in het territorium van vis .
1
2
5 Heb je de les Territoriumgedrag goed begrepen? Hieronder staan zes zinnen die te maken hebben met deze les. Niet alle zinnen zijn even belangrijk. Kleur het rondje bij de drie zinnen die het beste aangeven waarover deze les ging. O Een territorium biedt veiligheid en voedsel. O Een eigen gebied moet veroverd en verdedigd worden. O Geursporen moeten steeds ververst worden. O Tijdens de lente broeden er zilvermeeuwen in de duinen. O In het voedselrijke wad leven veel bodemdieren. O Met speciaal gedrag maken dieren duidelijk wie de baas is in een territorium.
Dit is een ko van: k pie o pGroep Kopieerbladen bij Natuurlijk i e e r b l7a © Malmberg, Den Bosch den pag. 4 4
44
Natuurlijk groep 7 Proeflessensyllabus les 3 © Malmberg, ’s-Hertogenbosch
63
501523_BW2.qxd
05-08-2005
15:12
Pagina 64
Methode voor natuuronderwijs
Afhankelijk zijn Les 4 Leven en overleven
64
501523_BW2.qxd
05-08-2005
15:12
Pagina 65
Dit is e van: le en kopie erlinge pag. 1 nboek 11
Natuurlijk groep 7 Proeflessensyllabus les 4 © Malmberg, ’s-Hertogenbosch
65
501523_BW2.qxd
05-08-2005
15:12
Pagina 66
Dit is e van: le en kopie erlinge pag. 1 nboek 12
Natuurlijk groep 7 Proeflessensyllabus les 4 © Malmberg, ’s-Hertogenbosch
66
501523_BW2.qxd
05-08-2005
15:12
Pagina 67
Dit is e van: le en kopie erlinge pag. 1 nboek 13
Natuurlijk groep 7 Proeflessensyllabus les 4 © Malmberg, ’s-Hertogenbosch
67
501523_BW2.qxd
05-08-2005
15:12
Pagina 68
Dit is e van: le en kopie erlinge pag. 1 nboek 14
Natuurlijk groep 7 Proeflessensyllabus les 4 © Malmberg, ’s-Hertogenbosch
68
501523_BW2.qxd
05-08-2005
15:12
8.4
Pagina 69
L e v e n e n ov e r l e v e n
Lees op bladzijde 111 van je boek de tekst: Beperkt houdbaar. Maak de opdrachten.
Lees op bladzijde 111 van je boek de tekst: Van melk tot boter. Maak de opdrachten.
1 Sommig voedsel is steriel gemaakt. Welke organismen zijn dan gedood?
4
1 schimmels 2 bacteriën 2a Tomas maakt een fles gesteriliseerde melk open en schenkt een glas in. Na een week schenkt hij een nieuw glas uit de fles. De melk smaakt nu zuur. Hoe kan dat?
Zodra de fles melk open is, kunnen er
a Leg uit waarom karnemelk zuur smaakt.
bacteriën in komen.
Tijdens de bereiding zijn er melkzuurbacteriën aan toegevoegd. Melkzuur-
b Waar komen de bacteriën vandaan die voor dat bederf zorgen?
bacteriën zetten melksuiker om in
Uit de lucht.
melkzuur.
3 Op de jaarmarkt komt de Keuringsdienst van Waren onderzoek doen. Bij welke kraampjes zullen ze zeker een steekproef nemen? Zet er een kruisje bij.
b Waar heeft de tekst op het pak mee te maken?
Met het voorkomen van bederf.
x x x
Dit is een ko pie van: w erkboe k pag. 3 4
34
Natuurlijk groep 7 Proeflessensyllabus les 4 © Malmberg, ’s-Hertogenbosch
69
501523_BW2.qxd
05-08-2005
15:12
Pagina 70
5 Sommig voedsel kun je enige tijd bewaren zonder koelkast. Kleur daarvan de rondjes groen. O pot jam O pakje roggebrood O kippenei O pakje vleeswaren O tomaten O fles limonade O pak vla O uien
c De braamstruik wordt met landbouwgif bespoten.Voor welke dieren kan dat schadelijk zijn?
Voor de merel, de muis, de vos, de vlieg en de uil. Lees op bladzijde 113 van je boek de tekst: Vechten om een vrouwtje. Maak de opdracht. 7 Kemphanen zoeken territoria uit waar ze goed te zien zijn. Waarom is dat belangrijk?
Lees op bladzijde 112 van je boek de tekst: Een hele puzzel! Maak de opdrachten.
Dan kunnen de vrouwtjes goed zien wie
6a Zet een pijl tussen een plant en een planteneter.
de sterke mannetjes zijn. Ze weten
b Zet een kromme pijl tussen een plant en een alleseter.
kiezen om mee te paren.
Dit is een ko pie van: w erkboe k pag. 3 5
dan welk mannetje ze uit moeten
35
Natuurlijk groep 7 Proeflessensyllabus les 4 © Malmberg, ’s-Hertogenbosch
70
501523_BW2.qxd
05-08-2005
15:12
Pagina 71
Methode voor natuuronderwijs
Afhankelijk zijn Toetsboek
71
501523_BW2.qxd
05-08-2005
15:13
Pagina 72
Dit is een ko pie van: to etsboe k pag. 2 9
Natuurlijk groep 7 Proeflessensyllabus toetsboek © Malmberg, ’s-Hertogenbosch
72
501523_BW2.qxd
05-08-2005
15:13
Pagina 73
Dit is een ko pie van: to etsboe k pag. 3 0
Natuurlijk groep 7 Proeflessensyllabus toetsboek © Malmberg, ’s-Hertogenbosch
73
501523_BW2.qxd
05-08-2005
15:13
Pagina 74
Dit is een ko pie van: to etsboe k pag. 3 1
Natuurlijk groep 7 Proeflessensyllabus toetsboek © Malmberg, ’s-Hertogenbosch
74
501523_BW2.qxd
05-08-2005
15:13
Pagina 75
Dit is een ko pie van: to etsboe k pag. 3 2
Natuurlijk groep 7 Proeflessensyllabus toetsboek © Malmberg, ’s-Hertogenbosch
75
501523_BW2.qxd
05-08-2005
15:13
Pagina 76
Methode voor natuuronderwijs
Afhankelijk zijn Samenvatting
76
501523_BW2.qxd
05-08-2005
8 1
15:13
Pagina 77
Afhankelijk zijn
Bacteriën en schimmels
Bacteriën zijn heel kleine organismen die je alleen met een microscoop kunt zien. Ze kunnen zich snel vermeerderen door zich steeds in tweeën te delen. Bacteriën zitten overal, zelfs in je lichaam. Sommige zijn heel nuttig, zoals de darmbacteriën. Schimmels ontwikkelen zich uit sporen, waarvan er heel veel in de lucht zitten. Ze kunnen in voedsel groeien waardoor dit bederft. Maar schimmels kunnen ook heel nuttig zijn. Zo is er een schimmel die het geneesmiddel penicilline maakt. Een ander schimmel is gist. Dat wordt gebruikt om deeg te laten rijzen. Om voedselbederf tegen te gaan, kun je het voedsel verhitten zodat de bacteriën en schimmels doodgaan. Voedsel kan ook langer bewaard blijven als bacteriën en schimmels zich maar langzaam kunnen vermeerderen. Dat kan door voedsel te bewaren in de diepvries of door veel zuur, zout of suiker toe te voegen. Ook zonder vocht kunnen bacteriën en schimmels niet groeien. Gedroogd voedsel is dan ook langer houdbaar.
2
Voedselwebben
Dieren en mensen hebben planten nodig als voedsel. Planten, dieren en mensen maken deel uit van voedselketens. Een voedselketen begint altijd met een plant. Een pijl wijst vanaf een plant naar het dier dat of de mens die de plant eet.Vaak wordt maar een deel van een plant of dier gegeten. Heel veel voedselketens bij elkaar vormen een voedselweb. Naar een dier dat heel gevarieerd eet gaan veel pijlen. Er is voor zo’n dier altijd wel voedsel te vinden.Voor een dier dat maar één soort voedsel eet, kan dat soms veel moeilijker zijn.
3
een bepaald gebied is, geven dieren de grenzen van hun territorium aan. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren door een geurspoor uit te zetten. Soms kunnen verschillende soorten dieren een territorium delen. Dit is mogelijk als bijvoorbeeld iedere diersoort leeft van verschillend voedsel. De grootte en de plek van een territorium bepalen vaak hoeveel jongen een dier kan grootbrengen.
4
Leven en overleven
Als alle bacteriën in voedsel door verhitting zijn gedood, is het voedsel steriel. Gesteriliseerd voedsel kun je heel lang bewaren. Melkzuurbacteriën zijn nodig voor het maken van nieuwe voedingsmiddelen uit melk, zoals boter en karnemelk. In een geopend pak melk zorgen deze melkzuurbacteriën juist weer voor bederf. In een voedselweb kunnen meerdere pijlen bij een plant staan. Dat kan als bijvoorbeeld verschillende dieren leven van zo’n plant.Vaak eet elk dier een ander deel van de plant. Ook kunnen er meerdere pijlen vanaf één dier naar andere dieren wijzen. Dat kan doordat dieren op verschillende manieren en op verschillende tijdstippen jagen. Zo is een voedselweb een ingewikkeld geheel van pijlen, die aangeven wat dieren eten en door wie dieren en planten gegeten worden. Een territorium kan worden gebruikt bij de voortplanting van dieren. Het sterkste mannetje bezit het beste territorium. Met speciaal gedrag wordt aan soortgenoten duidelijk gemaakt waar de grenzen liggen van het territorium.
Territoriumgedrag
Veel dieren hebben een territorium. In zo’n eigen leefgebied vinden zij veiligheid en voedsel. Ook voor de voortplanting hebben veel dieren een territorium nodig. Het bouwen van een nest of hol en het veroveren van een vrouwtje voor de paring gebeurt daar. Om soortgenoten duidelijk te maken van wie
Dit is een ko van: k opieer pie blade samen Samenvatting bij Natuurlijk Groep 7 © Malmberg, ’s-Hertogenbosch vatting n pag. 5 8
58
Natuurlijk groep 7 Proeflessensyllabus samenvatting © Malmberg, ’s-Hertogenbosch
77
501523_BW2.qxd
05-08-2005
8
15:13
Pagina 78
Afhankelijk zijn
vragen 1 Overal om ons zitten bacteriën. Hoe komt het dat je ze niet ziet? 2 Hoe komt het dat, als er ergens één bacterie zit, er zo snel een heleboel zijn? 3 Welke bacteriën zijn in ons lichaam erg nuttig? 4 Waaruit ontwikkelen schimmels zich? 5 Wat is een voorbeeld van een nuttige schimmel? 6 Hoe kun je de groei van bacteriën en schimmels stoppen? 7 Wat gebeurt er met bacteriën en schimmels in de diepvries? 8 Waarom is gedroogd voedsel langer houdbaar?
9 Hoe geef je in een voedselketen aan dat een muis een eikel eet? 10 Waaruit bestaat een voedselweb? 11 Wat weet je van het menu van een dier, als er heel veel pijlen naar dat dier getekend staan in een voedselweb? 12 Sommige dieren eten maar één soort voedsel. Andere dieren eten veel verschillende soorten voedsel. Welke dieren zijn het meest kwetsbaar? 13 Waarvoor gebruiken dieren een territorium? 14 Hoe maakt een dier de grenzen van zijn territorium duidelijk? 15 Waarom is een gunstig territorium zo belangrijk voor de jongen van een dier? 16 Wat moet je doen om voedsel steriel te maken? 17 Wat gebeurt er tijdens het steriliseren met bacteriën en schimmels? 18 Welke bacteriën zijn nodig voor het maken van boter? 19 Wanneer kunnen deze bacteriën bederf veroorzaken? 20 Hoe kan het dat er meerdere pijlen bij een plant staan in een voedselweb?
antwoorden 1 Ze zijn alleen te zien door een microscoop. 2 Bacteriën kunnen zich snel vermeerderen door zich te splitsen. 3 Darmbacteriën. 4 Uit sporen. 5 Gistschimmel, schimmel die penicilline maakt. 6 Door verhitten (steriliseren). 7 Die kunnen zich door de lage temperatuur maar heel langzaam vermeerderen. 8 Zonder voldoende vocht kunnen bacteriën en schimmels maar heel langzaam groeien. 9 Door vanaf de eikel een pijl naar de muis te zetten. 10 Uit een heleboel voedselketens bij elkaar. 11 Het dier heeft een gevarieerd menu.
12 Dieren die maar één soort voedsel eten. 13 Voor voedsel, veiligheid en voortplanting. 14 Door bijvoorbeeld geursporen uit te zetten. 15 In een gunstig territorium kunnen meer jongen worden grootgebracht. 16 Heel goed verhitten. 17 Die worden gedood. 18 Melkzuurbacteriën. 19 Wanneer ze in een open pak melk terechtkomen. 20 Verschillende dieren eten elk een ander deel van zo’n plant.
Dit is een ko van: k opieer pie bladen samen v a t t7i n g Samenvatting bij Natuurlijk Groep © Malmberg, ’s-Hertogenbosch pag. 5 9
59
Natuurlijk groep 7 Proeflessensyllabus samenvatting © Malmberg, ’s-Hertogenbosch
78