Protocollen / procedures / afspraken Onderwerp:
Afhandeling grotere reddingsacties
April 2011
PROCEDURE MELDING EN AFHANDELING GROTERE REDDINGSACTIES. Het trekken van een grens voor een grote reddingsactie is moeilijk. Indien de dienstdoende strandwacht denkt dat er nieuwswaarde aan een uitgevoerde reddingsactie zit, of dat er iets opmerkelijks is gebeurd tijdens een reddingsactie zullen enkele bestuursleden geïnformeerd moeten worden zodat het bestuur op de hoogte is van datgene wat zich af heeft gespeeld. Het is leden van de ERB verboden om Media te woord te staan cq schriftelijke zaken aan de Media bekent te maken zonder vooraf goedkeuring / overleg met de het bestuurslid Public Relations. Na een grote- of mogelijk traumatische reddingsactie dienen de volgende bestuursleden te worden geïnformeerd in deze volgorde door de dienstdoende strandwacht, dit kan telefonisch en/of via de “e-mail button” op de PC. 1. Bestuurslid PR. 2. Voorzitter. 3. Bestuurslid strandzaken. Informatie aan het bestuurslid PR dient direct te worden doorgegeven. Het gaat hierbij om die informatie die belangrijk is om een persbericht te doen uitgaan naar diverse persinstanties. Een correct, volledig ingevuld reddingsrapport kan hierbij als leidraad dienen voor jouw verhaal. Het bestuurslid PR is degene die bepaald of er ook daadwerkelijk een persbericht zal uitgaan. De overige bestuursleden worden door de hierboven genoemde bestuursleden op de hoogte gesteld, en hoeven in principe daarna niet meer gebeld te worden. Direct na afloop van traumatische incidenten zal er een evaluatie worden gehouden waarbij alle betrokken partijen aanwezig zijn. Hierbij kan gebruik gemaakt worden van een psycholoog van de politie. Deze zal in overleg met alle betrokken partijen ter plaatse komen, de meldkamer zal hierin op verzoek actie ondernemen. De politie verzorgt de contacten en informatieverstrekking aan de nabestaanden van overleden personen. De eventuele verdere nazorg na afloop van een traumatische gebeurtenis zal in overleg met de vertrouwenspersonen van de ERB (Inge Krab en Edwin Buis) en in samenwerking met de politiepsycholoog via de meldkamer uitgewerkt worden.
Protocollen 2011 ERB
pagina 1/7
Protocollen / procedures / afspraken Onderwerp:
Automatische externe defibrillator (AED)
PROTOCOL AUTOMATISCHE EXTERNE DEFIBRILLATOR (AED) •
De ERB heeft een Medtronic Lifepack 500 AED in haar bezit en deze is aanwezig in de terreinwagen Deze AED mag onder geen enkele voorwaarde met een boot meegenomen worden!
•
Voor gebruik op de strandpost (en s’winters in de loods) is een tweede AED Defibtech Lifeline beschikbaar. Ook deze AED mag onder geen enkele voorwaarde met een boot worden meegenomen.
•
AED met volwassen pads alleen gebruiken bij slachtoffers van 8 Jaar en ouder (of personen die zwaarder zijn dan 35 kg).
•
Er zijn speciale roze pads beschikbaar voor gebruik bij kinderen onder de leeftijd van 8 jaar, of onder 35 kg (bij twijfel: de pads voor volwassenen gebruiken).
•
Aangekomen bij een bewusteloos slachtoffer zullen door de eerste hulpverlener(s) die ter plaatse is/zijn de normale EHBO ingezet worden. Indien een stilstaande bloedsomloop of ademhalingsstilstand wordt vermoed, moet de reanimatie door hen opgestart worden, daarna zal door een derde (andere) hulpverlener de AED uit de terreinwagen (EGM 1.10) worden gepakt.
• •
Denk aan de alarmering van deskundigen (ambulancedienst). De beademing van het slachtoffer moet bij voorkeur gebeuren met de beschikbare mondkapjes (pocket mask) met zuurstoftoediening.
•
Probeer het tijdstip van aankomst en het begin van de reanimatie vast te leggen (bij een eventueel begonnen reanimatie door omstanders, ook navragen hoe lang geleden men begonnen is).
•
De persoon die de AED aansluit en bediend krijgt de leiding van de reanimatie en zal de nodige handelingen verrichtten om de AED gebruiksgereed te maken:
-
Borstkas slachtoffer ontdoen van kleding, eventueel wegscheren van overmatig borsthaar.
-
Borstkas van slachtoffer eventueel droog en schoonmaken (drenkelingen) met een washandje en/of een handdoek.
-
AED aanschakelen (0/1).
-
Aanbrengen van de pads op de juiste plaats (zie ook de afbeeldingen op de verpakking).
De ander hulpverleners blijven reanimeren totdat de AED-pads zijn aangesloten en de AED analyseert!
Protocollen 2011 ERB
pagina 2/7
•
Houd afstand en blijf van het slachtoffer af als de AED aan het analyseren is ! Volg na de analyse de instructies van de AED op.
•
Let erop dat indien de AED een ‘schok adviseert’, alle hulpverleners vrij zijn van het slachtoffer ! waarna de schok, na de oplaadtijd, toegediend kan worden. Roep hierbij luid en duidelijk: “Allemaal Los” en controleer dit ook voordat de schok toegediend wordt!
•
Na aankomst van de verpleegkundige van de Ambulancedienst zal deze de verdere hulpverlening coördineren. En volgens hun protocol het slachtoffer verder behandelen. Hierbij zal de ERB blijven assisteren.
•
Vertel deze verpleegkundige hoe vaak de AED een schok heeft geadviseerd en hoe vaak hij daadwerkelijk is uitgevoerd. (staat op de AED) Deel de verpleegkundige ook mede hoe lang men al met de reanimatie bezig is.
•
Enkele veel voorkomende vragen en enkele opmerkingen:
-
De AED neemt niet de taken van de reanimatie over, maar is alleen een hulpmiddel.
-
Blijf altijd op je eigen veiligheid letten!
-
Wees voorzichtig bij regen (veel water) en/of grote plassen.
-
De AED kan bij zwangere vrouwen gewoon gebruikt worden!
-
De AED kan ook bij personen die een pacemaker hebben gebruikt worden.
-
Slachtoffer is bewusteloos en moet braken Slachtoffer snel kantelen, daarna mond schoonmaken en doorgaan met de reanimatie.
-
Sterk behaarde borst waardoor pads niet plakken Borstkas beperkt scheren.
-
Klamme en/of natte Borst Borst schoon en droogmaken.
-
Indien het slachtoffer pleisters (bijvoorbeeld: nicotine pleisters) op de plaats van de pads heeft zitten dienen deze pleisters verwijderd te worden!
-
De AED herkent alleen chaos in de hartslag en een stilstaand hart. Alleen bij chaos (ventrikel-fibrilleren) zal en schok geadviseerd worden.
•
Er is beweging waargenomen: Oorzaken: Is het slachtoffer wel bewusteloos ? Is er een ‘trage’ ademhaling ? Zijn het (stuip) trekkingen ? Is de diagnose wel juist geweest ? Oplossingen: Zijn er toch tekenen van circulatie en/of ademhaling?. Wacht (kort) op de her-analyse van de AED. Vervolg, indien nodig, de reanimatie.
Protocollen 2011 ERB
pagina 3/7
Protocollen / procedures / afspraken Onderwerp: Afspraken gebruik zuurstof Inleiding: Het toedienen van zuurstof (O2) is jarenlang gezien als een “medische handeling” en mocht dus niet gedaan worden door leken. Dit is niet juist gebleken. Enkele andere vooroordelen: •
Het geven van zuurstof is een “voorbehouden handeling”. Indien men is onderricht (getraind) in het gebruik van zuurstof mag het worden toegediend. Andere “voorbehouden handelingen” zijn bijvoorbeeld het geven van injecties en het aanbrengen van een infuus.
•
Zuurstof vergiftiging komt pas voor bij het geven van hoge concentraties zuurstof gedurende een langere periode dan 6 uur. Aangezien wij de eerste schakel zijn in de hulpverleningsketen, zal deze situatie zich bij ons niet voordoen.
•
Zuurstof op zich is geen brandbare stof. Het bevordert echter wel brand! (onderdeel van de brandvijfhoek). (bij het toedienen van een schok met een AED moet het zuurstofmasker wel worden weggenomen van het slachtoffer, zie ook verder).
•
Denk aan het alarmeren van deskundige hulp (ambulance) indien zuurstof wordt toegediend.
Zuurstof mag / moet worden toegediend bij de volgende letsels: •
(Bijna) Drenkelingen.
•
Iemand die bedolven is geweest (bijvoorbeeld onder zand).
•
Koolmonoxide (CO) vergiftiging (Geisers, denk aan de eigen veiligheid!).
•
Bewustzijnsstoornissen.
•
Personen die betrokken zijn geweest bij een brand en rook hebben ingeademd.
•
Shock.
•
Hartklachten.
•
Reanimatie.
•
Duikongevallen.
Protocollen 2011 ERB
pagina 4/7
Het toedienen van zuurstof bij slachtoffers die zelf ademen: •
Geef alleen zuurstof via een Non-Rebreathing masker met een reservoir zakje.
•
=Vertel het slachtoffer wat je gaat doen en waarom.
•
Pak de juiste maat masker (kinderen en volwassenen). Sluit de slang aan op de zuurstoffles.
•
Draai de zuurstof-flowmeter naar minimaal 15 liter/min. (bij kinderen tot ongeveer 10 jaar: 6 liter/min.).
•
Vóór het plaatsen van het Non-breathing masker op het gezicht van het slachtoffer het reservoir geheel vullen door de duim op het ventiel te plaatsen.
•
Zet door middel van het elastiekje het masker op het gezicht van het slachtoffer.
•
Bij het beslaan van het masker of het plat worden van het reservoir zakje, de flow verhogen.
•
Blijf ten aller tijden de ademhaling van het slachtoffer controleren !
Het toedienen van zuurstof bij slachtoffers die zelf NIET ademen: •
Beadem deze slachtoffers via een beademingsmasker met een zuurstofaansluiting.
•
Draai de zuurstof-flowmeter naar 15 liter/min. (bij kinderen tot ongeveer 10 jaar: 6 liter/min.).
•
Beadem de slachtoffers normaal (als zonder zuurstof), als de borstkast beweegt is er voldoende lucht (+ zuurstof) ingeblazen.
Bij gebruik AED in combinatie met toedienen zuurstof: •
Let op: tijdens het toedienen van een schok dient het zuurstofmasker achter degene die de beademing uitvoert gehouden te worden (hou hierbij de zuurstof-flow intact !).
Onderhoud: -
Het verwisselen van het reduceerventiel op de zuurstoffles is een gevaarlijke handeling, deze voeren we bij de ERB zelf niet uit. Dit wordt gedaan door de leverancier van de zuurstofflessen.
-
Indien de druk van de zuurstoffles is gehalveerd dient de fles te worden omgewisseld voor een nieuwe (zie checklist terreinwagen). Informeer in dit geval het bestuurslid strandzaken.
-
Na elk gebruik van een zuurstoffles op een slachtoffer moet de fles worden omgewisseld / vervangen. Informeer in dit geval het bestuurslid strandzaken.
Protocollen 2011 ERB
pagina 5/7
Protocollen / procedures / afspraken Onderwerp: Afspraken gebruik tractor
AFSPRAKEN GEBRUIK TRACTOR •
De minimale leeftijd voor het berijden van de trekker is gesteld op 18 jaar. Tevens dient men in het bezit te zijn van het rijbewijs B (zie ook: huishoudelijk reglement).
•
Alle bevoegde chauffeurs dienen te zijn geïnstrueerd door een daarvoor door het bestuur aangewezen persoon.
•
•
De trekker wordt ALLEEN gebruikt voor brigadewerk, zoals het vervoer van: -
Alle boten van en naar de vloedlijn, van en naar de loods.
-
Afzetpennen t.b.v. werf.
-
Redlijnpalen en kastjes.
-
Vlaggenmasten voor de Gele en Rode vlaggen.
-
Waarschuwingsborden.
-
Chemisch afval op verzoek van de gemeente, BRW, Meldkamer (GMCK), Strandvonder.
-
Opbouwen en afbreken strandpost.
Tussen 11.00 uur en 17.00 uur wordt de trekker niet gebruikt, tenzij een van de hierboven genoemde zaken vervoerd moet worden.
•
Na gebruik wordt de trekker ALTIJD weggezet in de daarvoor bestemde opslagruimte.
•
Gebruik de juiste versnellingen, zoals geïnstrueerd.
•
Storingen / defecten worden onmiddellijk doorgegeven aan het bestuurslid strandzaken. Ga nooit zelf proberen een storing op te heffen.
•
Pas de snelheid aan, rijdt rustig, zeker op het strand. Zorg dat het gele zwaailicht aanstaat bij vervoer en rijden over het strand.
•
Bij constatering van roekeloos rijgedrag wordt de rijbevoegdheid onmiddellijk ingetrokken.
Protocollen 2011 ERB
pagina 6/7
Protocollen / procedures / afspraken
Onderwerp: hulp aan zeehonden / bruinvisachtige / vogels
WERKWIJZE ERB BIJ AFVOEREN VAN KADAVERS •
Kadavers van dieren worden niet door de ERB vervoerd. Hiervoor schakelen we de strandvonder (Mart Gul) in.
WERKWIJZE ERB BIJ HULP AAN ZEEHONDEN OF BRUINVISACHTIGE •
Gestrande zeehonden of bruinvisachtige zijn bijna altijd ziek, maar zijn zeker altijd gevaarlijk bij onjuiste handelswijze.
•
Voor het afvoeren van zeehonden of bruinvisachtige schakelen we Eco-Mare op Texel in, deze organisatie zal zorgdragen voor het vervoer van het dier naar Texel. Ook kunnen we voor deze dieren (dolfijn-achtigen) info geven aan / instructies opvolgen van Stichting SOS Dolfijn.
•
Zeehonden hoeven niet natgehouden te worden, en kunnen eventueel in een deken worden gerold. Pak de zeehond alleen vast aan de staart, nooit bij de kop.
•
Bruinvisachtige dienen wel natgehouden te worden. Probeer de bruinvis op een koele plaats uit de zon te houden.
WERKWIJZE BIJ HULP AAN VOGELS •
Voor hulp aan nog levende vogels schakelen we de dierenambulance in.
Protocollen 2011 ERB
pagina 7/7