STANDPUNT:
Praktijkleren bij andere leeftijdsgroep In het kader van de profielopleiding tot
Jeugdarts-KNMG
Herziene versie ivm naamswijziging Oktober 2015 Originele versie: September 2013
1
Inhoud Inleiding Het Kaderbesluit CSG, 26 september 2008
1
vormt de basis voor de vormgeving van de
opleiding tot arts Maatschappij en Gezondheid (M&G), nader uitgewerkt in het Handboek Sociale Geneeskunde 2. Om tijdens de opleiding tot arts M&G, 1e fase, profiel JGZ (verder te noemen: jeugdarts KNMG) een brede werkervaring te kunnen realiseren ( voor jeugdigen van -9 maanden tot 23 jaar) is opleiding van de aios nodig zowel in JGZ organisaties die van -9 maanden tot 4 jaar zorg aan bieden als in JGZ organisaties die van 4 tot 23 jaar zorg aanbieden.
Door
de
voor
de
erkenning
tot
opleidingsinrichting
noodzakelijke
samenwerkingsovereenkomsten tussen de Zorgorganisaties en de betrokken GGD’en zijn clusters van erkende opleidingsinrichtingen ontstaan, waarin de brede opleiding tot jeugdarts KNMG mogelijk is. Daarnaast zijn in toenemende mate opleidingsinrichtingen gefuseerd tot Jeugdgezondheidszorg-organisaties -9 maanden tot 23 jaar. De voorheen bestaande strikte grens op de leeftijd van 4 jaar is hiermee verdwenen. Ook de vorming van Centra voor Jeugd en Gezin (CJG), de transitie van de jeugdzorg, waarbij een belangrijke rol voor de jeugdarts is weggelegd
bij de indicatiestelling voor de jeugdzorg, het samenwerken in
ketenoverleggen en Zorg– en Advies (ZAT) teams ( 0-12 jaar) en de ontwikkeling van een digitaal dossier Jeugdgezondheidszorg (DD-JGZ) hebben bijgedragen aan het verdwijnen van deze leeftijdsknip in de zorg.
Doel opleiding tot jeugdarts KNMG De opleiding tot jeugdarts KNMG is een duale opleiding, dat wil zeggen dat naast het vergaren van theoretische kennis de praktijk het uitgangspunt vormt voor het leren. Doel van de opleiding is dat de jeugdarts KNMG jaar zowel theoretisch als praktisch competent is voor de zorg aan jeugdigen van -9 maanden tot 23 jaar. Gezien bovenstaande ontwikkelingen volstaat een uitsluitend theoretische competentie voor een deel van de leeftijdsgroep niet. De aios moet minimaal tijdens de profielopleiding JGZ de theoretische en praktische competenties verworven hebben om zelfstandig de meest voorkomende activiteiten in de gehele leeftijdsgroep uit te voeren, zoals periodiek geneeskundig onderzoek, onderzoek op indicatie en het deelnemen aan ketenoverleggen en moet overige activiteiten onder begeleiding kunnen uitvoeren. Dit geeft de jeugdarts KNMG ook een stimulans tot bredere samenwerking in de keten, longitudinale reflectiemogelijkheden op eigen handelen en doet recht aan huidige en toekomstige ontwikkelingen. 1 2
CSG. Kaderbesluit, KNMG, 26 september 2008. CSG. Handboek Sociale Geneeskunde. KNMG, 28 September 2007
2
Doelstelling stage gehele werkveld -‐9 maanden tot 23 jaar De jeugdarts- KNMG is bekwaam om te werken in het gehele werkveld -9 maanden tot 23 jaar. Dat wil zeggen dat de aios JGZ tijdens de profielopleiding JGZ de competenties (zowel theoretisch als praktisch) heeft verworven in de gehele leeftijdsgroep -9 maanden tot 23 jaar voor het zelfstandig uitvoeren van: ●
Periodiek geneeskundige onderzoeken
●
Onderzoeken op indicatie
●
Deelname aan ketenpartneroverleggen
●
In de nabije toekomst: Eisen gesteld aan de jeugdarts in het kader van de transitie jeugdzorg (bijvoorbeeld adviesfunctie, indicatiestelling)
Overige activiteiten kunnen onder begeleiding worden uitgevoerd.
Kaders Tijdstip en duur praktijkleren bij andere leeftijdsgroep Praktijkleren bij andere leeftijdsgroep vindt plaats in het laatste half jaar van de opleiding. Hiermee wordt geborgd dat de aios de theoretische basis, noodzakelijk voor het uitvoeren van de praktische handelingen in de andere leeftijdsgroep beheerst. Tevens biedt dit de mogelijkheid de competenties verworven in de eigen leeftijdsgroep te extraheren naar de andere leeftijdsgroep. Praktijkleren heeft minimaal een tijdsduur van 3 maanden, gedurende minimaal 16 uur per week en geldt voor alle aios. Dit geldt ook voor aios die werken en KBA’s uitvoeren in de gehele leeftijdsgroep indien in één leeftijdsgroep gedurende de gehele opleiding minder dan 208 uren wordt gewerkt of geen KBA is uitgevoerd. Minimale competenties per leeftijdsgroep Aios werkzaam in de -9 maanden- 4 jaar De aios die normaliter werkt in de -9 maanden-4 jarigenzorg, moet zich in de leeftijdsgroep 4-23 minimaal het volgende eigen maken: ●
De ontwikkeling en problematiek van de kinderen/ jeugdigen uit het primair oderwijs kennen en de productgroepen 1 t/m 6 van het Basistakenpakket Jeugdgezondheidszorg 0-18 jaar (BTP3 JGZ) kunnen uitvoeren voor deze leeftijdscategorie, aan de hand van de richtlijnen voor die leeftijdsgroep. Speciale aandacht is bij deze leeftijdsgroep nodig voor bijvoorbeeld: leerproblemen, psychiatrie (met name ADHD en autisme), invloed van het 2e en 3e milieu in de basisschoolleeftijd.
3
Na de transitie zal het BTP vervangen worden door het Basisaanbod preventie (BAP)
3
●
Kennis hebben van de ontwikkeling en problemen die past bij jeugdigen in het voortgezet onderwijs. Hier speelt productgroep 6 van het BTP JGZ (zorgsysteem) een prominentere rol; maar ook bij deze leeftijdsgroep is het gezondheidsonderzoek van toepassing, zodat alle productgroepen van het gehele BTP JGZ aan de orde komen. Speciale
aandacht
identiteitsontwikkeling,
is
nodig
voor
psychosociale
de en
toenemende seksuele
zelfstandigheid
ontwikkeling,
en
dreigende
verslavingsproblemen. Ook vraagt de risicogroep-gerichte zorg specifieke aandacht. Verder is kennismaking nodig met bijvoorbeeld het Ziekteverzuimproject Voortgezet Onderwijs, de Zorg Advies Teams en het puberspreekuur. ●
Kennis hebben van de ontwikkeling en problemen die past bij jeugdigen in het beroeps onderwijs.
●
Kennis en uitvoering van het Rijksvaccinatieprogramma (RVP) van deze leeftijdsgroep met inhaalschema’s.
●
Kennis nemen van de verschillende modellen voor opvoedingsondersteuning, zoals bijvoorbeeld Triple P.
●
Kennis maken met het Weer Samen Naar School (WSNS) traject, problematiek van de specifieke doelgroep in het Speciaal Onderwijs (REC-scholen) kennen en de werkwijze vanuit wet Passend Onderwijs) en onder begeleiding desbetreffend onderzoek kunnen uitvoeren, beoordelen en in banen leiden.
●
Deelname aan ZorgAdviesTeams op scholen ('onder begeleiding'); samenwerken met en adviezen geven aan onderwijs en leerkrachten.
●
Deelname aan interne overleggen, voor zover relevant in het kader van de opleiding / stage.
Aios werkzaam in de 4-18 De aios die normaliter werkt in de 4-18 jaar moet zich in de leeftijdsgroep -9 maanden – 4 jaar werkveld minimaal het volgende eigen maken: ●
De ontwikkeling en problematiek van de zuigelingen en peuters kennen en de productgroepen 1 t/m 6 van het Basistakenpakket Jeugdgezondheidszorg (BTP JGZ)
4
kunnen uitvoeren voor deze leeftijdscategorie, aan de hand van de richtlijnen voor die leeftijdsgroep. Bij zuigelingen en peuters gaat het bijvoorbeeld om het monitoren / signaleren en screenen met betrekking tot de, groei, ontwikkeling, lichamelijke en psychosociale aspecten, aan de hand van de landelijke richtlijnen, zoals die voor borstvoeding, overgewicht, ontwikkelingsonderzoek volgens Van Wiechen). Vervolgens gaat het om het inschatten van de zorgbehoefte en om toepassen van de overige productgroepen van het BTP JGZ. ●
Kennis nemen van de verschillende modellen voor opvoedingsondersteuning, zoals bijvoorbeeld Triple P, Voorzorg, Stevig Ouderschap; dit onderdeel valt voornamelijk binnen productgroep 4 (voorlichting, advisering) van het BTP JGZ.
●
Kennis hebben van de risicogroep-gerichte zorg en risicoregistratie toepassen (productgroep 6,
zorgsysteem);
collectieve
gegevens
interpreteren
(productgroep
2,
inschatten
zorgbehoefte, op groepsniveau). ●
Deelname aan multidisciplinaire netwerken zoals sociale wijkteams, ZAT (onder begeleiding) , Centrum Jeugd en Gezin (productgroep 6, zorgsysteem).
●
Kennis en uitvoering van het RVP voor deze leeftijdsgroep met inhaalschema’s (productgroep 3, screenen en vaccineren).
●
Deelname aan interne overleggen, voor zover relevant in het kader van de opleiding / stage.
Richtinggevende uitgangspunten ●
Het werken bij andere leeftijdsgroep behoort tot de praktijkopleiding van de aios JGZ, zoals omschreven in het Handboek Modernisering Medische Vervolgopleidingen, Sociale Geneeskunde.
●
De begeleiding tijdens het praktijkleren vindt plaats door een erkende opleider of jeugdarts KNMG (jeugdarts met gedelegeerde taken) en vindt plaats onder eindverantwoordelijkheid van de eigen opleider van de aios JGZ.
●
Alle zorgorganisaties en GGD-en waar een aios JGZ ervaring op doet in de andere leeftijdsgroep , dienen erkende opleidingsinrichtingen te zijn.
5
●
Van de stage wordt geen blauwdruk gemaakt, maar een inhoudelijk programma op maat voor elke aios JGZ. Het gaat immers om een in het Individueel Ontwikkelings Plan beschreven niveau van bekwaamheid voor een aantal omschreven taken. Dit is afhankelijk van de competenties die een aios JGZ al bezit. Afhankelijk van eerder verworven competenties is het mogelijk dat een aantal aios meer competent worden dan het beoogde minimale eindniveau. De stage wordt dan benut om bestaande competenties verder uit te breiden.
●
De twee stagedagen die momenteel in de profielopleidingen JGZ zijn vastgelegd voor de andere leeftijdsgroep blijven bestaan en krijgen het karakter van voorbereiding op de stage .
●
Toetsing van de competenties behorend bij het werken met de andere leeftijdsgroep vindt plaats via daartoe door het opleidingsinstituut aangewezen toetsinstrumentarium. Bespreking en beoordeling van het werken met de andere leeftijdsgroep vindt plaats via de bestaande overlegvormen (begeleidings- voortgangs- en tripartiete gesprek) en op geleide van het afgesproken toetsprogramma.
●
De aios doet werkervaring op met de andere leeftijdsgroep, waarbij gedefinieerd is wat het minimale eindniveau moet zijn ( zie onder “invulling praktijkleren bij andere leeftijdsgroep”). Dit kan met het bestaande instrumentarium in de praktijk (KPB, MSF) getoetst worden.
●
Binnen de meerjarige opleiding moet de aios acht praktijkopdrachten vervullen, die zijn terug te voeren op de ‘kritische beroepsactiviteiten’ (KBA’s). Deze zijn, op één na, te behalen in beide leeftijdsgroepen. Binnen de stage wordt één van deze opdrachten in de andere leeftijdsgroep behaald. In het Individuele Ontwikkelingsplan wordt tenminste 1 KBA in de andere leeftijdsgroep opgenomen. NB Dit wordt ook aanbevolen voor de Jeugdarts-KNMG die op basis van een uitwisseling stage loopt (want nog geen verbredingstage had gehad); ook deze maakt –op grond van de eigen SWOT analyse- zijn of het eigen Individuele Ontwikkelingsplan een KBA in de andere leeftijdsgroep .
●
De opleidingsinstituten organiseren als dat nodig is een opleidingsdag voor opleiders (met follow-up dagen) om de praktijkopleiders (met gedelegeerde taken) te ondersteunen in het opzetten, begeleiden en beoordelen van het praktijkleren bij andere leeftijdsgroep
●
Het praktijkleren bij andere leeftijdsgroep dient door de opleidingsinrichting mogelijk gemaakt te worden. Voor het maken van de daarvoor eventueel benodigde samenwerkings- of detacheringsovereenkomsten kan de opleidingsinrichting putten uit best-practices die te vinden zijn op de website van de AJN.
●
Uitwisseling van aios tussen de leeftijdsgroepen 0-4 jaar en 4-18 jaar, of uitwisseling van een aios met een zittende Jeugdarts-KNMG uit de andere leeftijdsgroep kan waar nodig een haalbare praktische invulling zijn van de stage door de opleidingsinrichtingen. Dit heeft als voordeel dat ook zittende Jeugdartsen- KNMG de mogelijkheid wordt geboden om zich breder te bekwamen. 6