PowerPoint 2010: rondleiding
(deel 1)
Met PowerPoint kan men voorstellingen maken door middel van dia's die zijn gevuld met teksten, afbeeldingen, films, grafieken en geluiden. PowerPoint is een uitstekend middel voor personen die informatie aan anderen willen overbrengen.
De gebruikersinterface
1: Titelbalk. a: de werkbalk "Snelle toegang" b: midden van de titelbalk: naam van het bestand en de applicatie c: de knoppen "Minimaliseren", "Maximaliseren", en "Sluiten" 2: Lint: bevat tabbladen met alle opdrachten die men kan uitvoeren in PowerPoint 3: Onder het lint wordt de dia getoond waarin men op dat ogenblik aan het werken is 4: Kolom met het overzicht van de dia’s in de voorstelling 5: Statusbalk Dianummer: nummer van de dia die men bewerkt en het totaal aantal dia’s van de presentatie Thema: het thema of sjabloon dat men gebruikt in de presentatie Taal: de ingestelde taal voor de presentatie Weergaveknoppen (d) Zoomregelaar (e)
PowerPoint 2010: rondleiding (1)
OKRA computerclub: Patrick Verbeke
1
De tabbladen Start
Invoegen
Ontwerpen
Overgangen
PowerPoint 2010: rondleiding (1)
OKRA computerclub: Patrick Verbeke
2
Animaties
Diavoorstelling
Controleren
Beeld
PowerPoint 2010: rondleiding (1)
OKRA computerclub: Patrick Verbeke
3
Bestand
Help Aan de slag: start een webpagina op
PowerPoint 2010: rondleiding (1)
OKRA computerclub: Patrick Verbeke
4
De eerste presentatie Tekst op een dia zetten Op de eerste dia ziet men twee vakken met een tekst erin. Deze vakken worden tijdelijke aanduidingen genoemd. Men kan ze direct gebruiken en doen wat er staat, maar dit moet niet. Tijdelijke aanduidingen worden niet getoond of afgedrukt.
Als men in een tijdelijke aanduiding klikt, is deze geselecteerd. De voorgestelde tekst verdwijnt en men kan zelf tekst intypen. Een tijdelijke aanduiding past zich aan t.o.v. de hoeveelheid ingebrachte tekst. Dit in tegenstelling met een tekstvak waar het kader van het vak wel een grens vormt. Dia toevoegen: klik op de knop Nieuwe dia De toegevoegde dia komt altijd achter de actieve dia. Een dia heeft altijd een bepaalde indeling. De dia-indeling bepaalt op welke manier de dia is opgebouwd. Presentatie opslaan. Als men een presentatie per e-mail verstuurt naar een persoon die met een versie 2003 of lager werkt, dan moet men de presentatie opslaan in een ander PowerPoint formaat. Ook als men de presentatie als een voorstelling doorstuurt, moet men de het juiste bestandsformaat selecteren. In het tabblad ‘bestand’ vindt men de nodige informatie hiervoor.
PowerPoint 2010: rondleiding (1)
OKRA computerclub: Patrick Verbeke
5
Weergaven van PowerPoint Weergaven die men vindt in de status balk en in de groep presentatieweergaven van het tabblad beeld. Normale weergave Hierin maakt men de dia’s. Men werkt op de dia zelf of in het tabblad overzicht aan de linkerkant van het scherm. Diasorteerder Deze weergave wordt gebruikt om een overzicht te krijgen van de dia’s en de volgorde ervan te wijzigen. In deze weergave kan men tevens dia’s verwijderen en kopiëren. Leesweergave Deze weergave gebruikt men om de presentatie te bekijken zoals de voorstelling wordt maar niet in het maximale scherm. In deze weergave beschikt men over navigatieknoppen. Weergave die men enkel in de statusbalk vindt. Diavoorstelling Tijdens een diavoorstelling wordt de presentatie schermvullend weergegeven. Tevens ziet men de aangebrachte animaties, dia-overgangen en multimedia. Weergave die men enkel vindt in de groep presentatieweergaven van het tabblad beeld. Notitiepagina Deze weergave laat het uitzicht van de notiepagina zien. Men kan in deze weergave om tekst van te notities te typen of op te maken. Dia’ met tekst Als men teksten maakt in presentaties, moet men de basisvaardigheden van tekstverwerken beheersen. Wanneer men Word kent, komen de meeste zaken bekend voor.
Teksten in tekstvak Om op een willekeurige plaats op een dia tekst te kunnen zetten, moet men eerst een tekstvak maken waarin dan de tekst komt.
Selecteer het tabblad invoegen en klik in de groep tekst op de knop tekstvak Sleep een tekstvak in de dia Typ de tekst Klik buiten het tekstvak Pas gebeurlijk de grootte van het tekstvak aan.
Teksten in speciale vormen
Selecteer een vorm op het tabblad start in de groep tekenen. Plaats de muisaanwijzer op de dia: de muisaanwijzer wijzigt in een plusteken Sleep / teken een vorm Na het tekenen is de vorm geselecteerd; dat is te herkennen aan de formaatgrepen die er omheen zitten. Typ de tekst. De tekst komt in de vorm te staan.
PowerPoint 2010: rondleiding (1)
OKRA computerclub: Patrick Verbeke
6
Tekst in overzicht
Indien de meeste dia’s tekst bevatten, heeft men een overzicht over het geheel. Opgelet: teksten in vormen of tekstvakken ziet men niet in het overzicht, enkel de teksten die in de tijdelijke aanduidingen staan. Als men met teksten werkt, is het handig om over de linialen te beschikken. Vink hiervoor op het tabblad beeld in de groep weergeven het vakje bij liniaal aan.
PowerPoint 2010: rondleiding (1)
OKRA computerclub: Patrick Verbeke
7
Sjablonen, thema’s en modellen Sjabloon Elke presentatie is gebaseerd op een sjabloon. Als men geen sjabloon kiest, wordt automatisch de standaardsjabloon gebruikt. Een sjabloon is een voorbeeld van de presentatie die men wenst te maken. Wanneer men een nieuwe presentatie maakt, gebruikt men in feite een kopie van de sjabloon. Elke dia heeft een dia-indeling. Diamodel Het diamodel bepaalt hoe de opmaak van een nieuwe dia is. Wijzigt men in een diamodel het lettertype van de titel van een dia, dan zal in alle dia’s het de titel in dit andere lettertype komen te staan. Ook als men in een diamodel een logo plaatst, zal dit op alle dia’s terugkomen. Dia-indeling. Een diamodel bestaat uit een hoofdmodel voor alle dia’s en submodellen voor de verschillende dia-indelingen. In een dia-indeling staat aangegeven welke tijdelijke aanduidingen er zijn, waar ze staan en in welke opmaak. De dia-indeling geeft ook aan welke objecten men in de dia kan toevoegen.
tabel grafiek smart-art afbeelding illustratie mediaclip
Thema’s Thema’s zijn verzamelingen opmaakopties. Met thema’s binnen één presentatie kan men met één klik een bepaald uiterlijk toepassen. Onderdelen van een thema zijn: achtergrond, lettertypes, toegepaste kleuren, effecten en andere opmaakopties. Opmerking PowerPoint gebruikt soms de termen thema en sjabloon door elkaar. Als men thema’s zoekt, worden ook sjablonen weergegeven. Diamodel wijzigen. Om een diamodel te wijzigen maakt men gebruik van het speciale tabblad Diamodel. Als het tabblad diamodel actief is, verdwijnen de tabbladen ontwerpen en diavoorstelling. PowerPoint 2010: rondleiding (1)
OKRA computerclub: Patrick Verbeke
8
Selecteer het tabblad beeld en klik in de groep modelweergaven op de knop diamodel.
Op het scherm wordt het diamodel weergegeven.
diamodel
enkele dia-indelingen van dit model
Themaonderdelen wijzigen Alleen het geselecteerde onderdeel van het diamodel wordt aangepast. Met de groep thema bewerken kan men een ander thema kiezen en binnen het thema de kleuren, de fonts aanpassen en effecten invoeren.
PowerPoint 2010: rondleiding (1)
OKRA computerclub: Patrick Verbeke
9
Vormen (objecten) op een dia Men kan een vorm selecteren op het tabblad start in de groep tekenen of op het tabblad invoegen in de groep illustraties met de knop vormen. Na het selecteren van een vorm zet men deze op de dia door te klikken of te slepen. Met slepen bepaalt men zelf de grootte, bij klikken wordt de standaardgrootte gebruikt. Elke vorm is een afzonderlijk object, men kan dus elke vorm afzonderlijk behandelen. Werken met objecten. -
-
Objecten selecteren: klik in het object. Men kan meerdere objecten selecteren door eerst de ctrl-toets in te drukken en dan op de diverse objecten te klikken. Objecten afmetingen wijzigen: plaats de muisaanwijzer op een rondje op één van de hoekpunten of op een blokje op een van de randen, sleep tot de gewenste grootte en laat de muisknop los. Objecten verplaatsen: plaats de muisaanwijzer in het object tot deze verandert in , houd de linkermuisknop ingedrukt en versleep het object. Object kopiëren: selecteer het object, kies start, klembord, kopiëren en vervolgens plakken Objecten draaien: als een object geselecteerd is, krijgt men bovenaan een groene cirkel. Plaats de muisaanwijzer hierop. Deze wijzigt in een gebogen pijl. Door te slepen draait men het object. Object verwijderen: selecteer het object en druk op delete.
Objecten opmaken. Als men een object selecteert, verschijnt het contextgevoelige tabblad ‘hulpmiddelen voor tekenen’. Men kan: - Een andere stijl geven aan de vorm: groep vormstijlen - Opvulling aanbrengen of wijzigen: o Groep vormstijlen, opvullen van vorm o Maak een keuze bij themakleuren, standaardkleuren of meer opvulkleuren o Afbeelding selecteren als opvulling o Kleurovergang bepalen o Bitmappatroon gebruiken - Rand van het object wijzigen: o Groep vormstijlen, omtrek van vorm o Maak een keuze bij themakleuren, standaardkleuren of meer kaderkleuren o Dikte van de rand o Soort streepjes voor de rand. - Teksten in de vorm plaatsen: o Selecteer het object o Typ de tekst o De tekst wordt een onderdeel van het object - Vormeffecten: groep vormstijlen, vormeffecten
PowerPoint 2010: rondleiding (1)
OKRA computerclub: Patrick Verbeke
10
SmartArt In presentaties komt dikwijls tekst voor, maar die is niet altijd even aantrekkelijk om te lezen. Met SmartArt kunnen teksten op een visuele manier worden weergegeven. SmartArt maken Een SmartArt kan men op vier manieren op een dia krijgen. Door een dia-indeling te kiezen met een SmartArt erop Door op een willekeurige dia een SmartArt toe te voegen. Klik hiervoor op de knop SmartArt in de groep illustraties op de tab invoegen Door een bestaande tekst om te zetten in een SmartArt. Selecteer de tekst en klik op de knop converteren naar SmartArt-afbeelding in de groep alinea op de tab Start Door één of meer geselecteerde afbeeldingen om te zetten naar een SmartArt met de knop afbeeldingsindeling op de tab hulpmiddelen voor afbeeldingen.
SmartArt-afbeelding
In de linkerzijde ziet men de verschillende categorieën. Wanneer men op een categorie klikt, ziet men de lijst met de typen. Zodra men op een type klikt, ziet men rechts een vergroot voorbeeld en een toelichting waarvoor het type gebruikt kan worden. Wanneer men op Ok klikt, zal er een (lege) SmartArt op de dia verschijnen.
PowerPoint 2010: rondleiding (1)
OKRA computerclub: Patrick Verbeke
11
Tekst opnemen doet men door: In de vormen van SmartArt te typen In het tekstvenster te typen.
Bestaande tekst omzetten
Afbeeldingen opnemen
PowerPoint 2010: rondleiding (1)
OKRA computerclub: Patrick Verbeke
12
SmartArt bewerken -
Vakken toevoegen of verwijderen Een SmartArt omzetten naar een andere SmartArt Vormen laten opschuiven SmartArt omdraaien Gewone vorm wijzigen in een SmartArt Afmetingen in een SmartArt wijzigen SmartArt verplaatsen Opmaak wijzigen
In de helpfunctie van PowerPoint 2010 vindt men meer informatie over het werken met SmartArt.
PowerPoint 2010: rondleiding (1)
OKRA computerclub: Patrick Verbeke
13
Contextgevoelige tabbladen Hulpmiddelen voor tekenen.
Hulpmiddelen voor SmartArt: ontwerpen
Hulpmiddelen voor SmartArt: opmaak
Hulpmiddelen voor afbeeldingen
PowerPoint 2010: rondleiding (1)
OKRA computerclub: Patrick Verbeke
14