Philips CSO
PMZ voor R&D en Marketing Management Control van EcoDesign en Green Flagships bij Philips
Aan dit project is in het kader van het Besluit milieusubsidies, regeling milieugerichte technologie een subsidie verleend uit het programma PMZ dat gefinancierd wordt door het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer. Novem beheert dit programma.
Auteur:
Marcel Collignon (KPMG)
KPMG Sustainability Burgemeester Rijnderslaan 10 1185 MC Amstelveen Tel. 020 – 656 4500 Fax 020 – 656 4510 Internet: www.kpmg.nl ( zoek op: Sustainability)
Uitgevoerd in opdracht van Philips Corporate Sustainability Office
KPMG Sustainability Amstelveen, september 2003
PHGRF1/MC
Philips CSO PMZ voor R&D en Marketing KPMG Sustainability Amstelveen, september 2003
Inhoudsopgave Samenvatting ...........................................................................................................................1 1
Inleiding ...........................................................................................................................7
2
EcoDesign products en Green Flagships in de praktijk...............................................11
3
Visie op integratie van milieu in productontwikkeling en marketing..........................19
4
Het ‘PMZ-systeem’ van Philips.....................................................................................23
5
Conclusies en aanbevelingen ........................................................................................33
6
Gevolgde Aanpak...........................................................................................................39
A
Bestaande definities, criteria en richtlijnen..................................................................41
B
Gestructureerde Vragenlijst interviewronde.................................................................43
C
Maturity Grid Element ‘EcoDesign in PCP’ ................................................................47
PHGRF1/MC/me
i
Philips CSO PMZ voor R&D en Marketing KPMG Sustainability Amstelveen, september 2003
Samenvatting Inleiding en achtergrond In dit rapport worden de resultaten beschreven van het project “Het ontwikkelen van definities, criteria en richtlijnen voor de ‘EcoDesigned products’ en de ‘Green Flagships’ van Philips”. Dit project is door Philips en KPMG Sustainability uitgevoerd, en heeft van het Ministerie van VROM subsidie ontvangen binnen het kader van de stimuleringsregeling Productgerichte Milieuzorg (PMZ), dat door Novem wordt uitgevoerd. Philips kent een wereldwijd milieubeleid en hiervan afgeleid een wereldwijd milieuprogramma genaamd EcoVision. Het programma bevat procesgerelateerde doelstellingen op het gebied van (gevaarlijk) afval, water, energie en emissies van gevaarlijke stoffen en milieuzorg (ISO 14001). Daarnaast zijn productgerelateerde doelstellingen opgenomen op het gebied van verpakkingen, groene marketing, EcoDesign products en Green Flagships. EcoDesign products zijn producten waarbij milieuaspecten zijn meegenomen bij de productontwikkeling. Green Flagships zijn producten die aantoonbaar beter presteren op milieu ten opzichte van concurrerende producten of producten van een vorige generatie. Beide onderwerpen zijn van belang voor de afdelingen die binnen de Philips organisatieonderdelen verantwoordelijk zijn voor productontwikkeling (research en development) en Productmanagement (marketing). Door de jarenlange ervaring van Philips met EcoDesign, zijn veel zaken afdoende georganiseerd en veel resultaten geboekt. Dit is te danken aan de activiteiten van de Product Divisies en van Philips Corporate. Er bestaat bijvoorbeeld een uitgebreid milieu netwerk, op het gebied van "Awareness" is er een jaarlijkse EcoDesign Award en instrumenten zoals handleidingen en software tools (LCA programma's) zijn reeds lang beschikbaar. In het jaarverslag worden de in dat jaar gerealiseerde Green Flagships opgenomen1. Ten aanzien van de Management Control was op het gebied van definities, criteria en richtlijnen ten aanzien van EcoDesign een verbeteringsslag te maken. Uit het voortschrijdend inzicht na 4 jaar uitvoering van het Ecovision programma met daarin het productgerelateerde onderdeel EcoDesign products en Green Flagships én de externe verificatie van het CER blijkt dat er door alle bedrijfsonderdelen positief invulling wordt gegeven aan het onderwerp, maar niet op eenduidige wijze. Nu EcoVision (1998-2001) wordt afgesloten en EcoVision (2002-2005) aanvang neemt, lijkt dit een geschikt moment om de invulling van de productgerelateerde doelstellingen te verbeteren. Doelstelling van dit project Om op eenduidige wijze invulling te kunnen geven aan de doelstellingen op het gebied van EcoDesign products en Green Flagships, hebben de Philips bedrijfsonderdelen aanvullende en meer specifieke definities, richtlijnen en criteria nodig. Het te ontwikkelen pakket van definities, criteria en richtlijnen moet zo zijn samengesteld, dat het voor de verschillende bedrijfsonderdelen, in al hun verscheidenheid, werkbaar en uitvoerbaar blijft. 1
De laatste versie van de Sustainability Annual Report (SAR), waarin een aantal Green Flagships is opgenomen is te downloaden van de website www.philips.com/sustainability .
PHGRF1/MC/me
1
Philips CSO PMZ voor R&D en Marketing KPMG Sustainability Amstelveen, september 2003
De volgende 3 doelstellingen kunnen worden onderscheiden:
(Verder) ontwikkelen van Product divisie/Business Unit/Line of Business specifieke definities, criteria en richtlijnen voor EcoDesign products en Green Flagships en de toepassing daarvan in de PMZ (Eco-efficiency/EcoDesign)-systematiek.
Op basis hiervan, het ontwikkelen van richtlijnen/protocol voor de monitoring en verificatie van EcoDesign products en Green Flagships.
De verbeteringen in de Management Control die we in dit project nastreven moeten de andere activiteiten rond EcoDesign (op gebied van Awareness, instrumenten e.d.) verder versterken.
Resultaten inventarisatiefase Naar aanleiding van de inventarisatieresultaten zijn in de werkgroep EcoVision Product Data de volgende conclusies getrokken:
De door de divisie gehanteerde productontwikkelingprocedures (PCP, ITM) zijn op hoofdlijnen gelijk en bieden daarmee een goede basis van gelijke invulling van een onderwerp als EcoDesign.
Green Flagships worden altijd gekoppeld aan een milieuprestatie van het product (minder energieverbruik dan concurrerend product bijvoorbeeld). EcoDesign products kunnen daarentegen op verschillende manieren worden geïnterpreteerd. Of een bepaalde procedure is gevolgd is een heel ander criterium dan of er een milieuprestatie is bereikt (net als bij Green Flagships), want in het eerste geval is niet duidelijk welke milieuprestatie daarmee is gerealiseerd. De gehanteerde invulling van het begrip EcoDesign vertoont in enkele gevallen overlap met de definities van Green Flagships.
EcoDesign products wordt gemeten op het niveau van de producten. In een organisatie als Philips is het tellen van producten niet eenvoudig. Het gaat om grote hoeveelheden producten waarvan sommige slechts in geringe mate verschillen van andere producten. Divisies creëren daarom oplossingen in het tellen van product families of productgroepen, of maken een keuze voor het tellen van de producten op de markt (in de catalogus) dan wel de ontwikkelde producten van dat jaar. Dit is op zich gerechtvaardigd, maar geeft wel aanleiding tot allerlei interpretatieverschillen.
De definities en criteria van Green Flagships en de operationele invulling daarvan liggen dicht bijeen. De activiteiten rond Green Flagships worden door de divisies vrij uniform uitgevoerd. De planning van Green Flagships binnen de divisie is echter vrijgelaten, wat op dit punt wel tot verschillen leidt.
Divisies geven aan dat naar hun beleving de implementatie van EcoDesign en Green Flagships nog niet compleet is. Vooral de marketing van alle milieu inspanningen (Greening the Brand) liggen achter bij de verwachtingen. Er bestaat een gedeeld gevoel dat de
2
PHGRF1/MC/me
Philips CSO PMZ voor R&D en Marketing KPMG Sustainability Amstelveen, september 2003
successen die er intern zijn op het gebied van milieuprestatie van producten, vaker voorkomen dan uit de marketing van Philips blijkt. Er zit dus meer in, dan er nu uitkomt. Aanbevelingen voor de ontwikkeling van het ‘PMZ syteem’ Naar aanleiding van de conclusies zijn in de werkgroep EcoVision Product Data de volgende aanbevelingen gedaan. Ontwikkel een meer samenhangend systeem van definities, criteria en richtlijnen voor EcoDesign products en Green Flagships door:
Een duidelijk onderscheid tussen EcoDesign products en Green Flagships, waarbij EcoDesign refereert aan een inspanningverplichting (het volgen van procedure waarin aandacht van milieuaspecten tijdens productontwikkeling wordt geborgd) en Green Flagships refereert aan EcoDesign products, waarbij ook een aantoonbare milieuprestatie is bereikt.
EcoDesign, Green Flagships en de monitoring daarvan moeten zo volledig mogelijk worden geïntegreerd in de reguliere productontwikkeling, en ook in de rapportage daarover. Separate rapportagesystemen of separate documentatieverplichtingen worden als belemmerend ervaren.
EcoDesign moet worden gezien als attribuut van het productontwikkelingsproces, en moet ook op dat niveau worden gemeten/geteld. We moeten dus niet willen meten op het niveau van producten, maar op het niveau van afgeronde productontwikkelingsprojecten.
Impliciet kan wel worden gesteld dat een product dat via een EcoDesign procedure is ontwikkeld, uiteindelijk ook een EcoDesigned product is, maar de betekenis van het woord moet dan wel duidelijk zijn.
De divisies moeten duidelijke doelstellingen hebben wat zij moeten bereiken ten aanzien van EcoDesign products en Green Flagships. Deze doelstellingen moeten onderdeel uitmaken van het EcoVision programma.
Met deze conclusies en aanbevelingen is de ontwikkelingsfase in gang gezet. De hoofdlijnen van het Philips ‘PMZ systeem’ De inventarisatie en analyse hebben geleid tot een interactief ontwikkelingsproces, waarin Coporate en alle Divisies nauw zijn betrokken. Het eindresultaat van dit proces is een voorstel waarin de definities, criteria en richtlijnen voor "EcoDesign products" en "Green Flagships" van Philips zijn vastgelegd. Het beschrijft daarmee het in dit project ontwikkelde PMZ-systeem van Philips en omvat de volgende elementen:
Kader: het kader waarbinnen het voorstel past en beschrijft dat er sprake is van een parapluopzet waaronder de zes divisies vallen. Omdat de verschillen tussen de divisies, en de producten die zij ontwikkelen groot zijn, is het niet de ambitie om standaard definities, criteria en richtlijnen te ontwikkelen, maar een meer globale "paraplu", waaronder alle specifieke invullingen van de organisatie-onderdelen naadloos moeten passen. Dit doet enerzijds recht aan de verschillen die bestaan tussen de product divisies van Philips, en biedt daarnaast de mogelijkheid in het CER toch op Corporate niveau resultaten te presenteren.
PHGRF1/MC/me
3
Philips CSO PMZ voor R&D en Marketing KPMG Sustainability Amstelveen, september 2003
Uitgangspunten: de betrokkenheid van Philips bij duurzaam ondernemen en de consequenties hiervan voor de uitgangspunten van EcoDesign products en Green Flagships.
Principes: de basisprincipes van EcoDesign products en Green Flagships, waar integratie in de reguliere productontwikkelingsactiviteiten een belangrijke van is.
Het Philips Format voor EcoDesign procedures: het voorstel beschrijft de procedure, die ingebed wordt in de productontwikkelingprocedures (PCP, Product Creatie Proces) en daarmee borgt dat de uitgangspunten van EcoDesign meegenomen worden in de productontwikkeling van Philips. Er wordt aangegeven hoe het volgen van de procedure wordt gemeten en hoe het aantoonbaar moet worden gemaakt. Daarnaast wordt beschreven welke doelen er worden gesteld ten aanzien van EcoDesign. Het stellen van doelen is een onderdeel van het EcoVision 2002-2005 programma, maar heeft veel raakvlakken met de procedures en definities van EcoDesign products en Green Flagships. Daarom is dit uitgebreid afgestemd met de ontwikkeling van EcoVision 2002-2005.
De Green Flagships definitie: het voorstel beschrijft de definitie, waaraan Green Flagships moeten voldoen, alsmede de wijze waarop dit moet worden gemeten en aantoonbaar moet worden gemaakt. Ook doelstellingen ten aanzien van Green Flagships maken deel uit van het voorstel; hiervoor geldt dezelfde redenatie als hierboven bij EcoDesign products.
Doelstellingen in EcoVision: Passend binnen de ‘procesrol’ voor Corporate, betreft het hier geen doelstelling ten aanzien van de te behalen milieuverbetering (zoals bij het stellen van doelen in de productspecificaties), maar een procesdoelstelling gericht op wat divisies moeten organiseren. Deze doelen worden in het EcoVision programma geformuleerd en door het management bekrachtigd.
Rapporteren via self-assessment/protocol: Het bereiken van de procesdoelstellingen door alle ontwikkelcentra binnen philips kan worden gevolgd door het niveau dat ontwikkelcentra bereiken op de ‘Maturity Grid Element EcoDesign’. Dit is een self-assessment waarmee kan worden vastgesteld in hoeverre de implementatie van EcoDesign is gevorderd. Dit is in lijn met de binnen Philips gehanteerde EFQM-methode (het Phlips BEST programma) en de daarin ontwikkelde kwaliteitstools. Het Maturity Grid element EcoDesign past daar naadloos in en kan, naast via de Busem methodiek, ook via reeds bestaande systemen worden gerapporteerd.
Conclusies en aanbevelingen Na positieve besluitvorming door alle betrokkenen en een besluit in de groepsraad van Philips aangaande Ecovision (en de bijbehorende doelstellingen tav EcoDesign en Green Flagships), konden een aantal conclusies worden getrokken en aanbevelingen worden gedaan. In deze samenvatting is een selectie hieruit kort weergegeven.
4
De trade-off: De divisies worden niet gehinderd door slecht passende definities of doelstellingen, maar kunnen binnen de "paraplu" hun optimale werkwijze en de (bij hun marktomstandigheden passende) doelstellingen ontwikkelen en integreren in productontwikkeling en marketing. Ze kunnen daarbij meer energie aan deze belangrijke en
PHGRF1/MC/me
Philips CSO PMZ voor R&D en Marketing KPMG Sustainability Amstelveen, september 2003
geïntegreerde taken wijden, daar er minder tijd en energie hoeft te worden geïnvesteerd in de rapportagetaken.
Integratie van milieu in productontwikkeling en marketing: businesses as usual: Ten aanzien van EcoDesign productontwikkeling zijn we er in de nieuwe opzet beter in geslaagd om milieu te integreren in het reguliere productontwikkelingsproces. De inspanningverplichting om milieubelasting van een product waar mogelijk (binnen een zakelijke context) te verminderen, is geborgd door de verplichte EcoDesign procedure in te bedden in het PCP. De divisies hebben de komende jaren de tijd de organisatie van bovenstaande te realiseren in alle ontwikkelingsafdelingen door de EcoDesign procedure specifiek in te vullen, de verplichte status ervan te realiseren en de inbedding in het PCP te vervolmaken. De rapportage van de voortgang op deze doelstelling (middels het niveau van de Maturity Grid "EcoDesign in PCP" is de enige separate milieurapportage aangaande EcoDesign products. De integratie van EcoDesign products moet worden afgerond, door de doelstellingen ten aanzien van EcoDesign products door het management van de divisie of Business Unit deze op te laten nemen in de organisatie doelstellingen van deze divisie/Business Unit.
De paraplu benadering, one size fits all: De twee belangrijkste (schijnbaar) tegenstrijdige eisen waarbinnen dit project zich heeft afgespeeld waren: het komen tot een meer eenduidige definities/criteria/richtlijnen voor alle divisies (met als doel de verbetering van de rapportage/verificatie) en tegelijkertijd recht doen aan de soms enorme verschillen tussen divisies, Business Units en lines of business op het gebied van milieuverbeteringsmogelijkheden en gevoeligheid van de markt voor milieu-argumenten. De gekozen paraplubenadering blijkt een goede oplossing te zijn geweest voor dit dilemma. De wijze van werken om te voldoen aan de inspanningverplichting wordt eenduidig uitgevoerd, maar de hoogte van de lat voor de doelstellingen en de te bereiken resultaten kan worden gekozen in overeenstemming met de context van de divisie/Business Units/Lines of Business.
Rapportage en verificatie, Lean and Mean: De rapportages die in relatie tot de doelstellingen van EcoDesign products en Green Flagships moeten worden gemaakt, vallen in twee delen uiteen: Rapportages die via BUSEM worden gerapporteerd aan CEEO ten behoeve van milieujaarverslag (CER) en (onderdelen van) rapportages die in het kader van de reguliere activiteiten (productontwikkeling) al worden gemaakt en waar relevante informatie ten aanzien van de EcoDesign inspanningen zijn opgenomen (de projectdossiers). De voortgang op de doelstellingen ten aanzien van EcoDesign wordt door de Business Units gerapporteerd via een cijfer, namelijk het niveau waar de unit op de Maturity Grid "EcoDesign in PCP" staat. Deze Maturity Grid is eerder ontwikkeld als interne tool om de eigen voortgang en positie van de unit te kunnen inschatten. De verificatie hiervan is bij de opzet dus niet het uitgangspunt geweest. Met betrekking tot de doelstelling rond EcoDesign products zijn SMART elementen toegevoegd aan de bestaande Maturity Grid, die eenduidig te toetsen en ook te verifiëren zijn.
De relatie tussen PMZ en ISO 14001: Binnen de gekozen oplossingsrichting voor Philips is duidelijk dat de borging van de aandacht voor milieu in productontwikkeling en marketing opgebouwd is op het systeem van productontwikkelingsprocedures, en een veel minder sterke relatie heeft met het ISO 14001 milieuzorgsysteem, dat overigens ook op veel plaatsen
PHGRF1/MC/me
5
Philips CSO PMZ voor R&D en Marketing KPMG Sustainability Amstelveen, september 2003
binnen de Philips organisatie geïmplementeerd is. Op basis van andere ervaringen, is nader onderzoek wenselijk (binnen de activiteiten van de Novem wellicht) naar de karakteristieken die pleiten voor een directe inbedding in het ISO 14001 systeem, of die juist ervoor pleiten dit niet direct te doen, maar de borging op andere wijze te realiseren.
6
PHGRF1/MC/me
Philips CSO PMZ voor R&D en Marketing KPMG Sustainability Amstelveen, september 2003
1
Inleiding In dit rapport worden de resultaten beschreven van het project “Het ontwikkelen van definities, criteria en richtlijnen voor de ‘EcoDesigned products’ en de ‘Green Flagships’ van Philips”. Dit project is door Philips en KPMG Sustainability uitgevoerd, en heeft van het Ministerie van VROM subsidie ontvangen binnen het kader van de stimuleringsregeling Productgerichte Milieuzorg (PMZ2), dat door Novem wordt uitgevoerd. De werkzaamheden zijn begeleid en deels uitgevoerd door de "Steering Committee EcoVision Product Data" waarin alle Philips productdivisies (PD's) en Philips Corporate (Corporate Sustainability Office, CSO3) waren vertegenwoordigd. Het project is uitgevoerd in de periode van 1 juni 2001 tot 1 oktober 2002. De resultaten uit project zijn in de periode daarna geïmplementeerd, waardoor een deel van de aanbevelingen uit dit rapport al zijn verwerkt, en nog verdere wijzigingen van de resultaten zijn doorgevoerd. De resultaten na de projectperiode zijn vastgelegd in interne Philips-documenten en zijn niet meer in deze rapportage opgenomen. In dit hoofdstuk worden achtergrond, aanleiding en doelstellingen van het project uiteengezet. In hoofdstuk 2 vindt u de beschrijving en analyse van de huidige gang van zaken rond EcoDesign products en Green Flagships. In hoofdstuk 3 wordt een visie op integratie van milieu in productontwikkeling en marketing weergegeven. In hoofdstuk 4 wordt het belangrijkste resultaat van het project belicht, te weten de wijze waarop Philips in de toekomst de activiteiten op het gebied van EcoDesign products en Green Flagships zal aansturen en rapporteren aan de hand van de in dit project ontwikkelde definities, criteria en richtlijnen. In hoofdstuk 5 zijn de conclusies en aanbevelingen verwoord, en ten slotte is in hoofdstuk 6 is de gevolgde aanpak van het project weergegeven.
1.1
Wie is Philips? Koninklijke Philips Electronics N.V. behoort tot de grootste elektronicaconcerns ter wereld en neemt op het gebied van de research en ontwikkeling, de fabricage en marketing van elektronica en lichtproducten een vooraanstaande positie in. Het concern levert producten, systemen en diensten op het gebied van verlichting, consumentenelektronica, huishoudelijke apparaten, persoonlijke verzorging, componenten, halfgeleiders en medische systemen.
2
Overigens wordt binnen de (internationale) Philips organisatie de term EcoDesign/Eco-efficiency of Product Environmental Care gebruikt in plaats van PMZ. In deze rapportage hanteren we naast de term PMZ zoveel mogelijk de Philips terminologie.
3
CSO had bij aanvang van het project nog de naam CEEO
PHGRF1/MC/me
7
Philips CSO PMZ voor R&D en Marketing KPMG Sustainability Amstelveen, september 2003
Philips heeft ruim 200 productievestigingen verspreid over meer dan 25 landen en verkoop- en serviceorganisaties in zo’n 150 landen. De activiteiten van Philips zijn ondergebracht in de volgende productdivisies: -
1.2
Philips Lighting; Philips Consumer Electronics; Philips Domestic Appliances and Personal Care; Philips Components4; Philips Semiconductors; Philips Medical Systems;
Wat is het milieubeleid van Philips? Philips kent sinds de jaren ’70 een actief milieubeleid en is bij het uitbrengen van het rapport “Grenzen aan groei” lid van de Club van Rome. Frits Philips brengt het onderwerp reeds in die tijd onder de aandacht van de organisatie en op concernniveau wordt een milieuafdeling opgericht. Sindsdien heeft het milieubeleid en de –organisatie zich verder ontwikkeld. Sinds 1993 is Philips lid van de World Bussiness Council for Sustainable Development (WBCSD): een groep van circa 150 multinationale bedrijven die gezamenlijk werken aan duurzame ontwikkeling. De laatste jaren richt het milieubeleid zich in toenemende mate op het verminderen van de milieubelasting van de producten en diensten. Door het systematisch toepassen van EcoDesign tracht Philips in alle fasen van de productontwikkeling rekening te houden met milieu. EcoDesign heeft invloed op marktontwikkeling, productontwikkeling, productieontwikkeling en vraagt om een actieve betrokkenheid van toeleveranciers. Philips kent een wereldwijd milieubeleid en hiervan afgeleid een wereldwijd milieuprogramma genaamd Ecovision. Het programma bevat procesgerelateerde doelstellingen op het gebied van (gevaarlijk) afval, water, energie en emissies van gevaarlijke stoffen en milieuzorg (ISO 14001). Daarnaast zijn productgerelateerde doelstellingen opgenomen op het gebied van verpakkingen, groene marketing, EcoDesign products en Green Flagships. EcoDesign products zijn producten waarbij milieuaspecten zijn meegenomen bij de productontwikkeling. Green Flagships zijn producten die aantoonbaar beter presteren op milieu ten opzichte van concurrerende producten of producten van een vorige generatie. Beide onderwerpen zijn van belang voor de afdelingen die binnen de Philips organisatieonderdelen verantwoordelijk zijn voor productontwikkeling (research en development) en Productmanagement (marketing). In het -door een externe partij- geverifieerde milieujaarverslag (Corporate Environmental Report, CER) legt Philips verantwoording af over de door haar bereikte resultaten.
4
Tijdens het project is Philips Components geherstructureerd en deels geïntegreerd in Philips Semiconductors.
8
PHGRF1/MC/me
Philips CSO PMZ voor R&D en Marketing KPMG Sustainability Amstelveen, september 2003
1.3
De aanleiding voor de verandering Door de jarenlange ervaring van Philips met EcoDesign, zijn veel zaken afdoende georganiseerd en veel resultaten geboekt. Dit is te danken aan de activiteiten van de Product Divisies en van Philips Corporate. Er bestaat bijvoorbeeld een uitgebreid milieu netwerk, op het gebied van "Awareness" is er een jaarlijkse EcoDesign Award en instrumenten zoals handleidingen en software tools (LCA programma's) zijn reeds lang beschikbaar. In het jaarverslag zijn ieder jaar weer de dan ontwikkelde Green Flagships opgenomen. Ten aanzien van de Management Control was op het gebied van definities, criteria en richtlijnen ten aanzien van EcoDesign een verbeteringsslag te maken. Uit het voortschrijdend inzicht na 4 jaar uitvoering van het Ecovision programma met daarin het productgerelateerde onderdeel EcoDesign products en Green Flagships én de externe verificatie van het CER blijkt dat er door alle bedrijfsonderdelen positief invulling wordt gegeven aan het onderwerp, maar niet op eenduidige wijze. Een belangrijk middel voor het productgerelateerde onderdeel van Ecovision is de interne handleiding ‘Greening Your business’. Doelstellingen in het Philips Ecovision programma (1998-2002) zijn onder meer het ontwikkelen en lanceren van Green Flagships en het verhogen van het percentage EcoDesign products. Het is aan de bedrijfsonderdelen (PD/BG/LoB5) om aan deze algemeen geformuleerde doelstellingen invulling te geven. Een eerste gevolg van het positief, maar niet eenduidig invulling geven door de bedrijfsonderdelen, is dat de monitoring van de behaalde resultaten op niveau van Philips Corporate niet eenvoudig is uit te voeren. Een tweede gevolg is dat bij de samenstelling van het CER, waar Philips de behaalde resultaten (ook op het productendeel) op concernniveau wil presenteren, er niet op concernniveau kan worden geaggregeerd, zonder op interpretatieverschillen te stuiten.
1.3.1
Appels en peren Chargerend kan worden gesteld dat binnen de huidige omstandigheden de situatie is ontstaan dat op concernniveau appels met peren moeten worden opgeteld. Om de hierboven vermelde redenen moet dat worden vermeden, maar daarbij moeten we niet uit het oog verliezen dat de bedrijfsonderdelen in de huidige situatie wél positief invulling hebben kunnen geven aan de doelstellingen, zij het ieder op een eigen manier. Bij het ontwikkelen van verdere definities, criteria en richtlijnen voor EcoDesign products en Green Flagships moeten we streven naar meer eenduidigheid, zonder de kwaliteit van de appels en de peren aan te tasten. Door de grote verschillen die bestaan tussen Philips Divisies in termen van product, marktomstandigheden, en bijvoorbeeld time-to-market kan een systeem dat doorschiet tot het in detail vastleggen van definities, criteria en richtlijnen, weer een averechtse uitwerking hebben op de wijze waarop Divisies er mee uit de voeten kunnen. Binnen deze twee 5
Binnen de organisatie van Philips worden de volgende 3 niveau’s van organisatieonderdelen gehanteerd; PD oftewel Product Division, BG oftewel Business Group en LoB oftewel Line of Business. Voor het niveau Business group komen ook voor de termen Business Unit (BU) of Business Creation Unit (BCU).
PHGRF1/MC/me
9
Philips CSO PMZ voor R&D en Marketing KPMG Sustainability Amstelveen, september 2003
(schijnbaar tegenstrijdige) eisen zullen de definities, criteria en richtlijnen moeten worden ontwikkeld.
1.4
Doelstelling van dit project Nu EcoVision (1998-2001) wordt afgesloten en EcoVision (2002-2005) aanvang neemt, lijkt dit een geschikt moment om de invulling van de productgerelateerde doelstellingen te verbeteren. Om op eenduidige wijze invulling te kunnen geven aan de doelstellingen op het gebied van EcoDesign products en Green Flagships, hebben de Philips bedrijfsonderdelen aanvullende en meer specifieke definities, richtlijnen en criteria nodig. Het te ontwikkelen pakket van definities, criteria en richtlijnen moet zo zijn samengesteld, dat het voor de verschillende bedrijfsonderdelen, in al hun verscheidenheid, werkbaar en uitvoerbaar blijft. De volgende 3 doelstellingen kunnen worden onderscheiden:
(Verder) ontwikkelen van Product divisie/Business Unit/Line of Business specifieke definities, criteria en richtlijnen voor EcoDesign products en Green Flagships en de toepassing daarvan in de PMZ (Eco-efficiency/EcoDesign)-systematiek.
Op basis hiervan, het ontwikkelen van richtlijnen/protocol voor de monitoring en verificatie van EcoDesign products en Green Flagships.
De verbeteringen in de Management Control die we in dit project nastreven moeten de andere activiteiten rond EcoDesign (op gebied van Awareness, instrumenten e.d.) verder versterken.
10
PHGRF1/MC/me
Philips CSO PMZ voor R&D en Marketing KPMG Sustainability Amstelveen, september 2003
2
EcoDesign products en Green Flagships in de praktijk Voor het ontwikkelen van definities, criteria en richtlijnen van EcoDesign products en Green Flagships is inzicht nodig in de huidige gang van zaken rond het productgerelateerde deel van EcoVision. In dit project is dit inzicht verkregen in de inventarisatiefase waarmee is begonnen. De resultaten van deze fase zijn in dit hoofdstuk beschreven aan de hand van de organisatiestructuur, de wijze van rapporteren en de bestaande definities, criteria en richtlijnen voor EcoDesign products en Green Flagships. Daarnaast zijn de resultaten gepresenteerd van het onderzoek dat binnen het kader van dit project is uitgevoerd naar de dagelijkse praktijk rond de rapportage in EcoVision. Het hoofdstuk sluit af met de analyse van de huidige gang van zaken.
2.1
Hoe is milieu binnen Philips georganiseerd? De raad van bestuur is verantwoordelijk voor het bestuur van Philips. De raad van commissarissen is verantwoordelijk voor het toezicht op het beleid van de raad van bestuur en de algemene gang van zaken van de Philips groep. Daarnaast adviseren zij de raad van bestuur. De groepsraad bestaat uit de leden van de raad van bestuur, directievoorzitters van de productdivisies en enkele andere topfunctionarissen. De groepsraad is het hoogste overlegorgaan van Philips en ziet erop toe dat onderwerpen en regels in het hele concern worden gedragen en uitgevoerd. De verschillende productdivisies zijn in hoge mate verantwoordelijk voor het mondiale beleid. De landenorganisaties vertegenwoordigen Philips in de landen waar men actief is. Een aantal onderdelen binnen Philips levert diensten en ondersteunt hiermee de productdivisies en andere delen van de organisaties. Het gaat bijvoorbeeld om Philips Design, Philips Research en Philips Center for Technology. De concernstaf ondersteunt de raad van bestuur bij haar werkzaamheden. Milieu is op alle niveaus een verantwoordelijkheid van de lijn, daarin ondersteund door een milieustaf. Op het hoogste niveau is de groepsraad (GMC) verantwoordelijk voor het milieubeleid van Philips, ondersteund door het bureau Corporate Energy & Environmental Office (CEEO). Bij de productdivisies (PD’s) zijn de directievoorzitters (PD CEO’s) verantwoordelijk, ondersteund door de PD-environmental officer. Op business unit-niveau en manufacturing unit-niveau worden de betreffende lijnmanagers ondersteund door een business unit respectievelijk een manufacturing unit environmental officer. Op nationaal niveau zijn de landenmanagers (country CEO’s) verantwoordelijk voor milieuzaken en behartigen zij de aanvullende nationale aangelegenheden. Zij worden ondersteund door een environmental officer.
PHGRF1/MC/me
11
Philips CSO PMZ voor R&D en Marketing KPMG Sustainability Amstelveen, september 2003
Line management
Staff
GMC
CEEO
PD CEO
PD environmental officer
Business Unit Manager
Business Unit Environmental officer
Manufacturing Unit Manager
Manufacturing Unit Environmental officer
De lijn- en stafmedewerkers kunnen een beroep doen op gespecialiseerde diensten van Philips Design (bijvoorbeeld t.a.v. milieucommunicatie), Philips Research (bijvoorbeeld bij ontwikkeling van milieutechnologie) en bij Philips Center for Technology (bijvoorbeeld bij toepassen van ecodesign).
2.2
Rapportage in BUSEM De sturing op de productgerelateerde ambities van Philips begint bij de doelstellingen in het EcoVision programma. De managementinformatie over de resultaten aangaande EcoDesign products en Green Flagships vindt plaats via het BUSEM (BUSiness unit Environmental Monitoring system), waarin halfjaarlijks wordt gerapporteerd. BUSEM is een rapportagesysteem dat volledig via de Philips intranet structuur functioneert. Bij het rapporteren in BUSEM heeft de daarvoor verantwoordelijke medewerker (environmental officer) de beschikking over het BUSEM Toolbook. In dit Toolbook worden middels instructies de definities, criteria en richtlijnen hoe te rapporteren over EcoDesign products en Green Flagships verduidelijkt. De informatie die via BUSEM door alle bedrijfsonderdelen wordt gerapporteerd, wordt op het niveau van Philips Corporate door CEEO geaggregeerd. Op basis hiervan wordt de informatie samengesteld, die in het CER wordt gepubliceerd aangaande de productgerelateerde doelstellingen.
12
PHGRF1/MC/me
Philips CSO PMZ voor R&D en Marketing KPMG Sustainability Amstelveen, september 2003
Figuur 1: BUSEM software voor monitoring milieuparameters binnen EcoVision
2.3
Bestaande definities, criteria en richtlijnen In het huidige systeem van EcoVision programma en BUSEM Toolbook zijn ten aanzien van EcoDesign products en Green Flagships een aantal elementen beschreven. Deze elementen zijn opgenomen in bijlage A. Ten aanzien van EcoDesign products ligt voor de hand dat deze betrekking hebben op de bedrijfsfunctie productontwikkeling (research & development). Green Flagships liggen op het terrein van productmanagement (Marketing) die in principe de specificaties van producten bepalen. Omwille van de omvang van de definities, criteria en richtlijnen voor EcoDesign products en Green Flagships zijn deze opgenomen in de bijlage.
PHGRF1/MC/me
13
Philips CSO PMZ voor R&D en Marketing KPMG Sustainability Amstelveen, september 2003
2.4
Wat gebeurt er “op de werkvloer”? In dit project is middels een uitgebreide interviewronde onderzocht hoe de gang van zaken rond de rapportage van informatie over EcoDesign products en Green Flagships verloopt. De wijze waarop dit is gebeurd wordt beschreven in hoofdstuk 7, in deze paragraaf worden de resultaten weergegeven. In het onderzoek is vooral gekeken naar de overeenkomsten en de wijze waarop divisies invulling hebben gegeven aan de productgerelateerde doelstellingen. Deze overeenkomsten en verschillen zijn de basis waarop we verder kunnen gaan bij de ontwikkeling van nieuwe definities, criteria en richtlijnen.
2.4.1
EcoDesign products Ten aanzien van EcoDesign products kunnen we een onderscheid maken in de procedures, de criteria en de richtlijnen van rapportage. Ten aanzien van de procedures is gebleken dat het Product Creatie Proces (PCP) dat in alle business units en divisies wordt gehanteerd telkens verschillend is, maar dat het, globaal bekeken, belangrijke overeenkomsten vertoont. Voor de inbreng van EcoDesign in een PCP kan worden gesteld dat alle gehanteerde PCP's binnen Philips gelijk zijn (en verlopen van ideegeneratie tot en met gedetailleerd ontwerp). Dit is de belangrijkste overeenkomst die is gevonden. De wijze waarop EcoDesign nu in PCP is ingebracht verschilt in de inhoud van de procedure en in de wijze waarop deze is ingebed in het PCP. Uit het onderzoek zijn de volgende verschillen in inhoud gevonden:
Sommige elementen uit EcoDesign procedures zijn verplicht (aangaande gevaarlijke stoffen) en andere vrijwillig (scan op de Green Focal Areas, Eco indicator analyse).
Aandacht voor milieu-aspecten in de PCP-fase ideegeneratie kan beperkt zijn (beperkte aandacht, beschreven in project bestand) tot uitgebreid (vergelijkende studie/benchmark) op 5 Green Focal Areas vergeleken met een concurrerend product.
Met betrekking tot de inbedding in het PCP zijn de verschillen dat de inbedding soms verplicht is, en soms vrijwillig, en dat de tijdstippen waarop EcoDesign activiteiten binnen een product creatie proces zijn voorgeschreven verschillen (direct in strategie/roadmap of pas later in concept/gedetailleerd ontwerp).
14
PHGRF1/MC/me
Philips CSO PMZ voor R&D en Marketing KPMG Sustainability Amstelveen, september 2003
Ten aanzien van de EcoDesign product criteria zijn de volgende verschillen gevonden:
De keuze of een product een “EcoDesign product” wordt of een "conventioneel product” wordt gemaakt door de eigenaar van het PCP (projectleider) en kan worden beïnvloed door allerlei invloeden vanuit de context van het project (bijvoorbeeld de capaciteit in fabrieken). De keuze kan ook niet van toepassing zijn, omdat binnen de unit 100% EcoDesign products wordt voorgeschreven.
Het criterium of een product een EcoDesign product is of niet kan bestaan uit een van de volgende opties: -
De EcoDesign procedure van de divisie moet zijn gevolgd
-
Een bepaald resultaat moet zijn bereikt (bijvoorbeeld 10% lager energieverbruik)
-
Een combinatie van procedure gevolgd EN resultaat bereikt
-
Een combinatie van procedure gevolgd OF resultaat bereikt
Met betrekking tot de richtlijnen van rapportage blijkt dat het controleren van het voldoen aan de criteria van EcoDesign product een integraal en verplicht onderdeel kan zijn van productrelease. Het kan echter ook een steekproefsgewijze controle door de divisie zijn, of zelfs in het geheel niet plaatsvinden. Het bepalen van het percentage EcoDesign products kan gebeuren op basis van productfamilies, maar ook op basis van separate producten en combinaties daarvan. Daarnaast wordt soms uitgegaan van alle producten die op dat moment op de markt zijn (alle producten in de catalogus), terwijl in andere gevallen er wordt uitgegaan van de producten die dat jaar zijn ontwikkeld.
2.4.2
Green Flagships Ten aanzien van Green Flagships zijn er verschillen en overeenkomsten gevonden tussen de Philips bedrijfsonderdelen in de gebruikte criteria en in de wijze van rapporteren. De belangrijkste overeenkomst is dat in alle gevallen het aantal Green Flagships wordt uitgelegd als zijnde het aantal producten met betere milieuprestatie dat op de markt is op een bepaald moment. De volgende criteria worden gebruikt om te bepalen of een ontwikkeld product een Green Flagship is:
Op een van de 5 Green Focal Areas beter dan een concurrerend product, op de andere Green Focal Areas minstens gelijk.
Op een van de 5 Green Focal Areas beter, EN de Eco-indicator waarde is 10% lager (of tenminste gelijk)
Op een van de 5 Green Focal Areas beter, OR de Eco-indicator waarde is 10% lager (of tenminste gelijk)
PHGRF1/MC/me
15
Philips CSO PMZ voor R&D en Marketing KPMG Sustainability Amstelveen, september 2003
Op 2 van de 5 Green Focal Areas beter, EN de Eco-indicator waarde is 10% lager (of tenminste gelijk)
Per bedrijfsonderdeel kan de planning van het aantal Green Flagships dat op de markt wordt gebracht sterk verschillen. De volgende twee alternatieven zijn gevonden:
doelen stellen (1 per Business Unit per jaar)
uitsluitend bepaald door de mogelijkheden die zich aandienen in een jaar.
De benchmark studie die wordt gebruikt om de milieuprestatie van de Green Flagship te bepalen, wordt altijd uitgevoerd door een onafhankelijke partij, daarom worden deze vaak niet door de divisie gecontroleerd. Als het wel gebeurt, wordt deze controle uitgevoerd door de environmental officer. In het algemeen bestaat in de divisie het gevoel dat de Green Flagships vaak worden geselecteerd, maar minder vaak worden gelanceerd.
2.5
Analyse van de huidige praktijk Naar aanleiding van de inventarisatieresultaten zijn in de werkgroep EcoVision Product Data de volgende conclusies getrokken:
De door de divisie gehanteerde productontwikkelingprocedures (PCP, ITM) zijn op hoofdlijnen gelijk en bieden daarmee een goede basis van gelijke invulling van een onderwerp als EcoDesign.
Green Flagships worden altijd gekoppeld aan een milieuprestatie van het product (minder energieverbruik dan concurrerend product bijvoorbeeld). EcoDesign products kunnen daarentegen op meer verschillende manieren worden geïnterpreteerd. Of een bepaalde procedure is gevolgd is een heel ander criterium dan of er een milieuprestatie is bereikt (net als bij Green Flagships), want in het eerste geval is niet duidelijk welke milieuprestatie daarmee is gerealiseerd. De gehanteerde invulling van het begrip EcoDesign vertoont in enkele gevallen overlap met de definities van Green Flagships.
EcoDesign products wordt gemeten op het niveau van de producten. In een organisatie als die van Philips is het tellen van producten niet eenvoudig. Het gaat om grote hoeveelheden producten waarvan sommige slechts in geringe mate verschillen van andere producten. Divisies creëren daarom oplossingen in het tellen van product families of productgroepen, of maken een keuze voor het tellen van de producten op de markt (in de catalogus) dan wel de ontwikkelde producten van dat jaar. Dit is op zich gerechtvaardigd, maar geeft wel aanleiding tot allerlei interpretatieverschillen.
De definities en criteria van Green Flagships en de operationele invulling daarvan liggen dicht bijeen. De activiteiten rond Green Flagships worden door de divisies vrij uniform uitgevoerd. De planning van Green Flagships binnen de divisie is echter vrijgelaten, wat op dit punt wel tot verschillen leidt.
16
PHGRF1/MC/me
Philips CSO PMZ voor R&D en Marketing KPMG Sustainability Amstelveen, september 2003
Divisies geven aan dat naar hun beleving de implementatie van EcoDesign en Green Flagships nog niet compleet is. Vooral de marketing van alle milieu inspanningen (Greening the Brand) liggen achter bij de verwachtingen. Er bestaat een gedeeld gevoel dat de successen die er intern zijn op het gebied van milieuprestatie van producten, vaker voorkomen dan uit de marketing van Philips blijkt. Er zit dus meer in, dan er nu uitkomt.
Naar aanleiding van de conclusies zijn in de werkgroep EcoVision Product Data de volgende aanbevelingen gedaan. Ontwikkel een meer samenhangend systeem van definities, criteria en richtlijnen voor EcoDesign products en Green Flagships door:
Een duidelijk onderscheid tussen EcoDesign products en Green Flagships, waarbij EcoDesign refereert aan een inspanningverplichting (het volgen van procedure waarin aandacht van milieuaspecten tijdens productontwikkeling wordt geborgd) en Green Flagships refereert aan EcoDesign products, waarbij ook een aantoonbare milieuprestatie is bereikt.
EcoDesign, Green Flagships en de monitoring daarvan moeten zo volledig mogelijk worden geïntegreerd in de reguliere productontwikkeling, en ook in de rapportage daarover. Separate rapportagesystemen of separate documentatieverplichtingen worden als belemmerend ervaren.
EcoDesign moet worden gezien als attribuut van het productontwikkelingsproces, en moet ook op dat niveau worden gemeten/geteld. We moeten dus niet willen meten op het niveau van producten, maar op het niveau van afgeronde productontwikkelingsprojecten.
Impliciet kan wel worden gesteld dat een product dat via een EcoDesign procedure is ontwikkeld, uiteindelijk ook een EcoDesigned product is, maar de betekenis van het woord moet dan wel duidelijk zijn.
De divisies moeten duidelijke doelstellingen hebben wat zij moeten bereiken ten aanzien van EcoDesign products en Green Flagships. Deze doelstellingen moeten onderdeel uitmaken van het EcoVision programma.
Met deze conclusies en aanbevelingen is de ontwikkelingsfase in gang gezet.
PHGRF1/MC/me
17
Philips CSO PMZ voor R&D en Marketing KPMG Sustainability Amstelveen, september 2003
18
PHGRF1/MC/me
Philips CSO PMZ voor R&D en Marketing KPMG Sustainability Amstelveen, september 2003
3
Visie op integratie van milieu in productontwikkeling en marketing Zoals eerder aangegeven, is de aanleiding van dit project de verificatie van het productendeel uit het milieujaarverslag van Philips geweest. De insteek van het project was dan ook om vanuit dit gezichtspunt de huidige situatie te analyseren en een verbeteringsslag te maken. Dit kan echter niet zonder de problematiek van de integratie van milieu in productontwikkeling (R&D) en productmanagement (marketing) in breder verband te bekijken. In breder verband wil hier zeggen dat alle relevante aspecten van integratie van milieu in de organisatie moeten worden geanalyseerd, waar de verificatieaspecten een beperkt deel van uitmaken. In het volgende hoofdstuk zetten wij een visie uiteen op de integratie van milieu in productontwikkeling en marketing in algemene zin, en voor Philips in het bijzonder.
3.1
De reikwijdte van productgerichte milieuzorg Productgerichte Milieuzorg kan in veel organisatie-onderdelen tot uitdrukking komen. Volgens de definitie van productgerichte milieuzorg en de handreiking6 die door VROM in samenwerking met het bedrijfsleven is opgesteld, kunnen de volgende bedrijfsonderdelen in aanraking komen met productgerichte milieuzorg: management, inkoop, productontwikkeling, verkoop en logistiek. Dit zijn de bedrijfsonderdelen die de contacten met de keten onderhouden. Het PMZ-systeem dat in het voorstel van de EcoVision Product Data stuurgroep is uitgewerkt, heeft betrekking op de organisaties binnen Philips die verantwoordelijk zijn voor productontwikkeling en verkoop (Research & Development en Marketing/Sales). Daarmee houdt de ‘PMZ-inspanning’ van Philips niet op, maar deze valt buiten dit project (B2)7 en maakt dus ook geen deel uit van deze rapportage. De PMZ-invulling door het management betreft de milieustrategie rond de producten van Philips-organisatie als geheel. Dit was onderdeel van een gelijktijdig lopend project (B1), dat ook deel uitmaakte van de regeling Productgerichte Milieuzorg van Novem. De PMZ invulling door de afdeling inkoop is opgepakt in het kader van het EcoVision 2002-2005 programma. Ook dit onderdeel is in het project Philips B1 belicht.
3.2
Integratie van milieu is afhankelijk van sturingsmodel van de organisatie De integratie van milieu in productontwikkeling en marketing, moet passen binnen de wijze waarop binnen de organisatie wordt gestuurd op deze twee bedrijfsfuncties. In algemene zin moeten beslissingen met betrekking tot de integratie van milieu-aspecten worden genomen op het laagste niveau in organisatie, die dat besluit kan nemen. Een voorwaarde voor een "niveau" om een besluit te kunnen nemen, is dat dat niveau alle aspecten van de beslissing overziet en te maken krijgt met alle consequenties van het besluit. De wijze waarop een organisatie stuurt op productontwikkeling en marketing, waar, en door wie doelen worden gesteld en bijvoorbeeld
6 7
Handreiking Productgerichte Milieuzorg, april 1999, VROM/VNO-NCW Tegelijkertijd werden 2 projecten door Philips uitgevoerd (B1 en B2) die door Novem vanuit de PMZ regeling zijn gesubsidieerd en door KPMG Sustainability werden begeleid. Dit rapport beschrijft het B2 project, het B1 project “Implementeren PMZ (Eco-efficiency/Ecodesign) in de strategie en bedrijfsvoering van Philips” is separaat gerapporteerd aan Novem.
PHGRF1/MC/me
19
Philips CSO PMZ voor R&D en Marketing KPMG Sustainability Amstelveen, september 2003
investeringsbeslissingen worden genomen, moet dus het uitgangspunt zijn waar en hoe milieu moet worden geïntegreerd. Binnen Philips hebben op het gebied van productontwikkeling en marketing de divisies verregaande bevoegdheden en verantwoordelijkheden. Gezien de grote verschillen op allerlei gebieden tussen de verschillende markten die de divisies bedienen, is dit Governance Model voor Philips een logische structuur. Ook op het thema milieu zijn verschillen tussen de markten, die door de Philips divisies worden bediend, groot. Gevolg hiervan is dat de integratie van milieu in deze twee bedrijfsfuncties op divisie niveau plaats moet vinden.
3.3
Vrij in eigen doelstelling, verbonden in gemeenschappelijk proces Bij integratie van de milieu-aspecten in de reguliere processen van productontwikkeling en marketing, is het noodzakelijk om doelen te stellen ten aanzien van die milieu-aspecten. De ambitie bij het stellen van doelen (de hoogte van de lat) kan binnen deze visie bij uitstek door een divisie zelf worden bepaald en niet op Corporate niveau. Voor Corporate past wel een duidelijke rol in het bewerkstelligen dat divisies die doelen ook daadwerkelijk stellen, en over de voortgang en resultaten hiervan rapporteren. Het realiseren van een gelijkgeschakeld proces voor alle divisies is voor monitoring en rapportage noodzakelijk om op Corporate niveau bruikbare resultaten te hebben voor opname in bijvoorbeeld een milieujaarverslag. Ten aanzien van het proces kan Corporate wel doelstellingen hanteren, bijvoorbeeld in welk jaar de divisies het integreren van milieu in productontwikkeling gerealiseerd moeten hebben. Ten aanzien van de inhoud (bijvoorbeeld de hoogte van energie reductie, de keuze van materialen) is geen rol voor Corporate weggelegd. Voor de uitvoering van de Corporate rol om het proces te faciliteren, kan het instrument verificatie een belangrijke meerwaarde hebben.
3.4
De rol van verificatie Verificatie kan als controlemiddel en als "stok achter de deur" een buitengewoon nuttig instrument zijn om de integratie van milieu in productontwikkeling en marketing te helpen ontwikkelen. Voorwaarde is dan dat de opzet van rapportage en verificatie de overwegingen met betrekking tot het sturingsmodel van de organisatie volgt. We meten en verifiëren alleen dat, wat we daadwerkelijk willen weten. Als rapportage niet goed wordt gericht op de juiste processen, ontstaat de situatie dat er gerapporteerd wordt "om het rapporteren" en dat verificatie hiervan als frustrerend wordt ervaren. Binnen de verificatie van het productendeel uit het CER (het Corporate milieujaarverslag) moeten we de rapportage en verificatie dus richten op het proces van integratie van milieu in productontwikkeling en marketing.
20
PHGRF1/MC/me
Philips CSO PMZ voor R&D en Marketing KPMG Sustainability Amstelveen, september 2003
3.5
Integratie, integratie, integratie… Bij implementatie van productgerichte milieuzorg in productontwikkeling en marketing is integratie een van de belangrijkste aspecten. Als de organisatie en niet in slaagt milieu in het "primaire" proces te integreren, zal het als separaat spoor (met separate rapportage en sturing) geen duurzaam bestaan kennen. Milieu in productontwikkeling en marketing moet op divisie niveau worden geïntegreerd in de reguliere werkzaamheden. Voor de "strikte" productontwikkeling in productontwikkelingsprojecten binnen Philips, is het proces van ontwikkelen via procedures (PCP) geregeld. In dit PCP moet milieu worden geïntegreerd, want daarmee integreren we milieu in de werkzaamheden tijdens het productontwikkelingsproject. Het stellen van doelen in strikte productontwikkeling vindt plaats bij aanvang in de op te stellen productspecificaties. Milieudoelstellingen moeten hier worden opgenomen. Voor meer lange termijn doelstellingen aangaande productontwikkeling, wordt binnen Philips de "technology roadmap" gehanteerd. Het licht voor de hand de milieudoelstellingen voor langere termijn in deze roadmap te integreren.
3.6
Management Control is maar één van de elementen Dit project focust op de Management Control van EcoDesign/Green Flagships, door verbetering van definities, criteria en richtlijnen. Dit onderwerp, hoe belangrijk dan ook, is slechts één van de vele elementen die een organisatie moet oppakken om succesvol te zijn. Andere elementen, zoals bewustwording omtrent de mogelijkheden voor milieu binnen productontwikkeling, leiderschap ten aanzien van duurzaamheid of het ter beschikking hebben van goede instrumenten (software tools voor levenscyclus analyse) vallen buiten de scope van dit project maar zijn ook buitengewoon belangrijk. Zoals eerder aangegeven heeft Philips in de afgelopen jaren veel van deze elementen georganiseerd en al resultaten geboekt, dit project richt zich dus op het onderdeel waar verbetering mogelijk was. In algemene zin moet wel worden beseft dat in een organisatie aan alle verschillende voorwaarden moet worden voldaan.
PHGRF1/MC/me
21
Philips CSO PMZ voor R&D en Marketing KPMG Sustainability Amstelveen, september 2003
3.7
Het ‘PMZ systeem’ van Philips Als we al deze aspecten van de integratie van milieu in productontwikkeling en marketing overwegen, tekent de richting waarin dit ‘PMZ systeem’ van Philips moet ontwikkelen zich af:
Dit PMZ systeem beperkt zich tot de afdelingen die verantwoordelijk zijn voor productontwikkeling en marketing binnen de divisies.
De integratie van milieu in deze functies moet op divisie niveau plaatsvinden, binnen de bestaande processen en werkwijzen van de divisies. De divisies integreren en stellen doelen ten aanzien van de inhoud. Corporate houdt zicht op het proces van integratie binnen de divisies, stelt doelen ten aanzien van het proces en laat hierover rapporteren.
De verificatie wordt gericht op de controle op het proces van integratie.
In deze richting is het ‘PMZ-systeem’ voor Philips dan ook verder ontwikkeld.
22
PHGRF1/MC/me
Philips CSO PMZ voor R&D en Marketing KPMG Sustainability Amstelveen, september 2003
4
Het ‘PMZ-systeem’ van Philips
4.1
De hoofdlijnen De werkzaamheden van de stuurgroep "EcoVision Product Data" hebben geleid tot een voorstel. In dit voorstel zijn de definities, criteria en richtlijnen voor "EcoDesign products" en "Green Flagships" van Philips vastgelegd. Het voorstel beschrijft daarmee het in dit project ontwikkelde PMZ-systeem van Philips en omvat de volgende elementen:
Kader: het kader waarbinnen het voorstel past en beschrijft dat er sprake is van een parapluopzet waaronder de zes divisies vallen. Omdat de verschillen tussen de divisies, en de producten die zij ontwikkelen groot zijn, is het niet de ambitie om een standaard definitie, criteria en richtlijnen te ontwikkelen, maar een meer globale "paraplu", waaronder alle specifieke invullingen van de organisatie onderdelen naadloos moeten passen. Dit doet enerzijds recht aan de verschillen die bestaan tussen de product divisies van Philips, en biedt daarnaast de mogelijkheid in het CER toch op het Corporate niveau resultaten te presenteren.
Uitgangspunten: de betrokkenheid van Philips bij duurzaam ondernemen en de consequenties hiervan voor de uitgangspunten van EcoDesign products en Green Flagships.
Principes: de basisprincipes van EcoDesign products en Green Flagships, waar integratie in de reguliere productontwikkelingsactiviteiten een belangrijke van is.
Het Philips Format voor EcoDesign procedures: het voorstel beschrijft de procedure, die ingebed wordt in de productontwikkelingprocedures (PCP, Product Creatie Proces) en daarmee borgt dat de uitgangspunten van EcoDesign meegenomen worden in de productontwikkeling van Philips. Er wordt aangegeven hoe het volgen van de procedure wordt gemeten en hoe het aantoonbaar moet worden gemaakt. Daarnaast wordt beschreven welke doelen er worden gesteld ten aanzien van EcoDesign. Het stellen van doelen is een onderdeel van het EcoVision 2002-2005 programma, maar heeft veel raakvlakken met de procedures en definities van EcoDesign products en Green Flagships. Daarom is dit uitgebreid afgestemd met de ontwikkeling van EcoVision 2002-2005.
De Green Flagships definitie: het voorstel beschrijft de definitie, waaraan Green Flagships moeten voldoen, alsmede de wijze waarop dit moet worden gemeten en aantoonbaar moet worden gemaakt. Ook doelstellingen ten aanzien van Green Flagships maken deel uit van het voorstel, hiervoor geldt dezelfde redenatie als hierboven bij EcoDesign products.
Doelstellingen in EcoVision: Passend binnen de ‘procesrol’ voor Corporate, betreft het hier geen doelstelling ten aanzien van de te behalen milieuverbetering (zoals bij het stellen van doelen in de productspecificaties), maar een procesdoelstelling gericht op wat divisies moeten organiseren. Deze doelen worden in het EcoVision programma geformuleerd en door het management bekrachtigd.
Rapporteren via self-assessment/protocol: Het bereiken van de proces doelstellingen door alle ontwikkelcentra binnen Philips kan worden gevolgd door het niveau dat ontwikkelcentra bereiken op de ‘Maturity Grid Element EcoDesign’. Dit is een self-assessment waarmee kan worden vastgesteld in hoeverre de implementatie van EcoDesign is gevorderd. Dit is in lijn met de binnen Philips gehanteerde EFQM-methode (het Phlips BEST programma) en de
PHGRF1/MC/me
23
Philips CSO PMZ voor R&D en Marketing KPMG Sustainability Amstelveen, september 2003
daarin ontwikkelde kwaliteitstools. Het Maturity Grid element EcoDesign past daar naadloos in en kan, naast via de Busem methodiek, ook via reeds bestaande systemen worden gerapporteerd.
4.2
Het kader Het PMZ systeem in dit voorstel heeft dus alleen betrekking op de organisatie onderdelen die verantwoordelijk zijn voor productontwikkeling en verkoop. In de inventarisatie is vastgesteld dat er grote overeenkomsten maar ook grote verschillen bestaan tussen de productontwikkeling van de zes product divisies. De belangrijkste overeenkomst is het proces waarin productontwikkeling zich afspeelt. Het Product Creatie Proces (PCP), ook Innovation-ToMarket (ITM) genoemd, kent weliswaar verschillende varianten in de verschillende divisies, Business Units of Lines of Business, maar in grote lijnen verloopt het PCP op overeenkomstige wijze. De voor PMZ belangrijkste verschillen zitten in de marktomstandigheden van de divisies, de gevoeligheid voor milieu argumenten op verschillende markten, de doorlooptijd van producten in ontwikkeling of de levenscyclus van de producten. Bij de levenscyclus van producten wordt in dit verband bedoeld de marketing uitleg van dit begrip, en niet de milieu definitie. De producten van Philips Consumer Electronics hebben een hele korte levenscyclus in de zin dat ze maar kort op de markt zijn voor een volgende, verbeterde productgroep haar intrede doet. Dit is heel anders bij producten van bijvoorbeeld Philips Medical Systems, die veel langer op de markt zijn voor een verbeterde versie verschijnt. Om recht te doen aan de belangrijkste overeenkomst tussen alle ontwikkelingsactiviteiten van de zes divisies, wordt de EcoDesign procedure ingebed in het Product Creatie Proces (PCP), daar het PCP voor alle divisies op hoofdlijnen gelijk is. Om recht te doen aan de verschillen die bestaan tussen de zes divisies is deze procedure opgezet als "paraplu". De divisies moeten overeenstemming bereiken over het kader, de uitgangspunten en principes in dit voorstel, maar zijn vrij om voor hun Divisie een specifieke invulling uit te werken. De elementen die in dit voorstel zijn opgenomen, moeten gezien worden als het minimum dat een divisie moet organiseren. De divisies zijn vrij om extra elementen of hogere doelstellingen te hanteren binnen een divisie. Hiermee is Philips in staat om als concern uitspraken te doen over de gang van zaken rond EcoDesign en de doelstellingen die worden gehanteerd, terwijl de divisies instaat zijn om hun EcoDesign products en Green Flagships inspanningen af te stemmen op hun specifieke markt en product condities.
4.3
Uitgangspunten van Philips bij duurzaam ondernemen EcoDesign products en Green Flagships zijn beide belangrijke elementen van Philips betrokkenheid bij duurzaam ondernemen. EcoDesign products en Green Flagships richten zich op de twee belangrijkste zaken die spelen in de afdelingen Research en Development en Marketing/Sales, productontwikkeling en producten.
24
PHGRF1/MC/me
Philips CSO PMZ voor R&D en Marketing KPMG Sustainability Amstelveen, september 2003
EcoDesign products is gericht op het productontwikkelingsproces. Philips wil zich inspannen om in alle productontwikkelingsprocessen milieu-aspecten in kaart te brengen en te trachten de milieubelasting van het product te verminderen, binnen de business context. Dit houdt in dat daar waar milieu eisen conflicteren met bijvoorbeeld kosten of time-to-market overwegingen, er gemotiveerd kan worden besloten een milieuverbetering niet door te voeren. Een EcoDesign productontwikkelingsproces is in die zin in inspanningverplichting, en EcoDesign products zijn producten waarbij tijdens de productontwikkeling aantoonbaar aan die inspanning is voldaan. Green Flagships richt zich op de producten, die het resultaat zijn van het productontwikkelingsproces. Philips wil op alle deelmarkten waar zij als merk herkenbaar is een aantal producten met een betere milieu prestatie dan concurrenten of vorige generatie producten in de markt hebben staan (Greening the Brand). Dit houdt in dat voor iedere deelmarkt een product met betere milieuprestaties moet zijn ontwikkeld. Dit dus ongeacht de extra kosten of risico's die dit met zich meebrengt. De doelstellingen rond de Green Flagships kunnen dus worden gezien als resultaatverplichting. In de precieze omschrijving van de uitgangspunten is ook opgenomen dat zowel de inspanningen als de resultaten op heldere wijze aantoonbaar moeten zijn gemaakt, met het oog op de controle van deze gegevens op concernniveau en de verificatie van het milieujaarverslag.
4.4
EcoDesign productontwikkeling = inspanningverplichting. Dit houdt in dat tijdens het productontwikkelingsproces de integrale milieubelasting van het product in kaart moet worden gebracht, en getracht moet worden dit met een bepaald percentage te verminderen. Het in kaart brengen en de pogingen de milieubelasting te verminderen moeten worden gedocumenteerd.
Green Flagships = resultaatverplichting. Dit houdt in dat de integrale milieubelasting van een product is gereduceerd met een vastgesteld percentage en dat aan andere criteria is voldaan, inclusief gedocumenteerd bewijs dat dit is geslaagd en dat de milieuprestaties zijn gebruikt in marketingactiviteiten.
Basis Principes EcoDesign products De volgende basisprincipes ten aanzien van EcoDesign products liggen ten grondslag aan de ontwikkelde EcoDesign procedure: EcoDesign zegt iets over de wijze waarop producten worden ontwikkeld, dus over het product ontwikkelingsproces. EcoDesign zegt niet direct iets over de producten zelf. In het verleden werd binnen Philips gesproken over EcoDesign products als producten met een betere milieu performance dan bijvoorbeeld concurrenten. In de toekomst spreken over we EcoDesign als attributen van het productontwikkelingsproces. EcoDesign is continue verbetering binnen een zakelijke context. Gecombineerd met het uitgangspunt dat Philips hanteert ten aanzien van EcoDesign, betekent dit dat Philips altijd zal proberen de integrale milieubelasting van producten in het productontwikkelingproces te verbeteren. Binnen een zakelijke context houdt in dat Philips daar niet altijd in hoeft te slagen.
PHGRF1/MC/me
25
Philips CSO PMZ voor R&D en Marketing KPMG Sustainability Amstelveen, september 2003
Daar waar milieu eisen conflicteren met andere eisen (kosten, time-to-market, kwaliteit) kan aan andere eisen prioriteit worden gegeven. Integratie is een belangrijk principe van EcoDesign. EcoDesign moet een integraal onderdeel van het bestaande productontwikkelingsproces (zoals beschreven in het PCP) zijn, het productontwikkelingsteam moet met milieu-aspecten op dezelfde wijze omgaan als met alle andere aspecten van de productontwikkeling. Een gevolg van de integratiegedachte is dat rapportage over EcoDesign wordt primair gedaan door het ontwikkelingsteam in de bestaande documentatie van ontwikkelingsprojecten. De rapportage over EcoDesign ten behoeve van het EcoVision programma is gelimiteerd tot informatie die betrekking heeft op in hoeverre een divisie de EcoDesign procedure in hun productontwikkelingsproces geïntegreerd heeft.
4.4.1
Het Philips format voor EcoDesign procedures Resultaat van dit kader, de uitgangspunten en principes is het format voor de EcoDesign procedure, die door de organisatie onderdelen moet worden geïntegreerd in het product creatie proces (PCP). De divisies doen productontwikkeling volgens hun (eigen, specifieke) PCP. Zoals eerder gezegd kan dit PCP op onderdeel verschillen, maar is dit in grote lijnen voor heel Philips gelijk. Iedere divisie moet een eigen specifieke EcoDesign procedure hebben, die moet passen binnen het Philips format, en derhalve:
een verplichte status moet hebben (mandatory).
elementen toevoegt aan het bestaande PCP in, zodat PCP en verplichte EcoDesign procedure samen, de integratie van milieu in het product ontwikkelingsproces garanderen.
tenminste de volgende vijf elementen adresseren: -
1. De criteria beschrijft voor product definitie.
-
2. In de beginfase van het PCP doelen stellen in de ontwerp specificatie ten aanzien van: • • •
26
volledig voldoen aan wettelijke milieu-eisen en -regelgeving en aan Philips milieu richtlijnen het verbeteren van de milieu prestatie beide elementen moeten worden gedocumenteerd in de bestaande project dossiers.
PHGRF1/MC/me
Philips CSO PMZ voor R&D en Marketing KPMG Sustainability Amstelveen, september 2003
-
3. Tijdens uitvoering van het productontwikkelingsproces moet bewijs van analyses en ontwerp alternatieven tempo van de verbetering van milieu prestatie worden vastgelegd in de project dossiers.
-
4. In de eindfase van het PCP moet worden gecontroleerd tijdens product vrijgave of: • •
-
5. Milieus vrijgave is een onderdeel van product vrijgave: • •
4.4.2
Volledig is voldaan aan wettelijke milieu-eisen en -regelgeving en aan Philips milieu richtlijnen Gerapporteerd is ten aanzien van de gestelde doelen ten aanzien van milieu prestatie verbetering (is het doel gehaald of niet, en een kwantitatieve motivatie met onderbouwing waarom het doel wel of niet is gehaald).
product vrijgave hangt niet af van het bereiken van de milieudoelstellingen product vrijgave moet gebaseerd zijn op het voldoen aan de elementen van de EcoDesign procedure.
Wanneer is de EcoDesign procedure van de Product Divisie van toepassing? De EcoDesign procedure is verplicht voor alle productontwikkelingsprojecten die binnen Philips plaatsvinden, met een uitzondering voor projecten die een minimale wijziging aan een product beogen. Als binnen de ontwikkelingsruimte in een project geen significante invloed op de milieuaspecten kan worden uitgeoefend, vervalt de verplichting de EcoDesign procedure te volgen. Dit komt uitsluitend voor een situaties waarbij een bestaand product (al eerder via de EcoDesign procedure ontwikkeld) een beperkte wijziging ondergaat. In de projectdossiers, moet dan in plaats van de elementen uit de EcoDesign procedure, een "link" worden beschreven naar de projectdossiers van het eerdere productontwikkelingsproject. Hierin zijn dan alle relevante milieuaspecten, doelstellingen en het al of niet halen daarvan reeds beschreven. Als verschillende producten in een product familie allen dezelfde milieuaspecten kennen, en dezelfde verbeteringsmogelijkheden, kan de EcoDesign procedure voor één product uit deze familie worden uitgevoerd, waarna de overige producten uit deze familie naar dit projectdossier kunnen verwijzen. De divisie moet dan beschrijven welke producten of productgroepen er zijn. De divisie moet dan aantonen dat de milieubelasting binnen een product familie gelijk is en dit schriftelijk vastleggen.
4.4.3
Doelen stellen tijdens productontwikkeling Juist op het niveau van doelen stellen ten aanzien van continue verbetering in de productontwikkeling, komt het gekozen paraplu model goed van pas. De wijze waarop er met doelstellingen wordt omgegaan is voor alle divisies geleid, maar de hoogte van de lat kan sterk verschillen voor het ene of het andere product, vanwege de grote verscheidenheid in producten en markten.
PHGRF1/MC/me
27
Philips CSO PMZ voor R&D en Marketing KPMG Sustainability Amstelveen, september 2003
Tijdens uitvoering van het PCP moet op de volgende wijze met doelstellingen worden omgegaan. In de productontwikkelingspecificatie wordt bij aanvang een verbetering is doel gesteld en in het projectdossier vastgelegd als:
Een verbeteringspercentage, vergeleken met voorganger/concurrent met een vergelijkbare functie.
Een verbeteringspercentage, vergeleken met een BATNEEC specificatie lijst (BATNEEC, best available technology, not entailing excessive costs). Deze lijst beschrijft de specificaties die gelden op de markt in een bepaalt jaar. Deze lijst wordt regelmatig geactualiseerd.
De doelstelling wordt gecategoriseerd als verbeteringspercentage op een (of meer) van de vijf Philips Green Focal Area's (gewicht, energiegebruik, gevaarlijke stoffen, en verpakking). De ontwikkelaars zullen zich in de praktijk richten op meer concrete parameters, waarbij vastleggen van de doelstelling in de dossiers op een van de vijf Focal Area's wordt gecategoriseerd.
4.4.4
De hoogte van de lat De verbetering doelstelling is altijd groter dan 0%, maar de exacte hoogte van de lat kan zoals gezegd per project, divisie of Business Units verschillen. De hoogte van de lat kan gebaseerd zijn op:
4.5
Environmental Roadmap of een andere langetermijnplanning binnen de Divisie/Business Units.
specifieke markt vragen of marktomstandigheden.
een bepaalt minimumniveau, mits de divisie dit hanteert.
Basis Principes Green Flagships De volgende basisprincipes ten aanzien van Green Flagships liggen ten grondslag aan de ontwikkelde Green Flagships definitie: Alle relevante organisatie onderdelen van Philips hebben de doelstelling een aantal Green Flagships te ontwikkelen. Daar de Green Flagships en resultaatverplichting zijn, zullen deze onderdelen daar ook in moeten slagen. Daar niet alleen de omstandigheden voor de promotie van milieu-aspecten per markt sterk kunnen verschillen, maar ook de technische mogelijkheden om milieuprestaties te bereiken grote verschillen vertonen, is hier de "paraplu" gedachte op zijn plaats. De manier en wijze waarop bereikt moet worden en aangetoond moet worden dat een product betere milieuprestaties heeft dan concurrenten/voorlopers is voor alle divisies gelijk. De mate waarin een product beter moet zijn kant per organisatie onderdeel verschillen, afhankelijk van technische mogelijkheden of marktomstandigheden.
28
PHGRF1/MC/me
Philips CSO PMZ voor R&D en Marketing KPMG Sustainability Amstelveen, september 2003
De grootte van een milieuverbetering die een Green Flagship heeft gepresteerd ten opzichte van concurrenten/voorlopers kan per divisie verschillend zijn. Ook hier wordt afhankelijk van marktomstandigheden en technische mogelijkheden bepaald welk verbeteringspercentage significant is voor de in de divisie gelanceerde producten. Dit significante percentage wordt door de divisie ook onderbouwd en vastgelegd.
4.5.1
4.6
Green flagship definitie
Een Green Flagship heeft de EcoDesign procedure gevolgd, waarmee aan alle eisen van de EcoDesign procedure is voldaan.
Een Green Flagship is gebenchmarkt (door een externe partij) met concurrenten of voorlopers op tenminste drie van de vijf Green Focal Area's en heeft op minstens twee daarvan een significant betere milieu prestatie. Een alternatieve mogelijkheid is dat een Green Flagship is gebenchmarkt met concurrenten of voorlopers d.m.v. een Eco-indicator analyse, en een significant betere score heeft op de Eco-indicator waarde dan de concurrent of voorloper.
De definitie van significantie wordt bepaald door het organisatie onderdeel (divisie) en wordt daar ook vastgelegd. Deze definitie maakte onderdeel uit van verificatie en zal ook moeten worden onderbouwd, bijvoorbeeld door benchmark-studies van concurrenten. Het gekozen significantie niveau moet uitdagend genoeg zijn om het product ontwikkelingsproces te stimuleren.
Doelen stellen in EcoVision Philips wil zich ten doel stellen om bij alle relevante productontwikkelingsprojecten milieuaspecten mee te nemen, en te streven naar continue verbetering in een zakelijke context. Dit is de EcoDesign inspanningverplichting. Op operationeel niveau houdt dit in dat in alle Philips onderdelen waar productontwikkelingsprojecten lopen de verplichte EcoDesign-procedure geborgd moet zijn in het Product Creatie Proces. Hier moet door Philips als geheel een doel worden nagestreefd, dat zich richt op het proces van integratie van milieu in productontwikkeling. Het betreft hier dus geen doelstelling ten aanzien van de te behalen milieuverbetering (zoals bij het stellen van doelen in de productspecificaties, maar een procesdoelstelling gericht op wat divisies moeten organiseren. Dit past binnen de rol voor Corporate, die hiertoe doelen kan stellen in het EcoVision programma. Voor het jaar 2005 is in EcoVision gesteld dat:
Alle ontwikkelingsafdelingen een kwaliteitszorgsysteem of milieuzorgsysteem hebben (ISO 9001/14001).
Alle ontwikkelingsafdelingen de EcoDesign procedure verplicht hebben geborgd in de productontwikkelingsprocessen.
PHGRF1/MC/me
29
Philips CSO PMZ voor R&D en Marketing KPMG Sustainability Amstelveen, september 2003
Milieudoelstellingen uit roadmap of andere lange termijnplanning moeten worden gebruikt in de doelstellingen van de projecten.
Daarnaast is wenselijk dat:
De EcoDesign procedure geïntegreerd wordt in het kwaliteitszorg of milieuzorgsysteem (ISO 9001/14001).
De milieudoelstellingen worden geactualiseerd via opname in het ISO 9001/14001 systeem.
Deze doelstelling zet een groot aantal activiteiten in gang die in complexe samenhang met elkaar zullen gaan verlopen de komende jaren. De vraag die hierbij ontstaat is: " Hoe kunnen de Philips organisatie-onderdelen nu zelf deze complexe voortgang in de tijd volgen?" Voor het beantwoorden van deze vraag is wederom gekozen voor verdere integratie in de bestaande processen van de Divisies. Er is aansluiting gezocht bij de bestaande instrumenten om de eigen voortgang op allerlei processen te meten.
4.6.1
Maturity Grid “EcoDesign in PCP” en doelstellingen daarbij Philips hanteert het Philips Business Excellence Model 2000, als model om de eigen organisatie aan te spiegelen. In het kader van het BEST programma zijn zes Process Survey Tools (PSC) ontwikkeld. Dit zijn meetmethoden bedoeld om het huidige niveau van "Maturity" (volwassenheid) te weten ten aanzien van de kwaliteit van het proces waar de PST op is gericht. Iedere PST is opgebouwd als "Maturity grid", waarin een aantal elementen op een 10-trapsschaal kan worden beoordeeld. Niveau 0 komt overeen met de "kindertijd", terwijl niveau 10 overeenkomt met "volwassenheid", of in andere termen World Class Niveau. Er is een PST uitgewerkt voor:
Demand Generation
Product Creation Process
Purchasing
Manufacturing
Business Planning and Review
Organisation & Teaming Strategies
Stakeholder Perception Management
Voor deze 7 processen zijn onlangs door Philips onlangs aanvullende elementen ontwikkeld, waarbij de volwassenheid ten aanzien van duurzaamheid (Society Results) kan worden bepaald. Om de integratie van EcoDesign products in de reguliere structuren en rapportages onder te
30
PHGRF1/MC/me
Philips CSO PMZ voor R&D en Marketing KPMG Sustainability Amstelveen, september 2003
brengen, is ervoor gekozen de relevante elementen uit de voorstellen voor EcoDesign products onder te brengen in de bestaande Maturity Grid voor het Product Creatie Proces. Concreet is dit uitgewerkt door de relevante elementen die in EcoVision worden genoemd in de doelstelling (het hebben van procedure die geborgd is en de koppeling met de kwaliteitszorg of milieuzorgsysteem) op geschikte plaatsen in de bestaande Maturity Grid voor Product Creatie Proces8 onder te brengen. Dit heeft resulteert in een geactualiseerde Maturity Grid Element “EcoDesign in PCP “v 1.0, welke is opgenomen in Bijlage C. Nu de integratie met de bestaande Maturity Grid zo is gemaakt, zijn de doelstellingen in EcoVision kort samen te vatten als: Alle relevante bedrijfsonderdelen streven naar het bereiken van niveau 8 op de Maturity Grid, en in 2005 is voor deze groep minimaal niveau 6 bereikt. Dit is een verantwoordelijkheid van de bedrijfsfunctie productontwikkeling (R&D).
4.6.2
Green Flagship doelstellingen De doelstellingen ten aanzien van Green Flagships zijn overzichtelijk: Iedere Divisie (indien mogelijk) Business Unit moet jaarlijks een Green Flagships ontwikkelen en op de markt brengen. Deze verantwoordelijkheid ligt bij productmanagement. Deze gemeenschappelijke doelstelling is niet geheel in overeenstemming is met het uitgangspunt dat iedere divisie zelf het ambitieniveau moet bepalen aan de hand van de eigen marktsituatie. Een divisie die een markt bedient die niet gevoelig is voor milieuaspecten, heeft niet de vrijheid om géén Green Flagships op de markt te brengen. Wel is door de divisie de hoogte van de lat zelf te bepalen door het verbeteringspercentage dat voor de door hen op de markt gebrachte producten geldt, vast te stellen. Vanuit de filosofie "Greening the Brand" is het gewenst om voor de volle breedte van de Philips organisatie producten met betere milieuprestatie dan concurrenten op de markt te brengen. Als slechts enkele divisies op deze wijze groene marketing bedrijven, en andere niet, zal dat een negatief effect hebben op de perceptie van de buitenwereld op de milieuprestaties van Philips als geheel. Divisies die opereren in marktsegmenten, waar milieu-aspecten nadrukkelijk aan de orde zijn, zullen via hun milieuprestaties streven naar een groen imago, deels door het in de markt zetten van Green Flagships. Ze zullen in deze strategie worden gehinderd, als andere Philips divisies hier niet aan bijdragen. De argumenten van “Greening the Brand” wegen in dit verband zwaarder dan de vrijheid van divisies zelf het ambitieniveau rond het aantal Green Flagships te kiezen, in lijn met de divisie specifieke marktomstandigheden. 8
Voor het proces Purchasing is een soortgelijke aanpassing gemaakt van de Bestaande Maturity Grid.
PHGRF1/MC/me
31
Philips CSO PMZ voor R&D en Marketing KPMG Sustainability Amstelveen, september 2003
4.7
Rapportage voor EcoVision Nu we erin geslaagd zijn de activiteiten en rapportages over EcoDesign zoveel mogelijk in de bestaande structuren onder te brengen, is de informatie die specifiek over EcoDesign en Green Flagships moet worden gerapporteerd zeer beperkt. Alle projectspecifieke informatie ten aanzien van EcoDesign is te vinden in de huidige projectdossiers, die worden gemaakt en bijgehouden tijdens het doorlopen van het Product Creatie Proces. Dat is de plaats waar alle informatie terechtkomt, en dus ook de milieu informatie, die betrekking heeft op het specifieke product waaraan wordt ontwikkeld. Het gaat hier om de keuze voor de doelstellingen, de gehanteerde verbeterpercentages, het al of niet halen van de doelstellingen en de motivatie waarom. Alle informatie die nodig is om te bepalen welk niveau van volwassenheid de ontwikkelingsafdelingen hebben bereikt, zal worden vastgelegd in de documenten die gebruikt worden tijdens het uitvoeren van de self-assessment via een Process Survey Tool, inclusief het toegevoegde element "EcoDesign in PCP". De informatie die via BUSEM wordt gerapporteerd aan Philips CEEO, ter opname in het milieujaarverslag (CER) is beperkt tot het weergeven van het niveau dat bereikt is op de Maturity Grid (0 tot en met 10). Voor de Green Flagships wordt alleen het aantal gerapporteerd in BUSEM, alsmede de vindplaats van de documenten ter onderbouwing van de lagere milieubelasting, die eerder voor het betreffende Green flagship zijn gemaakt. Over de hoofdlijnen van het voorstel m.b.t. de EcoDesign procedure en de Maturity Grid " EcoDesign in PCP" is overeenstemming bereikt met alle betrokkenen uit de divisies en Philips Corporate. In april 2002 heeft de groepsraad (GMC) van Philips een positief besluit genomen over het EcoVision Programma waaronder niveau 6 en 8 van de Maturity Grid ‘EcoDesign in PCP’.
32
PHGRF1/MC/me
Philips CSO PMZ voor R&D en Marketing KPMG Sustainability Amstelveen, september 2003
5
Conclusies en aanbevelingen
5.1
Hoofdconclusie: De trade-off Het project overziend, komt een gevoel naar boven dat het best is samen te vatten als een door de divisies als positief ervaren trade-off. Als we de nieuwe situatie vergelijken met de oude, blijkt het volgende: Voor alle divisies wordt de rapportage- en verificatie-inspanning sterk verminderd, terwijl het primaat voor doelen stellen en integratie meer nadrukkelijk bij de divisies komt te liggen. De divisies worden niet gehinderd door slechte passende definities of doelstellingen, maar kunnen binnen de "paraplu" hun optimale werkwijze en de (bij hun marktomstandigheden passende) doelstellingen ontwikkelen en integreren in productontwikkeling en marketing. Ze kunnen daarbij meer energie aan deze belangrijke en geïntegreerde taken wijden, daar minder tijd en energie hoeft te worden geïnvesteerd in de rapportagetaken. Aanbeveling: De divisies kunnen aan de slag met integratie en implementatie van het "PMZ systeem" oftewel de nieuwe criteria, definities en richtlijnen. Hiermee is ten tijde van het project al begonnen, en na afloop van het project worden deze activiteiten geconstrueerd. Philips Corporate kan aan de slag met het implementeren van de procesrol die zij in dit gewijzigde geheel heeft.
5.2
Integratie van milieu in productontwikkeling en marketing: businesses as usual
5.2.1
EcoDesign products Ten aanzien van EcoDesign productontwikkeling zijn we er in de nieuwe opzet beter in geslaagd om milieu te integreren in het reguliere productontwikkelingsproces. De inspanningverplichting om milieubelasting van een product daar mogelijk (binnen een zakelijke context) te verminderen, is geborgd door de verplichte EcoDesign procedure in te bedden in het PCP. Alle productontwikkelingsactiviteiten gerelateerd aan deze inspanningverplichting, vinden plaats door de productontwikkelaars zelf, tegelijkertijd met alle andere ontwikkelingsactiviteiten. Alle rapportages rond deze inspanningverplichting vinden plaats als onderdeel van de reeds bestaande rapportages in het kader van het productontwikkelingsproces, te weten de projectdossiers zelf. De divisies hebben de komende jaren de tijd de organisatie van bovenstaande te realiseren in alle ontwikkelingsafdelingen door de EcoDesign procedure specifiek in te vullen, de verplichte status ervan te realiseren en de inbedding in het PCP te vervolmaken. De rapportage van de voortgang op deze doelstelling (middels het niveau van de Maturity Grid "EcoDesign in PCP" is de enige separate milieurapportage aangaande EcoDesign products. De (proces)doelstelling om niveau zes of acht van de Maturity Grid te behalen in de komende vier jaar, maakt geen onderdeel uit
PHGRF1/MC/me
33
Philips CSO PMZ voor R&D en Marketing KPMG Sustainability Amstelveen, september 2003
van de doelstellingen van de Business Units of de R&D afdeling van de Business Units zelf, maar maakt onderdeel uit van het EcoVision programma. Op dit punt is integratie van milieu in de reguliere processen nog niet volledig. Aanbeveling: Rond de integratie van EcoDesign products af, door de doelstellingen ten aanzien van EcoDesign products door het management van de divisie of Business Unit deze op te laten nemen in de organisatie doelstellingen van deze divisie/Business Unit.
5.2.2
Green Flagships De integratie van Green Flagships is minder van toepassing dan die van EcoDesign products, omdat Green Flagships refereren aan het resultaat van een proces van productontwikkeling, te weten een product (met betere milieuprestatie dan concurrenten/voorlopers), en niet aan een bestaand proces. Wel is de aansluiting van Green Flagships op de EcoDesign productontwikkelingsprocedures verbeterd. Door het stellen van doelen in de EcoDesign procedure, biedt deze procedure de mogelijkheid dit moment direct te hanteren om doelen stellen op het niveau passend bij Green Flagships. Binnen de bestaande procedures kan een product worden ontwikkeld, dat later als Green Flagships op de markt wordt gebracht. Voor de rapportage zijn dan wel zwaardere eisen van toepassing (met name de benchmark rapportage door een derde onafhankelijke partij), dan in de normale EcoDesign procedure. Door de milieudoelstellingen in het PCP te laten ontstaan vanuit doelstellingen in roadmap of andere lange termijn plannen, is ook sturing mogelijk op de doelstelling van 1 Green Flagships per business unit per jaar. Overeenkomstig als bij EcoDesign products is ook bij Green Flagships de doelstelling van minimaal 1 Green Flagships per Business Units per jaar onderdeel van het EcoVision programma, en nog niet van de product strategie van de Business Units zelf. Aanbeveling: De doelstelling van 1 Green Flagships per Business Units per jaar vanuit het EcoVision programma vertalen naar de strategie van de Business Units, door bijvoorbeeld in de roadmap (of andere lange termijn plannen) die stappen vast te leggen die nodig zijn om 1 Green Flagships per jaar te kunnen realiseren.
5.3
De paraplu-benadering: one size fits all De twee belangrijkste (schijnbaar) tegenstrijdige eisen waarbinnen dit project zich heeft afgespeeld waren:
34
het komen tot een meer eenduidige definities /criteria/richtlijnen voor alle divisies (met als doel de verbetering van de rapportage/verificatie)
PHGRF1/MC/me
Philips CSO PMZ voor R&D en Marketing KPMG Sustainability Amstelveen, september 2003
5.3.1
recht doen aan de soms enorme verschillen tussen divisies, Business Units en lines of business op het gebied van milieuverbeteringsmogelijkheden en gevoeligheid van de markt voor milieu argumenten.
EcoDesign products De gekozen paraplu benadering blijkt een goede oplossing te zijn geweest voor dit dilemma. De wijze van werken om te voldoen aan de inspanningverplichting wordt eenduidig uitgevoerd, maar de hoogte van de lat voor de doelstellingen en de te bereiken resultaten kan worden gekozen in overeenstemming met de context van de divisie/Business Units/Lines of Business. Aanbeveling Binnen het kader van de paraplu benadering is het van belang de specifieke invulling van de Ecodesign procedure divisies te volgen om te waarborgen dat geen invullingen worden gekozen die in strijd zijn met de paraplu. Een van de divisies heeft het kader van dit project al een aanzet gedaan voor een divisie specifieke uitwerking. Aan te bevelen is alle divisies op dit onderdeel te ondersteunen, analoog aan de wijze waarop het project tot nu toe gestalte heeft gekregen, namelijk door wederzijdse uitwisseling van kennis en ervaringen op dit gebied (learning by Sharing).
5.3.2
Green Flagships Bij Green Flagships is de paraplu strategie ook doorgevoerd. De grootte van een milieuverbetering die een Green Flagship heeft gepresteerd ten opzichte van concurrenten/voorlopers kan per divisie verschillend zijn. Ook hier wordt afhankelijk van marktomstandigheden en technische mogelijkheden bepaald welk verbeteringspercentage significant is voor de in de divisie gelanceerde producten. Dit is significante percentage wordt door de divisie ook onderbouwd en vastgelegd. Daarnaast is echter een bepaling opgenomen die voor alle divisies geldt: Er wordt een doel gesteld van 1 Green Flagships per Business Unit per jaar. De ondergrens is ontstaan omdat Green Flagship een element is dat bijdraagt aan het groene imago van Philips als geheel (Greening the Brand). Als een divisie waar milieu-aspecten door de eindmarkt niet of nauwelijks worden gewaardeerd, in het geheel geen Green Flagships op de markt zet, kan dat afdoen aan het Philips imago als geheel. Andere divisies, waar milieu wel een rol speelt op de eindmarkt (en die hier ook in investeren door bijvoorbeeld een Green Flagship te ontwikkelen) ervaren hier de negatieve gevolgen van. "Greening the Brand" vereist dus een minimum inspanning op het gebied van Green Flagships van alle Business Units, ongeacht hun eigen specifieke markt context. De divisies waar milieu-aspecten in de markt zwaar wegen zijn natuurlijk vrij hier meer inspanningen of hogere ambities in na te streven.
PHGRF1/MC/me
35
Philips CSO PMZ voor R&D en Marketing KPMG Sustainability Amstelveen, september 2003
Aanbeveling: Daar dit een relatief zware resultaatverplichting is, die niet voor alle divisies even passend hoeft te zijn, is het wenselijk te onderzoeken in hoeverre het groene imago van Philips via de Green Flagships wordt gerealiseerd. Dit kan in marktonderzoek, in overleg met Corporate Brand Management of wellicht als onderdeel van toekomstige Stakeholder Dialogue worden onderzocht.
5.4
Rapportage en verificatie: Lean and Mean De rapportages die in relatie tot de doelstellingen van EcoDesign products en Green Flagships moeten worden gemaakt, vallen in twee delen uiteen:
Rapportages die via BUSEM worden gerapporteerd aan CEEO ten behoeve van milieujaarverslag (CER).
(Onderdelen van) rapportages die in het kader van de reguliere activiteiten (productontwikkeling) al worden gemaakt en waar relevante informatie ten aanzien van de EcoDesign inspanningen zijn opgenomen (de projectdossiers).
Ten aanzien van de eerste soort rapportages: De voortgang op de doelstellingen ten aanzien van EcoDesign wordt door de Business Units gerapporteerd via een cijfer, namelijk het niveau waar de unit op de Maturity Grid "EcoDesign in PCP" staat. Deze Maturity Grid is eerder ontwikkeld als interne tool om de eigen voortgang en positie van de unit te kunnen inschatten. De verificatie hiervan is bij de opzet dus niet het uitgangspunt geweest. Dit houdt in dat een aantal van omschrijvingen die in de Maturity Grid terug te vinden zijn, niet dusdanig SMART zijn gedefinieerd, dat dit eenduidig te rapporteren of te verifiëren is. Met betrekking tot de doelstelling rond EcoDesign products zijn wel SMART elementen toegevoegd aan de bestaande Maturity Grid, die eenduidig te toetsen en ook te verifiëren zijn. Voor de rapportage binnen EcoVision, en ook de controle daarop moet voor het bepalen van het niveau op de Maturity Grid uitsluitend worden gefocust op de (toegevoegde) SMART gedefinieerde elementen. Het rapporteren van gehaalde doelstellingen ten aanzien van Green Flagships is overzichtelijk en behelst het opgeven van het aantal (minimaal een per Business Units per jaar) en de vindplaats van de documenten ter onderbouwing (de benchmark-rapporten). Aanbeveling: De combinatie van een interne kwaliteitstool als een Maturity Grid met het rapporteren van de behaalde niveaus in milieuverslaglegging en de verificatie hiervan is nieuw. Niet alle implicaties hiervan zijn binnen het project te overzien geweest. Daarom bevelen aan een pilot uit te voeren om ervaring op te doen met het meer SMART definiëren van niveaus van de Maturity Grid, en de mogelijkheden en beperkingen van het gecombineerd gebruiken als interne kwaliteits tool en verifieerbaar element.
36
PHGRF1/MC/me
Philips CSO PMZ voor R&D en Marketing KPMG Sustainability Amstelveen, september 2003
Ten aanzien van de tweede soort rapportages: Als een productontwikkelingsteam volgens het PCP en de verplichte EcoDesign procedure heeft gewerkt, zijn de (milieu)doelstellingen in de specificatie, ontwerpalternatieven en het al dan niet halen van de doelstelling (met motivatie) opgenomen in het projectdossier. De projectdossiers lenen zich er daarom goed voor om steekproefsgewijs te onderzoeken of de EcoDesign inspanningverplichting ook daadwerkelijk wordt geleverd. De aanwezigheid van deze elementen worden ook getoetst bij de vrijgave van het product. Controle op de voortgang ten aanzien van de doelstelling dit uiteindelijk in alle relevante productontwikkeling te doen, kan plaatsvinden door:
Controle van de product vrijgaven van een afgelopen periode
Controle van andere audits (bijvoorbeeld kwaliteit) die ten aanzien van het volgen van de productontwikkeling procedures al gebruikelijk zijn
Steekproefsgewijs controle van een aantal projectdossiers op aanwezigheid van de elementen uit de EcoDesign procedure
In alle gevallen stelt dit eisen aan het niveau/achtergrond van de auditors. Deze audits vinden plaats op productontwikkeling afdelingen en niet op de productie-site. Auditors met veel ervaring op milieu in productieafdelingen, hebben niet per definitie voldoende kennis om audits uit te voeren bij productontwikkelingsafdelingen. Aanbeveling: Vanuit het oogpunt van de controle op voortgang van doelstellingen en met name de verificatie ervan moet worden overwegen op welke wijze de meest efficiënte controle kan worden ingericht. Opleiding/achtergrond van auditors moet worden beoordeeld en wellicht worden aangevuld.
5.5
De relatie tussen PMZ en ISO 14001 Het PMZ systeem van Philips, dat de onderdelen productontwikkeling en marketing aangaat, is geborgd en ingebed in het productontwikkelingsysteem. Dit is het systeem van productontwikkelingsprocedures (PCP), de vrijgave van producten en de verantwoordelijkheden van R&D manager en PCP eigenaar. De koppeling met ISO 14001 (of ander managementsysteem als ISO 9001) is ook gemaakt, met als doel om het actualiseren van doelstellingen of BATNEEC specificaties te borgen. Ook wordt de audit-loop van ISO 14001benut voor controle op naleving van onderdelen van het PMZ systeem. Binnen de gekozen oplossingsrichting voor Philips is duidelijk dat de borging van de aandacht voor milieu in productontwikkeling en marketing opgebouwd is op het systeem van productontwikkelingsprocedures, en een veel minder sterke relatie heeft met het ISO 14001 milieuzorgsysteem, dat overigens ook op veel plaatsen binnen de Philips organisatie geïmplementeerd is. De ontwikkeling van de nieuwe definities/criteria en richtlijnen en implementatie ervan is interactief met alle betrokken divisies gebeurd. Daardoor zijn keuzes doorgaans gebaseerd op de
PHGRF1/MC/me
37
Philips CSO PMZ voor R&D en Marketing KPMG Sustainability Amstelveen, september 2003
meest logische weg die kon worden gevolgd. Voor Philips lijkt dit dan ook de juiste weg. Maar meer in algemene zin blijft wat ons betreft de vraag liggen waarom dit, in het specifieke geval van deze organisatie, de meest logische weg is. De bestaande literatuur op het gebied van PMZ, alsmede de beschikbare instrumenten en het gedachtegoed hierover, kent doorgaans een veel prominentere rol toe aan het milieuzorgsysteem (al of niet ISO 14.000 gecertificeerd) terwijl in het geval van Philips dit niet de meest voor de hand liggende weg bleek te zijn. Voor PMZ in de bedrijfsfuncties waar dit project zich op heeft gericht (productontwikkeling en marketing) is wel duidelijk geworden dat de structuur van implementatie het ‘governance model’ van de organisatie moet volgen. Ingeval van Philips, met op gebied van productontwikkeling en marketing verregaande bevoegdheden voor de divisies, is de implementatie op divisie niveau passend, met daarnaast een procesrol op Corporate niveau. Aanbeveling: Uiteindelijk is een managementsysteem een middel en geen doel op zich. Men kan het standpunt innemen dat milieu-aspecten in de productontwikkeling moeten worden geregeld, ongeacht binnen welk systeem of op welke wijze dan ook. Toch lijkt, mede op basis van andere ervaringen, nader onderzoek wenselijk (binnen de activiteiten van de Novem wellicht) naar de karakteristieken die pleiten voor een directe inbedding in het ISO 14001 systeem, of die juist ervoor pleiten dit niet direct te doen, maar de borging op andere wijze te realiseren. Er zijn signalen dat dit afhangt van de aard van het product (halffabrikaat, of juist geassembleerd uit gevarieerde toeleveringen), of van het type organisatie (Corporate-divisie structuur). Een onderzoek wat dit inzicht vergroot, zou de implementatie van PMZ in het bedrijfsleven verder helpen ontwikkelen.
38
PHGRF1/MC/me
Philips CSO PMZ voor R&D en Marketing KPMG Sustainability Amstelveen, september 2003
6
Gevolgde Aanpak
6.1
Aanpak passend voor problematiek Het vraagstuk binnen dit project is om het met de Philips divisies eens te worden over een gemeenschappelijke set definities/criteria en richtlijnen, die; 1
Product Divisies instaat stelt milieu te integreren in een voor hen optimale situatie.
2
Corporate niveau instaat stelt te consistente managementinformatie te ontvangen en hierover te rapporteren in het milieujaarverslag.
Er zijn dus veel belanghebbenden met én een eigenbelang én een gemeenschappelijk belang. Daarnaast is het bij de ontwikkeling van een PMZ systeem zo dat alle elementen die moeten worden ontwikkeld een sterke relatie met andere elementen uit het systeem hebben. Als er om bepaalde redenen een wijziging optreedt in een van de elementen, moeten consequenties voor het hele systeem worden onderzocht wat weer aanleiding kan zijn voor nieuwe wijzigingen. Een situatie als deze (veel verschillende belangen, hoge complexiteit/samenhang) kan worden opgelost met een aanpak die:
gemeenschappelijk is (6 divisies en Corporate in 1 team),
het gehele systeem in volledige samenhang behandeld (tegelijkertijd en iteratief).
De werkvorm die hierbij past is de Brown Paper sessie, waarbij in een workshop op grote vellen papier het gehele systeem bewerkt en gewijzigd kan worden door alle aanwezigen. In het project zijn vier van deze sessies georganiseerd, waarbij het systeem van concept tot steeds hogere mate van detail is uitgewerkt. De vier workshops vormden de kern van het project, met daaraan voorafgaand een uitgebreide interviewronde. In totaal zijn voor de inventarisatie ongeveer 15 interviews uitgevoerd. Voor deze interviews is een gestructureerde vragenlijst opgesteld om op vergelijkbare wijze zicht krijgen op de definities, en de wijze waarop een divisie invulling geeft aan EcoDesign products en Green Flagships. Een overzicht van de vragenlijst is opgenomen in bijlage B. De afsluiting van het project was de presentatie en het positieve besluit over het voorstel in de PD-environmental officers meeting en uiteindelijk in de groepsraad van Philips.
PHGRF1/MC/me
39
Philips CSO PMZ voor R&D en Marketing KPMG Sustainability Amstelveen, september 2003
6.2
Fasering Het project is opgebouwd in drie fasen: 1. Inventarisatie fase Hierin is documentatie bestudeerd, de interviewronde gehouden, deze resultaten vertaald naar de input van een Brown Paper sessie en is de eerste van de 4 workshops gehouden. 2. Ontwikkelingsfase van definities, criteria en richtlijnen, samenhang PMZ systeem Hierin zijn de tweede en de derde workshop georganiseerd, met daartussen voldoende tijd voor interne afstemming, uitwerking van onderdelen en toetsen van ideeën in de eigen organisatie. Tijdens de workshops is het concept systeem uit de eerste shop iteratief uitgewerkt en gedetailleerd. 3. Ontwikkelingsfase van richtlijnen/protocol In deze fase valt de vierde en laatste workshop en de besluitvorming in de groepsraad van Philips. In de laatste workshop van het accent meer komen te liggen op de wijze van meten en rapporteren (protocol). Door de grote samenhang van alle onderdelen van het PMZ systeem, was dit echter ook al in eerdere workshops onderwerp van discussie geweest.
40
PHGRF1/MC/me
Philips CSO PMZ voor R&D en Marketing KPMG Sustainability Amstelveen, september 2003
A
Bestaande definities, criteria en richtlijnen
A.1
Green Flagships In het Toolbook worden de volgende definities aangaande Green Flagships gepresenteerd:
Een geselecteerde Green Flagship is gedefinieerd als product of productfamilie die ontworpen is volgens geformaliseerde divisie-procedures, en die een betere milieuprestatie heeft dan een gekozen referentieproduct op één of meer van de Green Focal Areas, en op de andere minimaal gelijk is.
Een gelanceerde Green Flagships is een geselecteerde Green Flagships waarvan de milieuvoordelen zijn gecommuniceerd naar de markt in gebruiksaanwijzing, advertenties, commercials, (vak)bladen of rapporten, anders dan het milieujaarverslag (CER).
Een product familie is een groep van producten met dezelfde milieuprestatie in dezelfde toepassing. Deze groep moet worden gezien als één product voor de berekening van het percentage EcoDesign products.
Een gekozen referentie voor een Green Flagship is bij voorkeur één of meerdere concurrerende producten. Als dit niet mogelijk is, kan een product of productfamilie van een vorige generatie worden gebruikt.
In BUSEM moet het aantal Green Flagships dat is geselecteerd èn het aantal Green Flagships dat is gelanceerd worden gerapporteerd. Naast de rapportage van getallen, moet worden aangeven waar en hoe de bewijslast hiervoor te vinden is. Om aan te tonen dat de milieuprestatie beter is dan die van referentieproducten, moet een door een onafhankelijke organisatie opgestelde benchmarkrapportage beschikbaar zijn. Om aan te tonen hoe er is gecommuniceerd naar de markt, moeten de gepubliceerde advertenties, rapportages e.d. beschikbaar zijn. De elementen binnen deze definities en richtlijnen, waar de divisie zelfstandig invulling aan moet geven zijn de volgende:
De procedure waarbinnen Green Flagships worden geselecteerd en gelanceerd.
De wijze waarop een benchmark rapport wordt uitbesteed aan een onafhankelijke organisatie.
De uitwerking van het criterium waarbij er gekozen wordt voor een product familie of separate producten.
PHGRF1/MC/me
41
Philips CSO PMZ voor R&D en Marketing KPMG Sustainability Amstelveen, september 2003
A.2
EcoDesign products In het Toolbook worden de volgende definities aangaande EcoDesign products gepresenteerd:
Een product of productfamilie is gedefinieerd als ieder consumentenproduct of Business-toBusiness product, of door Philips zelf geproduceerd of door "third parties", en naar de markt gebracht onder gebruikmaking van het merk Philips.
EcoDesign is gedefinieerd als het toepassen van een geformaliseerde divisieprocedure als onderdeel van het Product Creatie Proces/Innovation-to-Market (PCP/ITM) proces, gericht op het verbeteren van de milieuprestatie van een product of product familie.
EcoDesign products zijn gedefinieerd als producten of productfamilies, waarvan de toepassing van de divisie EcoDesign procedure is geregistreerd en gecontroleerd.
Green Focal areas zijn gedefinieerd als de 5 areas die onderwerp moeten zijn van de divisie EcoDesign procedure en het proces waarin Green Flagships worden geselecteerd en gelanceerd.
De 5 Philips Green Focal Areas zijn gedefinieerd als: gewicht, energiegebruik, gevaarlijke stoffen, recycling en verpakking.
In BUSEM wordt op basis van deze definities het percentage producten van een bedrijfsonderdeel gerapporteerd dat voldoet aan de definitie hiervan. Naast het percentage van de producten dat voldoet aan de definitie van EcoDesign products, moet ook worden gespecificeerd hoe dit percentage is berekend. Hierbij is bijvoorbeeld de omgang met producten en productfamilies relevant. De elementen binnen deze definities en richtlijnen, waar de divisie zelfstandig invulling aan moet geven zijn de volgende:
De procedure waarin EcoDesign als onderdeel van het PCP is opgenomen.
De precieze uitwerking van de manier op het percentage wordt berekend.
De uitwerking van het criterium waarbij er gekozen wordt voor een productfamilie of separate producten.
42
PHGRF1/MC/me
Philips CSO PMZ voor R&D en Marketing KPMG Sustainability Amstelveen, september 2003
B
Gestructureerde Vragenlijst interviewronde
Questionnaire EcoDesigned Products & Green Flagships Steering committee Ecovision Product Data
Introduction – Limited scope in verifications of Corporate Environmental Report 2000: - Number of Green Flagships not verified - % EcoDesigned products not verified - For packaging only aggregation of data verified
– Steering committee Ecovision Product Data: - ‘Learning through sharing’ - Balance between divisional differences and a lean and mean validation/verification - Inventory will be input for 1st meeting in July 2001
PHGRF1/MC/me
43
Philips CSO PMZ voor R&D en Marketing KPMG Sustainability Amstelveen, september 2003
EcoDesigned products procedures – What PCP is used in your PD/BU/Lob? – What procedure is used for EcoDesigned products? – How is this EcoDesign procedure embedded in the PCP?
EcoDesigned products criteria – How is the choice for an EcoDesign procedure or an ‘conventional’ procedure being made? – What criteria are used when calling a product EcoDesigned? – Is the choice which product is EcoDesigned checked? On which level? – How is the % EcoDesigned products calculated (in CER 2000 )?
44
PHGRF1/MC/me
Philips CSO PMZ voor R&D en Marketing KPMG Sustainability Amstelveen, september 2003
Green Flagships – When is the selection of Green Flagships being made in your PD/BU/LoB? – How does the process of benchmarking for a GF work? – What criteria are used for the choice of a Green Flagship? – Is the benchmark study used in definition of a Green Flagship checked? On what level? – How is the amount of Green Flagships calculated (in CER 2000)?
Eco-indicators •Is Eco-indicator an appropriate method for performing benchmark assessments for GF? •How are benchmarks for GF now performed?
PHGRF1/MC/me
45
Philips CSO PMZ voor R&D en Marketing KPMG Sustainability Amstelveen, september 2003
Packaging •Is data on packaging monitored? •How does this monitoring take place? •Is the data on packaging checked? •On what level?
Generic/divisional specific – Is a generic procedure for EcoDesigned products possible? -What can be the advantages? -What can be the disadvantages?
– Are generic criteria for green Flagships possible? -What can be the advantages? -What can be the disadvantages?
46
PHGRF1/MC/me
Philips CSO PMZ voor R&D en Marketing KPMG Sustainability Amstelveen, september 2003
C
Maturity Grid Element ‘EcoDesign in PCP’
PHGRF1/MC/me
47
Philips CSO PMZ voor R&D en Marketing KPMG Sustainability Amstelveen, september 2003
48
PHGRF1/MC/me