PREEK OVER PSALM 15 Pijnacker-Nootdorp, 1 september 2013 Liturgie Votum/groet Zingen Wet van de HEER Zingen Gebed Lezen = Tekst Lezen Zingen Preek Zingen Dankgebed Collecte Slotzang Zegen
ds. R.T. te Velde
Psalm 15:1 Psalm 15:2, 4 Psalm 15 Hebreeën 12:14-24 Psalm 97:2, 5 Liedboek 27:1, 2, 4, 5
Gezang 69
Gemeente van onze Heer Jezus Christus, Afgelopen week was de stichting Alpe d’HuZes negatief in het nieuws. Een van de oprichters had zich nogal flink laten betalen. Terwijl Alpe d’HuZes een strikt antistrijkstokbeleid heeft; zo noemen ze het zelf: elke Euro die binnenkomt, gaat direct door naar het goede doel. Los van de slechte publiciteit: een goed doel is het! En het spreekt velen aan. De Alpe d’Huez, bekend van de Tour de France. De aankomst op deze topper met 21 haarspeldbochten is elke keer een spektakel. Namen van wielrenners staan met grote letters op het wegdek gekalkt als aanmoediging. Alpe d’Huez voelt een beetje als een Nederlandse berg, want grootheden als Joop Zoetemelk en Gert-Jan Theunisse wisten hier als eerste over de streep te komen. Dat is alweer 25 jaar geleden. Maar het spreekt nog steeds aan. En dus is deze actie bedacht: op één dag zo vaak mogelijk de Alpe d’Huez opfietsen, en daarvoor zoveel mogelijk sponsorgeld ophalen. De opbrengst gaat naar de strijd tegen kanker. Het evenement is nu acht keer gehouden, en in al die jaren is bij elkaar 100 miljoen Euro ingezameld. Dat mag je wel een geslaagde actie noemen! Het zit al in de naam verstopt: bij Alpe d’Huzes wordt maximaal 6x de berg beklommen. Een hele prestatie. Vanmorgen gaan we de berg op met Psalm 15. Zes keer zal niet lukken, laten wij het op drie keer houden. Drie keer de berg op. * De eerste keer gaan we gewoon zelf. Een simpele vraag waarmee de Psalm begint: HEER, wie mag gast zijn in uw tent, wie mag wonen op uw heilige berg? Dat is ons verlangen, de berg van God beklimmen, want bij Hem is de allerbeste plek. Maar wielrenners weten: een berg beklim je niet zomaar. Daar moet je hard voor trainen. Je hebt een fiets nodig met veel versnellingen. Je moet je krachten goed verdelen tijdens de klim. Er zijn stukken dat je er doorheen zit, en dan toch doorzetten. Op het laatst rijd je meer op je tandvlees dan op je tandwiel. Maar je wilt naar die top!
1
Zo voelt het voor christenen ook wel, de klim naar God. Rijden op je tandvlees. Een onmogelijke klus, een tour de force. Je wilt omhoog, maar je wordt door de zwaartekracht naar beneden geduwd. Is dat nu ook wat Psalm 15 doet? Je naar beneden duwen? Je meldt je aan de start: wie mag wonen op uw heilige berg? En is het antwoord dan niet ontmoedigend: Wie de volmaakte weg gaat en doet wat goed is, wie oprecht de waarheid spreekt. Ga er maar aan staan! Het gaat over drie kanten die samen je hele leven bepalen. “De volmaakte weg gaan” – het woord ‘volmaakt’ heeft de klank van ‘integer’, dat je zuiver bent van motieven, dat je je niet door andere belangen laat leiden, maar dat je puur op dat ene doel afgaat: wonen bij de HEER. Dat bepaalt de hele weg van je leven, het is een rechte koers zonder haarspeldbochten. Daar komt bij: je doet wat goed is. Je praktische gedrag: hoe ga je om met andere mensen, wat doe je met je tijd en je geld, houd je bij al je keuzes steeds voor ogen wat God goed vindt? En het derde criterium: je spreekt oprecht de waarheid. Het gaat eigenlijk over ‘waarheid in je hart hebben’. Wat je denkt en wat je zegt, dat klopt met elkaar. Bij ons loopt het nogal eens uit elkaar. We hebben niet zulke mooie gedachten in ons hart. We draaien de zaken graag in ons eigen voordeel. En met wat we zeggen proberen we dat soms te camoufleren, soms liegen we keihard, vaak doen we met onze woorden onze medemensen tekort. Je basishouding, je concrete gedrag, en alles wat je zegt: God vraagt dat we integer zijn. Mensen uit één stuk. Dat is het antwoord op die simpele vraag: wie mag wonen op uw heilige berg? Hoe kom je de berg van de HEER op? Als je leven helemaal deugt. Gaan we dat halen? Ik stel die vraag ook even speciaal voor de Avondmaalsviering die we komende zondag hopen te beleven. Wie mag er aan tafel komen? Mag ik dat? Ben ik goed genoeg? En als het nu alleen een lijstje met punten van goed gedrag was, dan kon je er misschien nog meer door. Maar nu vraagt God het zo totaal van je: van binnen en van buiten helemaal OK. Zal ik nu maar niet liever afhaken? Houd die vraag nog even vast, Zeg niet te snel: die berg van God, die kom ik nooit op. Maar realiseer je wel: het is ook niet zomaar iets, om bij God te komen. Wie mag wonen op uw heilige berg? De plek waar je bij God komt is heilig, omdat de HEER zelf heilig is. Daar loop je dus niet zomaar even binnen. Wie mag de berg op? * De berg op, voor de tweede keer. Nu gaan we niet zelf, nu gaat een ander. Bij wielrenploegen heb je een verdeling tussen kopman en knechten. De knechten knappen het zware werk op, om beurten aan kop rijden, zorgen dat andere ploegen er niet vandoor gaan. En vlak voor de finish rijdt een van de knechten de kopman zo gunstig mogelijk naar voren voor het laatste stukje sprint. De kopman staat op het podium, maar als hij niet goed gelanceerd wordt, wint hij nooit de wedstrijd. Ik kom op dat woord ‘kopman’, omdat je in Hebreeën 12 net zo’n woord tegenkomt. Niet in het stukje dat we zostraks lazen, maar aan het begin, in vers 2: “Laten we de blik gericht houden op Jezus, de grondlegger en voltooier van ons geloof.” In de vorige bijbelvertaling: de Leidsman en Voleinder des geloofs. Zeg maar de kopman die tegelijk de afmaker is. Bij Jezus is het uniek: Hij laat zich niet naar boven rijden door zijn ploegmakkers, maar Hij gaat werkelijk aan kop, en Hij sleurt, om zo te zeggen, ook de rest van het peloton mee omhoog.
2
En nu vullen we dus dat plaatje van Psalm 15 in met Jezus. Wie mag te gast zijn in Gods tent, wie mag wonen op zijn heilige berg. Hij is het antwoord: Jezus. Als er iemand integer is in heel zijn doen en laten, een mens uit een stuk, altijd bezig het goede te doen, altijd de waarheid in zijn hart en daarom ook de waarheid uit zijn mond, dan is Hij het. Dat mag ons moed geven: kijken naar Jezus, zien hoe Hij met het volste recht de berg van God opklimt, en hoe Hij daar een plaats maakt om te wonen, niet voor zichzelf alleen, maar voor ieder die Hem volgt. De weg die wij niet kunnen gaan, de weg van een compleet integer leven, de weg van God gehoorzaam zijn en Hem liefhebben, die weg baant Jezus voor ons. Het is de weg van het kruis. Het is de heuvel Golgota die Hij beklommen heeft om ons bij God te brengen. Door die laatste klim van Jezus is het geen hopeloze tour meer, maar wordt het een Tour de Grâce, een genadetocht. Wij worden met God verzoend, de deur van Gods tent is voor ons open. Zit dat er allemaal bij Psalm 15 al in? Of maak ik het nu te mooi vanuit het Nieuwe Testament? Terwijl je bij zo’n Psalm uit het Oude Testament toch het gevoel krijgt dat je zelf de prestatie moet leveren, dat jij heilig moet zijn voordat God je welkom heet. Maar dan hebben we nog niet begrepen hoe de wet van God werkt. En dan begrijpen we Psalm 15 maar half. Want het eerste woord van de Psalm is de naam van God: HEER. Met die naam mag je God aanspreken. De speciale naam waarmee God zichzelf aan zijn volk verbindt: Ik ben er voor jullie; en de naam die Hij zelf later zo invulde: “De HEER! De HEER! Een God die liefdevol is en genadig, geduldig, trouw en waarachtig, die duizenden geslachten zijn liefde bewijst, die schuld, misdaad en zonde vergeeft, maar niet alles ongestraft laat …” Dat laatste ook, God laat niet alles over zijn kant gaan, en je kunt niet bij Hem komen als het je eigenlijk niet kan schelen hoe je leeft. Maar voor het eerste heeft God een hele stapel woorden nodig, om te vertellen hoe goed en liefdevol is, hoe Hij zichzelf er helemaal voor geeft om mensen aan zich te binden en voor zich te winnen. Zo is Hij de Heilige: God die het kwaad bij ons overwint, en ons binnen nodigt in zijn tent om bij Hem te zijn. Niet goedkoop: in die tent wordt verzoening gedaan over alle zonden van de mensen. Daarbij vloeit het bloed van offerdieren. Daarvoor komt de gelovige Israëliet bij de tempel, daarvoor vraagt ‘ie in Psalm 15 toegang bij God: om vergeving te krijgen, om rein te worden gemaakt. Komen bij God, dat is leven van verzoening. Hebreeën 12 zet twee bergen naast elkaar. Eerst de berg van de verschrikking, omgeven van bazuingeschal en stemgedonder. De berg waar Gods heiligheid neerdaalde, en waar geen mens op durfde te gaan. En daarnaast de Sionsberg, de stad van de levende God. Dat is de berg van vreugde. Daar vind je Jezus, de bemiddelaar van het nieuwe verbond. Op die berg is het bloed gesprenkeld dat krachtiger spreekt dan dat van Abel. Het bloed van Jezus’ offer waarmee Hij ons rein maakt voor God. Gereinigd door dat bloed mogen wij de berg op, om voor de heilige God te verschijnen. Dat zien we volgende week voor ons als de tafel hier in de kerk staat. De tafel met brood en wijn laat ons zien hoe Jezus de weg baande voor ons, met het offer van zijn leven, zijn lichaam en bloed. Op de weg naar het Avondmaal staan niet de bordjes “Verboden toegang” en “Niet goed genoeg”: boven de tafel staat levensgroot Gods welkom: “Kom binnen op het feest van je Heer”. Kom de berg maar op! * En zo kunnen we een derde keer de berg op. Aangemoedigd en aangesterkt door Jezus. Niet als een onbesuisde klim die wij op eigen kracht wel even ondernemen. Je mag de klim wagen als een eerbiedige tocht achter Jezus aan. Hij de kopman, en wij zijn volgelingen. Met Jezus mee de berg op.
3
En dan gaat het er echt van komen wat Psalm 15 zegt. “Wie mag wonen op uw heilige berg?” Het eerste antwoord is: Jezus, en dan mogen we er bij zeggen: door Hem ik nu ook. Dat heilige leven waar God een plezier in heeft, dat komt van Jezus nu ook in mij tevoorschijn. Een leven dat over heel de linie integer is, gericht op het goede, uit op de waarheid in mijn denken en spreken en doen. Psalm 15 geeft er een paar concrete voorbeelden van. Wat meteen opvalt is dat het daar gaat over hoe je je medemens benadert. Heilig voor God, dat zie je terug en dat meet je af aan hoe je praat over de ander. Zit Gods waarheid in je hart, dan kun je niet maar wat praatjes rondstrooien. Praatjes die anderen beschadigen. Daar kunnen jullie komende week mee beginnen, jongens en meisjes, als je weer op school bent. ’t Gebeurt zomaar: een grapje waarmee je iemand anders voor gek zet. Zo makkelijk scheldt je iemand uit om zijn kleur haar of omdat ‘ie een bril heeft, of om wat voor reden ook. Maar weet je wel hoeveel pijn het doet van binnen als je wordt uitgescholden? Of als ze zitten te smoezen en jij mag niet meedoen? God vindt het fijn als je goede en aardige dingen tegen elkaar zegt. Het gaat ook over beloftes die je doet. “Ik kom gauw eens bij je op bezoek”, zeg je tegen iemand die de hele week alleen zit. Maar ja, je agenda zit zo vol, en je schuift het bezoekje voor je uit. En die ander maar wachten. Je belooft dat je zult bijspringen als een familielid in de problemen komt met de hypotheek. Maar ja, als het dan crisis is, dan wil je je spaargeld toch liever voor jezelf houden als reserve. Een belofte, een eed houden als als het jou zelf nadeel brengt, dat is nogal wat. Maar dat zit in die houding van Psalm 15: integer zijn, uit op het goede voor de ander, leven vanuit de waarheid. Je merkt intussen wel wat een verschil dat geeft met hoe het normaal toegaat in onze wereld. Nadeel accepteren voor jezelf, als het dan maar goed gaat met een ander, dat staat haaks op de moraal van nu. Zorg vooral goed voor jezelf. Praat jezelf schoon en speel de zwarte piet toe aan een ander. Zorg dat je gezien wordt, dat je succes hebt, dan gaan mensen respect voor je krijgen. Raar eigenlijk, dat we vandaag dezelfde woorden gebruiken, en dat ze totaal verschillende dingen betekenen. “Integer”, daar heeft de Psalm het over, en “respect”. In Nederland gaat het ook over integriteit, in het bedrijfsleven en in de politiek. “De VVD moet leidend worden als het gaat om integriteit”, stelt premier Mark Rutte. Intussen lijkt het vooral te gaan over hoe je je kunt indekken, hoe je vriendenclub je uit de wind houdt, en als het dan echt te gortig wordt, nou ja, dan trek je je terug op je landgoed. Zo’n prachtig woord ‘integriteit’ wordt er bijna een vies woord van. Op de website van Alpe d’Huzes kom je een groot verhaal tegen over het strenge anti-strijkstokbeleid. Maar wat is er van terechtgekomen? Wat kan ervan terechtkomen in een wereld waar het normaal is om als eerste te vragen: wat heb ik eraan? Hoe word ik er beter van? What’s in it for me? God heeft volgens Psalm 15 ook zijn anti-strijkstokbeleid, en dat gaat juist over het geld waar wij vaak zo gevoelig voor zijn: voor een lening vraag je geen rente, je verraadt geen onschuldigen voor geld. Zo de berg van God opklimmen, dat maakt nogal een verschil. En “respect”, dat verdien je in onze tijd als je opvallende dingen presteert, als je durft op te komen voor jezelf. In Psalm 15:4 ligt de scheiding heel anders: echt respect heb je voor wie leeft in ontzag voor de HEER. Mensen die geen achting waard zijn, die veracht je. Het kunnen nog zulke geslaagde figuren zijn in de maatschappij. Iedereen staat er bij te applaudisseren als ze over de rode loper binnenkomen. Maar je kijkt als christen op een andere manier: hoe staat zo’n persoon in het leven, ten opzichte van de HEER, ten opzichte van de medemens?
4
Dat mag de vraag worden die wij de komende week onder ogen zien, op weg naar de viering van het Avondmaal. Een dubbele vraag: hoe sta ik ten opzichte van de HEER? Vertrouw ik me toe aan zijn genade? Roept zijn liefde ook in mijn hart liefde op? Wil ik nu in alles Hem dienen en bij Hem blijven? En dan meteen ook: hoe sta ik tegenover de mensen om mij heen? Geef ik de liefde van God aan hen door? Zet ik me voor hem of haar in, ook als het mezelf wat gaat kosten? Soms lijkt het een hele klim, om zo te leven. Maar het is de moeite waard. Je bent op weg naar de beste plek waar je kunt zijn: de berg van God, om gastvrij onthaald te worden in zijn tent. Laten we zo op weg gaan, vrij en vrolijk, op naar de berg van de Heer waar Hij de maaltijd aanricht. Amen
5